BUITENLAND
Tweede Blad
S October 1923
Gedelgde schuld.
Het nieuwe Duitsche kabinet; een verklaring van Stresemann in den
Rijksdag. De Fransche pers over de rede van Curzon. De gouver
neur van Madrid heeft alle gemeentelijke politie-inspecteurs ontslagen.
Onder "de Telegrammen: Zondagsredevoeringen van Poincaré. Een
paniek in een Synagoge; 60 dooden. Mgr. Scepticki te Warschau.
Verklaringen van Von Kahr. Een complot van diamantsmokkelaars
ontdekt. Legerhervorming in Roemenië.
SSMÜENLAÜOSSM NSEUWS.
DE A.S. CENTRALE RAADSVERGA
DERING VAN „DE HANZE" IN HET
BISDOM HAARLEM.
Deverwarring in den Girodienst
FEUI LL ETON
GEBfl. BUITENL BERIGHTEN.
DE POLITIEKE CRISIS IN DUITSCHLAND,
Het nieuwe kabinet.
Stresemann is er in geslaagd een nieuw
kabinet te vormen; het is als volgt samen
gesteld:
De rijkskanselier Stresemann blijft aan en
hem wordt het bestier van de buitenland-
sche aangelegenheden opgedragen; Schmidt,
wederopbouw; Sollmann, binnenlandsche
zaken; dr. Luther, financiën; dr. H. C.
Koeth, oeconomische aangelegenheden; dr.
Brauns, anbeid; dr. Radbruch, justitie; dr.
Gessier, rijksweer; Hoefler, rijksschatkist;
Oeser, verkeerswezen. De portefeuille voor
volksvoeding is nog niet vergeven. Fuchs is
minister voor het bezette gebied.
Regeeringsverklaring.
Zaterdagmiddag is Stresemann voor den
Rijksdag verschenen. Het was een zeer ru
moerige zitting. De regeeringsverklaring.van
den Rijkskanselier werd telkens door inter
rupties van de uiterste rechter- en linker
zijde onderbroken. Na een afstraffing van
de communisten begon spr. het parlemen
tarisme te verdedigen tegen de aanvallen,
die het in de Duitsch-nationale pers en ook
in de bladen der Volkspartij zelf, voorzoover
zij van de Stinnes-groep en Hugenberg-
groep afhankelijk zijn, in de laatste dagen
heeft ondergaan. Den industrieelen en ande
ren mannen uit de praktijk wenscht hij on
der het oog te brengen, dat de eenige ma
nier, waarop zij hadden kunnen bewijzen
dat het parlementarisme niet deugt, deze
zou zijn geweest, dat zij het zelf beter had
den gedaan. Zoo dikwijls echter sedert het
invoeren van het parlementarisme in
Duitschland een beroep op deze mannen is
gedaan, bleven zij in hun achterhoek. Dat
de financiën des rijks ten gronde zijn ge
gaan, waarom is dat juist de schuld van het
parlementaire stelsel? Het ligt toch veel
meer voor de hand de schuld te zoeken bij
industrie, handel, bedrijf en bankwezen, die
eerst dan recht tot critiek achteraf zouden
hebben, indien zij zelf in de bres waren ge
sprongen om te helpen, toen zij het konden
en toen het noodig was.
D». rijkskanselier werd bij dit betoog door
de communisten als de Duitsch-nationalen
en de anti-semieten zoo dikwijls geïnter
rumpeerd, dat hij den president moet ver
zoeken het hem mogelijk te maken ver
staanbaar te zijn. Op interrupties wil hij
gaarne antwoorden, maar zulk geschreeuw
door elkander is misbruik maken van in
terruptie, is sabotage.
De rijkskanselier geeft nu een overzicht
van het_ ontstaan van de crisis. Het kabinet
wilde zich door den Rijksdag eén volmacht
laten geven, waarvoor het tweederden der
stemmen noodig had. Het heeft daarom eerst
met de partijen zich in verbinding willen
stellen over de hoofdlijnen die het bij ge
bruikmaking van die volmacht zou volgen en
daarover zijn.de geschillen ontstaan die tot
de hervorming van het kabinet hebben ge
leid.
Nu komt spreker over de buitenlandsche
politiek te spreken en verdedigt zich aller
eerst tegen het verwijt dat bij de materieele
gezichtspunten bij het prijsgeven van den
passieven tegenstand te veel op den voor
grond heeft gesteld.
Het lijdelijk verzet was uit de bevolking
zelf voortgekomen. De regeering heeft het
ondersteund. Door de schade welke het den
tegenstanders toevoegde, zou deze hebben
kunnen inzien hoe onmogelijk een productie
ve exploitatie van het Roer-gebied voor hem
was. Op grond van dit inzicht zou hij wel
licht geneigd hebben kunnen worden over
het staken van het lijdelijk verzet ten grond
slag kon liggen. Geen enkele vijand zou het
bezette gebied verlaten, omdat van Duitsche
zijde wordt gezegd: „wij willen niet onder
handelen voer gij weg gaat." Cuno heeft
trouwens herhaaldelijk tegengesproken, dat
hij zulks gezegd heeft. Een andere vraag is, of
niet op een ander oogenblik toen het. verzet
°P zijn sterkst was, Poincaré in zijn eigen
land en daarbuiten aan scherpe Aanvallen
blootstond, de mogelijkheid van he t opgeven
van den tegenstand niet met succes had kun
nen worden gebruikt als een mirgdel om tot
onderhandelingen te komen en .in ruil voor
oit prijsgeven concessies van ddn tegenstan
der te verkrijgen. Hoe zwak'ker de tegen
stand, hoe moeilijker voor eeri Duitsche re
geering er diplomatiek gebruik, van te maken.
