i
FIJNSTE PLANTENBOTER
lOOOoULDEN
EN DAN NOS VOOR DEN
ÖROOTSTEN
BUITENLAND
Tweede Blad
17 Ocftoher 1923
De goede daad en de belasting.
GEEL BUITENL. BERICHTEN.
Gedelgde schuld.
Het Belgische vergoedingsplan. De reis van president Masaryk.
De maatregelen tegen de werkloosheid in Engeland. Het verkeer in
het bezette gebied.
Onder de Telegrammen: De duurterelletjes in Duitschland. De mijn
König Ludwig XII is door de Franschen in beslag genomen. De om
vang der werkloosheid in Engeland en hare bestrijding. Robert Cecil
ziek. De Rivera en Mussolini zullen elkaar te Rome ontmoeten.
EEN GESCHENK VOOR DEN PAUS.
?t/UELDflRp
FEUILLETON
HANDEL EN NIJVERHEID.
Vrijwel algemeen wordt het gewaardeerd,
indien een werkgever er voor zorgt, dat
zijne werknemers bij het bereiken van hun
ouden dag geen gebrek lijden.
Er zijn er, die zulks noemen: „een plicht
van defl werkgever". Anderen gaan niet
zoover en zeggen, dat die zorg voortvloeit
uit menschlievendbeid en uil het goede hart
van den werkgever. Vrijwel allen zijn het
er over eens, dat het, van algemeen maat
schappelijk oogpunt bezien, een geluk zou
mogen worden genoemd, indien door maat
regelen, door een werkgever getroffen, ver
kregen werd, dat oude werknemers bij het
aanbreken van hun rusttijd zich financieel
kunnen redden.
Indien voorts een werkgever er voor
zorgt, dat bij vroegtijdig sterven van een
werknemer, diens weduwe niet onverzorgd
achterblijft, dan zal ieder zulk 'n werkgever
feel noemen: een menschlievend patroon,
en, erkennen, dat hij, van maatschappelijk
standpunt uit bezien, een goede daad ver
richt.
Het zou voor de hand liggen, dat de
Staat, door het maken van wettelijke be
palingen, het doen van zulke goede daden
veigeaiakkelijkte, zelfs bevorderde. Zulks
zou aanbeveling verdienen, niet alleen
omdat het bevorderen van goede daden, het
veredelen der menscheijke karakters, een
groot algemeen staatsbelang is, doch ook
uit zuiver materialistische overwegingen.
Immers, hoe geringer het aantal armlastige
is, des te minder zullen de „kosten van
armenzorg" bedragen.
Doet de Staat nu dit voor de hand lig
gende?
In „Het Kompas" wordt een geval aange
haald, waaruit blijkt, dat de thans geldende
bepalingen precies het tegenovergestelde
te weeg brengen:
In het jaar 1921 stierf A, die lange jaren
bij eenzelfden werkgever in dienst was ge
weest. De weduwe van A bleef onbemid
deld achter. De werkgever schreef aan die
weduwe, dat hij, waar A hejn vele jaren
zoo trouw had gediend, besloten had haar
elke drie maanden 300,te zullen uit-
keeren, voor het eerst op 31 Mei 1921 voor
de maanden Mei, Juni en Juli van dat jaar
Een mooie daad van dien werkgever. Een
pak van het hart der bedroefde weduwe.
Twee jaren gaan voorbij en plotseling
verschijnt de fiscus ten tooneele. Hij is
te weten gekomen vermoedelijk uit de
aangifte voor de inkomstenbelasting dat
de weduwe van A per jaar 1200.toe
lage heeft ontvangen van A's vroegeren
werkgever. Er heeft dus „een schenking"
plaats gevonden. Van een schenking is
„recht" (belasting) verschuldigd.
De betrokken rijksambtenaar schrijft
23 Mei 1923 aan den werkgever en ver
zoekt hem aangifte te doen van de bedragen
door hem onverplicht Uitgekeerd aan
dc weduwe.
Deze meldt per brief 5 Juni 1923, hoeveel
die uitkeeringen hebben bedragen.
6 Juni 1923 antwoordt de ambtenaar, dat
er een aangifte moet worden ingediend
voldoende aan de eischen der wet, er aan
toevoegende:
„Misschien bestaan er itermen om aan
Hare Majesteit kwijtschelding van het ver
schuldigde recht te vragen, naar art, 82 no.
3, maar dat is een gratie, die eerst later aan
de orde komt."
13 Juni 1923 antwoordt de werkgever,
dat hij die uitkeering heeft gegeven als een
gevolg van de belangrijke diensten door
wijlen den man bewezen; dat dergelijke uit
keeringen meer zijn gedaan aait achtergeble
ven weduwen; dat de verhouding van het
personeel tot de zaak hem tot uitkeeringen
verplicht; dat hij daarom meent niet tot
aangifte verplicht te zijn.
