Indische Brieven,
BUITENLAND
Tweede Blad
30 October 1923
Uit de Pers.
Het roode testament
Een Engelsche kabinetsraad over het Fransche antwoord op de uit-
noodiging tot deelneming aan een conferentie van Geallieerden. Saksen
en het Rijk. De verjaardag van den intocht der fascisten in Rome; een
rede van Mussolini in Milaan,
Onder de Telegrammen: De meening te Londen over de door Frankrijk
geëischte beperkingen ten opzichte der voorgenomen intergeailieerden-
conferentie. De Saksische ministers zijn uit de regeeringsgebouwen
verwijderd; dr. Heinze rijkscommissaris. Een overeenkomst tusschen
Krupp en de intergealiieerde missie inzake de achterstallige koienbelss-
ting en de levering van kolen.
SEfti, B01TENL BERSÖHTEN,
FEUILLETON
XXXIV.
lil den vorigen brief maakte ik gewag van
'iel -.politie-schandaai".
Dit aan-den-dag-lreden van den gecorrup-
ieerden geest in het politie-coaps is wel een
der diroevigste gebeurtenissen, welke zich hij
mogelijkheid voor deden onmiddellijk na de
viering van het Koninginnejubileum.
Men zegt en ik heb goede reden om aan
Ie nemen, dat „men" dlit keer op de hoogte
's d'at de landvoogd reeds in de eerste da
gen van de jubileumweek in kennis werd ge-
- lel d met de feiten, welke ontwijfelbaar
moesten leidten tot de arrestatie van enkele
l'ooge polil'ie-aimhtenaren en ook, dat het op
wensch was van Zijne Excellentie, dal met
het aanvangen van de strafvervolging werd
gewacht tot na afloop der feesten.
Deze beslissing vinden we begrijpelijk. De
politic-taak betrof in die dagen een te hoog
landsbelang, om ook maar op «enigerlei wijze
de moeilijkheden te vergirooten.
Doch men fluistert ook anidere dingen: dat
de hoofdcommissaris een waarschuwing ont
ving omtrent het 'ingrijpen der justitie, dat
hem zelfs gelegenheid werd gegeven, opzet
telijk, om zelfmoord te plegen.
Al zou 't niet de eerste keer zijn, wanneer op
een dergelijke manier de mogelijkheid werd
geschapen de doofpot-methode tot toepassing
Ie brengen, het zou te ergerlijk zijn. wan
neer men in de leidende kringen van Batavia
dit een nelle manier zou vinden om een vies
zaakje de wereld uil te helpen.
Het zon dan ook heel wat waard zijn,
indien we dat bericht met zekerheid zouden
mogen rangschikken onder de „publieke 'klets
praatjes".
Ik heb vaak de meening hooren verkondi
gen, dat deze zaak, om de wille van het pres
tige der Nederlanders in Indië, niet aan de
openbaarheid prijsgegeven had mogen worden.
Ook tegen een dergelijke opvatting dient pro
test te word'en aangeteekend. Er mag, ook in
Ind;i, nooit de schijn worden gewekt, dat er
inderdaad zooiets bestaat als klasse- of
rassenjustitie.
Indiien er iets moodig is om bet vertrouwen
van de Inlanders tegenover de Nederland scha
„opvoeders" te bevestigen, dan is het wel dit,
dat er recht wordt gesproken „zonder aan-
ziens des persoons".
Wanneer ik hier de feiten aangeef, welke
tezamen het poli tic-schandaal vormen, dan
doe ik dit zeer in 't kort en zonder ver
melding van namen.
In 't kort, omdat de kranten in Nederland
niet nagelaten zullen hebben uitvoerige knip
sels uit de Indische bladen over te nemen:
zonder vermelding van namen, omdat de lei-
ten meer beteekenen dan indmdueele tekort
komingen, doch teekenen zijn van de maat
schappelijke verwording-
Er bestaat hier een betreurenswaardige nei
ging om persoonlijke bijomstandigheden op
den voorgrond Ie brengen en aldus de pu
blieke verontwaardiging te wekken over het
farizeïsme der beklaagden.
Men vertelt en men noemt de namen
daarbij voluit dat dte een als lid van den
Bond van Polilie-opzieners zich zeer scherpe
critiek veroorloofde op het financieel beheer
van het Bondsbestuur; dat een ander als be
stuurslid van de Bataviaasche Vrijmetselaars-
'oge het verhuren van de Logezaal aan de
Indische Scciaail- Democratische Partij hielp
beletten met de opmerking: „dal ze (d. w. z.
de S.D.P.'ers) zulke onbetrouwbare menschen
zijn"; dat de derde als bestuurslid van de
Evangelische Vereeniging een werkzaam aan
deel nam in den arbeid dezer vereeniging.
Deze speurders-dSvergaties zijn gelijkwaar
dige uitingen van een ziekelijke geestestoe
stand als de poging om de Katholieken bij
het schandaal te betrekken door een der
hoofdschuldigen de werkelijkheid ten spijt
tot „Roomsch" te verklaren.
Aldus tracht men het schandaal Ie ver-
grooten.
Alsof dat nog moodig ware. De feiten en
de toestanden, waarvan ze teekenen zijn, wek
ken reeds verontwaardiging en onrust ge
noeg.
Van de feiten zijn er twee, welke de kern
van deze abominabele affaire vormen.
Het eerste is, dat eenjge der hoogstgeplaatste
politie-ambtenaren misbruik van vertrouwen
hebben gepleegd door de politie-kasgelden
ten eigen bate te besteden; het tweede, dat de
ambtenaren der recherche, belast met het op
sporen van gesmokkelde opium, al even hard
knoeiden als de smokkelaars zelf.
