BUITENLAND BINNENLAND. Tweede Blad 25 October 1923 Uit de Pers. De buit van Sauvrieul. de anti-rev. partij en de vacci natie. Persbeschouwingen over de rede van Smuts; scherpe critiek van de Manchester Guardian op de Fransche politiek tegenover Duitschland. Masarijk te Londen. Een rede van Harvey. Lloyd George in Amerika. Onder de Telegrammen: Volgens de Belgische Soir zouden de separa tisten Krefeld bezet hebben en vanavond Dusseldorf bestormen. Een rede van Mc. Kenna over de dreigende ineenstorting van Duitschland. De a.s. rede van Baldwin. Hevige storm boven New Foundland. OEM. BUSTEML BERECHTEN. Staatsbegrooting voor 1924. BENNINIANDSGH MEEMWS FEUILLETON. In de (a.-r.) „Rotterdammer" komt een srtikel voor over „Vaccinatie en Vaccinatie- •dwang," dat aldus begint De antirevolutionaire partij kiest èn in haar beginselprogram èn in haar program van actie partij tegen den vaccine-dwang Over den dwang wordt eene veroordeeling uitgesproken, niet over de vaccinatie zelve. Al moet op die onderscheiding terdege wor den gelet, toch is de strijd tegen deri vac cine-dwang, gelijk die zich historisch ten onzent ontwikkeld heeft, moeilijk los te ma ken van den kamp tegen de vaccinatie. Het verzet tegen de inenting zelve heeft het ver weer tegen de verplichte vaccinatie veels zins geleid, daaraan vorm en gestalte gegeven. Die strijd tegen de vaccinatie nu bevat on derscheidene min-verheffende momenten, welke door Dr. Rijk Kramer in zijn breed gedocumenteerd werk over het vaccinatie probleem zijn te boek gesteld. In de kringen van het Reveil, met hun „verzet tegen den geest dezer eeuw", met hun dikwijls contra revolutionaire neiging, werd met afkeer neergezien op Jenner's vinding. Verschillende uitingen van dr. Capadose en Bilderdijk worden ten bewijze hiervan aangehaald. Het zijn geen verheffende dichtregelen, waarin Bilderdijk zijn satire tegen de vacci natie aldus lucht geeft Waarom toch met verwoede drift, Het vuil en walg'lijk rundergift Der kindren aders in doen jagen? Onnoozle hals, wat moogt gij vragen. Die kinderen tot kalvren maakt. En op een andere plaats heet het Verjudast filozofenras, Volleerd in duivlengoochelstreken, Gij die door 't scheefgeslepen glas Van Kant en Kinker hebt gekeken, Verduischte smuichelmoordren troep, Gij zult, verkikkerd voor vaccine, Tot onoudtestamentsche soep, Verdampen door een stoommachine Geen wonder zegt de Rotterdammer dat waar de voorgangers zoo spraken, ook christenen zich op principieelen grond vijan dig tegen de vaccinatie stellen. V/el namen enkelen een afwijkend stand punt in, maar hun vereenzaamd optreden liet geen spoor na, bracht althans geen keer in den stand der meeningen. Da Costa maakte zich los van vele zijner vrienden, door voor „het goede, geoorloofde en plichtmatige der koepokinenting" partij te kiezen. Ook Prof. H. de Cock van Kampen deed in zijn brochure Waarom heb ik mijn kinderen laten vaccineeren een milder geluid hooren. Baanbrekend evenwel was ten deze het optreden van Dr. Kuyper nog niet zoozeer in zijn jeugdgeschriften als wel in zijn stand aardwerk. De gemeene gratie. Daar werd eens voor goed afgerekend met de mystieke lijdelijkheid, die sprak van een ingaan tegen, een vooruitloopen op de voor zienigheid' Gods. Daar werd het goed recht van den weg der middelen, van het treffen van voorzorgsmaatregelen, van verzekering en koepokinenting met keur van redenen gehandhaafd. Daar werd met teederen ernst bestraft „de misleide en op den dool geraakte vroomheid", die de vaccinatie ongeoorloofd achtte. Al kon de werking van dit betoog niet uitblijven, toch kon het niet aanstonds weg nemen de antipathie, welke bij velen in onzen kring tegen de inenting leefde. Dat vijandelijk gevoel bleef, moest ten deele worden ontzien en werd ook ontzien. Dit laatste viel te gemakkelijker omdat de verdedigers van de vaccinatie ten deze waar lijk niet vrij uitgaan. Soms toch werd de vaccinatie op een fanatieke wijze verheerlijkt, die van vaccine-aanbidding bedenkelijk wei nig verschilde. Voor maar al te velen was het „pokkenbriefje" het document, waarin de Goddelijke Voorzienigheid werd afgedankt en eigen meesterschap geboekt. Dan ook werd in het bloeitijdperk van het liberalisme op de „fijnen", die aan de zegeningen der inenting durfden twijfelen, neergezien met een minachtende hooghartigheid die moest prikkelen. Zoo werd een atmosfeer geschapen, waarin de antipathie tegen de vaccinatie overheersch- te. De vaccine-verheerlijking riep een reactie van vaccine-bestrijding in het leven, die meer malen de geoorloofde grenzen overschreed. DE REDE VAN SMUTS. De mogelijkheid van een nieuwe confe rentie van de mogendheden, die hoofdzake lijk belang