Mocht zoo schrijft hij den ambtenaar
u onze opvattingen niet deelen, dan ge
lieve u het geval aan het Hoofdbestuur der
Registratie te onderwerpen.
Nu wordt de ambtenaar krasser in zijn
optreden. Hij schrijft 15 Augustus 1923, den
laatsten brief fe beschouwen als een weige
ring tot bei doen der aangifte, om dan te
laten volgen;
„Dientengevolge wordt in den loop van
deze week een dwangsohrift aan u beteekent
tot betaling van 5000.behoudens ver
meerdering of vermindering, volgens latere
regeling."
De schrik slaat den humanen werkgever
om het hart. Hij schenkt in 2 jaren tijds
aan een weduwe, om haar het leven wat
te verlichten 2400.en zal nu moeten
betalen 5000aan den Staat!
30 Augustus 1923 dient hij een aangifte in
en stuurt 3 September 1923 aan Hare Majes
teit het in art. 82 sub 3 bedoelde verzoek
om kwijtschelding.
Hij leeft nu in afwachting!
Wat zal liet lot der weduwe zijn?
Za de werkgever doorgaan met jaarlijks
1200.aan de weduwe uit te keeren, met
de vrees voor oogen, dat de fiscus hem na
twee jaren weer aangrijpt?
Hij denkt er niet over. Hij is veront
waardigd over zulk een wetgeving en heeft
aan die weduwe geschreven, dat hij voortaan
die uitkeeringen niet meer zal doen.
Voorts zal hij zich wel wachten bij sterf-
gevalen onder zijn groot personeel ooit weer
zijn goede hart te laten spreken, nu hij
heeft ervaren op welke wijze de Staat van
zulke menschlievende en maatschappelijk
toe te juichen daden wenscht te profiteeren.
Zijn zulke wettelijke bepalingen in het
belang van den Staat? Moeten zij niet zoo
snel mogelijk verdwijnen? Het grootste deel
van het Nederlandsche vok zal zeer ge
baat zijn door het verdwijnen van zulke
averechtsche wettelijke bepalingen.
Ik heb, vervolgt de schrijver, mij afge
vraagd: Hoe komt dc fiscus er toe te drei
gen met het uitvaardigen van een dwang-
schrift tot een bedrag van 5000,
Er is in twee jaren geschonken 2400.
In verband met de in art. 80 sub 6 genoemde
vrijstelling (de helft van 2400.1 is hoog
stens 40 pet. verschuldigd over 1400.
alzoo 560.Maar, de ambtenaar schreef
uit te zullen gaan van het standpunt, dat
geweigerd werd aangifte te doen en in
dat geval is boete verschuldigd! Vijfmaal
het „recht", echter met een maximum van
de helft van het bedrag der schenking,
hier dus 1200.
Dat zou dus zijn in totaal 1760.be
lasting en boete, bij een uitkeering van
1200.per jaar, gedurende twee jaren
aan een behoeftige weduwe.
Zal er nog wel één werkgever te vin
den zijn, die per twee jaar 2400.wil
schenken, als hij dan bovendien aan den
Staat telkens 560.moet offeren;
Maar hoe komt de ambtenaar tot ƒ5000,
als hoogstens 1760.— betaald moet wor
den aan recht en boete? Ik begin te vree
zen, dat de fiscus nog op iets anders zint
en wil redeneeren als volgt;
Aan de weduwe is geschonken een
periodieke uitkeering van 1200.
's jaars. Krachtens art. 49, in verband met
art. 47, wordt voor de regeling van bet
schenkingsrecht de waarde van een perio
dieke uitkeering vastgesteld in verband met
den leeftijd van den persoon van wiens
leven die uitkeering afhankelijk is.
Dc weduwe was in 1921, toen de uit
keering was toegezegd, tusschen de 55 en
60 jaar. Volgens art. 47 was nu de waarde
dier periodieke uitkeering te bepalen op
tl X 1200.— 13.200.—. Krachtens
art. 65 zou nu aan recht verschuldigd zijn
ongeveer 42 pet. of circa 5500.
Is mijn vrees juist, dan geloof ik dat er
weinigen in ons land zullen zijn, die niet
zullen uitroepen; Die werkgever, die hart
heeft voor zijn personeel, wordt mishan
deld!
De schrijver gelooft ten slotte, dat, wil
de fiscus dezen kant uit, 'hij mis zal tasten.
