/\p M f i s i|® •Af»/ Nil Derde Blad 2 November 1923 De Kathedraal van Haarlem. UIT DEN OMTREK. Nvvauoods £en monument van onzen tijd, maar nog onvoltooid De kop en de schotel. Nieuwe verfraaiingen. Een mannentoren en een vrouwentoren. Wie zal ze bouwen? LEIDSCHE VAART f- I U «J tt (3 CC U t- W UI cc-* a;a V.''V Üs HOOGHEEMRAADSCHAP NOORD. HOLLANDS NOORDERKWARTIER. 3 c_ 7! CO co 0 1 O O r- VELSEROORD. IJMUIDEN. Aanvaring bij IJmuiden. AERDENHOUT, BLOEMENDAAL. SPAARNDAM. BEVERWIJK. De Neef van Curapao. DOOR X JOS. P. H. HAMERS (Wordt vervolgd). Hoe rijk Haarlem ook is aanj fraaie oude febouwen, die ons den fijnen kunstzin en het volhardend doorzetten van onze middel- eeuwsche voorvaderen doen bewonderen, in den lateren tijd zijn hier maar weinig monu menten gegroeid, die de eeuwen zullen trot- seeren en het nageslacht doen spreken van dezen onzen tijd. En daarom is de bouw van de Kathedraal aan de Leidsche Vaart, ook van algemeen standpunt bezien, van zoo groote beteekems, dat de afbouw er van, zelfs ook in wijderen dan uitsluitend katholieken kring, belangstel ling zou mogen trekken. Zij toch zal voor Haarlem door de eeuwen blijven bèt monument der twintigste eeuw en als zoodanig ook haar rol vervullen in de i kunstgeschiedenis. Intusschen mag wel met vreugde geconsta teerd worden dat die algemeene belangstel ling voor onze kathedraal er is, hoewel de financiëele zijde van het vraagstuk uitslui tend voor rekening van de katholieken komt. Dit zij onze trots, maar is tevens een bron van zorgen voor hen, die onze bisschopskerk liefst zoo spoedig mogelijk geheel zouden voltooien. Want wij mogen er nog wel eens aan her inneren dat, hoe grootsch de indruk ook is, dien de kathedraal op iederen bezoeker maakt, zij nog lang niet „af" is, noch van binnen, noch van buiten. „Het is een kop zonder schotel," zooals onze Plebaan den toestand zeer typisch weet te schetsen. De kop staat er, maar nu moet de schotel rj I v fi v er neg onder gezet worden. Daarmede is reeds een begin gemaakt met den aanleg van den fraaien tuin aan den zuidkant. Het lag in de bedoeling den tuin te omsluiten met eenzelfde monumentaal hekwerk, als nu langs de Leidsche Vaart te bewonderen is, maar ook al weer om financiëele redenen moest dat achterwege blijven. Wellicht ddl mettertijd zulk een hek het geheele bouw werk komt omvamen. Gestadig wordt voortgegaan met de ver fraaiing van het bedehuis. Dat is door ieder een te zien, die na eenigen tijd weer eens de kathedraal bezoekt. Wij noemen voor de vuist weg uit de latere jaren: het koorhek rond een gedeelte van het hoogkoor, de plaatsing van de ambo en van het H. Hart Altaar, de fraaie kanunnikenbanken, de klok ken in de torens van het Zuidertransept, die voor heel Haarlem aan den Zondag door hun feestgelui meer luister en wijding bijzetten en thans wordt gewerkt aan de decoratie van de Sacramentskapel, waar weldra de derde engel in goud-mozaïk een der vakken zal komen versieren. De parochianen van Sint Bavo zullen zorgen indien het ver zoek van hun pastoor in goede aarde valt voor de bekleeding van het witte muurvak boven den uitgang aan de Noordzijde, waar nu het Missiekruis hangt. Hoe die ruimte zal worden bekleed is nog niet te zeggen, want de plannen zijn nog niet gemaakt, omdat het geld er nog niet voor disponibel is, doch dat de parochianen zullen zorgen dat deze her innering aan de pas gehouden Missie indruk wekkend zal zijn, gelooven wij zeker. Men is nog altijd bezig aan den afbouw van het orgel; er wordt gewerkt aan plannen voor een nieuwe Communiebank (wat tus- schen haakjes wel noodig is) en misschien verklappen wij te Veel met te vertellen dat een aanzienlijk bedrag is geschonken voor de plaatsing van de