hebben bij hiet schadevergoe- dingsvraagstuk, werd in de redevoeringen die Dinsdagavond te Londen zijn gehouden, openlijk aangeroerd. Behalve de besliste uiting van generaal Smuts, waaromtrent wij gisteren al het een en ander meldden, den Zuid-Afrikaanschen premier, in zijn toespraak in de Zuid-Afri- kaansohie Club, heeft Harvey, de gezant der Veieenigdé Staten, op het te zijner eere gegeven afscheidsdiner gedoeld op de deel naming van Amerika aan een dergelijke conferentie. Smuts verklaarde dat de tijd gekomen was voor zulk een conferentie en dat de regeeringen van de mogendheden, daarop direct moeten worden vertegenwoordigd. Hij voegde er aan toe dat de toestand veel te moeilijk is en te dreigend om door auto riteiten van minderen rang te worden be handeld. Die commissie van herstel mag evenmin als de raad van den volkenbond uitgenoodigd worden om de zaak te be handelen. Zij bezitten niet voldoende auto riteit of verantwoordelijkheid en daarom moeten de regeeringen zelf de zaak aanpak ken. Het is een zaak voor de principalen en niet voor agenten. De conferentie kan besluiten om eenige vraagstukken aan on dergeschikte lichamen over te laten, maar zij moet zelf handelen en beslissen. Beslis singen van ver strekkend belang zullen moeten worden genomen. Het belang daar van kan niet worden overschat. Hij weet dat er onderhandelingen gaande zijn om zulk een conferentie bijeen 'te brengen en hij zou zich daarom onthouden er iets meer over te zeggen dan dit: Ik heb geen reden te denken dat een der betrokken mogend heden zou weigeren aan zulk een confe rentie deel te nemen, maar het staat voor mij vast dat de afwezigheid van een of an dere mogendheid de overigen niet zouden weerhouden om bij elkander te komen en naar hun beste vermogen den toestand on der de oogen te zien. Ik ben echter van oor deel, dat het van het allergrootste belang is, dat de Vereenigde Staten daar tegen woordig zijn als een werkend lid en hun volle gewicht in de schaal werpen, hetgeen in bepaalde omstandigheden meer kan uit werken dan dat van eenige andere mo gendheid. President Coolidge heeft reeds in zijn kort geleden afgelegde verklaring het ini tiatief genomen en dat wordt thans verder uitgewerkt. De hoofdkwestie, die geregeld moet worden op de conferentie is het vraagstuk van het herstel. Het stadium waarin dit vraagstuk zich thans bevindt, maakt een bevredigende oplossing mogelijk, indien de staatslieden slechts redelijk wil len zijn en werkelijk een oplossing wen- schen. Ik heb, zei-de Smuts, vele van de meest bevoegde financieele autoriteiten geraad pleegd, zoowel in Engeland als op het vas teland en zij zijn het er allen over eens, dat wanneer het totaal van de vergoedingen wordt bepaald op een redelijk cijfer, waar over men het dan algemeen eens zou moe ten zijn, en indien een redelijk moratorium wordt toegestaan om Duitschland in staat te stellen orde te brengen in zijn financiën, groote en steeds hooger wordende jaarlijk- sche betalingen van de schadevergoeding daarna door Duitschland kunnen worden gedaan. Met betrekking tot de Roerbezetting, zei Smuts, dat de algemeene opinie van des kundigen is, dat deze niet alleen geen vergoeding zou opbremging, maar alle be talingen onmogelijk zou maken. Hij drong er op aan, dat de bezetting on zichtbaar moest worden gemaakt en dat de slagboomen 'tusschen de Roer en het Rijn land en de Roer en het overige deel van Duitschland zouden worden opgeheven. Hij haalde het vredesverdrag dat op den Boerenoorlog volgde aan als een voorbeeld van een verdrag dat tenslotte tot verzoe ning leidde en voegde er aan toe, dat in dien Duitschland in zijn wanhoop zich over gaf aan de genade van zijn vroegere vijan den, hij hoopte, dat de Engelsche regeering niet zou aarzelen aan dat beroep gevolg te geven en al haar diplomatieke krachten zou gebruiken om Duitschland te steunen. De beschouwingen over de rede van Smuts waren gisteren nog schaarsch maar belangrijk. De Morning Post hamert steeds op het bekende aanbeeld en is van oordeel, dat Smuts onvoldoende rekening houdt met de grootste moeilijkheid voor Frankrijk, n.l. Duitschland's handigheden om aan de beta ling te ontkomen en zijn opzettelijk in gebre ke blijven. Door zijn weigering tot deelne ming aan de Roer-bezetting en zijn zoeken van een oplossing in de reorganisatie van het Duitsche financie-wezen ziet hij het ver schil over 'het hoofd dat bestaat tusschen de reorganisatie van een klein land als Oos tenrijk en een herziening van de financieele politiek en de hervorming van het belas tingstelsel van een groot land als Duitsch land. Frankrijk zal aanstoot nemen aan ze kere opmerkingen en zal vermoedelijk de geschetste politiek