a
Berde Blad
£3 October 1923
ELCK WAT WILS.
A. J. L.
JONG GELEERD, OUD GEDAAN.
vrouwen
kinderen
totaal
mannelij ke
vrou weiij ke
van
van
aantal
leden
leden
leden
leden
dagen
7306
1152
4339
18271
31068
5598
5598
1696
1696
184
32
66
16
298
671
671
258
258
39
39
282
282
13
13
7787
1184
4405
26547
39923
HANDEL EN NIJVERHEID.
LANDBOUW IU VISSCHERIJ.
TREKJES 316
9
TOT SLOT.
Dc heer Heirmans is nog niet voldaan en
beveelt mij wat lectuur ter lezing aan. Ik
heb daaran gevolg gegeven en nog wel iets
meer gedaan, doch dat alles heeft mij in
mijn meening versterkt, dat de deskundigen
het over het algemeen eens zijn. met wat
het gezond verstand ons zegt, n.l. dat een
wet of verordening, die niet kan worden ge
wijzigd iets immoreels is. En wat immoreel
is, moet verdwijnen.
Hoeveel achting ik overigens ook voor de
heer H. gevoel, kan ik hem dus onmoge
lijk verder ter wille zijn en niet alleen dat
ik onverzwakt vasthoudt aan hetgeen ik
daarover schreef; ik ben ook overtuigd, dat
tin deze het gezond verstand de overwinning
'zal behalen.
Een spreekwoord is niet altijd een waar
/woord, maar als het bovenstaande waarheid
izou bevatten, dan is er toch wel eenig op
timisme voor noodig, om met cenige gerust
heid de toekomst in te zien.
Op het gebied van organisatie van de
(jeugd is er dan althans wel rerlen tot cenige
bezorgdheid. Wanneer we het jaarboek van
Ihct R. K. Vakbureau ter hand nemen en we
iraadplegen even de staat waarop het aan
tal adspiranten is aangegeven, dan kan niet
Worden ontkend, dat we vooral op dat ter-
Irein gevoelige verliezen hebben geleden.
Verliezen, die dubbel- zwaar wegen, juist
'omdat zij betreffen het aankomend geslacht,
waarop over luttele jaren onze beweging zal
i moeten steunen.
Te rekenen vanaf 1917 (31 Dec.) zien
we den volgenden loop van het aantal ad-
spiranten van dc bij hef Vakbureau aange
sloten vakbonden.
1917.... 6051 adsp. 1920.12870 adsp.
1918.... 7316 adsp. 1921.... 9916 adsp.
1919..10203 adsp. 1922.5826 adsp.
In twee jaren tijd is dus het aantal met
meer dan de helft verminderd. Daar zullen
er heel wat zijn die inmiddels als vol lid
'zijn ingeschreven, maar dat doet aan het
feit zelf weinig af, want dat is een heel ge-
twaon verschijnsel, en bij een gezonden toe
stand moet de jonge „lichting'' toch min
stens even sterk zijn als de oude.
We kunnen het keeren zooals we willen,
imaar we hebben Kier te doen met een ver
schijnsel, dat niet zonder ernstige beden-
hing is. Juist vanuit het jongere geslacht
tzal de stuwkracht móeten komen om onze
lidealen te verwezenlijken, om onze R. K.
beginselen toegepast te krijgen op maat
schappelijk terrein.
De jaren die achter ons liggen, waren ja
ren van zwarel strijd; stap voor stap heb
ben onze organisaties het terrein moeten
veroveren. Dor een zee van tegenwerking
en vooroordeel hebben zij haar weg moeten
banen, heeft zij haar invloed op den gang
van zaken veten te bemachtigen.
w En al kan zij niet optornen tegen het ge
weldig wereldgebeuren der laatste jaren,
waardoor de geheele economische orde on
derstboven is gekeerd en algeheele verar
ming over ons gansche werelddeel is ge-
(bracht, h>ar invloed hééft zij gevestigd en
die kan slen haar niet meer ontnemen, ook
niet al veroorzaakt de huidige malaise een
teruggang van hél ledental.
Mits: het opkomend geslacht weet te
-doorgronden en te waardeeren wat hun
touders eenmaal onder zoo moeilijke omstan
digheden en met grootc offers en ongeken
de inspanning voor hen gewrocht hebben;
mits rij den invloed ook voor hen veroverd,
weten aan te wenden om onze beginselen
dc eenigste waarvan wc eenige redding
kannen verwachten als grondslag voor
dc nieuwe samenleving weten door te
voeren.
Want daar zal het dan toch naar toe
'moeten. Wc wenschen niet terhg te keeren
tiaar het tijdvak van onbeteugelde vrijheid,
waardoor een strijd op leven en dood werd
(opgeroepen; een strijd die slechts beheerscht
en aangevuurd werd door het grofste eigen-
'belang; een strijd waaraan elk hooger mo
tief niet alleen vreemd was, maar die het
'hooger» in den mensch totaal heeft neerge
haald.
j Naar dien tijd waarin het economische li
beralisme hoogtij vierde, willen we zeker
niet terug.
Moeten wc dan den weg op, die het li
beralisme voor ons gebaand heeft, die van
het socialisne?
Er zullen er maar weinig zijn, die daar
van eenig Keil durven verwachten, gesteld
zelfs dat we het socialisme als economisch
stelsel zonder meer konden bezien.
Nu het dat niet is en evenzeer als het li
beralisme in strijd dus onvereenigbaar
is met onze R. K. beginselen, nu kunnen we
daaraan zelfs niet denken.