eerste Kruiswegstatie. Maar het nieuws is nu uit de pen en men vergevc ons onze loslippigheid. Dit alles zou voor ons echter nog geen aanleiding zijn geweest om weer eens de aandacht voor onze kathedraal-te vragen. Dat zal de lezer wel begrepen hebben. We hebben dan ook nog andere plannen te ver melden. wordt gesproken, zulk ee* grootsch plan ufï te voeren? Ziehier het plan, dat onze Plebaan daar voor in elkaar heeft gezet en dat wij alle succes toewenschen. Z.H.E. wil een edelen wedstrijd ontketenen tusschen de mannen en de vrouwen van ons Bisdom om ten spoedigste die twee torens met bijbehooren afgebouwd te krijgen. Hij heeft zich daartoe een der te bouwen torens (die beide naast de trouw'kapel slaan!) gedacht als: de mannentoren: den an deren als: de vrouwentoren. Dat wil zeggen dat de mannen, den mannentoren puilen doen bouwen en de vrouwen, den vrouwentoren. Staande in de Kathedraal, met den rug naar het altaar, zou dan de rechtertoren, de vrouwentoren zijn; de linkertoren zou de mannentoren worden omdat in de kerk de vrouwen rechts en de mannen links zitten. De georganiseerde mannen van het Bisdom zouden het dan door hun financieele bijdra gen mogelijk moeten maken, dat de mannen toren wordt gebouwd; de georganiseerde vrouwen van het Bisdom zouden den vrou wentoren voor haar rekening nemen. O, men scbrikke niet. De torens zijn al half gereed; zij reiken reeds tot aan het dak der Kathedraal, zooals iedereen kan zien en de mannen en de vrouwen behoeven het bou wen maar mogelijk te maken tot aan de spits. Dan is hun taak afgeloopen en komt de beurt aan de schoolvrije jeugd (leden van patrona ten enz.) om het werk over te nemen. Zij bouwen de torens af (de jongens, den man nentoren; de meisjes den vrouwentoren) tot aan hel kruis. De meubileering van de afgebouwde torens zal bestaan voor den cenen toren in een uurwerk, voor den anderen in een klokken spel. en die stoffeering zal, in den gedachten- gang van den Hoogeerw. Plebaan, het werk 'worden van de schoolplichtige jongens en meisjes. Hoe? Luistert. Ieder kind komt in den tijd dat het op school is, minstens éénmaal aan den schoot van zijn vader, aan den schoot van den Bisschop. Dat is op het moment dat de Bisschop het H. Vormsel toedient. Het is dan de bedoeling dat ieder kind op dien dag, uit eigen spaarpot, een offertje geeft, klein of groot, voor de sloffeering der Ka thedrale torens, uit dankbaarheid en erken telijkheid jegens hun vader, den Bisschop. Uit al die offertjes zullen dan de kosten be streden worden voor de aanschaffing van het kruis, van het uurwerk en het klokkenspel der torens. Als de metselaar naar huis is, als de vaders en moeders, oudere broers en zus jes hun werk gedaan hebben, dan komt de kleine jeugd en plant het kruis op de afge bouwde torens en in het lied der klokken juichen als 't ware de kinderstemmen hun vreugde uit dat vader en moeder hun leerde liefde en offers te brengen voor het behoud van het H. Geloof. Dierbare lezeressen en lezers, is dit niet een mooi gedacht plan, dat ten volle ver dient met een volledig succes bekroond te worden? Ons dunkt dat het een idee is om enthou siast te ontvangen. De uitwerking van de plannen moet nog plaats hebben, maar we achten ons gelukkig de lezers en lezeressen al reeds te mogen voorbereiden op wat gaat komen. Vóór dat Mgr. zijn zilveren Bisschopsfeest viert stijgen de torenspitsen, dunkt ons, de lucht in en verkondigen de klokken aan Ken- nemerland hoezeer onze Roorasch-Katholie- ken allen, zonder onderscheid, evenals dat in de middeleeuwen geschiedde, zich beijver den ora het groote bouwwerk van hun tijd te helpen voltooien. Het Hoogheemraadschap Noord-Hollands Noorderkwartier vergaderde Woensdag j.l. Op