Indische Brieven, BUITENLAND Tweede Blad 30 October 1923 Uit de Pers. Het roode testament Een Engelsche kabinetsraad over het Fransche antwoord op de uit- noodiging tot deelneming aan een conferentie van Geallieerden. Saksen en het Rijk. De verjaardag van den intocht der fascisten in Rome; een rede van Mussolini in Milaan, Onder de Telegrammen: De meening te Londen over de door Frankrijk geëischte beperkingen ten opzichte der voorgenomen intergeailieerden- conferentie. De Saksische ministers zijn uit de regeeringsgebouwen verwijderd; dr. Heinze rijkscommissaris. Een overeenkomst tusschen Krupp en de intergealiieerde missie inzake de achterstallige koienbelss- ting en de levering van kolen. SEfti, B01TENL BERSÖHTEN, FEUILLETON XXXIV. lil den vorigen brief maakte ik gewag van 'iel -.politie-schandaai". Dit aan-den-dag-lreden van den gecorrup- ieerden geest in het politie-coaps is wel een der diroevigste gebeurtenissen, welke zich hij mogelijkheid voor deden onmiddellijk na de viering van het Koninginnejubileum. Men zegt en ik heb goede reden om aan Ie nemen, dat „men" dlit keer op de hoogte 's d'at de landvoogd reeds in de eerste da gen van de jubileumweek in kennis werd ge- - lel d met de feiten, welke ontwijfelbaar moesten leidten tot de arrestatie van enkele l'ooge polil'ie-aimhtenaren en ook, dat het op wensch was van Zijne Excellentie, dal met het aanvangen van de strafvervolging werd gewacht tot na afloop der feesten. Deze beslissing vinden we begrijpelijk. De politic-taak betrof in die dagen een te hoog landsbelang, om ook maar op «enigerlei wijze de moeilijkheden te vergirooten. Doch men fluistert ook anidere dingen: dat de hoofdcommissaris een waarschuwing ont ving omtrent het 'ingrijpen der justitie, dat hem zelfs gelegenheid werd gegeven, opzet telijk, om zelfmoord te plegen. Al zou 't niet de eerste keer zijn, wanneer op een dergelijke manier de mogelijkheid werd geschapen de doofpot-methode tot toepassing Ie brengen, het zou te ergerlijk zijn. wan neer men in de leidende kringen van Batavia dit een nelle manier zou vinden om een vies zaakje de wereld uil te helpen. Het zon dan ook heel wat waard zijn, indien we dat bericht met zekerheid zouden mogen rangschikken onder de „publieke 'klets praatjes". Ik heb vaak de meening hooren verkondi gen, dat deze zaak, om de wille van het pres tige der Nederlanders in Indië, niet aan de openbaarheid prijsgegeven had mogen worden. Ook tegen een dergelijke opvatting dient pro test te word'en aangeteekend. Er mag, ook in Ind;i, nooit de schijn worden gewekt, dat er inderdaad zooiets bestaat als klasse- of rassenjustitie. Indiien er iets moodig is om bet vertrouwen van de Inlanders tegenover de Nederland scha „opvoeders" te bevestigen, dan is het wel dit, dat er recht wordt gesproken „zonder aan- ziens des persoons". Wanneer ik hier de feiten aangeef, welke tezamen het poli tic-schandaal vormen, dan doe ik dit zeer in 't kort en zonder ver melding van namen. In 't kort, omdat de kranten in Nederland niet nagelaten zullen hebben uitvoerige knip sels uit de Indische bladen over te nemen: zonder vermelding van namen, omdat de lei- ten meer beteekenen dan indmdueele tekort komingen, doch teekenen zijn van de maat schappelijke verwording- Er bestaat hier een betreurenswaardige nei ging om persoonlijke bijomstandigheden op den voorgrond Ie brengen en aldus de pu blieke verontwaardiging te wekken over het farizeïsme der beklaagden. Men vertelt en men noemt de namen daarbij voluit dat dte een als lid van den Bond van Polilie-opzieners zich zeer scherpe critiek veroorloofde op het financieel beheer van het Bondsbestuur; dat een ander als be stuurslid van de Bataviaasche Vrijmetselaars- 'oge het verhuren van de Logezaal aan de Indische Scciaail- Democratische Partij hielp beletten met de opmerking: „dal ze (d. w. z. de S.D.P.'ers) zulke onbetrouwbare menschen zijn"; dat de derde als bestuurslid van de Evangelische Vereeniging een werkzaam aan deel nam in den arbeid dezer vereeniging. Deze speurders-dSvergaties zijn gelijkwaar dige uitingen van een ziekelijke geestestoe stand als de poging om de Katholieken bij het schandaal te betrekken door een der hoofdschuldigen de werkelijkheid ten spijt tot „Roomsch" te verklaren. Aldus tracht men het schandaal Ie ver- grooten. Alsof dat nog moodig ware. De feiten en de toestanden, waarvan ze teekenen zijn, wek ken reeds verontwaardiging en onrust ge noeg. Van de feiten zijn er twee, welke de kern van deze abominabele affaire vormen. Het eerste is, dat eenjge der hoogstgeplaatste politie-ambtenaren misbruik van vertrouwen hebben gepleegd door de politie-kasgelden ten eigen bate te besteden; het tweede, dat de ambtenaren der recherche, belast met het op sporen van gesmokkelde opium, al even hard knoeiden als de smokkelaars zelf. De verduistering van gelden is gebleken veel ernstiger te zijn dan aanvankelijk