De opening van de R.K. Universiteit te Nijmegen. üüirass NIEUWS. KORTE BERICHTTEN. Het is voor de stad Nijmegen vandaag een gewichtige dag, nu de R. K. Universiteit plechtig geopend wordt, j Van de zijde der burgerij werd reeds vroeg belangstelling getoond door het uitsteken jvan vlaggen. I Tegen half elf vulde zich langzaam de St. Ignatiuskerk, hoofdzakelijk met genoo- digden ter bijwoning van de Pontificale Hoogmis. I Z. D. H. Mgr. Henricus van de Wetering, Aartsbisschop van Utrecht, droeg het H. Misoffer op, aan het feestelijk versierde hoog altaar, met assistentie van Mgr. van Schaik 'als presbyter-assistens, den hoogeerw. hoog gel. heer Prof. Bauduin als eersten troon- diaken, Mgr. v. d. Heuvel als tweeden troon- diaken, den hoogeerw. hoog gel. heer prof. Aengenent als diaken en den hoogeerw. Zeergel. heer dr. Derckx als sub-diaken, kanunniken der 5 diocesane kapittels. De lagere assistenties bij de plechtige votiefmis werden vervuld door studenten in de theologie van het groot-s eminarieRijsen- burg te Driebergen. Het Koor der Kathedrale kerk te Utrecht, onder leiding van den directeur, den heer J. Winnubst, gaf aan de plechtigheid nog meer luister door op treffende wijze uit te Voeren de Mis van Alphons Diepenbrock Voor dubbel vierstemmig mannenkoor. De schola cantorum van theologische studenten van het groot-seminarie te Haaren voerde met schoone soberheid de wisselende Gregoriaansche gezangen uit. De orgelpartij werd waargenomen door den heer Willem van Kalmthout, directeur van de muziekschool der R. K. Leergangen te Tilburg. Het Zangkoor van de Kathedrale Kerk te Utrecht zong het Ecce Sacerdos. Na afloop dezer Kerkelijke plechtigheid begaven de Katholieke Hoogleeraren, de i Bisschoppen en andere Hoogwaardigheids- bekleeders zich van de kerk naar het Uni versiteitsgebouw op het Keizer Karelplein. De weg daarheen was afgezet door Katho lieke voormannen, met hun banieren en in signes uit de R. K. Organisatiebeweging. Deze demonstratie vond haar glanspunt in een algemeene hulde op het Keizer Karei- plein. De deelnemende R. K. Vereenigingen slo ten zjch namelijk na het passeeren van itoogleeraren en priesters aan bij den stoet tn vormden tenslotte een carré voor het Universiteitsgebouw. Tenslotte werd een défilé gehouden. Inwijding gebouw. Te ongeveer 1 uur werd hetUniversiteits- gebouw op het Keizer Karelplein plechtig ingewijd door Z. D. H. Mgr. van de Wete ring. Na deze inwijding kreeg mr. Wierdels als voorzitter van de commissie uit deburgerij faet'woord tot het aanbieden van huldeblijken. Rede Mr. Wierdelsj I Toen fn het begin van dit jaar bij beslui Van het Doorluchtig Episcopaat en van het Bestuur der St. Radboudstichting Nij megen werd aangewezen als de stad, waar de Nederlandsche Katholieke Universiteit Zou worden gevestigd, werd die tijding door de geheele Katholieke burgerij met vreugde en jubel begroet. Spr. gaf dan een uitvoerige historische uiteenzetting, om aan te toonen, hoe reeds Vanaf den Karolingischen tijd tot aan de hervorming te Nijmegen de Katholieke we tenschap bloeide. j Is het dus wonder, dat door ons met geest drift de vestiging der Katholieke Universiteit jte Nijmegen werd begroet en dat de geheele Katholieke burgerij als één man opstond, toen door onze tegenpartij het gevallen Raads besluit werd aangevochten? Als de historische dag in de wordings geschiedenis der Universiteit staat de drie- jen twintigste Februari 1923. I Op dien Zondag werden in enkele uren Zeventienduizend hand tee keningen van Kat holieke Nijmegenaren geplaatst onder het request aan Gedeputeerde Staten van Gel derland met verzoek om het Raadsbesluit goed te keuren. Dit was een machtig en spontaan pro test van Katholiek Nijmegen, een krachtig pleidooi ten gunste der Universiteit. Wij wilden echter ook op andere, meer stoffe lijke wijze onze vreugde en dankbaarheid toonen. Als voorzitter van de burgerij-commissie, Waarvan ook onze diepbetreurde Dr. van der Velden Z.g. lid was, bied ik u namens de Nijmeegsche burgerij haar geschenken in teekening aan, en wel een zilveren keten voor den Rector Magnificus en een staf voor den pedel. Het geld hiervoor is door de geheele bur gerij, door arm en rijk, bijeengebracht. Zij zijn door Nijmeegsche kunstenaars ontworpen en worden door hen uit de hand gesmeed. De keten is geheel van zilver vervaardigd en rijk met goud en email versierd. De scha kels vormen de woorden Alma Mater Caro lina, en zijn gescheiden door zeven medaillons, Waarin gedreven zijn de beeltenissen van St. Thomas van Aquine, den algemeenen pa troon der Katholieke Universiteiten, den Zaligen Petrus Canisius, den Nijmegenaar, jals den bijzonderen patroon van deze Univer siteit, den