BUITENLAND
mm em arbeid.
BINNENLAND.
Tweede Blad
26 October 1923
De buit van Sauvrieul.
De Duitsche nota aan de Commissie van Herstel. Uit het Rijnland;
de Duitsche regeering zou voornemens zijn de stichting van een Rijn
land republiek binnen het kader van het Rijk te bevorderen. Engelsche
persstemmen over de rede van Smuts.
Onder de Telegrammen: De aangekondigde rede van Baldwin te Ply
mouth; aan Amerika is deelneming gevraagd tot het houden van een
intergeallieerde conferentie; ook aan Poincaré, die nog niet heeft geant
woord. Stresemami over den politieken en economischen toestand,
De heeren Krupp tijdelijk in vrijheid. De gouverneur van Oklahoma in
staat van beschuldiging gesteld.
GEM. BUITENL. BERISHTEN.
Een afschuwelijke moord te
Oerlijn.
DE WERKLOOSHEIDSVERZEKERING IN
ENGELAND,
KERK EN SCHOOL
«LEGER EN Y100T.
0e ambtenaarssalarissen.
FEUILLETON-
De practijk der weerloosheid.
Krankzinnige haat.
separatistische beweging te stuiten moet de
rijksregeering voornemens zijn de Stichting
van een Rijn-republiek binnen het kader
van het rijk, onder leiding van dr. Adenauer,
te begunstigen.
Een Duitsche nota aan de
Commissie van Herstel.
De Duitsche nota. bevat geen enkel posi
tief voorstel. Het rijk erkent zijn verplich
ting om vergoeding te geven, maar het stelt
tevens vast, dat het financieel niet in staat
is zijn verbintenissen te vervullen. Het is
dan ook in de onmogelijkheid de leveringen
in natura aan de buitenlandsche mogendhe
den na te komen en zijn onderdanen de
waarde hunner prestaties te vergoeden. De
Duitsche regeering beweert, dat de bezet
ting voor dezen toestand verantwoordelijk
is. Maar de kosten van het lijdelijk verzet
gaan het totale bedrag, dat Duitschland had
moeten betalen, aanmerkelijk te boven. De
nota verzoekt de C. v. H. een Duitschen
gedelegeerde te hooren over de betalings
capaciteit van Duitschland, het gezond ma
ken van zijn financiën en de middelen ter
betaling van de vergoeding, aangegeven in
de Belgische technische studie. Het docu
ment bevat geen enkel praktisch voorstel,
tinspeelt zelfs niet op een moratorium.
De C. v. H. zal binnenkort beraadslagen,
maar Frankrijk zou niet de mogelijkheid
kunnen overwegen Duitsche industrieelen
schadeloos te stellen tot de waarde van
wat zij in natura leveren. Het is de taak
van de Duitsche regeering direct met haar
onderdanen te onderhandelen. De Fransche
en Belgische autoriteiten zullen voortgaan
toet de Duitsche industrieelen directe
overeenkomsten te sluiten.
Dit Duitsche document, dat zich bereid
verklaart de leveringen ter vergoeding te
hervatten, maar de uitvoering daarvan we
gens de financieele moeilijkheden onmoge
lijk noemt en opnieuw schatting van de
betaalkracht door een internationale com
missie vraagt, is Woensdagavond laat te
Parijs aangekomen, Poincaré kon zich nog
biet erover uitspreken, In Fransche diplo
matieke kringen geeft men weinig hoop. De
Commissie van Herstel moet beslissen. De
regeeringen zullen hun meening door die
gedelegeerden doen kennen. In geen geval
schijnt Barthcu het voetstoots te moeten
Verwerpen.
Naar Fransche opvatting doet zich geen
nieuw feit voor. De voorwaarde, dat het.
lijdelijk verzet pas als geëindigd wordt ge
acht, wanneer de leveringen regelmatigen
voortgang nemen, blijft gesteld. Aldus draait
men in een kring rond. De Duitschers toch
betóogen juist in deze omstandigheden de
leverintfen niet te kunnen hervatten. Zij
verlangen van de geallieerden financieele
en andere faciliteiten om hen op gang te
helpen en den uitvoer te hervatten, ten
einde aldus de deviezen te bemachtigen ter
betaling der arbeiders. Parijs staat op het
standpunt niets te willen betalen voor die
leveringen. Wat andere tegemoetkoming
betreft, is het niet duidelijk wat een inter
nationale commissie zou kunnen uitrichten.
In de tweede plaats merkt men op, dat
terugbetaling door het Rijk voor prestaties
aan leveranciers een zaak is, die slechts
Duitschland betreft. De herstel-kwestie
heeft geen financieel karakter meer, maar
een van politieke organisatie. Van een land
in burgeroorlog kan de draagkracht niet
bepaald worden. Vertrouwen moet het in
geboezemd v/orden. Aldus de Ere Nouvelle.
Hoe dit te bereiken is, laat het radicale
blad in het midden.
De Figaro merkt op, dat die terugbetaling
geen marken, maar voorrechten aan de in
dustrieelen te verleenen betreft. Berlijn zou
dus niet machteloos staan. Links wordt op
nieuw op hervatting van overleg met
Duitschland aangedrongen tegenover hen,
die met plaatselijke overeenkomsten, gelijk
in de Roer willen volstaan,
De berichten omtrent de
Separatistische beweging in het
Roergebied.
blijven nog verward. Te Duisburg handha
ven de separatisten zich in de openbare ge
bouwen, daar de Belgische troepen elke
poging om hen daaruit te verdrijven, belet
ten.
De berichten, dat de beweging zich van
Duisburg had uitgebreid, blijken onjuist.
De politie is gisterenochtend het regee-
ringsgebouw van Aken binnengedrongen.