werd gedacht. Werd eerst de som van 100.000 genoemd, het accountantsonderzoek toonde na eenige dagen, dat de hoofdcommissaris en zijn medeplichtigen, waaronder ook de ad ministrateur gerekend moet worden, kans hadden gezien in anderhalf jaar meer dau t wee-en-een -halve ton in eigen zakken le doen verdwijnen. Meer nog. In de laatste dagen blijken steeds meer deren onder de politie-ambtenaren geen weer stand te hebben kunnen bieden aan de ver leiding om in de kas van de hun toever trouwde gelden een greep te doen ten eigen profijlc. In verband hiermede meldde een der bladen, dat ook twee hoofdcommissa- i i - - en le Buitenzorg, de een directeur van de politieschool en de ander directeur van hel opleidingsdepót aldaar, geschorst zouden zijn en ontslagen zouden worden. Wal zal na deze successievelijke berichten nog meer loskomen'? Het geknoei hij de opium-recherche is even zeer ergerniswekkend. Dat geknoei is de oorzaak geworden van hel bekend raken van heel de corrupte toe stand in het politiekorps. De aandacht werd namelijk getrokken door het feit, dal een Chineesch opium-rechercheur een afpersing-s- terreur kon uitoefenen op een aantal zijner liamdgenooten, ongehinderd, ja zelfs gehand haafd door zijn chefs, die daarvan op de hoogte waren. Nu is bel gebleken uit de bekentenis van dien chef der opium-recherche zelf, dal deze SCO a 900 gulden per maand ten geschenke ontving van. verschillende Chineeaen hier Ier stede voor d!e hun bewezen diensten. Het verhaal doel de ronde, dat met het medeweten van deze hooge politic-ambtena ren en met hunne medewerking, een smokkel- schip met opium zijn contrabande-lading le Tandjong-Prio'k kwam lossen. Ik laat het hierbij maar. We houden ons hart vast voor hetgeen de volgende onthullingen brengen zullen en schade doen aan den goeden naam der Ne- dtórlalidsche overheid. De commentaren der niet-Nederland sche pers spreken daaromtrent een taal, welke dui delijk genoeg is. „Wat praat men" aldus viel een Chi- neesëh blad u:it ..over corruptie in China. Het is hier onder de blanken even erg." Met dial all er moge komen, wat er ko men wil is het noodig, dat er op afdoende wijze opruiming wordt gehouden in dezen Augiasstal van diefstal en corruptie. Hel zal moeilijk wezen. Ongetwijfeld. En er zal moeten worden gerekend op de tegenwerking van „machtige" invloeden, Doch daar zal men recht tegen in moeten gaan. Indien het waar is, dal de ex-hoofdcommis saris van politie, nu in gevangenis, gedreigd heeft, afe men hem niet met rust wou laten, openbaringen te doen uil hetgeen hij wéét van vele aanzienlijken in den Indisdhen lande, dan moet dit voor de justitie des le sterker reden zijn om door een diepgaand onderzoek alle misstanden aan het licht Ie brengen. Doch ik moet helaas! vreezen, dat het. anders gaat. Zooals ook hel onderzoek van de om- kooperijen bij de opium-recherche dreigt vast ie loopen op dei. onwil van de verschil lende geluigen onder de Chineezen, die wei geren om dok maar voor het geringste deel hun aandeel in de omkoopcrijen te bekennen. Ze zullen wel „wijzer" zijn. Had ik ongelijk, toen ik hel politie-schan- daa'l een der teekenen noemde van de af brokkeling, welke de samenleving steeds ern stiger bedreigt? En het i-s wel een schrale troost voor ons Indische menschen, dat deze afhrokkelings- teekenen elders op gelijke wijze hel moreel verval teekenen. We leeren hier alleen uit, dat er gen verbetering te verwachten valt door hulp van buitenaf. Daarom lijkt mij het nut van hol houden van interpellaties in de Eersle en Tweede Kamer der Nederlandsdhe Volksvertegenwoordiging zeer twijfelachtig. Het i-s hier bekend genoeg, dat enkele der nu voor goed geblameerde po litie-ambtenaren in Nederland reeds betrok ken waren geweest in een geruchtmakende schandaal-affaire, en dat men op het Plein dus wist, wat voor personen men naar In- iddë zond. Ook dit doem „afvloeien" naar Indië van menschen die men in het vaderland kwijt wil de zijn, is een gebruikelijk stelsel geweest. En is het nog. Hel is een verheugenis te vernemen, dal nu ook in Nederland wordt ingezien hoe dij stelsel de schuld draagt van vele verkeerd^ toestanden in Indië en dal aangedrongen wordt op scherpe controle bij de uitzending van Indische ambtenaren. Doch zonder le korl le doen aan den goeden wil van enkelen daarginder, meen ik toch, dat men sleehls de afdoende verbetering zal kunnen verkrij gen, wanneer we hier zelf den bezem Ier hand nemen. En daarom hoop ik, dal de Indische Regeering sterk gnoeg zal willen zijn om het operatic-mes diep genoeg te zetten in de et terende wonde van ambtelijke corruptie en moreel bederf. J. A. M. d. F. „DE DaG der nederlandsche NIHILISTEN". De parlementaire redacteur van het libe rale „Hbld." schrijft: „Wij betreuren het gevallen votum zeer. Uitstel hadden wij zéér in 's lands belang geacht, de verwerping van deze Vlootwet echter lijkt ons in