Maar met uitsluitend negatieve leuzen
dat zal toch iedereen wel begrijpen komen
we niei klaar.
j Wc zullen practisch hebben te bewijzen
|en aan de geheele wereld hebben te toonen
dat alleen van de toepassing der Christelijke
'Vi. i
beginselen een dragelijke samenleving is
te verwachten.
Die taak zal voor een niet gering gedeel
te zijn weggelegd voor hen, d'e over eenige
jaren den vollen mannelijken leeftijd zullen
bereiken, doch wier belangstelling voor het
gebeuren maar al te vaak nog niet verder
strekt dan hun duiventil, voetbalmatch e.d.
Nu mogen die liefhebberijen op zich zelf be
schouwd niet verkeerd zijn en ter wille van
de vele sportliefhebbers wil ik wel zeggen,
dat in alles wat op redelijke wi'ze gebeurt
ook wel wil men; zelfs veel goeds kan
liggen, maar als dat ten koste gaat van de
scholing, van de vorming van het aanko
mend geslacht, dan is de prijs voor dat goed
wat daarin ligt toch wel heel erg duur be.
taald.
Men versta mij niet verkeerd; dit opstel
dient niet om mijn hart eens te luchten
tegen sport e. d. maar uitsluitend om op het
gevaar te wijzen dat er in gelegen is, wan
neer onze aankomettde jongens door de
sport e. d. zoodanig worden afgeleid van
hun maatschappelijke plichten, dat zij die
zouden gaan verwaarloozen, terwijl zij
straks een taak moeten vervullen, die veel
en veel te zwaar voor hen zou blijken, wan
neer zij door welke reden dan ook, niet
worden opgevoed om het werk der ouderen
voort te zetten en te vervolmaken.
Dat zullen zij dan niet kunnen en wat nog
érger is; zij zullen in den geweldigen kamp
die zij ten slotte toch zullen moeten
doormaken ten gronde gaan en zeer ge
makkelijk bij onze tegenstanders terecht
komen.
De teruggang van het ledental der oude
ren moge zijn bedenking ontmoeten: wan
neer het ons niet gelukt de jongeren tot het
inzicht te brengen, dat zij in onze organisa
tie moeten zijn, willen zij later de moeilijk
heden kunnen trotseeren, dan zullen we
ik kan het niet anders zien ons te
laat beklagen.
Ook zij, die nu niet geheel zonder wel
behagen het ledental der organisatie zien
verminderen.
Met dat al is het verlies van zooveel
adspiranten dus we! een vraagstuk, dat
onze belangstelling waard is. Onder de
ouderen, die onze organisaties verlieten, zijn
er zeer velen, waarvoor heel wat verzach
tende omstandigheden zijn aan te voeren.
De werkloosheid heeft vaak de gezinnen
dermate ondermijnd, dat het geldelijk offer
voor de vakorganisatie alleen met buiten
gewone krachtsinspanning is te dragen; door
veel anderen is de eigenlijke groote en
mooie zij het dan zware taak, die wij
ons met die organisaties gesteld hadden, in
het gewoel van den strijd om ons loon in
overeenstemming te brengen met de sterk
stijgende prijzen, uit het oog verlor.en.
Moor voor de jongeren gelden die rede
nen niet. Relatief verdienen zij zeker meer
dan de ouderen, en het gebrek aan inzicht,
v/at de ouderen door allerhande omstandig
heden zoo vaak het werk heeft bemoeilijkt,
kan juist door de jongeren tot een minimum
terug gebracht worden, wanneer zij zich van
jongsaf met onze beginselen en idealen ver
trouwd maken.
Waarmede ik maar zeggen wil, dat bij de
propaganda die in het komende seizoen
weer overal wordt ter hand genomen, het
winnen van adspiranten wel als punt 1 op
het program mag staan en dat allen, die
deze pronaganda direct of indirect kunnen
bevorderen, dat gerust kunnen doen.
Zij zullen er heusch geen snijt van heb
ben,
A. J. L.
HERWONNEN LEVENSKRACHT.
De R.K. Vereeniging „Herwonnen Le
venskracht" heeft haar jaarverslag over 1922
uitgegeven dat ons weer een overzicht geeft
van tal van wetenswaardigheden op het ge
bied van de tuberculozebestrijding.
In de inleiding wordt er op gewezen, dat
in 1922 de opname steeds geregelder kon
plaats vinden.
Terwijl 'einde 1921 nog 282 patiënten
wachtende waren, kon reeds begin Januari
een plaats gegeven worden aan de leden en
echtgenooten van leden.
Alleen kinderen moesten nog wat wach
ten, doch reeds in September was men ook
dat te boven, zoodat vrij regelmatig aan elk
verzoek tot opname kon worden voldaan.
Op dit verblijdend tee ken volgt dan jam
mer genoeg „de malaise" Speldjesdag min
der dan geraamd was leden gingen uit de
Vakbeweging die meteen hun cent per week
aan H. L. onttrokken, e.d.
Kortom de inkomsten verminderen en
het Bestuur van Herwonnen Levenskracht
ziet geen anderen uitweg of er moet ee
hoogere bijdrage van de leden komen.
Of dit tusschen twee haakjes de ge-
wenschte oplossing zou geven is nog eenn
vraag apart, maar in elk geval kan men het
met den opsteller van het verslag ééns zijn,
dat het toch verschrikkelijk zou zijn, alseen
200 bij uitstek nuttige vereeniging, door
gebrek aan middelen, haar werkking moest
verminderen.
Hierna volgt een gedetailleerd overzicht
van aanvragen en verpleegdagen.
