KUMST EN KENNIS.
een nieuw venster voor de
TOBEL EN M!J¥ERH£!D.
REGHTSZ&KEN.
ORDE EN ARBEID.
KERK Ei S6N00L
uil de
'I Geheim
Vergulde Slaapbol
DOMKERK TE UTRECHT.
Prof. Roland Holst heeft een gekleurd
Genster ontworpen voor de Domkerk te
Utrecht, met de voorstelling van de vier
Evangelisten.
In een gesprek met een medewerker van
het Utr. Dagbl." heeft Prof. Roland Holst
daar o. ahet volgende over medegedeeld
Men moet zich het nieuwe kerkvenster
voorstellen als een groot doorzichtelijk tapijt.
In het hart daarvan, in het midden van het
venster onder de brug, (de dwarslijn die het
venster horizontaal in twee ongeveer ge-
lij ke deelen verdeelt), komen de figuren van de
vier evangelisten. Het bovengedeelte en het
venster worden samengebonden doordat
de lichte gedeelten van de hoofdfiguren
de emblemen, naar onder en naar boven
zullen worden voortgezet. Aldus verkrijgt
men een groot licht hart, als middenbaan
in het venster. Op dit groote hart, dat 14
glasstukken in de hoogste en 7 in de breedte
zal bevatten, wordt de aandacht van den toe
schouwer samengetrokken. De rest van
het venster vormt de ornamentale marge, die
in donkerder tint zal worden uitgevoerd. Er is
dus een lichtende kern, die naar boven en naar
beneden inspringt als het ware vervloeit.
De roos, boven het bovenstuk zal door kleur-
schakeering de rijke architectuur aanvullen.
Prof Roland Holst geeft er zich rekenschap
van, dat het grondig verkeerd zou zijn, de
evangelistenfiguren door een realistische tee-
kening te concipieeren. Want op den enormen
afstand (de koppen komen 15 M. uit den
grond) moet alles sterk overdreven worden
wil het voor den toeschouwer duidelijk zicht
baar zijn. Een realistische kop op de grootte
die de Evangelisten zullen hebben, doet niets.
Men kan dit begrijpen als men bedenkt dat de
Evangelisten ieder 3 M. hoog worden op een
raam dat 25 M. lang en 28 M. breed is.
Niet alleen dus het geheele raam, maar ook
speciaal de figuren van de evangelisten zul
len zóó worden geconcipieerd, dat de hoofd
lijnen, de buigingen van den kop, van den
mond enz. door lood worden aangegeven,
waartusschen het glas de kleurenexpressie ver
leent.
Naast het lood zal de expressiviteit tot haar
recht moeten komen door grisailleering dat,
v. 1 zeggen het aanbrengen van een procédé
waardoor het glas op bepaalde plaatsen on
doorzichtig wordt. 1 en slotte zal van de glas
materie zelve, die verschillende dikten ver
toont, gebruik gemaakt worden, om schakee
ringen te verkrijgen in de expressie. De roos
in kleur-mozaiek uitgevoerd, zal een volein
ding zijn van de orchestrale kleur in het kader
van de architectuur, een liatste kleur-ont-
plooiing. Het kleurtapijt-effect van het ven
ster, wanneer de zon er door schijnt zal op de
hardsteenen vloer overweldigend zijn. Het
venster, dat uit 50 60.000 glasschijven
bestaat, zal zoo economisch mogelijk wor
den uitgevoerd.
DON LORENZO PEROSI.
De verblijdende berichten over de beter
schap van Lorenzo Perosi, die zelfs weer
Stan 't componeeren en dirigeeren is, heb
ben ook in ons land groote belangstelling
getrokken. Te meer, waar er uitzicht kwam,
dat de groote musicus eerlang hier weer
zijn werk zal komen dirigeeren.
We achten het daarom van belang nog
iets meer van den grooten man en zijn
compositie mee te deelen, zooals we dat
dezer dagen vonden in een Romeinsche cor
respondentie van de „Maasbode"
Reeds eerder werd gemeld, dat don Pe.
rosi op het concert in de kathedraal van
Fabiano ten bate van een aldaar op te rich
ten college twee van zijn meesterwerken
„La Passione" en een van de psalmen, ge
componeerd ter nagedachtenis aan zijn
moeder, zelf zou dirigeeren. Het spreekt
van zelf, dat vele personen uit Rome zich
naar Fabiano hebben begeven om bij dat
c°ncert tegenwoordig te zijn. De corr. sprak
een van die personen, die er bij tegenwoor
dig is geweest.
De kathedraal was geheel gevuld, verze
kerde hij; en onder de groote menigte werd
een groot aantal Romeinen en toonkunste
naars opgemerkt.
Nauwelijks verscheen don Perosi of een
donderend applaus steeg uit de menigte op.
Alle oogen waren nu naar Perosi gericht,
die in alle nederigheid voor den bisschop
van de Marken Mons. Ermini neerknielde
en zijn hand kuste.
Het „Avondmaal" het „gebed in Gethse-
mani" en de „dood van den Verlosser", de
drie deelen van deze wonderschoone com
positie van den kunstenaar werden zonder
Pauze uitgevoerd, herhaaldelijk onderbro
ken door een daverend applaus. De kunste
naar heeft, zoo verzekerde mijn zegsman,
nog geen van zijn karakteristieke eigen
schappen verloren. Hij dirigeert nog met
dezelfde kalmte als vroeger. Het koor volgt
hem met groote attentie. Hij heeft allen
onder zijn macht, omdat allen vol bewon
dering voor hem zijn.
Dan volgde de tweede psalm! Allen waren
vol spanning en verwachting dit nieuwe
kunstwerk te hooren, gecomponeerd gedu
rende zijn ziekte en na den dood van zijn
moeder. Toen de uitvoering van dat mees
terwerk een aanvang nam, was het of men
op het gelaat van Perosi las, wat hij in de
muziek heeft willen uitdrukken. Het is de
tweede psalm van David, een zegezang na
den strijd van David tegen diegenen, die
het volk van God hadden willen vernieti
gen. Tevergeefs verzetten zich de men-
schen en de koningen en de vorsten der
aarde tegen het rijk van Christus, Die door
God is aangesteld als Koning van alle vol
ken, waarom zij aan Hem gehoorzamen,
indien zij hun zaligheid willen bereiken.
