/\p
M
f
i
s
i|®
•Af»/ Nil
Derde Blad
2 November 1923
De Kathedraal van Haarlem.
UIT DEN OMTREK.
Nvvauoods
£en monument van onzen tijd, maar nog onvoltooid
De kop en de schotel. Nieuwe verfraaiingen.
Een mannentoren en een vrouwentoren.
Wie zal ze bouwen?
LEIDSCHE VAART
f-
I
U
«J
tt
(3
CC
U
t-
W
UI
cc-*
a;a
V.''V
Üs
HOOGHEEMRAADSCHAP NOORD.
HOLLANDS NOORDERKWARTIER.
3
c_
7!
CO
co
0
1
O
O
r-
VELSEROORD.
IJMUIDEN.
Aanvaring bij IJmuiden.
AERDENHOUT,
BLOEMENDAAL.
SPAARNDAM.
BEVERWIJK.
De Neef van Curapao.
DOOR
X JOS. P. H. HAMERS
(Wordt vervolgd).
Hoe rijk Haarlem ook is aanj fraaie oude
febouwen, die ons den fijnen kunstzin en het
volhardend doorzetten van onze middel-
eeuwsche voorvaderen doen bewonderen, in
den lateren tijd zijn hier maar weinig monu
menten gegroeid, die de eeuwen zullen trot-
seeren en het nageslacht doen spreken van
dezen onzen tijd.
En daarom is de bouw van de Kathedraal
aan de Leidsche Vaart, ook van algemeen
standpunt bezien, van zoo groote beteekems,
dat de afbouw er van, zelfs ook in wijderen
dan uitsluitend katholieken kring, belangstel
ling zou mogen trekken.
Zij toch zal voor Haarlem door de eeuwen
blijven bèt monument der twintigste eeuw
en als zoodanig ook haar rol vervullen in de
i kunstgeschiedenis.
Intusschen mag wel met vreugde geconsta
teerd worden dat die algemeene belangstel
ling voor onze kathedraal er is, hoewel de
financiëele zijde van het vraagstuk uitslui
tend voor rekening van de katholieken komt.
Dit zij onze trots, maar is tevens een bron
van zorgen voor hen, die onze bisschopskerk
liefst zoo spoedig mogelijk geheel zouden
voltooien.
Want wij mogen er nog wel eens aan her
inneren dat, hoe grootsch de indruk ook is,
dien de kathedraal op iederen bezoeker
maakt, zij nog lang niet „af" is, noch van
binnen, noch van buiten.
„Het is een kop zonder schotel," zooals
onze Plebaan den toestand zeer typisch weet
te schetsen.
De kop staat er, maar nu moet de schotel
rj
I v fi v
er neg onder gezet worden. Daarmede is
reeds een begin gemaakt met den aanleg van
den fraaien tuin aan den zuidkant. Het lag
in de bedoeling den tuin te omsluiten met
eenzelfde monumentaal hekwerk, als nu
langs de Leidsche Vaart te bewonderen is,
maar ook al weer om financiëele redenen
moest dat achterwege blijven. Wellicht ddl
mettertijd zulk een hek het geheele bouw
werk komt omvamen.
Gestadig wordt voortgegaan met de ver
fraaiing van het bedehuis. Dat is door ieder
een te zien, die na eenigen tijd weer eens de
kathedraal bezoekt. Wij noemen voor de
vuist weg uit de latere jaren: het koorhek
rond een gedeelte van het hoogkoor, de
plaatsing van de ambo en van het H. Hart
Altaar, de fraaie kanunnikenbanken, de klok
ken in de torens van het Zuidertransept, die
voor heel Haarlem aan den Zondag door hun
feestgelui meer luister en wijding bijzetten
en thans wordt gewerkt aan de decoratie
van de Sacramentskapel, waar weldra de
derde engel in goud-mozaïk een der vakken
zal komen versieren. De parochianen van
Sint Bavo zullen zorgen indien het ver
zoek van hun pastoor in goede aarde valt
voor de bekleeding van het witte muurvak
boven den uitgang aan de Noordzijde, waar
nu het Missiekruis hangt. Hoe die ruimte zal
worden bekleed is nog niet te zeggen, want
de plannen zijn nog niet gemaakt, omdat het
geld er nog niet voor disponibel is, doch dat
de parochianen zullen zorgen dat deze her
innering aan de pas gehouden Missie indruk
wekkend zal zijn, gelooven wij zeker.
Men is nog altijd bezig aan den afbouw
van het orgel; er wordt gewerkt aan plannen
voor een nieuwe Communiebank (wat tus-
schen haakjes wel noodig is) en misschien
verklappen wij te Veel met te vertellen dat
een aanzienlijk bedrag is geschonken voor de
plaatsing van de eerste Kruiswegstatie. Maar
het nieuws is nu uit de pen en men vergevc
ons onze loslippigheid.
Dit alles zou voor ons echter nog geen
aanleiding zijn geweest om weer eens de
aandacht voor onze kathedraal-te vragen.
Dat zal de lezer wel begrepen hebben. We
hebben dan ook nog andere plannen te ver
melden.
wordt gesproken, zulk ee* grootsch plan ufï
te voeren?
Ziehier het plan, dat onze Plebaan daar
voor in elkaar heeft gezet en dat wij alle
succes toewenschen.
