BUITENLAND
BINNENLAND.
Tweede Blad
25 October 1923
Uit de Pers.
De buit van Sauvrieul.
de anti-rev. partij en de vacci
natie.
Persbeschouwingen over de rede van Smuts; scherpe critiek van de
Manchester Guardian op de Fransche politiek tegenover Duitschland.
Masarijk te Londen. Een rede van Harvey. Lloyd George in Amerika.
Onder de Telegrammen: Volgens de Belgische Soir zouden de separa
tisten Krefeld bezet hebben en vanavond Dusseldorf bestormen. Een
rede van Mc. Kenna over de dreigende ineenstorting van Duitschland.
De a.s. rede van Baldwin. Hevige storm boven New Foundland.
OEM. BUSTEML BERECHTEN.
Staatsbegrooting voor 1924.
BENNINIANDSGH MEEMWS
FEUILLETON.
In de (a.-r.) „Rotterdammer" komt een
srtikel voor over „Vaccinatie en Vaccinatie-
•dwang," dat aldus begint
De antirevolutionaire partij kiest èn in
haar beginselprogram èn in haar program
van actie partij tegen den vaccine-dwang
Over den dwang wordt eene veroordeeling
uitgesproken, niet over de vaccinatie zelve.
Al moet op die onderscheiding terdege wor
den gelet, toch is de strijd tegen deri vac
cine-dwang, gelijk die zich historisch ten
onzent ontwikkeld heeft, moeilijk los te ma
ken van den kamp tegen de vaccinatie. Het
verzet tegen de inenting zelve heeft het ver
weer tegen de verplichte vaccinatie veels
zins geleid, daaraan vorm en gestalte gegeven.
Die strijd tegen de vaccinatie nu bevat on
derscheidene min-verheffende momenten,
welke door Dr. Rijk Kramer in zijn breed
gedocumenteerd werk over het vaccinatie
probleem zijn te boek gesteld. In de kringen
van het Reveil, met hun „verzet tegen den
geest dezer eeuw", met hun dikwijls contra
revolutionaire neiging, werd met afkeer
neergezien op Jenner's vinding.
Verschillende uitingen van dr. Capadose
en Bilderdijk worden ten bewijze hiervan
aangehaald.
Het zijn geen verheffende dichtregelen,
waarin Bilderdijk zijn satire tegen de vacci
natie aldus lucht geeft
Waarom toch met verwoede drift,
Het vuil en walg'lijk rundergift
Der kindren aders in doen jagen?
Onnoozle hals, wat moogt gij vragen.
Die kinderen tot kalvren maakt.
En op een andere plaats heet het
Verjudast filozofenras,
Volleerd in duivlengoochelstreken,
Gij die door 't scheefgeslepen glas
Van Kant en Kinker hebt gekeken,
Verduischte smuichelmoordren troep,
Gij zult, verkikkerd voor vaccine,
Tot onoudtestamentsche soep,
Verdampen door een stoommachine
Geen wonder zegt de Rotterdammer
dat waar de voorgangers zoo spraken, ook
christenen zich op principieelen grond vijan
dig tegen de vaccinatie stellen.
V/el namen enkelen een afwijkend stand
punt in, maar hun vereenzaamd optreden liet
geen spoor na, bracht althans geen keer in
den stand der meeningen. Da Costa maakte
zich los van vele zijner vrienden, door voor
„het goede, geoorloofde en plichtmatige
der koepokinenting" partij te kiezen. Ook
Prof. H. de Cock van Kampen deed in zijn
brochure Waarom heb ik mijn kinderen
laten vaccineeren een milder geluid hooren.
Baanbrekend evenwel was ten deze het
optreden van Dr. Kuyper nog niet zoozeer
in zijn jeugdgeschriften als wel in zijn stand
aardwerk. De gemeene gratie.
Daar werd eens voor goed afgerekend met
de mystieke lijdelijkheid, die sprak van een
ingaan tegen, een vooruitloopen op de voor
zienigheid' Gods. Daar werd het goed recht
van den weg der middelen, van het treffen
van voorzorgsmaatregelen, van verzekering
en koepokinenting met keur van redenen
gehandhaafd. Daar werd met teederen ernst
bestraft „de misleide en op den dool geraakte
vroomheid", die de vaccinatie ongeoorloofd
achtte.
Al kon de werking van dit betoog niet
uitblijven, toch kon het niet aanstonds weg
nemen de antipathie, welke bij velen in
onzen kring tegen de inenting leefde. Dat
vijandelijk gevoel bleef, moest ten deele
worden ontzien en werd ook ontzien.
Dit laatste viel te gemakkelijker omdat de
verdedigers van de vaccinatie ten deze waar
lijk niet vrij uitgaan. Soms toch werd de
vaccinatie op een fanatieke wijze verheerlijkt,
die van vaccine-aanbidding bedenkelijk wei
nig verschilde. Voor maar al te velen was
het „pokkenbriefje" het document, waarin de
Goddelijke Voorzienigheid werd afgedankt
en eigen meesterschap geboekt. Dan ook
werd in het bloeitijdperk van het liberalisme
op de „fijnen", die aan de zegeningen der
inenting durfden twijfelen, neergezien met
een minachtende hooghartigheid die moest
prikkelen.
Zoo werd een atmosfeer geschapen, waarin
de antipathie tegen de vaccinatie overheersch-
te. De vaccine-verheerlijking riep een reactie
van vaccine-bestrijding in het leven, die meer
malen de geoorloofde grenzen overschreed.