Noord-Nederlandschen Apostel St. Willibrord en den Zuid-Nederlar.dschen heilige St. Servatius, verder deemblemate der drie faculteiten, het Klaverblad der theologische, de weegschaal der juridische faculteit en het boek met de pen van de facul teit der letteren. Aan den keten hangt het fraai geëmailleer de wapen der Universiteit, gedekt door de forsche Keizerskroon, in rechte lijn verbon den aan het wapen der Kerkprovincie, als symbool dat zij is de Roomsch Katholieke, gesticht door de gunst en den wil van het Doorluchtig Episcopaat. Verder is het Universiteitswapen door zil veren kettingen verbonden aan de wapens van Nederland en Nijmegen, om te beduiden, dat Zij is een Nederlandsche Universiteit, en ge vestigd is te Nijmegen. De pedelstaf is vervaardigd van palissan derhout en met zilver versierd. Zij is zesban- tig, honderdzeverttig centimeter lang en wordt bekroond door het in zilver geciseleer de beeld van den Christus als den Oorsprong van alle Wijsheid, staande op den met rozen omkransten wereldbol, de roos als het zinne beeld van de liefde, waarmede de Wijsheid over de wereld gaat. De nodus is eveneens zeskantig, versierd met de letters A, M en C in goud, als de beginlet ters van de woorden Alma Mater Carolina, afgewisseld door de geëmailleerde wapens van de Universiteit, van Nederland en Nij megen, terwijl op de zilveren stootpunt in rijk geornamenteerde letters de woorden ,,Ci-' ves Noviomagenses" zijn aangebracht. Moge deze keten nog eeuwen lang worden gedragen door de opeenvolgende rectores magnifici dezer Universiteit, door U, Hoog- 'geleerde Heer Schrijnen voor de eerste maal, als een bewijs van de vreugde en dankbaar heid der Nijxneegsche burgerij. Mijnheer de Rector Magnificus. Als heden middag bij de openingswoorden van Mon seigneur den Aartsbisschop voor het eerst weder na ruim driehonderd dertig jaar de St Catharina klok van den St. Stevenstoren voor een Katholieke plechtigheid zal luiden, dan zal het hart van iederen Katholieken. Nijme genaar trillen van blijdschap, dan zullen wij gevoelen, dat de strijd en de standvastigheid in het geloof onzer vaderen niet tevergeefsch waren, dat de glorie der Middeleeuwen is te ruggekeerd en dat Nijmegen weder is gewor den een stad van Roomsche wetenschap en Roomsche cultuur. (Applaus). Dan trad de Burgemeester der gemeente Nijmegen naar voren. Rede van den Burgemeester der gemeente Nijmegen, F. M. A. van Schaeck Mathon. Toen de plannen voor het stichten van een R. K. Universiteit, waarnaar vele Katho lieken in Nederland sinds jaren verlangden en streefden, meer vastheid verkregen, be sloot de Raad dezer gemeente met algemeene stemmen, te trachten om Nijmegen de plaats van vestiging te doen zijn. Wij waren, zoo ik mij niet bedrieg, de eersten, die daartoe aan Uw Bestuur het verzoek deden. Een commissie, door den Raad benoemd om de zaak nader te bepleiten en welwillend door Mgr. den Aartsbisschop ontvangen, leidde de onderhandelingen in. Deze hadden een gunstig verloop en zoo konden aan den raad voorstellen worden gedaan, door welker aanneming de Universiteit hier verzekerd zou zijn. De voorstellen werden aangenomen en verkregen de goedkeuring van Gedeputeerde Staten „Nijmegen verkreeg zijn Hooge school." Thans, nu de dag is aangebroken waar op de R. K. Universiteit zal worden geopend, waarop Nijmegen het groote voorrecht zal genieten een Universiteitsstad te worden, is het voor het bestuur der Gemeente een diep gevoelde behoefte, aan U oprechten dank te zeggen, voor Uwe welwillende hou ding, die zich heeft uitgesproken in Uw besluit, de Hoogeschool te dezer stede te vestigen. Nijmegen zal nooit vergeten den dank, dien het Uw bestuur daarvoor verschuldigd is. Voor deze bloeiende gemeente opent zich nu een tijdperk, waarvoor terecht groote ver wachtingen worden gekoesterd. Verwach tingen, die niet alleen en niet in de eerste plaats liggen op stoffelijk gebied, maar die vooral op ideëel gebied hare vervulling zullen vinden. Immers bij de niet te miskennen voordeelen, welke deze gemeente aanbiedt en waardoor zij zich boven menig andere onderscheidt, werd tot dusverre en niet alleen thans, maar ook in vroegere tijden, één gemis ernstig gevoeld „aan de mooie stad ontbrak een middenpunt van eigen in tellectueel leven. Andere plaatsen van onze grootte, in dit opzicht gelukkiger dan wij, waren reeds in het bezit van instellingen, wier aanwezigheid als het ware van zelf tot wetenschappelijken arbeid uitlokt en aan spoort en dien arbeid op gelukkige wijze concentreertzij zijn de zetels van provin ciaal bestuur, van rechterlijke colleges van andere instellingen met uitgebreide boeke rijen. Nijmegen ontbeerde dit alles tot nu toe, maar heden wordt door