KUMST EN KENNIS. een nieuw venster voor de TOBEL EN M!J¥ERH£!D. REGHTSZ&KEN. ORDE EN ARBEID. KERK Ei S6N00L uil de 'I Geheim Vergulde Slaapbol DOMKERK TE UTRECHT. Prof. Roland Holst heeft een gekleurd Genster ontworpen voor de Domkerk te Utrecht, met de voorstelling van de vier Evangelisten. In een gesprek met een medewerker van het Utr. Dagbl." heeft Prof. Roland Holst daar o. ahet volgende over medegedeeld Men moet zich het nieuwe kerkvenster voorstellen als een groot doorzichtelijk tapijt. In het hart daarvan, in het midden van het venster onder de brug, (de dwarslijn die het venster horizontaal in twee ongeveer ge- lij ke deelen verdeelt), komen de figuren van de vier evangelisten. Het bovengedeelte en het venster worden samengebonden doordat de lichte gedeelten van de hoofdfiguren de emblemen, naar onder en naar boven zullen worden voortgezet. Aldus verkrijgt men een groot licht hart, als middenbaan in het venster. Op dit groote hart, dat 14 glasstukken in de hoogste en 7 in de breedte zal bevatten, wordt de aandacht van den toe schouwer samengetrokken. De rest van het venster vormt de ornamentale marge, die in donkerder tint zal worden uitgevoerd. Er is dus een lichtende kern, die naar boven en naar beneden inspringt als het ware vervloeit. De roos, boven het bovenstuk zal door kleur- schakeering de rijke architectuur aanvullen. Prof Roland Holst geeft er zich rekenschap van, dat het grondig verkeerd zou zijn, de evangelistenfiguren door een realistische tee- kening te concipieeren. Want op den enormen afstand (de koppen komen 15 M. uit den grond) moet alles sterk overdreven worden wil het voor den toeschouwer duidelijk zicht baar zijn. Een realistische kop op de grootte die de Evangelisten zullen hebben, doet niets. Men kan dit begrijpen als men bedenkt dat de Evangelisten ieder 3 M. hoog worden op een raam dat 25 M. lang en 28 M. breed is. Niet alleen dus het geheele raam, maar ook speciaal de figuren van de evangelisten zul len zóó worden geconcipieerd, dat de hoofd lijnen, de buigingen van den kop, van den mond enz. door lood worden aangegeven, waartusschen het glas de kleurenexpressie ver leent. Naast het lood zal de expressiviteit tot haar recht moeten komen door grisailleering dat, v. 1 zeggen het aanbrengen van een procédé waardoor het glas op bepaalde plaatsen on doorzichtig wordt. 1 en slotte zal van de glas materie zelve, die verschillende dikten ver toont, gebruik gemaakt worden, om schakee ringen te verkrijgen in de expressie. De roos in kleur-mozaiek uitgevoerd, zal een volein ding zijn van de orchestrale kleur in het kader van de architectuur, een liatste kleur-ont- plooiing. Het kleurtapijt-effect van het ven ster, wanneer de zon er door schijnt zal op de hardsteenen vloer overweldigend zijn. Het venster, dat uit 50 60.000 glasschijven bestaat, zal zoo economisch mogelijk wor den uitgevoerd. DON LORENZO PEROSI. De verblijdende berichten over de beter schap van Lorenzo Perosi, die zelfs weer Stan 't componeeren en dirigeeren is, heb ben ook in ons land groote belangstelling getrokken. Te meer, waar er uitzicht kwam, dat de groote musicus eerlang hier weer zijn werk zal komen dirigeeren. We achten het daarom van belang nog iets meer van den grooten man en zijn compositie mee te deelen, zooals we dat dezer dagen vonden in een Romeinsche cor respondentie van de „Maasbode" Reeds eerder werd gemeld, dat don Pe. rosi op het concert in de kathedraal van Fabiano ten bate van een aldaar op te rich ten college twee van zijn meesterwerken „La Passione" en een van de psalmen, ge componeerd ter nagedachtenis aan zijn moeder, zelf zou dirigeeren. Het spreekt van zelf, dat vele personen uit Rome zich naar Fabiano hebben begeven om bij dat c°ncert tegenwoordig te zijn. De corr. sprak een van die personen, die er bij tegenwoor dig is geweest. De kathedraal was geheel gevuld, verze kerde hij; en onder de groote menigte werd een groot aantal Romeinen en toonkunste naars opgemerkt. Nauwelijks verscheen don Perosi of een donderend applaus steeg uit de menigte op. Alle oogen waren nu naar Perosi gericht, die in alle nederigheid voor den bisschop van de Marken Mons. Ermini neerknielde en zijn hand kuste. Het „Avondmaal" het „gebed in Gethse- mani" en de „dood van den Verlosser", de drie deelen van deze wonderschoone com positie van den kunstenaar werden zonder Pauze uitgevoerd, herhaaldelijk onderbro ken door een daverend applaus. De kunste naar heeft, zoo verzekerde mijn zegsman, nog geen van zijn karakteristieke eigen schappen verloren. Hij dirigeert nog met dezelfde kalmte als vroeger. Het koor volgt hem met groote attentie. Hij heeft allen onder zijn macht, omdat allen vol bewon dering voor hem zijn. Dan volgde de tweede psalm! Allen waren vol spanning en verwachting dit nieuwe kunstwerk te hooren, gecomponeerd gedu rende zijn ziekte en na den dood van zijn moeder. Toen de uitvoering van dat mees terwerk een aanvang nam, was het of men op