DE REDE VAN SMUTS.
De mogelijkheid van een nieuwe confe
rentie van de mogendheden, die hoofdzake
lijk belang hebben bij hiet schadevergoe-
dingsvraagstuk, werd in de redevoeringen
die Dinsdagavond te Londen zijn gehouden,
openlijk aangeroerd.
Behalve de besliste uiting van generaal
Smuts, waaromtrent wij gisteren al het een
en ander meldden, den Zuid-Afrikaanschen
premier, in zijn toespraak in de Zuid-Afri-
kaansohie Club, heeft Harvey, de gezant der
Veieenigdé Staten, op het te zijner eere
gegeven afscheidsdiner gedoeld op de deel
naming van Amerika aan een dergelijke
conferentie.
Smuts verklaarde dat de tijd gekomen
was voor zulk een conferentie en dat de
regeeringen van de mogendheden, daarop
direct moeten worden vertegenwoordigd.
Hij voegde er aan toe dat de toestand veel
te moeilijk is en te dreigend om door auto
riteiten van minderen rang te worden be
handeld. Die commissie van herstel mag
evenmin als de raad van den volkenbond
uitgenoodigd worden om de zaak te be
handelen. Zij bezitten niet voldoende auto
riteit of verantwoordelijkheid en daarom
moeten de regeeringen zelf de zaak aanpak
ken. Het is een zaak voor de principalen
en niet voor agenten. De conferentie kan
besluiten om eenige vraagstukken aan on
dergeschikte lichamen over te laten, maar
zij moet zelf handelen en beslissen. Beslis
singen van ver strekkend belang zullen
moeten worden genomen. Het belang daar
van kan niet worden overschat. Hij weet
dat er onderhandelingen gaande zijn om
zulk een conferentie bijeen 'te brengen en
hij zou zich daarom onthouden er iets meer
over te zeggen dan dit: Ik heb geen reden
te denken dat een der betrokken mogend
heden zou weigeren aan zulk een confe
rentie deel te nemen, maar het staat voor
mij vast dat de afwezigheid van een of an
dere mogendheid de overigen niet zouden
weerhouden om bij elkander te komen en
naar hun beste vermogen den toestand on
der de oogen te zien. Ik ben echter van oor
deel, dat het van het allergrootste belang
is, dat de Vereenigde Staten daar tegen
woordig zijn als een werkend lid en hun
volle gewicht in de schaal werpen, hetgeen
in bepaalde omstandigheden meer kan uit
werken dan dat van eenige andere mo
gendheid.
President Coolidge heeft reeds in zijn
kort geleden afgelegde verklaring het ini
tiatief genomen en dat wordt thans verder
uitgewerkt. De hoofdkwestie, die geregeld
moet worden op de conferentie is het
vraagstuk van het herstel. Het stadium
waarin dit vraagstuk zich thans bevindt,
maakt een bevredigende oplossing mogelijk,
indien de staatslieden slechts redelijk wil
len zijn en werkelijk een oplossing wen-
schen.
Ik heb, zei-de Smuts, vele van de meest
bevoegde financieele autoriteiten geraad
pleegd, zoowel in Engeland als op het vas
teland en zij zijn het er allen over eens,
dat wanneer het totaal van de vergoedingen
wordt bepaald op een redelijk cijfer, waar
over men het dan algemeen eens zou moe
ten zijn, en indien een redelijk moratorium
wordt toegestaan om Duitschland in staat
te stellen orde te brengen in zijn financiën,
groote en steeds hooger wordende jaarlijk-
sche betalingen van de schadevergoeding
daarna door Duitschland kunnen worden
gedaan.
Met betrekking tot de Roerbezetting, zei
Smuts, dat de algemeene opinie van des
kundigen is, dat deze niet alleen geen
vergoeding zou opbremging, maar alle be
talingen onmogelijk zou maken.
Hij drong er op aan, dat de bezetting on
zichtbaar moest worden gemaakt en dat de
slagboomen 'tusschen de Roer en het Rijn
land en de Roer en het overige deel van
Duitschland zouden worden opgeheven.
Hij haalde het vredesverdrag dat op den
Boerenoorlog volgde aan als een voorbeeld
van een verdrag dat tenslotte tot verzoe
ning leidde en voegde er aan toe, dat in
dien Duitschland in zijn wanhoop zich over
gaf aan de genade van zijn vroegere vijan
den, hij hoopte, dat de Engelsche regeering
niet zou aarzelen aan dat beroep gevolg te
geven en al haar diplomatieke krachten zou
gebruiken om Duitschland te steunen.
De beschouwingen over de rede van
Smuts waren gisteren nog schaarsch maar
belangrijk.
De Morning Post hamert steeds op het
bekende aanbeeld en is van oordeel, dat
Smuts onvoldoende rekening houdt met de
grootste moeilijkheid voor Frankrijk, n.l.
Duitschland's handigheden om aan de beta
ling te ontkomen en zijn opzettelijk in gebre
ke blijven. Door zijn weigering tot deelne
ming aan de Roer-bezetting en zijn zoeken
van een oplossing in de reorganisatie van
het Duitsche financie-wezen ziet hij het ver
schil over 'het hoofd dat bestaat tusschen
de reorganisatie van een klein land als Oos
tenrijk en een herziening van de financieele
politiek en de hervorming van het belas
tingstelsel van een groot land als Duitsch
land. Frankrijk zal aanstoot nemen aan ze
kere opmerkingen en zal vermoedelijk de
geschetste politiek verwerpen.