De verduistering van gelden is gebleken
veel ernstiger te zijn dan aanvankelijk werd
gedacht. Werd eerst de som van 100.000
genoemd, het accountantsonderzoek toonde na
eenige dagen, dat de hoofdcommissaris en
zijn medeplichtigen, waaronder ook de ad
ministrateur gerekend moet worden, kans
hadden gezien in anderhalf jaar meer dau
t wee-en-een -halve ton in eigen zakken le doen
verdwijnen.
Meer nog.
In de laatste dagen blijken steeds meer
deren onder de politie-ambtenaren geen weer
stand te hebben kunnen bieden aan de ver
leiding om in de kas van de hun toever
trouwde gelden een greep te doen ten eigen
profijlc. In verband hiermede meldde een
der bladen, dat ook twee hoofdcommissa-
i i - - en le Buitenzorg, de een directeur van de
politieschool en de ander directeur van hel
opleidingsdepót aldaar, geschorst zouden zijn
en ontslagen zouden worden.
Wal zal na deze successievelijke berichten
nog meer loskomen'?
Het geknoei hij de opium-recherche is even
zeer ergerniswekkend.
Dat geknoei is de oorzaak geworden van
hel bekend raken van heel de corrupte toe
stand in het politiekorps. De aandacht werd
namelijk getrokken door het feit, dal een
Chineesch opium-rechercheur een afpersing-s-
terreur kon uitoefenen op een aantal zijner
liamdgenooten, ongehinderd, ja zelfs gehand
haafd door zijn chefs, die daarvan op de
hoogte waren.
Nu is bel gebleken uit de bekentenis van
dien chef der opium-recherche zelf, dal deze
SCO a 900 gulden per maand ten geschenke
ontving van. verschillende Chineeaen hier Ier
stede voor d!e hun bewezen diensten.
Het verhaal doel de ronde, dat met het
medeweten van deze hooge politic-ambtena
ren en met hunne medewerking, een smokkel-
schip met opium zijn contrabande-lading le
Tandjong-Prio'k kwam lossen.
Ik laat het hierbij maar.
We houden ons hart vast voor hetgeen de
volgende onthullingen brengen zullen en
schade doen aan den goeden naam der Ne-
dtórlalidsche overheid.
De commentaren der niet-Nederland sche
pers spreken daaromtrent een taal, welke dui
delijk genoeg is.
„Wat praat men" aldus viel een Chi-
neesëh blad u:it ..over corruptie in China.
Het is hier onder de blanken even erg."
Met dial all er moge komen, wat er ko
men wil is het noodig, dat er op afdoende
wijze opruiming wordt gehouden in dezen
Augiasstal van diefstal en corruptie.
Hel zal moeilijk wezen. Ongetwijfeld.
En er zal moeten worden gerekend op de
tegenwerking van „machtige" invloeden, Doch
daar zal men recht tegen in moeten gaan.
Indien het waar is, dal de ex-hoofdcommis
saris van politie, nu in gevangenis, gedreigd
heeft, afe men hem niet met rust wou laten,
openbaringen te doen uil hetgeen hij wéét
van vele aanzienlijken in den Indisdhen lande,
dan moet dit voor de justitie des le sterker
reden zijn om door een diepgaand onderzoek
alle misstanden aan het licht Ie brengen.
Doch ik moet helaas! vreezen, dat
het. anders gaat.
Zooals ook hel onderzoek van de om-
kooperijen bij de opium-recherche dreigt
vast ie loopen op dei. onwil van de verschil
lende geluigen onder de Chineezen, die wei
geren om dok maar voor het geringste deel
hun aandeel in de omkoopcrijen te bekennen.
Ze zullen wel „wijzer" zijn.
Had ik ongelijk, toen ik hel politie-schan-
daa'l een der teekenen noemde van de af
brokkeling, welke de samenleving steeds ern
stiger bedreigt?
En het i-s wel een schrale troost voor ons
Indische menschen, dat deze afhrokkelings-
teekenen elders op gelijke wijze hel moreel
verval teekenen. We leeren hier alleen uit,
dat er gen verbetering te verwachten valt
door hulp van buitenaf.
Daarom lijkt mij het nut van hol houden van
interpellaties in de Eersle en Tweede Kamer
der Nederlandsdhe Volksvertegenwoordiging
zeer twijfelachtig. Het i-s hier bekend genoeg,
dat enkele der nu voor goed geblameerde po
litie-ambtenaren in Nederland reeds betrok
ken waren geweest in een geruchtmakende
schandaal-affaire, en dat men op het Plein
dus wist, wat voor personen men naar In-
iddë zond.
Ook dit doem „afvloeien" naar Indië van
menschen die men in het vaderland kwijt wil
de zijn, is een gebruikelijk stelsel geweest. En
is het nog.
Hel is een verheugenis te vernemen, dal nu
ook in Nederland wordt ingezien hoe dij
stelsel de schuld draagt van vele verkeerd^
toestanden in Indië en dal aangedrongen
wordt op scherpe controle bij de uitzending
van Indische ambtenaren. Doch zonder le
korl le doen aan den goeden wil van enkelen
daarginder, meen ik toch, dat men sleehls
de afdoende verbetering zal kunnen verkrij
gen, wanneer we hier zelf den bezem Ier hand
nemen. En daarom hoop ik, dal de Indische
Regeering sterk gnoeg zal willen zijn om het
operatic-mes diep genoeg te zetten in de et
terende wonde van ambtelijke corruptie en
moreel bederf.
J. A. M. d. F.
„DE DaG der nederlandsche
NIHILISTEN".
De parlementaire redacteur van het libe
rale „Hbld." schrijft:
„Wij betreuren het gevallen votum zeer.