Immers, uit het feit, dat de werkgever de
verdere uitkeeringen introk, moet wel af
geleid worden, dat hij zich niet tot een
levenslange uitkeering had verplicht.
DE GEALLIEERDEN EN DUITSCHLAND.
In Engelsche ofiicieele klingen is men
niet geneigd iets los te laten over de tech
nische bijzonderheden van het Belgische
vergoedingsplan, dat door de commissie van
herstel te Parijs zal worden onderzocht. De
Engelsche regeering verheugt zich er over
iederen stap die gedaan wordt om het ver-
goedingsvraagstuk tot klaarheid te brengen,
maar zij wenscht niet op liet oordeel van
de commissie van herstel in zake de Belgi-
sce voorstellen vooruit te loopen.
Deze schijnen, wat de technische bijzon
derheden betreft, met groote zorg te zijn
uitgewerkt en het hoofdbeginsel is de deel
neming van de commissie van herstel aan
dc Duitsche industrieele, financieele, ban
deel- en landbouw-ondernemingen. Heflin-
gen op winsten van deze ondernemingen
worden voorgesteld.
Dit denkbeeld gaat uit van de veronder
stelling, dat de Duitsche munt dan gestabili
seerd zal zijn, daar de binnenlandsche on
dernemingen van Duitschland alleen ge
dwongen kunen worden te betalen in
Duitsch geld, hetwelk op dit oogenblik bui
ten Duitschland niet aangenomen wordt. Een
onvermijdelijke voorwaarde van 'het Bel
gische schema is derhalve de reorganisatie
van de Duitsche financiën.
De Times zegt, dat de eerste stap onge
twijfeld moet zijn om Duitschland in de ge
legenheid te brengen te kunnen betalen.
Het Fransc'h-Belgische procédé om bij
Duitschland den wil tot betalen te schep
pen, heeft terzelfdertijd de macht tot betalen
vernietigd. Maar de eigenlijke rijkdom van
Duitschland is niet vernietigd, evenmin als
de werkkracht van de bevolking, ofschoon
beide ernstig ontwricht zijn. Daarom is het
noodig dc organisatie van zijn industrie te
herstellen in die mate, dat men eenig be-
taalvermogen schept.
De toepassing van het schema moet, als
het wordt goedgekeurd, natuurlijk onder
toezicht van de geallieerden plaats vinden.
Om deze reden moet een financieele controle
van de geallieerden te Berlijn worden uitge
oefend en zulk een controle is tegelijkertijd
'hiet duidelijkste, de bondigste en meest doel
treffende onderpand voor betaling dat men
kan verkrijgen.
UIT HET BEZETTE GEBIED.
In verband met den moeielijken financiee-
len toestand der mijnen, die hun arbeiders
steeds een deel van de loonen kunnen uit
betalen, heeft de rijksregeering zich bereid
verklaard voor deze week nogmaals met
kredieten van vaste waarde, zij het in be
scheidener omvang dan vroeger, bij te sprin
gen. De Phön'ix en de Rheinische Stehlwerke
(die op eigen houtje met Generaal Degout-
tc hebben onderhandeld) zijn van deze kre
dieten uitgesloten. De Rhein. Westf. Ztg.
trekt daaruit de slotsom, dat de regeering
met de groep van Otto Wolff niets meer te
doen wil hebben,
DE REIS VAN MASARYK.
Gisterenoohtend om elf uur is Masaryk,
de president van de Tsjecho-Slowaksche
repubick, aan liet station in het Bosch van
Boulogne te Parijs aangekomen. Hij was ver
gezeld door Benesj, den minister van bui-
tenlandsche zaken. President Millerand, de
voorzitters van de beide Kamers, de minis
ter-president, e.a. waren, aan het station
om Masaryk te begroeten.
Masaryk logeert in het departement
van buitenlandsche zaken. Het empire-ameu-
blement in de slaapkamer, die er voor den
Tsjecho-Slowakschen president is ingericht,
is gebruikt door Gambetta toen deze mi
nister-president was.
Van hooger hand wordt die aankomst van
Masaryk alle luister bijgezet. Met het cere
monieel van vóór den oorlog bij ontvangst
van staatshoofden wordt de gast omringd.
De bladen sporen aan tot medewerking door
hem toe te juichen en de vlag uit te ste
ken. Alle bladen haast brengen lange arti
kelen over zijn leven en roemen warm zijn
geloof in de Tsjechische zaak evenals den
moed en de volharding van zijn medestan
ders, Benesj en wijlen Stefanik.