Toen wij het roer in handeiy namen, bleek
de tegenstand reeds heel zwak te zijn ge
worden en zij werd van dag tot dag nog
zwakker. Als een barometer toonde de stand
van'den markkoers aan 'net buitenland dat
het Duitsche rijk financieel verloren ging en
daarbij werden wij uit het bezette gebied
overstroomd met aanvragen of aan het lijden
dan nimmer een eind zou komen. Daaraan
werd toegevoegd, dat. binnenkort het einde
vanzelf toch zou komen, al trok de regeering
geen enkele verordening en geen enkele on
dersteuning in.
Nu moeten wij een weg vinden om het
lijdelijk verzet op ïoodanige wijze op te ge
ven, dat er onderhandelingen op konden
worden gebaseerd. Spreker wenscht niet on
der stoelen of banken te steken dat zijn stre
ven ten deze eer, mislukking is geweest. Hij
wil daar ruiterlijk voor uitkomen. Hij geeft
een schets van zijn bekende voorstellen ten
opzichte van het herstel. Hij bood, zoo drukt
hij zich uit, aan Frankrijk als het ware een
losgeld aan, m^ar het heeft niet mogen ba
ten. Spreker citeerde vervolgens de rede
voering, die lord Curzon gisteren gehouden
heeft. De afgevaardigde Ledebour roept iets
waarvan alleen het woord „stompzinnigheid"
te verstaan is. Algemeen gelach. De anti-se
miet von Graefe staat vlak voor den rijks
kanselier verwarde interrupties te schreeu
wen. Geraas in het centrum. Onrust. De
rijkskanselier is niet meer te verstaan. De
interrupties van von Graele, die middelerwijl
op verzoek van den voorzitter, weer naar
zijn plaats is gegaan, geeft hem aanleiding tot
een uitwijding over de noodzakelijkheid voor
Duitschland om met de geallieerden geza
menlijk tot overeenstemming te komen. Alle
pogingen om ze te scheiden is dwaasheid.
De rijkskanselier betoogt, dat hij van
den aanvang af zeer sceptisch is geweest
over de mogelijkheid dat het afbreken van
heit verzoek op dit oogenblik nog uitzicht
op onderhandelingen zou geven. Wij moes
ten het verzet wel opgeven, omdat wij be
zig waren er ons eigen land mee in den af
grond te storten zonder dat het den tegen
stander afdoende schade deed. Hiermede
rekening te houden kan men toch niet uit
leggen als een nadruk leggen op het mate
rieele? Een vesting, die geen proviand meer
heeft, moet ook capituleeren. Daarvoor be
hoeft niemand zich te schamen, al heeft hij
nog zulke warme gevoelens voor zijn va
derland, Van rechts wordt gezegd, dat ik
mij daarover voor een staatsigerechtshof zou
dienen te verantwoorden. Ik ben er ten
allen tijde toe bereid. (Toejuichingen). Wat
ons in Duitschland schort is de moed om de
verar,.ivoording op zich te nemen.
Wij hebben intusschen nog geen antwoord
gekregen op onze memorie van 7 Juni, ook
niet van Engeland. Gelijk bij ons de partijen
vaak niet gemakkelijk tot overeenstemming
kunnen komen, zijn die geallieerden het ook
niet over den grondslag van een antwoord
eens. Dat wij ons zoozeer hebben vereenigd
met in Engeland geuite denkbeelden, als
bijvoorbeeld de onderwerping aan een
scheidsgerecht, brengt ons waarschijnlijk
ook niet nader 'tot onderhandelingen. Met
dit feit dient rekening gehouden te worden.
Ons aanbod was het verst strekkende
wat een volk ooit heeft gedaan om tot
onderhandelingen te komen. Het ging ver
uit boven het vredesverdrag. Het verwijt
van de Temps, dat wij geen bijzonderheden
over onze voorstellen hebben gepubliceerd,
is ongegrond. Indien wij over details be
gonnen te spreken kregen wij te 'hooren,
dat eerst het lijdelijk verzet onvoorwaarde
lijk moest worden opgeheven. Frankrijk
weet heel goed, dat het ten allen tijde van
ons alle bijzonderheden kan te hooren
krijgen, die het weten wil.
Wij zulen echter nooit den strijd voor de
vrijheid van ons volk staken. Het lijdelijk
verzet was een aangelegenheid van binnen
landsche politiek. Wij hebben op ons ver
zoek op terugkeer van geordende toestan
den in het bezette gebied te bevorderen
geen antwoord gekregen. Poincaré heeft
thans de beste gelgenheid om de twijfelaars
aan de oprechtheid van de verzoenende
woorden, die hij tot Baldwin, heeft geuit,
waar te maken.
De rijkskanselier wendde zic.h vervolgens
tegejl Beieren. Hij Waardeert de omstandig-,
heden, die Beieren tot het afkondigen van
den staat van beleg aanleiding hebben ge
geven; de rijksverordening staat daar ech
ter boven. Rijksrecht gaat boven lands-
recht. Hij hoopt, dat het gelijktijdig be
staan van de twee verordeningen geen aan
leiding tot wrijving zal geven. Uitwassen
als het schimpen van de Voelkische Bco-
bachter en de propaganda voor een veld
tocht tegen het rijk zijn scherp te veroor-
deelen. Het is niet verejscht. dat wij ons
eigen graf graven. In Kuestrin heeft de
rijksweer haar plicht gedaan. Hiervoor be
hoeft zij geen bijzonderen dank. maar zij
heeft daardoor de twijfelaars omtrent haar
houding tot zwiigen gebracht. Zij moet
buiten de politiek blijven.
De financieele toestand van het rijk be
hoeft weinig toelichting. Er moet geld ko
men dat zijn waarde behoedt. Verder moet
er een eind komen aan den toestand, dat
het rijk de uitgaven van de landen en ge
meenten voor een goed deel moet dekken,
zonder over die uitgaven controle uit te
oefenen. De landen mogen zelfstandiger
worden op financieel gebied, maar moeten
dan zelf ook de verantwoordelijkheid voor
hun uitgaven dragen Er mag geen enkele
wet worden aangenomen, die nieuwe lasten
met zich medebrengt.