Uitstel hadden wij zéér in 's lands belang
geacht, de verwerping van deze Vlootwet
echter lijkt ons in alle opzichten bedenke
lijk. De kans, dat wij een behoorlijk orga
nisch geheel als vloot in Indië krijgen, iets
waarmee we althans onze neutraliteit kun
nen handhaven, zal nu wel niet gauw terug-
keeren. Konder. we daartegenover nu zeg
gen zooals bij uitstel het geval ware ge
weest dat de baan nu vrij was gemaakt
voor sterke algemeene bezuiniging, dan
ware dat althans nog een troost geweest.
Maar het tegendeel is het geval. Want het
heele kabinet heeft zijn lot aan de Vlootwet
verbonden en ook elk der ministers afzon
derlijk (naar minister Ruys gisteren zeide).
Dus ook de heer Colijn. Ook de zoo hoog
noodige bezuiniging is heden feitelijk afge
stemd.
En we zien een kabinet heengaan, welks
politieke grondslag niet de onze was en op
welks daden we soms critiek moesten oefe
nen. maar dat, gegeven den uitslag der
laatste stembus, nog zoo kwaad niet was
en waarvan we meer dan één lid we
noemen nu slechts de heeren Van Karne-
beek en Colijn met groot leedwezen zien
aftreden.
In alle opzichten dus, voor de defensie,
voor de financiën, voor onze politiek, is de
dag van heden een dies ater te achten.
Alleen de menschen, die niets willen, geen
defensie, geen bezuinigingen.... en ook
geen normalen politieken toestand, opdat
zij de bestaande orde beter kunnen onder
mijnen, kunnen juichen. Het is hun dag ge
weest. De dag der Nederlandsche nihilis
ten."
ZE BEDRIEGEN HET VOLK.
Het „Huisgezin" schrijft:
De heer Troelstra heeft deze week in de
Kamer twee dingen verklaard.
Ten eerste, dat zijn partij eventueel geen
deelneming aan de regeering zou kunnen
afwijzen.
Ten tweede, dat hij onder den wereld
oorlog tot het inzicht was gekomen, onder
geen voorwaarde meer oorlogscredieten te
mogen toestaan.
Daaruit zou men geneigd zijn te beslui
ten, dat een regeering, waarin de sociaal
democraten vertegenwoordigd waren (en als
ze vertegenwoordigd zijn, zullen ze zich
met een bescheiden plaatsje niet tevreden
stellen), een streep zou halen door alle mi
litaire uitgaven en voor ons land tot onmid
dellijke en volledige ontwapening zou
komen.
Dat zou men denken, maar -wie zoo denkt,
doolt, leert het „Volk".
En zij doceert, dat „wie ontwapening op
zijn program heeft, in een regeeringscom-
binatie alvast kan meewerken tot systema
tische vermindering der militaire lasten, in
afwachting dat een regeeringsmeerderheid
voor ontwapening rijp is."
Wat schiet er met deze toelichting van
Troelstra's verklaring over. dat hij onder
geen voorwaarde meer oorlogscredieten zal
mogen toestaan?
En van Schaper's verzekering, dat er niets
anders op zit dan alles af te schaffen en
lot volledige ontwapening te besluiten?
Dat zeggen die heeren nu wel zoolang ze
enkel behoeven te declameeren, maar dat
houden ze niet, zoodra ze verantwoordelijk
heid hebben te dragen.
Wie ontwapening op zijn program heeft,
schrijft het „Volk"; welnu, wij hebben
ook ontwapening op ons program, maar we
zijn verstandig en vooral eerlijk genoeg om
te erkennen, dat wij niet kunnen en niet
mogen ontwapenen zoo lang de anderen het
niet doen.
De S. D. A. P. erkent dit niet, maar zij
doet er naar, elders, en ook hier te lande
zoodra ze de macht in handen heeft.
Wat de - -itische vermindering der
militaire lasten betreft, daarvoor hebben
wij een ministerie-Troelstra niet noodig:
minister Ruys heeft nog deze week in de
Kamer met cijfers aangetoond, dat de mili
taire begrootingen een stev*-1 stuk omlaag
zijn geduwd.
Wat ten slotte het perspectief aangaat
van een regeeringsmeerderheid, rijp voor
ontwapening, die regeeringsmeerderheid,
van rechts of van links, met of zonder so
ciaal-democraten, zal er zijn zoodra, maar
ook niet eerder, de internationale toestand
de ontwapening gedoogt, ontwapening
dan altoos in dezen zin opgevat, dal men
het nooit zonder een politieleger en politie-
vloot zal kunnen stellen.
Wat inmiddels de S. D. A, P. uithaalt, is
volksbedriegerij: al de rethorische verkla
ringen van haar kopstukken over ontwape
ning beletten niet, dat diezelfde kopstuk
ken bereid zijn zitting te nemen in een mi
nisterie, dat de ontwapening niet brengen
zal en niet brengen kan, eenvoudig, omdat
de internationale toestand het niet veroor
looft: dezelfde reden, die voor alle ministe
ries, van rechts of van links, geldt.
Over de mededeeling van de Fransche
regeering met betrekking tot de voorstellen
om het vergoedingsvraagstuk opnieuw door
vertegenwoordigers van de voornaamste
verbonden mogendheden te doen onderzoe
ken, is gisteren een
Engelsche Kabinetsraad
gehouden.
Gisterenmorgen hield de rijksconferentie
een zitting en er behoeft niet aan te worden
getwijfeld of de Engelsche ministers en de
premiers van de dominions hebben den toe
stand besproken, ten minste officieus vóór
de zitting van het ministerie, die later op
den dag plaats had. Het kabinet was zoo
doende in het bijzonder in staat om met
gezag te spreken, niet alleen uit naam van
Groot-Brittannië, maar uit naam van het
geheele Britsche Rijk.