De Manchester Guardian zegt in een
hoofdartikel met het opschrift: Eindelijk een
gezichtspunt, dat de rede de welspekend-
ste, de meest opwekkende en de meest
van staatsmanswijsheid getuigende is, die
ooit over de moeilijkheden van Europa is
gehouden. De naar verzoening strevende
politiek van Campbell Bannerman deed
meer dan Zuid-Afrika's vereeniging onder
de Engelsche kroon. Hij gaf ons vermoede
lijk een staatsman die in staat is Europa uit
den diepen afgrond te redden. Smuts erkent
de. macht van zedelijke krachten voor hief
regeeren in dc wereld en de zwakheid van
de laatste Engelsche regeeringen is geweest
dat zij niet op de zedelijke krachten durfden
steunen. Zij hebben een economische pres
sie willen uitoefenen, spraken terloops over
de Fransche schulden, redeneerden met on
verschilligheid in hun hart over wettigheid
en toen dat alles tot niets leidde, smeekten
zij Frankrijk toch met de werkloosheid in
Engeland rekening te willen houden. Open
lijk hebben zij nooit gezegd dat de Duit
sche politiek van Frankrijk moreel onver
dedigbaar is en dat wij het uiterste moeten
beproeven om die te dwarsboomen. Wij
zouden die politiek hebben kunnen dwars
boomen en zelfs nu nog kunnen wij dat,
maar alleen als wij onze vlag aan den mast
nagelen en indien wij een beroep doen op
de wereld ons te helpen bij de redding van
Duitschland.
MASARYK TE LONDEN.
Op het diner, dat de Engelsche regeering
gegeven heeft ter eere van Masaryk, heeft
Lord Curzon, die presideerde, zijn bewon
dering geuit over de wijze waarop Tsjecho-
Slowakije het had klaarsgespeeld om in
minder dan vijf jaar de moeilijkheden op
financieel en oeconomisch gebied en van de
rassenverscheidenheid, door welke moeilijk
heden de jonge gemeenschap had kunnen
overmeesterd worden, te overwinnen. Het
had een voorbeeld gegeven in stevigheid, in
eerbied voor verdragen en in een politiek
van verzoening met zijn buren, waardoor
het een toonbeeld was voor de omringende
landen en een klein eiland van kalmte te
midden van een onstuimige zee. De houding
der Engelsche regeering tegenover dezen
staat, was er een van volle sympathie en
groote bewondering.
In zijn antwoord memoreerde Masaryk zijn
benoeming tot eere-doctor in de rechten
te Oxford en sprak over de rechtvaardig
heid, die den grondslag vormt voor den
staat. Men kan misschien zijn vijanden niet
liefhebben, maar moet toch altijd trachten
rechtvaardig en billijk te blijven. Hij hoopte
dat de entente, zooals die voor en tijdens
den oorlog was tot stand gebracht, zou blij
ven voortbestaan. Een gevestigde en erken
de internationale autoriteit is noodig. Hij
hoopte, dat Lord Curzon in staat zou zijn
alle naties er toe te brengen zich er bij aan
te sluiten en zoodoende een nieuw en beter
Europa te vormen.
REDEVOERINGEN VAN HARVEY.
Harvey, de aftredende Amerikaansche
gezant, heeft in een toespraak te Londen
herinnert aan het niet uitgelokte aanbod
van den Amerikaanschen secretaris van
staat, om in zake het vergoedingsvraagstuk
het oordeel van Amerika in overweging te
nemen.
De Amerikanen kwamen, zeide Harvey,
naar de deur van Europa, maar die deur
was gesloten. Men had Amerika niet noo
dig.
Ofschoon de toestanden op het vasteland
van Europa zijn veranderd in de elf maan
den, die intusschen zijn verloopen, is in den
fundamenteelen toestand geen eigenlijke
verandering gekomen. Maar het ligt geheel
binnen de grenzen der mogelijkheid, dat
het prijsgeven van het verzet door Duitsch
land de voorbereiding van een financieel
plan om Europa te redden, gemakkelijker
heeft gemaakt.
Hughes kon moeiliik zijn aanbod hernieu
wen zonder den schijn van indringerigheid
op zich te laden, maar Harvey bevestigde,
dat er geen twijfel behoefde te bestaan
over de algeheele bereidwilligheid der Ame
rikaansche regeering, om deel te nemen aan
zulk een oeconomische conferentie, zoo.als
oorspronkelijk door hem voorgesteld is, in
dien daarom door alle bondgenooten, die
hoofdzakelijk daarbij betrokken zijn, werd
gevraagd.
Wij zijn bereid te komen, zoodra men ons
vraagt.
Harvey, de Amerikaansche gezant te
Londen, is dezer dagen ook de gast geweest
aan een feestmaal te Londen van de Pil
grims, het «fenoötschan dat de betrekkingen
tusschen Engeland en de Ver. Staten nog
beter wil maken, dan zij al zijn. Er werd
aan tafel veel gesproken en natuurlijk ook
door HarVey. Deze gaf in zijn gesprek o.m.
een kort begrip van de Monroe-leer. De
interpretatie van Harvey luidt aldus:
1. Niet nog meer Europeesche kolonies
op het Amerikaansche vasteland; echter
geen inmenging, wat betreft die, welke er
al zijn, doch geen uitbreiding van gebied
voor die kolonies;
2. Geen aanvaarding of uitbreiding van
Europeesche politieke stelsels op het wes
telijk halfrond;
3. Geen inmenging door Europa in de
politieke zaken van de Amerikaansche re
publieken; geen meedoen van de Ver. Sta
ten aan de politieke twisten van Europa.