De compositiebegint met de vraag:
Quare fremuerunt Gentes.'" De sopraan,
begeleid door een levendig „pizzicato" dei-
violen, brengt ten gehoore een thema, vol
ontroering en angst. Een koor van vrouwen
stemmen valt onmiddellijk in met een
schitterend effect, waarbij zich weldra het
geheele koor aansluit tot aan de woorden:
„Dirumpamus vincula" „laten wij hun ke
tens verbreken". De sopraan aoet daarna
weer hooren een phrase, vol inspiratie, tot
dat het geheele koor weer invalt met „Ego
autem". Hier heeft de lyriek van Perosi in
deze compositie haar hoogtepunt bereikt.
Tot nog toe heeft men geen andere begelei
ding gehoord dan die der violen, violoncel
len en contrabassen. Bij .de phrase „Filius
Meus". Gij zijt Mijn Zoon, heden heb ik U
voortgebracht" zwijgt alle melodie. Bij de
woorden „Pcstula a me, Vraag van mij en
ik zal u alle volken geven", vallen voor het
eerst alle blaasinstrumenten in en iets
overv/eldigends maakt zich van den hoorder
meester. Onmiddellijk daarna neemt de
compositie een ander karakter aan. De so
praan brengt ten gehooren een phrase, vol
bedreiging en kracht, contrasteerend met
die van het koor, die smart en vrees ver
raadt. De compositie bewaart nog altijd
haar dramatisch karakter, tot aan de woor
den: beati, „zalig diegenen, die in God ver
trouwen", waar zich weer een lyriek open
baart, dit doet denken aan Perosi's „Na
tale". De uitvoering van den psalm duurde
slechts twintig minuten.
Toen de uitvoering geëindigd was, zeide
tnijn zegsman, was het volk buiten zichzelf
van geestdrift. Het was een zwaaien met
zakdoeken en een roepen van Viva, waar
aan geen einde kwam. Van boven de zaal
regende het briefjes, waarop hulde gebracht
werd aan de moeder van Perosi, die hij met
zijn compositie had willen eeren. Mijn zegs
man toonde mij eenige van die briefjes en
ik las: „Sua madrc la Musa, chiniame la
front Per tua Madre Uwe moeder is
de Muze, wij buigen het hoofd voor uwe
moeder", „Rende alia madre ció che gli
dette: il Genio geef aan uw moeder
terug, wat zij u gaf: het genie"; „A te, cui
l'arte falicemente richiama, Tua madre dal
cielo benedicendo sorride U, wien de
gunst gelukkig terug roept, lacht tegen uw
moeder, u van uit den hemel zegenend".
De kunstenaar bleef kalm, glimlachte en
dankte. De menigte -wilde niet heengaan,
maar wilde een andermaal de uitvoering
van den psalm hooren, waarin Perosi inder
daad toestemde.
Mijn zegsman verzekerde mij, dat allen er
over eens zijn, dat Perosi in plaats van
achteruit te gaan, zooals men had gemeend,
in de toonkunst een nog hoogere vlucht
heeft genomen. De lyriek heeft in deze
compositie iets verrassends. In dit werk is
hij meer hartstochtelijk, zooals het thema
dit eischte, terwijl het geheel iets moderns
verraadt, zonder dat het karakteristieke van
Perosi's kunst is verloren gegaan.
DE VEREENIGING VAN LETTERKUN
DIGEN.
Een conflict met Bernard Canter,
Het jongste nummer van de Mededee-
lingen der Vereeniging van Letterkundigen
bevat de oproeping voor een buitengewone
algemeene vergadering, met als punt één van
de agenda een voorstel'van het bestuur, om
den heer Bernard Canter het lidmaatschap
te ontnemen.
Het Bestuur zal in zijn geheel ontslag ne
men, als dit voorstel niet wordt aangenomen.
In de toelichting wordt o.a. gezegd Daar
de heer Canter, in weerwil van herhaalde
waarschuwingen en een uitdrukkelijke be
lofte zijnerzijds, voort schijnt te willen gaan
de vergaderingen te verstoren door verdacht
makingen en beleedigingen van bestuursle
den, acht het bestuur zich verplicht deze po
ging te doen om een waardig en zakelijk ver
loop der vergaderingen in de toekomst te
waarborgen.
DE WEIGERING VAN TOOROP'S
KERKRAAM.
De heer Max Nauta, die in een brief aan
de Synode Toorop verweten had, in het ont
werp van zijn „Drie Koningenraam" voor
de Groote Kerk in Den Haag Roomsche at
tributen te hebben gebezigd, schrijft aan het
„„Hbld." dat er iets veel ergers is gebeurd
„Er zouden geen Roomsche attributen ge
bruikt zijn Erger dan dat! Zooals bij de
oude schilders der Renaissance wel gebrui
kelijk was, heeft ook deze schilder zijn eigen
conterfeitsel een plaats onder de figuren ge
geven, misschien wel met het heimelijk ge
noegen om den geloovigen in de Protestant-
sche Kerk als voorbeeld ter navolging voor
oogen te staan. Hij wijkt echter in zooverre
vin de oude schilders af, ah dezen zich slechts
een zeer ondergeschikte plaats ver op den
achtergrond toekenden, terwijl Toorop zich
in een der hoofdfiguren als Jozef wenscht
te doen herkennen. Is dit soms te beschou
wen als een getrouwelijke volging van het
Bijbelverhaal Of is het als specifiek Roomsch
gekende uiterlijk van dezen schilder soms
niet een Roomsch attribuut par excellence
M.i. kon geen beter, in ieder geval geen lis
tiger gevonden worden."