alle opzichten bedenke lijk. De kans, dat wij een behoorlijk orga nisch geheel als vloot in Indië krijgen, iets waarmee we althans onze neutraliteit kun nen handhaven, zal nu wel niet gauw terug- keeren. Konder. we daartegenover nu zeg gen zooals bij uitstel het geval ware ge weest dat de baan nu vrij was gemaakt voor sterke algemeene bezuiniging, dan ware dat althans nog een troost geweest. Maar het tegendeel is het geval. Want het heele kabinet heeft zijn lot aan de Vlootwet verbonden en ook elk der ministers afzon derlijk (naar minister Ruys gisteren zeide). Dus ook de heer Colijn. Ook de zoo hoog noodige bezuiniging is heden feitelijk afge stemd. En we zien een kabinet heengaan, welks politieke grondslag niet de onze was en op welks daden we soms critiek moesten oefe nen. maar dat, gegeven den uitslag der laatste stembus, nog zoo kwaad niet was en waarvan we meer dan één lid we noemen nu slechts de heeren Van Karne- beek en Colijn met groot leedwezen zien aftreden. In alle opzichten dus, voor de defensie, voor de financiën, voor onze politiek, is de dag van heden een dies ater te achten. Alleen de menschen, die niets willen, geen defensie, geen bezuinigingen.... en ook geen normalen politieken toestand, opdat zij de bestaande orde beter kunnen onder mijnen, kunnen juichen. Het is hun dag ge weest. De dag der Nederlandsche nihilis ten." ZE BEDRIEGEN HET VOLK. Het „Huisgezin" schrijft: De heer Troelstra heeft deze week in de Kamer twee dingen verklaard. Ten eerste, dat zijn partij eventueel geen deelneming aan de regeering zou kunnen afwijzen. Ten tweede, dat hij onder den wereld oorlog tot het inzicht was gekomen, onder geen voorwaarde meer oorlogscredieten te mogen toestaan. Daaruit zou men geneigd zijn te beslui ten, dat een regeering, waarin de sociaal democraten vertegenwoordigd waren (en als ze vertegenwoordigd zijn, zullen ze zich met een bescheiden plaatsje niet tevreden stellen), een streep zou halen door alle mi litaire uitgaven en voor ons land tot onmid dellijke en volledige ontwapening zou komen. Dat zou men denken, maar -wie zoo denkt, doolt, leert het „Volk". En zij doceert, dat „wie ontwapening op zijn program heeft, in een regeeringscom- binatie alvast kan meewerken tot systema tische vermindering der militaire lasten, in afwachting dat een regeeringsmeerderheid voor ontwapening rijp is." Wat schiet er met deze toelichting van Troelstra's verklaring over. dat hij onder geen voorwaarde meer oorlogscredieten zal mogen toestaan? En van Schaper's verzekering, dat er niets anders op zit dan alles af te schaffen en lot volledige ontwapening te besluiten? Dat zeggen die heeren nu wel zoolang ze enkel behoeven te declameeren, maar dat houden ze niet, zoodra ze verantwoordelijk heid hebben te dragen. Wie ontwapening op zijn program heeft, schrijft het „Volk"; welnu, wij hebben ook ontwapening op ons program, maar we zijn verstandig en vooral eerlijk genoeg om te erkennen, dat wij niet kunnen en niet mogen ontwapenen zoo lang de anderen het niet doen. De S. D. A. P. erkent dit niet, maar zij doet er naar, elders, en ook hier te lande zoodra ze de macht in handen heeft. Wat de - -itische vermindering der militaire lasten betreft, daarvoor hebben wij een ministerie-Troelstra niet noodig: minister Ruys heeft nog deze week in de Kamer met cijfers aangetoond, dat de mili taire begrootingen een stev*-1 stuk omlaag zijn geduwd. Wat ten slotte het perspectief aangaat van een regeeringsmeerderheid, rijp voor ontwapening, die regeeringsmeerderheid, van rechts of van links, met of zonder so ciaal-democraten, zal er zijn zoodra, maar ook niet eerder, de internationale toestand de ontwapening gedoogt, ontwapening dan altoos in dezen zin opgevat, dal men het nooit zonder een politieleger en politie- vloot zal kunnen stellen. Wat inmiddels de S. D. A, P. uithaalt, is volksbedriegerij: al de rethorische verkla ringen van haar kopstukken over ontwape ning beletten niet, dat diezelfde kopstuk ken bereid zijn zitting te nemen in een mi nisterie, dat de ontwapening niet brengen zal en niet brengen kan, eenvoudig, omdat de internationale toestand het niet veroor looft: dezelfde reden, die voor alle ministe ries, van rechts of van links, geldt. Over de mededeeling van de Fransche regeering met betrekking tot de voorstellen om het vergoedingsvraagstuk opnieuw door vertegenwoordigers van de voornaamste verbonden mogendheden te doen onderzoe ken, is gisteren een Engelsche Kabinetsraad gehouden. Gisterenmorgen hield de rijksconferentie een zitting en er behoeft niet aan te worden getwijfeld of de Engelsche ministers en de premiers van de dominions hebben den toe stand besproken, ten minste officieus vóór de zitting van het ministerie, die later op den dag plaats had. Het kabinet was zoo doende in het bijzonder in staat om met gezag te spreken, niet alleen uit naam van Groot-Brittannië, maar