verwerpen. De Manchester Guardian zegt in een hoofdartikel met het opschrift: Eindelijk een gezichtspunt, dat de rede de welspekend- ste, de meest opwekkende en de meest van staatsmanswijsheid getuigende is, die ooit over de moeilijkheden van Europa is gehouden. De naar verzoening strevende politiek van Campbell Bannerman deed meer dan Zuid-Afrika's vereeniging onder de Engelsche kroon. Hij gaf ons vermoede lijk een staatsman die in staat is Europa uit den diepen afgrond te redden. Smuts erkent de. macht van zedelijke krachten voor hief regeeren in dc wereld en de zwakheid van de laatste Engelsche regeeringen is geweest dat zij niet op de zedelijke krachten durfden steunen. Zij hebben een economische pres sie willen uitoefenen, spraken terloops over de Fransche schulden, redeneerden met on verschilligheid in hun hart over wettigheid en toen dat alles tot niets leidde, smeekten zij Frankrijk toch met de werkloosheid in Engeland rekening te willen houden. Open lijk hebben zij nooit gezegd dat de Duit sche politiek van Frankrijk moreel onver dedigbaar is en dat wij het uiterste moeten beproeven om die te dwarsboomen. Wij zouden die politiek hebben kunnen dwars boomen en zelfs nu nog kunnen wij dat, maar alleen als wij onze vlag aan den mast nagelen en indien wij een beroep doen op de wereld ons te helpen bij de redding van Duitschland. MASARYK TE LONDEN. Op het diner, dat de Engelsche regeering gegeven heeft ter eere van Masaryk, heeft Lord Curzon, die presideerde, zijn bewon dering geuit over de wijze waarop Tsjecho- Slowakije het had klaarsgespeeld om in minder dan vijf jaar de moeilijkheden op financieel en oeconomisch gebied en van de rassenverscheidenheid, door welke moeilijk heden de jonge gemeenschap had kunnen overmeesterd worden, te overwinnen. Het had een voorbeeld gegeven in stevigheid, in eerbied voor verdragen en in een politiek van verzoening met zijn buren, waardoor het een toonbeeld was voor de omringende landen en een klein eiland van kalmte te midden van een onstuimige zee. De houding der Engelsche regeering tegenover dezen staat, was er een van volle sympathie en groote bewondering. In zijn antwoord memoreerde Masaryk zijn benoeming tot eere-doctor in de rechten te Oxford en sprak over de rechtvaardig heid, die den grondslag vormt voor den staat. Men kan misschien zijn vijanden niet liefhebben, maar moet toch altijd trachten rechtvaardig en billijk te blijven. Hij hoopte dat de entente, zooals die voor en tijdens den oorlog was tot stand gebracht, zou blij ven voortbestaan. Een gevestigde en erken de internationale autoriteit is noodig. Hij hoopte, dat Lord Curzon in staat zou zijn alle naties er toe te brengen zich er bij aan te sluiten en zoodoende een nieuw en beter Europa te vormen. REDEVOERINGEN VAN HARVEY. Harvey, de aftredende Amerikaansche gezant, heeft in een toespraak te Londen herinnert aan het niet uitgelokte aanbod van den Amerikaanschen secretaris van staat, om in zake het vergoedingsvraagstuk het oordeel van Amerika in overweging te nemen. De Amerikanen kwamen, zeide Harvey, naar de deur van Europa, maar die deur was gesloten. Men had Amerika niet noo dig. Ofschoon de toestanden op het vasteland van Europa zijn veranderd in de elf maan den, die intusschen zijn verloopen, is in den fundamenteelen toestand geen eigenlijke verandering gekomen. Maar het ligt geheel binnen de grenzen der mogelijkheid, dat het prijsgeven van het verzet door Duitsch land de voorbereiding van een financieel plan om Europa te redden, gemakkelijker heeft gemaakt. Hughes kon moeiliik zijn aanbod hernieu wen zonder den schijn van indringerigheid op zich te laden, maar Harvey bevestigde, dat er geen twijfel behoefde te bestaan over de algeheele bereidwilligheid der Ame rikaansche regeering, om deel te nemen aan zulk een oeconomische conferentie, zoo.als oorspronkelijk door hem voorgesteld is, in dien daarom door alle bondgenooten, die hoofdzakelijk daarbij betrokken zijn, werd gevraagd. Wij zijn bereid te komen, zoodra men ons vraagt. Harvey, de Amerikaansche gezant te Londen, is dezer dagen ook de gast geweest aan een feestmaal te Londen van de Pil grims, het «fenoötschan dat de betrekkingen tusschen Engeland en de Ver. Staten nog beter wil maken, dan zij al zijn. Er werd aan tafel veel gesproken en natuurlijk ook door HarVey. Deze gaf in zijn gesprek o.m. een kort begrip van de Monroe-leer. De interpretatie van Harvey luidt aldus: 1. Niet nog meer Europeesche kolonies op het Amerikaansche vasteland; echter geen inmenging, wat betreft die, welke er al zijn, doch geen uitbreiding van gebied voor die kolonies; 2. Geen aanvaarding of uitbreiding van Europeesche politieke