Welke zienswijze ook mag worden aan
genomen ten opzichte van de beperkingen
door de Fransche regeering voor het voor
gestelde onderzoek gesteld, er blijft een
zaak buiten kwetie n.i. dat de Engelsche.re
geering zich grondig bewust is van de ern
stige gevaren van den 'huidigen toestand en
haar uterste best doet om Europa voor een
verdere ramp te behoeden
Overal bestaat de ernstige wénsen om
voor dit doel met Frankrijk samen te wer
ken en geen poging achterwege te laten om
die samenwerking ie bereiken.
Tol dusverre is de inhoud van het Fran
sche antwoord nog niet gepubliceerd maar
in welingelichte kringen is men nu juist niet
optimistisch gestemd. Algemeen wordt be
treurd dat door de Fransche voorwaarden
het onderzoek niet kan zijn zooals dit on
derzoek zou moeten zijn. Tegelijkertijd
hoopt men echter dat de mogelijkheid ge
vonden zal worden om in zeker opzicht iels
verder te komen.
De Times zegt, dat de onmiddellijke vraag
waarop de Engelsche regeering thans moet
antwoorden deze is: Kunnen wij met kans
op eenig voordeel met het plan voor het
nieuwe onderzoek voortgaan op de door
Poincaré gestelde voorwaarden? Dit punt
zal ongetwijfeld met de grootste zorg door
het kabinet worden overwogen. De waarde
van de Amerikaansche samenwerking kan
ternauwernood worden overschat. Maar
wat beteekent deze eigenlijk in den geest
als door Poincaré voorgesteld? Het is mo
gelijk dat door den president een Ameri-
kaansch burger wordt benoemd als half-
officieel waarnemer om de nieuwe commis
sie ter zijde te staan en het is denkbaar
dat ten slotte de vertegenwoordiger, van
•de Vereenigde Staten een regelmatige
plaats krijgt in de commissie van herstel.
Dat zou een bepaalde winst beteekenen.
Maar zou dit Amerika passen? Wij in
alle gevallen zijn verplicht om in onze di
plomatieke handelingen volstrekt openhar
tig te zijn met Amerika en het ergste dat
zou kunnen gebeuren, zou zijn dat Amerika
door onze uitnoodiging in een onderzoek
zou worden gehaald, dat tot geen resultaat
leidt. Den eerste-minister stond een derge
lijke gedachte klaarblijkelijk voor den geest
toen hij te Plymouth sprak. Na zoovele
vruchtelooze conferenties zeide hij, voelde
de regeering ten sterkste, dat het zeer ge-
wenscht was, dat een politiek tot het hou
den van een conferentie alleen dan naar vo
ren moest worden gebracht, wanneer de
omstandigheden een succes zouden verze
keren. Het zou, voegt de Times er aan toe,
ongetwijfeld betreurenswaardig zijn om ge
dwongen te worden een politiek te volgen,
die verschilt van die van Frankrijk. Maar
samenwerking moet onmogelijk worden
wanneer er aan de andere zijde niet een
of andere oprechte beweging wordt uit
gevoerd.
De meening van de liberale bladen kan
worden saamgevat in de uitlating van de
Daily News: „De voornaamste kwestie in de
beraadslagingen over hel vergoedingspro
bleem is geweest, of de Roerbezetting de
betalingen voor het herstel bevordert of
belemmert en of er andere en meer hoop
gevende wegen zijn om die los te krijgen.
Indien Frankrijk daarover niet wil beraad
slagen, is die beraadslaging nutteloos.
Men moet echter hopen, dat een weige
ring niet steeds van kracht blijft, En al
zou blijken, dat dat wel hel geval is, blijft
er voor Amerika en de andere bondgenoo-
ten niets anders over dan te overwegen
een conferentie te houden zonder Frankrijk.
De belangrijkheid van de handhaving van
de samenwerking met Frankrijk wordt na
drukkelijk bepleit in eenige conservatieve
bladen en de nadruk wordt gelegd op de
tekortkomingen van Duitschland met be
trekking tot de vervulling van haar ver
plichtingen ten opzichte van het herstel.
Uit Washington komt het bericht, dat
men aldaar inzake de houding van
Amerika in het schadever-
goedingsvraagstuk
de opvatting is toegedaan, dat dc beperking
in het onderzoek in zake de schadevergoe
ding, zooals die is aangegeven in de door
Poincaré te Sampigny gehouden redevoe
ring, alsmede in de nota van het Britsche
ministerie van buitenlandsche zakeh, Ame
rika niet behoeft te beletten aan dat onder
zoek deel te nemen, daar de besluiten van
zulk een commissie van onderzoek in geen
opzicht bindend behoeven te zijn voor de in
die commissie vertegenwoordigde naties.
Over de verscherping van het conflict tus
schen
Saksen en het Rijk
deelden wij gisteren het een en ander mee.
Volgens een thans gedane officieuse mede
deeling heeft president Ebert den Rijkskan
selier gemachtigd de Saksische regeering en
zoo noodig andere Saksische autoriteiten af
te zetten. De rijkskanselier zal op grond
daarvan onverwijld een rijkscommissaris
voor den vrijstaat Saksen aanstellen.
Verder wordt meegedeeld dal de rijks-
regeering gisteren met algemeene stemmen
het op de gedragslijn jegens Saksen betrek-
ving hebbende besluit hoeft genomen.
Over de
Separatistische beweging
in het Rijnland komen nog de volgende be
richten: Üit Gerolstein: De Separatisten, on
der leiding van zekeren Hoffman, hebben het
stadhuis bezet, en te Dintern het gebouw
van den landraad. Het gezag is thans in han
den van een z.g. burgerwacht, die echter
voor het meerendeel uit personen bestaat,
die hier niet thuis hooren. De meesten van
hen zijn in dienst van do Franschen. Men is
begonnen niet requisities, vooral van auto's.