De rijkskanselier borduurt op dit thema
nog langen tijd voort. Er ontstond in de
zaal een zekere matheid, welke de spreker
door eenige opmerkingen welke algemeene
instemming wekken, tracht te bestrijden.
Zoo getoogt hij, dat de tegenwoordige wis
selingen in de prijzen van de levensmidde
len niet meer zijn uit te houden en dat de
trustvorming moet worden tegengegaan,
opdat de vrije concurrentie zich weer kan
ontplooien.
Hij wijdt uit over de medewerking, die
alle standen en beroepen zich tot dit doel
zullen moeten getroosten en spreekt de
meening uit, dat zulks langs gewonen parle
mentairen weg niet mogelijk is.
Ten aanzien van de poging om bij het op
geven van het lijdelijk verzet tot diplomatie
ke onderhandelingen te geraken, heeft Stre
semann o.a. gezegd: „Wij waren bereid in een
formule te treden, welke op een heel andere
manier dan Frankrijk eischte het hervatten
van den arbeid zou hebben geregeld. Wij
hebben ons best gedaan de onderhandelingen
te hervatten en verder te gaan dan de waar-
DE MIJN w .kERSSTAKiNG IN BC-
HEMEN GEëINDïGD.
De mijnwerkersstaking in Bohemen, die
juist zeven weken geleden uitgeroepen was,
is geëindigd. De mijnwerkers hebben genoe
gen genomen met een loonsverlaging, die
al naar de streek, varieert tusschen de 9
•en de 30 percent. Het thans gesloten col
lectieve contract zal tot 31 Mei 1924 van
kracht blijven. De kolenprijs wordt door
dezen afloop 20 k 23 percent lager.
De Hongaarsche zigeunermuzikanten
hebben een verbond gesticht. Alleen leden
van het verbond zullen voortaan in Honga
rije mogen musiceeren.
Tengevolge van den slechten toe
stand van den weg door den voortdurenden
regen, is de auto van hertogin Carola van
Mecklenburg bij een oefening voor auto-
wedstrijden, welke vandaag te Boedapest
gehouden worden, over den kop geslagen.
De hertogin werd zwaar gewond en is, even
als haar gemaal, in een ziekenhuis ter ver
pleging opgenomen.
Woensdag zullen voor het staatsge-
rechtshof een student en twee handelsbe
dienden terechtstaan, beklaagd van be
gunstiging van den moord op Rathenau.
Een tramrit zal te Keulen na Woens
dag 20 millioen kosten, een tarwebrood van
drie pond kost 2434 milioen.
Te Berlijn wordt de prijs van een tram
rit met dien datum op 10 millioen gebracht,
de broodprijs op 58 millioen.
Bij de bespreking van de Hanzebank op
de a.s. vergadering van den Centralen Raad
in het Bisdom Haarlem, welke op Woensdag
17 October, te Leiden wordt gehouden zal
ook de Hoofddirecteur, de heer F. J. Per-
quin aanwezig zijn ter beantwoording van
eventueele vragen welke tot zijne competen
tie behooren.
De heer Chris M. Jansen, Directeur van
het Centraal Hanze-Bureau zal eene alge
meene inleiding houden en daarbij de vol
gende conclusiën verdedigen
I. De gezonde credietbehoeften van den
middenstand en speciaal van den kleinen
middenstand kunnen niet volledig en doel
matig worden bevredigd door het particulier
bankbedrijf en het z.g. leverancierscrediet:
de bevordering van middenstandscrediet-
banken blijft derhalve in het belang van den
handeldrijvcnden-, en den industrieelen mid
denstand dringend geboden.
II. Zonder te kort te doen aan de sociale
taak, welke de middenstandscredietban-
ken hebben te vervullen moet daarnaast w r-
den gestreefd naar een beleid, gebaseerd op
zuiver commercieele grondslagen het be
trachten van juiste verhoudingen tiusscMen
het bedrag van het aandeelenkapitaal en de
reserves eenerzijds en het bedrag der
middelen en der verleende credieten ander
zijds geldt naast hét vermijden van groote
risico's als eerste eisch.
De belangen van de beleggers hebben de
voorkeur boven de rentabiliteit van het
aandeelenkapitaal.
III. De ontwikkeling van de katholieke
organisatie en bijzonder van de katho
lieke middenstandsorganisatie in Nederland
wettigt het bestaan van R. K. Middenstands-
banken zonder dat daarbij nauwe aansluiting
bij andere banken uitgesloten behoeft te
zijn.
IV. De middenstandsbanken zullen
ongeacht haar rechtsvorm immer het
beeld toonen van een coöperatief bedrijf
inzooverre verschillende groepen uit den
middenstand beurtelings beleggers en cre-
dietnemers bij de middenstandsbanken kun
nen zijn.
Deze wetenschap onderlijnt den eisch,
dat de middenstand zelf naar evenredigheid
heeft deel te nemen in het aandeelenkapitaal
der banken en dat de te beleggen middelen
van het middenstandsgezin althans ten deele
behooren te worden toevertrouwd aan die in
stellingen, waarbij op eenig oogenblik cre-
diet kan worden aangevraagd.
V. De huidige crisisgebeurtenissen bij
enkele middenstandsbanken bewijzen geens
zins de ondoelmatigheid noch de onbestaan
baarheid van soortgelijke instellingen.
Zij zullen niettemin ook bij middenstands
banken, die buiten de eigenlijke crisis staan
de maatregelen van reorganisatie verhaasten,
welke anders wellicht langs meer geleidelijken
weg waren doorgevoerd.
Dit betreft met name de uitbreiding van
het gestorte aandeelen kapitaal, de bevorde
ring van disconto, de verlaging van het totaal
crediet en van het maximum-crediet per cli
ënt en de sterkst mogelijke verlaging van het
onkostencijfer.
