a Berde Blad £3 October 1923 ELCK WAT WILS. A. J. L. JONG GELEERD, OUD GEDAAN. vrouwen kinderen totaal mannelij ke vrou weiij ke van van aantal leden leden leden leden dagen 7306 1152 4339 18271 31068 5598 5598 1696 1696 184 32 66 16 298 671 671 258 258 39 39 282 282 13 13 7787 1184 4405 26547 39923 HANDEL EN NIJVERHEID. LANDBOUW IU VISSCHERIJ. TREKJES 316 9 TOT SLOT. Dc heer Heirmans is nog niet voldaan en beveelt mij wat lectuur ter lezing aan. Ik heb daaran gevolg gegeven en nog wel iets meer gedaan, doch dat alles heeft mij in mijn meening versterkt, dat de deskundigen het over het algemeen eens zijn. met wat het gezond verstand ons zegt, n.l. dat een wet of verordening, die niet kan worden ge wijzigd iets immoreels is. En wat immoreel is, moet verdwijnen. Hoeveel achting ik overigens ook voor de heer H. gevoel, kan ik hem dus onmoge lijk verder ter wille zijn en niet alleen dat ik onverzwakt vasthoudt aan hetgeen ik daarover schreef; ik ben ook overtuigd, dat tin deze het gezond verstand de overwinning 'zal behalen. Een spreekwoord is niet altijd een waar /woord, maar als het bovenstaande waarheid izou bevatten, dan is er toch wel eenig op timisme voor noodig, om met cenige gerust heid de toekomst in te zien. Op het gebied van organisatie van de (jeugd is er dan althans wel rerlen tot cenige bezorgdheid. Wanneer we het jaarboek van Ihct R. K. Vakbureau ter hand nemen en we iraadplegen even de staat waarop het aan tal adspiranten is aangegeven, dan kan niet Worden ontkend, dat we vooral op dat ter- Irein gevoelige verliezen hebben geleden. Verliezen, die dubbel- zwaar wegen, juist 'omdat zij betreffen het aankomend geslacht, waarop over luttele jaren onze beweging zal i moeten steunen. Te rekenen vanaf 1917 (31 Dec.) zien we den volgenden loop van het aantal ad- spiranten van dc bij hef Vakbureau aange sloten vakbonden. 1917.... 6051 adsp. 1920.12870 adsp. 1918.... 7316 adsp. 1921.... 9916 adsp. 1919..10203 adsp. 1922.5826 adsp. In twee jaren tijd is dus het aantal met meer dan de helft verminderd. Daar zullen er heel wat zijn die inmiddels als vol lid 'zijn ingeschreven, maar dat doet aan het feit zelf weinig af, want dat is een heel ge- twaon verschijnsel, en bij een gezonden toe stand moet de jonge „lichting'' toch min stens even sterk zijn als de oude. We kunnen het keeren zooals we willen, imaar we hebben Kier te doen met een ver schijnsel, dat niet zonder ernstige beden- hing is. Juist vanuit het jongere geslacht tzal de stuwkracht móeten komen om onze lidealen te verwezenlijken, om onze R. K. beginselen toegepast te krijgen op maat schappelijk terrein. De jaren die achter ons liggen, waren ja ren van zwarel strijd; stap voor stap heb ben onze organisaties het terrein moeten veroveren. Dor een zee van tegenwerking en vooroordeel hebben zij haar weg moeten banen, heeft zij haar invloed op den gang van zaken veten te bemachtigen. w En al kan zij niet optornen tegen het ge weldig wereldgebeuren der laatste jaren, waardoor de geheele economische orde on derstboven is gekeerd en algeheele verar ming over ons gansche werelddeel is ge- (bracht, h>ar invloed hééft zij gevestigd en die kan slen haar niet meer ontnemen, ook niet al veroorzaakt de huidige malaise een teruggang van hél ledental. Mits: het opkomend geslacht weet te -doorgronden en te waardeeren wat hun touders eenmaal onder zoo moeilijke omstan digheden en met grootc offers en ongeken de inspanning voor hen gewrocht hebben; mits rij den invloed ook voor hen veroverd, weten aan te wenden om onze beginselen dc eenigste waarvan wc eenige redding kannen verwachten als grondslag voor dc nieuwe samenleving weten door te voeren. Want daar zal het dan toch naar toe 'moeten. Wc wenschen niet terhg te keeren tiaar het tijdvak van onbeteugelde vrijheid, waardoor een strijd op leven en dood werd (opgeroepen; een strijd die slechts beheerscht en aangevuurd werd door het grofste eigen- 'belang; een strijd waaraan elk hooger mo tief niet alleen vreemd was, maar die het 'hooger» in den mensch totaal heeft neerge haald. j Naar dien tijd waarin het economische li beralisme hoogtij vierde, willen we zeker niet terug. Moeten wc dan den weg op, die het li beralisme voor ons gebaand heeft, die van het socialisne? Er zullen er maar weinig zijn, die daar van eenig Keil durven verwachten, gesteld zelfs dat we het socialisme als economisch stelsel zonder meer konden bezien. Nu het dat niet is en evenzeer als het li beralisme in strijd dus onvereenigbaar is met onze R. K. beginselen, nu kunnen we daaraan zelfs niet denken. Maar met uitsluitend negatieve leuzen