LLOYD GEORGE IN DE VER. STATEN.
Lloyd George heeft ook te Indianapolis
(V. St.) gesproken. Hij bad er een gehoor
van 10.000 menschen, voor het meerendeel
jongemannen, die in den oorlog hadden ge
diend en die thans behooren tot het z.g.
Amerikaansche Legioen.
De voormalige eerste-minister betoogde,
dat de huidige politiek der Franschen in het
Roergebied tot een nieuwe groote uit
barsting in Europa zou moeten leiden.
Lloyd George gaf als zijn meening te ken
nen, dat de politiek van de Franschen
voortvloeide uit de begeerte naar wraak en
uit de hoop voordeelen tc verwerven. Maar;
„wraak is een jammerlijk iets. Wraak ont
neemt aan de altaren, die gij voor den
vrede hebt gebouwd, hun luister. Wraak
bracht den oorlog van 70'71 teweeg en
zal een nieuwen grooten oorlog teweeg
brengen, en dan zal de mallemolen van den
duivel opnieuw gaan draaien. Gedurende
vier jaar hebben wij vernielingswapenen
gemaakt. Dat was noodig, maar ik wil het
niet nog eens weer doen."
i De voormalige eerste-minister bracht
warme hulde aan de prestaties der Ameri
kaansche troepen in den oorlog, maar hij
drong er op aan, dat, nu de Duitsche auto
cratie vernietigd was, de wereld de politiek
zou volgen van Lincoln, n.l. verzoening, en
geen wraak. Zij moest het Duitsche volk ge
legenheid laten om te leven.
„Wij hebben Duitschland den knock-out
gegeven; maar het is niet „sportsmanlike"
om een man, die hulpeloos en „uitgeteld"
op den grond ligt, nog te trappen."
Voorts kenschetste Lloyd George het
huidige Duitschland als een schepsel, dat
krachteloos en machteloos, met gebroken
ruggegraat op de vlakten van Centraal-
Europa ligt.
Lloyd George was te Indianapolis met
enorme geestdrift ontvangen.
DE VOLKENBOND.
Decommissie voor de verdeeling van de
Volkenbondskosten over de leden heeft be
sloten het quotum van Roemenië met 2 een
heden en de quota van Griekenland, Portu
gal en Hongarije met 1 eenheid te vermin
deren.
ONDER FASCISTEN.
"De „Tribuna" verneemt dat de partijgan
gers van kapitein Padovani het bureau van
de fascisten te Napels bezet hebben. Zij heb
ben er hun tegenstanders uit verdreven en
een autonome fascistische afdeeling van
Campanië uitgeroepen.
UIT GRIEKENLAND.
Volgens te Parijs ontvangen bericht is de
militaire beweging ten Noorden van het Ka
naal van Korinthe gestuit. In den Pelopene-
sus schijnt de beweging geslaagd. Men hoopt
nog op een vredelievende schikking. Zaimis
is door de regeering aangezocht als bemidde
laar op te treden. Men weet nog niet of
hij die rol aanvaarden zal.
AANVAL OP EEN TREIN.
Uit Tetoean (Fransch-Marokko) wordt ge
meld:
Een trein, die honderden soldaten vervoer
de, is door in een ravijn verborgen opstan
delingen aangevallen Er werden zes solda
ten gedood en elf gewond.
Dinsdagmiddag is het op het marktplein
te Kottbus tot opstootjes gekomen. Daar er
geen voldoende geld beschikbaar was om
den onderstand voor de werkloozen uit te
betalen, was bekend gemaakt dat tegen 4
uur broodbons beschikbaar zouden worden
gesteld. Om 1 uur verzamelde zich echter
reeds een groote menigte, die aanstalten
maakte om de kramen op de markt te plun
deren. De wacht der veiligheidspolitie snelde
daarop toe en trachtte de plunderingen te
beletten. Toen een der raddraaiers gearres
teerd zou worden, verzette zich de menigte,
waarop de politie den sabel trok. Tegen
den avond was de orde hersteld. Wegens ge
brek aan geld is men ook met de uitbetaling
der gewone loonen zeer ten achter.
Te München hebben levensmiddelen
relletjes plaats gehad. De menigte trachtte
de bakkerswinkels te plunderen. De politie
slaagde er in dat te voorkomen.
De rechtbank te Osnabrück heeft den
inbreker Kalt, wegens moord ter dood ver
oordeeld en zijn medeplichtige Pommer tot
12 jaar tuchthuis.
Uit Rome wordt gemeld, dat er ter
gelegenheid van de herdenking der fascisti
sche revolutie, nu één jaar geleden, op uit
gebreide schaal amnestie zal worden ver
leend aan politieke misdadigers, vooral aan
tegenstanders van het fascisme. Mussolini zal
gedurende de herdenkingsweek de verschil
lende steden bezoeken, die in de revolutie
dagen de voornaamste rol hebben gespeeld,
zooals Turyn, Milaan, Florence, Bologna,
om daarna te Rome het groote feest bij te
Naar uit Washington gemeld wordt
is president Coolidge van oordeel, dat de
Ver. Staten in verband met hun traditi-
oneele politiek van zich niet te bemoeien
met de binnenlandsche politiek van andere
landen zich niet behoeven uit te laten
over de gebeurtenissen in Duitschland, wel
ke zich in de richting bewegen van het
uiteenvallen van het rijk.
Binnenlandsche Zaken en Landbouw.