Op deze grondslagen blijven ook krach
tens de ervaring voldoende mogelijkhe
den voor een rendabel bedrijf aanwezig.
VI. Iri dagen van crisis vraagt het algemeen
belang van den middenstand ep het persoon
lijk belang van iederen middenstander de
grootst mogelijke medewerking voor wat
betreft het naleven van de aanwijzingen door
Hoofddirectie, deskundigen en besturen ge
geven met name zij, die hunne normale be
leggingen of stortingen op zulke oogenblik-
ken zonder feitelijken grond aan de bank ont
houden, ondermijnen niet op de eerste plaats
de positie van de bank maar veel meer die van
hunne afnemers, collega's, familieleden en
van zich zelf.
VII. Indien de beoordeelingen door den
middenstand en de daden van den mid
denstand niet voldoende in overeenstemming
zouden blijken met de in het voorgaande ont
wikkelde gedachten en dientengevolge de
grondslagen van het midden-standsbankwe
zen moesten worden ondermijnd, zou voor
afzienbaren tijd eene behoorlijke regeling van
het middenstandscrediet onmogelijk zijn ge
worden.
De verantwoordelijkheid van den georga-
niseerden middenstand en vooral van zijne
besturen en voormannen kan zich derhal
ve niet bepalen tot eene beoordeeling van het
verleden maar moet vooral worden afgemeten
naar den maatstaf van de huidige en de
toekomstige nooden en belangen va» den
middenstand.
Een protest van, de postdirecteuren.
Geen decentralisatie.
Naar aanleiding van de bewering van de
directie van den Postchèque- en Girodienst,
dat de chaos bij dien dienst voor een deel is
veroorzaakt door gebrek aan medewerking
van de postkantören, heeft het bestuur van
de Vereeniging van Directeuren en Commie
zen der P. en T. een onderzoek ingesteld,
waarbij, naar genoemd bestuur mededeelt,
het navolgende is gebleken
Volgens beweren der directie zouden de op
24 Augustus ingezonden saldostaten van ver
scheidene kantoren vol fouten zitten. Dit is
lang niet zoo erg gebleken als de mededeeling
der directie zou doen denken en dan zijn
die vergissingen begrijpelijk door den spoed
waarmede de staten moesten worden inge
diend maar bovendien waren die staten
geheel overbodig, omdat de directie die saldi
al had in de afschriften der rekeningen-cofi-
rant, op 24 Augustus door alle kantoren
ingezonden. De directie had die saldi-staten,
wanneer ze onbruikbaar waren gebleken,
eenvoudig terzijde kunnen leggen en de saldi
uit de genoemde afschriften kunnen halen.
Dit had wellicht eenige vertraging kunnen
geven, doch de oorzaak van de nu 6 weken
durende verwarring is het niet.
Verdere tekortkomingen worden den post
directeuren niet ten laste gelegd.
Het onderzoek van het bestuur der ver
eeniging heeft echter ook uitgewezen
1. dat op sommige afdeelingen somtijds
den geheelen dag niet kon worden gewerkt,
doordat de chefs niet wisten en trouwens
niemand wist wat er gedaan moest worden.
2. dat het personeel niet overweg kon met
de door de postkantoren ingezonden stukken
en niet op de hoOgte was van de behandeling
der kantoormachines
3. dat aan de hoogere post- en telegraaf
ambtenaren, die op de grootere kantoren van
den chèque- en girodienst jaren achtereen
op volkomen bevredigende wijze hadden
geleid in geen enkel opzicht gelegenheid is
gegeven aan de voorbereidende werkzaam
heden der centralisatie deel te nemen
4. dat zelfs thans nog aan die ambtenaren,
van wie er enkele bij de directie zijn gede
tacheerd, elke invloed op den gang van
zaken wordt ontztgd, en dat hunne adviezen
en wenken evenals vroegr in den wind wor
den geslagen.
Het verenigingsbestuur heeft deze be
vindingen ter kennis gebracht van den mi
nister van Waterstaat en den directeur-
generaal der P. en T., en geprotesteerd tegen
de uitlatingen van de giro-directie, waardoor
een onverdiende blaam wordt gelegd op de
postdirecteuren. Voorts heeft het bestuur aan
de genoemde autoriteiten als zijn meening
te kennen gegeven, dat herstel van den goe
den gang van zaken slechts mogelijk is,
wanneer aan de ambtenaren, di? met den
praktischen dienst volkomen vertrouwd zijn,
in ruime mate medezeggenschap wordt gege
ven in de leiding van den dienst.
Vragen in verband met de sluiting.
Het Tweede Kamerlid Van Vuuren heeft
aan den minister van Waterstaat de volgende
vragen gesteld
1. Krachtens welk recht of bevoegdheid
heeft de directeur van den postchèque- en
girodienst besloten dien dienst tijdelijk te
sluiten
2. Kan de minister mededeelen hoe lang
vermoedelijk de postchèque- en girodienst
zal zijn gesloten
3. Is hij bereid te bevorderen, dat de Staat
der Nederlanden niet overgaat tot invorde
ring van belastingen of opeisching van andere
schulden gedurende den tijd, dat de post
chèque- en girodienst gesloten is, wanneer de
betrokken debiteur van den Staat door over
legging vap saldobiljetten of op andere wijze
aannemelijk maakt, dat zijn saldo tegoed bij
den postchèque- en girodienst gelijk of
grooter is dan het bedrag, door hem aan den
staat der Neder.landen verschuldigd
4. Zoo ja, is hij dan genegen te bevorderen
dat de regeering haar invloed aanwendt bij
andere Overheidsorganen en Overheids
instellingen om op gelijke wijze tegenover
hun debiteuren te handelen?