het gelaat van Perosi las, wat hij in de muziek heeft willen uitdrukken. Het is de tweede psalm van David, een zegezang na den strijd van David tegen diegenen, die het volk van God hadden willen vernieti gen. Tevergeefs verzetten zich de men- schen en de koningen en de vorsten der aarde tegen het rijk van Christus, Die door God is aangesteld als Koning van alle vol ken, waarom zij aan Hem gehoorzamen, indien zij hun zaligheid willen bereiken. De compositiebegint met de vraag: Quare fremuerunt Gentes.'" De sopraan, begeleid door een levendig „pizzicato" dei- violen, brengt ten gehoore een thema, vol ontroering en angst. Een koor van vrouwen stemmen valt onmiddellijk in met een schitterend effect, waarbij zich weldra het geheele koor aansluit tot aan de woorden: „Dirumpamus vincula" „laten wij hun ke tens verbreken". De sopraan aoet daarna weer hooren een phrase, vol inspiratie, tot dat het geheele koor weer invalt met „Ego autem". Hier heeft de lyriek van Perosi in deze compositie haar hoogtepunt bereikt. Tot nog toe heeft men geen andere begelei ding gehoord dan die der violen, violoncel len en contrabassen. Bij .de phrase „Filius Meus". Gij zijt Mijn Zoon, heden heb ik U voortgebracht" zwijgt alle melodie. Bij de woorden „Pcstula a me, Vraag van mij en ik zal u alle volken geven", vallen voor het eerst alle blaasinstrumenten in en iets overv/eldigends maakt zich van den hoorder meester. Onmiddellijk daarna neemt de compositie een ander karakter aan. De so praan brengt ten gehooren een phrase, vol bedreiging en kracht, contrasteerend met die van het koor, die smart en vrees ver raadt. De compositie bewaart nog altijd haar dramatisch karakter, tot aan de woor den: beati, „zalig diegenen, die in God ver trouwen", waar zich weer een lyriek open baart, dit doet denken aan Perosi's „Na tale". De uitvoering van den psalm duurde slechts twintig minuten. Toen de uitvoering geëindigd was, zeide tnijn zegsman, was het volk buiten zichzelf van geestdrift. Het was een zwaaien met zakdoeken en een roepen van Viva, waar aan geen einde kwam. Van boven de zaal regende het briefjes, waarop hulde gebracht werd aan de moeder van Perosi, die hij met zijn compositie had willen eeren. Mijn zegs man toonde mij eenige van die briefjes en ik las: „Sua madrc la Musa, chiniame la front Per tua Madre Uwe moeder is de Muze, wij buigen het hoofd voor uwe moeder", „Rende alia madre ció che gli dette: il Genio geef aan uw moeder terug, wat zij u gaf: het genie"; „A te, cui l'arte falicemente richiama, Tua madre dal cielo benedicendo sorride U, wien de gunst gelukkig terug roept, lacht tegen uw moeder, u van uit den hemel zegenend". De kunstenaar bleef kalm, glimlachte en dankte. De menigte -wilde niet heengaan, maar wilde een andermaal de uitvoering van den psalm hooren, waarin Perosi inder daad toestemde. Mijn zegsman verzekerde mij, dat allen er over eens zijn, dat Perosi in plaats van achteruit te gaan, zooals men had gemeend, in de toonkunst een nog hoogere vlucht heeft genomen. De lyriek heeft in deze compositie iets verrassends. In dit werk is hij meer hartstochtelijk, zooals het thema dit eischte, terwijl het geheel iets moderns verraadt, zonder dat het karakteristieke van Perosi's kunst is verloren gegaan. DE VEREENIGING VAN LETTERKUN DIGEN. Een conflict met Bernard Canter, Het jongste nummer van de Mededee- lingen der Vereeniging van Letterkundigen bevat de oproeping voor een buitengewone algemeene vergadering, met als punt één van de agenda een voorstel'van het bestuur, om den heer Bernard Canter het lidmaatschap te ontnemen. Het Bestuur zal in zijn geheel ontslag ne men, als dit voorstel niet wordt aangenomen. In de toelichting wordt o.a. gezegd Daar de heer Canter, in weerwil van herhaalde waarschuwingen en een uitdrukkelijke be lofte zijnerzijds, voort schijnt te willen gaan de vergaderingen te verstoren door verdacht makingen en beleedigingen van bestuursle den, acht het bestuur zich verplicht deze po ging te doen om een waardig en zakelijk ver loop der vergaderingen in de toekomst te waarborgen. DE WEIGERING VAN TOOROP'S KERKRAAM. De heer Max Nauta, die in een brief aan de Synode Toorop verweten had, in het ont werp van zijn „Drie Koningenraam" voor de Groote Kerk in Den Haag Roomsche at tributen te hebben gebezigd, schrijft aan het „„Hbld." dat er iets veel ergers is gebeurd „Er zouden geen Roomsche attributen ge bruikt zijn Erger dan dat! Zooals bij de oude schilders der Renaissance wel gebrui kelijk was, heeft ook deze schilder zijn eigen conterfeitsel een plaats onder de figuren ge geven, misschien wel met het heimelijk ge noegen om den geloovigen in de Protestant- sche Kerk als voorbeeld ter navolging voor oogen te staan. Hij wijkt echter in zooverre vin de oude schilders af, ah dezen zich slechts een zeer ondergeschikte plaats ver op den achtergrond toekenden, terwijl Toorop zich in een der hoofdfiguren als Jozef wenscht te doen herkennen. Is dit soms te