stelsels op het wes telijk halfrond; 3. Geen inmenging door Europa in de politieke zaken van de Amerikaansche re publieken; geen meedoen van de Ver. Sta ten aan de politieke twisten van Europa. LLOYD GEORGE IN DE VER. STATEN. Lloyd George heeft ook te Indianapolis (V. St.) gesproken. Hij bad er een gehoor van 10.000 menschen, voor het meerendeel jongemannen, die in den oorlog hadden ge diend en die thans behooren tot het z.g. Amerikaansche Legioen. De voormalige eerste-minister betoogde, dat de huidige politiek der Franschen in het Roergebied tot een nieuwe groote uit barsting in Europa zou moeten leiden. Lloyd George gaf als zijn meening te ken nen, dat de politiek van de Franschen voortvloeide uit de begeerte naar wraak en uit de hoop voordeelen tc verwerven. Maar; „wraak is een jammerlijk iets. Wraak ont neemt aan de altaren, die gij voor den vrede hebt gebouwd, hun luister. Wraak bracht den oorlog van 70'71 teweeg en zal een nieuwen grooten oorlog teweeg brengen, en dan zal de mallemolen van den duivel opnieuw gaan draaien. Gedurende vier jaar hebben wij vernielingswapenen gemaakt. Dat was noodig, maar ik wil het niet nog eens weer doen." i De voormalige eerste-minister bracht warme hulde aan de prestaties der Ameri kaansche troepen in den oorlog, maar hij drong er op aan, dat, nu de Duitsche auto cratie vernietigd was, de wereld de politiek zou volgen van Lincoln, n.l. verzoening, en geen wraak. Zij moest het Duitsche volk ge legenheid laten om te leven. „Wij hebben Duitschland den knock-out gegeven; maar het is niet „sportsmanlike" om een man, die hulpeloos en „uitgeteld" op den grond ligt, nog te trappen." Voorts kenschetste Lloyd George het huidige Duitschland als een schepsel, dat krachteloos en machteloos, met gebroken ruggegraat op de vlakten van Centraal- Europa ligt. Lloyd George was te Indianapolis met enorme geestdrift ontvangen. DE VOLKENBOND. Decommissie voor de verdeeling van de Volkenbondskosten over de leden heeft be sloten het quotum van Roemenië met 2 een heden en de quota van Griekenland, Portu gal en Hongarije met 1 eenheid te vermin deren. ONDER FASCISTEN. "De „Tribuna" verneemt dat de partijgan gers van kapitein Padovani het bureau van de fascisten te Napels bezet hebben. Zij heb ben er hun tegenstanders uit verdreven en een autonome fascistische afdeeling van Campanië uitgeroepen. UIT GRIEKENLAND. Volgens te Parijs ontvangen bericht is de militaire beweging ten Noorden van het Ka naal van Korinthe gestuit. In den Pelopene- sus schijnt de beweging geslaagd. Men hoopt nog op een vredelievende schikking. Zaimis is door de regeering aangezocht als bemidde laar op te treden. Men weet nog niet of hij die rol aanvaarden zal. AANVAL OP EEN TREIN. Uit Tetoean (Fransch-Marokko) wordt ge meld: Een trein, die honderden soldaten vervoer de, is door in een ravijn verborgen opstan delingen aangevallen Er werden zes solda ten gedood en elf gewond. Dinsdagmiddag is het op het marktplein te Kottbus tot opstootjes gekomen. Daar er geen voldoende geld beschikbaar was om den onderstand voor de werkloozen uit te betalen, was bekend gemaakt dat tegen 4 uur broodbons beschikbaar zouden worden gesteld. Om 1 uur verzamelde zich echter reeds een groote menigte, die aanstalten maakte om de kramen op de markt te plun deren. De wacht der veiligheidspolitie snelde daarop toe en trachtte de plunderingen te beletten. Toen een der raddraaiers gearres teerd zou worden, verzette zich de menigte, waarop de politie den sabel trok. Tegen den avond was de orde hersteld. Wegens ge brek aan geld is men ook met de uitbetaling der gewone loonen zeer ten achter. Te München hebben levensmiddelen relletjes plaats gehad. De menigte trachtte de bakkerswinkels te plunderen. De politie slaagde er in dat te voorkomen. De rechtbank te Osnabrück heeft den inbreker Kalt, wegens moord ter dood ver oordeeld en zijn medeplichtige Pommer tot 12 jaar tuchthuis. Uit Rome wordt gemeld, dat er ter gelegenheid van de herdenking der fascisti sche revolutie, nu één jaar geleden, op uit gebreide schaal amnestie zal worden ver leend aan politieke misdadigers, vooral aan tegenstanders van het fascisme. Mussolini zal gedurende de herdenkingsweek de verschil lende steden bezoeken, die in de revolutie dagen de voornaamste rol hebben gespeeld, zooals Turyn, Milaan, Florence, Bologna, om daarna te Rome het groote feest bij te Naar uit Washington gemeld wordt is president Coolidge van oordeel, dat de Ver. Staten in verband met hun traditi- oneele politiek van zich niet te bemoeien met de binnenlandsche politiek van andere landen zich niet behoeven uit te laten over de gebeurtenissen in Duitschland, wel ke zich in de richting