5. Kunnen de rekeninghouders bij den
postchèque- en girodienst, die in ernstige
moeilijkheden komen ten gevolge van de be
slissing, dat voorloopif over het tegoed bij
dien dienst niet kan worden beschikt, ver
zekerd zijn, dat'op een verzoek om uitkeering
van hun saldo of van een gedeelte van het
saldo onmiddellijk zal worden beslist, zonder
dat een onderzoek van het al of niet bestaan
der moeilijkheden of van den ernst er van
worde ingesteld
6. Indien de minister geen vrijheid kan
vinden de vijfde vraag bevestigend te be
antwoorden, is hij dan bereid met zijn ambt
genoot van Justitie in overleg te treden of
het mogelijk is maatregelen te treffen, dat.
geen faillietverklaringen kunnen plaats heb
ben op grond van een onmacht tot betaling,
die in de sluiting van den chèque- of giro
dienst haar oorzaak vindt?
Maatregelenvoor rekeninghouders bij de
P. T. T.
In verband met de tijdelijke stopzetting
van den postchèque- en girodienst is thans,
uitsluitend ten gerieve van rekeninghouders
die telegraaf- en telefoongelden door auto
matische overschrijving op de postrekening
der rijkstelegraaf- en telefoonkantoren plach
ten te verzekeren, de volgende regeling ge
troffen. Aan het einde van iedere maand
wordt door het betrokken kantoor per kwi
tantie over het verschuldigde beschikt, met
dien verstande echter, dat in dien het debet
saldo in den loop der maand het bedrag van
500 overschrijdt, daarover terstond wordt
gedisponeerd. Aan deze inning per kwitantie
zullen geen inningskosten verbonden zijn.
door Baronesse De Liman.
„Ja, ja, landgenoot, tien dollar per dag is
een aardig sommetje.... naar ons geld bij
na vijftigr frans maar te San Francisco is
dat nu eenmaal zoo..'.. Tegen lageren prijs
Zult ge bezwaarlijk een goed onderkomen
vinden."
Met deze woorden werd Dujardin aange
sproken door een jonkman, naar zijn uiterlijk
oordeelen een keilner de onbekende
sPrak de Fransche taal zoo vloeiend en zuiver
als een geboren Parijzenaar.
Daar hoor ik mijn moedertaalriep Du-
Hrdin, aangenaam verrast. Wij zijn landge
noten, ging hij voort, en ik hoop en be
trouw, dat ge u mijner zult erbarmenGij
*egt dus, dat men onder de vijftig francs per
aa8 hivr-ter-stede geen fatsoenlijk onderko-
meit vindt.
T~ Ja, mijnheer, dat is hier de gewone prijs
hotels van den tweeden rang. In sommige
6etoergen kan men ook voor dertig, mis-
i« n 2e'fs voor twintig franks terecht; maar
J1 die „holen" worden vijftien of twintig
j?rsoien in ééne slaapzaal saamgepakt, zoo-
^t beurs eo leven er met veilig Zijn.
Lieve hemel, wat 'n ellendige toestan
den Waar ben ik toe gekomen Maar
vriend, gij meent misschien, dat- ik hooge
eischen stel. Ver van daar Een kamertje
met 'n bed méér verlang ik niet. Desnoods
zal ik slapen op stroo; en wat den kost be-
I treft een paar eieren, een stuk brood met
kaas en een bord soep zijn mij voldoende.
Eieren kaas een bord sceo?
....Wat gij daar opnoemt zijn dingen, die
men hier niet alle dagen te bikken krijgt.
Weet ge bijvoorbeeld, wat een struif van zes
eieren zou kosten
r- Nu, wat kan die kosten? Te Parijs zou
men er hoogstens twaalf „sous" voor vragen.
Maar we zijn hier niet te Parijs, maar
in California, waar men voor zes eieren
gaarne tien franks zou betalen, als ze maar
te krijgen waren. Gij ziet dus, dat men hier
'n beetje meer geld noodig heeft, dan bij ons
in Frankrijk.
Helaas zuchtte Dujardin, wat zal er van
mij geworden? Ik bezit nauwelijks tweehon
derd franks, en bij zulke prijzen kan ik van
die som geen acht dagen leven. Wat dan?
en hoe zal ik de kosten mijner reis naar het
binnenland bestrijden
Hoor eens, zei de andere ik ben over
tuigd met een fatsoenlijk man te doen te
hebben. Te eenenmale onbekend met de
plaatselijke omstandigheden, hebt gij u eene
I beetje verrekend, en dat ongeluk is ook mij
overkomen. Reeds acht maanden zit ik hier
te San Francisco, en toch was het mijn plan
borgen, toegezegd in de memorie van 7 Juni,
doordat de middellijke door een rechtstreek-
sche hypotheek zou worden vervangen,
waarmee de grondslag voor een internatio
nale leening zou zijn gelegd en de mogelijk
heid zou zijn geschapen Frankrijk van de
Roer vandaan te krijgen. Dit zou de atmos
feer geschapen hebben, welke noodig was
voor het opgeven van het lijdelijk verzet en
tot in vrijheidsstelling van de gevangenen,
den terugkeer van de uitgewekenen en het
hervatten van de onderhandelingen. Wij heb
ben dergelijke voorstellen ingediend. De
veelbelovende besprekingen werden afge
broken door den eisch tot onvoorwaardelijke
staking van het lijdelijk verzet, door Poin
caré tegenover de andere mogendheden
doorgedreven.
Stresemann wees er verder op, dat lord
Curzon gisteren niet heeft gezegd welk
standpunt Engeland thans inneemt, doch al
leen welke wenken het aan het kabinet Cuno
heeft gegeven, Duitschland kan van zijn sou-
vereiniteit over het Roergebied geen af
stand doen. Als Poincaré het meende toen
hij tot Baldwin zei geen annexatie, noch aan
tasting van de souvereiniteit te wenschen,
heeft hij thans de beste gelegenheid om zulks
te toonen. Men zegt thans, dat Duitschland
eerst zijn goeden wil toonen moet, maar
wat moet het nog aanbieden. Het heeft alles
aangeboden wat het kan. Het kabinet streeft
naar het bereiken van overeenstemming,
maar er is een grens aan wat mogelijk is
voor het Duitsche volk.