beschou wen als een getrouwelijke volging van het Bijbelverhaal Of is het als specifiek Roomsch gekende uiterlijk van dezen schilder soms niet een Roomsch attribuut par excellence M.i. kon geen beter, in ieder geval geen lis tiger gevonden worden." Het „Hbld." teekent hierbij o.a. aan „Tot zoover mr. Nauta, die blijkbaar niet weet, wat in de Christelijke schilderkunst onder een „attribuut" wordt verstaan. Erger is, dat ook hij hier met de kinderachtige en hatelijke insinuaties aankomt, waarmee hij bij de Synode helaas succes heeft gehad. Zooals we reeds schreven, heeft Toorop geen oogenblik het voornemen gehad om zich zelf op het venster af te beelden. Indien hij wél zijn eigen kop tot model voor dien van Jozef had genomen, Zou daarmee nog niets misdaan zijn geweest en geen enkel Protestantsch kerkganger zou er de bedoeling achter gezocht hebben, die mr. Nauta zoo nijdig heeft uitgebracht. Hét zou niets voor Toorop zijn wie hem kennen weten dat om zich af te beelden in de gestalte van den waardigen grijsaard, aan wien, volgens den bijbel, het kind Christus onderdanig was maar eer in dien van den laatsten Ko ningen, die nederig te wachten staat om zijn gave te leggen aan de voeten van het God delijk kind. Wij hebben er den kunstenaar ten over vloede naar gevraagd, die ons antwoordde, dat de Jozef op de teekening niets van zijn portret heeft en dat hij er nooit aan gedacht heeft zijn portret erin af te beelden. „Het is" schrijft Toorop ons „wel een donkere Jozef met een zwarten baard en heel lange haren. Niemand heeft daarin ooit mijn kop gezien. Behalve mevr. Albertine de Haas, die er, iets van schijnt in te zien en dit ook meldde in haar artikel over mijn tentoonstel ling bij Kleykamp. Dit is natuurlijk een per soonlijke opvatting en daar is de heer Max Nauta ook op afgegaan met hatelijke en flauwe argumenten, die niets met het Room sche, noch met een Roomsch-liturgische op vatting te maken heeft." f brikant niet alleen zonder winst doch met verlies zal werken, de arbeiders genoegen ne men met de voor het betrokken bedrijf meest bescheiden loonen en de arbeidstijd is opge voerd toe een redelijk maximum, kortom, indien een onpartijdig onderzoek heeft aan getoond dat de inschrijving is gebaseerd op een zoo scherp mogelijk gestelde calculatie dan, en ook dan alleen, kan de Overheid over wegen, of er aanleiding bestaat, door het ge ven van een niet te grooten bijslag, de order in het land te plaatsen. Met den steun voor het hier-houden-van orders kan men echter volgens het maand blad, niet volstaan. De Regeering zal er toe moeten komen, op een of andere wijze, in den „credietnood" te voorzien. De hulp welke de Z.g. Exportcredietcommissie kan verleenen, met 40 pCt. van de te exporteeren waarde, is onvoldoende, eerstens moet de resteerende 60 pCt., ook gevonden worden, tweedens is er altijd een buitenlandsche kooper in het spel. Er moet niet komen, gelijk sommigen wen- schen, een speciale bank, ook niet een spe ciaal bureau, ook niet een aparte begrootings- post, ook niet een aantal voorwaarden, waar in alles en nog wat is vastgelegd niets van dat alles. Wat komen moet, wil men ten slotte niet heelemaal in het moeras zinken en de eene onderneming om van industrieën nu maar te zwijgen na de andere te zien ver dwijnen, dat is een aanwijzing van de Regee ring, dat in gevallen, waarin zulks absoluut noodig is en hulp in welken anderen meer te verkiezen vorm onmogelijk is, en het risico van den Staat dit is dus van de belasting betalers zoo klein mogelijk is, uit de be- grootingspost, welke bij Binnenlandsche Za ken en Landbouw dient voor het betalen van de kosten der werkverschaffing en der steun- verleening, gelden mogen worden beschik baar gesteld ter voorziening in de credietbe- hoefte. PRACTISCHE WERKVERRUIMING Het maandblad „Nederlandsch Fabrikaat bespreekt de malaise in onze nijverheid en vestigt er de aandacht op, dat tal van bedrijfs leiders, zoowel in particulieren als in Over heidsdienst, uit sleur, of onkunde, of gemak zucht, als ze iets noodig hebben voor hun be drijf, hetzij een motor, hetzij vloer- of dak bedekking, hetzij buizen, enz. onmiddellijk buitenlandsche firma's al of niet hier te lande vertegenwoordigd door agenten voor levering aanschrijven. Slechts weinigen geven zich moeite, eens na te gaan, of een motor van Ned. fabrikaat niet evengoed bruikbaar is. Het blad wijst er op, dat verschillende de partementen van algemeen bestuur reeds zoover gaan, om, indien de Nederlandsche leverancier niet hooger inschrijft dan 15 pCt. boven de buitenlandsche offerten, de Neder landsche de opdracht krijgt. Maar naast de Rijksinstellingen, dienen de gemeentebesturen desgelijks te handelen en de gemeenteraadsleden kunnen goed werk doen, door bij Burgemeester en Wethouders er regelmatig op aan te dringen, dat deze toe zien, dat niet onnoodig buitenlandsche fa brikaten worden zoo mogelijk de montage besteld en dat als ze besteld moeten worden, hier