Z.H.E. wil een edelen wedstrijd ontketenen
tusschen de mannen en de vrouwen van ons
Bisdom om ten spoedigste die twee torens
met bijbehooren afgebouwd te krijgen.
Hij heeft zich daartoe een der te bouwen
torens (die beide naast de trouw'kapel
slaan!) gedacht als: de mannentoren: den an
deren als: de vrouwentoren. Dat wil zeggen
dat de mannen, den mannentoren puilen doen
bouwen en de vrouwen, den vrouwentoren.
Staande in de Kathedraal, met den rug
naar het altaar, zou dan de rechtertoren, de
vrouwentoren zijn; de linkertoren zou de
mannentoren worden omdat in de kerk de
vrouwen rechts en de mannen links zitten.
De georganiseerde mannen van het Bisdom
zouden het dan door hun financieele bijdra
gen mogelijk moeten maken, dat de mannen
toren wordt gebouwd; de georganiseerde
vrouwen van het Bisdom zouden den vrou
wentoren voor haar rekening nemen.
O, men scbrikke niet. De torens zijn al half
gereed; zij reiken reeds tot aan het dak der
Kathedraal, zooals iedereen kan zien en
de mannen en de vrouwen behoeven het bou
wen maar mogelijk te maken tot aan de spits.
Dan is hun taak afgeloopen en komt de beurt
aan de schoolvrije jeugd (leden van patrona
ten enz.) om het werk over te nemen. Zij
bouwen de torens af (de jongens, den man
nentoren; de meisjes den vrouwentoren) tot
aan hel kruis.
De meubileering van de afgebouwde torens
zal bestaan voor den cenen toren in een
uurwerk, voor den anderen in een klokken
spel. en die stoffeering zal, in den gedachten-
gang van den Hoogeerw. Plebaan, het werk
'worden van de schoolplichtige jongens en
meisjes.
Hoe? Luistert. Ieder kind komt in den tijd
dat het op school is, minstens éénmaal aan
den schoot van zijn vader, aan den schoot
van den Bisschop. Dat is op het moment dat
de Bisschop het H. Vormsel toedient. Het
is dan de bedoeling dat ieder kind op dien
dag, uit eigen spaarpot, een offertje geeft,
klein of groot, voor de sloffeering der Ka
thedrale torens, uit dankbaarheid en erken
telijkheid jegens hun vader, den Bisschop.
Uit al die offertjes zullen dan de kosten be
streden worden voor de aanschaffing van het
kruis, van het uurwerk en het klokkenspel
der torens. Als de metselaar naar huis is, als
de vaders en moeders, oudere broers en zus
jes hun werk gedaan hebben, dan komt de
kleine jeugd en plant het kruis op de afge
bouwde torens en in het lied der klokken
juichen als 't ware de kinderstemmen hun
vreugde uit dat vader en moeder hun leerde
liefde en offers te brengen voor het behoud
van het H. Geloof.
Dierbare lezeressen en lezers, is dit niet
een mooi gedacht plan, dat ten volle ver
dient met een volledig succes bekroond te
worden?
Ons dunkt dat het een idee is om enthou
siast te ontvangen.
De uitwerking van de plannen moet nog
plaats hebben, maar we achten ons gelukkig
de lezers en lezeressen al reeds te mogen
voorbereiden op wat gaat komen.
Vóór dat Mgr. zijn zilveren Bisschopsfeest
viert stijgen de torenspitsen, dunkt ons, de
lucht in en verkondigen de klokken aan Ken-
nemerland hoezeer onze Roorasch-Katholie-
ken allen, zonder onderscheid, evenals dat
in de middeleeuwen geschiedde, zich beijver
den ora het groote bouwwerk van hun tijd
te helpen voltooien.
Het Hoogheemraadschap Noord-Hollands
Noorderkwartier vergaderde Woensdag j.l.
Op de torens en den hoofdingang na is het £e voorzitter deelde mede, dat met de
bouwwerk van buiten gereed. Hoornsche Effectenbank een overeenkomst
Naar we vernemen is de architect der Ka- 115 aangegaan tot het innen der belastings-
m
m
thedraal, de heer Joseph Cuypers, druk bezig
met het doen van opmetingen, het maken
van plannen en berekeningen ter voorberei
ding van den verderen afbouw, d.w.z. van dc
torens en den hoofdingang.
Och kom, zal menigeen zeggen, wat 'n op
timisme, er in dezen tijd op te rekenen dat
zulk een plan, werkelijkheid wordt.
We hopen hartelijk dat de optimisten ge
lijk krijgen en, indien niet alles tegenloopt,
zullen zij, met aller medewerking, gelijk
krijgen.
Maar laten wij eerst vaststellen dat wij
allen eenige verplichting hebben tegenover
onzen Bisschop, den geestelijken vader van
het kathedraalplan, en tegenover den heer
Cuypers, die aan de grootsche gedachten vgn
den bouwheer zulke heerlijke vormen wist
te geven. Wij wenschen onzen beminden
Bisschop en den heer Cuypers een zeer leng
leven toe, maar dat kan toch geen redeq zijn
om de voltooiing der Kathedraal al maar uit
te stellen.
En wat zou het een voldoening zijn én voor
Mgr. onzen Bisschop èn voor den heer Cuy
pers. indien zij nog de voltooide Kathedraal
mochten aanschouwen tijdens hun leven!