uit naam van het geheele Britsche Rijk. Welke zienswijze ook mag worden aan genomen ten opzichte van de beperkingen door de Fransche regeering voor het voor gestelde onderzoek gesteld, er blijft een zaak buiten kwetie n.i. dat de Engelsche.re geering zich grondig bewust is van de ern stige gevaren van den 'huidigen toestand en haar uterste best doet om Europa voor een verdere ramp te behoeden Overal bestaat de ernstige wénsen om voor dit doel met Frankrijk samen te wer ken en geen poging achterwege te laten om die samenwerking ie bereiken. Tol dusverre is de inhoud van het Fran sche antwoord nog niet gepubliceerd maar in welingelichte kringen is men nu juist niet optimistisch gestemd. Algemeen wordt be treurd dat door de Fransche voorwaarden het onderzoek niet kan zijn zooals dit on derzoek zou moeten zijn. Tegelijkertijd hoopt men echter dat de mogelijkheid ge vonden zal worden om in zeker opzicht iels verder te komen. De Times zegt, dat de onmiddellijke vraag waarop de Engelsche regeering thans moet antwoorden deze is: Kunnen wij met kans op eenig voordeel met het plan voor het nieuwe onderzoek voortgaan op de door Poincaré gestelde voorwaarden? Dit punt zal ongetwijfeld met de grootste zorg door het kabinet worden overwogen. De waarde van de Amerikaansche samenwerking kan ternauwernood worden overschat. Maar wat beteekent deze eigenlijk in den geest als door Poincaré voorgesteld? Het is mo gelijk dat door den president een Ameri- kaansch burger wordt benoemd als half- officieel waarnemer om de nieuwe commis sie ter zijde te staan en het is denkbaar dat ten slotte de vertegenwoordiger, van •de Vereenigde Staten een regelmatige plaats krijgt in de commissie van herstel. Dat zou een bepaalde winst beteekenen. Maar zou dit Amerika passen? Wij in alle gevallen zijn verplicht om in onze di plomatieke handelingen volstrekt openhar tig te zijn met Amerika en het ergste dat zou kunnen gebeuren, zou zijn dat Amerika door onze uitnoodiging in een onderzoek zou worden gehaald, dat tot geen resultaat leidt. Den eerste-minister stond een derge lijke gedachte klaarblijkelijk voor den geest toen hij te Plymouth sprak. Na zoovele vruchtelooze conferenties zeide hij, voelde de regeering ten sterkste, dat het zeer ge- wenscht was, dat een politiek tot het hou den van een conferentie alleen dan naar vo ren moest worden gebracht, wanneer de omstandigheden een succes zouden verze keren. Het zou, voegt de Times er aan toe, ongetwijfeld betreurenswaardig zijn om ge dwongen te worden een politiek te volgen, die verschilt van die van Frankrijk. Maar samenwerking moet onmogelijk worden wanneer er aan de andere zijde niet een of andere oprechte beweging wordt uit gevoerd. De meening van de liberale bladen kan worden saamgevat in de uitlating van de Daily News: „De voornaamste kwestie in de beraadslagingen over hel vergoedingspro bleem is geweest, of de Roerbezetting de betalingen voor het herstel bevordert of belemmert en of er andere en meer hoop gevende wegen zijn om die los te krijgen. Indien Frankrijk daarover niet wil beraad slagen, is die beraadslaging nutteloos. Men moet echter hopen, dat een weige ring niet steeds van kracht blijft, En al zou blijken, dat dat wel hel geval is, blijft er voor Amerika en de andere bondgenoo- ten niets anders over dan te overwegen een conferentie te houden zonder Frankrijk. De belangrijkheid van de handhaving van de samenwerking met Frankrijk wordt na drukkelijk bepleit in eenige conservatieve bladen en de nadruk wordt gelegd op de tekortkomingen van Duitschland met be trekking tot de vervulling van haar ver plichtingen ten opzichte van het herstel. Uit Washington komt het bericht, dat men aldaar inzake de houding van Amerika in het schadever- goedingsvraagstuk de opvatting is toegedaan, dat dc beperking in het onderzoek in zake de schadevergoe ding, zooals die is aangegeven in de door Poincaré te Sampigny gehouden redevoe ring, alsmede in de nota van het Britsche ministerie van buitenlandsche zakeh, Ame rika niet behoeft te beletten aan dat onder zoek deel te nemen, daar de besluiten van zulk een commissie van onderzoek in geen opzicht bindend behoeven te zijn voor de in die commissie vertegenwoordigde naties. Over de verscherping van het conflict tus schen Saksen en het Rijk deelden wij gisteren het een en ander mee. Volgens een thans gedane officieuse mede deeling heeft president Ebert den Rijkskan selier gemachtigd de Saksische regeering en zoo noodig andere Saksische autoriteiten af te zetten. De rijkskanselier zal op grond daarvan onverwijld een rijkscommissaris voor den vrijstaat Saksen aanstellen. Verder wordt meegedeeld dal de rijks- regeering gisteren met algemeene stemmen het op de gedragslijn jegens Saksen betrek- ving hebbende besluit hoeft genomen. Over de Separatistische beweging in het Rijnland komen nog de volgende be richten: Üit Gerolstein: De