Het „Hbld." teekent hierbij o.a. aan
„Tot zoover mr. Nauta, die blijkbaar niet
weet, wat in de Christelijke schilderkunst
onder een „attribuut" wordt verstaan. Erger
is, dat ook hij hier met de kinderachtige en
hatelijke insinuaties aankomt, waarmee hij
bij de Synode helaas succes heeft gehad.
Zooals we reeds schreven, heeft Toorop
geen oogenblik het voornemen gehad om
zich zelf op het venster af te beelden. Indien
hij wél zijn eigen kop tot model voor dien
van Jozef had genomen, Zou daarmee nog
niets misdaan zijn geweest en geen enkel
Protestantsch kerkganger zou er de bedoeling
achter gezocht hebben, die mr. Nauta zoo
nijdig heeft uitgebracht. Hét zou niets voor
Toorop zijn wie hem kennen weten dat
om zich af te beelden in de gestalte van
den waardigen grijsaard, aan wien, volgens
den bijbel, het kind Christus onderdanig
was maar eer in dien van den laatsten Ko
ningen, die nederig te wachten staat om zijn
gave te leggen aan de voeten van het God
delijk kind.
Wij hebben er den kunstenaar ten over
vloede naar gevraagd, die ons antwoordde,
dat de Jozef op de teekening niets van zijn
portret heeft en dat hij er nooit aan gedacht
heeft zijn portret erin af te beelden. „Het is"
schrijft Toorop ons „wel een donkere
Jozef met een zwarten baard en heel lange
haren. Niemand heeft daarin ooit mijn kop
gezien. Behalve mevr. Albertine de Haas,
die er, iets van schijnt in te zien en dit ook
meldde in haar artikel over mijn tentoonstel
ling bij Kleykamp. Dit is natuurlijk een per
soonlijke opvatting en daar is de heer Max
Nauta ook op afgegaan met hatelijke en
flauwe argumenten, die niets met het Room
sche, noch met een Roomsch-liturgische op
vatting te maken heeft."
f brikant niet alleen zonder winst doch met
verlies zal werken, de arbeiders genoegen ne
men met de voor het betrokken bedrijf meest
bescheiden loonen en de arbeidstijd is opge
voerd toe een redelijk maximum, kortom,
indien een onpartijdig onderzoek heeft aan
getoond dat de inschrijving is gebaseerd op
een zoo scherp mogelijk gestelde calculatie
dan, en ook dan alleen, kan de Overheid over
wegen, of er aanleiding bestaat, door het ge
ven van een niet te grooten bijslag, de order
in het land te plaatsen.
Met den steun voor het hier-houden-van
orders kan men echter volgens het maand
blad, niet volstaan. De Regeering zal er toe
moeten komen, op een of andere wijze, in den
„credietnood" te voorzien. De hulp welke de
Z.g. Exportcredietcommissie kan verleenen,
met 40 pCt. van de te exporteeren waarde, is
onvoldoende, eerstens moet de resteerende 60
pCt., ook gevonden worden, tweedens is er
altijd een buitenlandsche kooper in het spel.
Er moet niet komen, gelijk sommigen wen-
schen, een speciale bank, ook niet een spe
ciaal bureau, ook niet een aparte begrootings-
post, ook niet een aantal voorwaarden, waar
in alles en nog wat is vastgelegd niets van
dat alles. Wat komen moet, wil men ten slotte
niet heelemaal in het moeras zinken en de
eene onderneming om van industrieën nu
maar te zwijgen na de andere te zien ver
dwijnen, dat is een aanwijzing van de Regee
ring, dat in gevallen, waarin zulks absoluut
noodig is en hulp in welken anderen meer
te verkiezen vorm onmogelijk is, en het risico
van den Staat dit is dus van de belasting
betalers zoo klein mogelijk is, uit de be-
grootingspost, welke bij Binnenlandsche Za
ken en Landbouw dient voor het betalen van
de kosten der werkverschaffing en der steun-
verleening, gelden mogen worden beschik
baar gesteld ter voorziening in de credietbe-
hoefte.
PRACTISCHE WERKVERRUIMING
Het maandblad „Nederlandsch Fabrikaat
bespreekt de malaise in onze nijverheid en
vestigt er de aandacht op, dat tal van bedrijfs
leiders, zoowel in particulieren als in Over
heidsdienst, uit sleur, of onkunde, of gemak
zucht, als ze iets noodig hebben voor hun be
drijf, hetzij een motor, hetzij vloer- of dak
bedekking, hetzij buizen, enz. onmiddellijk
buitenlandsche firma's al of niet hier te lande
vertegenwoordigd door agenten voor levering
aanschrijven. Slechts weinigen geven zich
moeite, eens na te gaan, of een motor van
Ned. fabrikaat niet evengoed bruikbaar is.
Het blad wijst er op, dat verschillende de
partementen van algemeen bestuur reeds
zoover gaan, om, indien de Nederlandsche
leverancier niet hooger inschrijft dan 15 pCt.
boven de buitenlandsche offerten, de Neder
landsche de opdracht krijgt.
Maar naast de Rijksinstellingen, dienen de
gemeentebesturen desgelijks te handelen en
de gemeenteraadsleden kunnen goed werk
doen, door bij Burgemeester en Wethouders
er regelmatig op aan te dringen, dat deze toe
zien, dat niet onnoodig buitenlandsche fa
brikaten worden zoo mogelijk de montage
besteld en dat als ze besteld moeten worden,
hier te lande geschiedt, een en ander onder
waarborg van een bankgarantie.
Ook is het opvallend schrijft het maand
blad dat vele bedrijfsleiders in de veron
derstelling levende, dat ze Nederlandsch fa
brikaat bestellen, niet weten, dat ze voor 90
pCt., soms 100 pCt. buitenlandsch goed krij
gen. Hoevelen geven zich de moeite, naar een
en ander een onderzoek in te stellen En toch
is de oplossing ook hier weer betrekkelijk
eenvoudig.