Voor ons allen ook zou bet een voldoening
zijn, indien wij dat geluk mochten beleven.
Op bijgaande plattegrond-teekening van de
Kathedraal is te zien welk nieuw gedeelte er
bijgebouwd zou moeten worden.V en X duiden
de plaats aan, van de beide torens; W duidt
aan den Hoofdingang met tribune, welke toe
gankelijk is door twee muurtrappen; U duidt
aan de te bouwen trouwkapel; Y, de devotie
kapel; Q.Q., den westelijken hoofdgevel met
drievoudig voorgebouwde portalen (welke
nog niet zijn uitgevoerd); Z is een zijingang
der devotiekapel.
Dit kan nu al wel gezegd worden dat als
men er in slaagt binnen afzienbaren tijd de
torens miet ddopkapel en trouwkapel te vol
tooien, iemand heeft toegezegd de afwerking
van de drie voorportalen en het
voorplein (op den plattegrond aan
geduid met Q. Q.) voor zijn rekening te ne
men. Daarbij zal het voorplein dan worden
afgezet met een hek van kunstig smeedwerk.
Hoe zal het nu mogelijk zijn in dezen tijd,
waarin slechts van malaise en werkloosheid
gelden, waar dit niet behoorlijk kan ge
schieden wegens de ontreddering van den
Postc'hèqué- en Girodienst.
De Coöperatieve Centrale Rafféisenbank
te Utrecht werd bereid gevonden mede te
werken, opdat in circa 71 kantoren in
Noord-Holland betaling der belastingsgelden
door overschrijving mogelijk zal zijn.
De voordracht ter benoeming van twee
Hoogheemraden in de vacature van de hee-
ren H. Koster Kzn. en C. Oortman Geer-
lings is als volgt vastgesteld: 1. C. Oortman
Geerliflts; 2, H. Breebaart; 3. D. de Boer
en l.fSÊ Koster Kzn.; 2. J. Edel Kzn.; 3. P.
Groou'Tzn.
Winkeliersvereeniging. Dinsdagavond
had in de zaal v. d. Bogaard een vergade
ring plaats, om te komen tot oprichting van
een winkeliersvereeniging. De vergadering
werd geleid door den heer A. de Wit, die
zijn steun voor deze organisatie had toege
zegd. Het doel der Vereeniging werd in 't
kort uiteengezet, n.l. de behartiging der be
langen van de winkeliers, b.v. bij de winkel
sluiting, Zondagssluiting, zakelijke bedrijfs
belasting, het geven van cursussen, het or-
ganiseeren van een winkelweek enz.
Bij de bespreking werd er op gewezen dat
er ook nog andere belangen zijn, - b.v. dc
verfraaiing van de plaats door verbetering
van de straten enz.
Besloten werd tot oprichting van de ver
eeniging en deze te noemen „Door Een
dracht Sterk." Alle aanwezigen traden als
lid toe* Een commissie werd benoemd tot
het ontwerpen der statuten, bestaande uit
de heeren R. de Boer, Th. van Eek en G.
van Telgen, waarbij de heer de Wit zijn
medewerking toezegde.
Op 13 November zal in de zaal v. d. Bo
gaard wederom een vergadering worden ge
houden en een bestuur worden gekozen.
Ook zij, die zich nog niet als lid hebben op
gegeven, kunnen deze vergadering bezoe-.
ken.
Concert. Het R. K. Mannenkoor St,
Cacilia alhier, directeur de heer Anton Smit
te 's-Gravenhage, zal op Zondag 18 Novem
ber een concert geven in hef Patronaatsge
bouw. Medewerking zullen verkenen Mej.
Willy van Buiten, sopraan; Herm. Schuur-
rnans, bariton; Carel Hanek, cello; en Jan
Sicking, piano; allen van den Haag.
Opdracht. {Iet bouwen van een verlof
zaak met bovenwoning aan de Lagersstraat
alhier, voor rekening van den heer J Ooms
te Leiden, is opgedragen aan den heer A.
Hommelingen, alhier.
Vrijgelaten. Een der twee aangehouden
agenten, verdacht van zedenmisdrijf, n.l. de
agent N. is door de justitie op vrije voeten
gesteld. Naar we vernemen is de instructie
in deze zaak nog niet gesloten.
De Heemskerk. Men is wegens het
ruwe weer nog niet met de berging van
den bij Wijk-aan-Zec gestrande stoom
trawler Heemskerk IJ.M. 5 kunnen begin
nen. Alleen is een anker uitgebracht.
De katholieke vereenigingen in deze
plaats zijn leelijk gehandicapt door de sloo
ping en verplaatsing van de houten barak,
die aan de Rijkswaterstaat toebehoorde en
hun steeds tot vergaderlokaal diende. Zon
der vergaderlokaal gaat het maar niet of
slechts sukkelend.
Er bestaan echter plannen om een
Roomsch vereenigingsgebouw te stichten.
Lang geleden al is een loterij op touw ge
zet om het geld daarvoor bijeen te krijgen.
Maar het schijnt, dat het met die loterij
op een fiasco voor de initiatiefnemers uit
loopt. Van de 30.000 dertig duizend
loten k 1.is het grootste gedeelte nog
niet verkocht. De trekking, die eerste in
Mei van dit jaar zou plaats hebben wordt
nog uitgesteld.