Tardieu, die hen gedurende den oorlog
persoonlijk gekend heeft en vooral in Ame
rika met hen samenwerkte, prijst hun sa
menwerking om de erkenning van den nieu
wen staat te verkrijgen en het Tsiecho-Slo-
waksohe leger op de been te brengen. Zij
vulden elkander aan. Masaryk vertegenwoor
digde het geloof in de nationale wederge
boorte, Benesj was daarvan de diplomatieke
Stefanik de militaire uitvoerder,
In het algemeen heeft men 'te Parijs maar
een flauwe notie van dat land en zijn betee-
kenis in de internationale politiek. Daarom
houdt de pers het publiek voor, dat het niet
anders is, dan het oude Bohemen en dat
vooral belang heeft bij liet slagen van de
Roer-bezetting, daar een derde van de be
volking uit Duitschers bestaat en het tus
schen Germaansche volken is geklemd. Tar
dieu herinnert aan Keynes' voorspelling van
1920, volgens welke de middel-Europccsche
landen in 2 jaar zouden kelderen en wijst
op den hechten band tusschen Tsjecho-Slo-
wakije en Frankrijk, die onder meer daaruit
blijkt, dat het leger daar onder bevel staat
van den Franschen generaal Mittelhauser, die
uit den Elzas komt.
Dr. Masaryk komt Zondag uit Parijs te
Londen aan in gezelschap van dr. Benesj.
Maandagmorgen zal president Masaryk de
Cenotaaf bezoeken en een krans neerleggen
op het graf van den onbekenden soldaat.
Denzelfden dag zal hij, naar verwacht wordt,
door den koning worden ontvangen op
Buckingham Palace. Dinsdag gaat hij voor
een dag naar Oxford, de Woensdag zal be
steed worden voor het voeren van verschil
lende samensprekingen.
DE MAATREGELEN TEGEN DE WERK
LOOSHEID IN ENGELAND.
Op de gisteren door den minister van ar
beid af te leggen verklaring over de regee-
ringspolitiek inzake de werkloosheid is
Maandagavond sir William Joynson Hicks,
de minister voor volksgezondheid, ten deele
in een rede vooruitgeloopen, toen bij eenige
van de voorstellen van het kabinet tot
werkverschaffing in den komenden winter
opsomde.
Met betrekking tot het rijksaspect van het
werkloosheidsvraagstuk zeide hij, dat de
regeering bereid was de dominions meer dan
halverwege tegemoet te komen in hun ver
zoek om voorkeur en nauwere relaties en
hij Hechtte veel belang aan de plannen voor
landverhuizing van het surplus der bevol
king naar deelen van het rijk overzee.
Wat de onmiddellijke maatregelen betreft
om dc moeilijkheden te boven te komen,
zeide hij, dat de regeering in samenwerking
niet den minister voor het verkeerswezen,
machtiging had gegeven voor het uitvoeren
van groote werkzaamheden met betrekking
tot wegen en bruggenbouw.
Sinds 1920 is in totaal aan het aanleggen
van nieuwe wegen 27 millioen besteed. De
regeering heeft thans machtiging verleend
tot het besteden van nog ongeveer 14
millioen. Hiervan zal een groot deel in het
gebied van Londen worden besteed. Een
nieuwe weg wordt aangelegd van Glasgow
naar Edinburgh, welke werkzaamheden,
naar men hoopt, er toe zullen bijdragen om
werk te verschaffen aan velen, die aan de
Clyde werkloos zijn. Verder hoopte hij, dat
binnenkort ook een nieuwe weg za! worden
begonnen tusschen Liverpool en Manchester.
Dan hoopte hij, dat binnen eenige weken
order zou worden gegeven voor het verbou
wen van ongeveer 150 bruggen. Al deze
werken zullen groote orders voor de staal-
districten beteekenen. Verder zijn onder
handelingen gaande over den bouw van een
nieuwe brug over de rivier de Dee te
Queensferry. Het werk zal geheel uit staal
worden vervaardigd en de kosten worden
geraamd op meer dan 100.000.
Een andere brug over de Tweed bij Ber
wick is ontworpen en de kosten daarvan
zijn geraamd op 200,000 en een plan was
in overweging om een weg aan te leggen
over de rivier de Tay te Duindee. Die zou
twee mijl lang worden en ongeveer een
millioen pond kosten.
Op het oogenblik, voegde Joynson Hicks
eraan toe, kunnen wij de mogelijkheid zien
om bij de staalindustrie voor twee tot twee
en een half millioen pond Sterling aan werk
onder te brengen.
HET VERKEER IN HET BEZETTE GEBIED
Het Duitsche ministerie van verkeerswe
zen heeft een oproep tot het spoorwegper
soneel gericht, inzake den dienst in het be
zette gebied onder Fransch-Belgische regie.