Uit de circulaire, onlangs door den Minis
ter van Binnenlandsche Zaken en Landbouw,
op verzoek van de Rijkscommissie-Werkver-
ruiming gezonden aan alle gemeentebesturen
en Overheidsinstellingen blijkt, dat men zich
vergewissen kan of men geen kat in den zak
koopt.
Vraag, zoo schrijft de Minister ongeveer,
bij elke order een certificaat van oorsprong,
af te geven door de betreffende Kamer van
Koophandel. Acht men, omdat de Kamers
nog niet overal voldoende geoutilleerd zijn>
een dergelijk certificaat niet voldoende, eisch
dan het merk van de Vereeniging „Neder
landsch Fabrikaat."
Het maandblad wekt verder op om de or
ders hier te lande te houden. Wanneer de Ne
derlander voor 100.000 inschrijft en de bui
tenlander voor 50.000 dan valt er niets te
overbruggen. Maar wanneer het verschil veel
kleiner is en het absoluut vaststaat, dat de fa-
EEN DUISTERE ZAAK.
Een 54-jarig .man heeft zich Dinsdag voor
de Vierde Kamer der Rechtbank te Amster
dam Ie verantwoorden gehad wegens verduis
tering van 5000, geld dat hij als opzichter
in dienst bij de N. V. Hibbcln's Verlichtings
artikelen en Exploitatie van Onroerende
(lodderen, en als belast met de administratie
der huurgelden, ontvangen en onder zich
had..
Beklaagde railkende: Zijn verweer is: Ik
was als opzichter befast «net hel ophalen der
huur van plan. 1000 woningen, waarbij ik
door oen jongmeiisch geholpen werd. Op
Dinsdag 5 Juni was or ruim 6000 in kas.
Hiervan werd oen 3000 aan .belasting be
taald, zoodat er op. Woensdag 0 Juni nog
even 3000 over was. Ten minste 's namid
dags vier uur lag dat geld nog in de Lip's
brandkast. Om vijf uur werd ik in het aan
grenzende perceel aan de telefoon geroepen
en ik verzocht toen mijn assistant op de kas
de brandkast stond open 1c letten.
To>en ik terugkwam, was mijn assistent niet
op het kantoor cn ik heb hem toen nog
toegevoegd de woorden: „sufferd, iik heb je
toch gevraagd om op de kas te passen". 01'
het gekt toen nog in den trommel lag, daar
van heb ik mij niet overtuigd. Om vijf uur,
kwart over vijven borg ik den trommel in
de brandkast en sloot die. Daarna ben 'ik
weggegaan. Den volgenden ochtend negen
tuur miste ik het geld uil de brandkast, die
niet geforceerd was.
President jhr. mr. 'Quartos van Uffoird: Hoe
kon iemand in de kast komen als hij de
sleutels niet had?
Bekt.: Dat is mij ook een raadsel.
President: Een week of vier te voren hadt
ge ook 400 vermist. Hoc komt 'I, dat ge
daarvan niets aan uw vrouw licht meege
deeld
Bek!.: Dan had ik ak'e dagen gezeur ge
had. Ik houd niet van zeuren.
Bekt. is ruim 23 jaar bij dezelfde maat
schappij in dienst geweest hij is thans
ontslagen en op de vraag van rechter mr.
Van Binsbergen geeft hij toe, zeer goed te
beseffen, dat zijn opgaaf voor zijn assistent
zeer bezwarend is.
De assistent is volgens den procuratiehou
der dor N. V. oen fatsoenlijk jonigmenseh,
wiens eemig gebrek doofheid is. Dat blijkt
overtuigend. Ten minste liij geeft op de vra
gen van den president zotte antwoorden.
Eerst als de bode op verzoek van den pre
sident als toi'lk bijspringt, wordt 't anders.
President: Is bekt. om een uur of vijf ge
vraagd aan de tetephoon te komen?
De assistent' Neen.
Pres.: Heeft bekt. gevraagd om op de kas
te passen?
De ass.: Ik weet 't niet.
Pres.: Heelt hij gezegd: „sufferd, ik heb
je gevraagd om op do kas Ic passen?"
De ass.: Neen.
Bekl., doelende op de doofheid van ge
inige: .Hij speelt een beetje comedde!
't. O. M„ im\ Wolfson, tol den procuratie
houder; Is die man altijd zoo doof?
De procuratiehouder: Ja. je moet altijd
legen hem schreeuwen.
Mr. W.: Hij stelt zich dus nu niet aan?
De procuratie!).: Neen.
Mr. Pauwets, de verdediger: Bij de politie
heeft hij gezegd, dat bij 't zich niet herin
nerde. (Dan, met toeslemming van den pre
sident, zich tot getuige richtend1): Heeft bekl.
u niet gevraagd om op do kas te passen?
De ass.: Ik heb er heelemaal niets van ge
hoord.
Mr. P.: Is 't een leugen als belkl. 't zegt?
De ass.: Ik herinner mij niet, dat hij 1
gezegd heeft.
Mr. P.: Durft u pertinent zeggen, dat 'l
een leugen is?
De ass.: Dat zou ik niet durven zeggen.
Stippen wij verder aan, dat blijkens de
verklaring van den procuratiehouder bekl. in
1919 circa f 1000 te kort in kas had en la
ter 400 en dat een opzichter van de hui
zen der maatschappij verklaarde, op Woens
dag 6 Juni om vijf uur het kantoor to heb
ben verlaten, het slot der buitendeur volgens
gewoonte doemde op het nachtslot, 's Avonds
acht uur is hij nog in het perceel terugge
weest met zijn zoon, om oen karwijtje te
verrichten. Ook foen deed hij bij zijn vertrek
het slot op hel nachtslot. Den volgenden
ochtend in liet perceel teruggekeerd, be
merkte hij niets van braak. En een vertegen
woordiger van Lip's brandkas ten fabriek ver
klaarde, dat het slot der brandkast ook na
bet gebeurde zeer good funcliomieerdc.