Omtrent de verpleegden vinden we het
volgende staatje dat zeker belangrijk genoeg
is om het hier een plaatsje te geven
is niet los te maken van hetgeen voorafging.
Maar bovenal, onze demonstratie moet
staan in het teeken, dat wij, die de genoemde
maatregelen zagen invoeren zonder voldoen
de overleg, komen opeischen beter overleg,
volle erkenning.
Als de Minister van Financiën als een heel
gewone zaak in zijn miliocnen -nota neer-
Sanatoria
„Berg en Bosch" Apeldoorn
R.K. Boschschool, Venlo
Zeehospitium, Katwij k a Zee
„Dekkerswald", Grcesbeek
Sophiagesticht, Scheveningen
R.K. Ziekenhuis, Zevenaar
„Kalorama" Beek bij Nijmegen
„Mariaoord," Gennep
Ziekenhuis, Wormer
mannelijke
leden
64
vrouwelijke
leden
7
Verpleegden
vrouwen
van
leden
38
Totaal
67
39
kinderen
van
leden
142
67
13
1
3
1
1
228
totaal
251
67
13
4
3
1
1
1
1
342
Omtrent het aantal verpleegdagen vinden we het volgende
Verpleegdagen
Sanatoria
„Berg en Bosch" Apeldoorn
R.K. Boschschool, Venlo
Zeehospitium Katwijk a Zee
„Dekkerswald" Groesbeck
Sophiagesticht, Scheveningen
R.K. Ziekenhuis, Zevenaar
„Kalorama" Beek bij Nijmegen
„Mariaoord" Gennep
Ziekenhuis Wormer
Totaal
Het verslag geeft verder nog tal van bij
zonderheden omtrent de behandeling van
patiënten, de geldmiddelen, plaatselijke co-
mité's enz., waaruit overduidelijk blijkt,
welk een heilzaam werk, door deze vereeni
ging is verricht.
Het is een zeer leerzaam verslag, omdat
het ons niet alleen een beeld geeft van wat
in 1922 is verricht, maar omdat er zoo dui
delijk uit blijkt wat we op dat terrein nog
te doen vinden.
EEN ZIN.
De z. g. millioenennota heeft al heel wat
bewering gebracht. Wat geen wonder is,
wijl ieder zijn eigen huis, als een heilig huisje
beschouwt, waarvan men zonder meer heeft
af te blijven.
Het spreekt wel van zelf, dat de organisa-
tie's welke tegen een of anderen maatregel
hun bedenkingen inbrengen, voornamelijk
het oog gevestigd hebben op de groote lijnen.
Hieruit is stellig te verklaren dat aan het zoo
geheel terloops geplaatste zinnetje waarin te
kennen wordt gegeven, dat de loonen van de
rijkswerklieden in overeenstemming moeten
komen met die van het particuliere bedrijf
ter plaatse, maar weinig aandacht heeft ge
trokken.
„Onze Strijder", het orgaan van het R. K.
Overheidspersoneel heeft er uiteraard een
beschouwing aan gewijd, maar overigens ge
loof ik, dat dit kleinigheidje want dat lijkt
het toch bij alles wat ons wordt voorgespie
geld vrijwel over het hoofd is gezien.
En toch lijkt mij het voornemen van de Re
geering, zooais in dien zin is aangegeven
principieel onjuist.
Als op dit oogenblik in tal van industriën
arbeidsvoorwaarden worden gesteld, die ge
heel onvoldoende zijn om een gezin op de
meest sobere wijze te onderhouden, dan lijkt
het principieel onhoudbaar om die loonen als
maatstaf aan te nemen voor rijkswerklieden.
Dat hebben we steeds anders geleerd. Men
heeft ons geleerd dat de Overheid waar zij als
werkgeefster optreedt, een goed voorbeeld
moet geven en we hebben ook geleerd wat in
Rerum Novarum zoo duidelijk staat aange
geven n.l. dat het loon niet zoo laag mag zijn
of een oppassend arbeider moet daarvan met
zijn gezin kunnen leven.
Aan dien minimum eisch moet de Overheid
dan toch zeker voldoen.
Eerst in het uiterste geval wanneer een
werkgever aan dien minimum eisch onmo
gelijk kan voldoen mag hij daarvan afwijken,
doch dan geldt dat niet op de laatste plaats
voor de Overheid.
Moet nu omdat de landarbeiders in de om
geving van Wageningen een loontje verdie
nen waarvan zij zelfs bij benadering niet kun
nen leven, een tuinknecht aan de landbouw
school eveneens op een dergelijk loon wor
den toegekend zooals in de metaalindustrie
gangbaar is ofschoon die loonen zeer kennelijk
door de malaise in dat bedrijf zijn beïnvloed
Bezuinigen is een mooi ding en ik kan me
begrijpen dat niet elk „heilig huisje" kan wor
den ontzien, maar het beginsel dat toch min
stens iemand van zijn loon op eenvoudige
wijze moet kunnen leven, kan pas worden
prijsgegeven, als de nakoming daarvan fei
telijk onmogelijk is.
En het is niet in te zien, dat we al zoover
gevorderd zouden zijn.
A. J. L.
DE ACTIE VAN HET OVERHEIDS
PERSONEEL.
Zoowel de Spoormannen als het overheids
personeel worden Zondag 14'October door
hun organisatie opgeroepen om te Utrecht
bijeen te komen teneinde de Regeeringsmaat-
rcgelen te bespreken.
Onze Strijder, het orgaan van het F- K.