Uit Berlijn: De rijksregeering heeft bij
de verschillende geallieerde regeeringen ge
protesteerd tegen de gebeurtenissen te
Aken, te Bonn en in de Palts. Zij voert aan,
dat de rechtspositie van het bezette gebied
geregeld is door de Rijnlandovereenkomsl,
welke in art. 5 liet burgerlijk gezag aan
de Duitsche overheid opdraagt. Een veran
dering in de staatsregeling, waarnaar de se
paratisten streven, kan slechts binnen het
kader van de rijksgrondwet geschieden. De
militaire bevelhebber heeft niet het recht
een separatistische regeering te erkennen.
En uit Essen: Te Duisburg zijn bloedige
botsingen tusschen arbeiders en separatis
ten voorgekomen. Vooral bij het gebouw
van de „Arbeiterztg." is verwoed gevochten.
Ten slotte is het den separatisten gelukt
het gebouw binnen te dringen en het nood
geld, dat daar wordt gedrukt, mee te nemen.
In Dusseldorf
is ondanks den verscherpten staat van beleg
de plundering van de winkels voortgezet op
zob groote schaal (pl.m. 40 pet. van alle
winkels in levensmiddelen zijn leeggehaald)
dat de voedselvoorziening groot gevaar
loopt. In de meeste gevallen is er in de ge
plunderde zaken ook vee! kort en klein ge
slagen.
Tengevolge hiervan bleven vanochtend de
meeste zaken gesloten.
De politie die herhaaldelijk ingreep, had
het gister zwaar te verduren en werd hier
en daar ook met handgranaten bestookt.
In de Ober-Bürger wijk is een groote
branderij overvallen en geheel leeggeplun
derd. De plunderaars, onder wie heel wat
vrouwen, waren later zoo beschonken, dat
de politie zonder moeite 51 kon inrekenen
en opsluiten.
In de Nordslrasse zijn bij een gevecht tus
schen politie en plunderaars drie menschen
gedood.
De gemeenteraad heeft zich thans tot de
bezettingsoverheid gewend met het verzoek
om in de onrustigste wijken de ordebewa-
ring over te nemen. De bezettingsoverheid
heeft dit ingewilligd en is begonnen met elk
straatverkeer van 8 uur 's avonds tot 5 uur
's ochtends te verbieden.
Vanochtend zijn de relletjes opnieuw be
gonnen.
Krupp heeft niet de Fransche commissie
van toezicht op den mijnbouw en de hoog
ovens in het B. G. een overeenkomst ge
troffen, die de firma in staat stelt in haar
bedrijven meer produciieven arbeid te ver
richten dan tijdens de laatste weken moge
lijk was. Het uit 75000 man bestaande per
soneel der firma wordt daardoor voorioopig
voor werkloosheid gevrijwaard. Een defini
tieve regeling is echter niet tot stand geko
men.
De verjaaraag van de fascistische
omwenteling
in Italië is daar Zondag in alle steden plech
tig herdacht.
Milaan heeft met buitengewone plechtig
heid de viering ingeleid van den jaardag van
den opmarsch der fascisten naar Rome en
I hel aan het bewind komen van het fascis-
me. Milaan was met vlaggen getooid; een
ontzafVdce menigte %ewoog zich door de
I straten en op de s-eciaal gebouwde tribu-
i nes hadden de autoriteiten, de Senatoren
I en Kamerleden, alsmede de moeders en
weduwen der in den oorlog gesneuvelden
plaats genomen. Om ne-'en uur werd Mus-
i solini ontvangen door h-T 'eheele opperbe-
j vel der nationale militie en de legerofficie-
re:- Aan het hoofder autoriteiten begaf
Mussolini zich naar het altaar, hetwelk aan
den ingang van het park was opgericht, om
er de mis te hooren. Daarna schouwde de
minister-president met den generalen staf
te paard de troepen, terwijl verschillende
vliegtuigen hun groet brachten.
De wapenschouw was van overgelijkeiijke
schoonheid: een feest van kleuren. De mi
nister-president verliet het park per auto,
die zich ternauwernood een weg vermocht
te banen door de rfeestdriflige menigte, om
zich naar het Piazza Belgoise te begeven.
In het huis van Alessi (den vermaarden
bouwmeester) betrad Mussolini het balcon;
steeds geestdriftig toegejuicht niet de kre
ten: „Leve Mussolini, leve het fascisme!"
Daarna trad stilte in en begon de minis
ter-president zijn rede. Na le hebben ge
zegd dat hij lot het geheele Italiaansche
volk wil spreken, verklaarde hij, dat de
regeering haar beloften heeft gehouden;
haar lovaliteit dient te worden erkend, zelfs
door haar tegenstanders^ die verplicht zijn
te erkennen, hoe het fascisme de monarchie
versterkt, het prestige der Kerk verhoogt
en de eerbied en toewijding voor het leger
verzekert. Thans hebben de officieren niet
noodig hun decoraties te verbergen en zij
worden niet bespot, dank zij de Zwarte
Hemden. Wij hebben eveneens het parle
ment geëerbiedigd en gehandhaafd, geen
enkele uitzonderingswet gemaakt. Doch in
dien men onder vrijheid verstaat: dagelijk-
sche schending van het rustige rhythme, de
arbeidsdiscipline, of het recht te spuwen
op het symbool van het vaderland, dan ver
klaar ik zoo riep Mussolini krachtig
uit chef van de regeering en van het
fascisme, dal deze vrijheid nooit zal worden
verwezenlijkt. (Geestdriftige ovatie). Voorts
zeide hij, dat de tegenstanders van elke
kleur niet langer moeten rekenen op de
lankmoedigheid der regeering. „Zij moeten
er zich rekenschap van geven, dat wij be
reid zijn den zwaarsten strijd te aanvaarden
om onze revolutie te .verdedigen. (Ovatie).