het kostelijk bezit van een Hoogeschool de oude Keizer Karei- stad mt één slag bevorderd tot een voornaam geestelijk middenpunt. Moge Gods onmisbare zegen op deze Universiteit rusten, moge zij groeien en bloeien tot heil der jongelingschap, tot voor spoed van Nijmegen. Hierna had in „de Vereeniging" de lunch plaats, waar behalve het Bestuur der St. Radboudstichting ook de genoodigden aan zaten. Openingsplechtigheid De openings plechtigheid begon ongeveer half drie. De zaal was geheel bezet. In de eerste rijen werden opgemerkt H.H.D.D. H.H. de bisschoppen van Nederland en verdere leden van het bestuur der St. Rad boudstichting Prof. dr. G. A. H. Bauduin te Roermond, jhr. W. E. Bosch van Oud- Amelisweerd te Utrecht, C. E. Bressers te Dongen, jhr. mr. P. van Nispen tot Sevenaer te Beesel, jhr. P. J. A. van der Does de Wille- bois te 's Bosch, P. P. Wiegman te Over- veen bij Haarlem, de curatoren der R.K. Universiteit, de heerenF. M. A. van Schaeck Mathon, mr. dr. H. J. A. M. Lubbers beiderr te Nijmegen, mr. H. J. J. van den Bies- sen te Breda, mr. W. M. van Lanschot te s Bosch, dr, W.Boekelman te Utrecht, Z. Emin. Kardinaal W. van Rossum, protector der R.K. Universiteit. Naast de professoren der R.K. Universi teit werden opgemerkt de leden van de com missie van toezicht op bijzondere universi teiten, w.o. mr. dr. F. A. C. Graaf van Lijn den van Sandenburg, commissaris der Ko- ninigin te Utrecht, mr. R. H. A. M. Romme, vice-president van het gerechtshof te Amster dam, jhr. mr. P. A. J. van der Braddeler, pro cureur -generaal van het geréchtshof te 's Hage, het lid van den onderwijsraad afd. Hooger Onderwijs Prof. dr. B. Sijmons, te Groningen> verder de commissaris der Ko- ninigin in Noord-Brabant mr. A. C. J. ba ron van Voorst tot Voorst, de commissaris der Koningin in Limburg mr. E. O. J. M. baron van Hövel tot Westerflier, de com missaris der Koningin in Gelderland jhr. S. van Citters. Verder waren aanwezig afgevaardigden van andereNederlandsche universiteiten en hooge- scholen en van buitenlandsche katholieke universiteiten, w.o. dr. P. Bergmann, voor zitter des Verbandes der Vereine Kath.?Akad., verder de katholieke hoogleeraren en andere docenten der Nederlandsche universiteiten en hoogescholen en Nederlandsche hoog leeraren en oud-hcogleeraren in het bui tenland onder hen warenProf. Pater Welschen O.P. uit Amsterdam, mr. Ph. Kleintjes uit Amsterdam, dr. J. A. C. Barge uit Leiden, dr. A. H. van Roo'ij uit Amster dam, Pater dr. R. Ligtenberg uit 's Hage, dr. Alph. Steger uit den Haag, mr. J. A. Veraart uit 's Hage, dr. W. H. Keesom uit Leiden, dr. W. J. Patmans uit Utrecht, dr. Th. Stren- gers uit Utrecht, A. H. Molkenboer uit 's Hage, dr. E. J. H. Verrier uit Leiden, dr. E. De Jonge-Cohen uit Amsterdam'; dr. L. Th. Peters uit Leiden enz. Vertegenwoordigd waren de Kapittels der 5 Diocesen de Oversten der Geestelijke Or den in Nederland Katholieke leden in den Raad van State de leden der Diocesane Co- mité's der St. Radboudstichting presiden ten der Klein- en Groot-Seminaries afge vaardigden der Katholieke Wetenschappe lijke Vereeniging bestuur der Apologetische Vereeniging „Petrus Canisius" In de middagbijeenkomst opende prof. dr. Jos. Schrijnen ais rector magnificus het eer ste studiejaar met een rede, getiteld „Eigen cultuur." De ZeerEerw. Hooggeleerde spreker ving Zijn rede aan met een plechtig dankwoord allereerst en boven alles aan God, den Al- beheerscher en Albestuurder, die zich ge- waardigt ons dezen dag te laten beleven. Maar dan ook aan de Hoogwaardige Bis schoppen van Nederland, Bestuurderen van de Sint Radboud-Stichting en Curatoren dezer Universiteit, dank aan den HoogEdel- achtbaretl Heer Burgemeester en den Raad van Nijmegen en allen,die de stichting hebben ontworpen, mogelijk gemaakt en ten uitvoer gelegd. Dank aan Z.H. Paus Pius XI, die de theologische faculteit canonisch oprichtte. Dank aan onze Hooge Landsvrouwe, die door Haar aanwijzing aan deze instelling gelijke rechten verleende als aan de Rijksunivers: feiten. Dank eindelijk en niet het minst - aan de offervaardigheid van het Katholieke volk, dat op het woord van zijn Bisschoppen een tooneel van bereidwillige edelmoedigheid te aanschouwen gaf, dat eerbied en bewonde ring afdwong tot ver buiten onze grenzen. En zoo is dan onze Universiteit gesticht, zei spr., niet alleen door de nobele vrijgevig heid van de meer gegoeden, maar ook door het zweet van den werkman, het penningske van de weduwe en de spaarcenten van de kinderen en onze studenten zullen het nimmer mogen vergeten, dat het studeeren aan deze hoogeschool hun mogelijk gemaakt is door de opofferende liefde van onze ge- •loofsgenooten in alle geledingen. De ure der