dat zal toch iedereen wel begrijpen komen we niei klaar. j Wc zullen practisch hebben te bewijzen |en aan de geheele wereld hebben te toonen dat alleen van de toepassing der Christelijke 'Vi. i beginselen een dragelijke samenleving is te verwachten. Die taak zal voor een niet gering gedeel te zijn weggelegd voor hen, d'e over eenige jaren den vollen mannelijken leeftijd zullen bereiken, doch wier belangstelling voor het gebeuren maar al te vaak nog niet verder strekt dan hun duiventil, voetbalmatch e.d. Nu mogen die liefhebberijen op zich zelf be schouwd niet verkeerd zijn en ter wille van de vele sportliefhebbers wil ik wel zeggen, dat in alles wat op redelijke wi'ze gebeurt ook wel wil men; zelfs veel goeds kan liggen, maar als dat ten koste gaat van de scholing, van de vorming van het aanko mend geslacht, dan is de prijs voor dat goed wat daarin ligt toch wel heel erg duur be. taald. Men versta mij niet verkeerd; dit opstel dient niet om mijn hart eens te luchten tegen sport e. d. maar uitsluitend om op het gevaar te wijzen dat er in gelegen is, wan neer onze aankomettde jongens door de sport e. d. zoodanig worden afgeleid van hun maatschappelijke plichten, dat zij die zouden gaan verwaarloozen, terwijl zij straks een taak moeten vervullen, die veel en veel te zwaar voor hen zou blijken, wan neer zij door welke reden dan ook, niet worden opgevoed om het werk der ouderen voort te zetten en te vervolmaken. Dat zullen zij dan niet kunnen en wat nog érger is; zij zullen in den geweldigen kamp die zij ten slotte toch zullen moeten doormaken ten gronde gaan en zeer ge makkelijk bij onze tegenstanders terecht komen. De teruggang van het ledental der oude ren moge zijn bedenking ontmoeten: wan neer het ons niet gelukt de jongeren tot het inzicht te brengen, dat zij in onze organisa tie moeten zijn, willen zij later de moeilijk heden kunnen trotseeren, dan zullen we ik kan het niet anders zien ons te laat beklagen. Ook zij, die nu niet geheel zonder wel behagen het ledental der organisatie zien verminderen. Met dat al is het verlies van zooveel adspiranten dus we! een vraagstuk, dat onze belangstelling waard is. Onder de ouderen, die onze organisaties verlieten, zijn er zeer velen, waarvoor heel wat verzach tende omstandigheden zijn aan te voeren. De werkloosheid heeft vaak de gezinnen dermate ondermijnd, dat het geldelijk offer voor de vakorganisatie alleen met buiten gewone krachtsinspanning is te dragen; door veel anderen is de eigenlijke groote en mooie zij het dan zware taak, die wij ons met die organisaties gesteld hadden, in het gewoel van den strijd om ons loon in overeenstemming te brengen met de sterk stijgende prijzen, uit het oog verlor.en. Moor voor de jongeren gelden die rede nen niet. Relatief verdienen zij zeker meer dan de ouderen, en het gebrek aan inzicht, v/at de ouderen door allerhande omstandig heden zoo vaak het werk heeft bemoeilijkt, kan juist door de jongeren tot een minimum terug gebracht worden, wanneer zij zich van jongsaf met onze beginselen en idealen ver trouwd maken. Waarmede ik maar zeggen wil, dat bij de propaganda die in het komende seizoen weer overal wordt ter hand genomen, het winnen van adspiranten wel als punt 1 op het program mag staan en dat allen, die deze pronaganda direct of indirect kunnen bevorderen, dat gerust kunnen doen. Zij zullen er heusch geen snijt van heb ben, A. J. L. HERWONNEN LEVENSKRACHT. De R.K. Vereeniging „Herwonnen Le venskracht" heeft haar jaarverslag over 1922 uitgegeven dat ons weer een overzicht geeft van tal van wetenswaardigheden op het ge bied van de tuberculozebestrijding. In de inleiding wordt er op gewezen, dat in 1922 de opname steeds geregelder kon plaats vinden. Terwijl 'einde 1921 nog 282 patiënten wachtende waren, kon reeds begin Januari een plaats gegeven worden aan de leden en echtgenooten van leden. Alleen kinderen moesten nog wat wach ten, doch reeds in September was men ook dat te boven, zoodat vrij regelmatig aan elk verzoek tot opname kon worden voldaan. Op dit verblijdend tee ken volgt dan jam mer genoeg „de malaise" Speldjesdag min der dan geraamd was leden gingen uit de Vakbeweging die meteen hun cent per week aan H. L. onttrokken, e.d. Kortom de inkomsten verminderen en het Bestuur van Herwonnen Levenskracht ziet geen anderen uitweg of er moet ee hoogere bijdrage van de leden komen. Of dit tusschen twee haakjes de ge- wenschte oplossing zou geven is nog eenn vraag apart, maar in elk geval kan men het met den opsteller van het verslag ééns zijn, dat het toch verschrikkelijk zou zijn, alseen 200 bij uitstek nuttige