de torens en den hoofdingang na is het £e voorzitter deelde mede, dat met de bouwwerk van buiten gereed. Hoornsche Effectenbank een overeenkomst Naar we vernemen is de architect der Ka- 115 aangegaan tot het innen der belastings- m m thedraal, de heer Joseph Cuypers, druk bezig met het doen van opmetingen, het maken van plannen en berekeningen ter voorberei ding van den verderen afbouw, d.w.z. van dc torens en den hoofdingang. Och kom, zal menigeen zeggen, wat 'n op timisme, er in dezen tijd op te rekenen dat zulk een plan, werkelijkheid wordt. We hopen hartelijk dat de optimisten ge lijk krijgen en, indien niet alles tegenloopt, zullen zij, met aller medewerking, gelijk krijgen. Maar laten wij eerst vaststellen dat wij allen eenige verplichting hebben tegenover onzen Bisschop, den geestelijken vader van het kathedraalplan, en tegenover den heer Cuypers, die aan de grootsche gedachten vgn den bouwheer zulke heerlijke vormen wist te geven. Wij wenschen onzen beminden Bisschop en den heer Cuypers een zeer leng leven toe, maar dat kan toch geen redeq zijn om de voltooiing der Kathedraal al maar uit te stellen. En wat zou het een voldoening zijn én voor Mgr. onzen Bisschop èn voor den heer Cuy pers. indien zij nog de voltooide Kathedraal mochten aanschouwen tijdens hun leven! Voor ons allen ook zou bet een voldoening zijn, indien wij dat geluk mochten beleven. Op bijgaande plattegrond-teekening van de Kathedraal is te zien welk nieuw gedeelte er bijgebouwd zou moeten worden.V en X duiden de plaats aan, van de beide torens; W duidt aan den Hoofdingang met tribune, welke toe gankelijk is door twee muurtrappen; U duidt aan de te bouwen trouwkapel; Y, de devotie kapel; Q.Q., den westelijken hoofdgevel met drievoudig voorgebouwde portalen (welke nog niet zijn uitgevoerd); Z is een zijingang der devotiekapel. Dit kan nu al wel gezegd worden dat als men er in slaagt binnen afzienbaren tijd de torens miet ddopkapel en trouwkapel te vol tooien, iemand heeft toegezegd de afwerking van de drie voorportalen en het voorplein (op den plattegrond aan geduid met Q. Q.) voor zijn rekening te ne men. Daarbij zal het voorplein dan worden afgezet met een hek van kunstig smeedwerk. Hoe zal het nu mogelijk zijn in dezen tijd, waarin slechts van malaise en werkloosheid gelden, waar dit niet behoorlijk kan ge schieden wegens de ontreddering van den Postc'hèqué- en Girodienst. De Coöperatieve Centrale Rafféisenbank te Utrecht werd bereid gevonden mede te werken, opdat in circa 71 kantoren in Noord-Holland betaling der belastingsgelden door overschrijving mogelijk zal zijn. De voordracht ter benoeming van twee Hoogheemraden in de vacature van de hee- ren H. Koster Kzn. en C. Oortman Geer- lings is als volgt vastgesteld: 1. C. Oortman Geerliflts; 2, H. Breebaart; 3. D. de Boer en l.fSÊ Koster Kzn.; 2. J. Edel Kzn.; 3. P. Groou'Tzn. Winkeliersvereeniging. Dinsdagavond had in de zaal v. d. Bogaard een vergade ring plaats, om te komen tot oprichting van een winkeliersvereeniging. De vergadering werd geleid door den heer A. de Wit, die zijn steun voor deze organisatie had toege zegd. Het doel der Vereeniging werd in 't kort uiteengezet, n.l. de behartiging der be langen van de winkeliers, b.v. bij de winkel sluiting, Zondagssluiting, zakelijke bedrijfs belasting, het geven van cursussen, het or- ganiseeren van een winkelweek enz. Bij de bespreking werd er op gewezen dat er ook nog andere belangen zijn, - b.v. dc verfraaiing van de plaats door verbetering van de straten enz. Besloten werd tot oprichting van de ver eeniging en deze te noemen „Door Een dracht Sterk." Alle aanwezigen traden als lid toe* Een commissie werd benoemd tot het ontwerpen der statuten, bestaande