te lande geschiedt, een en ander onder waarborg van een bankgarantie. Ook is het opvallend schrijft het maand blad dat vele bedrijfsleiders in de veron derstelling levende, dat ze Nederlandsch fa brikaat bestellen, niet weten, dat ze voor 90 pCt., soms 100 pCt. buitenlandsch goed krij gen. Hoevelen geven zich de moeite, naar een en ander een onderzoek in te stellen En toch is de oplossing ook hier weer betrekkelijk eenvoudig. Uit de circulaire, onlangs door den Minis ter van Binnenlandsche Zaken en Landbouw, op verzoek van de Rijkscommissie-Werkver- ruiming gezonden aan alle gemeentebesturen en Overheidsinstellingen blijkt, dat men zich vergewissen kan of men geen kat in den zak koopt. Vraag, zoo schrijft de Minister ongeveer, bij elke order een certificaat van oorsprong, af te geven door de betreffende Kamer van Koophandel. Acht men, omdat de Kamers nog niet overal voldoende geoutilleerd zijn> een dergelijk certificaat niet voldoende, eisch dan het merk van de Vereeniging „Neder landsch Fabrikaat." Het maandblad wekt verder op om de or ders hier te lande te houden. Wanneer de Ne derlander voor 100.000 inschrijft en de bui tenlander voor 50.000 dan valt er niets te overbruggen. Maar wanneer het verschil veel kleiner is en het absoluut vaststaat, dat de fa- EEN DUISTERE ZAAK. Een 54-jarig .man heeft zich Dinsdag voor de Vierde Kamer der Rechtbank te Amster dam Ie verantwoorden gehad wegens verduis tering van 5000, geld dat hij als opzichter in dienst bij de N. V. Hibbcln's Verlichtings artikelen en Exploitatie van Onroerende (lodderen, en als belast met de administratie der huurgelden, ontvangen en onder zich had.. Beklaagde railkende: Zijn verweer is: Ik was als opzichter befast «net hel ophalen der huur van plan. 1000 woningen, waarbij ik door oen jongmeiisch geholpen werd. Op Dinsdag 5 Juni was or ruim 6000 in kas. Hiervan werd oen 3000 aan .belasting be taald, zoodat er op. Woensdag 0 Juni nog even 3000 over was. Ten minste 's namid dags vier uur lag dat geld nog in de Lip's brandkast. Om vijf uur werd ik in het aan grenzende perceel aan de telefoon geroepen en ik verzocht toen mijn assistant op de kas de brandkast stond open 1c letten. To>en ik terugkwam, was mijn assistent niet op het kantoor cn ik heb hem toen nog toegevoegd de woorden: „sufferd, iik heb je toch gevraagd om op de kas te passen". 01' het gekt toen nog in den trommel lag, daar van heb ik mij niet overtuigd. Om vijf uur, kwart over vijven borg ik den trommel in de brandkast en sloot die. Daarna ben 'ik weggegaan. Den volgenden ochtend negen tuur miste ik het geld uil de brandkast, die niet geforceerd was. President jhr. mr. 'Quartos van Uffoird: Hoe kon iemand in de kast komen als hij de sleutels niet had? Bekt.: Dat is mij ook een raadsel. President: Een week of vier te voren hadt ge ook 400 vermist. Hoc komt 'I, dat ge daarvan niets aan uw vrouw licht meege deeld Bek!.: Dan had ik ak'e dagen gezeur ge had. Ik houd niet van zeuren. Bekt. is ruim 23 jaar bij dezelfde maat schappij in dienst geweest hij is thans ontslagen en op de vraag van rechter mr. Van Binsbergen geeft hij toe, zeer goed te beseffen, dat zijn opgaaf voor zijn assistent zeer bezwarend is. De assistent is volgens den procuratiehou der dor N. V. oen fatsoenlijk jonigmenseh, wiens eemig gebrek doofheid is. Dat blijkt overtuigend. Ten minste liij geeft op de vra gen van den president zotte antwoorden. Eerst als de bode op verzoek van den pre sident als toi'lk bijspringt, wordt 't anders. President: Is bekt. om een uur of vijf ge vraagd aan de tetephoon te komen? De assistent' Neen. Pres.: Heeft bekt. gevraagd om op de kas te passen? De ass.: Ik weet 't niet. Pres.: Heelt hij gezegd: „sufferd, ik heb je gevraagd om op do kas Ic passen?" De ass.: Neen. Bekl., doelende op de doofheid van ge inige: .Hij speelt een beetje comedde! 't. O. M„ im\ Wolfson, tol den procuratie houder; Is die man altijd zoo doof? De procuratiehouder: Ja. je moet altijd legen hem schreeuwen. Mr. W.: Hij stelt zich dus nu niet aan? De procuratie!).: Neen. Mr. Pauwets, de verdediger: Bij de politie heeft hij gezegd, dat bij 't zich niet herin nerde. (Dan, met toeslemming van den pre sident, zich tot getuige richtend1): Heeft bekl. u niet gevraagd om op do kas te passen? De ass.: Ik heb er heelemaal niets van ge hoord. Mr. P.: Is 't een leugen als belkl. 