Het O. M„ mr. Wolfson, zegt kort te kun
nen zijn bij het nemen van zijn requisitoir.
Er zijn zaken waarin weinig bewijs is, maar
die men toch die terechtzitting laat pnssee-
ren, omdat op de terechtzitting feiten aan hel
licht kunnen komen, die het bewijs volledig
maken. Dit is hier niet gebeurd. De vraag
hoe de 3000 zijn verdwenen, zal hoogst
waarschijnlijk blijven een mysterie. Mogelijk
dal er later meer licht komt, op 't oogenblik
is '1 niet duidelijk. Onder die omstandighe
den vraagt spreker vrijspraak.
Mr. F. Pauwels, de verdediger, noemt deze
zaak de raadselachtigste der zaken waarmee
liij lot dusver in aanraking kwam. llier
staat terecht een man, die 23 jaar in betrek
king was van de N.V. en die uitnemend be
kend stond, een man met prachtige getuig
schriften. o.a. van een predikant der Gere
formeerde Kerk. die hem schildert als een
sieriijk lid der Kerk, als rechtschapen en eer
vol on nauwgezet. Het systeem van het O.
M. om zaken met weinig bewijs als de onder
havige toch die openbare terechtzitting te Ia-
ten passeeren, noemt pleiter uitermate ge
vaarlijk. Men mag oen dagvaarding niet uil-
brengen ter wille van liet onderzoek, want
hiervan worden onbevlekte reputaties het
slachtoffer.
Pleiter werpt een viertal mogelijkheden
op waardoor het geld kan ■verdwenen zijn
builen «te schuld van bekl. en hij concludeert
tenslotte tot vrijspraak, zoo mogelijk reeds
nu.
De Rechtbank vindt hiertoe echter geen
termen aanwezig en bepaalt de uitspraak op
6 November a.s.
der *t getal der zaligen op ie nemen. De bis
schop wijst erop, hoe de vereering van de
zuster zoowel in Duitschland als in zijn
diocees voortdurend levendiger wordt, ter
wijl de eer van zulk een zaligverklaring den
door smart en droefheid neurgedrukten Duit»
schers grooten troost zou verschaffen.
De H. Vader heeft het bisschoppelijk
schrijven aan de met het zaligverklarings
proces belaste commissie van de H. Congre
gatie der Riten doorgezonden met de bemer
king, dat Hij reeds in Zijn jeugd voor het le
ven van deze dienaresse Gods belangstelling
had.
HET INTERNATIONAAL EUCHARIS
TISCH CONGRES.
Ten einde de noodzakelijke eenheid en
samenwerking le verkrijgen en op bepaal
de oogenblikken wellicht minder gewensch-
te publicaties te vookomen, verzoekt het
Pers- en Propaganda-comité ten dringend
ste alle algemeene (met name de schrifte
lijke) propaganda slechts in overleg niet het
comité te voeren. Het bedoeld comité heelt
reeds een aantal bekende personen bereid
bevonden op eventueel le beleggen plaatse
lijke vergaderingen te spreken.
Hieronder volgt een aangevuld lijstje van
adressen der bestuurderen, tot wien men
zich voor bepaa'de pcnrfeictfenheden gelieve
te wenden:
Voor alies bei de het algemeen se
cretariaat: Pater V7, van Dijk O.S.A., alge
meen secrete'""" -uihuissteeg 4, Amster
dam.
Voor alle z.,k— i betreffende pers, propa
ganda, publiciteit, enz.: den heer L. A. P.
M. van den Broeke, voorzitter van het
Pers- en Propaganda-comité, wiens bureau
tijdelijk gevestigd is te zijnen huize, Jacob
Marisstraat 14, Amsterdam, tot het pers- en
propagandabureau zal zijn ingericht.
Voor huisvesting: den heer mr. dr. P. J.
Witteman, voorzitter van het comité voor
huisvesting, Keizersgracht 232.
Voor bureauaangelcgenheden: kapelaan J.
Mol, congresbureau, Bagijnhof 32, Amster
dam, welk congresbureau voorloopig dage
lijks is geopend tusschen 1214 en lil' uur,
telefoon 36977.
DE ZALIGVERKLARING VAN ZUSTER
ANNE CATHARINA EMMERICH.
Naar het blad „Amerika meldt, heeft Mgr.
Chartrand, bisschop van Indianapolis, in ver
band met de aangelegenheid der zaligverkla
ring van zuster Anna Catharina Emmerich
van Dülmen een schrijven gericht aan den H.
Vader waarin hij smeekt om de eerbied
waardige dienaresse Gods toch spoedig on-
DE STATISTIEKEN BLIJVEN
VERSCHIJNEN.
De directeur van het Centraal Bureau voot
de Statistiek verzoekt het volgende mede te
deelen: In verband met de bezuiniging wa
ren voor de Jaar-Statistiek van den omvang
der vakbeweging en die van de werkstakin
gen en uitsluitingen op de begrooting geen
gelden meer uitgetrokken. Het bureau heeft
nu gepoogd de uitgave van deze speculaties
le doen plaats hebben zonder dat dit voor
het Rijk kosten mede brengt. Deze pogingen
zijn volkomen geslaagd. Het aantal abon
nees dat zich aanmeldde, bleek ruim vol
doende. De statistieken blijven dus verschij-
BESTUURSVERGADERING VAN DE
CHRISTELIJKE VAKBEWEGINGS-IN-
TERNATIONALE.
Het Bestuur van het Internationaal Christe
lijk Vakverbond vergaderde op 19 en 20 Octo
ber te Bazel, onder voorzitterschap van den
Heer Nationalrat Jos. Scherrer (Zwitserland)
De Heer H. Pauwels, aangewezen door
de Belgische Christelijke Vakcentrale, alsme
de de Heer A. Curik, vertegenwoordiger der
Tsjechische christelijke vakvereenigingen,
werden als bestuursleden geinstalleerd.