vereeniging, door gebrek aan middelen, haar werkking moest verminderen. Hierna volgt een gedetailleerd overzicht van aanvragen en verpleegdagen. Omtrent de verpleegden vinden we het volgende staatje dat zeker belangrijk genoeg is om het hier een plaatsje te geven is niet los te maken van hetgeen voorafging. Maar bovenal, onze demonstratie moet staan in het teeken, dat wij, die de genoemde maatregelen zagen invoeren zonder voldoen de overleg, komen opeischen beter overleg, volle erkenning. Als de Minister van Financiën als een heel gewone zaak in zijn miliocnen -nota neer- Sanatoria „Berg en Bosch" Apeldoorn R.K. Boschschool, Venlo Zeehospitium, Katwij k a Zee „Dekkerswald", Grcesbeek Sophiagesticht, Scheveningen R.K. Ziekenhuis, Zevenaar „Kalorama" Beek bij Nijmegen „Mariaoord," Gennep Ziekenhuis, Wormer mannelijke leden 64 vrouwelijke leden 7 Verpleegden vrouwen van leden 38 Totaal 67 39 kinderen van leden 142 67 13 1 3 1 1 228 totaal 251 67 13 4 3 1 1 1 1 342 Omtrent het aantal verpleegdagen vinden we het volgende Verpleegdagen Sanatoria „Berg en Bosch" Apeldoorn R.K. Boschschool, Venlo Zeehospitium Katwijk a Zee „Dekkerswald" Groesbeck Sophiagesticht, Scheveningen R.K. Ziekenhuis, Zevenaar „Kalorama" Beek bij Nijmegen „Mariaoord" Gennep Ziekenhuis Wormer Totaal Het verslag geeft verder nog tal van bij zonderheden omtrent de behandeling van patiënten, de geldmiddelen, plaatselijke co- mité's enz., waaruit overduidelijk blijkt, welk een heilzaam werk, door deze vereeni ging is verricht. Het is een zeer leerzaam verslag, omdat het ons niet alleen een beeld geeft van wat in 1922 is verricht, maar omdat er zoo dui delijk uit blijkt wat we op dat terrein nog te doen vinden. EEN ZIN. De z. g. millioenennota heeft al heel wat bewering gebracht. Wat geen wonder is, wijl ieder zijn eigen huis, als een heilig huisje beschouwt, waarvan men zonder meer heeft af te blijven. Het spreekt wel van zelf, dat de organisa- tie's welke tegen een of anderen maatregel hun bedenkingen inbrengen, voornamelijk het oog gevestigd hebben op de groote lijnen. Hieruit is stellig te verklaren dat aan het zoo geheel terloops geplaatste zinnetje waarin te kennen wordt gegeven, dat de loonen van de rijkswerklieden in overeenstemming moeten komen met die van het particuliere bedrijf ter plaatse, maar weinig aandacht heeft ge trokken. „Onze Strijder", het orgaan van het R. K. Overheidspersoneel heeft er uiteraard een beschouwing aan gewijd, maar overigens ge loof ik, dat dit kleinigheidje want dat lijkt het toch bij alles wat ons wordt voorgespie geld vrijwel over het hoofd is gezien. En toch lijkt mij het voornemen van de Re geering, zooais in dien zin is aangegeven principieel onjuist. Als op dit oogenblik in tal van industriën arbeidsvoorwaarden worden gesteld, die ge heel onvoldoende zijn om een gezin op de meest sobere wijze te onderhouden, dan lijkt het principieel onhoudbaar om die loonen als maatstaf aan te nemen voor rijkswerklieden. Dat hebben we steeds anders geleerd. Men heeft ons geleerd dat de Overheid waar zij als werkgeefster optreedt, een goed voorbeeld moet geven en we hebben ook geleerd wat in Rerum Novarum zoo duidelijk staat aange geven n.l. dat het loon niet zoo laag mag zijn of een oppassend arbeider moet daarvan met zijn gezin kunnen leven. Aan dien minimum eisch moet de Overheid dan toch zeker voldoen. Eerst in het uiterste geval wanneer een werkgever aan dien minimum eisch onmo gelijk kan voldoen mag hij daarvan afwijken, doch dan geldt dat niet op de laatste plaats voor de Overheid. Moet nu omdat de landarbeiders in de om geving van Wageningen een loontje verdie nen waarvan zij zelfs bij benadering niet kun nen leven, een tuinknecht aan de landbouw school eveneens op een dergelijk loon wor den toegekend zooals in de metaalindustrie gangbaar is ofschoon die loonen zeer kennelijk door de malaise in dat bedrijf zijn beïnvloed Bezuinigen is een mooi ding en ik kan me begrijpen dat niet elk „heilig huisje" kan wor den ontzien, maar het beginsel dat toch min stens iemand van zijn loon op eenvoudige wijze moet kunnen leven, kan pas worden prijsgegeven, als de nakoming daarvan fei telijk onmogelijk is. En het is niet in te zien, dat we al zoover gevorderd zouden zijn. A. J. L. DE ACTIE VAN HET OVERHEIDS PERSONEEL. Zoowel de Spoormannen als het overheids personeel worden Zondag 14'October door hun organisatie opgeroepen om te Utrecht bijeen te komen teneinde de Regeeringsmaat- rcgelen te bespreken. Onze Strijder, het orgaan van het F- K. Overheidspersoneel legt nog eens den nadruk op de bcteekenis dezer bijeenkomst, geeft