't zegt? De ass.: Ik herinner mij niet, dat hij 1 gezegd heeft. Mr. P.: Durft u pertinent zeggen, dat 'l een leugen is? De ass.: Dat zou ik niet durven zeggen. Stippen wij verder aan, dat blijkens de verklaring van den procuratiehouder bekl. in 1919 circa f 1000 te kort in kas had en la ter 400 en dat een opzichter van de hui zen der maatschappij verklaarde, op Woens dag 6 Juni om vijf uur het kantoor to heb ben verlaten, het slot der buitendeur volgens gewoonte doemde op het nachtslot, 's Avonds acht uur is hij nog in het perceel terugge weest met zijn zoon, om oen karwijtje te verrichten. Ook foen deed hij bij zijn vertrek het slot op hel nachtslot. Den volgenden ochtend in liet perceel teruggekeerd, be merkte hij niets van braak. En een vertegen woordiger van Lip's brandkas ten fabriek ver klaarde, dat het slot der brandkast ook na bet gebeurde zeer good funcliomieerdc. Het O. M„ mr. Wolfson, zegt kort te kun nen zijn bij het nemen van zijn requisitoir. Er zijn zaken waarin weinig bewijs is, maar die men toch die terechtzitting laat pnssee- ren, omdat op de terechtzitting feiten aan hel licht kunnen komen, die het bewijs volledig maken. Dit is hier niet gebeurd. De vraag hoe de 3000 zijn verdwenen, zal hoogst waarschijnlijk blijven een mysterie. Mogelijk dal er later meer licht komt, op 't oogenblik is '1 niet duidelijk. Onder die omstandighe den vraagt spreker vrijspraak. Mr. F. Pauwels, de verdediger, noemt deze zaak de raadselachtigste der zaken waarmee liij lot dusver in aanraking kwam. llier staat terecht een man, die 23 jaar in betrek king was van de N.V. en die uitnemend be kend stond, een man met prachtige getuig schriften. o.a. van een predikant der Gere formeerde Kerk. die hem schildert als een sieriijk lid der Kerk, als rechtschapen en eer vol on nauwgezet. Het systeem van het O. M. om zaken met weinig bewijs als de onder havige toch die openbare terechtzitting te Ia- ten passeeren, noemt pleiter uitermate ge vaarlijk. Men mag oen dagvaarding niet uil- brengen ter wille van liet onderzoek, want hiervan worden onbevlekte reputaties het slachtoffer. Pleiter werpt een viertal mogelijkheden op waardoor het geld kan ■verdwenen zijn builen «te schuld van bekl. en hij concludeert tenslotte tot vrijspraak, zoo mogelijk reeds nu. De Rechtbank vindt hiertoe echter geen termen aanwezig en bepaalt de uitspraak op 6 November a.s. der *t getal der zaligen op ie nemen. De bis schop wijst erop, hoe de vereering van de zuster zoowel in Duitschland als in zijn diocees voortdurend levendiger wordt, ter wijl de eer van zulk een zaligverklaring den door smart en droefheid neurgedrukten Duit» schers grooten troost zou verschaffen. De H. Vader heeft het bisschoppelijk schrijven aan de met het zaligverklarings proces belaste commissie van de H. Congre gatie der Riten doorgezonden met de bemer king, dat Hij reeds in Zijn jeugd voor het le ven van deze dienaresse Gods belangstelling had. HET INTERNATIONAAL EUCHARIS TISCH CONGRES. Ten einde de noodzakelijke eenheid en samenwerking le verkrijgen en op bepaal de oogenblikken wellicht minder gewensch- te publicaties te vookomen, verzoekt het Pers- en Propaganda-comité ten dringend ste alle algemeene (met name de schrifte lijke) propaganda slechts in overleg niet het comité te voeren. Het bedoeld comité heelt reeds een aantal bekende personen bereid bevonden op eventueel le beleggen plaatse lijke vergaderingen te spreken. Hieronder volgt een aangevuld lijstje van adressen der bestuurderen, tot wien men zich voor bepaa'de pcnrfeictfenheden gelieve te wenden: Voor alies bei de het algemeen se cretariaat: Pater V7, van Dijk O.S.A., alge meen secrete'""" -uihuissteeg 4, Amster dam. Voor alle z.,k— i betreffende pers, propa ganda, publiciteit, enz.: den heer L. A. P. M. van den Broeke, voorzitter van het Pers- en Propaganda-comité, wiens bureau tijdelijk gevestigd is te zijnen huize, Jacob Marisstraat 14, Amsterdam, tot het pers- en propagandabureau zal zijn ingericht. Voor huisvesting: den heer mr. dr. P. J. Witteman, voorzitter van het comité voor huisvesting, Keizersgracht 232. Voor bureauaangelcgenheden: kapelaan J. Mol, congresbureau, Bagijnhof 32, Amster dam, welk congresbureau voorloopig dage lijks is geopend tusschen 1214 en lil' uur, telefoon 36977. DE ZALIGVERKLARING VAN ZUSTER ANNE CATHARINA EMMERICH. Naar het blad „Amerika meldt, heeft Mgr. Chartrand, bisschop van Indianapolis, in ver band met de aangelegenheid der zaligverkla ring van zuster Anna Catharina Emmerich van Dülmen een schrijven gericht aan den H. Vader waarin hij smeekt om de eerbied waardige dienaresse Gods toch spoedig on- DE STATISTIEKEN BLIJVEN VERSCHIJNEN. De directeur van het Centraal Bureau voot de Statistiek verzoekt het volgende mede te deelen: In verband met de bezuiniging wa ren voor de Jaar-Statistiek van den omvang der vakbeweging en die van de werkstakin gen en uitsluitingen op de begrooting geen gelden meer uitgetrokken. Het bureau heeft nu gepoogd de uitgave van deze speculaties le doen plaats hebben zonder dat dit voor het Rijk kosten mede brengt. Deze pogingen zijn volkomen geslaagd. Het aantal abon nees dat zich aanmeldde, bleek ruim vol doende. De statistieken blijven dus verschij- BESTUURSVERGADERING VAN DE CHRISTELIJKE VAKBEWEGINGS-IN- TERNATIONALE. Het Bestuur van het Internationaal Christe lijk Vakverbond vergaderde op 19 en 20 Octo ber te Bazel, onder voorzitterschap van den Heer Nationalrat Jos. Scherrer (Zwitserland) De Heer H. Pauwels, aangewezen door de Belgische Christelijke Vakcentrale, alsme