De weinige separatisten, die het nog bezet
hielden, wilden met de handen omhoog zich
overgeven, toen plotseling Belgische solda
ten en gendarmen toeschoten. De Duitsche
politiemannen werden weer naar buiten ge
drongen en van achter beschoten. Enkelen
hunner zijn gewond.
Het regeeringsgebouw is dus nog steeds
in handen der separatisten; Belgische gen
darmerie heeft nu het gebouw afgezet en
houdt elkeen, ook vreedzame voorbijgan
gers, met de gummistok op eerbiedigen af
stand. De Belgische bezetting treedt dus
thans onverbloemd ten gunste van het se
paratisme op.
Uit Brussel werd daaromtrent nog nader
gemeld: Volgens de berichten door de re
geering ontvangen, heeft de Duitsche politie
te Aken vanochtend een aanval gedaan op
het regeeringsgebouw, waar Deckers met
zijn separatisten zich nog handhaven. De
separatisten hebben den aanval afgeslagen.
Tegen den middag trok de politie, die 5
dooden had, terug. De separatisten hebben
2 dooden en 10 gewonden.
35 Duitsche politieagenten zijn in de pos
ten van de Belgische wacht gevlucht en
hebben gevraagd ontwapend te worden.
En uit Berlijn aan 't „Journal": Om de
Toen het gerucht, dat er separatisten uii
Krefeld nair Dusseldorf onderweg waren,
tot laatstgenoemde stad doordrong, vroeg
het gemeentebestuur den Fransclien com
mandant, wat hij ingeval van een Putsch
zou doen. De generaal gaf ten antwoord:
„Wat er ook moge gebeuren, de macht van
den staat van beleg moet in handen van mi
litaire overheid blijven. Deze zal zich tc.gcn
alle daden van geweld, van welken kant
ze ook mogen komen, verzetten. Het ge
bruik van wapens is verboden!"
Hc' gemeentebestuur maakt hieruit op,
dat de Franschen een gewapenden separa
tisten want voor hen schijnt het verbod
van wapenstilstand niet te gelden niefs
in den weg zullen leggen.
Volgens het Parijsche Journal is de Rijn-
landsche republiekook te Beuel, tegenover
Bonn, uitgeroepen,
De houding van
Frankrijk en de afscheidings
beweging.
blijkt het best uit enkele berichten. De
Fransche correspondenten bespeuren niets
van geestdrift bij de voorstanders. Dit noopt
l'Oeuvre tot ernstige waarschuwing aan hen
die ze hier steunen. Zelfs de Echo Paris,
waarin Barrès zijn stokpaard van toenade
ring tot het Rijnland pleegt te berijden is
mismoedig. De huidige beweging kan, vol
gens Pertinax, niet het begin van Rijniand's
afscheuring van het rijk zijn. De Eclair,
waarvan de leider onlangs daar was, pro- i
testeert ertegen. Barrès is nu zelf er heen.
Ieder is het eens over het gebrek aan gc-
zag en de vaagheid van bedoeling bij de I
leiders. Willen Deckers en Guthardt auto- j
nomie en onafhankelijkheid? Matthes heeft
een correspondent van de Matin gezegd,
dat hij en Dorten 28 dezer de Rijn-repu
bliek hadden willen uitroepen. Nu is men
hun te Aken vóór geweest zonder voldoen
de voorbereiding De berichten over de af
scheidingsbeweging in Saksen en Beieren
schijnen hen ertoe gebracht te hebben. De
leiders hadden de geallieerde overh.-id er
buiten gelaten. Deze moest voor een uit
gemaakte zaak gesteld. Naar het heet, heb
ben Deckers, Dorten en Smeets de ban
den incengelegd, maar beide laatsten hou
den zich op de vlakte.
De dood van den Franschen taal-leeraar
Constant te Mainz, tengevolge van een ko
gel, die hem trof terwijl hij een separatist
bijstond, wordt zonder nadere commentaar
vermeld. De regeering zet beteekenis er
aan bij door de toekenning van het pos-
thuum Legioen van eer wegens het niet ent
zien van gevaar, ofschoon hij vader was
van zes kinderen.
De Humanité is overtuigd, dat de leiders
door de Franschen geschopt worden en vit
haar minachting voor hen.
De Echo National houdt de bekende be
schuldiging, dat generaal Mangin in Mei '19
den Britschen en den Amerikaanschen ge
neraal in het Rijnland Dorten's plan tot het
decreteeren van autonomie meedeelde zon
der Clemenceau erin te kennen, vol en loo
chent de aanhalingen uit officiëele beschei
den Mangin's tegenspraak als zou hij Cle
menceau altijd op de hoogte gehoudïn en
deze met hem ingestemd hebben.
De Engelsche persstemmen over
de rede van Smuts
zijn gisteren eerst goed losgekomen.
Het felst tegen is natuurlijk de Rother-
mere-pers. Tegen iedere politiek die Frank
rijk ontstemmen kan is ook de Morning
Post. Rothermere gaat zoover van uitdruk
kelijk te verklaren dat het hierom onmoge
lijk is een conflict met Frankrijk uit te lok
ken, omdat Engeland machteloos is en
Londen van Frankrijk uit met vèr dragende
kanonnen platgeschoten kan worden. Het
is niet de eerste maal dat Rothermere op
deze wijze de volstrekte afhankelijkheid
van het Engelsche volk van der Franschen
willekeur toelicht. Voor de rest varieert de
pers tusschen gematigde tot vurige instem
ming. De Daily Herald haalt Smuts' eigen
advies voor opneming van de pensioenen
in de schadeloosstelling naar voren en had
van hem openlijk een „peccavi" venvacht.
De royaalste bewondering ondervindt de
Zuid-Afrikaansche premier echter onder de
liberalen, wier held hij is. Dat de minister
van koloniën zijn rede een substantieele
bijdrage noemde, heeft indruk gemaakt.