Overheidspersoneel legt nog eens den nadruk
op de bcteekenis dezer bijeenkomst, geeft een
opsomming van wat reeds voor verslechte
ringen zijn ingevoerd en zegt dan o.m. het
volgende
Dat alles moet ook naar buiten komen in
Utrecht. Want hetgeen thans aanhangig is,
schrijft dat een zijner middelen is de ver
mindering van den totalen last der salarissen
en loonen met 1 5, dan moet toch zeker aan
ieder duidelijk zijn, dat over zoo'n diepgaan-
den maatregel breed overleg een eerste eisch
is.
De Centralen hebben het in hun manifest
vrijuit gezegd, en niét op een plaatsje achter
af, maar vet aangegeven, dat het Overheids
personeel bereid is een evenredig deel te dra
gen van de lasten waaronder de gemeenschap
thans zucht.
Daaruit spreekt zonder meer zij wijzen
niet af.
Doch om overeenstemming en bevrediging
te krijgen over dat evenredige, daar ligt het
zwaartepunt van onze geheele actie.
TEGEN DE HUISINDUSTRIE.
Het hoofdbestuur van den Boekbinders
patroonsbond heeft tot den Minister van Ar
beid onderstaand adres gericht, inzake de
gevaren eener toenemende huisindustrie in
het bindersbedrijf.
„Ondergeteekende, F. L. van der Bom en
J. Stokkink, onderscheidenlijk Voorzitter
en Secretaris van den Nederlandschen Bond
van Boekbinderspatroons, goedgekeurd bij
Koninklijk Besluit van 27 November 1909,
No. 51, gevestigd te Amsterdam en aldaar
bureau houdende aan de Rozengracht 48,
in deze optredende namens den Bond
hebben de eer de aandacht van Uwe Ex
cellentie erop te vestigen
dat de huis-industrie en de daaraan ver
bonden misstanden, vooral wat het Boek
bindersbedrijf betreft, hand over hand toe
nemen
dat de tijdsomstandigheden hieraan schuld
zijn, doordat menig werkloozc tracht in zijn
onderhoud te voorzien door thuis te werken
en zich daarin laat bijstaan door vrouw en
kinderen, in vele gevallen ook door vreem
den en zoo in staat is zware concurrentie
aan te doen aan de gevestigde bedrijven
dat deze gevestigde bedrijven, gebonden
aan de bepalingen der Arbeidswet, gebonden
aan de voorschriften omtrent veiligheid en
gezondheid reeds zwaar getroffen door de
algemeene malaise, deze concurrentie zeer
bezwaarlijk het hoofd kunnen bieden
dat gezien den algemeenen finantieelen
toestand van 's lands schatkist uit den aard
der zaak niet op het nemen van maatregelen
kan worden aangedrongen, welke hooge
kosten veroorzaken
dat o.i. echter door uitbreiding van de
bevoegdheid, der Arbeids- Inspectie veel
kwaad zou kunnen worden voorkomen
dat gezien de houding van vele lastgevers
in de Boekbinderij, die bij voorkeur het
weinige werk, dat voorkomt, opdragen aan
dergelijke personen, die door langen werk
tijd en exploitatie van vrouw en kinderen
prijzen noteeren, waartegen door geregelde
bedrijven niet kan worden gewerkt, deze
huis-industrie zich voortdurend uitbreidt.
Overwegende, dat het niet in de bedoeling
van Uwe Excellentie kan liggen om misver
standen, welke uit de slechte conjunctuur ge
boren worden en welke in geenen deele leiden
tot prijsverlaging, doch slechts het winstma
ken van enkele bedoelen, welke profiteeren
van den slechten economischen toestand, in
de hand werken, vestigen wij de aandacht
van Uwe Excellentie op de verergering van
deze misstanden in het vertrouwen, dat U
maatregelen zult willen nemen om dit kwaad
te keeren, aangezien het eenig gevolg van het
voortbestaan dezer huis-industrie voortdu
rende verslechtering geeft voor dt_ Boek
binderij als bedrijf, terwijl het een bespot
ting is van de maatregelen, in Arbeids- en
Veiligheidswet vastgelehgd en daarenboven
de werkloosheid in de bedrijven, gebonden
aan behoorlijke arbeidsvoorwaarden, ver
groot.
Hetwelk doende, enz.
„Ons Orgaan" van den R. K. Typogra
fenbond teekent daarbij aan
„Wij kunnen de argumentatie van dit ad
res volkomen onderschrijven, alhoewel het
begrijpelijk is dat de werklooze, die van alle
inkomen verstoken, pogingen aanwendt om
zich en zijn gezin te behoeden voor den atge-
heelen ondergang. Toch grijpt dc huis-m-
dustric, bij den huidigen toestand der bona
fide bedrijven, zeer diep in het bedrijfsleven
in, doordat meestal voor prijzen gewerkt
wordt, waartegen eenerzijds niet te concur-
reeren is en welke anderzijds nog geen droog
brood verschaffen. Een toenemende huis
industrie beteekent bovendien voortdurend
meer werklooze arbeiders, doordat het ge
vestigde bedrijf zich steeds meer zal moeten
inkrimpen. Bovendien levert de huisindustrie
gevaar voor kinderarbeid, vrouwenarbeid en
tal van sociale misstanden meer."
HET GEBRUIK VAN DEN VRIJEN TIJD
VAN DE ARBEIDERS.