In verband hiermede wordt door middel van
een correspondentiebureau een nadere toe
lichting gegeven, waarin o.a. staat: De ver
wachting, dat na de staking van het lijdelijk
verzet spoedig overeenstemming tusschen
Duitschland en Frankrijk zou worden be
reikt, omtrent verschillende vraagstukken,
is niet verwezenlijkt. Tot deze vraagstukken
behoort ook dat van de hervatting van het
spoorwegbedrijf in het Rijn- en Roergebied,
dat voor het economische leven van de
grootste beteekenis is; onder Duitsch be
stuur en met het geschoolde Duitsche per
soneel zou het verkeer reeds aan den gang
gebracht kunnen zijn, wat ook voor de her
vatting der leveringen op rekening van de
schadevergoeding van het grootste belang
zou zijn, aangezien ook deze leveringen in
de eerste plaats een transportvraagstuk zijn.
Het spoorwegverkeer moet allereerst op
gang worden gebracht, aangezien anders
iedere poging om het economische leven
weer aan den gang te doen gaan, bij voor
baat tot mislukking gedoemd is. De eenige
weg, die daartoe openstaat, zou de terug
keer van het oude personeel zijn. Hoewel
Duitschland van zijn goeden wil blijk heeft
gegeven, wil Frankrijk van den terugkeer
van hel personeel niets weten. De regie
tracht thans eerst recht haar gezag te doen
gevoelen. Voordat de passieve tegenstand
wordt opgeheven, kon men het bestaan der
regie als strijdmiddel erkennen, doch thans
is het doel klaarblijkelijk nog slechts afsnij
ding van het bezette gebied en de vorming
van een zelfstandig spoorwegnet in het Rijn
en Roergebied, onder Franschen invloed. De
commissaris der regie Pierard heeft daarvan
dan ook geen geheim gemaakt. De belem
mering voor de hervatting van het verkeer
is in de eerste plaats aan dergelijke bedoe
lingen toe te schrijven. Het rijksministerie
van verkeerswezen heeft thans het perso
neel uitgenoodigd, het werk te hervatten,
doch de regie wil slechts een klein percen
tage van het personeel weer in dienst ne
men. Daarom is de vraag gewettigd, of de
regie zich vergist ten opzichte van de ver-
keerseischen of dat het niet in de bedoeling
ligt het verkeer in den ouden omvang te
herstellen. In ieder geval schijnt het belang
der bezettingsoverheid bij het op gang bren
gen van het economische leven niet zoo
groot te zijn, als bij Duitschland. Ten slotte
zij herinnerd, dat nog steeds talrijke spoor
wegambtenaren uitgezet zijn of zich in de
gevangenis bevinden. De Duitsche regeering
zal niets onbeproefd laten om dit personeel
weer in zijn ouden toestand te doen terug-
keeren.
Een Fransch blad vertelt, dat een Ro-
meinsch priester, die kort geleden bij een
tocht in de bergen een jongen arend ge
vangen had, dit dier ten geschenke is ko
men aanbieden aan den Paus op het Vati-
kaan. De Paus, die vroeg -r een groot bergen-
beklimnier geweest is, heeft dit geschenk
T 7N BEZUINIGING"
J
225
gaarne aanvaard en de arend, is nu opgeno
men onder de bewoners van het Vatikat.n.
Reeds in de directe omgeving van Parijs
wordt wijn verbouwd. Te Argenteuil bijv.
wonen tal van wijnboeren en in 1920 waren
er in 'het departement der Seine nog 99
wijnbouwers, die te zamen nog 20 hectaren
wijngaard bezaten met een opbrengst in dat
jaar van 446 hectoliter, ter waarde van
52,600 frank. Hei aantal wijnboeren in het
departement neemt echter elk jaar af. Een
oude wijnbouwer uit Argenteuil heeft aan
een Parijschen journalist verteld, dat dï
oorlog daaraan schuld heeft. Toen het
oorlog was en de mannen vertrokken waren,
moesten de vrouwen het werk in de wijn
gaarden dioen, wat voor haar te zwaar was.
Ên de jonjgelui van tegenwoordig, zeide de
oude, houden niet meer er van op het
land te werken en zich te bukken. Zij zijn
eiken dag gekleed alsof het Zondag is en
zc houden niet meer van een glas jongen
wijn; ze drinken belegen wijn of ze nemen
een borrel....
Veel oude wijnboeren zijn ook groenten,
boontjes en tomaten gaan verbouwen, om
dat dat winstgevender is.
Een commissie van kooplieden uit de
Kamer van Koophandel te Manchester heeft
Maandag over dc eischen van de vereeni-
ging van de ververs van geweven goederen
beraadslaagd. Deze laatste wil, dat alle fa
brieken uitsluitend met leden van den bond
zullen werken. Er zijn reeds vele handtee-
keningen geplaatst onder een besluit tot het
niet aangaan van zulk een individueele over
eenkomst met genoemden bond.