Gedurende het jaar 1923, zoo vervolgde
Mussolini, heeft Italië de belangwekkendste
en gewichtigste proef doorgemaakt in poli
tiek opzicht sedert 1860. Het is de eerste
maal, dat Italië een volsterkte geste naar
autonomie deed, daarbij de bevoegdheid van
den Volkenbond ontkennend, welke slechts
een soort assurantie-premie is van de na-
tics (bijval). Doch tijdens de tragedische
dagen heeft het Italiaansche volk het
schouwspel een prachtige discipline ge
loond. Indien ik tot het volk van Italië zou
hebben gezegd: Trek op!, zoo lijdt het geen
twijfel, of dit heerlijke, vurige volk zou zijn
opgetrokken. Indien de revolutie met stok
ken werd verricht, doch thans met de wa
penen wordt verdedigd; indien de offers,
welke nog zullen worden gevraagd, nog
ernstiger zullen zijn, zult ge ze willen bren
gen? De fascistische militie zal, ondanks de
beweringen der misleidende volksleiders,
duurzaam zijn.
Na de plichten der fascisten jegens de
regeering te hebben besproken, verklaarde
Mussolini, dat de fascistische regeering niet
twaalf maanden, maar zestig jaren zal duren,
daar het niet de overwinning betreft van
een partij of we! een ministerieele crisis,
maar de wederopstanding van het ras. Het
volk wordt een natie, een natie wordt een
slaat, die zijn weg naar expansie in de
wereld zoekt. (Applaus).
Mussolini eindigde mei den kreet: Leve
de Koning, leve het fascisme, leve Italië,
die de ontzaglijke menigte geestdriftig her»
haalde.
De Russische bladen bevatten een te
rugblik op de thans gesloten al-Russische
landbouwtentoonstelling, die van 10 Augus
tus tot 21 October te Moskou plaats gehad
heeft.
De eerste vraag, die gesteld wordt, is o£
de reultaten der tentoonstelling de groote
som gelds, die er aan ten koste werd ge
legd, rechtvaardigen. Deze vraag wordt al
gemeen bevestigend beantwoord en dit on
danks het feit, dat ook algemeen erkend
wordt, dat de belangstelling en organisa-
torich opzicht verre van volmaakt was. Het
terrein was te groot, 'het aantal personen
om inlichtingen en uitlegging te geven te
klein, de rangschikking der vierschillende
tentoongestelde artikelen niet stelselmatig
enz. Maar waaneer de anderhalf millioen
bezoekers, die de tentoonstelling gehad
heeft, slechts een tiende of maar een twin
tigste gedeelte hebben geleerd van hetgeen
er op de tentoonstelling aan landbouwtech
niek enz. te leeren viel, dan heeft daardoor
de tentoonstelling reeds opvoedende be-
teekenis gehad. En hierbij is nog geen re
kening gehouden met het nut, dat de ten
toonstelling heeft afgeworpen door den
blik, dien het vele op economisch gebied
tot oordeelen bevoegde personen gegeven
heeft op den económischen toestand van
Rusland.
De tentoonstelling is nu gesloten; maai.
is zij definitief gesloten? Er schijnt sprake
te zijn van een heropening der tentoonstel
ling in het volgende voorjaar. Ook is er
een plan geopperd om uit deze tentoonstel
ling kleine, reizende tentoonstellingen te
maken, terwijl er ten slotte stemmen op
gaan, om uit de tentoonstelling een perma
nent Russisch economisch museum te laten
voortbestaan. In alle gevallen wil men de
economische propapanda op de een of an.
de-re wijze voortzetten.
Op 22 Octber heeft te Moskou een
conferentie van vertegenwoordigers van
syndicaten, van trusts en van den staats-
handel plaats gehad, waar het vraagstuk
der belastingheffing van nijverheid en han
del besproken is. De deelnemers aan de
conferentie maakten eenstemmig gewag van
de moeilijke positie, waarin handel en in
dustrie verkeeren ten gevolge van de ver
hooging der belastinggrondslagen; de be
lastingen drukken veel te zwaar op de
bedrijfskapitalen, hetgeen nog te sterker
gevoeld wordt door de afzetcrisis, welke
vrij algemeen heerscht.
De vergadering besloot den hoogen raad
van volksverzorging te verzoeken de belas
tingtarieven voor 1924 te verlagen en meer
in overeenstemming te brengen met de be«
talingscapaciteiten der ondernemingen.
- De politieke en financieele toestand in
Polen was den laatsten tijd reeds zeer slecht
en verward. Vrijdag is daar nog een spoor
wegstaking bijgekomen. Deze staking heeft
zich in den loop van den Zaterdag nog ver
der uitgebreid.
De politieke toestand heeft tot een ge
deeltelijke ministerieele crisis geleid. De
minister van buitenlandsche zaken Seyda
is afgetreden en vervangen door DomskL
Seyda wordt onderstaatssecretaris aan het
ministerie, waar hij eerst het hoofd van was.
Grabski wordt minister van openbaar on
derwijs. Korfanty zal het vice-voorzitter.
schap van den ministerraad waarnemen.
De staking in het mijnbekken van Dem.
brecs is geëindigd.