de de Heer A. Curik, vertegenwoordiger der Tsjechische christelijke vakvereenigingen, werden als bestuursleden geinstalleerd. De behandeling van het vraagstuk dei vaststelling van algemeene beginselen voor de arbeidsinspectie, hetwelk het eenige punt der agenda van de Vijfde Internationale Arbeidsconferentie vormt, was voor het Bestuur aanleiding, zijn standpunt dienaan gaande in een aan de Conferentie gericht memorandum vast te leggen. Het bestuur besloot in te gaan op de uitnoo- diging van het Nederlandsch Comité tot Bevordering van een Vreedzame Oplossing van 1 et Vraagstuk van Herstel en Schadever goeding (Herstel-Europa-Comité), om te zamen met eenige andere internationale or ganisaties 'n Comité te vormen ter bijeenroe ping van 'n Commissie van deskundigen, dit tot taak zal hebben, een economischcn grond slag voor het herstelvraagstuk te zoeken. Het Bestuur zal het door die Commissie uit te brengen rapport, hetwelk de uitnoodi gende organisaties in geen enkel opzicht ver bindt, van v kbewegingsstandpunt uit aan een nadere bescnouwing onderwerpen. De door de bestuursleden uitgebrachte rapporten over de positie der vakbeweging in de verschillende landen leidden tot een onder zoek naar de oorzaken van den in enkele landen te constateeren achteruitgang der le dentallen. De behandeling van het vraagstuk der werkeloosheid en van de positie van den ar beidersstand zal in de volgende bijeenkomst van het Bestuur worden voortgezet. Het besluit werd genomen, in de verschil lende landen een propaganda-actie voor de Internationale Christelijke Vakbeweging en haar program te organiseeren. De officieele Mededeelingen" van het I. C. V. zullen met ingang van Januari 1924 behalve in het Duitsch en het Fransch, ook in het Nederlandsch worden uitgegeven HET GEDRAG VAN EEN NEDERLANDSCH KAPITEIN TIJDENS DE AARDBEVING IN JAPAN. De „Seattle Daily Times" bevat een ver slag van de lofwaardige wijze, waarop vier Amerikaansche en een Kollandsch schip zich zich hebben gedragen bij het in veiligheid brengen van tallooze slachtoffers te 'Yoko hama van de jongste groote aardbeving in Japan. Het blad spreekt daarbij van de „heroïsche rol" die de schepen daarbij heb ben gespeeld en zegt van het Hollandsche schip de „Tjisalak," van de JavaPacific- lijn, waarvan de heer C. van Schermbeeck kapitein is, het volgende: „Dr. Crane (de scheepsdokter) en kapitein Van Schermbeeck werkten dag en nacht. Dr. Crane zorgde voor de gewonde vluchtelingen zoowel op het land als op het schip. Kapitein Van Schermbeeck was een der eerste kapi teins die te hulp snelde. Hij liet onmiddellijk de reddingsbooten vieren en stuurde ze naar den wal, waar hij massa's gewonden en ge troffenen redde. Later bracht hij 1500 Chi- neesche vluchtelingen naar havens in China." Het werk van de vijf kapiteins, zegt het blad nog, was een eer voor hun onderschei dene vlaggen. i» Het vreemdste avontuur, dat juffrouw. Koster ooit in haar zes-en-veertigjarig be staan overkwam, was zeker wel haar „vrij age" met Willem Knuttel mijnheer Willem Barend Knuttel, den drogist uit „De Turk- sche Gaper". Geertruida Koster was zes-en-veertig jaar oud geworden, in alle eer en deugd, in het kleine, popperige woninkje in de stille, kleinburgerlijke Looierdwarsstraat, waar ze °u al vijf en twintig jaren woonde. Toen moeder weduwe was geworden, Waren de twee vrouwen hierheen verhuisd Vanuit de Wolvenstraat, óók zoo'n typische oud-Amsterdamsche buurt, waar vader Kos ter een goedbeklante drogisterij hield. „Kos ters koortskruiden" waren in hun soort Sclfs beroemd en „Kosters Borstsiroop" fliet minder. Ja....in vaders tijd waren er fleel wat pakjes verzonden per Van Gend en Loos. De Zeeuwsche boertjes en de Gro- flinger plattelanders, de Hollandsche klein stedelingen en Geldersche provincialen had den vertrouwen in de ouderwetsche medica menten van Koster merk „de Vergulde Slaapbol." Toen de weduwe dan ook de zaak ver kocht, omdat ze zelf niet „gestudeerd was" Sooals haar man, was ze toch zoo bij-de-hand, k£t recept van de koortskruiden en van de borstsiroop zelf te blijven explóiteeren 1 ■Haar dochter Truus, die op atelier ging bij 8e?usters Aving, de costuumnaaisters, moest yoortaan thuis helpen. Want... .er was 200- 'ets te deen, met al die kruiden te sorteeren, t te wegen, te mengen en keurig te verpak- eu. En dan de kokerij van de borstsiroop Zoo leefde Geertruida van haar één en Wintigste jaar af eigenlijk het leven van een egijntje. De Looierdwarsstraat is niet be paald een middenpunt van grootestads- ^eweging de buurt en de buurtjes zijn v°§al „achteraf", maar het eenvoudige le- ®atie, zonder zorgen omdat ze met wei- '3 tevreden waren, beviel moeder en doch- best. Als de drukke dagen voor „de ge- otcu zaak" voorbij waren, brachten zij de andere weekdagen door met naaien. Want op 't witte email naamplaatje aan de donkergroene straatdeur stond met zwarte lettertjes Geertruida Koster costuum- naaister. 