De katholieken van IJmuiden en. van
geheel Velsen moeten hier helpen. Een
Roomsch vereenigingsgebouw is van bet
grootste belang, is noodzakelijk voor een
gezonden bloei van het vereenigingslevan.
Een sfoomtreiler gezonken.
Woensdagavond zijn de binnenkomende
sfoomtreiler „Eendracht 2," Ym 131, en het
uitgaande Deensche stoosmchip „Bartels,"
voor Harlingen bestemd met een restant la
ding hout, bij den ingang van de haven al
hier in aanvaring gekomen. De sfoomtreiler
is bij den kop van den Noordpier gezonken;
dè opvarenden zijn doof een "ge
red. Het van gewapend beton gebouwd#
stoomschip Bartels is met zware schade en
een lek in een der voorruimen hier terugge»
keerd.
Aanrijding. Dinsdagavond omstreeks i
uur, kwam de familie van R. per auto van
hun woning. Bij den Viersprong aan de Nie.
Beetslaan, waar deze bocht erg kort is en
door het boomgewas erg begroeid, had de
cbauffeur de elcctrische tram van Zandvoort
niet zien aankomen, met het gevolg dat de
auto aan de achterzijdb werd aangereden en
geheel vernield. Tol groote verwondering be
kwamen de inzittenden geen letsel.
Burgerlijke Stand. Geboren: z. van J.
C. E. MeijCroes z. v. M. Smidt van Gel
derVas Visser.
Ondertrouwd: D. W. Sissingh en G. Pijn
akker A. G. Fortgens en M. M. Bauer.
Getrouwd: J. W. Koopman en M. J. Kok-
kelkoren.
Gevonden voorwerpen. Terug te beko
men bij C. A. de Mooij, Viersterrenstraat 24
Haarlem, een griffeldoos W. Verweij, villa
Te Briars" Vinkenbaan, Santpoort, een vul
penhouder J. Windhorst Bloemendaal-
scheweg 57 Bloemendaal, een huissleutel; L.
Kenbeek, Boschlaan 10 Bloemendaal, twee
kachelhaakjes; mej. A. Bos, Zijlweg 69 Over-
veen, een misboek; J. Zwiersen, Rollands
pad 17 Overveen, een rozenkrans in étui;
Julianalaan 126 Overveen, een huissleutel; J.
Meerman, Middentuindorplaan 3 Overveen,
een gouden zegelring Van de Poet, huize
Duinrust Overveen, een poesje; J. F. Demi-
son, Noordertuindorplaan 9b Overveen, eed
R.K. kerkboek; L. Boorsma, Zandvoorterweg
29 Aerdenhout, een damesportemonnaie
A. Delissen, Houtvaart 36 Overveen, een R.K.
kerkboek; aan het bureau van politie te
Overveen, een bos schoenveters, een bruine
regenhoed, een bos gummiringen, (Rex), een
pet, een bovenstuk van een kaarslantaarn.
Schietwedstrijd. De jaarlijksche schiet
wedstrijd van „Bloemendaal Commando" zal
gehouden worden op Zaterdag 3 November
van 2 lot 10 uur en Zondag 4 November,
van 10 tot 5 uur, op dc schietbanen in hotel
Vreeburg, te Bloemendaal.
De feestelijke prijsuitreiking, die dit jaar
een bijzonder cachet «al hebben wegens de in
dit jaar behaalde pr^en, zal plaats hebben
op Zondag 11 November a.s., des avonds 8
uur, in hotel Vreeburg.
Gemeenteraad. Dinsdag vergaderde Al
Raad. Na goedkeuring dei' notulen werden tfo
stukken van B. en W. van Haarlem in zake
schoolgeldheffing en aandeel in de kosten
voor leerlingen' der Kuyperschool enz., vooi
kennisgeving aangenomen. De gemeentebe-
begrooling voor 1923 werd opnieuw vastge
steld. Het heffingspercentage G.I.B. wordt van
3M% gebracht op 354%. De heer Willems
stemde tegen. De huur der gemeenlewoningen
wordt gebracht op 4 met inbegrip van
waterleiding. Aan de N.-H. Vereeniging Hel
Witte Kruis, afd. Spaarndlam, werd een sub
sidie van 25 toegekend.. De suppl. begroe
tingen le, 2e en 3e kwartaal werden aan
geboden. Een commissie, bestaande uit de
heeren Kok, van Breda en Willems, werd
benoemd tot het nazien van een bedrag van
f 1800, dat op onverklaarbare wijze is uit
gegeven voor kostwinnersvergoedingen over
19141918. In de commissie tot het nazien
dier gem pentere kening werden benoemd de
heeren Willems, Gijzenberg en van Breda. De
gemeen tebegirooling voor 1924 werd aangebo
den met een bedrag van 9563 nadeelig
saldo. In de commissie tot het nazien dat
begrooting nemen zitting de heeren Kok, var»
Breda en Willems. Het voorstel van B. en W,
tot ihet aangaan van een kasgeldleening, groot
22000, wordt aangenomen, idem van geld-
feening van 580, idem van kasigddleening
van 2000. Vervolgonderwijs zal gegeven
worden. De vergoeding zal bedragen 1.50
per uur voor den heer Zuidweg en 2 voor
mej. van der Linde- Tot ambtenaar van den
Burgerlijken Stand wordt benoemd de heer
J. Zwaan.
Najaarsmark!. De najaarsveemarht al
hier zal gehouden worden op Zaterdag 3 No
vember a.s.
t Hollandsche tafereelen uit het begin
J der vorige eeuw
NIEUWE KENNISSEN.