Het Internationaal Bureau van den Arbeid
heeft alle regeeringen van de 55 staten-leden
van de Internationale Arbeidsorganisatie een
gedetailleerde vragenlijst toegezonden betref
fend het gebruik van den vrijen tijd van de
arbeiders. Dit vraagstuk is op de agenda ge
plaatst van de internationale Arbeidsconfe-
rentie, die in Juni 1924 te Genève zal worden
gehouden. De conferentie zal zich met het
onderwerp bezighouden als gevolg van het
nog belangrijker vraagstuk van de beperking
van den arbeidsduur. De ontwerpconventie
van Washington vindt zijn oorsprong in den
wensch om den arbeiders voldoenden vrijen
tijd te verzekeren.
Het Internationaal Bureau van den Arbeid
vestigt er in de vragenlijst de aandacht op,
dat't niet in de bedoeling ligt om van de ar
beiders te eischen, dat zij hun vrijen tijd cp
een of andere bijzondere manier door zullen
brengen. Zoo de conferentie hieromtrent een
aanbeveling zou aannemen, dan zou deze
niet het karakter dragen van een moreel voor
schrift of een poging om den arbeiders een
goeden raad te geven, maar zij zou alleen de
bedoeling hebben te trachten bepaalde voor
stellen te doen betreffende de oplossing van
het gebruik van den vrijen tijd der arbeiders,
uitsluitend beschouwd van sociaal standpunt.
Verschillende zijden van dit vraagstuk zijn
reeds door het Internationaal Bureau van den
Arbeid bestudeerd o.a. in hoeverre arbei
ders bij het verlaten van dc fabriek na het
volbrengen van hun normale dagtaak in
andere ondernemingen gaan werken. Ter
voorkoming van dit euvel zijn collectieve
overeenkomsten aangegaan in Duitschland
en Italië, terwijl in Duitschland desbetref
fende een wetsontwerp" is ingediend.
Andere onderdeden van het vraagstuk,
die op de vragenlijst voorkomen zijn de ver
betering van de transport-faciliteiten, ten
einde te voorkomen, dat de arbeiders te veel
tijd op moeten offeren om naar het werk te
gaan en terug te keeren, het ter beschikking
stellen van een voldoend aantal goedkoope
en hygiënische woningen met betrekking tot
de vergemakkelijking van het benutten van
den vrijen tijd, en de veredeling van den ar
beidstijd waarbij den arbeider het grootst
mogelijke kwantum vrije tijd wordt verze
kerd.
Terwijl er in geen enkel land wetten aan
genomen zijn betreffende het gebruik van
den vrijen tijd, is er in de laatste jaren op dit
gebied veel gedaan door publieke lichamen,
plaatselijke autoriteiten, particuliere vereem-
gingen en individueel door werkgevers en ar
beiders.
1 De verbetering van de economische positie
van den arbeider. Onder dit hoofd kunnen
vermeld worden bepaalde instellingen, die
die tot doel hebben den arbeider in de gele
genheid te stellen om zijn vrijen tijd te wijden
aan werkzaamheden thuis, tuinieren, kippen
fokken, enz. Een onlangs door den minister
van Arbeid in Frankrijk ingestelde enquête
toónde een sterke toename van de arbeiders-
tuinen aan. In de ondernemingen waartoe de
enquête zich uitstrekte, was het totaal aan
tal tuinen in 1922 ongeveer 160.000, meer
dan 80 pet. van deze tuinen waren sedert
1919 aangelegd, het jaar van de invoering
van den achturendag.
2. Bevordering van de physieke ontwikke-
ling van den arbeider. In alle landen heeft de
invoering van den achturendag de belang
stelling van de arbeiders in sport doen toe
nemen en de beweging voor de lichamelijke
ontwikkeling neemt sterk toe, vooral in Gr.
Brittannië en de Vereenigde Staten.
3. De ontwikkeling van het intellectueele
leven van den arbeider. Hieronder kunnen
worden vermeld instellingen voor de alge
meene of technische opvoeding van de ar
beiders (bibliotheken, cursussen voor vol
wassenen, vreemde talen, scholen of tech
nische opleidingscursussen in boekhouding,
stenografie en machineschrijven, handels
correspondentie, teekenen,huishoudcursussen
voor werkende meisjes) evenals instellin
gen ten doel hebbend om den zin voor kunst
te ontwikkelen, waaronder in het bijzonder
genoemd kunnen worden de muziek- en
tooneel-vereenigingen.
WONINGNOOD EN LEEGE HUIZEN.
Deze week vernam ik dat op een zeer klei
ne plaats waar groot gebrek aan woningen is,
dat men reeds zeven nieuwe huizen, had
moeten „dichtspijkeren" omdat niemand de
huur voor deze met Rijkssteun gebouwde
woningen kon betalen.
Nu betreft dat in het onderhavige geval in
hoofdzaak landarbeiders die, zooals bekend
is, al buitengewoon in het gedrang zijn ge
komen, maar het is te vreezen, dat ook op
andere plaatsen hetzelfde verschijnsel zich
zal gaan voordoen.
En de vraag klemt dus, of dan maar niet
beter een verliespost kan worden geboekt,
ontstaan door een lagere huur dan door een
vasthouden aan de huurprijzen de woningen
practisch voor velen onbewoonbaar te maken.
„Dichtgespijkerde huizen." en woning
nood op dezelfde plaats lijkt mij in elk geval
al de slechts denkbare toestand.
GENEESKUNDIGE BEHANDELING
TER VOORKOMING VAN INVALIDI
TEIT.
Blijkens opgave, ontvangen van het Depar
tement v. Arbeid, bedraagt het totaal aantal
gevallen, waarin geneeskundige behandeling
of verpleging krachtens artt. 99 en 100 der
Invaliditeitswet 1) is toegestaan, tot^lJ uli
1923 7171 en tot 1 Augustus 1923 7.535
het aantal desbetreffende aanvragen van de
Raden van Arbeid bij de Rijksverzekerings
bank ingekomen, bedraagt tot 1 Juli 1923
10.228 en tot 1 Augustus 1923 10.641,
waarvan 112 nog nog niet zijn afgedaan.