Separatisten, on der leiding van zekeren Hoffman, hebben het stadhuis bezet, en te Dintern het gebouw van den landraad. Het gezag is thans in han den van een z.g. burgerwacht, die echter voor het meerendeel uit personen bestaat, die hier niet thuis hooren. De meesten van hen zijn in dienst van do Franschen. Men is begonnen niet requisities, vooral van auto's. Uit Berlijn: De rijksregeering heeft bij de verschillende geallieerde regeeringen ge protesteerd tegen de gebeurtenissen te Aken, te Bonn en in de Palts. Zij voert aan, dat de rechtspositie van het bezette gebied geregeld is door de Rijnlandovereenkomsl, welke in art. 5 liet burgerlijk gezag aan de Duitsche overheid opdraagt. Een veran dering in de staatsregeling, waarnaar de se paratisten streven, kan slechts binnen het kader van de rijksgrondwet geschieden. De militaire bevelhebber heeft niet het recht een separatistische regeering te erkennen. En uit Essen: Te Duisburg zijn bloedige botsingen tusschen arbeiders en separatis ten voorgekomen. Vooral bij het gebouw van de „Arbeiterztg." is verwoed gevochten. Ten slotte is het den separatisten gelukt het gebouw binnen te dringen en het nood geld, dat daar wordt gedrukt, mee te nemen. In Dusseldorf is ondanks den verscherpten staat van beleg de plundering van de winkels voortgezet op zob groote schaal (pl.m. 40 pet. van alle winkels in levensmiddelen zijn leeggehaald) dat de voedselvoorziening groot gevaar loopt. In de meeste gevallen is er in de ge plunderde zaken ook vee! kort en klein ge slagen. Tengevolge hiervan bleven vanochtend de meeste zaken gesloten. De politie die herhaaldelijk ingreep, had het gister zwaar te verduren en werd hier en daar ook met handgranaten bestookt. In de Ober-Bürger wijk is een groote branderij overvallen en geheel leeggeplun derd. De plunderaars, onder wie heel wat vrouwen, waren later zoo beschonken, dat de politie zonder moeite 51 kon inrekenen en opsluiten. In de Nordslrasse zijn bij een gevecht tus schen politie en plunderaars drie menschen gedood. De gemeenteraad heeft zich thans tot de bezettingsoverheid gewend met het verzoek om in de onrustigste wijken de ordebewa- ring over te nemen. De bezettingsoverheid heeft dit ingewilligd en is begonnen met elk straatverkeer van 8 uur 's avonds tot 5 uur 's ochtends te verbieden. Vanochtend zijn de relletjes opnieuw be gonnen. Krupp heeft niet de Fransche commissie van toezicht op den mijnbouw en de hoog ovens in het B. G. een overeenkomst ge troffen, die de firma in staat stelt in haar bedrijven meer produciieven arbeid te ver richten dan tijdens de laatste weken moge lijk was. Het uit 75000 man bestaande per soneel der firma wordt daardoor voorioopig voor werkloosheid gevrijwaard. Een defini tieve regeling is echter niet tot stand geko men. De verjaaraag van de fascistische omwenteling in Italië is daar Zondag in alle steden plech tig herdacht. Milaan heeft met buitengewone plechtig heid de viering ingeleid van den jaardag van den opmarsch der fascisten naar Rome en I hel aan het bewind komen van het fascis- me. Milaan was met vlaggen getooid; een ontzafVdce menigte %ewoog zich door de I straten en op de s-eciaal gebouwde tribu- i nes hadden de autoriteiten, de Senatoren I en Kamerleden, alsmede de moeders en weduwen der in den oorlog gesneuvelden plaats genomen. Om ne-'en uur werd Mus- i solini ontvangen door h-T 'eheele opperbe- j vel der nationale militie en de legerofficie- re:- Aan het hoofder autoriteiten begaf Mussolini zich naar het altaar, hetwelk aan den ingang van het park was opgericht, om er de mis te hooren. Daarna schouwde de minister-president met den generalen staf te paard de troepen, terwijl verschillende vliegtuigen hun groet brachten. De wapenschouw was van overgelijkeiijke schoonheid: een feest van kleuren. De mi nister-president verliet het park per auto, die zich ternauwernood een weg vermocht te banen door de rfeestdriflige menigte, om zich naar het Piazza Belgoise te begeven. In het huis van Alessi (den vermaarden bouwmeester) betrad Mussolini het balcon; steeds geestdriftig toegejuicht niet de kre ten: „Leve Mussolini, leve het fascisme!" Daarna trad stilte in en begon de minis ter-president zijn rede. Na le hebben ge zegd dat hij lot het geheele Italiaansche volk wil spreken, verklaarde hij, dat de regeering haar beloften heeft gehouden; haar lovaliteit dient te worden erkend, zelfs door haar tegenstanders^ die verplicht zijn te erkennen, hoe het fascisme de monarchie versterkt, het prestige der Kerk verhoogt en de eerbied en toewijding voor het leger verzekert. Thans hebben de officieren niet noodig hun decoraties te verbergen en zij worden niet bespot, dank zij de Zwarte Hemden. Wij hebben eveneens het parle ment geëerbiedigd en gehandhaafd, geen enkele uitzonderingswet gemaakt. Doch in dien men onder vrijheid verstaat: dagelijk- sche schending van het rustige