een opsomming van wat reeds voor verslechte ringen zijn ingevoerd en zegt dan o.m. het volgende Dat alles moet ook naar buiten komen in Utrecht. Want hetgeen thans aanhangig is, schrijft dat een zijner middelen is de ver mindering van den totalen last der salarissen en loonen met 1 5, dan moet toch zeker aan ieder duidelijk zijn, dat over zoo'n diepgaan- den maatregel breed overleg een eerste eisch is. De Centralen hebben het in hun manifest vrijuit gezegd, en niét op een plaatsje achter af, maar vet aangegeven, dat het Overheids personeel bereid is een evenredig deel te dra gen van de lasten waaronder de gemeenschap thans zucht. Daaruit spreekt zonder meer zij wijzen niet af. Doch om overeenstemming en bevrediging te krijgen over dat evenredige, daar ligt het zwaartepunt van onze geheele actie. TEGEN DE HUISINDUSTRIE. Het hoofdbestuur van den Boekbinders patroonsbond heeft tot den Minister van Ar beid onderstaand adres gericht, inzake de gevaren eener toenemende huisindustrie in het bindersbedrijf. „Ondergeteekende, F. L. van der Bom en J. Stokkink, onderscheidenlijk Voorzitter en Secretaris van den Nederlandschen Bond van Boekbinderspatroons, goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 27 November 1909, No. 51, gevestigd te Amsterdam en aldaar bureau houdende aan de Rozengracht 48, in deze optredende namens den Bond hebben de eer de aandacht van Uwe Ex cellentie erop te vestigen dat de huis-industrie en de daaraan ver bonden misstanden, vooral wat het Boek bindersbedrijf betreft, hand over hand toe nemen dat de tijdsomstandigheden hieraan schuld zijn, doordat menig werkloozc tracht in zijn onderhoud te voorzien door thuis te werken en zich daarin laat bijstaan door vrouw en kinderen, in vele gevallen ook door vreem den en zoo in staat is zware concurrentie aan te doen aan de gevestigde bedrijven dat deze gevestigde bedrijven, gebonden aan de bepalingen der Arbeidswet, gebonden aan de voorschriften omtrent veiligheid en gezondheid reeds zwaar getroffen door de algemeene malaise, deze concurrentie zeer bezwaarlijk het hoofd kunnen bieden dat gezien den algemeenen finantieelen toestand van 's lands schatkist uit den aard der zaak niet op het nemen van maatregelen kan worden aangedrongen, welke hooge kosten veroorzaken dat o.i. echter door uitbreiding van de bevoegdheid, der Arbeids- Inspectie veel kwaad zou kunnen worden voorkomen dat gezien de houding van vele lastgevers in de Boekbinderij, die bij voorkeur het weinige werk, dat voorkomt, opdragen aan dergelijke personen, die door langen werk tijd en exploitatie van vrouw en kinderen prijzen noteeren, waartegen door geregelde bedrijven niet kan worden gewerkt, deze huis-industrie zich voortdurend uitbreidt. Overwegende, dat het niet in de bedoeling van Uwe Excellentie kan liggen om misver standen, welke uit de slechte conjunctuur ge boren worden en welke in geenen deele leiden tot prijsverlaging, doch slechts het winstma ken van enkele bedoelen, welke profiteeren van den slechten economischen toestand, in de hand werken, vestigen wij de aandacht van Uwe Excellentie op de verergering van deze misstanden in het vertrouwen, dat U maatregelen zult willen nemen om dit kwaad te keeren, aangezien het eenig gevolg van het voortbestaan dezer huis-industrie voortdu rende verslechtering geeft voor dt_ Boek binderij als bedrijf, terwijl het een bespot ting is van de maatregelen, in Arbeids- en Veiligheidswet vastgelehgd en daarenboven de werkloosheid in de bedrijven, gebonden aan behoorlijke arbeidsvoorwaarden, ver groot. Hetwelk doende, enz. „Ons Orgaan" van den R. K. Typogra fenbond teekent daarbij aan „Wij kunnen de argumentatie van dit ad res volkomen onderschrijven, alhoewel het begrijpelijk is dat de werklooze, die van alle inkomen verstoken, pogingen aanwendt om zich en zijn gezin te behoeden voor den atge- heelen ondergang. Toch grijpt dc huis-m- dustric, bij den huidigen toestand der bona fide bedrijven, zeer diep in het bedrijfsleven in, doordat meestal voor prijzen gewerkt wordt, waartegen eenerzijds niet te concur- reeren is en welke anderzijds nog geen droog brood verschaffen. Een toenemende huis industrie beteekent bovendien voortdurend meer werklooze arbeiders, doordat het ge vestigde bedrijf zich steeds meer zal moeten inkrimpen. Bovendien levert de huisindustrie gevaar voor kinderarbeid, vrouwenarbeid en tal van sociale misstanden meer." HET GEBRUIK VAN DEN VRIJEN TIJD VAN DE ARBEIDERS. Het Internationaal Bureau van den Arbeid heeft alle regeeringen van de 55 staten-leden van de Internationale Arbeidsorganisatie een gedetailleerde