1) Volgens de artikelen 99 en 100 der In
validiteitswet de Raden van Arbeid, wanneer
zij van oordeel zijn, dat er gevaar bestaat,
dat een verplicht-verzekerde, aan wien geen
invaliditeitsrente toegekend, blijvend invali
de zal worden en dat dit gevaar afgewend kan
worden door doelmatige behandeling of
verpleging, bevoegd de R. V. B. voor te
strilen op haar kosten den verzekerde gences-
of heelkundige behandeling te doen verleenen
of hem in een inrichting te doen opnemen.
Indien het bestuur der R. V. B. daartoe
besluit, wordt deze beslissing uitgevoerd door
den Raad van Arbeid, doch alleen voorzoover
de medewerking van den verzekerde is te ver
krijgen.
(Maandschr. v. d. Statistiek.)
DE TRICOTAGEFABRIEKEN IN
NEDERLAND.
Productie en arbeidskrachten in 1921.
Blijkens de statistiek van voortbrenging en
verbruik over 1921 werd in dit jaar door 23
ondernemingen meer dan 10.000 Kg. garen,
verwerkt. Haar totaal verbruik bedroeg
237.400 Kg. zuiver wollen garens, 1.792.000
Kg. katoenen garens en 135.500 Kg. andere
garens (w.o. ook van gemengde samenstel
ling). De totale waarde der vervaardigde
cebreide en tricot-goederen (behalve kousen
en sokken) -bedroeg 11.450.000, die der
overige producten 815.000. Fabriexen, waar
in uitsluitend of in hoofdzaak kousen en sok
ken werden vervaardigd, zijn niet in dit
onderzoek begrepen. Op 15 September 1921
waren in deze ondernemingen in totaal 3543
personen werkzaam, w.o. 2845 vrouwen en
meisjes. Het gezamenlijk vermogen der drijf-
machines van 22 dezer ondernemingen be
droeg op 31 Dec. 1921 1152 P.K.
MAGAZIJN DE BIJENKORF.
Intrekking van preferente aandeelen.
In de Algemeene Vergadering var. Aan
deelhouders, der N.V. Magazijn de Bijen
korf: te houden op 19 Oct. 1923 zal een voor
stel tot statuten-wijziging aan de orde ko
men, dat intrekking beoogt der preferente
aandeelen, en voorts, met het oog op even-
tueele uitbreiding van het kapitaal, het
winstaandeel voor de winstbewijzen te wij
zigen, zóó dat deze niet meer dan het dubbele
ontvangen van het superdividend der gewone
aandeelen.
MUURSCHILDERINGEN IN DE KERK TE
HARDERWIJK.
Bij het schoonmaken en witten der NccL
Herv. kerk te Harderwijk zijn op twee van
dc twaalf zware pilaren muurschilderingen
blootgelegd, waaruit blijkt, dal op die 12
pilaren in vorige eeuwen dc 12 artikelen
des geloofs stonden aangegeven.
Op de eene pilaar zijn duidelijk in zwarte
letters, omgeven door dito rand, zichtbaar
gekomen dc woprden
TEN DER
DEN DAE
GE OPGE
STAAN
en op de andere
1CK GELOOF
IN DEN
HEYLIGEN
GEEST
Kerkvoogden zijn nog in twijfel, of ze zul
len trachten de overige schilderingen ook
te voorschijn te brengen, of de thans ont
dekte maar weer te doen witten.
De overwegingen worden beheerscht
door de kosten schrijft het „Hbld."
VOORLICHTING LAND- EN TUINBOUW.
De directenur-generaal van den landbouw
brengt ter kennis, dat aan dc Rijksland-
bouwconsulenten te Berlijn en te Brussel en
aan den Rijksluinbouwconsulent te Londen
opdracht is verstrekt, om gedurende den
komenden winter hier te lande enkele le
zingen te houden over onderwerpen, betrek
king hebbende op den land- en tuinbouw in
het land, waar zij werkzaam zijn gesteld.
Land- en tuinbouworganisaties, die er
prijs op stellen, dat door een der consulen
ten voor hare leden eene zoodanige lezing
wordt gehouden, kunnen zich daartoe iu
verbinding stellen met den inspecteur van
den landbouw, hoofd van den Buitenland-
schen Landbouwvoorlichtingsdienst aan de
Directie van den Landbouw.
Lorre.
f 't Was 'n groote, iewat stijve villa, die door
•tante Jeanette werd bewoond.
De bezitting werd met groote netheid en
nauwkeurige zorg onderhouden.
Het personeel bestond uit bejaarde men-
schen, die bedaard hun werk verrichten en
met juffrouw Jeanette den ouderdom waren
ingegaan.
't Was altijd stil en rustig in en rondom
de villa „Nooit Gedacht."
't Eenige geluid wat ge er hoorde was de
stem van Lorre, de mooie papegaai, die bij
gped weer in den voortuin op z'n kruk zat,
niet ver van den ingang.
Lorre's repertoire was niet groot. De
(meesteres had hem maar drie dingetjes ge
leerd. Rare dingetjes, maar de oude juffrouw
had er nu eenmaal plezier in en liet ze m bij
alle gelegenheden herhalen, of t te pas kwam
of niet.
't Ware deze „Jij krijgt je portie I
rrDa's 'n mooi buitenkansje en »H<z-
ha-ha-ha 1"
Dit laatste op de manier van n schater
lach.