Aan het voorloopig verslag is het navol
gende ontleend:
Zomertijd.
Eenige leden brachten wederom hun be
zwaren tegen den zomertijd te berde. Zij ga
ven als hun meening te kennen, dat deze ge
heel behoort te worden afgeschaft. Verschei
dene leden noemden den bestaanden toe
stand zeer onbevredigend. Verschillende le
den gaven als hun oordeel te kennen, dat er
nu 'n vaste, bij voorkeur internationale rege
ling behoort te komen, zoodat het land niet
ieder jaar voor dezelfde kwestie sta.
Trekhonden-verbod.
Eenige leden bepleitten de wenschelijk-
heid dat hier te lande een wettelijk verbod
van den hond als trekhond zal worden tot
stand gebracht.
Vloekverbod.
Sommige leden gaven uiting aan hun inge-
nomendheid met de beslissing der Regeering
inzake de door de gemeenteraden van
Wijmbritseradeel en Donseradeel vastgestel
de verordening betreffende het vloeken,
welke verordeningen door haar niet werden
vernietigd, ondanks de daartoe door Gede
puteerde Staten van Friesland gédane voor
dracht. Andere leden konden deze ingeno
menheid allerminst deelen.
Invoering Jachtwet.
Gaarne zou men vernemen of de invoering
van de nieuwe Jachtwet binnenkort is te
verwachten.
Bezetting van het Departement.
Verschillende leden gaven als hunne mee
ning te kennen, dat de bezetting van sommi
ge afdeelingen van het Departement uit een
oogpunt van bezuiniging zeer veel te wen-
schen overliet. In het bijzonder vestigden
deze leden de aandacht op de afdeeling
„Binnenlandsch Bestuur" en op de afdee
ling „Visscherijen."
Vernietiging van raadsbesluiten.
Verscheidene leden spraken den wensch
uit, dat de Regeering zich zooveel mogelijk
onthoude van het vernietigen van raadsoe-
sluiten. Zij meenden, dat het vernietigings
recht den laatsten tijd te kwistig wordt ge
hanteerd.
Forensenbelasting.
Met vreugde hadden vele leden uit het
antwoord door den Minister den 3en Oc
tober j.l. bij de Eerste Kamer ingezonden op
een vraag van het lid dier Kamer den heer
Van Lanschot vernomen, dat een wetsont
werp tot herziening van het stelsel der fo
rensenbelasting weldra de Staten-Genciaal
zal bereiken. De thans geldende regeling
heeft geleid tot aanslagen, welke niet anders
dan als ongewensebt en onbillijk kunnen
worden beschouwd. Sommige leden gaven
als hun oordeel te kennen, dat de forensen-
belasting geheel dient te vervallen.
Grenswijziging van gemeenten.
Verscheidene leden betreurden, dat in
verschillende provinciën op de circulaire
betreffende de samenvoeging van gemeenten
blijkbaar geen acht is geslagen, wijl zij meen
den dat op dit gebied nog zeer veel te doen
valt. Naar bun oordeel is er nog een belang
rijk aantal gemeenten, op welker zelfstan
digheid als zoodanig allerminst prijs is te
stellen en die daarom met andere gemeenten
behooren te worden vereenigd.
Verschillende andere leden meenden niet
te mogen nalaten een woord van waarschu
wing te doen hooren tegen een te veelvul
dige toepassing van de samenvoeging van
gemeenten.
De vraag werd gesteld, in welk stadium
thans de voorgenomen uitbreiding van het
grondgebied der gemeente Haarlem ver
keert.
Voorts werd toevoeging van de gemeente
Haren aan Groningen en die van de gemeen
ten Rijswijk en Voorburg aan Den Haag ur
gent genoemd.
Sommige leden gaven als hun meening te
kennen dat er ook verschillende gemeenten
zijn, welke voor splitsing in twee of meer
afzonderlijke gemeenten in aanmerking ko-
Bnrgemeesterbenoemingen.
Sommigen leden was het ongevallen dat 't
meermalen voorkomt dat tot burgemeester
van een bepaalde gemeente iemand benoemd
wordt, die reeds in een andere plaats het
burgemeestersambt bekleedt, zonder dat de
gelegenheid tot sollicitatie is opengesteld ge
weest. Deze leden achtten deze handelwijze
in strijd met den geest van art. 61 der Ge
meentewet.
Werkverschaffing.
Verscheidene leden kwamen op tegen het
reeds in de Nota betreffende den toestand
van 's lands financiën medegedeelde voor
nemen der Regeering om de werklooze ar
beiders v.oor zoover dezen geen uitkeering
ontvangen uit een werkloozenkas. naar de
armbesturen te verwijzen. Ook andere leden
vonden de overbrenging, in eens, van de ge-
heele werkverschaffing naar armenzorg wel
wat sterk, al waren zij het met de Regee
ring eens over het beginsel, dat aan die
overbrenging ten grondslag ligt. Gaarne zou
men vernemen of over de hier bedoelde
overbrenging het advies van de gemeentebe
sturen is ingewonnen.
Verscheidene leden meenden ook thans
weer een klacht te moeten uiten over de
loonpolitiek, welke is ingevoerd ten aanzien
van de arbeiders bij de door de Regecring
ter hand genomen of met Rijkssteun onder
nomen werkverschaffing. Men achtte de loo
nen te laag.
Ten slotte waren er leden, die emigratie
de aangewezen oplossing van het werkloos
heidsvraagstuk achtten. Vooral Drenthe en
Groningen moeten naar de meening dezer
leden in dit opzicht ontlast worden.