'n Atelier met van die woelige, brutale naaimeisjes hield zij er niet op na zij en moeder speelden samen alles klaar. O 't was 'n heel kalm en geregeld leventje, daar in de stille dwarsstraat. De ééne week precies gelijk aan de andere. De drie eerste dagen voor de kruiden en de stroop de drie andere dagen voor de costuums. En 's avonds klokke zeven was 't voor dien dag Schlusz. Dan werd de „drogisterij" of „'t atelier" keurig bijgeveegd, zcodat er geen blaadje of draadje op den vloer te be kennen viel. Na de avondboterham schreef Truus de adressen voor de pakjesj öf zij bracht de japon, die af was, naar de juffrouw, die alléén bij haar liet maken, 't Was 'n héél kalm en héél geregeld leven tje en de twee dood-eenvoudige zielen vonden het 'n goéd leven. Het feit dat ze al een kwart eeuw in haaf woning zaten zou onopgemerkt gebleven zijn, als het van de beide vrouwen had afgehangen. Maar daar waren de buren daar was de hééle buurt. En....daar was moeders vijf-en- zestigste verjaardag. Maar bovenal daar was Willem Barend Knuttel, de drogist uit „De Turksche Gaper". Die zorgde er voor, dat dit vijf-eu-twintig jarig geval een buurt feest werd. En hij was de aanleiding tot het geweldige evenement in Geertruida's zes-en-veertig jarig maagdelijk bestaan. Want hij werd de eerste „man" in haar leven. Want zoo geleidelijk als het saaie, emotie- looze leven verloopen was, zoo geleidelijk ook was 't twintigjarige naaistertje vervormd tot de droge, platte, huiskleurige oudejonge- juffer terwijl moeder, die 'n gezellig dik- kertje geweest was, langzamerhand iets van 'n deftige matrone over zich had gekregen. Met „mannen" hadden de vrouwen, na vaders dood, nooit veel te doen gehad. Hun eenige relatie was meneer Knuttel, de dro gist uit „De Turksche Gaper", en dan nog wel 'n zakelijke relatie. Knuttel had inder tijd van de weduwe „de Vergulde Slaapbol" willen overnemen, mét 't geheim van krui den en stroop. Maar de weduwe Koster was er niet toe te bewegen, haar geheim af te staan. Zoodat „de Vergulde Slaapbol" in andere handen overging. AlleenKnuttel wist 't zoo te regelen, dat hij voor de stad den alléén-verkoop los kreeg van Kosters kostelijke medicijnen. En al was 't al geen goudmijn, 'n zilvermijntje bleek het toch te zijn en te blijven op den langen duur. Al leen, het laatste jaar verschilde zoo veel met al de vorige jaren, dat Knuttel het noodig vond, eens 'n zakelijk gesprek met de juffrouwen Koster te hebben. In de propere huiskamer hadden ze dien avond druk en lang gepraat. Ja, ja de tijden waren veranderd, dat moest de weduwe toe geven, want..Knuttel toonde met cijfers aan, dat dit malaisejaar wel 35% onder het vorige stond wat verkoop betrof. Als oorzaak durfde hij veronderstellen, dat de nieuwe „Gezondheids-Siroop" in luxe flacons, die door een concurreerende buitenlandsche firma in den handel was gebracht, het pu bliek eerder tot koopen verlokte, dan Kosters stroop, die nog maar steeds in de ouder wetsche groene fleschjes geleverd werd. Die verpakking was uit de ouwe doos Net als de onoogelijke zakjes, waarin de kruiden verkocht werden. Maar daar wilde de oude juffrouw niet van hooren. Veertig jaren waren Kosters kruiden en borststroop nu al in den handel, en.. ..zoo lang als zij er was, zouden ze in den handel blijven, net eender verpakt als dat haar brave Koster ze het eerst verkocht had. Ja, ja 1 meneer Knuttel, veertig jaren 1 Toen mijn man stierf, was 't net vijftien jaar geleden, dat hij 't eerste pakje en 't eerste fleschje ver kocht. En mijn dochter en ik drijven deze stille zaak nu precies vijf-en-twintig jaar 1 Overmorgen word ik vijf-enzestig, bij leven en welzijn 1 Vijf-en-twintig jaar 1 Voor de twee vrou wen was er niets in de wereld veranderd sedert dien tijd. Maar Knuttel toonde aan, dat de wereld heelemaal veranderd was. Hij praatte zoo overtuigend, dat de vrouwen er stil onder werden. Moeder Koster vo1de zich dien avond voor het eerst vijf-en-zestig 'n ouwe vrouw En Truus besefte, dat zij al 'n eind op weg was. Zes en veertig 1 Hoe oud was Knuttel dan wel Zeker toch ook wel van haar leeftijd zoo tegen de vijftig bepaald al. Maar..wat had die man 'n durf en 'n ondernemingsgeest. Na den oorlijg had hij zijn drogisterij laten verbouwen 1 Heelemaal modern pitchpine kasten met geslepen spiegelglas, 'n Winkeljuffrouw in verpleeg- sterscostuum. Dat het al vijf-en-twintig jaar geleden was, dat Knuttel de weduwe Koster het voorstel gedaan had, de zaak over te nemen mét 't „geheim in den koop begrepen", ....leek hem iets onbegrijpelijks, zoodat hij er stil onder werd. 