Tante Jeanette was erg rijk en erg lastig.
Humeurig zou je beter kunnen zeggen.
't Was 'n klein, stug, achterdochtig menschje,
dat altijd 'n stijf zwart japonnetje droeg en
zelden 'a vriendelijk woord sprak. Lorre
smaakte echter 't genoegen tot de gunstige
uitzonderingen te behooren.
Zoo'n rijke juffrouw is natuurlijk de sui
kertante van liefhebbende neven en nichten.
Juffrouw Jeanette had er zes, de een nog
gieriger, gulziger, grager en grijperiger dan
de ander, hoewel ze toevallig alle zes wel
gestelde menschen waren.
Eiken Zondag kwamen de zes bij tante
Jeanette op de koffie, 'n tijdje na de Hoog
mis''. en éénmaal 's jaars, op haar geboorte
dag, verzocht ze hen te eten.
Op dien feestdag werd ze overstelpt met
golven boeketten, fraaie wenschen en betui
gingen van liefde en hoogachting. Dit alles
accepteerde ze dankbaar, maar zonder zweem
van ontroering. Aan tafel was ze 'n zorgzame
gastvrouw, maar zonder buitensporige har
telijkheid. 't hoorde nou eenmaal zoo en
dat wou ze dan ook behoorlijk afwerken.
Als 't gezelschap was vertrokken krauwde
ze Lorre's kopje en zei „Wel, Lorre, wat
denk jij 'r van
„Ha-ha-ha-ha riep Lorre dan krij-
schend en spottend.
„Precies, beestprees ze dan,,'t
Is allemaal huichelarij.... om goed in m'n
testament te komen. Zoo ben jij eigenlijk
ook, snuitertjeJij bent lief om 'n klontje
suiker, maar jij bent ook maar 'n stom dier,
hé?"
„Da's 'n mooi buitenkansje" vond
Lorre.
,,'k Neem 't jou ook niet kwalijk, beest
maar die lieve neven en nichten zou 'k zóó
wel/fn der gezicht willen zeggen „Ik ver
acht jullie gefleem uit den grond van m'n
hart."
„Je krijgt je portie 1" schetterde de
vogel.
„Verondersel 'ns dat de vrouw arm was
en dat ze bij de neefjes en nichtjes kwam
vragen. Nou, wat zouden ze zeggen?"
„Ha-ha-ha-ha I"
„Je haalt me de woorden uit m'n mond,
verstandig dier."
Op een der Zondagen was aangetrouwde
nicht Grijperd nummer één op de visite.
Haar drie dochters die niet hoefden
om te kij ken als er „mooie" achter ze geroe
pen werd had ze den tuin ingestuurd bij
de bloempjes en de ^endjes.
„Ach, tante JeanettniL begon nicht
in mineur-toon „ik moet m'n hart 'ns
bij u uitstorten. U weet altijd zulke goeie,
verstandige raad te geven. Ik heb narigheid
van belang. Twee jaar geleden, dat weet u
nog wel, heb ik 'n zuster verloren. Arm als
de kerekmuis. En wat is 'r nu gebeurd?
Nou is ook haar man komeij te vallen En
als erfenismoet u hooren!.... krijg
ik me daar z'n dochter Achttien jaar oud,
opgevoed in 'n goedkoope kostschool, nog
geen honderd gulden rijk.... kent natuur
lijk niks en.nou komt 'tNou heef: m'n
man 't zich laten aanleunen om voogd te
zijn
„Hmda's heel goed van je man
zei tante Jeanette droogWou jij mis
schien je zuster's kind aan d'r lot overla
ten
„O-néé, dat niet" haastigde nicht
„MaarrrrIk heb zelf óók drie dochters
aan den man te brengenen
„Jouw dochters hebben geld genoeg om
'n man te koopenEn op die goedkoope
kostschool zal dat meisje allicht hebben ge
leerd haar handen uit der mouw te steken.
Ze zal je dus waarschijnlijk goed van pas
komen in je huishouden."
't Viel mevrouw Grijperd niet mee.
Maar erg lief vatte ze tante's hand en zei
tot in de diepste diepten des harten ontroerd-;
„Wat 'n goeie raad toch weer van u, tante
Ik dank u welU hebt 't toch altijd
maar goed met ons voor.... u heeft
„Weet je wat?" brak tante af, terwijl
ze haar hand uit die van nicht los-wrong
„Laat haar aanstaande Zondag 'ns met jullie
meekomen. Ik zie heel gauw wat 't is en kan
je dan nog beteren raad geven."
„Da's 'n buitenkansje I" riep Lorre.
„Dag lief, lekker dier" knikte de nicht
het beest vriendelijk toe.
„Jij krijgt je portie I" trompetterde Lor
re vlak bij nichtje's ooren. Met 'n wrangig
lachje nam nicht afscheid.
Maandje later.
„Gonda" zegt de heer Grijperd tot
z'n wederhelft „Ik besriin iou niet. Tante
Jeanette heeft toch gevraagd je nichtje eens
mee te nemen naar „Nooit Gedacht"
Heb je nog steeds niet gedaan.... Laten
we in vredesnaam zorgen, dat 't goeie mensch
niet kwaad wordt."