vragenlijst toegezonden betref fend het gebruik van den vrijen tijd van de arbeiders. Dit vraagstuk is op de agenda ge plaatst van de internationale Arbeidsconfe- rentie, die in Juni 1924 te Genève zal worden gehouden. De conferentie zal zich met het onderwerp bezighouden als gevolg van het nog belangrijker vraagstuk van de beperking van den arbeidsduur. De ontwerpconventie van Washington vindt zijn oorsprong in den wensch om den arbeiders voldoenden vrijen tijd te verzekeren. Het Internationaal Bureau van den Arbeid vestigt er in de vragenlijst de aandacht op, dat't niet in de bedoeling ligt om van de ar beiders te eischen, dat zij hun vrijen tijd cp een of andere bijzondere manier door zullen brengen. Zoo de conferentie hieromtrent een aanbeveling zou aannemen, dan zou deze niet het karakter dragen van een moreel voor schrift of een poging om den arbeiders een goeden raad te geven, maar zij zou alleen de bedoeling hebben te trachten bepaalde voor stellen te doen betreffende de oplossing van het gebruik van den vrijen tijd der arbeiders, uitsluitend beschouwd van sociaal standpunt. Verschillende zijden van dit vraagstuk zijn reeds door het Internationaal Bureau van den Arbeid bestudeerd o.a. in hoeverre arbei ders bij het verlaten van dc fabriek na het volbrengen van hun normale dagtaak in andere ondernemingen gaan werken. Ter voorkoming van dit euvel zijn collectieve overeenkomsten aangegaan in Duitschland en Italië, terwijl in Duitschland desbetref fende een wetsontwerp" is ingediend. Andere onderdeden van het vraagstuk, die op de vragenlijst voorkomen zijn de ver betering van de transport-faciliteiten, ten einde te voorkomen, dat de arbeiders te veel tijd op moeten offeren om naar het werk te gaan en terug te keeren, het ter beschikking stellen van een voldoend aantal goedkoope en hygiënische woningen met betrekking tot de vergemakkelijking van het benutten van den vrijen tijd, en de veredeling van den ar beidstijd waarbij den arbeider het grootst mogelijke kwantum vrije tijd wordt verze kerd. Terwijl er in geen enkel land wetten aan genomen zijn betreffende het gebruik van den vrijen tijd, is er in de laatste jaren op dit gebied veel gedaan door publieke lichamen, plaatselijke autoriteiten, particuliere vereem- gingen en individueel door werkgevers en ar beiders. 1 De verbetering van de economische positie van den arbeider. Onder dit hoofd kunnen vermeld worden bepaalde instellingen, die die tot doel hebben den arbeider in de gele genheid te stellen om zijn vrijen tijd te wijden aan werkzaamheden thuis, tuinieren, kippen fokken, enz. Een onlangs door den minister van Arbeid in Frankrijk ingestelde enquête toónde een sterke toename van de arbeiders- tuinen aan. In de ondernemingen waartoe de enquête zich uitstrekte, was het totaal aan tal tuinen in 1922 ongeveer 160.000, meer dan 80 pet. van deze tuinen waren sedert 1919 aangelegd, het jaar van de invoering van den achturendag. 2. Bevordering van de physieke ontwikke- ling van den arbeider. In alle landen heeft de invoering van den achturendag de belang stelling van de arbeiders in sport doen toe nemen en de beweging voor de lichamelijke ontwikkeling neemt sterk toe, vooral in Gr. Brittannië en de Vereenigde Staten. 3. De ontwikkeling van het intellectueele leven van den arbeider. Hieronder kunnen worden vermeld instellingen voor de alge meene of technische opvoeding van de ar beiders (bibliotheken, cursussen voor vol wassenen, vreemde talen, scholen of tech nische opleidingscursussen in boekhouding, stenografie en machineschrijven, handels correspondentie, teekenen,huishoudcursussen voor werkende meisjes) evenals instellin gen ten doel hebbend om den zin voor kunst te ontwikkelen, waaronder in het bijzonder genoemd kunnen worden de muziek- en tooneel-vereenigingen. WONINGNOOD EN LEEGE HUIZEN. Deze week vernam ik dat op een zeer klei ne plaats waar groot gebrek aan woningen is, dat men reeds zeven nieuwe huizen, had moeten „dichtspijkeren" omdat niemand de huur voor deze met Rijkssteun gebouwde woningen kon betalen. Nu betreft dat in het onderhavige geval in hoofdzaak landarbeiders die, zooals bekend is, al buitengewoon in het gedrang zijn ge komen, maar het is te vreezen, dat ook op andere plaatsen hetzelfde verschijnsel zich zal gaan voordoen. En de vraag klemt dus, of dan maar niet beter een verliespost kan worden geboekt, ontstaan door een lagere huur dan door een vasthouden aan de huurprijzen de woningen practisch voor velen onbewoonbaar te maken. „Dichtgespijkerde huizen." en woning nood op dezelfde plaats lijkt mij in elk geval al de slechts denkbare toestand. GENEESKUNDIGE BEHANDELING TER VOORKOMING VAN INVALIDI TEIT. Blijkens opgave, ontvangen van het Depar tement v. Arbeid, bedraagt het totaal aantal gevallen, waarin geneeskundige behandeling of verpleging krachtens artt. 99 en 100 der Invaliditeitswet 1) is toegestaan, tot^lJ uli 1923 7171 en tot 1 Augustus 1923 7.535 het aantal desbetreffende aanvragen van de Raden van Arbeid bij de Rijksverzekerings bank ingekomen, bedraagt tot 1 Juli 1923 10.228 en tot 1 Augustus 1923 10.641, waarvan 112 nog nog niet zijn afgedaan. 