bewegen van het uiteenvallen van het rijk. Binnenlandsche Zaken en Landbouw. Aan het voorloopig verslag is het navol gende ontleend: Zomertijd. Eenige leden brachten wederom hun be zwaren tegen den zomertijd te berde. Zij ga ven als hun meening te kennen, dat deze ge heel behoort te worden afgeschaft. Verschei dene leden noemden den bestaanden toe stand zeer onbevredigend. Verschillende le den gaven als hun oordeel te kennen, dat er nu 'n vaste, bij voorkeur internationale rege ling behoort te komen, zoodat het land niet ieder jaar voor dezelfde kwestie sta. Trekhonden-verbod. Eenige leden bepleitten de wenschelijk- heid dat hier te lande een wettelijk verbod van den hond als trekhond zal worden tot stand gebracht. Vloekverbod. Sommige leden gaven uiting aan hun inge- nomendheid met de beslissing der Regeering inzake de door de gemeenteraden van Wijmbritseradeel en Donseradeel vastgestel de verordening betreffende het vloeken, welke verordeningen door haar niet werden vernietigd, ondanks de daartoe door Gede puteerde Staten van Friesland gédane voor dracht. Andere leden konden deze ingeno menheid allerminst deelen. Invoering Jachtwet. Gaarne zou men vernemen of de invoering van de nieuwe Jachtwet binnenkort is te verwachten. Bezetting van het Departement. Verschillende leden gaven als hunne mee ning te kennen, dat de bezetting van sommi ge afdeelingen van het Departement uit een oogpunt van bezuiniging zeer veel te wen- schen overliet. In het bijzonder vestigden deze leden de aandacht op de afdeeling „Binnenlandsch Bestuur" en op de afdee ling „Visscherijen." Vernietiging van raadsbesluiten. Verscheidene leden spraken den wensch uit, dat de Regeering zich zooveel mogelijk onthoude van het vernietigen van raadsoe- sluiten. Zij meenden, dat het vernietigings recht den laatsten tijd te kwistig wordt ge hanteerd. Forensenbelasting. Met vreugde hadden vele leden uit het antwoord door den Minister den 3en Oc tober j.l. bij de Eerste Kamer ingezonden op een vraag van het lid dier Kamer den heer Van Lanschot vernomen, dat een wetsont werp tot herziening van het stelsel der fo rensenbelasting weldra de Staten-Genciaal zal bereiken. De thans geldende regeling heeft geleid tot aanslagen, welke niet anders dan als ongewensebt en onbillijk kunnen worden beschouwd. Sommige leden gaven als hun oordeel te kennen, dat de forensen- belasting geheel dient te vervallen. Grenswijziging van gemeenten. Verscheidene leden betreurden, dat in verschillende provinciën op de circulaire betreffende de samenvoeging van gemeenten blijkbaar geen acht is geslagen, wijl zij meen den dat op dit gebied nog zeer veel te doen valt. Naar bun oordeel is er nog een belang rijk aantal gemeenten, op welker zelfstan digheid als zoodanig allerminst prijs is te stellen en die daarom met andere gemeenten behooren te worden vereenigd. Verschillende andere leden meenden niet te mogen nalaten een woord van waarschu wing te doen hooren tegen een te veelvul dige toepassing van de samenvoeging van gemeenten. De vraag werd gesteld, in welk stadium thans de voorgenomen uitbreiding van het grondgebied der gemeente Haarlem ver keert. Voorts werd toevoeging van de gemeente Haren aan Groningen en die van de gemeen ten Rijswijk en Voorburg aan Den Haag ur gent genoemd. Sommige leden gaven als hun meening te kennen dat er ook verschillende gemeenten zijn, welke voor splitsing in twee of meer afzonderlijke gemeenten in aanmerking ko- Bnrgemeesterbenoemingen. Sommigen leden was het ongevallen dat 't meermalen voorkomt dat tot burgemeester van een bepaalde gemeente iemand benoemd wordt, die reeds in een andere plaats het burgemeestersambt bekleedt, zonder dat de gelegenheid tot sollicitatie is opengesteld ge weest. Deze leden achtten deze handelwijze in strijd met den geest van art. 61 der Ge meentewet. Werkverschaffing. Verscheidene leden kwamen op tegen het reeds in de Nota betreffende den toestand van 's lands financiën medegedeelde voor nemen der Regeering om de werklooze ar beiders v.oor zoover dezen geen uitkeering ontvangen uit een werkloozenkas. naar de armbesturen te verwijzen. Ook andere leden vonden de overbrenging, in eens, van de ge- heele werkverschaffing naar armenzorg wel wat sterk, al waren zij het met de Regee ring eens over het beginsel, dat aan die overbrenging ten grondslag ligt. Gaarne zou men vernemen of over de hier bedoelde overbrenging het advies van de gemeentebe sturen is ingewonnen. Verscheidene leden meenden ook thans weer een klacht te moeten uiten over de loonpolitiek, welke is ingevoerd ten aanzien van de arbeiders bij de door de Regecring ter hand genomen of met Rijkssteun onder nomen werkverschaffing. Men