rhythme, de arbeidsdiscipline, of het recht te spuwen op het symbool van het vaderland, dan ver klaar ik zoo riep Mussolini krachtig uit chef van de regeering en van het fascisme, dal deze vrijheid nooit zal worden verwezenlijkt. (Geestdriftige ovatie). Voorts zeide hij, dat de tegenstanders van elke kleur niet langer moeten rekenen op de lankmoedigheid der regeering. „Zij moeten er zich rekenschap van geven, dat wij be reid zijn den zwaarsten strijd te aanvaarden om onze revolutie te .verdedigen. (Ovatie). Gedurende het jaar 1923, zoo vervolgde Mussolini, heeft Italië de belangwekkendste en gewichtigste proef doorgemaakt in poli tiek opzicht sedert 1860. Het is de eerste maal, dat Italië een volsterkte geste naar autonomie deed, daarbij de bevoegdheid van den Volkenbond ontkennend, welke slechts een soort assurantie-premie is van de na- tics (bijval). Doch tijdens de tragedische dagen heeft het Italiaansche volk het schouwspel een prachtige discipline ge loond. Indien ik tot het volk van Italië zou hebben gezegd: Trek op!, zoo lijdt het geen twijfel, of dit heerlijke, vurige volk zou zijn opgetrokken. Indien de revolutie met stok ken werd verricht, doch thans met de wa penen wordt verdedigd; indien de offers, welke nog zullen worden gevraagd, nog ernstiger zullen zijn, zult ge ze willen bren gen? De fascistische militie zal, ondanks de beweringen der misleidende volksleiders, duurzaam zijn. Na de plichten der fascisten jegens de regeering te hebben besproken, verklaarde Mussolini, dat de fascistische regeering niet twaalf maanden, maar zestig jaren zal duren, daar het niet de overwinning betreft van een partij of we! een ministerieele crisis, maar de wederopstanding van het ras. Het volk wordt een natie, een natie wordt een slaat, die zijn weg naar expansie in de wereld zoekt. (Applaus). Mussolini eindigde mei den kreet: Leve de Koning, leve het fascisme, leve Italië, die de ontzaglijke menigte geestdriftig her» haalde. De Russische bladen bevatten een te rugblik op de thans gesloten al-Russische landbouwtentoonstelling, die van 10 Augus tus tot 21 October te Moskou plaats gehad heeft. De eerste vraag, die gesteld wordt, is o£ de reultaten der tentoonstelling de groote som gelds, die er aan ten koste werd ge legd, rechtvaardigen. Deze vraag wordt al gemeen bevestigend beantwoord en dit on danks het feit, dat ook algemeen erkend wordt, dat de belangstelling en organisa- torich opzicht verre van volmaakt was. Het terrein was te groot, 'het aantal personen om inlichtingen en uitlegging te geven te klein, de rangschikking der vierschillende tentoongestelde artikelen niet stelselmatig enz. Maar waaneer de anderhalf millioen bezoekers, die de tentoonstelling gehad heeft, slechts een tiende of maar een twin tigste gedeelte hebben geleerd van hetgeen er op de tentoonstelling aan landbouwtech niek enz. te leeren viel, dan heeft daardoor de tentoonstelling reeds opvoedende be- teekenis gehad. En hierbij is nog geen re kening gehouden met het nut, dat de ten toonstelling heeft afgeworpen door den blik, dien het vele op economisch gebied tot oordeelen bevoegde personen gegeven heeft op den económischen toestand van Rusland. De tentoonstelling is nu gesloten; maai. is zij definitief gesloten? Er schijnt sprake te zijn van een heropening der tentoonstel ling in het volgende voorjaar. Ook is er een plan geopperd om uit deze tentoonstel ling kleine, reizende tentoonstellingen te maken, terwijl er ten slotte stemmen op gaan, om uit de tentoonstelling een perma nent Russisch economisch museum te laten voortbestaan. In alle gevallen wil men de economische propapanda op de een of an. de-re wijze voortzetten. Op 22 Octber heeft te Moskou een conferentie van vertegenwoordigers van syndicaten, van trusts en van den staats- handel plaats gehad, waar het vraagstuk der belastingheffing van nijverheid en han del besproken is. De deelnemers aan de conferentie maakten eenstemmig gewag van de moeilijke positie, waarin handel en in dustrie verkeeren ten gevolge van de ver hooging der belastinggrondslagen; de be lastingen drukken veel te zwaar op de bedrijfskapitalen, hetgeen nog te sterker gevoeld wordt door de afzetcrisis, welke vrij algemeen heerscht. De vergadering besloot den hoogen raad van volksverzorging te verzoeken de belas tingtarieven voor 1924 te verlagen en meer in overeenstemming te brengen met de be« talingscapaciteiten der ondernemingen. - De politieke en financieele toestand in Polen was den laatsten tijd reeds zeer slecht en verward. Vrijdag is daar nog een spoor wegstaking bijgekomen. Deze staking heeft zich in den loop van den Zaterdag nog ver der uitgebreid. De politieke toestand heeft tot een ge deeltelijke ministerieele crisis geleid. De minister van buitenlandsche zaken Seyda is afgetreden en vervangen door DomskL Seyda wordt onderstaatssecretaris aan het ministerie, waar hij eerst het hoofd van was. Grabski wordt minister van openbaar on derwijs. Korfanty zal het vice-voorzitter. schap van den ministerraad waarnemen. De staking in het mijnbekken van Dem. brecs is geëindigd. De „New York Times" heeft op 7 Oc tober 1923 haar grootste editie gedrukt, en het is aan te nemen, dat het de grootste editie is, die tot nu toe ooit door een New- Yorksch blad gedrukt werd. Het bestond uit twaalf secties, die tezamen 192 bladzijden besloegen. Het gewicht aan papier voor deze uit 565.000 exemplaren (bestaande editie was 877 ton of 1.754.000 Engelsche ponden. 