bevrijding is voor ons geslagen maar niet vergeten mag worden, dat de zegepraal is gekocht door zware offers van het voorgeslacht. De reuzenbouw eener eigen hoogeschool was uiteraard niet denk baar zonder offers en strijd. Toch rust ook op dezen gloriedag een zware schaduw, dien spr. om de feeststem ming niet wil ontwijken de schaduw van den dood. Onze eerste academische plech tigheid was een lijkdienst, zei spr. Groote verwachtingen en een krachtige steun voor de wordende academie zijn met den be noemden bibliothecaris en hoogleeraar in de geschiedenis der late middeleeuwen, Dr. Henri van der Velden, in het graf gedaald, wien geen arbeid te veel was, en -die in waar heid gevallen is als een offer van zijn plicht Dan memoreert spr. hoe ongeveer twee decennia een vruchtbare strijd in woord en geschrift is gevoerd over de kwestie mocht men tot het vestigen eener bijzondere universiteit willen overgaan met welke faculteiten men zou moeten beginnen niet het minstwelke stad het meest in aanmer king zou komen als zetelplaats der te stich ten hoogeschool. Langzaam is de Universiteits-gedachte in Roomsch Nederland gegroeid, om tenslotte gemeengoed te worden en tevens een con- creten vorm aan te nemen. Reeds voor meer dan een eeuw was zij aanwezig, maar de vruchtbare wordingsperiode brak eerst aan met de stichting van St, Radboud in 1905. Uitvoerig gaat spr. dan na cle wordings geschiedenis der1 Universiteit en memo reert daarbij de vele moeilijkheden, maar ook den grooten steun die van vele zijden werd gegeven. En onwillekeurig gaat onze gedachte naar Z, D. Hoogwaardigheid Joannes Au- gustinus Paredis, Bisschop van Roermond. Bij dezen eenvoudigen, maar helderzienden man, is de univ^rsiteitsgedachte wellicht het eerst opgekomen niet als verwijderd, haast onbereikbaar ideaal, maar als tastbare reali teit. Nu is zijn hartewensch vervuld. Éinde lijk is zij geworden tot blijde werkelijkheid gegrondvest als zij staat op Nijmegens gast vrijen bodem, mede tot stand gebracht door het kordate votum van den Nijmeegschen gemeenteraad van 4 April, begiftigd met het ius promovendi door Hare Majesteit onze geeerbiedigde Koningin, bij Koninklijk Besluit van 9 October, gezegend en bekrach tigd, en verrrijkt met een theologische fa culteit, die het recht bezit canonische gra den te verleenen, bij decreet van 20 Juli 1923 door onzen Opperherder Paus Pius XI. Heden zijn wij verplicht, zoo vervolgt spr., den tol van dankbaarheid te betalen en met eerbied ons voor den geest te roepen de groote figuren van Broere, van Alberdingk Thym, niet het minst van den grooten kampioen voor Roomsch gelooven, Roomsch voelen, maar ook voor Roomsch rechtHerman Schaepman, die in de schaduw van Sint Pieter, ad sanctos strijdensmoede slaapt den slaap des vredes. Ook moet in deze gewijde ure in eere worden herdacht onze onvergete lijke Pater De Groot. Nog in de laatste dagen van zijn leven mocht de hooggel. spreker van hem de verzekering ontvangen, hoezeer het tot stand komen van een eigen Univer siteit hem ter harte ging. De Groot is geweest de groote figuur uit de wordingsperiode van het Roomsche academieleven. Hij heeft het hoofd ter ruste gelegd bij het dagen van een nieuw tijdvak. Prof. Schrijnen geeft dan een zakelijke uiteenzetting van hetgeen wij beschouwen als het wezen en karakter en het goede recht onzer eigen Universiteit. Is het noodig, zoo rijst de vraag, een eigen wetenschappelijke centrale te stichten, liever dan gemeenschappelijk samen te werken aan de bestaande instellingen, en gebruik te maken van de ruime hulpmiddelen,;;die door den staat ter beschikking gesteld, en door de bijdragen van alle Nederlandsche staatsburgers bekostigd worden Meer nog is een eigen, principieele kweekplaats van wetenschap wetenschappelijk wel toelaat baar Wetenschap der natuurlijke dingen als zoodanig, is stellig niet confessioneel, niet Katholiek, in zoover weten en godsdienstig gelooven, redelijk inzicht en adhaesie op Openbaringsgezag, natuur en bovennatuur behooren tot een verschillende orde van dingen. Maar ditzelfde kan niet gezegd wor den van de beoefening van de wetenschap, en hiermee is toch in de eerste plaats reke ning te houden. Nog niet eens zij gesproken van het erkende feit, dat bij geloovigen als Pasteur leidende principieele beginselen het wetenschappelijk onderzoek in niet geringe mate hebben bevrucht. Hoe zwak staat de wetenschap niet bij het onderzoek naar het wezen der dingen, en bij hoeveel levens problemen staat zij niet aan misgreep en dwaling bloot? Ontoelaatbaar zou het zijn» wanneer de mogelijkheid daartoe bestaat, de Openbaring niet als toetssteen te bezigen, terwijl immers de 'kennis van het feit van haar bestaan