De besprekingen over de rede van den
rijkskanselier zijn hedenmiddag om 12 uur
begonnen.
FRANSCHE PERSSTEMMEN OVER
CURZON'S VERKLARING.
De Fransche bladen geven uitvoerige be
schouwingen over' Curzon's verklaring. Zij
wijzen op den vorm van de redevoering, die
hun blijk lijkt te geven van een zekere ont
stemming, en leggen den nadruk op het be
schouwend karakter van de verklaring, wel
ke een opbouwend motief mist. De Liberté
acht de heele rede nutteloos, evenals de ïn-
transigeant, die zulks in een ironisch artikel
te kennen geeft. De Débats bespreekt in het
bijzonder het gedeelte van Curzon's rede,
waarin hij zeide, dat naar zijn meening
Duitschland drie maanden eerder had moeten
capituleeren en dat het onhandig had ge
daan door er zoo lang mee te wachten. Het
blad legt er den nadruk op, dat drie maanden
geleden Lord Curzon zelf in een openbaar
stuk het verzet in Duitschland heeft aange
wakkerd door de wettigheid van de bezet
ting van het Roerbekken te betwisten. Daar
in ligt volgens het blad een in het oog sprin
gende tegènspraak. De Débats besluit met te
zeggen, dat een dergelijke rede in geen en
kel opzicht de Britsch-Fransche samenwer
king bevordert, hoeveel waarde Curzon daar
aan ook zegt te hechten. De Temps volgt een
zelfden gedachtengang en geeft evenals Cur
zon een terugblik over het laatste jaar, waar
bij het blad vooral lord Curzon's aandringen
bespreekt om zoo spoedig mogelijk de be
sprekingen tusschen de geallieerden onder
ling over het vergoedingsvraagstuk te her
vatten.
Het blad schrijft:
„Waarover zouden de geallieerden kunnen
praten, zoolang de Duitsche regeering nog niet
het minste begrip toont van wat zij zou be
hooren te doen tot hervorming van het munt
stelsel cn het in evenwicht brengen van de
begrooting, zoolang het verzet nog niet in
derdaad in alle bedrijven en alle openbare
diensten in het bezette gebied is opgeheven."
Louis Dubois, de oud-voorzitter van de
commissie van herstel, heeft in een inter-
vieuw over Curzon's verklaring gezegd, dat
het niet waar is, dat de staat van betaling,
die van Duitschland geëischt worden niet
nauwgezet zou zijn overwogen, Volgens het
vredesverdrag is alleen de commissie V'jn
herstel bevoegd Duitschland's schuld vast te
stellen. In dit opzicht is zij een waar rechts
college. Om te beginnen had zij in contradic
toir verhoor met de Duitsche deskundigen
alle eischen van de betrokken landen door
een speciaal daarvoor ingestelde afdeeling
laten onderzoeken. Voordat zij uitspraak
.deed, had zij zelf de gevolmachtigde verte
genwoordigers van de Duitsche regeering ge
hoord, die bijgestaan waren door 32 deskun
digen. Na 23 openbare zittingen had zij uit
spraak gedaan. Haar besluit was met alge
meene stemmen genomen. Aldus was het
werk, waar lord Curzon zoo luchtig over
schijnt te hebben gesproken, besloot Dubois.
UIT HET BEZETTE GEBIED.
Generaal Dcgoutte heeft gisteren op ver
zoek van de Duitsche heeren met Stianes,
met Vogler, den directeur van de Deutscih
Luxemburg en met den directeur van de
fiscale mijnen beraadslaagd over de hervat
ting van het werk in het Roer-gebied en
over de vaststelling van een voorloopige
modus van leveringen in natura ten be
hoeve van het herstel.
Stinnes en de andere gedelegeerden die
met Degoutte gesproken hebben, zijn later
naar Berlijn vertrekken om aan de rijks-
regeering den uitslag van het onderhoud
mede te deelen.
DE STAKING OP DE ENGELSCHE
SCHEEPSWERVEN.
Tengevolge van niet-bindende onderhan
delingen verwacht men, dat Je betrokken
partijen bij de staking op de Engelsche
scheepswerven binnenkort bepaalde stap
pen zullen doen om te komen tot een rege
ling van het geschil op de scheepswerven
en de uitsluiting van de ketelmakers.
UIT SPANJE.
De Spaansche gouverneur heeft alle in
specteurs van de stedelijke politie ontsla
gen en alle agenten, die met toezicht op de
markten belast waren. Kolonel Tafur van
de genie is benoemd tot directeur-generaal
der posterijen.
onmiddellijk na mijne aankomst de reis naar
het binnenland voort te zetten. Instede van
tweehonderd franks, zooals gij, bezat ik er
nog tien en een halve welke omstandigheid
mij dwong, voorloopig hier te blijven. In
plaats van goudgraver werd ik pakjesdrager,
en na verloop van eenige maanden bracht ik
het tot keilner in een flink hotel. Ik ben er
nog, en verdien, tusschen twee haakjes gezegd,
een aardigen stuiver. Doe zooals ik, en wordt
keilner. in mijn hotel is er nog plaats voor
u.
Keilner Ik zou keilner worden
riep Dujardin blijkbaar beleedigd.
Ja, mijn vriend, antwoordde de- jonk
man glimlachend gij zult verstandig doen,
naar mijn voorbeeld aan alle hoovaardij te
verzaken. V/ie hier niet tot alle werk bereid is,
loopt gevaar, als 'n hond zonder meester om
te komen van honger. Trouwens, het baantje
is beter, dan gij wel meent. Men heeft gauw
geleerd, de gasten te bedienen, en als ge het
eenmaal kent, krijgt ge, behalve den kost,
tweehonderd franks salaris per maand, onge
rekend de hooge fooien. Koks worden hier
nog beter betaald maar ik veronderstel, dat
ge niet op de hoogte zijt van hun vak....