De behandeling van het vraagstuk dei
vaststelling van algemeene beginselen voor de
arbeidsinspectie, hetwelk het eenige punt
der agenda van de Vijfde Internationale
Arbeidsconferentie vormt, was voor het
Bestuur aanleiding, zijn standpunt dienaan
gaande in een aan de Conferentie gericht
memorandum vast te leggen.
Het bestuur besloot in te gaan op de uitnoo-
diging van het Nederlandsch Comité tot
Bevordering van een Vreedzame Oplossing
van 1 et Vraagstuk van Herstel en Schadever
goeding (Herstel-Europa-Comité), om te
zamen met eenige andere internationale or
ganisaties 'n Comité te vormen ter bijeenroe
ping van 'n Commissie van deskundigen, dit
tot taak zal hebben, een economischcn grond
slag voor het herstelvraagstuk te zoeken.
Het Bestuur zal het door die Commissie
uit te brengen rapport, hetwelk de uitnoodi
gende organisaties in geen enkel opzicht ver
bindt, van v kbewegingsstandpunt uit aan een
nadere bescnouwing onderwerpen.
De door de bestuursleden uitgebrachte
rapporten over de positie der vakbeweging in
de verschillende landen leidden tot een onder
zoek naar de oorzaken van den in enkele
landen te constateeren achteruitgang der le
dentallen.
De behandeling van het vraagstuk der
werkeloosheid en van de positie van den ar
beidersstand zal in de volgende bijeenkomst
van het Bestuur worden voortgezet.
Het besluit werd genomen, in de verschil
lende landen een propaganda-actie voor de
Internationale Christelijke Vakbeweging en
haar program te organiseeren.
De officieele Mededeelingen" van het I.
C. V. zullen met ingang van Januari 1924
behalve in het Duitsch en het Fransch, ook
in het Nederlandsch worden uitgegeven
HET GEDRAG VAN EEN NEDERLANDSCH
KAPITEIN TIJDENS DE AARDBEVING IN
JAPAN.
De „Seattle Daily Times" bevat een ver
slag van de lofwaardige wijze, waarop vier
Amerikaansche en een Kollandsch schip zich
zich hebben gedragen bij het in veiligheid
brengen van tallooze slachtoffers te 'Yoko
hama van de jongste groote aardbeving in
Japan. Het blad spreekt daarbij van de
„heroïsche rol" die de schepen daarbij heb
ben gespeeld en zegt van het Hollandsche
schip de „Tjisalak," van de JavaPacific-
lijn, waarvan de heer C. van Schermbeeck
kapitein is, het volgende:
„Dr. Crane (de scheepsdokter) en kapitein
Van Schermbeeck werkten dag en nacht. Dr.
Crane zorgde voor de gewonde vluchtelingen
zoowel op het land als op het schip. Kapitein
Van Schermbeeck was een der eerste kapi
teins die te hulp snelde. Hij liet onmiddellijk
de reddingsbooten vieren en stuurde ze naar
den wal, waar hij massa's gewonden en ge
troffenen redde. Later bracht hij 1500 Chi-
neesche vluchtelingen naar havens in China."
Het werk van de vijf kapiteins, zegt het
blad nog, was een eer voor hun onderschei
dene vlaggen.
i»
Het vreemdste avontuur, dat juffrouw.
Koster ooit in haar zes-en-veertigjarig be
staan overkwam, was zeker wel haar „vrij
age" met Willem Knuttel mijnheer Willem
Barend Knuttel, den drogist uit „De Turk-
sche Gaper".
Geertruida Koster was zes-en-veertig jaar
oud geworden, in alle eer en deugd, in het
kleine, popperige woninkje in de stille,
kleinburgerlijke Looierdwarsstraat, waar ze
°u al vijf en twintig jaren woonde.
Toen moeder weduwe was geworden,
Waren de twee vrouwen hierheen verhuisd
Vanuit de Wolvenstraat, óók zoo'n typische
oud-Amsterdamsche buurt, waar vader Kos
ter een goedbeklante drogisterij hield. „Kos
ters koortskruiden" waren in hun soort
Sclfs beroemd en „Kosters Borstsiroop"
fliet minder. Ja....in vaders tijd waren er
fleel wat pakjes verzonden per Van Gend en
Loos. De Zeeuwsche boertjes en de Gro-
flinger plattelanders, de Hollandsche klein
stedelingen en Geldersche provincialen had
den vertrouwen in de ouderwetsche medica
menten van Koster merk „de Vergulde
Slaapbol."
Toen de weduwe dan ook de zaak ver
kocht, omdat ze zelf niet „gestudeerd was"
Sooals haar man, was ze toch zoo bij-de-hand,
k£t recept van de koortskruiden en van de
borstsiroop zelf te blijven explóiteeren 1
■Haar dochter Truus, die op atelier ging bij
8e?usters Aving, de costuumnaaisters, moest
yoortaan thuis helpen. Want... .er was 200-
'ets te deen, met al die kruiden te sorteeren,
t te wegen, te mengen en keurig te verpak-
eu. En dan de kokerij van de borstsiroop
Zoo leefde Geertruida van haar één en
Wintigste jaar af eigenlijk het leven van een
egijntje. De Looierdwarsstraat is niet be
paald een middenpunt van grootestads-
^eweging de buurt en de buurtjes zijn
v°§al „achteraf", maar het eenvoudige le-
®atie, zonder zorgen omdat ze met wei-
'3 tevreden waren, beviel moeder en doch-
best. Als de drukke dagen voor „de ge-
otcu zaak" voorbij waren, brachten zij de
andere weekdagen door met naaien. Want
op 't witte email naamplaatje aan de
donkergroene straatdeur stond met zwarte
lettertjes Geertruida Koster costuum-
naaister. 'n Atelier met van die woelige,
brutale naaimeisjes hield zij er niet op na
zij en moeder speelden samen alles klaar.