door verstandelijke argumenten bewijsbaar is, nog verkeerder ze a priori te willen uitschakelen. Juist door zulk een han delwijze zou het zelfstandig, onbevangen onderzoek ter benadering van de redelijke waarheid in bedenkelijke mate worden be lemmerd. En zoo heeft dan onze Universiteit het volle recht, in haar Reglement de beginsel verklaring neer te schrijven: „De R.K. Uni versiteit huldigt bij de beoefening en be vordering der wetenschap als hoogste gezag de door God geopenbaarde waarheid, waar van Zij de Roomsch Katholieke Kerk als draagster belijdt." Maar er is meer. Want ik heb, vervolgt zijn Hooggeleerde, het hoogste doel, de hoogste bestemming der Universiteit nog niet genoemd. Hoofdzakelijk is zij een haard van cul tuur, die levenswarmte moet uitstralen en mededeelen aan de studentenwereld en verre daar buiten. De slagader van het cultuur leven van een volk klopt in een universi teitsstad. Meer vaak dan de aanlokselen van het positieve weter. zijn het de groote stroo mingen van geest en hart, die het geslacht, dat de toekomst borgt, in beweging bren gen volkomen begrijpelijk, want van het brood van de wetenschap alleen kan de mensch niet leyen, en de academie moet toch oefenschool zijn voor het volle leven van straks. En nu moge men al het bestaans recht van een principieel getinte beoefening van de wetenschap in twijfel willen trekken, niemand ter wereld zal durven ontkennen, dat van kleurlooze cultuur geen sprake kan zijn. Niemand zal durven ontkennen, dat een diepe klove gaapt tusschen de Godge- loovige en ongeloovige cultuur, naar ge lang men God als het einddoel van alle menschelijke strevingen en dus ook als het hoogste cultuurdoel beschouwt, of vasthoudt aan de onafhankelijkheid van het goddelijke en de beperking tot het aardsche. Uiter aard kon de Godgeloovige cultuur het best verwezenlijkt worden door het Christen dom feitelijk is zij geboren onder het kruis. En nu zal ik, gaat spr. voort, de laatste zijn om een steen te werpen naar de staats universiteit, waar ik zelf gedurende dertien jaren naar beste vermogen werkzaam was. Maar niemand zal toch kunnen beweren, dat deze cultuurhaard een brandpunt is van Christelijke Cultuur. En daarnaar gaat het verlangen van Katholiek Nederland. Een harmonische samenwerking van de weten schap met andere cultuur'factoren, hoofd zakelijk met dien der religie, is een dringende eisch, door de sociale ontwrichting geboden, maar is ook de wensch, dien Katholiek Ne derland sedert tientallen van jaren onder het hart draagt. En daaromniet alleen eendrachtige, vruchtbare samenwerking tusschen de pro fessoren en studenten van de verschillende faculteiten onderling, maar ook van alle cultureele krachten, instellingen en vereeni gingen, opdat aldus in waarheid geschapen worde een atmospheer, waarin katholiek leven kan gedijen, en een synthese van katho lieke cultuur kan worden tot stand gebracht. Slechts aldus zullen werkelijk bevoegde en van den waren geest bezielde leiders van ons volk in zijn verschillende geledingen en cultureele lichamen kunnen worden aange kweekt, zal eenheid van gedragslijn in h#t maatschappelijke en sociale leven te bereiken zijn, zal de uitbouw van het verenigings leven gepaard kunnen gaan met verdieping van den katholieken geest, zal de errijking der katholieke gedachte gelijken tred kunnen houden met de algemeene ontwikkeling van het geestesleven slechts aldus zal katholiek Nederland volwassen worden om des te krachtiger, maar ook des te vruchtbaarder, zijn aandeel in de nationale cultuurtaak te kunnen volbrengen. Deze drang nu naar eigen cultuur is des te meer verklaarbaar, omdat zij gevoeld wordt als een herleving. Want er was een tijd, waarin deze cultuur niet aan flarden lag uiteengescheurd. Wij staan op gewijden bodem de naam van Kei zer Karei, die hier voortleeft, en die het Nij meegsche rapport met de R. K. Universiteit tot één geheel wenscht te verbinden, vooral de kapel op het Valkhof, brengen ons in herinnering den zegen van de vermaarde Karolingische cultuur met het aloude en immer jeugdige Noviomagum als cultuur haard. Hier bloeide de leidende Schola Palatina, bij het keizerpaleis gevestigd, van hieruit verspreidde zich de weer gekerstende beschaving over onze lage landen. Hier verrees naderhand de vermaarde Apostoli sche school, en tijdelijk droeg een uitge sproken Universitas Noviomagensis er zorg voor, dat al;hans een zekere cultuur traditie bewaard bleef. Is het wonder, dat bij het herstellen van de Christelijke Karo lingische cultuur de keuze viel op de Keizer Karelstad, waar op het Valkhof Keizer Barbarossa, als in den Kyffhauser, het uur verbeidde, waarop de aloude cultuur weer tot nieuwen luis ter zou