Naar ik hoor, staan Curzon en eenige an
dere ministers volkomen aan zijn zijde. Een
der voornaamste grieven die men daaren
tegen uitgesproken vindt, is dat Smuts door
zijn toon een toetreden van Poincaré tot
een conferentie zoo niet onmogelijk ge
maakt, dan toch bemoeilijkt heeft. Parijsche
correspondenten melden dat uitgesloten is
dat Poincaré ooit, na deze rede, met
aan een tafel zal gaan zitten. De tegenstan
ders van Smuts' rede merken op dat ue
Vereenigde Staten weigeren zullen deel te
nemen, zoo niet eerst overeenstemming
tusschen Frankrijk en Engeland bereikt is
en dat Smuts dus eerder iets bedorven dan
verbeterd heeft. De opinie dat de gelijktij
digheid van de rede van Harvey en Smuts
op een afspraak berustte pleit hiertegen.
Onder de telegrammen hebben wij verder
'gisteren gewag gemaakt van een rede van
den beroemden Engelschen financier Mc.
Kenna. Interessant is nog de volgende pas
sage, waarin de spreker het had over
de wijze waarop Amerika aan
zijn werkloosheid een einde
maakte.
In een uitvoerig verslag van de rede van
Mc Kenna lezen wij nog dat hij ook ver
wees naar de verbetering van den toestand
in de Vereenigde Staten, In het najaar 1921
zoo zeide hij, was de depressie van den
handel in Amerika buitengewoon ernstig.
Het aantal werkloozen bereikte het weer-
galooze totaal van vijf millioen. Achttien
maanden later werd gemeld dat het ge-
heele aantal werkloozen geabsorbeerd was.
Op de malaise volgde groote bedrijvigheid,
de welvaart werd algemeen en in plaats
van werkloosheid was er een tekort aan
werkkrachten. Middelerwijl waren de voor
waarden voor den buitenlandschen handel
even ongunstig voor de Vereenigde Staten
als voor Engeland. Er moest iets in Ame
rika gebeurd zijn wat hier niet gebeurde.
Dit is in hei minst njet geheim. De finan
cieele politiek van de Vereenigde Staten
had er, gelijk de onze, naar gestreefd het
crediet te beperken en de koopkracht van
het publiek te verminderen, In den herfst
van 1921 zag men voorshands van de poli
tiek af. De bankdeposito's namen toe, de
prijzen van de levensbehoeften vertoonden
neiging tot stijgen en de werkloozen wer
den gaandeweg geabsorbeerd in de nijver
heid. Binnen achttien maanden was er
Weer algemeen werk. In Engeland daaren
tegen werd de deflatie-politiek tot drie
maanden geleden voortgezet en gaat zij
nominaal nog voor de officieele politiek
door. In tegenstelling met de Amerikaan-
sche cijfers vertoonen de Engelsche bank
deposito's een vermindering met 10 pet. Dit
beteekent een ernstige beperking van de
koopkracht en bijgevolg een verlaging van
de prijzen, die metterdaad het duidelijke
doel is van een deflatiepolitiek. Er zijn wei
nig argumenten voor noodig, om aan te
toonen dat zulk een politiek den handel
moet neerdrukken.
Een vijftigjarige man .worgt een kind.
Een ontzettende misdaad heeft de in deze
tijden bijna gevoellooze bevolking van Ber
lijn op bet einde der vorige week toch nog
opgeschrikt.
Ten ihuize van de weduwe Gonrad woon
de, als onderhuurder de vijftig-jarige horlo
gemaker Schaper, wien de 'huur echter werd
opgezegd. Den dag van zijn vertrek verliet
de weduwe reeds 's morgens haar woning
om zich naar haar werk te begeven. Scha
per vroeg 'haar of hij het zevenjarig doch
tertje nog even goedendag mocht zeggen,
waar de vrouw niets tegen had, omdat de
horlogemaker altijd bijzonder aardig voor
het kind geweest was. Hij riep bet kind
dat zich aankleedde en, zooals gewoonlijk,
haar schoolsommetjes ender zijn toezicht
maakte. Daarna speelde hij korten tijd met
haar, tot het kind zich gereed maakte om
naar school te gaan. Bij de gedachte dat hij
het meisje nu 's middags niet meer zou te
rugzien overvielen Schaper plotseling een
zoo krankzinnige woede en jaloerschheid op
de moeder, die hem, naar het schijnt, om
slechts kleine onaangenaamheden de kamer
had opgezegd, dat hij een strik maakte en
dien het argelooze kind om den hals wierp.
Toen hing hij het aan een knop op en
vluchtte om den doodstrijd niet te behoe
ven te aanschouwen. Ongelukkigerwijze
brak het koord een seconde te vroeg, het
kind viel, wist adem te scheppen en trachtte
een raam te openen om hulp te roepen;
Schaper hoorde den val, keerde terug eb
sloeg zijn slachtoffer met een hamer dé'
hersens in.
Twee dagen dwaalde de moordenaar door
Berlijn rond, toen begaf hij zich op de
Alexanderplatz, vlak voor het hoofdbureau
van politie, onder de menigte, die een spijs-
uitdeeling van het Leger des Hells-afwacht
te. Op de vraag van een rechercheur om
zich te legimiteeren, antwoordde hij: „Neem
mij maar mee. 't Is in orde. Ik ben het," ge
volgd door een volledige bekentenis,
De Engelsche minister van arbeid heeft
een rapport uitgebracht waarin een over
zicht wordt gegeven van de ontwikkeling
van de werkloozenverzekering tusschen 1913
toen zij werd ingevoerd, en 1923 en over de
werkwijze van het tegenwoordige systeem.