„Voor geen stuiver goeds is er aan de heele
tante Jeanettejij met je „goeie mensch"...
daar meen je ook geen steek van.... net
als ikD'r centen zijn goed, maar dat is
ook alles, 't Heeft nog allen tijd om dat
schaap bij jouw tante te brengen. Ik ben ge
lukkig niet van gisteren, 't Kind weet zich
zóó mooi voor te doen en valt.... waaróm
mag Joost weten.zóó bij iedereen in de
smaak, dat.... afijnzelfs 't personeel
hier loopt met 'r weg en.... wat 'k heele-
maal niet snaponze kinderen óók al
't Is, als je 't mij vraagt 'n akelig nestBij
de vervelendste dingen doet ze juist alsof
ze die voor haar plezier doethuiche
laarster.... Nooit kan je haar es uit 'tr hu
meur brengen. Nééals zij bij die tang..
pardon: je teergeliefde tante.... over den
vloer komt, dan gaat zij nog met de helft
van 't testament strijken.... Zie 'k 'r best
voor an.
„Je moet 't zelf weten" zei de echtge
nooten zweeg verder.... omdat ie 'n
schijntje had te vertellen.
Maar 'n paar weken later liet tante Jeanette
héél duidelijk merken, dat ze zeer ontevre
den was over 't niet houden aan de afspraak.
Zoodat nicht wel genoodzaakt was dc
„thuishaalder" eens aan haar voor te stellen.
Bij de eerstvolgende koffie-visite was dus
ook Carolientje, de wees, tegenwoordig.
En, om kort te gaan, het lieve, zachtmoe
dige meisje ontving hoewel ze weinig ge
legenheid kreeg om wat te zeggen van tante
Jeanette meer sympathie in dat uurtje, dan
de heele neven en nichtenfamilie in 'n heele
boel voorbije jaren.
Bij het vertrek deelde tante Jeanette Ca
rolientje mede, dat ze voor haar 'n spaar
bankboekje met vijf honderd gulden zou
deponeeren, welk geld ze naar eigen believen
mocht eebruiken.
Carolientje dankte met weinig woorden,
doch in haar oogen las tante oneindig veel
meer.
„Royale, goeie, beste tanteriep
mevrouw Grijperd uit. En er kwam zoowaar
'n traan in haar oogen glimmenvan
aandoening.... over de 500 kostelijke gul
dens. Ze wischte de traan weg en probeerde
hetzelfde met 'n volgendedie echter
niet kwam.
„Ha-ha-ha-ha krijgschte Lorre
„Lorre lacht er maar mee" zei tante
droogjes. „„Die kt bepaald, dat je Ca
rolientje die 500 folden misgunt, en bang
bent, dat er voor jullie later niet genoeg
overblijftWees maar gerust, hoor,
Lorrenicht weet, dat m'n testament
is gemaakt...."
„Je'krijgt je portie!" schreeuwde de
papegaai.
Mevrouw Grijperd had 't gevleugelde
wezen, wat ze altijd met lofprijzingen als
„lief" en „zoet" en „schrander" bejegende,
nu wel willen dood knijpen.
Tante Jeanette werd ziek.
De dokter zei, dat ze naar 'n verpleging
zou moeten. Héél zorguldige huis-ver-
ueging zou echter ook wel gaan.
De beschikbare nichten en nichts-kin-
deren probeerden zulks om strijd en om de
beurt. Maar na 'n halven dag „liefderijke"
hulp elk kregen ze hun congé. Tante eischte,
dat Carolien het eens zou probeeren.
Het meisje kwam.
Ze toonde zich niet alleen 'n bekwaam
verpleegster (dat had ze op die goedkoope
kostschool geleerd) doch maakte, zonder
het zelf te willen, van tante Jeanette 'n heel
ander mensch, dat niet meer zoo zuur keek
en 'n veel zachtere klank in haar stem kreeg.
Caroline's groote toewijding en opofferingen
maakten, dat juffrouw Jeanette weer heele-
maal de oude werden veel van het
meisje ging houden. In 'n lief oogenblik
tusschen hen beiden zei tante Jeanette, dat/'
Carolientje mocht vertellen wat haar liefste'
wensch was. Het meisje aarzelde'n
Liefste wensch had ze zeker maar
dan zou ze veel te veel gaan vergen
't.Werd 'n lang en ernstig gesprek.
Weinige weken daarna vertrok Caroline
naar de stad, om eerste klas onderricht te
krijgen in 't ziekenverplegen.
We slaan 'n heeleboel jaren over.
En zitten nu ineens in 't sterfhuis van tante
Jeanette, die zacht en kalm is overleden.
De neven en nichten zitten met bar be
droefde gezichten naar den notaris te kijken,:
die zich gereed maakt tot 't voorlezen van 't I
testament.
Lorre heeft sinds den sterfdag geen ge
luid laten hooren zit met ineengedoken kop
te treuren.
Het eerste wat de notaris voorleest is, dat
de villa zal worden herschapen in 'n modern
ingericht ziekenhuis voor min- en onver-
mogenden uit de gemeente en omliggende
gehuchten, van welk ziekenhuis Caroline
het hoofd zal zijn.
Verder krijgt elk lid van het personeel 'a
lijfrente.
Voor de neven en nichten blijft over V
paar duizend gulden per hoofd.
Als du notaris is vertrokken doet de ver-
ontwaardigingsstorm Lorre uit z'n treurige
verdooving ontwaken.
't Beest rekt z'n hals, kijkt de neven en
nichten in de wit-nijdige gezichten in schet-1
tert
„Je krijgt je portie 1" i
Een der neven wil het dier woedend den|
nek omdraaien, doch krijgt 'li paar beten,
die hem nog witter doen achteruit tuimelen, i
„Dat is 'n buitenkansjetriomfeert de
vogel.
En als de voordeur achter de teleurge
stelde familieleden is dichtgevallen hooren
deze duidelijk de schelle schatering: „Ha*
ha-ha-haaaaa