Een der voornaamste scheepvaartmaat
schappijen verklaarde, dat er reeds stagna
tie is, tengevolge van de gestelde eischen
en er stappen worden gedaan om op het
vasteland van Europa goederen te koopen.
De poging van de ververs om monopolie-
voorwaarden door te drijven, heeft derhalve
ten gevolge, dat in den handel groote ver
liezen worden geleden, terwijl er tevens
werkloosheid het gevolg van is.
De Manchester Guardian vermeldt
onder verschillende fantastische aanbiedin
gen tot redding van de mijnwerkers, die nog
in de mijn van Falkirk opgesloten zijn, cr
een van Smith van Leith, die onlangs de
Firth of Forth is overgezwommen. Deze
biedt aan te duiken en naar de afdeeling te
zwemmen, waar de nog vermiste mannen
zich moeten bevinden.
In een rede aan een noenmaal te Min
neapolis heeft Lloyd George zijn beroep op
de Vereenigde Staten herhaald om Europa
te helpen, vrede te maken. Hij wanhoopte
aan de toekomst, zoo lang Amerika aldus
handelde.
Lloyd Gorge werd aan de lunch plechtig
tot eere-lid van den Sioux-stam gemaakt.
De Times verneemt uit New-Yorla
Zangwill heeft in een rede tot opening van
het Amerikaansch-Joodsche congres gezegd,
dat het politieke Zionisme dood was. De
joden moesten hun politieke hoop op Pa
lestina prijsgeven. Het groote oogenblik,
door Herzl voorspeld, had een klein volk
gevonden.
Volgens een bericht uit Boekarest
neemt het onderzoek naar de fascistische
samenspanning steeds grooter omvang aan.
De huiszoekingen geven steeds aanleiding
tot nieuwe arrestaties. Volgens het blad
Lupta zijn documenten gevonden, waaruit
blijkt, dat de samenzweerders ook in ver
binding met geheime organisaties in andere
landen stonden. De leiders der samenspan
ning Zelea, Codreanu en Motza moeten
volledig hebben bekend.
Naar een Weensch blad uit Boedapest
verneemt, is na langdurige onderhandelingen
tusschen afzonderlijke groepen een een-
heidsbond der Hongaarsche fascisten tot
stand gekomen.
Volgens een Belga-telegram uit Riga is
daar uit Moskou bericht ontvangen, dat
Trotzki in een onderhoud met den Ameri-
kaanschen senator King heeft verklaard, dat
Rusland, in weerwil van zijn sympathie voor
het Duitsche proletariaat, zich niet zal men
gen in de gebeurtenissen, die zich in Duitsch
land afspelen, daar het anders genoodzaakt
zou zijn den oorlog aan Polen te verklaren.
Niemand in Rusland wenscht opnieuw oor
log met Polen en de sowjet-regeering heeft
besloten goede betrekkingen met de Pool-
sche regeering te onderhouden en den vrede
te bewaren.
Het tweede antwoord van de Chinee-
sche regeering op het verzoek van het di
plomatieke corps tot betere bescherming der
veiligheid op de spoorwegen wordt te Lon
den, volgens een H.-N.-telegram, als een
grooten stap in de goede richting be
schouwd, omdat althans in beginsel de wen-
schelijkheid der verlangde bescherming
wordt erkend en wel door den president
zelf, die als hoofd van het leger over da
voldoende macht beschikt om den wensch
in een daad om te zetten en aan het bestaan
der rooversbenden een eind te maken.
De Westminster Gazette meldt dat het
contract inzake het plan om te Tilbury
nieuwe havenwerken te doen uitvoeren,
binnenkort zal worden gesloten en dat de
werkzaamheden zonder verwijl zullen be
ginnen.
Het is het voornaamste deel van een uit
gebreid ,plan, waaraan aan arbeidsloon al
leen reeds een uitgave van vijf millioen pond
vastzit.
door Baronesse De Liman.
Il2
Zooals ge wilt, antwoordde Legrand.
Hij achtte liet raadzaam zekere beleefd
heid te tonen, schoon de vuist hem'jeukte
en hij veel lust had, den griffier op „Cali-
fornische vijgen" te vergasten.
Wij zullen echter in de gelagkamer blij
ven, waarde heer Legrand hernam de ban
diet. Daar zijn wc alléén, maar toch niet zóó
alleen dat een aanval des heeren Cantière
mij schrik kan aanjagen.
Legrand werd bleek. Nu lagen zijn plan
nen in duigen, en was zijn hoop verijdeld.