verrijzen Een eere-saluut brengt spr. aan het katho lieke Zuiden, dat zooveel presteerde, of schoon het tot dusverre zoo goed als van alle cultuur-instituten en hulpmiddelen, boven Maas en Waal samengetrokken, verstoken bleef. Nijmegen als universiteitsstad trekt het Zuiden uit zijn isolement. Maar gewet tigd is de vraag of deze constructie van eigen cultuur geen daad van afscheiding is van de algemeene Nederlandsche cultuur, waar wij als broeders en zonen van eenzelfde land toch gehouden zijn, de handen inéén te slaan en tot het nationale cultuurdoel gemeen schappelijk samen te werken? Laat ik, antwoordt de hooggeleerde redenaar, de ver zekering geven, dat een daadwerkelijke af scheiding door weinigen zoozeer zou be treurd worden als door mij, en ik acht mij tot deze verklaring gerechtigd, omdat ik meen persoonlijk blijk gegeven te hebben, hoezeer de studie van de nationale onder en bovencultuur mij ter harte gaat. Maar ik koester de vaste overtuiging dat het stich ten van eigen cultuur allerminst een daad van afscheiding is, maar door differentiatie leiden moet tot hooger nationale integratie. Wij vormen hier geen Katholiek ghetto en willen geen kastegeest, geen separatisme kweeken. Geen enkel hoogleeraar of ander docent zal er aan denken, afwijkende opinies niet met allen ernst en objectiviteit te bespre ken, Voor andersdenkenden zullen wij onze deuren wagenwijd openzetten. Nijmegen zelf zal den student met het beeld eener gemengde bevolking, zooals hij die in zijn later leven zal ontmoeten, niet onbekend laten. De Katholieke hoogleeraren in andere academieplaatsen zullen het hunne er toe bijdragen om de noodige wisselwerking gaande te houden en de Nijmeegsche pro fessoren en studenten zullen hun collega's op wetenschappelijke en sociale samen komsten blijven ontmoeten en met hen blij ven samenwerken in waardeerende vriend schap en eendracht. De opening der Nijmeegsche Universiteit valt vrijwel samen met de invoering van het somwijlen slecht begrepen en daardoor ge laakte, maar inderdaad zegenrijke nieuwe aca demische statuut. Dit statuut wil vooral het initiatief en het Zelfstandig werken bevorderen. In het slotgedeelte van zijne rede richtte prof. dr. Schrijnen warme woorden van hulde endank, waardeering, vertrouwen en samen werking tot Hunne Doorluchtige Hoog waardigheden en andere bestuursleden der St. Radboudstichting, tot de aanwezige Ex cellenties, haar verzoekende, Hare Majesteit onze geeerbiedigde Koningin den oprech ten dank over te brengen voor de groote welwillendheid, waarmee zij aan de instelling de gevraagde rechten heeft willen verlee nen; voorts aan de edelgroot-achtbare heeren Curatoren en Secretaris van .Curatoren, leden der Commissie van Toezicht op de bijzon dere leerstoelen en de bijzondere Universi teiten, aan de Hooggeleerde heeren Rectoren Magnifici en andere afgevaardigden van de zusteruniversiteiten in Nederland. Vervolgens spreekt de hoogleeraar de hoogeerwaarde hooggeleerde heeren Recto ren en anderd afgevaardigden van Katho lieke Universiteiten toe, die ons zijn voor gegaan, voorts zijn mede-professoren dezer universiteit en de dames en heeren studenten. De Rector Magnificus besluit zijn rede met de woorden „Zoo is dan nu 't plechtig oogenblik genaderd, waarop het verlangen van duizenden, het verlangen van geslachten vele jaren herwaarts, moge worden bevre digd. In naam van het corps van hoogleera ren, wier woordvoerder ik de eer had te zijn, in naam van deze hoogaanzienlijke verga dering, in naam van heel het Katholiek Ne derland, vraa^ ik uwe Doorluchtige Hoog waardigheid, Monsigneur Henricus van de Wetering, voorzitter van het bestuur der Sint Radboudstichting, rechtmatig opvolger van den H. Willibrord op den Aartsbisschop- pelijken Stoel van Utrecht, deze Katholieke Universiteit te willen openen. (Daverend applaus.) Door den Aartsbisschop van Utrecht wordt in een korte rede aan dit verzoek vol daan. HET KAN NIET KORTER, HET KAN NIET DIKKER. We lezen in het „Fr. Dagbl." Eerst vertel ik een oude mop. 'n Professor liet zich in 't salon haarknip pen. Ten alle dage nu heeft de Figaro den naam gehad, dat-ie wel graag een praatje slijt aan zijn klanten, die worden gezeept, geschoren en geknipt. Er schuilt hier over drijving in. Maar deze baas, ja hield van een praatje. Den professor, door wiens hoofd juist een gewichtig vraagstuk spookte en die toch ook op al die praatjes weieens ja of neen zeggen moest, verveelde dit op het laatst en wat kor zelig bromde hij Maak het kort.... kórt asjeblieft Ja, mijnheerzei de ridder van de schaar. En hij begon weer z'n praatje, hon derd uit. Maak het toch kortvroeg de „prof", wien 't zweet onder al die praatjes uitbrak. 