1) Volgens de artikelen 99 en 100 der In validiteitswet de Raden van Arbeid, wanneer zij van oordeel zijn, dat er gevaar bestaat, dat een verplicht-verzekerde, aan wien geen invaliditeitsrente toegekend, blijvend invali de zal worden en dat dit gevaar afgewend kan worden door doelmatige behandeling of verpleging, bevoegd de R. V. B. voor te strilen op haar kosten den verzekerde gences- of heelkundige behandeling te doen verleenen of hem in een inrichting te doen opnemen. Indien het bestuur der R. V. B. daartoe besluit, wordt deze beslissing uitgevoerd door den Raad van Arbeid, doch alleen voorzoover de medewerking van den verzekerde is te ver krijgen. (Maandschr. v. d. Statistiek.) DE TRICOTAGEFABRIEKEN IN NEDERLAND. Productie en arbeidskrachten in 1921. Blijkens de statistiek van voortbrenging en verbruik over 1921 werd in dit jaar door 23 ondernemingen meer dan 10.000 Kg. garen, verwerkt. Haar totaal verbruik bedroeg 237.400 Kg. zuiver wollen garens, 1.792.000 Kg. katoenen garens en 135.500 Kg. andere garens (w.o. ook van gemengde samenstel ling). De totale waarde der vervaardigde cebreide en tricot-goederen (behalve kousen en sokken) -bedroeg 11.450.000, die der overige producten 815.000. Fabriexen, waar in uitsluitend of in hoofdzaak kousen en sok ken werden vervaardigd, zijn niet in dit onderzoek begrepen. Op 15 September 1921 waren in deze ondernemingen in totaal 3543 personen werkzaam, w.o. 2845 vrouwen en meisjes. Het gezamenlijk vermogen der drijf- machines van 22 dezer ondernemingen be droeg op 31 Dec. 1921 1152 P.K. MAGAZIJN DE BIJENKORF. Intrekking van preferente aandeelen. In de Algemeene Vergadering var. Aan deelhouders, der N.V. Magazijn de Bijen korf: te houden op 19 Oct. 1923 zal een voor stel tot statuten-wijziging aan de orde ko men, dat intrekking beoogt der preferente aandeelen, en voorts, met het oog op even- tueele uitbreiding van het kapitaal, het winstaandeel voor de winstbewijzen te wij zigen, zóó dat deze niet meer dan het dubbele ontvangen van het superdividend der gewone aandeelen. MUURSCHILDERINGEN IN DE KERK TE HARDERWIJK. Bij het schoonmaken en witten der NccL Herv. kerk te Harderwijk zijn op twee van dc twaalf zware pilaren muurschilderingen blootgelegd, waaruit blijkt, dal op die 12 pilaren in vorige eeuwen dc 12 artikelen des geloofs stonden aangegeven. Op de eene pilaar zijn duidelijk in zwarte letters, omgeven door dito rand, zichtbaar gekomen dc woprden TEN DER DEN DAE GE OPGE STAAN en op de andere 1CK GELOOF IN DEN HEYLIGEN GEEST Kerkvoogden zijn nog in twijfel, of ze zul len trachten de overige schilderingen ook te voorschijn te brengen, of de thans ont dekte maar weer te doen witten. De overwegingen worden beheerscht door de kosten schrijft het „Hbld." VOORLICHTING LAND- EN TUINBOUW. De directenur-generaal van den landbouw brengt ter kennis, dat aan dc Rijksland- bouwconsulenten te Berlijn en te Brussel en aan den Rijksluinbouwconsulent te Londen opdracht is verstrekt, om gedurende den komenden winter hier te lande enkele le zingen te houden over onderwerpen, betrek king hebbende op den land- en tuinbouw in het land, waar zij werkzaam zijn gesteld. Land- en tuinbouworganisaties, die er prijs op stellen, dat door een der consulen ten voor hare leden eene zoodanige lezing wordt gehouden, kunnen zich daartoe iu verbinding stellen met den inspecteur van den landbouw, hoofd van den Buitenland- schen Landbouwvoorlichtingsdienst aan de Directie van den Landbouw. Lorre. f 't Was 'n groote, iewat stijve villa, die door •tante Jeanette werd bewoond. De bezitting werd met groote netheid en nauwkeurige zorg onderhouden. Het personeel bestond uit bejaarde men- schen, die bedaard hun werk verrichten en met juffrouw Jeanette den ouderdom waren ingegaan. 't Was altijd stil en rustig in en rondom de villa „Nooit Gedacht." 't Eenige geluid wat ge er hoorde was de stem van Lorre, de mooie papegaai, die bij gped weer in den voortuin op z'n kruk zat, niet ver van den ingang. Lorre's repertoire was niet groot. De (meesteres had hem maar drie dingetjes ge leerd. Rare dingetjes, maar de oude juffrouw had er nu eenmaal plezier in en liet ze m bij alle gelegenheden herhalen, of t te pas kwam of niet. 