uit de heeren R. de Boer, Th. van Eek en G. van Telgen, waarbij de heer de Wit zijn medewerking toezegde. Op 13 November zal in de zaal v. d. Bo gaard wederom een vergadering worden ge houden en een bestuur worden gekozen. Ook zij, die zich nog niet als lid hebben op gegeven, kunnen deze vergadering bezoe-. ken. Concert. Het R. K. Mannenkoor St, Cacilia alhier, directeur de heer Anton Smit te 's-Gravenhage, zal op Zondag 18 Novem ber een concert geven in hef Patronaatsge bouw. Medewerking zullen verkenen Mej. Willy van Buiten, sopraan; Herm. Schuur- rnans, bariton; Carel Hanek, cello; en Jan Sicking, piano; allen van den Haag. Opdracht. {Iet bouwen van een verlof zaak met bovenwoning aan de Lagersstraat alhier, voor rekening van den heer J Ooms te Leiden, is opgedragen aan den heer A. Hommelingen, alhier. Vrijgelaten. Een der twee aangehouden agenten, verdacht van zedenmisdrijf, n.l. de agent N. is door de justitie op vrije voeten gesteld. Naar we vernemen is de instructie in deze zaak nog niet gesloten. De Heemskerk. Men is wegens het ruwe weer nog niet met de berging van den bij Wijk-aan-Zec gestrande stoom trawler Heemskerk IJ.M. 5 kunnen begin nen. Alleen is een anker uitgebracht. De katholieke vereenigingen in deze plaats zijn leelijk gehandicapt door de sloo ping en verplaatsing van de houten barak, die aan de Rijkswaterstaat toebehoorde en hun steeds tot vergaderlokaal diende. Zon der vergaderlokaal gaat het maar niet of slechts sukkelend. Er bestaan echter plannen om een Roomsch vereenigingsgebouw te stichten. Lang geleden al is een loterij op touw ge zet om het geld daarvoor bijeen te krijgen. Maar het schijnt, dat het met die loterij op een fiasco voor de initiatiefnemers uit loopt. Van de 30.000 dertig duizend loten k 1.is het grootste gedeelte nog niet verkocht. De trekking, die eerste in Mei van dit jaar zou plaats hebben wordt nog uitgesteld. De katholieken van IJmuiden en. van geheel Velsen moeten hier helpen. Een Roomsch vereenigingsgebouw is van bet grootste belang, is noodzakelijk voor een gezonden bloei van het vereenigingslevan. Een sfoomtreiler gezonken. Woensdagavond zijn de binnenkomende sfoomtreiler „Eendracht 2," Ym 131, en het uitgaande Deensche stoosmchip „Bartels," voor Harlingen bestemd met een restant la ding hout, bij den ingang van de haven al hier in aanvaring gekomen. De sfoomtreiler is bij den kop van den Noordpier gezonken; dè opvarenden zijn doof een "ge red. Het van gewapend beton gebouwd# stoomschip Bartels is met zware schade en een lek in een der voorruimen hier terugge» keerd. Aanrijding. Dinsdagavond omstreeks i uur, kwam de familie van R. per auto van hun woning. Bij den Viersprong aan de Nie. Beetslaan, waar deze bocht erg kort is en door het boomgewas erg begroeid, had de cbauffeur de elcctrische tram van Zandvoort niet zien aankomen, met het gevolg dat de auto aan de achterzijdb werd aangereden en geheel vernield. Tol groote verwondering be kwamen de inzittenden geen letsel. Burgerlijke Stand. Geboren: z. van J. C. E. MeijCroes z. v. M. Smidt van Gel derVas Visser. Ondertrouwd: D. W. Sissingh en G. Pijn akker A. G. Fortgens en M. M. Bauer. Getrouwd: J. W. Koopman en M. J. Kok- kelkoren. Gevonden voorwerpen. Terug te beko men bij C. A. de Mooij, Viersterrenstraat 24 Haarlem, een griffeldoos W. Verweij, villa Te Briars" Vinkenbaan, Santpoort, een vul penhouder J. Windhorst Bloemendaal- scheweg 57 Bloemendaal, een huissleutel; L. Kenbeek, Boschlaan 10 Bloemendaal, twee kachelhaakjes; mej. A. Bos, Zijlweg 69 Over- veen, een misboek; J. Zwiersen, Rollands pad 17 Overveen, een rozenkrans in étui; Julianalaan 126 Overveen, een huissleutel; J. Meerman, Middentuindorplaan 3 Overveen, een