De toestand in het landbouwbedrijf.
Uitvoerige beschouwingen werden gehou
den over den toestand in het land- en tuin
bouwbedrijf. De malaise drukt, naar ver
scheidene leden opmerkten, op dit bedrijf
in sterke mate haar stempel. Indien door
buitenlandsche mogendheden de grenzen
voor onze producten worden gesloten, moet
de Regeering de bevoegdheid hebben om
maatregelen van wederkeerigheid ten op
zichte van de producten van die landen te
nemen.
Daarnaast is het noodzakelijk, dat de las
ten, voor zoover dit van de regeering af
hangt, ten spoedigste worden verminderd.
Mocht dit binnen afzienbaren tijd niet mo
gelijk zijn, dan zal de Regeering dienen te
overwegen, of bescherming van den land
bouw tegen invoer van buitenlandsche pro
ducten niet noodzakelijk is.
Deze beschouwingen vonden echter geen al
gemeene instemming. Tegen verandering in
onze handels-politiek werd van andere zijde
met klem opgekomen, terwijl men evenmin
toegaf, dat de toestand, waarin de landbouw
verkeert, zou zijn toe te schrijven aan de so
ciale maatregelen, die gedurende de laatste
jaren zijn getroffen.
Bezuiniging op landbouw-gebied.
Verscheidene leden verklaarden het zeer
te betreuren, dat zulk een sterke bezuini
ging op de uitgaven ten behoeve van den
landbouw is toegepast. Andere leden meen
den, dat, als nu eenmaal bezuinigd moet wor
den, het toch nog wel op betere wijze kan
gebeuren dan thans is geschied.
Een centraal bureau voor informatie.
Donid-erdag j.l. heeft te Breda een bijeen
komst plaats gehad van voorzitters en af
gevaardigden der afdeelingen kleinbedrijf van
de Kamers van Koophandel in Nederland.
Vertegenwoordigd waren de volgende Ka
mers; Amsterdam. Rotterdam. laardingen,
Hengelo, Dordrecht, Middelburg, Groningen,
Breda, TieJ, Eindhoven, Temeuzen, Meppel,
Hoorn, Tilburg, Heefflen, 's Graven'hage, Veen-
dam, Leeuwarden, Waalwijk, Delft Nijmegen,
Zaandam. Arnhem, Alkmaar, Haarlem,'s Her-
tcgenbosch en Utrecht.
De vergadering werd geopend door den
corzitleir der Kamer te Breda, die in zijn
openingswoord den heer Kropveld, die hel
initiatief lot het bijeenroepen dezer samen
komst nam, dankte voor zijn bemoeiingen.
Hierna kwam de leiding bij den heer Krop
veld te berusten, aan wiens rede wij bet vol
gende on lieenen
In de oproeping tol deze vergadering mag
niet gezien worden eenige actie tegen of op
zettelijke verwijdering van de Kamers van
Grootbedrijven. Integendeel we zien zeer vaak
de goede samenwerking en erkennen gaarne,
de waarde van deze combinatie, omdat we
daardoor de belangen van elkaar kunnen
leeren kennen en beoordeelen.
Spr. herinnerde vervolgens aan de bemoei
ingen van wijlen den heer Koppel van den
Ned. Middenslandsbond om hel kleinbedrijf
een zelfstandige positie le verschaffen.
Spr. deed uitkomen, hoe het streven moet
zijn een machtsvorming, niet in de eerste
plaats tegenover een bepaalde groep ol per
soon of organisatie, doch ook als het moet
tegen alles en alten, die het bestaan van den
handel, sneer in 't hijzonder van het midden
stand sbedrijf, hetzij handel of industrie, in
zijn groei belemmeren, in zijn ontwikkeling
willen sluiten, hetzij bewust of onbewust.
Na de rede van den lieer Kropveld ontspon
zich een discussie, waaruit bleek, dat men
algemeen de behoefte voelde om nu en dan
eens met elkaar van gedachten te wisselen
en dat bovendien eenheid moest worden ge
bracht in de wijze van handelen door de ver-
schiftende afdeelingen kleinbedrijf met be
trekking tot die zaken, waarvan kan worden
gezegd, dal zij uitsluitend betrekking hadden
op dén middenstand.
Ten slotte weid o.m. liet volgende vast
gesteld:
Om samenwerking en voorlichting van alle
zijden te vergemakkelijken, zal het noodig
zijn, dat een centraal bureau bestaat, waar
heen belangrijke mededeelingen kunnen wor
den gezonden en van waar uit, na behoorlijk
overleg met een klem aantal verlegenwoor-
diigers. voorlichting en aanwijzingen aan alle
afdeelingen kunnen volgen.
Bovenbedoeld centraal bureau zal (behou
dens nadere goedkeuring) bestaan uit de her
ren Kropveld, te 's Gravenhage; v. d. Tuuk. Ie
Groningen; Meiering, te 's Hertogenbosch en
Fennie, te Zaandam.
De laatste heeft zich voorloopig mei liet
secretariaat belast.
Tot slot bracht de voorzitter der afdeeling
Alkmaar den heer Kropveld dank voor zijn
bemoeiingen.
100-JARIG JUBILé.
Het Nederlandsche Genootschap tot Ze
delijke Verbetering der Gevangenen zal den
12den November a.s. zijn 100-jarig bestaan
op feestelijke wijze herdenken.
TWENTSCHE KATHOLIEKENDAG.