achtte de loo nen te laag. Ten slotte waren er leden, die emigratie de aangewezen oplossing van het werkloos heidsvraagstuk achtten. Vooral Drenthe en Groningen moeten naar de meening dezer leden in dit opzicht ontlast worden. De toestand in het landbouwbedrijf. Uitvoerige beschouwingen werden gehou den over den toestand in het land- en tuin bouwbedrijf. De malaise drukt, naar ver scheidene leden opmerkten, op dit bedrijf in sterke mate haar stempel. Indien door buitenlandsche mogendheden de grenzen voor onze producten worden gesloten, moet de Regeering de bevoegdheid hebben om maatregelen van wederkeerigheid ten op zichte van de producten van die landen te nemen. Daarnaast is het noodzakelijk, dat de las ten, voor zoover dit van de regeering af hangt, ten spoedigste worden verminderd. Mocht dit binnen afzienbaren tijd niet mo gelijk zijn, dan zal de Regeering dienen te overwegen, of bescherming van den land bouw tegen invoer van buitenlandsche pro ducten niet noodzakelijk is. Deze beschouwingen vonden echter geen al gemeene instemming. Tegen verandering in onze handels-politiek werd van andere zijde met klem opgekomen, terwijl men evenmin toegaf, dat de toestand, waarin de landbouw verkeert, zou zijn toe te schrijven aan de so ciale maatregelen, die gedurende de laatste jaren zijn getroffen. Bezuiniging op landbouw-gebied. Verscheidene leden verklaarden het zeer te betreuren, dat zulk een sterke bezuini ging op de uitgaven ten behoeve van den landbouw is toegepast. Andere leden meen den, dat, als nu eenmaal bezuinigd moet wor den, het toch nog wel op betere wijze kan gebeuren dan thans is geschied. Een centraal bureau voor informatie. Donid-erdag j.l. heeft te Breda een bijeen komst plaats gehad van voorzitters en af gevaardigden der afdeelingen kleinbedrijf van de Kamers van Koophandel in Nederland. Vertegenwoordigd waren de volgende Ka mers; Amsterdam. Rotterdam. laardingen, Hengelo, Dordrecht, Middelburg, Groningen, Breda, TieJ, Eindhoven, Temeuzen, Meppel, Hoorn, Tilburg, Heefflen, 's Graven'hage, Veen- dam, Leeuwarden, Waalwijk, Delft Nijmegen, Zaandam. Arnhem, Alkmaar, Haarlem,'s Her- tcgenbosch en Utrecht. De vergadering werd geopend door den corzitleir der Kamer te Breda, die in zijn openingswoord den heer Kropveld, die hel initiatief lot het bijeenroepen dezer samen komst nam, dankte voor zijn bemoeiingen. Hierna kwam de leiding bij den heer Krop veld te berusten, aan wiens rede wij bet vol gende on lieenen In de oproeping tol deze vergadering mag niet gezien worden eenige actie tegen of op zettelijke verwijdering van de Kamers van Grootbedrijven. Integendeel we zien zeer vaak de goede samenwerking en erkennen gaarne, de waarde van deze combinatie, omdat we daardoor de belangen van elkaar kunnen leeren kennen en beoordeelen. Spr. herinnerde vervolgens aan de bemoei ingen van wijlen den heer Koppel van den Ned. Middenslandsbond om hel kleinbedrijf een zelfstandige positie le verschaffen. Spr. deed uitkomen, hoe het streven moet zijn een machtsvorming, niet in de eerste plaats tegenover een bepaalde groep ol per soon of organisatie, doch ook als het moet tegen alles en alten, die het bestaan van den handel, sneer in 't hijzonder van het midden stand sbedrijf, hetzij handel of industrie, in zijn groei belemmeren, in zijn ontwikkeling willen sluiten, hetzij bewust of onbewust. Na de rede van den lieer Kropveld ontspon zich een discussie, waaruit bleek, dat men algemeen de behoefte voelde om nu en dan eens met elkaar van gedachten te wisselen en dat bovendien eenheid moest worden ge bracht in de wijze van handelen door de ver- schiftende afdeelingen kleinbedrijf met be trekking tot die zaken, waarvan kan worden gezegd, dal zij uitsluitend betrekking hadden op dén middenstand. Ten slotte weid o.m. liet volgende vast gesteld: Om samenwerking en voorlichting van alle zijden te vergemakkelijken, zal het noodig zijn, dat een centraal bureau bestaat, waar heen belangrijke mededeelingen kunnen wor den gezonden en van waar uit, na behoorlijk overleg met een klem aantal verlegenwoor- diigers. voorlichting en aanwijzingen aan alle afdeelingen kunnen volgen. Bovenbedoeld centraal bureau zal (behou dens nadere goedkeuring) bestaan uit de her ren Kropveld, te 's Gravenhage; v. d. Tuuk. Ie Groningen; Meiering, te 's Hertogenbosch en Fennie, te Zaandam. De laatste heeft zich voorloopig mei liet secretariaat belast. Tot slot bracht de voorzitter der afdeeling Alkmaar den heer Kropveld dank voor zijn bemoeiingen. 