gouden zegelring Van de Poet, huize Duinrust Overveen, een poesje; J. F. Demi- son, Noordertuindorplaan 9b Overveen, eed R.K. kerkboek; L. Boorsma, Zandvoorterweg 29 Aerdenhout, een damesportemonnaie A. Delissen, Houtvaart 36 Overveen, een R.K. kerkboek; aan het bureau van politie te Overveen, een bos schoenveters, een bruine regenhoed, een bos gummiringen, (Rex), een pet, een bovenstuk van een kaarslantaarn. Schietwedstrijd. De jaarlijksche schiet wedstrijd van „Bloemendaal Commando" zal gehouden worden op Zaterdag 3 November van 2 lot 10 uur en Zondag 4 November, van 10 tot 5 uur, op dc schietbanen in hotel Vreeburg, te Bloemendaal. De feestelijke prijsuitreiking, die dit jaar een bijzonder cachet «al hebben wegens de in dit jaar behaalde pr^en, zal plaats hebben op Zondag 11 November a.s., des avonds 8 uur, in hotel Vreeburg. Gemeenteraad. Dinsdag vergaderde Al Raad. Na goedkeuring dei' notulen werden tfo stukken van B. en W. van Haarlem in zake schoolgeldheffing en aandeel in de kosten voor leerlingen' der Kuyperschool enz., vooi kennisgeving aangenomen. De gemeentebe- begrooling voor 1923 werd opnieuw vastge steld. Het heffingspercentage G.I.B. wordt van 3M% gebracht op 354%. De heer Willems stemde tegen. De huur der gemeenlewoningen wordt gebracht op 4 met inbegrip van waterleiding. Aan de N.-H. Vereeniging Hel Witte Kruis, afd. Spaarndlam, werd een sub sidie van 25 toegekend.. De suppl. begroe tingen le, 2e en 3e kwartaal werden aan geboden. Een commissie, bestaande uit de heeren Kok, van Breda en Willems, werd benoemd tot het nazien van een bedrag van f 1800, dat op onverklaarbare wijze is uit gegeven voor kostwinnersvergoedingen over 19141918. In de commissie tot het nazien dier gem pentere kening werden benoemd de heeren Willems, Gijzenberg en van Breda. De gemeen tebegirooling voor 1924 werd aangebo den met een bedrag van 9563 nadeelig saldo. In de commissie tot het nazien dat begrooting nemen zitting de heeren Kok, var» Breda en Willems. Het voorstel van B. en W, tot ihet aangaan van een kasgeldleening, groot 22000, wordt aangenomen, idem van geld- feening van 580, idem van kasigddleening van 2000. Vervolgonderwijs zal gegeven worden. De vergoeding zal bedragen 1.50 per uur voor den heer Zuidweg en 2 voor mej. van der Linde- Tot ambtenaar van den Burgerlijken Stand wordt benoemd de heer J. Zwaan. Najaarsmark!. De najaarsveemarht al hier zal gehouden worden op Zaterdag 3 No vember a.s. t Hollandsche tafereelen uit het begin J der vorige eeuw NIEUWE KENNISSEN. Afwisseling behaagt, zegt het spreekwoord en daarom zullen we hier een tusschenverhaal in den vorm eener briefwisseling inlasschen. Dat zal ons in den aanvang wel een weinig van den ingeslagen weg afbrengen, maar het zijpad dat we thans inslaan, zal ons des te zekerder naar het doel, dat ons voor oogen staat, heen leiden. Bij verandering van tooneel zullen we ook nieuwe spelers zien optreden en misschien ontmoeten we onder hen wel den een of anderen ouden kennis, door wien we als van zelf, met de overigen bekend raken. Elisabeth Engener aan Jacoba Verschuil. Deventer, den 14den April, 18... Lieve Koosje, Wat is toch een meisje, dat vroeg haar ouders heeft verloren en door hen onbemid deld wordt achtergelaten, vaak ongelukkig in de wereld 1 Je weet, dat ik hier bij onder vinding spreek. Meermalen heb ik je verteld, hoe ik na den dood van m'n ouders heb moe ten tobben, eer ik zoo gelukkig was dien goeden mijnheer en mevrouw Hoogbrand te leeren kennen. En nu bezat ik nog wel het voorrecht, dat ik niet van andermans weldadigheidszin behoefde af te hangen, daar ik tot gouvernante was opgeleid en dus altijd een bestaan kón vinden, om op een fatsoenlijke wijze door de wereld te komen. Maar, hoe droevig is het, wanneer men, vroeg ouderloos geworden, van de barm hartigheid van familie of kennissen afhangt en uit een karige hand het bittere genade brood moet eten. En als men daarbij fijn gevoelig van aard is en het vroeger in 't ouderlijke huis zoo goed gewend was, dan 2U" ge beseffen, hoe hard zoo'n lot moet wezen. 