Vieuxtemps was van alles op de h°°éfe-
Ge noemt mij bij een naam dien ik
sinds jaren niet meer draag, antwoordde hij
met doffe stem.
Maar onder welken gij tc Besamjon
op de gevangcnisrol zijt ingeschreven.
Legrand greep zijn vijand bij den pols en
siste hem bevend van woede in het oor:
Zeg dat nog eens en ik dood u als een
hond!
Vieuentemps, de ellendeling, de lafaard,
verschrok.
i r-, Niet zoo opgewonden, mijnheer Le
grand! stotterde hij. Door geweld te gebrui
ken zoudt gij uw eigen spel bederven. Ik
ben gaarne bereid te vergeten, dat er een
„Cantière" bestaat, of ooit bestaan heeft..
Maar kom nu; wij zouden hier de aandacht
trekken.
Legrand liet den arm van zijn vijand los,
maar stelde zich nu de vraag, of 't wel
raadzaam was de uitnoodiging van den
schurk aan te nemen.
Wie spreekt mij borg sprak hij plotse
ling, dat gc mij niet in een valstrik wilt lok
ken?
Zou ik met list mijn toevlucht moeten
nemen, als ik u in het ongeluk wilde stor
ten? antwoordde Vieuxtemps. (De aarzeling
van Legrand had hem weer moed gegeven).
Ik heb maar eeri woord te spreken, en gij
wordt hier op straat aangehouden. Maar gij
hebt niets te vreezen: mijn eigen belang ge
biedt mij, u zooveel mogelijk te sparen.
Zij kwamen aan de herberg, en traden bin
nen. Niemand in de gelagkamer; maar de
waardin liet zich van tijd tot tijd eens zien.
Vieuxtemps vroeg een flesch wijn en twee
glazen, schonk in, en zeide:
Laten wij drinken op den gelukkigen
uitslag der onderhandeling....
Laat hooren, antwoordde Legrand zon
der zijn glas aan te roeren.
Gij weet, zoo begon Vieuxtemps bijna
fluisterend, dat de heer Dujardin mijn aan
zoek afwees omdat hij in u een rijk schoon
zoon „in spe" heeft aangetroffen. De vraag,
of Dujardin, als hij wist wat mij bekend is,
niet van meening zou veranderen, zullen wij
liever niet stellen.... Maar, ging hij voort,
ziende, dat Legrand niet dan met moeite zijn
toorn bedwingen kon, hij zal het niet te we
ten komen, als ge mij schadeloos stelt voor
't mislukken van mijn huwelijksplannen.
En waarin vroeg Legrand niet bijster
vriendelijk, zou die schadeloosstelling moe
ten bestaan?
Met 100,000 franks zou ik mij tevreden
stellen. Zooveel bedraagt immers dc bruid
schat van uw aanstaande?
Ja; zooals gij de rekening voorstelt is
zij niet ingewikkeld.... Maar wie spreekt
mij borg, dat gij, eenmaal in 't bezit van die
kleinigheid, mij niet zult verraden?
Wederom mijn eigen belang. Bovendien
ken ik een middel, dat mij tot zwijgen zou
dwingen. Gij ziet, dat ik redelijk ben....
Laat hooren!
Ik stel voor in duplo een contract op
te maken. Het document zou een kort relaas
van uw verleden bevatten, alsmede mijn be
kentenis, dat ik heb aangeboden, voor
100.000 franks bet stilzwijgen te bewaren
nopens betgeen ik s toevallig te welen
kwam. Door dat stuk ben ik even goed ge
bonden als gij; want een rechterlijk beambte
die zich laat omkopen, ja, zelfs den prijs
van zijn plichtverzuim bepaalt, maakt ken
nis met de galeien, als te een of anderen
tijd zijn misdrijf aan het licht komt. Ge be
grijpt immers, waarde heer Legrand, hoe ik
het bedoel? Door schriftelijk de pekelzonde
te bekennen, welke gij vroeger bedreven
hebt en waarvan dé justitie u niet heeft ont
slagen, zijn ge van uw kant verplicht, de
zaak te laten rusten voor wat betreft den
pot-devin." Nu, hoe vindt ge mijn voorstel
Zeer aardig, zeer practisch; ik bewon
der uwe scherpzinnigheid, spotte Legrand.
We zijn het dus eens?
Ja; de zaak kan onmiddellijk geregeld
worden. Laat een paar vel gezegeld papier
halen.
Die heb ik reeds bij me, antwoordde
Vieutemps, terwijl hij zijn brieftaschje te
voorschijn haalde.
Gij zijn waarlijk een man die aan alles
denkt.
4 lk ben griffieren gij begrijpt dat..