100-JARIG JUBILé. Het Nederlandsche Genootschap tot Ze delijke Verbetering der Gevangenen zal den 12den November a.s. zijn 100-jarig bestaan op feestelijke wijze herdenken. TWENTSCHE KATHOLIEKENDAG. Het hoofdbestuur van den Twentschen Katholiekendag stelt aan de afdeelingen voor den eerstvolgenden Katholiekendag op Pinkster-Maandag 1924 te houden in En schedé en tot onderwerp te kiezen: „Het Missiewezen". Tevens zou hieraan een mis sietentoonstelling verbonden kunnen wor den. HOOGERE INVOERRECHTEN. Bij de rijksbelastingen-administratie wof» den sedert eenigen tijd voorbereidende werkzaamheden verricht in verband met een door de regeering voorgenomen technische herziening van het tarief van invoerrechten op de basis van een verhooging van 5 pet. tot 8 pet. Voor koffie is, evenals voor bier en thee, een bijzondere verhooging in over weging. (N. Crt.) DE MILITAIRE GEVANGENIS TE SCHEVENINGEN. Naar het Vad. mededeelt, wordt tegen f November de militaire strafgevangenis te Scheveningen, met het oog op bezuiniging, opgeheven. De gevangenen zullen worden overgebracht naar de Bijzondere Strafge vangenis te Scheveningen en wel in een voor hen geheel afgezonderd gedeelte. De opheffing heeft inkrimping van personeel ten gevolge. ALWEER DE ZOMERTIJD. In het Voorloopig Verslag op Hoofdstuk V der Staatsbegrooting brachten eenige leden wederom hun bezwaren tegen den zomertijd te berde. Zij geven als hun mee ning te kennen, dat deze geheel behoort te- worden afgeschaft. Verscheidene leden noemden den bestaanden toestand zeer on bevredigend. Zij gaven als hun oordeel te kennen, dat er nu een vaste, bij voorkeur internationale, regeling behoort te komen, zoodat het land niet ieder jaar voor dezelf de kwestie te staan komt. AFWEZIGE KAMERLEDEN. De heer van Rappard en mejuffrouw valt Dorp waren wegens ongesteldheid verhin derd de vergadering der Tweede Kamer van Dinsdag bij te wonen. ONDERSCHEIDING. Men meldt ons: Door Z. H. den Paus is de heer F. J. M. Hoefnagels als directeur van het „Eindho- vensch Dagblad" gedecoreerd met het kruis Pro Ecclesia et Pontifici. Er bleef -haar dus alleen over -om door een geheimen ingang in de rotsen aan de kust, waarvan zij zich het beslaan nog herinnerde, het terrein van het kasteel te betreden. Het was een geheime weg, nog dateerend uit den tijd toen men op het fort Magull dikwijls een oogje en ook wel eens twee, dicht deed voor de smokkelarij die door dc kasteelbewoners werd gedreven; toen in duistere nachten een klein j-aent aan de rotsen meerde en op een bekend signaal eenige h <oten tot onder de muren van het fort vandaan kwamen om de smokkelwaar aan land te brengen. Menigmaal had Richard Haidacre haar verteld van de avonturen dezer stoutmoe dige mannen, zijn eigen voorvaderen, als ze samen langs de rotsen wandelden. Bij een van die gelegenheden, toen hij haar een wanhopige daad van deze smokkelaars ver telde en haar op de plek gebracht had die in de legende genoemd werd, wees hij haar -ook de opening in de rotsen en bracht haar door die geheime ingang op het terrein dat h'j hei kasteel hoorde. Naderhand had hij -haar lachend verzekerd, dat buiten hem en haar ge-en sterveling dezen toegang kende. Met spottende plechtigheid had zij hem teen beloofd, dat zij bet geheim nimmer aan een derde verraden zou. Terwijl zij nu haar weg langs de kust ver volgde, dacht Betty met bloedend hart te rug aan dien tijd, en herinnerde zij zich, hoe gelukkig zij toen geweest was en -hoe kort dat geluk had geduurd! Zoo peinzend, merk te zij op dat de zee ver genoeg was terug- geloopen om haar in staat te stellen, van dc geheime ingang gebruik te maken. Zij haastte zich naar dc grot, in de ach terzijde waarvan zich de opening bevond welke toegang -gaf tot het verboden terrein. Zij bereikte spoedig de half duistere ingang van de grot en liep voorzichtig ovier het vele zeewier naar dc achterzijde. Na eenige cogembliken ontdekte zij tol haar groote voldoening de nauwe ingang die voor den niet ingewijde niets meer scheen Ie zijn dan een diepe scheur in den rotswand. Het hart sneller kloppend door het avontuurlijke van haar onderneming, ging Betty door de ope ning en spoedde zich door de nauwe gang. Even later kwam zij in een spelonk, die door een spleet in den bovenwand een wei nig licht ontving een spelonk die lang geleden gebouwd scheen te zijn van den steen der rotsen. De bodem was zelfs, wel iswaar eenigszins ruw, geplaveid, ofschoon ze nu met zeewier en schelpdieren was be dekt. Betty stond even stil, terwijl ze zocht naar het kleine ijzeren hek, dat den twee den gang afsloot, die leidde naar den tuin van het kasteel. Zij zocht en vond het hek, bijna geheel verborgen voor haar oog-en door dc duisternis, welke er op die plek heersc'h- te. En toen ze 'het hek trachtte te openen, cntdkte zij dat in plaats van de oude ver roeste afsluiting, die