De „New York Times" heeft op 7 Oc
tober 1923 haar grootste editie gedrukt, en
het is aan te nemen, dat het de grootste
editie is, die tot nu toe ooit door een New-
Yorksch blad gedrukt werd. Het bestond uit
twaalf secties, die tezamen 192 bladzijden
besloegen. Het gewicht aan papier voor
deze uit 565.000 exemplaren (bestaande
editie was 877 ton of 1.754.000 Engelsche
ponden. 501 kolommen waren gevuld met
nieuws, foto's en illustraties en 862 kolom
men met advertenties. Geen New-York's
dagblad heeft ooit zooveel advertentie's in
een gewoon (geen speciaal) nummer ge
plaatst gekregen.
In Januari en Februari 1924 zal te
New-York het feit worden herdacht dat de
sigaar 125 jaar bstaat. De tabakshandelaren
maken plannen voor een feestelijke verga
dering en een tentoonstelling.
Te Washington wordt verteld, dat pre
sident Coolidge ingenomen is met het plan
dat de Ver. Staten dezen winter 50.000.000
bushels tarwe naar Duitschland zullen ex
porteeren, om dat land te helpen dezet
winter door te komen.
De Amerikaansche secretaris van Staat,
Hughes, heeft Zaterdag te Washington een
diner gegeven ter eere van Lloyd George.
De voormalige eerste-minister kreeg echtet
op den dag van den maaltijd een verzoek
van Hughes, om wat vroeger te komen, ten-
einde te kunnen praten over de nieuwt
faze, waarin het vergoedingsvraagstuk thant
gekomen is. Vóór het diner begon, hebben
toen Hughes en Lloyd George twee uur ge
confereerd. Wat er besproken is, bleef na
tuurlijk geheim. Echter is het teekenend
voor de ironie en zelfcritiek van Lloyd
George, dat hij aan dagbladmannen heeft
meegedeeld, dat men er voor zou moeten
zorgen, dat in de te benoemen commissie,
die zal moeten adviseeren over het vermo
gen van Duitschland om te betalen, geen
politici moeten worden opgenomen. Op
welke wijze de commissie zal hebben te
werken en wat hare bevoegdheden zullen
wezen, komt er volgens Lloyd George
eigenlijk niet zoo veel op aan. Het zit hem
n,et in den vorm; en de voormalige eerste-
minister was er sterk voor, de gevoeligheid
der Franschen zooveel mogelijk te ontzien,
Sir William Joynson-Hicks, de Engel
sche minister voor volksgezondheid, heeft
in een redevoering, waarin hij over de werk
loosheid sprak, gezegd dat ofschoon de re-
,.Ik smeek u, Philip", riep mevrouw de
Llatelux uit, verjaag al die akelige gedachten
uit uw geest en laat ons over iets anders den
ten."
De grijsaard drukte haar de hand en zag
haar met zijn nog betraande oogen aan.
„Ja," antwoordde hij, „laat ons over iets
anders spreken. Laten wij spreken over
Fabien."
„Over mijn zoon.heel goed.zeide
de gravin, wier gelaat eensklaps verhelderde.
„Zijt ge over hem tevreden
„In alle opzichten.... Ik heb hem geen
enkel verwijt te maken!.... Fabien maakt
mij gelukkig.... Zijn gedrag en werkzaam
heid laten niets te wenschen overHij
heeft op schitterende wijze zijn candidaats-
examen in de letteren en in wetenschap
Pén gedaan."
„Op negentienjarigen leeftijd?.... dat is
zeer mooiGij kunt met recht trotsch op
hem zijn V'
„Dat ben ik ook inderdaad en ik hoop, dat
hij op zulk een prachtigen weg niet zal blij
ven stilstaan."
„Welk een beroep denkt ge voor hem te
kiezen of liever wil hij voor zich zelf kiezen
„Ik heb het hem gevraagd en tegelijkertijd
hels ik de dringende noodzakelijkheid doen
uitkomen, om zich een onafhankelijke positie
te vormen, daar door de ongelukkige specu
latie van mijn man zaliger ons fortuin erg
verminderd isWij hebben nog slechts
dit huis en een inkomen, dat ternauwernood
toereikend is om onze stand op te houden.
Hij heeft mij geantwoord, dat, al ware hij
millionnair, hij zich daarom niet ontslagen
zou achten van de verplichting om te werken
dat hij plichten had jegens zichzelf en jegens
zijn medemenschen; dat hij er op stond deel
te nemen in de groote wetenschappelijke
beweging van zijn tijd en naar vermogen zich
nuttig te maken voor het vaderland.
„En wat is hij nu van plan te doen om
zulk een prijzenswaardig doel te bereiken?
„Hij zal naar de polytechnische school
gaan."
„Zeer goed...., doch ik acht het mijn
plicht u te zeggen, wat ik reeds zoo dikwijls
herhaald heb. Als Fabien zich geroepen voel
de tot een loopbaan, die aanzienlijke sommen
gelds kostte, zooals het notariaat of het bank
wezen, mag geldgebrek geen hinderpaal
voor zijn verlangens zijnAndré de Cha-
telux, uw echtgenoot, was mijn vriend
Hij heeft zijn fortuin niet lichtzinnig ver
bruikt. Door ongelukkige speculaties en niet
door wangedrag is hij verarmd. Die onver
wachte val heeft hem getroffenHij
/heeft de gedachte niet kunnen overleven in
bekrompenheid zijn verder leven te moeten
slijten.. Het verdriet heeft hem gedood."
„Helaas Maar God weet, dat ik er
niet aan dacht hem het verlies of liever de
vermindering van ons bezit te verwijten".