Het hoofdbestuur van den Twentschen
Katholiekendag stelt aan de afdeelingen
voor den eerstvolgenden Katholiekendag op
Pinkster-Maandag 1924 te houden in En
schedé en tot onderwerp te kiezen: „Het
Missiewezen". Tevens zou hieraan een mis
sietentoonstelling verbonden kunnen wor
den.
HOOGERE INVOERRECHTEN.
Bij de rijksbelastingen-administratie wof»
den sedert eenigen tijd voorbereidende
werkzaamheden verricht in verband met een
door de regeering voorgenomen technische
herziening van het tarief van invoerrechten
op de basis van een verhooging van 5 pet.
tot 8 pet. Voor koffie is, evenals voor bier
en thee, een bijzondere verhooging in over
weging.
(N. Crt.)
DE MILITAIRE GEVANGENIS TE
SCHEVENINGEN.
Naar het Vad. mededeelt, wordt tegen f
November de militaire strafgevangenis te
Scheveningen, met het oog op bezuiniging,
opgeheven. De gevangenen zullen worden
overgebracht naar de Bijzondere Strafge
vangenis te Scheveningen en wel in een
voor hen geheel afgezonderd gedeelte. De
opheffing heeft inkrimping van personeel
ten gevolge.
ALWEER DE ZOMERTIJD.
In het Voorloopig Verslag op Hoofdstuk
V der Staatsbegrooting brachten eenige
leden wederom hun bezwaren tegen den
zomertijd te berde. Zij geven als hun mee
ning te kennen, dat deze geheel behoort te-
worden afgeschaft. Verscheidene leden
noemden den bestaanden toestand zeer on
bevredigend. Zij gaven als hun oordeel te
kennen, dat er nu een vaste, bij voorkeur
internationale, regeling behoort te komen,
zoodat het land niet ieder jaar voor dezelf
de kwestie te staan komt.
AFWEZIGE KAMERLEDEN.
De heer van Rappard en mejuffrouw valt
Dorp waren wegens ongesteldheid verhin
derd de vergadering der Tweede Kamer
van Dinsdag bij te wonen.
ONDERSCHEIDING.
Men meldt ons:
Door Z. H. den Paus is de heer F. J. M.
Hoefnagels als directeur van het „Eindho-
vensch Dagblad" gedecoreerd met het kruis
Pro Ecclesia et Pontifici.
Er bleef -haar dus alleen over
-om door een geheimen ingang in de rotsen
aan de kust, waarvan zij zich het beslaan
nog herinnerde, het terrein van het kasteel
te betreden. Het was een geheime weg, nog
dateerend uit den tijd toen men op het fort
Magull dikwijls een oogje en ook wel eens
twee, dicht deed voor de smokkelarij die
door dc kasteelbewoners werd gedreven;
toen in duistere nachten een klein j-aent aan
de rotsen meerde en op een bekend signaal
eenige h <oten tot onder de muren van het
fort vandaan kwamen om de smokkelwaar
aan land te brengen.
Menigmaal had Richard Haidacre haar
verteld van de avonturen dezer stoutmoe
dige mannen, zijn eigen voorvaderen, als ze
samen langs de rotsen wandelden. Bij een
van die gelegenheden, toen hij haar een
wanhopige daad van deze smokkelaars ver
telde en haar op de plek gebracht had die
in de legende genoemd werd, wees hij haar
-ook de opening in de rotsen en bracht haar
door die geheime ingang op het terrein dat
h'j hei kasteel hoorde. Naderhand had hij
-haar lachend verzekerd, dat buiten hem en
haar ge-en sterveling dezen toegang kende.
Met spottende plechtigheid had zij hem
teen beloofd, dat zij bet geheim nimmer aan
een derde verraden zou.
Terwijl zij nu haar weg langs de kust ver
volgde, dacht Betty met bloedend hart te
rug aan dien tijd, en herinnerde zij zich, hoe
gelukkig zij toen geweest was en -hoe kort
dat geluk had geduurd! Zoo peinzend, merk
te zij op dat de zee ver genoeg was terug-
geloopen om haar in staat te stellen, van
dc geheime ingang gebruik te maken.
Zij haastte zich naar dc grot, in de ach
terzijde waarvan zich de opening bevond
welke toegang -gaf tot het verboden terrein.
Zij bereikte spoedig de half duistere ingang
van de grot en liep voorzichtig ovier het
vele zeewier naar dc achterzijde. Na eenige
cogembliken ontdekte zij tol haar groote
voldoening de nauwe ingang die voor den
niet ingewijde niets meer scheen Ie zijn dan
een diepe scheur in den rotswand. Het hart
sneller kloppend door het avontuurlijke van
haar onderneming, ging Betty door de ope
ning en spoedde zich door de nauwe gang.
Even later kwam zij in een spelonk, die
door een spleet in den bovenwand een wei
nig licht ontving een spelonk die lang
geleden gebouwd scheen te zijn van den
steen der rotsen. De bodem was zelfs, wel
iswaar eenigszins ruw, geplaveid, ofschoon
ze nu met zeewier en schelpdieren was be
dekt.
Betty stond even stil, terwijl ze zocht
naar het kleine ijzeren hek, dat den twee
den gang afsloot, die leidde naar den tuin
van het kasteel. Zij zocht en vond het hek,
bijna geheel verborgen voor haar oog-en door
dc duisternis, welke er op die plek heersc'h-
te. En toen ze 'het hek trachtte te openen,
cntdkte zij dat in plaats van de oude ver
roeste afsluiting, die zij zich zoo goed her
innerde, een nieuw en stevig slot was aan
gebracht, dat zij onmogelijk open krijgen
kon.