Dujardin schudde driftig het hoofd.
Voor wat of wien ziet ge mij aan riep
hij uit. Mijn leven lang heb ik geen pollepel
in de hand gehad.
Jammer genoeg Anders zoudt ge hier
„vreeseMjk" veel geld verdienen. Als ik u
zeg, dat in ieder hotel de minste keukenjon
gen vijfhonderd franks per maand verdient,
zult ge begrijpen, dat ik niet overdrijf.
De koks worden hier zeker zoo duur
betaald omdat er voor hen niets te koken
valt. Immers, volgens u zijn er zelfs geen
eieren te krijgen
De kunst bestaat juist hierin: uit „niets"
een grooten maaltijd te bereidenDaar
gij zoo weinig lust toont, mijn raad te vol
gen, zou ik als 't niet onbescheiden is, wil
len vragen, wat gij in Frankrijk gedaan hebt
voor den kost.
Ik was griffier bij de rechtbank te Be-
san ?on, antwoordde Dujardin niet weinig
trotsch.
En dat postje liet gij varen In uwe
plaats zou ik mij daarvoor gewacht hebben.
Met mij was 't anders gelegen. Ik ben wever
van ambacht, en daarmee is te-huidigen-dage
nu alles machinaal gebeurt, geen cent te ver
dienen. Toen ik mijn zaakje opbrak, was er
dus niets aan verloren. Maar gij, een griffier!
Hm, hm! hoe zult gij hier iets naar uw ga
ding vindenDoch wacht even ik
weet iets 1 Gij kunt natuurlijk vlug rekenen
en zijt op de hoogte van 't boekhouden.
Nu, dan kan ik u helpen. Mijn patroon
is een voormalige huisknecht, kan lezen noch
schrijven, en is getrouwd met iemand die
het evenmin kan als hij. Herhaaldelijk heeft
hij mij gezegd, dat hij gaarne een bekwaam
en betrouwbaar persoon als boekhouder in
dienst zou nemen. Als gij er lust in hebt, zal
ik u voorstellen, en ik weet zeker, dat de
baas u vriendelijk ontvangen zal. Als gij
maar eenige dagen aan het werk zijt, zal hij
u niet meer willen missen, 't Is een joviale
kerel, en heeft hij iemand zijn vertrouwen
geschonken, zoo laat hij zich om den vinger
winden.
Ditmaal aarzelde Dujardin geen oogenblik
het voorstel van zijn landgenoot aan te ne
men.
Zóó staat ge mij beter aan, hernam de
jonkman. Wie hier talmt mef een besluit
blijft een sukkel. Mismoedigheid" heeft nie
mand rijk gemaakt of uit den nood geholpen.
Dus, mijn waarde vriend en landgenoot, voor
het eerst behoeft gij u om.niets te bekomme
ren. Later zullen wij zien, of we samen de
reis naar 't binnenland kunnen voortzetten.
Gij wilt dus óók naar de mijnen
Natuurlijk Wie eenmaal hier is, blijft
bij zijn plan. Men ontmoet wel-is waar iede
ren dag menschen, die van de mijnen terug
komen zonder veel mee te brengen, doch
anderen maken er fortuin en zijn voor de
rest van hun leven geborgen. Zoodra we geld
genoeg bijeen hebben om de reis naar
Sacramento te ondernemen, zullen wij op
die zaak terugkomen. Misschien worden wij
het gemakkelijk eens.... Maar kom nu
mee naar 't hotelhier op de kaai kunt ge
niet blijven.
IX.
Onderweg deelde Dujardin's welwillende
reisgenoot hem mede, dat hij Gustave Du-
OFHEFFiNG VAN HüURCOMMiSSiES.
Een circulaire van den Min. van Arbeid.
De Minister van Arbeid heeft aan vers
schillende daarvoor in aanmerking komende
gemeentebesturen de volgende circulaire
gericht:
„In het laatste jaar zijn de /Werkzaamhe
den der Huurcommissie in uwe gemeente
van weinig omvang geweest en het is te
voorzien, dat ten gevolge van de jongste
wijziging der Huurwetten minder dan ooit
de tusschenkomst van de commissie zal wor
den gevraagd.
Het komt mij voor dat voor uw gemeent»
het vrije verkeer voor de woningmarkt kan
worden hersteld, zulks in overeenstemming
met de bedoeling van den wetgever. Hiertoe
bestaat, nu de werkzaamheden der commis
sie dit toelaten, te meer aanleiding, omdat
de uitgaven voor dit doel thans behooren
tot die, welke in het belang van den be.
narden financieelen toestand van Rijk en
gemeenten vermeden kunnen en moeten
worden.
In verband met het bovenstaande komt
het mij gewenscht voor dat de huurcommis
sie in uwe gemeente wordt opgeheven."
DE COMMISSARIS VAN DE KONINGIM
IN UTRECHT.
Jhr. De Geer opvolger?
Naar de N. A. Ct. verneemt wordt de oud-
minister van Financiën, jhr. D. J. de Geer,
genoemd als opvolger van den tegenwoordi-
gen Commissaris van de Koningin in de pro
vincie Utrecht, graaf Van Lynden van San-
denburg, die, zooale gemeld, zijn functie om
streeks Febr. a.s. zal neerleggen.
DE BEZUINIGING.
Het aanbod der Christ. Hist. Kamerleden
De andere Kamerleden ontstemd.