De werkloozenverzekering, zooals die bij de
wet van 1912 werd ingesteld, was van toe
passing op twe,e-en-een-kwart millioen
werklieden van de bouwvakken en scheeps
bouwbedrijven. In 1916 werd de verzekering
uitgebreid tot dc munitie-arbeiders en sieeg
het aantal verzekerden tot drie-en-drie-
kwart millioen. Na den wapenstilstand kwam
er een toelage voor werklooze soldaten en
vrouwen en voor werklieden uit particuliere
bedrijven en dit leidde tot de uitbreiding
van de werkloozenverzekering in 1920 tot
alle handwerkslieden, met uitzondering van
hen die werkzaam waren in den landbouw
en als dienstpersoneel, en alle niet-hand-
werkslieden, die niet meer dan 250 pond
per jaar verdienden.
De verzekering breidde zich zoodoende
uit tot elf en driekwart millioen arbeiders,
Tusschen Januari 1913, toen voor het eerst
een uitkeering betaalbaar werd gesteld vol
gens het oorspronkelijke schema en 1920
is in het geheel aan uitkeeringen drie mil-
iieen achtenvijftig duizend pond betaald.
Als ondersteuning van de werljloozen
werd na den wapenstilstand meer dan 61
millioen pond Sterling betaald.
Het totaal van de uitkeering vanwege de
werkloosheidsverzekering betaald van het
begin van den terugslag in den handel van
1920 tot het midden van dit jaar bedroeg
honderdachtentwintig millioen pond. Derhal
ve is er voor ondersteuning van de werk
loozen na den oorlog meer dan honderd-
negenentachtig millioen pond uitgegeven,
waarbij dan nog de steun komt vanwege de
armvoogden.
Het rapport meldt, dat de ondervinding
geleerd heeft dat de verplichte verzekering
tegen werkloosheid zeer wel doenlijk is.
De uitbreiding van de verzekering heeft
met goed gevolg de vuurproef doorstaan
welke haar werd opgelegd door den ontzag
lijken omvang der werkloosheid die zon
der weerga was zoowel door haar uitgebreid
heid als haar duur, waardoor een bijna niet
te dragen last werd gelegd op de nieuwe
instelling en die bijna onafgebroken gedu
rende de laatste twee en een half jaar heeft
voortgeduurd.
Het werkloozenfonds heeft uitkeeringen
verstrekt, die veel grooter zijn geweest dan
aanvankelijk voorzien is; het is waar dat het
zulks slechts heeft kunnen doen. grooten-
deels ten koste van verhoogde contributies
en van aanzienlijke schulden, maar de schuld
is niet zoo groot, dat deze niet kan worden
afgedaan in betrekkelijk korten tijd. zoo
dra de handel maar weer opleeft.
De financieele stabiliteit van het stelsel
geeft geen aanleiding tot emstigen twijfel.
TEGENSPRAAK VAN EEN SCHIPBREUK,
De Engelsche reeders spreken tegen dat hun
schip Westmorland vergaan zou zijn, gelijk
23 dezer uit Amerika gemeld is. Vermoede
lijk heeft men met een naamsverwisseling te
doen.
ONTPLOFFING TE PARIJS.
Volgens een telegram uit Turijn aan dc
Messagero zijn bij een militair caroussel, dat
uitgevoerd werd m tegenwoordigheid van
Mussolini, zes granaten te vroeg ontploft.
Er zijn zes gewonden.
De Fransche ministorraac! heeft zich
Woensdag bezig gehouden met ce duurte
en eenige ministers aangewezen, die zich
tot een commissie zullen vermen, welke
het vraagstuk zal besiudceren. Colrat, de
minister van justitie, is voorzitter der com
missie.
De Iswestia meldt nopens de betaling
voor het hoog onderwijs, dat iaarüiks bij .ie
vaststelling van bet contingent toe te la
ten studenten tot de verschillende heriger-
on derwijs-ins tellingen tevens hc» aantal be
talende plaatsen zal worden vastgesteld. Het
collegegeld zei bedragen 50 goudroebel, maar
kan voor minvermogenden worden terugge
bracht tot 35 goudroebel. Geheel vrijgesteld
van betaling worden zij, die de arbeiders
faculteiten hebben afgeloopen. zij die beur
zen ontvangen, oorlogsiftvaiteden, kinderen
van professoren en ander onderwijzend per
soneel bij de onderwijsinstellingen, kinderen
van het administratieve, militaire en mili
tair-sanitaire ambtenaarscorps, de politie
ke propagandisten bij het roode leger en
vloot en leden van de studenten-vakafdee-
lingen, die niet voldoende verdienen cm
in hun onderhoud te voorzien.
Volgens bericht uit Moskou zegt de
Izwestia, dat verschillende naburige staten
in groote getale uitgewekenen naar Rusland
overbrengen, zonder eerst machtiging van
de Sovjet-regeering te hebben gevraagd. Zoo
hebben in den loop van dit jaar de Turken
herhaaldelijk Armeniërs, Turken en Grieken
op kustplaatsen aan de Zwarte Zee ont
scheept, -terwijl Bulgarije eveneens talrijke
personen over de grens heeft gelaten. Dit
voorbeeld wordt thans gevolgd door de
Rcemeensche regeering, die 4000 Oekraien-
sche uitgewekenen, in hoofdzaak Joden, aan
de grens bijeenbrengt om hen op onwettige
wijze den Dniester te doen passeeren,
waarbij zelfs de Russische grenswachten be
dreigt worden, De sevjet-regeering heeft
-hiertegen doen protesteeren.
Te Barmen zijn gisteren bij duurte-
relletjes, tijdens een botsing met de politie,
twee menschen gedood en eenige gewond.