't Ware deze „Jij krijgt je portie I rrDa's 'n mooi buitenkansje en »H<z- ha-ha-ha 1" Dit laatste op de manier van n schater lach. Tante Jeanette was erg rijk en erg lastig. Humeurig zou je beter kunnen zeggen. 't Was 'n klein, stug, achterdochtig menschje, dat altijd 'n stijf zwart japonnetje droeg en zelden 'a vriendelijk woord sprak. Lorre smaakte echter 't genoegen tot de gunstige uitzonderingen te behooren. Zoo'n rijke juffrouw is natuurlijk de sui kertante van liefhebbende neven en nichten. Juffrouw Jeanette had er zes, de een nog gieriger, gulziger, grager en grijperiger dan de ander, hoewel ze toevallig alle zes wel gestelde menschen waren. Eiken Zondag kwamen de zes bij tante Jeanette op de koffie, 'n tijdje na de Hoog mis''. en éénmaal 's jaars, op haar geboorte dag, verzocht ze hen te eten. Op dien feestdag werd ze overstelpt met golven boeketten, fraaie wenschen en betui gingen van liefde en hoogachting. Dit alles accepteerde ze dankbaar, maar zonder zweem van ontroering. Aan tafel was ze 'n zorgzame gastvrouw, maar zonder buitensporige har telijkheid. 't hoorde nou eenmaal zoo en dat wou ze dan ook behoorlijk afwerken. Als 't gezelschap was vertrokken krauwde ze Lorre's kopje en zei „Wel, Lorre, wat denk jij 'r van „Ha-ha-ha-ha riep Lorre dan krij- schend en spottend. „Precies, beestprees ze dan,,'t Is allemaal huichelarij.... om goed in m'n testament te komen. Zoo ben jij eigenlijk ook, snuitertjeJij bent lief om 'n klontje suiker, maar jij bent ook maar 'n stom dier, hé?" „Da's 'n mooi buitenkansje" vond Lorre. ,,'k Neem 't jou ook niet kwalijk, beest maar die lieve neven en nichten zou 'k zóó wel/fn der gezicht willen zeggen „Ik ver acht jullie gefleem uit den grond van m'n hart." „Je krijgt je portie 1" schetterde de vogel. „Verondersel 'ns dat de vrouw arm was en dat ze bij de neefjes en nichtjes kwam vragen. Nou, wat zouden ze zeggen?" „Ha-ha-ha-ha I" „Je haalt me de woorden uit m'n mond, verstandig dier." Op een der Zondagen was aangetrouwde nicht Grijperd nummer één op de visite. Haar drie dochters die niet hoefden om te kij ken als er „mooie" achter ze geroe pen werd had ze den tuin ingestuurd bij de bloempjes en de ^endjes. „Ach, tante JeanettniL begon nicht in mineur-toon „ik moet m'n hart 'ns bij u uitstorten. U weet altijd zulke goeie, verstandige raad te geven. Ik heb narigheid van belang. Twee jaar geleden, dat weet u nog wel, heb ik 'n zuster verloren. Arm als de kerekmuis. En wat is 'r nu gebeurd? Nou is ook haar man komeij te vallen En als erfenismoet u hooren!.... krijg ik me daar z'n dochter Achttien jaar oud, opgevoed in 'n goedkoope kostschool, nog geen honderd gulden rijk.... kent natuur lijk niks en.nou komt 'tNou heef: m'n man 't zich laten aanleunen om voogd te zijn „Hmda's heel goed van je man zei tante Jeanette droogWou jij mis schien je zuster's kind aan d'r lot overla ten „O-néé, dat niet" haastigde nicht „MaarrrrIk heb zelf óók drie dochters aan den man te brengenen „Jouw dochters hebben geld genoeg om 'n man te koopenEn op die goedkoope kostschool zal dat meisje allicht hebben ge leerd haar handen uit der mouw te steken. Ze zal je dus waarschijnlijk goed van pas komen in je huishouden." 't Viel mevrouw Grijperd niet mee. Maar erg lief vatte ze tante's hand en zei tot in de diepste diepten des harten ontroerd-; „Wat 'n goeie raad toch weer van u, tante Ik dank u welU hebt 't toch altijd maar goed met ons voor.... u heeft „Weet je wat?" brak tante af, terwijl ze haar hand uit die van nicht los-wrong „Laat haar aanstaande Zondag 'ns met jullie meekomen. Ik zie heel gauw wat 't is en kan je dan nog beteren raad geven." „Da's 'n buitenkansje I" riep Lorre. „Dag lief, lekker dier" knikte de nicht het beest vriendelijk toe. „Jij krijgt je portie I" trompetterde Lor re vlak bij nichtje's ooren. Met 'n wrangig lachje nam nicht afscheid. Maandje later. „Gonda" zegt de heer Grijperd tot z'n wederhelft „Ik besriin iou niet. Tante Jeanette heeft toch gevraagd je nichtje eens mee te nemen naar „Nooit Gedacht" Heb je nog steeds niet gedaan.... Laten we in vredesnaam zorgen, dat 't goeie mensch niet kwaad wordt." „Voor geen stuiver goeds is er aan de heele tante Jeanettejij met je „goeie mensch"... daar meen je ook geen steek van.... net als ikD'r centen zijn goed, maar dat is ook alles, 't Heeft nog allen tijd om dat schaap bij jouw tante te brengen. Ik ben ge lukkig niet van gisteren, 't Kind weet zich zóó mooi voor te