't Zal niet mankeerenwas het ant woord. Van 't zelfde laken een pak. Och, maak het dan toch asjeblieft wat kortsmeekte de professor, die zich gemar teld gevoelde. Nu werd de kapper wanhopig. Maar, mijnheerziet u zelfhet kin niet korter Professor springt pardoes overeind Kijkt in den spiegel, slaat van ontzetting de handen omhoog, uit een kreet van wanhoop, daar staat geen sprietje haar meer op z'n hoofd, de rose blankheid van zijn knikker schittert overal door het uiterst kale Stoppel veld heen ....En hij moet op audiëntie vandaag Ten einde raad kocht hij maar een pruik. Want het kon niet korter Aan die oude historie moest ik denken, toen ik dezer dagen in de „Rotterd.", de ge schiedenis las van het gouden horloge van Willemsoord, die duidelijk liet zien waarheen de bureaucratische paperasserij leiden kan, als ze niet wordt gecontroleerd door het ge zond verstand. 't Was aan de Zeevaartschool te Willems oord. En dan luidt het verhaal alzoo „Daar was het gewoonte jaarlijks aan den besten leerling een gouden horloge van rijks wege te schenken. Het zonderlinge geval deed zich voor dat elk jaar het gouden horloge iets dikker werd. Het bereikte 'nzoodanigen omvang, dat ten slotte de autoriteiten te Willemsoord van den goudsmid het vertwijfelend bericht ontvin gen, dat het nu onmogelijk dikker kon.' Die dikte was niet begeerd en men pijnig de zich met de vraag, waaruit die abnormale afmetingen waren te verklaren. Ten .slotte vond men de plossing. Jaren terug was door den verificateur van 's rijks zee-instrumenten, den heer Kaiser, de opmerking gemaakt, dat voor zulk eenge legenheid de kast wel iets zwaarder kon. Met die opmerking werd aan het departement rekening gehouden. In het model van den bestellingsbrief kwam, „dat voor zulk een gelegenheid de kast wel iets zwaarder kon." Elk jaar werd dat letterlijk overgenomen.... totdat het niet dikker kon." Dat was dus Maak het dik.dikker. dikst.... Maar dat was niet met 'n pruikje goed te maken. Gelukkig nog maar, dat de goudsmid in 't eind wanhopig werd. Daar zouden er ook wel geweest zijn, die enkel de rekening dikker hadden gemaakt. R. DE WAGEN VAN JAGGERNAUTH. In den laatsten tijd domineert onder de autobussen te Rotterdam, aldus de Msb., een type wagens, dat een bijna monsterachtig voorkomen heeft. Wanneer men er getuige van is hoe, een argelooze of onoplettende voetganger juist op het laatste oogenblik voor de wielen van zulk een autobus, weg springt, dan komen onwillekeurig de om trekken voor den geest van den vreeselijken wagen van Jaggernauth, waaronder zich ginds in het verre Indië de fanatieke fakirs werpen of, naar jeugdverhalen vertellen,, niets kwaads vermoedende vreemdelingen worden geworpen, wanneer ze, door nieuws gierigheid gedreven, den tocht van 't monster achtige vehikel gadeslaan. Het heet dan, dat ze zélf door fanatisme werden aangegrepen. De kolossale autobussen met hun dreigen de kopstukken vormen werkelijk een tot op zekere hoogte angst inboezemend onderdeel van het moderne verkeersaspect. Natuurlijk zijn ze practisch ongevaar lijk, wanneer bekwame en verantwoordelijke chauffeurs ze voeren Wanneer dit echter niet het geval is, zoo als dezer dagen op het Oostplein, zijn ze doemwaardige veroorzakers van vaak ernsti ge ongevallen. Op het Oostplein heeft een autobus van den dienst op Spangen twee per sonen aangereden uitsluitend door roekeloos heid van den chauffeur. De 23-jarige C. v. d. E., uit de Schoutenstraat, bekwam zoodanige inwendige kneuzingen, dat hij in het zieken huis aan den Coolsingel ter verpleging moest worden opgenomen. Het andere slachtoffer, de 19 jarige J. K., wonende Lusthofstraat, werd aan het linkerbeen verwond. Men heeft hem in 't verbandlokaal van den Geneeskun digen Dienst aan het Achter klooster verbon den. De chauffeur, een zekere J. H. K., is door de politie gearresteerd. FLEGWEDSTRIJDEN IN NOORD HOLLAND. Op initiatief van den heer B. van Asperen Vervenne, rijkspluimveeteelt-consulent te 's-Gravenbage, organiseert de Noord-Hol- landsche Algemeene Pluimveehoudersver- eeniging een nationalen legwedstrijd voor eenden en een gewestelijken legwedstrijd voor hoenders, op een terrein te West-Graft- dijk. Maandagmiddag heeft daarde officieeie opening van den wedstrijd plaats gehad, in tegenwoordigheid van een aantal genoodig den. Vooraf werden de hokken en de eenden en kippen bezichtigd. Het aantal deelnemers aan deze eerste wedstrijden is zeer bevredigend. Er zijn 26 rtoomen van zeven eenden en 21 toornen van zeven kippen. De dieren zijn ondergebracht in nieuwe hokken en de kippen kunnen ook op grasland los loopen. De eenden beschikken over goed frisch water. De ingezonden eenden zijn alleNoord- Hollandsche eenden, die