„Ik wil voortgaan.Indien gij mijn hulp
noodig hebt, Georgine, spreek.. Wilt gij
twee, driehonderd duizend francs of mis
schien meer om Fabien zijn ware roeping te
laten volgen
„Philip," antwoordde de gravin, ik ben u
zeer dankbaar voor uw edelmoedig aanbod,
doch ik sta er op dat Fabien, hetgeen hij eens
kan en moet zijn, niet aan het geld te danken
heeft. Ik ben er u hartelijk dankbaar voor,
doch ik weiger
„Is uw kieschheid niet te overdreven
„Neen, ze is voorzichtig."
„Ge zijt nog jong, gij hebt de wereld be
mind en de bekrompenheid van uw inkomen
dwingt u thans, u in dit huis af te zonderen".
„Ik heb mijn zoon en dat is voldoende.
Meer verlang ik niet".
De graaf zuchtte droevig.
Hij dacht, hoe aangenaam de afzondering
hem zou geweest zijn in gezelschap van de
twee wezens, die hij zoozeer bemind had.
„Philip," hernam de gravin driftig, „vergal
toch weer niet in uw sombere overpeinzingen"
„Neenneenlaten wij liever nog
wat voortpraten. Gij wilt niets van mij aan
nemen, zoolang ik leef, noch voor u zelf,
noch voor Fabien. Laat er ons niet meer over
spreken, maar mijn testament zult ge toch
niet kunnen veranderen."
„Begint ge nu van uw testament te spre
ken Dat ontbrak er nog maar aan
„Het spreken er over alleen is toch nog
geen sterven? En gij weet, dat mijn laatste
wilsbeschikking reeds lang genomen is."
„Ja, op den dag, waarop uw vrouw Marie
ter wereld bracht en ik zelf het leven schonk
aan Fabien, hebt gij het besluit genomen, ter
eere van de geboorte uwer dochter, alle kin
deren, die dien dag in uw buurt geboren wa
ren, te begiftigen."
„Ja, dat heb ik gedaan. De som, die ik voor
elk van die kinderen bestemd heb, is groot
genoeg om hen in staat te stellen gelukkig te
leven. Wanneer ik, wat ik betwijfel, nog in
leven blijf tot aan hun meerderjarigheid, dan
Zal ik nog hun zegeningen hooren. Maar als
ik vroeger sterf, zullen zij vroeger rijk zijn....
en onder hen behoort ook Fabien.
„Ik hoop, dat gij nog lang, zeer lang moogt
leven, mijn be,te Philip, opdat wij u kunnen
liefhebben, zooals gij het verdient."
Graaf de Thonnerieux drukte de hand der
gravin en vervolgde
„Gij kunt den inhoud van mijn testament
niet veranderen, dat staat vastwees er dus
zeker van, dat Fabien, welke loopbaan hij ook
kiest, genoeg zal hebben om den rang op te
houden, die hem toekomtWaar is Fabien?"
„Hij is naar het Nijverheidsgebouw, naar
de tentoonstelling van schilderijen."
Maar ge zult hem rtrat*® rten wanneer b"
thuis komt, want ge blijft toch bij ons eten,
hoop ik
„Vandaag niet Georgine."
„Waarom niet?"
„Ik ben een beetje vermoeid en heb rust
noodig."
„Ik wil er niet op aandringen, want ik ken
de stiptheid van uw gewoonten, doch ik had
gaarne, dat gij hem zaagt."
„Hij is reeds meer dan een maand niet in
de Vaugirardstraat geweest. Beknor hem maar
uit naam van mij."
„Gij moogt niet boos op hem zijn. Hij is
ongeveer drie weken op reis geweest.... Hij
is een bezoek gaan brengen aan onze familie.
III.
Na een oogenblik stilte hernam Graaf de
Thonnerieux
„Is Fabien nog altijd de boezemvriend van
den jongen Fromenthal
„Nog altijd," antwoordde gravin de Cha-
telux, „Zij zijn dikwijls samen. Paul Fromen
thal is vandaag met hem naar de tentoonstel
ling gegaan. Het is wel te begrijpen, dat zij
zulke goede vrienden geworden zijn. Ze zijn
denzelfden dag geboren, hebben steeds op het
zelfde college gestudeerd en hebben in de
zelfde klas gezeten. Zij houden van elkaar als
broeders."
„Ik verheug mij over die vriendschap. Paul
Fromenthal schiint mij een verstandige jon
gen toe. Men behoeft zich over hem niet t»
schamen."
„Wij hebben geen van beide iets gespaard
om een volmaakt man van hem te maken
en onze zorgen zijn goed beloond. Paul Fro
menthal heeft even schitterende studies ge
maakt als Fabien."
„Zijn vader heb ik sinds eenigen tijd niet
meer gezien. Bevindt hij zich nog altijd in
denzelfden toestand
„Ja, nog altijd in denzelfden bedroevenden
toestand. De arme Fromenthal heeft veel ge
leden."
„Ja, zeer veel," herhaalde graaf de Thonne
rieux. „Die veroordeeling, waarvan ik door
mijn invloedrijkheid de gevolgen heb kunnen
verzachten, heeft zijn leven gebroken."
„De justitie is soms wel wreed, wanneer,
zij zonder onderscheid des persoons de wet
toepast."
„Fromenthal is een eerlijk man," hernam
de gravin.
„Had ik er aan getwijfeld, dan zou ik hem
niet beschermd hebben. Heeft hij gezegd,
wat hij zijn zoon wilde laten leeren
„Ik geloof, dat hij hem wil laten opleiden
voor het professoraat."
„Dat is een eervolle positie. En bovendien,
Paul Fromenthal behoeft voor de toekomst
niet bevreesd te zijn. Hij is, Evenals Fabien,
op denzelfden dag geboren als mijn arme
Maria, dus staat hij in mijn testament.
Hij zal een welgesteld en gelukkig man
„ijn en 't verheugt mii te denken, dat hij zijn!