Tengevolge van slagregens heerscht in
Zuid-Duitschland hoog water. Op tal van
plaatsen zijn de rivieren reeds buiten haar
oevers getreden. Men vreest ook hoog
water op den Rijn.
De bijeenkomst van den Duitschen
rijksdag is uitgesteld tot de volgende week.
UIT DE TEXTIELINDUSTRIE.
De staking bij Van Heek en Co.
Naar vernomen wordt, gal het aantal sta
kers aan de weverij Kremersmaten van de
firma Van Heek Co. te Enschede a.s.
Maandag ongeveer 100 bedragen zij zijn
allen georganiseerd.
„De Eendracht", „St. Lambertus" en
„Unitas" hebben aan de werkgeversorgani
saties bericht, bereid te zijn tot onderhande
ling.
MGR. B. A. DE WIT.
Men meldt uit Groningen
De toestand van Mgr. B. A. de Wit, vica
ris-generaal in het Aartsbisdom Utrecht, is
vandaag (Donderdag) bevredigend.
CONFERENTIES VOOR NIET KATHO
LIEKEN.
Door Eerwaarde Paters Dominicanen zul
len tot aan Kerstmis conferenties voor met-
Katholieken gegeven worden te Amsterdam,
s-Gravenhage (2 kerken), Tilburg, Zaan
dam, Purmerend, Alkmaar, Schagen, Helder
en Groningen.
BEZUINIGING.
We lezen in „De Avondpost":
Tot een van de vrij algemeene toege
juichte daden van den Minister van Oorlog
Colijn, toen deze in 1911 aan het hoofd van
het dep. van Oorlog kwam, behoorde zeker
een herziening van de bezoldigingen van
het personeel, gepaard gaande met een
vrijwel algeheele afschaffing van het zoo
verderfelijke „toelage-stelsel".
Sedert 1911 hebben echter verschillende
ministers aan het dep. van Oorlog den
scepter gezwaaid met gevolg, dat thans vrij
wel is teruggekeerd tot de dagen van voor
1911 en het toelage-stelsel wederom in eere
is hersteld, waardoor een jacht is ontstaan
naar het bemachtigen van een z.g. baantje,
onnoodig uitgaven worden gedaan en een
zekere minachting is ontstaan tegen de z.g.
„troupiers", zij, die den eigenlijken dienst
verrichten.
In het boekwerk „Regeling bezoldiging
landmacht" vinden wij thans een zeer groot
aantal functiën vermeld, waaraan toelagen
zijn verbonden, veelal betrekkingen, welke
ook zonder toelagen algemeen be
geerd worden, èn om den vrij kalmen, ge-
regelden werkkring èn de zelfstandigheid
der positie.
Zoo zijn b.v. aan de K. M. A. te Breda
een 25-tal officieren geplaatst èn als leeraar,
èn in andere functies, welke een toelage
genieten van 400 tot 6C0 per jaar. Hoe
gewild een dergelijke functie is, moge blij
ken uit het feit, dat verschillende dezer
titularissen reeds tien jaar en meer aan die
inrichting zijn verbonden.
Ook aan de Cadettenschool waar thans
een 30-tal jongelieden in opleiding zijn
wordt aan de officieren een toelage ver
leend van 400 tot 1000 per jaar.
Voor verschillenden dezer heeren bedraagt
het aantal wekelijksche lesuren3 a 6.
Een dergelijke toelage is dus wel gewet
tigd! Ook op andere wijze wordt aan eerst-'
genoemde onderwijs-inrichting op eigen-»
aardige wijze de bezuiniging toegepast.
Een kapitein, aldaar werkzaam, ging on-1
langs vrijwillig met pensioen, bleef in zijn
functie gehandhaafd en ontvangt nu bo
ven zijn pensioen een salaris van....
4500 per jaar.
Een adjudant-onderofficier, wegens vol
brachten diensttijd gepensionneerd met het
voile pensioenbedrag, bleef in zijn functie
gehandhaafd en ontving nu boven zijn
pensioen een gegarandeerd minimumloon)
van 1500, zoodat deze titularis, door zijn
pensionneering een 700 in inkomsten
vooruit is gegaan.
En dit, niettegenstaande honderden of
ficieren en onderofficieren met wachtgeld
I zijn gezonden en werkloos rondloopen! Aan
de Militaire Sport- en Gymnastiekschool
is een aantal hoofdscherm- en gymnastiek-
onderwijzers op een toelage van 600 tot
800 per jaar.
Om een dergelijke bekwaamheid te ver
werven, worden de bedoelde titularissen
ongeveer drie jaar aan die school opgeleid,
Gedurende dien tijd verrichten zij geen an
dere diensten, ontvangen hun volle salaris,
vermeerderd met verschillende detachce-
ringstoelagen, zoodat hun opleiding den
Staat der Nederlanden minstens op 10.00C
komt te staan.
lasted e nu dergelijke functionarissen
als tegenprestatie te verplichten een be
paalden tijd hun verkregen kennis ten bat<
van het leger beschikbaar te stellen, worde:
zij onmiddellijk in het genot van een toelage
gesteld van 600 tot 800 boven hun sa
laris!
Het „Voorloopig Verslag" over art ,40.