Naar de Tel. verneemt, heeft de mededee
ling, welke de C. H. Kamerfractie aan de
andere politieke fracties heeft gedaan, n.l.
dat zij den minister van Financiën verzocht
heeft, op de schadeloosstelling van haar le
den met ingang van 1 Jan. a.s. 10 pet. in te
houden, ernstige ontstemming verwekt bij
vrijwel alle andere Kamerleden
Zelfs indien men mogelijke politieke bijbe
doelingen ter zijde schuift, dan nog is deze
mededeeling niet vrij te pleiten van onhof
felijkheid tegenover de andere Kamerfracties.
Algemeene verwondering wordt er over
uitgesproken, dat de C. H. Kamerfractie ge
heel handelende buiten het senioren-con
vent om, waarin de voorzitters der verschil
lende Kamerclubs overleg plegen over aan
gelegenheden, die in het bijzonder de Kamer
leden betreffen.
Dit senioren-convent heeft zelf nog niet
lang geleden beraadslaagd over kwesties in
zake reisvergoeding der Kamerleden en het
zal ook ongetwijfeld wel van de zijde van
andere Kamerleden worden aangezocht om;
thans de eventueele vermindering van d^
schadeloosstelling te bespreken.
UITVOERING DER LAND- EN TUIN-
B OU WONGE VALLEN WET.
Overgang van leden eener bedrijfsvereenigir
naar de R. V. B.
Verschenen is het Kon. besluit van 21
Sept. 1923, waarbij de voorschriften worden
gegeven, bedoeld bij art. 31 sub. 2 der Land
en Tuinbouwongevallenwet, in zake het
overgaan van leden eener bedrijfsvereeni-
ging, naar de Rijksverzekeringsbank ofwel
naar een andere bedrijfsvereniging.
Uit de verschillende bepalingen van dit
besluit stippen wij de volgende aan
De vorenbedoelde overgang, indien het
betreft een overgang naar de Rijksverze-
keringsbank, geschiedt met inachtneming
van het navolgende
a. De uittreding van een werkgever alsi
lid eener Bedrijfsvereniging kan, behou
dens voorzoover dienaangaande in dit be-^
sluit anders is bepaald, alleen geschieden
overeenkomstig de statuten dier Bedrijfs
vereniging. Deze uittreding geschiedt in elk'
geval slechts met ingang van den'eersten dag;
eener kalendermaand.
b. De toetreding als lid eener Bedrijfs
vereniging kan geschieden op ieder tijd—j
stip tyaarop dit volgens de statuten dier Be
drijfsvereniging is toegelaten.
De werkgever heeft van zijn voornemen'
om van een Bedrijfsvereniging, waarvan hijl
lid is, naar de Rijksverzekeringsbank over te
gaan, met inachtneming van den tusschen'
die Bedrijfsvereniging en hem overeenge
komen opzeggingstermijn schriftelijk ken
nis aan die Bedrijfsvereniging/Deze kennis
geving vindt in elk geval plaats, ten minste!
21 dagen vóór het tijdstip, met ingang waar
van de overgang wordt gewenscht.
De Bedrijfsvereniging doet van de ont
vangst van zoodanige kennisgeving ten min
ste 14 dagen vóór het tijdstip, met ingang',
waarvan de overgang wordt gewenscht,
schriftelijke mededeeling aan het bestuur der
Rijksverzekeringsbank, oftder opgave, of te
gen den overgang al dan niet bezwaar bestaat
en in het laatste geval, met ingang van wel
ken datum belanghebbende als lid is of worde
afgevoerd. -.
Ten aanzien van den overgang van den
werkgever, lid eener Bedrijfsvereniging,
naar een andere Bedrijfsvereniging, is het
vorenbepaalde van toepassing. In dit geval
geeft de werkgever bovendien uiterlijk bin
nen 21 dagen vóór het tijdstip, met ingang
waarvan de overgang schriftelijk kennis dat
hij als lid dezer vereeniging wenscht toe te
treden.
Dit besluit treedt in werking met ingang
van den 4en October 1923.
DE TAB AKS ACCIJNS VERHOOGING^
Het Centraal Bureau van 't Verbond van
Verenigingen van Sigarenfabrikanten ia
Nederland heeft een adres gezonden aan den
Minister van Financiën, waarin verzocht
wordt niet over te gaan tot de voorgenomen
verhooging van den Tabaksaccijns. Den Mi
nister wordt tevens een audiëntie verzocht om
de bezwaren toe te lichten.
bois heette en in dienst was bij den heer Scail-
tin, eigenaar van 't hotel „de gouden eikel"
De weg daarheen baarde Dujardin nieu
we teleurstellingen. Hij had zich San Fran
cisco voorgesteld als een schoone stad, mei
brede, uitmuntende geplaveide straten er
gemakkelijke „trottoirs", en nu vond hl*
niets dan slijkerige wegen en ellendige, hou
ten barakken, welke niet eens den naam
„huis" verdienden.
San Francisco had eigenlijk met een groo-
te stad niets gemeen, tenzij een onbeschrij
felijke drukte. Dujardin en zijn gids kondec
zich nauwelijks een weg banen door de me
nigte, die zich in de „straten" verdrong.
't Was een woest, bijna schrikwekkend too-
neel, dat den vreemdeling, niet aan zulk 'r,
chaos gewoon, zeer onaangenaam moest
treffen.
Nog dienzelfden dag bediende Dujardin
in „De gouden Eikel" een aantal gasten, die
hem, zonder uitzondering, als 't uitvaagsel
der samenleving voorkwamen.
De eerste nacht in zijn nieuw verblijf ging
voor hem slapeloos voorbij, pijnlijke gedach
ten bestormden hem, lieten hem geen oogen
blik met rust. Hij had zijn vrouw beloofd;
onmiddellijk na zijn aankomst te San Fran
cisco te zullen schrijven, maar hij kon 't niet
van zich verkrijgen, aan die belofte te vol
doen hetgeen hij vooralsnog te melden had,
was al te pijnlijk 1 Dus liever betere dagen
afgewacht, alvorens tijding naar Frankrijk
te zenden.