501 kolommen waren gevuld met nieuws, foto's en illustraties en 862 kolom men met advertenties. Geen New-York's dagblad heeft ooit zooveel advertentie's in een gewoon (geen speciaal) nummer ge plaatst gekregen. In Januari en Februari 1924 zal te New-York het feit worden herdacht dat de sigaar 125 jaar bstaat. De tabakshandelaren maken plannen voor een feestelijke verga dering en een tentoonstelling. Te Washington wordt verteld, dat pre sident Coolidge ingenomen is met het plan dat de Ver. Staten dezen winter 50.000.000 bushels tarwe naar Duitschland zullen ex porteeren, om dat land te helpen dezet winter door te komen. De Amerikaansche secretaris van Staat, Hughes, heeft Zaterdag te Washington een diner gegeven ter eere van Lloyd George. De voormalige eerste-minister kreeg echtet op den dag van den maaltijd een verzoek van Hughes, om wat vroeger te komen, ten- einde te kunnen praten over de nieuwt faze, waarin het vergoedingsvraagstuk thant gekomen is. Vóór het diner begon, hebben toen Hughes en Lloyd George twee uur ge confereerd. Wat er besproken is, bleef na tuurlijk geheim. Echter is het teekenend voor de ironie en zelfcritiek van Lloyd George, dat hij aan dagbladmannen heeft meegedeeld, dat men er voor zou moeten zorgen, dat in de te benoemen commissie, die zal moeten adviseeren over het vermo gen van Duitschland om te betalen, geen politici moeten worden opgenomen. Op welke wijze de commissie zal hebben te werken en wat hare bevoegdheden zullen wezen, komt er volgens Lloyd George eigenlijk niet zoo veel op aan. Het zit hem n,et in den vorm; en de voormalige eerste- minister was er sterk voor, de gevoeligheid der Franschen zooveel mogelijk te ontzien, Sir William Joynson-Hicks, de Engel sche minister voor volksgezondheid, heeft in een redevoering, waarin hij over de werk loosheid sprak, gezegd dat ofschoon de re- ,.Ik smeek u, Philip", riep mevrouw de Llatelux uit, verjaag al die akelige gedachten uit uw geest en laat ons over iets anders den ten." De grijsaard drukte haar de hand en zag haar met zijn nog betraande oogen aan. „Ja," antwoordde hij, „laat ons over iets anders spreken. Laten wij spreken over Fabien." „Over mijn zoon.heel goed.zeide de gravin, wier gelaat eensklaps verhelderde. „Zijt ge over hem tevreden „In alle opzichten.... Ik heb hem geen enkel verwijt te maken!.... Fabien maakt mij gelukkig.... Zijn gedrag en werkzaam heid laten niets te wenschen overHij heeft op schitterende wijze zijn candidaats- examen in de letteren en in wetenschap Pén gedaan." „Op negentienjarigen leeftijd?.... dat is zeer mooiGij kunt met recht trotsch op hem zijn V' „Dat ben ik ook inderdaad en ik hoop, dat hij op zulk een prachtigen weg niet zal blij ven stilstaan." „Welk een beroep denkt ge voor hem te kiezen of liever wil hij voor zich zelf kiezen „Ik heb het hem gevraagd en tegelijkertijd hels ik de dringende noodzakelijkheid doen uitkomen, om zich een onafhankelijke positie te vormen, daar door de ongelukkige specu latie van mijn man zaliger ons fortuin erg verminderd isWij hebben nog slechts dit huis en een inkomen, dat ternauwernood toereikend is om onze stand op te houden. Hij heeft mij geantwoord, dat, al ware hij millionnair, hij zich daarom niet ontslagen zou achten van de verplichting om te werken dat hij plichten had jegens zichzelf en jegens zijn medemenschen; dat hij er op stond deel te nemen in de groote wetenschappelijke beweging van zijn tijd en naar vermogen zich nuttig te maken voor het vaderland. „En wat is hij nu van plan te doen om zulk een prijzenswaardig doel te bereiken? „Hij zal naar de polytechnische school gaan." „Zeer goed...., doch ik acht het mijn plicht u te zeggen, wat ik reeds zoo dikwijls herhaald heb. Als Fabien zich geroepen voel de tot een loopbaan, die aanzienlijke sommen gelds kostte, zooals het notariaat of het bank wezen, mag geldgebrek geen hinderpaal voor zijn verlangens zijnAndré de Cha- telux, uw echtgenoot, was mijn vriend Hij heeft zijn fortuin niet lichtzinnig ver bruikt. Door ongelukkige speculaties en niet door wangedrag is hij verarmd. Die onver wachte val heeft hem getroffenHij /heeft de gedachte niet kunnen overleven in bekrompenheid zijn verder leven te moeten slijten.. Het verdriet heeft hem gedood." „Helaas Maar God weet, dat ik er niet aan dacht hem het