In het zoo juist verschenen voorloopig
verslag der Tweede Kamer op Hoodstuk I
der Staatsbegrooting, verklaren vele leden
zich niet kunnen vereenigen met de
voorgenomen korting op de salarissen van
de ambtenaren en de voorgenomen intrek
king van art. 40 van het Bezoldigingsbesluit
Burgerlijke Rijksambtenaren 1920. Door de
bewoordingen van dit artikel, mondeling
bevestigd door de Regeering, was uitdruk
kelijk aan de ambtenaren, op 1 Juli 1922
in dienst zijnde, de toen genoten wedde ge
garandeerd. Hierdoor is niet alleen een mo-
reele of natuurlijke, doch ook een rechts-
verbintenis in het leven geroepen, waar
door de Staat is gebonden. Een intrekking
van dit artikel bij Koninklijk besluit zou
daarin niets veranderen. Immers, de rechts
positie van deze ambtenaren wordt be-
heerscht door het op 1 Juli 1922 geldende
recht. Van deze verbintenis zou de Staat
slechts kunnen worden bevrijd, indien de
ambtenaren werden ontslagen, of een wet
in het leven werd geroepen, waardoor uit
drukkelijk aan die verbintenis rechtskracht
werd ontnomen. Afgezien van het zonder
linge karakter van zoodanige wet, rijst de
vraag, zoo wordt betoogd, of zij in overeen
stemming zou zijn met het eerste lid van
art. 63 der Grondwet, dat behoudens de
uitzonderingen, in het tweede lid vermeld,
de regeling van de bezoldiging van ambte
naren opdraagt aan den Koning.
Van verschillende zijden werd echter er
kend dat het inderdaad mogelijk is de
rechtsgevolgen, die voortspruiten uit den
waarborg, in art. 40 van het Bezuinigings-
besluit gegeven, bij een wet op te heffen,
maar daarmede blijft desniettemin de ze
delijke verbintenis van de regeering be
staan.
Ten aanzien van de salarieering zelve
merkten eenige leden op, dat wanneer
op financieele gronden handhaving van het
salarispeil niet mogelijk is, het niet onbillijk
is te achten, dat de ambtenaren, evenzeer
als bijna de geheele overige bevolking, het
bedrag van hun inkomen in geld zien da
len. Bij het dalen van de prijzen is dit ook
alleszins redelijk. Men zou met het oog
daarop gaarne van de Regeering cijfers ont
vangen, waaruit zou kunnen worden beoor
deeld, in hoeverre een dergelijke daling in
derdaad heeft plaats gehad.
Van verschillenden kant werd door ver
scheidene leden betoogd, dat wanneer een
maal een korting cp de salarissen moet
worden toegepast, deze niet moet worden
ingevoerd door een uniforme vermindering
van alle salarissen met 10 pet. De Regee
ring zal moeten trachten daarvoor een bil
lijke methode te vinden. Er zijn groepen
van ambtenaren, vcor wie het veriies van
meer dan 10 pCt. van hun salaris minder
erg is dan voor anderen een korting zelfs
van minder dan 10 pCt. In het salaris vpn
een deel der ambtenaren is het aandeel, dat
rekening houdt met de duurte, grooter dan
bij anderen. Sommige leden meenden, dat
b.v. de ongehuwde en de jongere ambtena
ren in de eerste plaats voor korting in aan
merking moeten komen, terwijl die met
groote gezinnen moeilijk eenige korting zul
len kunnen dragen.
Vele leden gaven de voorkeur aan een
progressieve verlaging met vrijstelling van
de laagste salarissen.
Verscheidene leden betoogden voorts, dat
de korting niet moet worden toegepast op
de salarissen van leeraren bij het middelbaar
onderwijzers, omdat deze reeds in salaris
achteruitgegaan zijn.
Gevraagd werd, of het noodig is, nu reeds
een beslissing te nemen tot het verkorten
van 20 pCt. op de salarissen met ingang van
het jaar 1925. Men meende, dat in ieder
geval dc loop van zaken zou kunnen wor
den afgewacht en dat dan te zijner tijd de
al of niet noodzakelijkheid daarvan nader
zou kunnen worden vermeden.
Sommige leden waren van oordeel, dat
indien tot verlaging van de salarissen moet
worden overgegaan, daaraan vooraf be-
„Maar, Betty, toen ik met U verloofd
was, zond ik een boodschap naar mijn no
taris, den ouden Mead, die reeds vele jaren
de' zaken onzer familie behartigt. Ik wilde
(eenig vermogen, en eigendommen die ik
had, op U laten overschrijven. Toen Mead
echter kwam, bracht hij slechts leed en
teleurstelling voor mij mede. Hi} vertelde
mij het geheim, dat, naar het scheen,^ aan
alle leden van mijn geslacht is medegedeeld
geworden toen zij op het punt stonden, een
huwelijk aan te gaan'dat er een vloek
rust op het geslacht der Hardacres; een
vloek, die elke vrouw treft, welke een kind
van het mannelijk geslacht ter wereld brengt
om het huis Hardacre te doen voortbestaan.
O, neen, Betty, dat is niet een of ander
sprookje, geloof me. Het is zwart op wit
vastgesteld, op welke wijze de vrouwen van
Magull die in de laatste drie eeuwen leef
den, gestorven zijn, en allen stierven zij
een onnatuurlijken dood! Mijn eigen moeder
is van dc rotsen in zee gestort, en dat vree-
eelijke ongeluk bracht mijn armen vader een
onherstelbaren slag toe, En mijn moeder
bende het geheim van den vloek, die op
bet geslacht Hardacre rust, zij kende het
toen zij trouwde met mijn vader!"
„O, Diok, arme jongen, was het dit, wat
scheiding bracht tusschen ons? Dacht ge
dan, lieve, dat ik U zou hebben verlaten
om een fabel?"
«Het is geen fabel, Betty. Het gebeurt
altijd, zooals het voorspeld wordt. Ik wist
wel, dat ge den moied zou hebben, evenals
al die andere dappere vrouwen, om on
danks alle sombere voorspellingen, naar het
altaar te gaan met een man uit het geslacht
der Hardacres. Maar ik wilde het U niet
vragen, want ik wilde slechts Uw geluk en
niet Uw ondergang. Slechts één hoop bleef
mij ovy, namelijk de ontdekking te doen
die den vloek van Magull zou wegnemen".