't Eerst sprak de weduwe en Truus hoorde nu duidelijk, dat zij 'n beetje zeurig, 'n beetje huilerig sprak, zooals oude men- schen dat doen. „Ach, meneer Knuttel", zei ze, „ik ben 'n ouwe vrouw 1 Ik begrijp niks, niemendal van de wereld, zooals ze nu dan schijnt te zijn. Als u heusch denkt, dat 't 'm aan de verpakking ligt..bepraat u 't dan met mijn dochter. Die is nog jong, en..als zij 't aan durft.... dan laat ik 't graag aan jullie tweeën over ik ben d'r te oud voor ge worden. Ze lei haar handen in den schoot, knikte Truus eens bemoedigend toe. Die zat met verschrikte oogen haar moe der aan te staren. Hulpeloos keek ze naar Knuttel. Die, als goed zakenman, wilde dadelijk zijn voordeel doen met de toege vendheid der oude vrouw en met vernieuw de spraakzaamheid begon hij opnieuw zijn betoog, zoodat de woorden in Truus' ooren suisden. Moeder was ingedut. Hoe laat sloeg 't daar Lieve hemel Half twaalf Ook Knuttel zag naar de klok. Half twaalf....en nóg had hij Geertruida's toe stemming niet. Zij durfde, zij kon geen besluit nemen zoo opeens 1 O zeker|! ze begreep de noodzakelijkheid, maar....vond meneer Knuttel goed dat ze zich er eens op besliep Hij móést 't wel goed vinden, en zij spra ken zóó af Overmorgen, op moeders vijf- en-zestigsten verjaardag, zou hij 's avonds haar antwoord komen vragen. De nacht bracht raad.... 1 Maar niét al leen aan Geertruida. Oók aan Willem Knut tel. Want toen hij, uit de gezellige, echt vrouwelij k-huiselijke kamer in de stille nachtstraten kwam, langs de Reguliers gracht en Kloveniersburgwal naar zijn zaak wandelde, voelde hij opeens weer, wat hij zooeven gewaar geworden was dat hij geen jonge man meer was ook al ging hij met zijn tijd mee. Wat hem anders nooit overkwam hij sliep dien nacht allerellendigst. Honderd plannen voor één woelen door zijn hoofd. Maar 's morgens wist hij wat hem te doen stond, hij móést „'t geheim" machtig worden 't zelf explóiteeren. Daarvoor diende hij de twee vrouwen goedgunstig te stemmen of .eigenlijk de ééne de jonge dochter,. die toch óók al niet zoo hééljong meer was. Dien middag en 's avonds dwaalde Knut tel geheimzinnig om de Woning in de Looier dwarsstraat, zonder er binnen te gaan. Wel schelde hij aan bij de buren en om tien uur leek er eene samenzwering op touw gezet te worden in de achterkamer bij Blok, den kruidenier. En om vijf uur in den morgen was de buurt al rap in de weer Nee zooals de weduwe opkeek, toen daar om acht uur gescheld werd en er een buurt- deputatie haar kwam gelukwenschen haar en haar dochter, met het dubbele feest. Haar vijf-en-zestigste verjaardag en hun vijf-en-twintigjarig gebuurschap 1 Bloemen waren er, slingers groen om den deurpost en papierguirlandes over de straat gespannen, met kleurige lampions, want 's avonds zou het feest gevierd worden Enhet wérd gevierd Op oud-Amster- damsche wijze. Het groote versierde draai orgel speelde uit den treure de schoonste operamuziek, de sentimenteelste liedjes, de dolste dansen. De buren zaten op de stoep banken, op stoelen aan de deur. Moeder en dochter in twee versierde armstoelen, die de meubelmaker voor dit feest had afgestaan. De lampions met de flikkerende kaars lichtjes dansten aan de versierde slingers vuurpijlen schoten sissend omhoog, knetter den uitéén in 'n kleurigen sterrenregen. Zonnetjes draaiden en spatten een vonken regen in het ronde en af en toe laaide de geheele straat op in rooden of groènen bengaalschijn. Prachtig was het, en iedereen was uitgelaten. 1 Ach 1 ach hoe heerlijk was het toch en hoe goed waren de menschen, die zoo voor alles gezorgd hadden. Eerewijn voor de twee dames en het comité. En zoo mooi als meneer Knuttel sprakOntroerend mooi. Moeder huilde van aandoening, en langs Truus' neus rolden groote,dikke tranen. Maar toen de spreker, uit naam van de heela buurt, de vrouwen omhelsde toén werd het Geertruida te machtig. De eerste zoen van een vreemden man....en onder zulka hce lijke omstandigheden. Nu of nooit 1 dacht Knuttel, en terwijl het vuurwerk knapte en ratelde, terwijl het orgel „in gloria" speelde, terwijl de buren hoera schreeuwden en de jeugd lawaai voor tien schopte, vroeg hij dat, wat hem duidelijk geworden was, dat hij vragen móést. ,^En..juffrouw Geertruida.heeft de nacht raad geschaft Mag ik hopen, dat u mij goedgezind zult zijn 1" „Ik wil wel, meneer Knuttel, maar ib weet niet goed, hoe wij...." „Wat zou u er dan van denken, als wij samen de zaak verder explóiteeren..als man en vrouw, juffrouw Geertruida....?" Peng, pang rrrèng 1 1 pffttt 1 lawaaide 't vuurwerk. Daardoor verstond Knuttel haar zeker niet. Want hij vroeg dringend „U hebt toch niets tegen de drogisterij „O nee, meneer Knuttel." „Of..tegen 'n drogist „O nee 1" „Teegn mij Ze durfde hem nu pas aankijken. Tegen hém Hij, die zoo lief voor haar en voor; moeder was geweestdie 't feest op touw! had gezetdie haar gekust had 1 Hij herhaalde; „Tegen mij misschien?11 „O nééee 11" „Dus..we doèn 't „Willem, juffrouw Geertruida Wil» lem Barend. ...Truitje 1 „Ja..Wim Wat moeder d'r op zei?.... „Zoo blijft 't geheim toch in de familie," zei ze 1 „Ik ben blij, kind, dat je 'n drogist trouwt. Dat zijn nette mannen 1 En wat 'n geluk dat hij Knuttel heet. Nou hoef je het linnengoed niet over te merken. Knuttel en Koster.'t Blijft K.1" (Hbld.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1923 | | pagina 7