doen en valt.... waaróm mag Joost weten.zóó bij iedereen in de smaak, dat.... afijnzelfs 't personeel hier loopt met 'r weg en.... wat 'k heele- maal niet snaponze kinderen óók al 't Is, als je 't mij vraagt 'n akelig nestBij de vervelendste dingen doet ze juist alsof ze die voor haar plezier doethuiche laarster.... Nooit kan je haar es uit 'tr hu meur brengen. Nééals zij bij die tang.. pardon: je teergeliefde tante.... over den vloer komt, dan gaat zij nog met de helft van 't testament strijken.... Zie 'k 'r best voor an. „Je moet 't zelf weten" zei de echtge nooten zweeg verder.... omdat ie 'n schijntje had te vertellen. Maar 'n paar weken later liet tante Jeanette héél duidelijk merken, dat ze zeer ontevre den was over 't niet houden aan de afspraak. Zoodat nicht wel genoodzaakt was dc „thuishaalder" eens aan haar voor te stellen. Bij de eerstvolgende koffie-visite was dus ook Carolientje, de wees, tegenwoordig. En, om kort te gaan, het lieve, zachtmoe dige meisje ontving hoewel ze weinig ge legenheid kreeg om wat te zeggen van tante Jeanette meer sympathie in dat uurtje, dan de heele neven en nichtenfamilie in 'n heele boel voorbije jaren. Bij het vertrek deelde tante Jeanette Ca rolientje mede, dat ze voor haar 'n spaar bankboekje met vijf honderd gulden zou deponeeren, welk geld ze naar eigen believen mocht eebruiken. Carolientje dankte met weinig woorden, doch in haar oogen las tante oneindig veel meer. „Royale, goeie, beste tanteriep mevrouw Grijperd uit. En er kwam zoowaar 'n traan in haar oogen glimmenvan aandoening.... over de 500 kostelijke gul dens. Ze wischte de traan weg en probeerde hetzelfde met 'n volgendedie echter niet kwam. „Ha-ha-ha-ha krijgschte Lorre „Lorre lacht er maar mee" zei tante droogjes. „„Die kt bepaald, dat je Ca rolientje die 500 folden misgunt, en bang bent, dat er voor jullie later niet genoeg overblijftWees maar gerust, hoor, Lorrenicht weet, dat m'n testament is gemaakt...." „Je'krijgt je portie!" schreeuwde de papegaai. Mevrouw Grijperd had 't gevleugelde wezen, wat ze altijd met lofprijzingen als „lief" en „zoet" en „schrander" bejegende, nu wel willen dood knijpen. Tante Jeanette werd ziek. De dokter zei, dat ze naar 'n verpleging zou moeten. Héél zorguldige huis-ver- ueging zou echter ook wel gaan. De beschikbare nichten en nichts-kin- deren probeerden zulks om strijd en om de beurt. Maar na 'n halven dag „liefderijke" hulp elk kregen ze hun congé. Tante eischte, dat Carolien het eens zou probeeren. Het meisje kwam. Ze toonde zich niet alleen 'n bekwaam verpleegster (dat had ze op die goedkoope kostschool geleerd) doch maakte, zonder het zelf te willen, van tante Jeanette 'n heel ander mensch, dat niet meer zoo zuur keek en 'n veel zachtere klank in haar stem kreeg. Caroline's groote toewijding en opofferingen maakten, dat juffrouw Jeanette weer heele- maal de oude werden veel van het meisje ging houden. In 'n lief oogenblik tusschen hen beiden zei tante Jeanette, dat/' Carolientje mocht vertellen wat haar liefste' wensch was. Het meisje aarzelde'n Liefste wensch had ze zeker maar dan zou ze veel te veel gaan vergen 't.Werd 'n lang en ernstig gesprek. Weinige weken daarna vertrok Caroline naar de stad, om eerste klas onderricht te krijgen in 't ziekenverplegen. We slaan 'n heeleboel jaren over. En zitten nu ineens in 't sterfhuis van tante Jeanette, die zacht en kalm is overleden. De neven en nichten zitten met bar be droefde gezichten naar den notaris te kijken,: die zich gereed maakt tot 't voorlezen van 't I testament. Lorre heeft sinds den sterfdag geen ge luid laten hooren zit met ineengedoken kop te treuren. Het eerste wat de notaris voorleest is, dat de villa zal worden herschapen in 'n modern ingericht ziekenhuis voor min- en onver- mogenden uit de gemeente en omliggende gehuchten, van welk ziekenhuis Caroline het hoofd zal zijn. Verder krijgt elk lid van het personeel 'a lijfrente. Voor de neven en nichten blijft over V paar duizend gulden per hoofd. Als du notaris is vertrokken doet de ver- ontwaardigingsstorm Lorre uit z'n treurige verdooving ontwaken. 't Beest rekt z'n hals, kijkt de neven en nichten in de wit-nijdige gezichten in schet-1 tert „Je krijgt je portie 1" i Een der neven wil het dier woedend den| nek omdraaien, doch krijgt 'li paar beten, die hem nog witter doen achteruit tuimelen, i „Dat is 'n buitenkansjetriomfeert de vogel. En als de voordeur achter de teleurge stelde familieleden is dichtgevallen hooren deze duidelijk de schelle schatering: „Ha* ha-ha-haaaaa

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1923 | | pagina 9