„O, Richard, hoe kan dan die vloek wor
den weggenomen?"
Plotseling greep Hardacre haar hand.
„Kom mee", zeide hij, „dan zal ik U de
oude geschriften laten zien, die de geheele
zaak verklaren." Hij maakte het ijzeren hek
open en ging haar voor naar het kasteel.
In de bibliotheek, waar hst gouden licht
der ondergaande zon door de vensters viel,
nam hij uit een stevige brandkast de ver
geelde papieren met het reeds verbleekte
schrift, die de geschiedenis van den vloek,
die op Magull rustte, verhaalden.
„Vertel mij er eens alles van, Dicky,"
zéide zij.
„Wel," zeide Hardacre, „het schijnt dat
in den ouden tijd mijn illustre voorvaderen
zich trachtten te vermaken met een weinig
zeerooverij, alleen maar om zich het een
tonige leven wat 'te veraangenamen, en mis
schien ook om hun, door het grof spelen
altijd ledige geldkoffers wat te vullen. Een
van hen, Thomas Hardacre genaamd, maakte
op zekeren dag kennis met een schurk, Jean
Sauvrieul. Deze was een zeeroover, die
eenigen naam bezat, en hij was ook „eige
naar" van eenige goede schepen. Die brave
Thomas, besloot zich van den zeeroover
bedienen en hij werd daarom goede
vrienden met den schurk. Op zekeren
avond toen zij in dc kajuit van een, eer3t
kort geleden door Sauvrieul buitgemaakt
schip een drinkgelag hielden, dronk de oude
zeeroover een weinig te veel van den kop-
pigen wijn, met het gevolg dat hij meer
praatte, dan hij in nuchteren toestand kwijt
zou hebben willen zijn en Thomas Hardacre
dingen vertelde, waarvan het hem later
duchtig speet, er niet over gezwegen te
hebben. Hij vertelde bijvoorbeeld van een
rijk beladen schip, dat hij pas eenige dagen
geleden geplunderd had een schip, dat
blijkbaar mist goud geladen was geweest. Hij
vertelde Hardacre óok, waar het grootste
deel van den buit verborgen was; hij had
liet in vaten gepakt, en als vaten wijn vulde
de rijke buit de ruimen yan bet schip, waar
op zij zich bevonden.
Welnu, Thomas was juist op dat oogen-
blik zeer slecht bij kas, en daarom vatte
hij het plan op om den roover op zijn beurt
hoort te gaan een verlaging van de inko
mens en schadeloosstellingen, die in de
Grondwet zijn vastgelegd en alzoo een her
ziening van de Grondwet op dit punt on
verwijld moet worden voorbereid.
Kees Boeke, de zonderlinge vredes-apes-
tel in Bilthoven, predikt de „weerloosheid."
En honderd anderen met hem
Als iemand hèm duwt, of schopt, of slaat
of prikt, dan doet hij niets terug; hij is
„weerloos."
Goed, noem hem deswege 'n held, zoo le
zen we in een der bladen.
Maar als een schoft komt en zijn vrouw
aantast >en slaat en hoont en mishandelt, cn
hij staat er met 'n paar gezonde knuisten
„weerloos" bij en belet het niet, wacht stil
af of niet des aanranders consciëntie, door
zóóveel „weerloosheid" geraakt, ontwaken
zal;
En zijn vrouw valt er bij neer;
En de schoffeerende bruut trapt haai
weg
En Kees Boeke of Klaas Sul of Joris Lam
zak of wie dan ook, laten dien schot stil be
gaan, „weerloos" zijndedan zal wat
in Nederland gezonde hersens heeft, toesnel
len om de vrouw te verlossen, en als dat
gebeurd is, dan worden Joris Lamzak en
Klaas Sul en Kees Boeke onder 'n symfonie
van ketelmuziek naar huis gebracht en, leef
den we in Amerika, dan werden ze door de
teer gerold.
Zóó antwoordt het gezond verstand op dl
practijk der „weesloosheid"
Tot welk een mentaliteit de haat tegen
Duitschland de geesten in Frankrijk is op
gevoerd, blijkt uit een artikel van het heet
hoofd Léon Daudet, kamerlid en hoofdre
dacteur van de „Action Franpaise.
Dat artikel overtreft in schandelijkheid
al wat er ooit in de oorlogsdagen is ge
schreven. De „N. R. Crt." heeft er wat van
vertaald. Men Ho ore:
„Le bateau ivre", het dronken schip, zoo
is zijn jongste artikel getiteld. Die dronken
boot is Duitschland. Het is niet onwaar
schijnlijk, zoo zegt Daudet, dat wij in
Duitschland een schouwspel van organische
ontbinding te zien zullen krijgen. De voor
zichtigheid gebiedt Frankrijk, daarbij van
uit zijn ijzeren stoel aan den Ruhr goed toe
te kijken, teneinde, voor het geval dat het
pan-germanistisch element het zou winnen,
de schroef sterker te kunnen aandraaien.
Dat begint al frisch!
Als men nog niet wist, dat de ontbinding
opzet en doel van de Ruhr-bezetting was,
komt men er nu wel achter. De man ver
volgt dan:
„Maar dat punt eens vastgesteld kunnen
wat mij betreft dc Duitschers elkaar doo
den, in stukken scheuren, vermoorden, ko
ken, opvreten. Beieren, Pruisen, Sakscrs,
Thuringers door elkaar, ik zie daar geen
enkel bezwaar in. Integendeel. Een veertig
millioen Duitschers minder dank zij een
eenigszins geperfectionneerden burgeroor
log, voorzien van alle moderne comfort,
vliegtuigen, tanks, gassendat lijkt mij
iets buitengewoon wenschelijks en ik zal
dank wijten aan elke dictatuur of revolutie,
of hongersnood of pest, die mijn ongedul
dige verwachting ten dezen zoo spoedig
mogelijk zou bevredigen.