Afwisseling behaagt, zegt het spreekwoord
en daarom zullen we hier een tusschenverhaal
in den vorm eener briefwisseling inlasschen.
Dat zal ons in den aanvang wel een weinig
van den ingeslagen weg afbrengen, maar
het zijpad dat we thans inslaan, zal ons des
te zekerder naar het doel, dat ons voor oogen
staat, heen leiden.
Bij verandering van tooneel zullen we ook
nieuwe spelers zien optreden en misschien
ontmoeten we onder hen wel den een of
anderen ouden kennis, door wien we als
van zelf, met de overigen bekend raken.
Elisabeth Engener aan Jacoba Verschuil.
Deventer, den 14den April, 18...
Lieve Koosje,
Wat is toch een meisje, dat vroeg haar
ouders heeft verloren en door hen onbemid
deld wordt achtergelaten, vaak ongelukkig
in de wereld 1 Je weet, dat ik hier bij onder
vinding spreek. Meermalen heb ik je verteld,
hoe ik na den dood van m'n ouders heb moe
ten tobben, eer ik zoo gelukkig was dien
goeden mijnheer en mevrouw Hoogbrand
te leeren kennen. En nu bezat ik nog wel
het voorrecht, dat ik niet van andermans
weldadigheidszin behoefde af te hangen,
daar ik tot gouvernante was opgeleid en dus
altijd een bestaan kón vinden, om op een
fatsoenlijke wijze door de wereld te komen.
Maar, hoe droevig is het, wanneer men,
vroeg ouderloos geworden, van de barm
hartigheid van familie of kennissen afhangt
en uit een karige hand het bittere genade
brood moet eten. En als men daarbij fijn
gevoelig van aard is en het vroeger in 't
ouderlijke huis zoo goed gewend was, dan
2U" ge beseffen, hoe hard zoo'n lot moet
wezen. 1
Me dunkt, ik hoor je al zeggen wat een
ernstig begin Dat ben ik anders in de brie
ven van mijn Betje niet gewoon. Dat is zoo,
"eve Koos maar ik schrijf nu in een wee
moedige stemming. Ik kom zoo juist van een
vriendin, met wier lot ik diep begaan ben.
Ge zult je nog herinneren, dat ik je vóór
'Y Jaren, toen ge bij mij op Vredesheim
gelogeerd waart, van de lieve kennismaking
ertelde, die ik toen had aangeknoopt met
~omse Dalman, de dochter van den toen-
maligen predikant van Bertingen. Weet ge
?g» hoe we daags na je aankomst op weg
S'ngen om mijn nieuwe vriendin met een
e.zoek te verrassen We werden door domi-
"e en z'n goede vrouw gul en vriendelijk
ntvangen en bleven dien middag in de
pastorie thee drinken. t*— tixii toevallig,
dat Louise dien dag juist niet thuis was.
Ze was met de familie van den Schout voor
eenige dagen naar Bentheim gegaan voor
een pleizierreisje.
Maar genoeg uit een en ander zult ge
nu wel begrepen hebben, welk meisje ik
bedoel. Over deze vriendin moet ik je nu
gaan onderhouden.
Ja moet dan weten, lieve Koos, dat nu
ruim anderhalf jaar geleden, de ouders van
Louise kort na elkaar overleden zijn. De
omstandigheden waarin ze hun eenige doch
ter achterlieten, waren alles behalve roos
kleurig. Ik behoef je niet te zeggen, dat vele
dorpspredikanten, die dikwijls met een huis
gezin belast zijn, van een zeer gering inko
men moeten leven. In dit lot deelden ook de
ouders van Louise. Daarbij bleven andere
tegenspoeden niet uit. Juffrouw Dalman werd
door een zware ziekte aangetast, die lang
aanhield en geen geringe kosten veroorzaakte.
Even te voren had de dominé een belangrijk
geldverlies ondergaan. Zoo hoopte zich c'e
eene ramp op de andere, wat hen geweldig
achteruit zette en hen in schulden deed ver
vallen.
In Bertingen wist men echter niet beter,
of dominé Dalman en z'n vrouw waren ta
melijk bemiddeld en bezaten eigen kapi
taal, dat jaarlijks goede renten opbracht.
Ze hadden er werkelijk ook voorheen nog al
warmpjes ingezeten, maar hun vermogen
was ongelukkig verloren gegaan. Naar ik
wel eens meen gehoord te hebben, zou dat
vermogen op hypotheek uitgezet zijn, doch
niet behoorlijk in de registers zijn ingeschre-
ven.De schuldenaar, een gewetenloos mensch,
zou van dit verzuim een schandelijk mis
bruik gemaakt hebben, om het vaste goed,
dat voor de geleende som tot onderpand had
gestrekt, te vervreemden, eA was daarna met
de betaling der renten en de teruggave der
hoofdsom achtergebleven en fout gegaan.