....gij de grootste schurk ter wereld
zijt! bulderde Legrand, niet langer in staat,
zijn verontwaardiging tc beteugelen. Ellen
deling! Dc ontsnapte gevangene, die voor
100.000 franks uw stilzwijgen koopt, staat
boog boven u en heeft het recht, met diepe
verachting op u neer te zien!
Cantière „nummer 57" zooals gij vroe
ger werd genoemd, neem u in acht! Dc over
eenkomst is nog niet gesloten, dreigde
Vieuxtemps.
En als ik weiger?
O, dat zult gij niet doen! Dc heer Can
tière hecht te veel waarde aan zijn goeden
naamen aan zijn vrijheid. Een woord
van mij, en gij zit achter slot en grendel,
terwijl Lifcie mijn echtgenoot wordt
Doch waarom zouden wij ons boos maken?
Is het niet veel beter, de zaak zoo kalm mo
gelijk af te werken?Zet uw handtee-
kening onder dezen wissel op uw bankier en
onder dit contract, dat ik bereids „in duplo"
heb opgemaakt en alles is in orde.
Legrand nam de pen, die Vieuxtemps hem
aanbood, en ondcrtcekende den wissel en de
beide afschriften van het contract.
Maar luister nu, hernam hij, een der af
schriften bij zich stekende: als gij ooit nog
tc Octeville of in den omtrek u laat zien,
schiet ik u neer als een dollen hond; dat
zweer ik ui.Hecht gij eenige waarde San
uw leven, wacht u dan, mij onder de oogen
te komen. Mijn woord zal ik houden, al zou
ik mij daardoor voor immer in het ongeluk
storten. Begrepen?
Vreeselijk opgewonden verliet Legrand
de herberg, en sloeg den weg naar zijn land
goed in. tn zulk een toestand kon hij zich
niet len huize van Dujardin aanmelden.
Middelerwijl wreef zich Vieuxtemps hoogst
voldaan de handen en borg de kostbare pa
pieren in zijn binnenzak.
„Alles samengenomen een aardig zaakje"
mompelde hij. „Honderdduizend franks en
daarbij de voldoening mij op dien edelen Du
jardin gewroken te hebben. Immers door
mijn toedoen komt hij niet te weten, dat hij
een ontsnapten gevangene tot schoonzoon
krijgt. Dus twee vliegen in één klap.
TWEEDE INTERNATIONALE SCHOEN
EN LEDER JAARBEURS.
Maandag is in het Paleis voor Volksvlijt
te Amsterdam de Tweede Internationale
Schoen- en Leder-Jaarbeurs geopend.
De voorzitter van het bestuur de heer H.
Mannaerts, uit Tilburg, sprak de openings
rede uit, waarna het woord gevoerd werd
door den heer Dr. I. H. J. Vos, wethouder
voor de Openbare Gezondheid en door den
heer Donker, voorzitter van den Bond van
Schoenmakerspatroons-Vereenigingen.
Het bezoek op den eersten morgen aan de
Beurs welke gehouden wordt in de beneden
zalen van het Paleis voor Volksvlijt was
reeds vrij druk, hetgeen voor de komende
dagen heel veel goeds belooft.
XXL 1
Lang duurde het voordat Legrand eenigs-
zins tot bedaren kwam. Het verlies van een
deel van zijn vermogen liet hem bijna onver
schillig, maar de ondergane vernedering
zengde als een gloeiend ijzer zijn boezem.
Was het voor iemand van zijn karakter niet
vreeselijk, door zulk een overeenkomst ge
bonden te zijn? Hij bevond zich nu in de
macht van een ellendeling, die volleerd in
alle kuiperijen en laagheden, ten spijt van
hetgeen hij zelf geschreven en onderteekend
had, wel het middel zou vinden pm zijn
slachtoffer ook te laten kwellen.
Deze gedachte folterde Legrand; maar al
lengs bedarende, begreep hij, dat zijn vrees
voor Vieuxtemps overdreven was. Neen, de
schurk was te sluw om zich zeiven bloot te
geven; niet om Legrand te sparen, maar uit
angst voor de gevolgen van zijn daad en
voor de wraak van den zwaar beleedigden
man, zou hij meer dan waarschijnlijk het stil
zwijgen bewaren.
Ook van andere zijden had Legrand niets
te vreezen; te Octeville en in den omtrek
van het plaatsje kende hem niemand, of
juister gezegd, kende niemand zijn verleden.
Hij had dus geen reden tot ongerustheid, en
zou een gelukkig leven kunnen leiden, als
hij er in slaagde, de herinnering aan het
droef verleden uit zijn geest te bannen.
(Wordt vervolgd.)