O 't was 'n heel kalm en geregeld leventje,
daar in de stille dwarsstraat. De ééne week
precies gelijk aan de andere. De drie eerste
dagen voor de kruiden en de stroop de
drie andere dagen voor de costuums. En
's avonds klokke zeven was 't voor dien
dag Schlusz. Dan werd de „drogisterij" of
„'t atelier" keurig bijgeveegd, zcodat er
geen blaadje of draadje op den vloer te be
kennen viel. Na de avondboterham schreef
Truus de adressen voor de pakjesj öf
zij bracht de japon, die af was, naar de
juffrouw, die alléén bij haar liet maken,
't Was 'n héél kalm en héél geregeld leven
tje en de twee dood-eenvoudige zielen
vonden het 'n goéd leven. Het feit dat ze
al een kwart eeuw in haaf woning zaten
zou onopgemerkt gebleven zijn, als het van
de beide vrouwen had afgehangen. Maar
daar waren de buren daar was de hééle
buurt. En....daar was moeders vijf-en-
zestigste verjaardag. Maar bovenal daar
was Willem Barend Knuttel, de drogist uit
„De Turksche Gaper". Die zorgde er voor,
dat dit vijf-eu-twintig jarig geval een buurt
feest werd. En hij was de aanleiding tot
het geweldige evenement in Geertruida's
zes-en-veertig jarig maagdelijk bestaan. Want
hij werd de eerste „man" in haar leven.
Want zoo geleidelijk als het saaie, emotie-
looze leven verloopen was, zoo geleidelijk
ook was 't twintigjarige naaistertje vervormd
tot de droge, platte, huiskleurige oudejonge-
juffer terwijl moeder, die 'n gezellig dik-
kertje geweest was, langzamerhand iets van
'n deftige matrone over zich had gekregen.
Met „mannen" hadden de vrouwen, na
vaders dood, nooit veel te doen gehad. Hun
eenige relatie was meneer Knuttel, de dro
gist uit „De Turksche Gaper", en dan nog
wel 'n zakelijke relatie. Knuttel had inder
tijd van de weduwe „de Vergulde Slaapbol"
willen overnemen, mét 't geheim van krui
den en stroop. Maar de weduwe Koster was
er niet toe te bewegen, haar geheim af te
staan. Zoodat „de Vergulde Slaapbol" in
andere handen overging. AlleenKnuttel
wist 't zoo te regelen, dat hij voor de stad
den alléén-verkoop los kreeg van Kosters
kostelijke medicijnen. En al was 't al geen
goudmijn, 'n zilvermijntje bleek het toch te
zijn en te blijven op den langen duur. Al
leen, het laatste jaar verschilde zoo veel
met al de vorige jaren, dat Knuttel het
noodig vond, eens 'n zakelijk gesprek met de
juffrouwen Koster te hebben.
In de propere huiskamer hadden ze dien
avond druk en lang gepraat. Ja, ja de tijden
waren veranderd, dat moest de weduwe toe
geven, want..Knuttel toonde met cijfers
aan, dat dit malaisejaar wel 35% onder het
vorige stond wat verkoop betrof. Als oorzaak
durfde hij veronderstellen, dat de nieuwe
„Gezondheids-Siroop" in luxe flacons, die
door een concurreerende buitenlandsche
firma in den handel was gebracht, het pu
bliek eerder tot koopen verlokte, dan Kosters
stroop, die nog maar steeds in de ouder
wetsche groene fleschjes geleverd werd.
Die verpakking was uit de ouwe doos
Net als de onoogelijke zakjes, waarin de
kruiden verkocht werden.
Maar daar wilde de oude juffrouw niet
van hooren.
Veertig jaren waren Kosters kruiden en
borststroop nu al in den handel, en.. ..zoo
lang als zij er was, zouden ze in den handel
blijven, net eender verpakt als dat haar brave
Koster ze het eerst verkocht had. Ja, ja 1
meneer Knuttel, veertig jaren 1 Toen mijn
man stierf, was 't net vijftien jaar geleden, dat
hij 't eerste pakje en 't eerste fleschje ver
kocht. En mijn dochter en ik drijven deze
stille zaak nu precies vijf-en-twintig jaar 1
Overmorgen word ik vijf-enzestig, bij leven
en welzijn 1
Vijf-en-twintig jaar 1 Voor de twee vrou
wen was er niets in de wereld veranderd
sedert dien tijd. Maar Knuttel toonde aan,
dat de wereld heelemaal veranderd was. Hij
praatte zoo overtuigend, dat de vrouwen er
stil onder werden. Moeder Koster vo1de
zich dien avond voor het eerst vijf-en-zestig
'n ouwe vrouw En Truus besefte, dat zij
al 'n eind op weg was. Zes en veertig 1 Hoe
oud was Knuttel dan wel Zeker toch ook
wel van haar leeftijd zoo tegen de vijftig
bepaald al.
Maar..wat had die man 'n durf en 'n
ondernemingsgeest. Na den oorlijg had hij
zijn drogisterij laten verbouwen 1 Heelemaal
modern pitchpine kasten met geslepen
spiegelglas, 'n Winkeljuffrouw in verpleeg-
sterscostuum.
Dat het al vijf-en-twintig jaar geleden
was, dat Knuttel de weduwe Koster het
voorstel gedaan had, de zaak over te nemen
mét 't „geheim in den koop begrepen",
....leek hem iets onbegrijpelijks, zoodat hij
er stil onder werd.
't Eerst sprak de weduwe en Truus
hoorde nu duidelijk, dat zij 'n beetje zeurig,
'n beetje huilerig sprak, zooals oude men-
schen dat doen.
„Ach, meneer Knuttel", zei ze, „ik ben 'n
ouwe vrouw 1 Ik begrijp niks, niemendal
van de wereld, zooals ze nu dan schijnt te
zijn. Als u heusch denkt, dat 't 'm aan de
verpakking ligt..bepraat u 't dan met mijn
dochter. Die is nog jong, en..als zij 't aan
durft.... dan laat ik 't graag aan jullie
tweeën over ik ben d'r te oud voor ge
worden.
Ze lei haar handen in den schoot, knikte
Truus eens bemoedigend toe.