verlies of liever de vermindering van ons bezit te verwijten". „Ik wil voortgaan.Indien gij mijn hulp noodig hebt, Georgine, spreek.. Wilt gij twee, driehonderd duizend francs of mis schien meer om Fabien zijn ware roeping te laten volgen „Philip," antwoordde de gravin, ik ben u zeer dankbaar voor uw edelmoedig aanbod, doch ik sta er op dat Fabien, hetgeen hij eens kan en moet zijn, niet aan het geld te danken heeft. Ik ben er u hartelijk dankbaar voor, doch ik weiger „Is uw kieschheid niet te overdreven „Neen, ze is voorzichtig." „Ge zijt nog jong, gij hebt de wereld be mind en de bekrompenheid van uw inkomen dwingt u thans, u in dit huis af te zonderen". „Ik heb mijn zoon en dat is voldoende. Meer verlang ik niet". De graaf zuchtte droevig. Hij dacht, hoe aangenaam de afzondering hem zou geweest zijn in gezelschap van de twee wezens, die hij zoozeer bemind had. „Philip," hernam de gravin driftig, „vergal toch weer niet in uw sombere overpeinzingen" „Neenneenlaten wij liever nog wat voortpraten. Gij wilt niets van mij aan nemen, zoolang ik leef, noch voor u zelf, noch voor Fabien. Laat er ons niet meer over spreken, maar mijn testament zult ge toch niet kunnen veranderen." „Begint ge nu van uw testament te spre ken Dat ontbrak er nog maar aan „Het spreken er over alleen is toch nog geen sterven? En gij weet, dat mijn laatste wilsbeschikking reeds lang genomen is." „Ja, op den dag, waarop uw vrouw Marie ter wereld bracht en ik zelf het leven schonk aan Fabien, hebt gij het besluit genomen, ter eere van de geboorte uwer dochter, alle kin deren, die dien dag in uw buurt geboren wa ren, te begiftigen." „Ja, dat heb ik gedaan. De som, die ik voor elk van die kinderen bestemd heb, is groot genoeg om hen in staat te stellen gelukkig te leven. Wanneer ik, wat ik betwijfel, nog in leven blijf tot aan hun meerderjarigheid, dan Zal ik nog hun zegeningen hooren. Maar als ik vroeger sterf, zullen zij vroeger rijk zijn.... en onder hen behoort ook Fabien. „Ik hoop, dat gij nog lang, zeer lang moogt leven, mijn be,te Philip, opdat wij u kunnen liefhebben, zooals gij het verdient." Graaf de Thonnerieux drukte de hand der gravin en vervolgde „Gij kunt den inhoud van mijn testament niet veranderen, dat staat vastwees er dus zeker van, dat Fabien, welke loopbaan hij ook kiest, genoeg zal hebben om den rang op te houden, die hem toekomtWaar is Fabien?" „Hij is naar het Nijverheidsgebouw, naar de tentoonstelling van schilderijen." Maar ge zult hem rtrat*® rten wanneer b" thuis komt, want ge blijft toch bij ons eten, hoop ik „Vandaag niet Georgine." „Waarom niet?" „Ik ben een beetje vermoeid en heb rust noodig." „Ik wil er niet op aandringen, want ik ken de stiptheid van uw gewoonten, doch ik had gaarne, dat gij hem zaagt." „Hij is reeds meer dan een maand niet in de Vaugirardstraat geweest. Beknor hem maar uit naam van mij." „Gij moogt niet boos op hem zijn. Hij is ongeveer drie weken op reis geweest.... Hij is een bezoek gaan brengen aan onze familie. III. Na een oogenblik stilte hernam Graaf de Thonnerieux „Is Fabien nog altijd de boezemvriend van den jongen Fromenthal „Nog altijd," antwoordde gravin de Cha- telux, „Zij zijn dikwijls samen. Paul Fromen thal is vandaag met hem naar de tentoonstel ling gegaan. Het is wel te begrijpen, dat zij zulke goede vrienden geworden zijn. Ze zijn denzelfden dag geboren, hebben steeds op het zelfde college gestudeerd en hebben in de zelfde klas gezeten. Zij houden van elkaar als broeders." „Ik verheug mij over die vriendschap. Paul Fromenthal schiint mij een verstandige jon gen toe. Men behoeft zich over hem niet t» schamen." „Wij hebben geen van beide iets gespaard om een volmaakt man van hem te maken en onze zorgen zijn goed beloond. Paul Fro menthal heeft even schitterende studies ge maakt als Fabien." „Zijn vader heb ik sinds eenigen tijd niet meer gezien. Bevindt hij zich nog altijd in denzelfden toestand „Ja, nog altijd in denzelfden bedroevenden toestand. De arme Fromenthal heeft veel ge leden." „Ja, zeer veel," herhaalde graaf de Thonne rieux. „Die veroordeeling, waarvan ik door mijn invloedrijkheid de gevolgen heb kunnen verzachten, heeft zijn leven gebroken." „De justitie is soms wel wreed, wanneer, zij zonder onderscheid des persoons de wet toepast." „Fromenthal is een eerlijk man," hernam de gravin. „Had ik er aan getwijfeld, dan zou ik hem niet beschermd hebben. Heeft hij gezegd, wat hij zijn zoon wilde laten leeren „Ik geloof, dat hij hem wil laten opleiden voor het professoraat." „Dat is een eervolle positie. En bovendien, Paul Fromenthal behoeft voor de toekomst niet bevreesd te zijn. Hij is, Evenals Fabien, op denzelfden dag geboren als mijn arme Maria, dus staat hij in mijn testament. Hij zal een welgesteld en gelukkig man „ijn en 't verheugt mii te denken, dat hij zijn!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1923 | | pagina 5