Wat nu Louise's vader bewogen heeft, om
deze zaak voor z'n vrienden geheim te hou
den, weet ik niet. Misschien geschiedde dit
wel kieschheidshalve, of omdat hij dacht, dat
met een beteren tijd, ook uitkomst voor hem
zou opdagen. Hoe dit zij, als zijn verlies
bekend geweest was, dan Zouden de heer
Hoogbrand en andere aanzienlijke lieden die
buitenplaatsen in den omtrek van Bertingen
bewonen, de handen inéén geslagen hebben
en hem in z'n nijpende omstandigheden tege
moet gekomen zijn.
De toestand,waarin zij Louise achter
lieten, laat zich beter gevoelen dan beschrij
ven. Nadat haar vader's boekverzameling,
die verreweg het aanzienlijkste deel der ouder
lij ke nalatenschap uitmaakte, verkocht en de
boedel vereffend was, hield zij nauwelijks
zóóveel over, om voor eenigen tijd in haar
onderhoud te kunnen voorzien.
Ge kunt u voorstellen, lieve Koos, wat een
droevig vooruitzitht dit voor Louise was.
Ze wa; nog tè jong, om in een betrekking
als de mijne te worden geplaatstook was zij
ofschoon van heur vader een zeer beschaafde
opvoeding genoten hebbende, niet tot gou
vernante opgeleid. We moesten derhalve om
een ander vak van bestaan denken. -Zij kende,
behalve haar moedertaal, Frinsch en Hoog
duitsch, was tamelijk bedreven in vrouwelijke
handwerken en bloementeekenen, wist een
weinig van aardrijkskunde en geschiedenis,
en bespeelde niet onaardig het klavier. Dus
raadde ik haar, eens om te zien naar een gele
genheid, om als secondante in een kostschool
voor meisjes ondergebracht te worden. Een
en andermaal deed zij pogingen daartoe,
maar zonder gevolg.
De eenige toevlucht, die haar thans over
bleef was een tante, de stiefzuster harer
overleden moeder, die hier te Deventer
woonde. Deze schreef haar brief op brief
en beloofde haar gouden bergen, wanneer
zij als gezelschapsjuffrouw en tevens om
een handje in de huishouding te helpen, bij
haar wilde komen. Maar Louise, die haar
bij geruchte zeer goed scheen te kennen, had
weinig lust haar aanbod aan te nemen. Ook
ik liep er niet hoog mee weg, daar ik een en
ander van deze vrouw had gehoord, dat mij
geen hoog denkbeeld van haar karakter
gegeven had. Die tante hield echter niet op
met haar te schrijven zij noodigde zóó
dringend en minzaam, dat haast geen ont
wijken mogelijk was. Heur fraaie beloften,
gevoegd bij het besef aan onzen Jpnt, dat
wij van den nood een deugd moesten maken,
deden Louise eindelijk besluiten zich tot
haar te begeven.
Het was in 't begin van den herfst toen
zij naar Deventer vertrok. Het leed zoo heel
lang niet, of ik ontving een brief van haar,
gevuld met klachten over de slechte behan
deling welke haar door d'r tante werd aan
gedaan. Ze telde, zoo schreef ze, de uren
van mijn komst in de stad. Maar het werd,
daar we zeer schoon najaarsweder hadden,
nog in het laatst van October, eer we de
buitenplaats verlieten en ons winterkwartier
gingen betrekken.
Nauwelijks was ik in de stad, of ik begaf
me naar Louise. Ze vloog me schreiend tege
moet en weende luid snikkend aan mijn hals.
Al had ze mij ook van te voren niet geschre
ven, zoodat ik onkundig van haar toestand
geweest was, dan zou ik uit de kleeding,
waarin ik haar aantrof en uit dé werkzaam
heid, waarmee ik haar bezig vond, hebben
moeten opmaken, welk een leven zij hier sleet.
Om je eenig denkbeeld te geven, Koosje-
lief, van de behandeling, welke Louise bij
haar tante onderging, sluit ik hier een brief
in, die ze mij in 't begin der vorige lente,
nadat ik mij weder op Vredesheim bevond,
eens schreef. Uit dezen brief zult gej mijn
vriendin een weinig nader leeren kennen,
maar niet minder haar tante, die ik bij mijn
bezoek voor de eerste maal zag en hoorde
spreken.
Waarschijnlijk wist die listige vrouw bij
onze eerste ontmoeting, zich in mijn tegen
woordigheid in te houden. Doch geloof mij.
Koos, ik had haar slechts een paar keeren
te ontmoeten en oplettend gade te slaan, om
te zien welk vleesch ik in de kuip had. Ik
herinner mij niet, ooit iemand ontmoet te
hebben, die mij bij den eersten oogopslag
zoo'n ongunstig denkbeeld over haar karakter
inboezemde. Mogelijk zegt ge „Vooroordeel,,
anders niets je was van meet af tegen die
vrouw ingenomen 1" Maar Koos, als ik je
haar beschreef, dan zoudt ge ook zoo iets als
ik gaan voelen.
Bij deze vrouw, die Barta Van Punten heet,
heeft mijn lieve vriendin het nu anderhalf
jaar uitgehouden. Als ik je de harde bejege
ning en de grievende vernederingen ging ver
halen, welke dit schonheilige wijf, haar ge
durende al dien tijd heeft doen ondergaan,
dan beste Koos, zouden je lieve wangen van
verontwaardiging gloeien. De brief van
Louise, die hierbij is ingesloten, moge je eenig
denkbeeld ervan geven.