zij zich zoo goed her innerde, een nieuw en stevig slot was aan gebracht, dat zij onmogelijk open krijgen kon. Zij stond even stil. Dat slot veroorzaakte haar een eigenaardig leed: het scheen te willen zeggen, dat Richard Hardacre haar voqr de tweede maal buiten zijn leven ge sloten had. Zij wendde zich droevig om en begaf zich op de-n terugweg. Nauwelijks had zij echter eenige schreden gedaan toen ze plotseling stilstond, luisterde., en toen snel terugtrad in de duisternis der spelonk. Hol klonken voetstappen door de geheime gang, en zij naderden de plaats waar Betty zich schuil hield. Zware voetstappen waren het, die iets dreigends hadden en een nade rend gevaar schenen aan te kondigen. Betty werd nu werkelijk bang, en ervan overtuigd als ze was, dat iemand haar moest hebben bespied en gevolgd was, verborg zij zich zoo ver mogelijk in den spelonk. Aller lei verwarde veronderstellingen doorkruisten haar brein misschien was er wiel een misdadiger,, een wanhopige veroordeelde, ontsnapt uit de gevangenis. Wellicht kwam een niets ontziende bandiet door die don kere gang op haar af! En bet was haar schuld als de geheime toegang tot het kas teel ontdekt was! Ze had een gevoel alsof ze een kostbaar geheim verraden had. Gedurende eenige angstige oogenblikken wachtte zij in vrees en onzekerheid, luiste rend naar het dofe geruisch der zee en het wilde bonzen van haar hart, luisterend voor al naar die steeds naderende voetstappen. Toen verscheen plotseling een hooge, for- sche gestalte voor den ingang van het hol. Een stem, luid en toornig riep, dat het ge luid onheilspellend tegen den rotswand weerkaatste: „Kom er uit, ellendige spion, laat zien wie gij zijt, of ik schiet U zonder genade neer!" Hij stond nu in het midden van den spe lonk, zoodat het zwakke licht van de ope ning in den bovenwand juist op zijn gelaat viel. En Betty staarde sprakeloos, en als-of ze een spookverschijning zag, naar de fi guur van haar vroegeren geliefde. Uit zijn volle haardos was de rijke glans verdwenen het was grijs geworden als dat van een man van zestig jaar; de zonnige lach schit terde niet meer in zijn oogen die oogen, welke nu met dreigenden blik rondgingen, hadden een bijna wilde uitdrukking. Zijn wangen waren bleek, bijna grauw, en zijn handen waren -tot vuisten gebald als in een aanval van hevige woede, .^i Plotseling week alle vrees van haar, en in de plaats daarvan trad een alles over winnend medelijden. Was dit dan de ge liefde uit haar droomen! Was dit de geluk kige, onbezorgde jongeman, die zoo stormen derhand, nu zes jaren geleden, haar hartje veroverd had?! Welk e-en vreeselijk leed moest het geweest zijn, dat in een mensche- lijk wezen zulk een ingrijpende verandering 'had kunen bewerken! Met uitgestoken handen trad zij op hem toe. „Dick!", zeide zij op zachten toon, „kent ge mij niet meer?" Hij staarde haar aan, streek met een zenuwachtige beweging de hand door het haar en trad toen een schrede terug, zonder evenwel een seconde den blik van haar af te wenden. „Neen," antwoordde hij toen, en zijn stem klonk heesch, „ik ken U niet. Gij ziet er uit als Betty." „Ik bèn Betty," ziedde zij; toen trad ze nog dichter op hem toe en vroeg op een toon, die men gewoonlijk bezigt als men een kind gerust wil stellen: „Dicky, m'n lieve jongen, wat is er met je gebeurd? Hoe heb ben de jaren dit kunnen d-o-en" ze richtte zich 'n weinig op en streek met de hand door zijn grijzenden haardos „en dit?" Zij liet de rug van haar warm handje tegen zijn gelaat rusten. In den ferachtigen man scheen toen iets te breken. Hij greep haar vingers ia zijn be vende handen, liet het hoofd op haar schou ders rusten en schreide als een kind. Na een poosje keek hij op en er glansde een nieuw licht in zijn oogen, een trek van nieuwe vastberadenheid om zijn mond. „Betty," fluisterde hij, „Betty, m'n kleine lieveling; ge zijt dus teruggekomen. O, m'n lieve, wat eenzame jaren heb ik doorleefd, hoe heb ik er naar verlangd, U te zien en welk een leegte was er in mijn hart sinds., gij heengegaan waart!" „Sinds ge mij heengezonden hebt, Dick.1* „Ja." zijn stem klonk hieesch „ilf zond U heen. Het waszoo noodzakelijk, lieve. Als ik U teruggezien had, zou ik misschien de wilskracht of den moed niet gehad heben om van U af te zien." „Maar, Dick, ik begrijp niet waarom ge van mij afzaagt. Had ge mij dan niet lief?" „God weet dat ik U beminde, liefste!", Hij liet haar los en ging met snelle schreden de spelonk op en neer, daarna bleef hij weer tegenover haar staan „En God weet ook dat ik U nóg liefheb, Betty." „Dan Zij zag hem met vragenden blikj aan. i Wordt vervolgd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1923 | | pagina 5