Die zat met verschrikte oogen haar moe
der aan te staren. Hulpeloos keek ze naar
Knuttel. Die, als goed zakenman, wilde
dadelijk zijn voordeel doen met de toege
vendheid der oude vrouw en met vernieuw
de spraakzaamheid begon hij opnieuw zijn
betoog, zoodat de woorden in Truus' ooren
suisden.
Moeder was ingedut.
Hoe laat sloeg 't daar
Lieve hemel Half twaalf
Ook Knuttel zag naar de klok. Half
twaalf....en nóg had hij Geertruida's toe
stemming niet. Zij durfde, zij kon geen
besluit nemen zoo opeens 1
O zeker|! ze begreep de noodzakelijkheid,
maar....vond meneer Knuttel goed dat
ze zich er eens op besliep
Hij móést 't wel goed vinden, en zij spra
ken zóó af Overmorgen, op moeders vijf-
en-zestigsten verjaardag, zou hij 's avonds
haar antwoord komen vragen.
De nacht bracht raad.... 1 Maar niét al
leen aan Geertruida. Oók aan Willem Knut
tel. Want toen hij, uit de gezellige, echt
vrouwelij k-huiselijke kamer in de stille
nachtstraten kwam, langs de Reguliers
gracht en Kloveniersburgwal naar zijn zaak
wandelde, voelde hij opeens weer, wat hij
zooeven gewaar geworden was dat hij
geen jonge man meer was ook al ging hij
met zijn tijd mee.
Wat hem anders nooit overkwam hij sliep
dien nacht allerellendigst. Honderd plannen
voor één woelen door zijn hoofd. Maar
's morgens wist hij wat hem te doen stond,
hij móést „'t geheim" machtig worden
't zelf explóiteeren. Daarvoor diende hij de
twee vrouwen goedgunstig te stemmen of
.eigenlijk de ééne de jonge dochter,.
die toch óók al niet zoo hééljong meer was.
Dien middag en 's avonds dwaalde Knut
tel geheimzinnig om de Woning in de Looier
dwarsstraat, zonder er binnen te gaan. Wel
schelde hij aan bij de buren en om tien uur
leek er eene samenzwering op touw gezet te
worden in de achterkamer bij Blok, den
kruidenier. En om vijf uur in den morgen
was de buurt al rap in de weer
Nee zooals de weduwe opkeek, toen daar
om acht uur gescheld werd en er een buurt-
deputatie haar kwam gelukwenschen haar
en haar dochter, met het dubbele feest.
Haar vijf-en-zestigste verjaardag en hun
vijf-en-twintigjarig gebuurschap 1 Bloemen
waren er, slingers groen om den deurpost en
papierguirlandes over de straat gespannen,
met kleurige lampions, want 's avonds
zou het feest gevierd worden
Enhet wérd gevierd Op oud-Amster-
damsche wijze. Het groote versierde draai
orgel speelde uit den treure de schoonste
operamuziek, de sentimenteelste liedjes, de
dolste dansen. De buren zaten op de stoep
banken, op stoelen aan de deur. Moeder en
dochter in twee versierde armstoelen, die de
meubelmaker voor dit feest had afgestaan.
De lampions met de flikkerende kaars
lichtjes dansten aan de versierde slingers
vuurpijlen schoten sissend omhoog, knetter
den uitéén in 'n kleurigen sterrenregen.
Zonnetjes draaiden en spatten een vonken
regen in het ronde en af en toe laaide de
geheele straat op in rooden of groènen
bengaalschijn. Prachtig was het, en iedereen
was uitgelaten.
1 Ach 1 ach hoe heerlijk was het toch en hoe
goed waren de menschen, die zoo voor alles
gezorgd hadden. Eerewijn voor de twee
dames en het comité. En zoo mooi als
meneer Knuttel sprakOntroerend mooi.
Moeder huilde van aandoening, en langs
Truus' neus rolden groote,dikke tranen.
Maar toen de spreker, uit naam van de heela
buurt, de vrouwen omhelsde toén werd
het Geertruida te machtig. De eerste zoen
van een vreemden man....en onder zulka
hce lijke omstandigheden.
Nu of nooit 1 dacht Knuttel, en terwijl
het vuurwerk knapte en ratelde, terwijl het
orgel „in gloria" speelde, terwijl de buren
hoera schreeuwden en de jeugd lawaai voor
tien schopte, vroeg hij dat, wat hem duidelijk
geworden was, dat hij vragen móést.
,^En..juffrouw Geertruida.heeft de
nacht raad geschaft Mag ik hopen, dat u mij
goedgezind zult zijn 1"
„Ik wil wel, meneer Knuttel, maar ib
weet niet goed, hoe wij...."
„Wat zou u er dan van denken, als wij
samen de zaak verder explóiteeren..als
man en vrouw, juffrouw Geertruida....?"
Peng, pang rrrèng 1 1 pffttt 1 lawaaide
't vuurwerk. Daardoor verstond Knuttel
haar zeker niet. Want hij vroeg dringend
„U hebt toch niets tegen de drogisterij
„O nee, meneer Knuttel."
„Of..tegen 'n drogist
„O nee 1"
„Teegn mij
Ze durfde hem nu pas aankijken. Tegen
hém Hij, die zoo lief voor haar en voor;
moeder was geweestdie 't feest op touw!
had gezetdie haar gekust had 1
Hij herhaalde; „Tegen mij misschien?11
„O nééee 11"
„Dus..we doèn 't
„Willem, juffrouw Geertruida Wil»
lem Barend. ...Truitje 1
„Ja..Wim
Wat moeder d'r op zei?....
„Zoo blijft 't geheim toch in de familie,"
zei ze 1 „Ik ben blij, kind, dat je 'n drogist
trouwt. Dat zijn nette mannen 1 En wat
'n geluk dat hij Knuttel heet. Nou hoef je
het linnengoed niet over te merken. Knuttel
en Koster.'t Blijft K.1"
(Hbld.)