In één woord, ik wensch vurig een defini
tieve schipbreuk en het uit eLkaar vallen
van het dronken schip."
Hoe was het ook weer? De oorlog was
begonnen om debeschaving van heei
de wereld te redden.... Leven we nu in
een dolhuis of zijn de Franschen, systema
tisch door den haat vergiftigd, gek gewoi
den?
Daudet is nog niet Frankrijk, zeker niet.
Maar hij is een voorman in de politiek en
in de journalistiek en zijn gifdruipend arti
kel drijft de verwoesting in de geesten in
elk geval al weer ontzaglijk vooruit.
te berooven. Onder Magull Head liet hij
daarom het schip stranden en seinde toen
naar hét fort om hulp. Daarna leverde hij
heel kalm den ongelukkigen Sauvrieul aan
de justitie over, nam zelf bezit van de
vaten „wijn", en onder het voorwendsel, dat
zij brandewijn bevatten, wist hij den buit
aan land te krijgen. Natuurlijk kwam Sau
vrieul tot bezinning toen hij eenige uren op
het fort had doorgebracht, en het spreekt
vanzelf dat hij over Thomas niet veel moois
vertelde. Thomas lachte hem echter spot
tend uit, en nadat hij hem buiten het fort
had gebracht, liet hij hem zien, dat de vaten
juist aan land gebracht werden.
Toen echter werd Thomas een 'weinig
overmoedig. Hij ging naar hst kasteel terug
en richtte daar een slemppartij aan, waar
bij hij zelf zwaarder beschonken werd dan
Sauvrieul geweest was. Wat er toen eigen
lijk gebeurd is en hoe het gebeurd is, weet
niemand roet zekerheid te zeggen, roaar het
schijnt, dat de bemanning van het kaperschip
de gelegenheid te baat nam om er met het
schip van door te gaan. De oude Sauvrieul
kwam nog juist op tijd om het vaartuig aan
den horizon te zien verdwijnen. Hij scheen
evenwel den nacht niet werkeloos te heb
ben doorgebracht, want toen Thomas eeni-
gen tijd later eens naar den buit ging zien,
vond hij de vaten ledig. Sauvrieul werd na
eenige uren weer gepakt, en na een kort
doch scherp verhoor, onmiddellijk dood
geschoten, Zijn woede tegen Hardacre ging
alle perken te buiten, en hij vervloekte het
geheele geslacht, zooals ik U reeds zeide,
door de vrouwen te vervloeken, waarmede
de leden van hst geslacht Hardacre in het
huwelijk zouden treden. Thomas stond na
melijk juist op het punt, in den echt te
treden. Nog voor hij werd weggeleid om zijn
vonnis te ondergaan, trachtte men Sauvrieul
te overeden, zijn vloek in te trekken. Een
priester wendde alle pogingen aan om den
zeeroover tot andere gedachten te brengen,
maar Sauvrieul bleef onvermurwbaar, tot
dat het oogenblik van sterven voor hem ge
komen was. In hst aangezicht van den dood
werd hij mischien wel wat bang, of misschien
was hij zóó vast er van overtuigd, dat de
plaats waar hij den buit had verborgen, tóch
niet zou worden ontdekt, in elk geval hij
schreef op de muren van zijn cel ongeveer
het volgende:
„Hij of zij die den buit van Sauvrieul vindt
zal den vloek van Magull wegnemen."
„Maar tot dusver heeft nog niemand dien
buit kunen vinden, Betty. En de vlöek van
Sauvrieul rust nog steeds op het geslaoht
der Hardacres'.
„Stond er geen enkel ander woord op
den muur van de cel, niets, wat den sleu
tel kan geven van het geheim?", vroeg het
meisje.
„Niets, lieve. Nu weet ge dus waarom ik
U Uw vrijheid wilde teruggeven, nu weet
ge ook welk leed ik al die jaren heb moe
ten dragen, Vastbesloten als ik was, dat ik
degene zou zijn die den verborgen buit zou
vinden en daarmee den vloek die op mijn
geslacht rust, zou wegnemen, zoodat ik U
ten slotte tóch zou kunnen vragen, mijn
vrouw te worden, heb ik gezocht en ge
zocht en overal gespeurd, totdat ik bijna
even krankzinnig was als de meesten mij
noemden. Ik wist, dat men mij voor gek zou
verklaren en daarom droeg ik zulk een
angstigen zorg om iedereen op een afstand
te houden".
„Dicky, praat geen nonsens, m'n jongen,
Je bent allesbehalve krankzinnig! O, Dicky,
als wij den vloek van het geslacht der Ha?
dacres eens konden wegnemen! Die arm
oude Sauvrieui! Hij heeft zwaar geboet voor
zijn misdrijven! Luister eens, Dick, veronder
stel eens, dat wij den buit vonden, wat
zoudt ge er dan mee doen?",
„Ermee doen?", herhaalde de ionge man,
„Ja, ik bedoel, zoudt ge den schat hou
den? Ik veronderstel dat ge dan rijk zoudt-
zijn?"
„Dat geloof ik wel, maar ik zou den schat
in geen geval houden, want ze is niet eerlijk
verkregen. Het is evenmin mijn eigendom
als 'het dat van Sauvrieul was, of van dien
schurkachtigen Thomas. Ik zou het stellig
niet houden, Betty. De kerk van het dorp
zou ik weer laten opbouwen, en als er
nog iets overbleef, van de rest een tehuis
voor verlaten en onverzorgde kinderen
stichten, hier in Magufi, opdat zij in Gods
scficone natuur hun droevig lot ve^ecen.