Zij stond even stil. Dat slot veroorzaakte
haar een eigenaardig leed: het scheen te
willen zeggen, dat Richard Hardacre haar
voqr de tweede maal buiten zijn leven ge
sloten had. Zij wendde zich droevig om en
begaf zich op de-n terugweg. Nauwelijks had
zij echter eenige schreden gedaan toen ze
plotseling stilstond, luisterde., en toen snel
terugtrad in de duisternis der spelonk.
Hol klonken voetstappen door de geheime
gang, en zij naderden de plaats waar Betty
zich schuil hield. Zware voetstappen waren
het, die iets dreigends hadden en een nade
rend gevaar schenen aan te kondigen.
Betty werd nu werkelijk bang, en ervan
overtuigd als ze was, dat iemand haar moest
hebben bespied en gevolgd was, verborg zij
zich zoo ver mogelijk in den spelonk. Aller
lei verwarde veronderstellingen doorkruisten
haar brein misschien was er wiel een
misdadiger,, een wanhopige veroordeelde,
ontsnapt uit de gevangenis. Wellicht kwam
een niets ontziende bandiet door die don
kere gang op haar af! En bet was haar
schuld als de geheime toegang tot het kas
teel ontdekt was! Ze had een gevoel alsof
ze een kostbaar geheim verraden had.
Gedurende eenige angstige oogenblikken
wachtte zij in vrees en onzekerheid, luiste
rend naar het dofe geruisch der zee en het
wilde bonzen van haar hart, luisterend voor
al naar die steeds naderende voetstappen.
Toen verscheen plotseling een hooge, for-
sche gestalte voor den ingang van het hol.
Een stem, luid en toornig riep, dat het ge
luid onheilspellend tegen den rotswand
weerkaatste:
„Kom er uit, ellendige spion, laat zien wie
gij zijt, of ik schiet U zonder genade neer!"
Hij stond nu in het midden van den spe
lonk, zoodat het zwakke licht van de ope
ning in den bovenwand juist op zijn gelaat
viel. En Betty staarde sprakeloos, en als-of
ze een spookverschijning zag, naar de fi
guur van haar vroegeren geliefde. Uit zijn
volle haardos was de rijke glans verdwenen
het was grijs geworden als dat van een
man van zestig jaar; de zonnige lach schit
terde niet meer in zijn oogen die oogen,
welke nu met dreigenden blik rondgingen,
hadden een bijna wilde uitdrukking. Zijn
wangen waren bleek, bijna grauw, en zijn
handen waren -tot vuisten gebald als in
een aanval van hevige woede, .^i
Plotseling week alle vrees van haar, en
in de plaats daarvan trad een alles over
winnend medelijden. Was dit dan de ge
liefde uit haar droomen! Was dit de geluk
kige, onbezorgde jongeman, die zoo stormen
derhand, nu zes jaren geleden, haar hartje
veroverd had?! Welk e-en vreeselijk leed
moest het geweest zijn, dat in een mensche-
lijk wezen zulk een ingrijpende verandering
'had kunen bewerken!
Met uitgestoken handen trad zij op hem
toe.
„Dick!", zeide zij op zachten toon, „kent
ge mij niet meer?"
Hij staarde haar aan, streek met een
zenuwachtige beweging de hand door het
haar en trad toen een schrede terug, zonder
evenwel een seconde den blik van haar af
te wenden.
„Neen," antwoordde hij toen, en zijn stem
klonk heesch, „ik ken U niet. Gij ziet er
uit als Betty."
„Ik bèn Betty," ziedde zij; toen trad ze
nog dichter op hem toe en vroeg op een
toon, die men gewoonlijk bezigt als men
een kind gerust wil stellen: „Dicky, m'n lieve
jongen, wat is er met je gebeurd? Hoe heb
ben de jaren dit kunnen d-o-en" ze richtte
zich 'n weinig op en streek met de hand
door zijn grijzenden haardos „en dit?"
Zij liet de rug van haar warm handje tegen
zijn gelaat rusten.
In den ferachtigen man scheen toen iets
te breken. Hij greep haar vingers ia zijn be
vende handen, liet het hoofd op haar schou
ders rusten en schreide als een kind.
Na een poosje keek hij op en er glansde
een nieuw licht in zijn oogen, een trek van
nieuwe vastberadenheid om zijn mond.
„Betty," fluisterde hij, „Betty, m'n kleine
lieveling; ge zijt dus teruggekomen. O, m'n
lieve, wat eenzame jaren heb ik doorleefd,
hoe heb ik er naar verlangd, U te zien en
welk een leegte was er in mijn hart sinds.,
gij heengegaan waart!"
„Sinds ge mij heengezonden hebt, Dick.1*
„Ja." zijn stem klonk hieesch „ilf
zond U heen. Het waszoo noodzakelijk,
lieve. Als ik U teruggezien had, zou ik
misschien de wilskracht of den moed niet
gehad heben om van U af te zien."
„Maar, Dick, ik begrijp niet waarom ge
van mij afzaagt. Had ge mij dan niet lief?"
„God weet dat ik U beminde, liefste!", Hij
liet haar los en ging met snelle schreden
de spelonk op en neer, daarna bleef hij
weer tegenover haar staan „En God weet
ook dat ik U nóg liefheb, Betty."
„Dan Zij zag hem met vragenden blikj
aan.
i Wordt vervolgd.