Maar zult ge vragen, als een verstandige
vriendin, waarom bleef zij dan zoo lang bij
die tante? Was er dan voor een meisje als
Louise, geen betere gelegenheid te vinden
om fatsoenlijk door de wereld te komen?
En waarom hielpt gij haar niet door je voor
spraak en aanbeveling bij mevrouw Hoog
brand, aan een betrekking
Allereerst moet ik je zeggen, dat ik juf
frouw Van Punten beleefd, maar ernstig on
derhield over haar schandelijk gedrag jegens
haar nicht. Dat had tot uitwerking, dat ze
een weinig van toon jegens haar begon te ver
anderen en aanving haar een beetje te ont
zien. Daartoe droeg misschien bij, dat ik
Louise, gedurende dien winter, schier dage
lijks bezocht. Dit te zamen genomen, maakte,
dat mijn vriendin aanvankelijk eenige ver
ademing genoot, en we begonnen te hopen,
dat haar tante mettertijd het schandelijke
van haar handelwijze zou gaan inzien.
Wat nu aangaat mijn tusschenkomst bij
mevrouw Hoogbrand ten gunste van Louise,
daaromtrent moet ik je ronduit iets zeggen.
Mevrouw Hoogbrand is een schat van een
vrouw, die gaarne iets voor Louise zou ge
daan hebben, doch zij gaat wel eens- onbe
zonnen en met overijling te werk. Zoo heeft
Ze een paar malen de onvoorzichtigheid be
gaan, zich met aanbevelingen in te laten, die
haar daarna veel onaangenaamheden hebben
berokkend. Dit heeft haar eens en voor altijd
afgeschrikt, om iemand, wie dan ook, door
haar voorspraak van dienst te zijn. Uit dien
hoofde heb ik bij haar voor Louise niets kun
nen doen.
Een langer verblijf bij hare tante zou echter
voor haar ondragelijk zijn. De mishande
lingen waaraan ze dagelijks is blootgesteld,
zijn thans tot zulk een hoogte gestegen, dat
ze haar licht een teringziekte op den hals zou
den kunnen halen. Gedurende mijn verblijf
alhier in den vorigen winter, plagt mijn tus
schenkomst altoos nog iets ten haren gunste
uit te werken. Maar thans ontziet het hatelijke
wijf ook mij niet meer en durft ze zelfs in
mijn tegenwoordigheid haar arme nicht mis
handelen.
Nauwelijks een paar uren geleden ben ik,
terwijl ik Louise bezocht, nog getuige van
zulk een ergerlijk tooneel geweest en dit heeft
bij herhaling plaats.
Om je eens een flauw denkbeeld ervan te
geven, lieve KoosLouise bezat een klein
gouden medaillon, waarin een miniatuur
portret. Ze had dit ten geschenke van iemand
die haar zeer dierbaar was. Daar ik dat hier
in 't voorbijgaan toch te pas breng, zoo moet
ik je er met een enkel woordje iets meer van
zeggen. Hij wiens afbeeldsel in het medaillon
verscholen lag, was een jonge man, met wien
Louise voorheen zeer vriendschappelijk ver
keerde en naar ik verneem zelfs in een
gepaste liefdesbetrekking gestaan had. Hij
heette Frederik Renberg, had weleer met z'n
moeder, die weduwe was, te Bertingen ge
woond en was daar eenigen tijd bij den Schout
op 't kantoor geweest. Onbemiddeld was hij,
maar van deftigenhuize. Zijn vader had in
Holland een aanzienlijk ambt bekleed. Ove
rigens was hii een jongeling van uitmunten
de geestvermogens en een voortreffelijk ka
rakter. In z'n jeugd had hij als kind<in huis
in de pastorie verkeerd en was om zoo te spre
ken met Louise, wier moeder en de zijne
vriendinnen waren, opgevoed.
Na zijn moeder verloren te hebben, was
Renberg bij de conscriptie onder Napoleon's
bewind, daar hij geen plaatsvervanger
kon bekomen, in den krijgsdienst geraakt en
daarna, als onderofficier bij een regiment
Jagers, met het leger naar Rusland vertrok
ken. Bij z'n afscheid van Bertingen had hij
Louise zijn portret in het bewuste medaillon
tot aandenken gegeven. Zij droeg het sinds
dien tijd ter gedachtenis aan Frits, van wien
zij na de vlucht der Franschen uit Moskou,
niets meer vernomen heeft.