hier nu niet met visch, maar met eendenmeel, graan en gemalen bieten worden gevoederd. Ook de kippen zijn van de soorten die in Noordholland algemee gehouden worden, n.l. de gemengde rassen. Zij worden gevoerd met graan, hoendermeel en bieten. Tegenover deze Noordhollandsche eenden en kippen worden op het terrein ook onder dezelfde omstandigheden eenden en kippen gehouden van de soorten die hier niet of bijna niet worden aangetroffen. Alle dieren moeten hun eieren leggen in valnesten en worden op den leg gecontró- leerd. Daartoe zijn zij aan poot of vleugel ge nummerd. Ook wordt nauwkeurig nagegaan hoeveel de verschillende rassen aan voer noo dig hebben. De uitkomsten over een geheel jaar worden dan vergeleken, om te zien met welke soort de beste bedrijfsresultaten wor den bereikt. Na den rondgang op het terrein kwam het gezelschap in een eendenhok bijeen. De heer Van Asperen Vervenne zette uit voerig het doel van dezen legwedstrijd uiteen het op hooger peil brengen van de pluimvee teelt en de pluimveehouderij. Nadat nog andere sprekers het woord.ge voerd hadden, werd in het eendenhok de eerewijn aangeboden. DROEVIG ONGELUK. De timmerman H. te Heemse (O.), die in zijn werkplaats bezig was met zagen, merkte niet op, dat zijn één-jarig kindje, dat bij hem in het lokaal vertoefde in zijn nabijheid was en in aanraking kwam met de zaag. Het treurige gevolg was, dat de vader het kindje den middelvinger van 't linkerhandje geheel afzaagde. MISDAAD Het was notaris Volkers te Steenwijk op gevallen, dat hij sedert enkele dagen niets van zijn alleenwonenden ongeveer 50-jarige« buurman A. Podt gehoord of gezien had. Dit kwam hem eenigszins verdacht voor en daarom waarschuwde hij de politie, die dadelijk een onderzoek instelde. De man werd daarna naar de Tel. meldt, met een vreeselijk gezwollen hoofd dood op zijn bed gevonden. Dr. I. de Vries constateerde, dat de man reeds enkele dagen overleden was en betwijfel de ten sterkste of de man een natuurlijken dood gestorven was. Daarom werd de justitie te Zwolle met dit sterfgeval in kennis gesteld. De officier 'van justitie is naar Steenwijk gegaan om het ver dere onderzoek te leiden. DE HOTEL-DIEFSTAL TE AMSTERDAM. Geen medeplichtige. Het politieonderzoek heelt uitgewezen, dat de zoon van don eigenaar van het hotel „De oude Graaf" geen medeplichtige heeft gehad. Natuurlijk had de politie na den dief stal reeds argwaan tegen hem, maar bewij zen waren er niet. Het toeval wilde, dat een familielid van den jongeman hem in Delft zag loopen. Daar laatstgenoemde er goed gekleed uitzag in tegenstelling met vroeger vertrouwde het familielid het geval niet en begaf zich naar den Delftschen commissaris. Deze, dio het bericht in de krant had gelezen, stuurde oogenblikkelijk een rechercheur naar het café, waarin men den dader had zien zitten. De rechereur liep hem tegen hel lijf toen hij het café verliet. Op de vraag, wie hij was, gaf de verdachte den naam op van het fami lielid in Delft, alsmede diens adres. De rechercheur nam, daar het adres klop te, hiermede genoegen en ging weer terug. De commissaris vertrouwde het geval niet en liet de uitgangen van Delft afzetten. In den derden auto, die de stad in de richting van Den Haag verliet, bevond zich den da der. Hij werd aangehouden en in bewaring gesteld. Hij heeft thans bekend op 25 Januari een heer, die hij naar zijn kamer geleidde, be roofd te hebben. De beide vorige hoteldief stallen, waarvan men hem eveneens ver denkt, worden door hem ontkend. BRANDSTICHTING DOOR EEN KIN DERMEISJE. Te N. Beerta heeft het kindermeisje van den landbouwer P. brand gesticht in een, ko- renmijt, staande achter diens boerderij, welke afbrandde. De boerderij bleef behouden. SPELING DER NATUUR. Te Rucphen (N. B.) is bij den land bouwer A. Dekkers een kalf geboren met 4 ooren, een hazenbek en één oog. DOODELIJKE VAL. Mej. A. B-, oud 85 jaren, te Groningen, i viel in den kelder harer woning en is spoedig! aan de gevolgen overleden,. De arbeider J. P., uit Groningen, viel op weg van zijn werk naar huis, van zijn fiets en bleef op de plaats dood. Tot mijn diepe droefheid overleed in Huize Duinrust te Overveen mijn innig geliefde Moeder APPOLONIA v, .d. VELDT, Weduwe van CAROLUS ASSUERIS VLIET. in den ouderdom van 87 jaar. M. B. M. BRAAKENBURG- VL1ET. Bloemendaal, 16 Oct. 1923. De Uitvaartdiensten zullen worden gehouden op Zaterdag 20 October a.s. in de Kerk van de H. Driëenheid te Bloemen daal. De H. Missen zijn te 7, 8 en te 914 uur de gezongen Re quiem, waarna de Begrafenis op het R. K. Kerkhof St. Bar bara te Haarlem. Bezoeken van rouwbeklag kunnen niet worden afgewacht.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1923 | | pagina 7