Haar tante had haar, ik weet niet uit welk
een kwaadaardige gril, verboden, dit medail
lon te dragen en werkelijk was de arme, ge
plaagde wees zoo volgzaam om haar kwelgeest
daarin ter wille te zijn. Maar zie, wat ge
beurt Dezen middag, terwijl ik Louise be
zoek en wij over Renberg spreken, overtreedt
zij voor een oogenbük het schandelijk verbod
en haalt het beeld v n den geliefden afwer ge,
heimelijk te voorschijn. Dit bemerkt die
boosaardige tante zij stuift op, raast en tiert
tegen haar nicht, die zij allerlei onbetamelijke
scheldwoorden naar het hoofd werpt en wordt
eindelijk zóó helsch kwaadaardig, dat zij,
Louise het pand van trouw uit de hand rukt
om het op den grond onder haar voeten te
verbrijzelen
O Koos, mijn bloed kookte in mijn aderen
ik beefde van verontwaardiging 1 Ja, had ik
naar het gevoel te werk kunnen gaan, dat mij
op dit oogenblik bezielde, dan.Maar ik
was te zeer buiten mij zelve de hevige ont
steltenis benam mij m'n tegenwoordigheid
van geest en daarna de kracht om tegen dat
wijf op te treden zooals Ze het
verdiende. Ik schreide, ja, van medelijden
met het lot der ongelukkige weeze maar
daarbij ontvloeiden mij ook brandende tra
nen van verkropten spijt, dat ik dit alles zoo
lijdelijk moest aanschouwen.
Ziedaar, lieve vriendin, één voorval uit de
velen. Ik kan het lijden van Louise niet lan
ger aanzien. Er moet naar uitkomst voor haar
gezocht worden.
Ziehier wat ik je heb voor te stellen Ik
ben het met Louise, na rijp overleg, eens ge
worden, om een plaats van gezelschaps-juf-
frouw, kamenier of iets dergelijks voor haar
te zoeken. Zoo ergens, dan is daartoe bij u
in Amsterdam, het beste aankomen aan. Dan,
waar zij voornamelijk voor vreest, dat is, bij
lieden te zullen geraken, die haar den staat
van dienstbaarheid op harde wijze zullen la
ten voelen. Nu weet ik, dat gij, als ook je
ouders, in je woonstad talrijke betrekkingen
hebt en vooral in de fatsoenlijke kringen vele
menschen kent. Toon derhalve nu eens je goe-
denjwil. Ge kent Louise nu een weinig. Ik heb
je in 't voorbijgaan, tevens iets van haar be
kwaamheden gezegd. Daarom verzoek ik je
nu vriendelijk, dat ge je best doet en alles
aanwendt wat in je vermogen is, om haar een
plaats te bezorgen bij lieden, die ge als brave,
rechtschapen menschen kent. Gaarne, om
er dit tot je inlichting bij te voegen zou
Louise op een fatsoenlijken voet geplaatst
zijn in een betrekking, die alleszins naar heur
opvoeding en jaren berekend is bijvoorbeeld
onder den naam van „bonne" bij twee of drie
kinderen als kamenier bij een achtenswaar
dige familie of wel, als gezelschaps-juffrouw
bij een bejaarde mevrouw maar in dit laatste
geval, liefst niet bij een ziekelijke, knorrige
matrone, waar zij den heelen dag voor op-
paster zou moeten spelen en hare dagen in
een naar-geestig ziekenvertrek moeten door
brengen
Maar wat schrijf ik je toch allerlei bepaling
gen voor Je hebt nu zeker m'n bedoeling
gevat En ik ken je menschlievend, medelij
dend hart, waarop ik nu nog een beroep ga
doen
„Wat 1" hoor ik je al zeggen, „heb je nog
al meer noten op je zang Ja, beste Koos,
of je boos wordt of niet, ik heb je nog iets
te vragen.
Ik weet dat je ouders de goedhartigheid
zelf zijn en altijd gaarne bereid, om hun even-
mensch bij te staan. Zouden je goede vader
en moeder er iets tegen hebben, dat Louise
als zich nu eens zoo spoedig geen gelegen
heid voor haar opdoet bij je kwam en tot
05 lang, dat er een geschikte betrekking
voor haar gevonden werd, haar verblijf bij
hen hield Ik beken het, het is veel gevergd.
Maar ik weet ook, aan wie ik dit schrijf en
dat je ouders tè edeldenkend zijn, om dit
verzoek euvel op te nemen. Ik twijfel er niet
aan, of haar verblijf bij je ouders zou slechts
van korten duur wezen, daar er zich te Am
sterdam wel gauw de een of andere geschikte
gelegenheid voor Louise zal opdoen. In elk
geval zoudt ge geen overlast van haar onder
vinden daar wil ik wel voor instaan. Inte
gendeel, ik durf je te beloven, dat ge veel
genoegen in elkander's omgang zult vinden.
Het spreekt overigens vanzelf lieve Koos,
dat, indien er belemmeringen in den weg
mochten staan voor mijn verzoek, je me
daarvan ronduit moet verwittigen en mij
openhartig moet melden, dat de zaak niet
kan doorgaan.
Maar op één ding dring ik krachtig aan t
zie uit naar een betrekking voor Louise.
Tracht hier of daar op een kransje of op een
muziek- of reciteeravondje iets voor haar
op te schommelen. En vraag ook aan je ken
nissen en vriendinnen, of ze eens voor je
willen rondzien. Men is in Amsterdam nog
al hulpvaardig
En nu Ik heb je de zaak op 't hart geboft,
den. Doe wat je kunt, beste Koos, je weef
nu welke richting ik uit wil.
Leef intusschen gezond, vroolijk en ge
lukkig en groet van mij je lieve ouders.
Ik omhels je duizend malen en blijf met
ware vriendschap,
je hartelijk liefhebbende
Betje Engenek
P.S. Den ingesloten brief van Lou»» ont
vang ik bij gelegenheid wel van je terug.