1 Me dunkt, ik hoor je al zeggen wat een ernstig begin Dat ben ik anders in de brie ven van mijn Betje niet gewoon. Dat is zoo, "eve Koos maar ik schrijf nu in een wee moedige stemming. Ik kom zoo juist van een vriendin, met wier lot ik diep begaan ben. Ge zult je nog herinneren, dat ik je vóór 'Y Jaren, toen ge bij mij op Vredesheim gelogeerd waart, van de lieve kennismaking ertelde, die ik toen had aangeknoopt met ~omse Dalman, de dochter van den toen- maligen predikant van Bertingen. Weet ge ?g» hoe we daags na je aankomst op weg S'ngen om mijn nieuwe vriendin met een e.zoek te verrassen We werden door domi- "e en z'n goede vrouw gul en vriendelijk ntvangen en bleven dien middag in de pastorie thee drinken. t*— tixii toevallig, dat Louise dien dag juist niet thuis was. Ze was met de familie van den Schout voor eenige dagen naar Bentheim gegaan voor een pleizierreisje. Maar genoeg uit een en ander zult ge nu wel begrepen hebben, welk meisje ik bedoel. Over deze vriendin moet ik je nu gaan onderhouden. Ja moet dan weten, lieve Koos, dat nu ruim anderhalf jaar geleden, de ouders van Louise kort na elkaar overleden zijn. De omstandigheden waarin ze hun eenige doch ter achterlieten, waren alles behalve roos kleurig. Ik behoef je niet te zeggen, dat vele dorpspredikanten, die dikwijls met een huis gezin belast zijn, van een zeer gering inko men moeten leven. In dit lot deelden ook de ouders van Louise. Daarbij bleven andere tegenspoeden niet uit. Juffrouw Dalman werd door een zware ziekte aangetast, die lang aanhield en geen geringe kosten veroorzaakte. Even te voren had de dominé een belangrijk geldverlies ondergaan. Zoo hoopte zich c'e eene ramp op de andere, wat hen geweldig achteruit zette en hen in schulden deed ver vallen. In Bertingen wist men echter niet beter, of dominé Dalman en z'n vrouw waren ta melijk bemiddeld en bezaten eigen kapi taal, dat jaarlijks goede renten opbracht. Ze hadden er werkelijk ook voorheen nog al warmpjes ingezeten, maar hun vermogen was ongelukkig verloren gegaan. Naar ik wel eens meen gehoord te hebben, zou dat vermogen op hypotheek uitgezet zijn, doch niet behoorlijk in de registers zijn ingeschre- ven.De schuldenaar, een gewetenloos mensch, zou van dit verzuim een schandelijk mis bruik gemaakt hebben, om het vaste goed, dat voor de geleende som tot onderpand had gestrekt, te vervreemden, eA was daarna met de betaling der renten en de teruggave der hoofdsom achtergebleven en fout gegaan. Wat nu Louise's vader bewogen heeft, om deze zaak voor z'n vrienden geheim te hou den, weet ik niet. Misschien geschiedde dit wel kieschheidshalve, of omdat hij dacht, dat met een beteren tijd, ook uitkomst voor hem zou opdagen. Hoe dit zij, als zijn verlies bekend geweest was, dan Zouden de heer Hoogbrand en andere aanzienlijke lieden die buitenplaatsen in den omtrek van Bertingen bewonen, de handen inéén geslagen hebben en hem in z'n nijpende omstandigheden tege moet gekomen zijn. De toestand,waarin zij Louise achter lieten, laat zich beter gevoelen dan beschrij ven. Nadat haar vader's boekverzameling, die verreweg het aanzienlijkste deel der ouder lij ke nalatenschap uitmaakte, verkocht en de boedel vereffend was, hield zij nauwelijks zóóveel over, om voor eenigen tijd in haar onderhoud te kunnen voorzien. Ge kunt u voorstellen, lieve Koos, wat een droevig vooruitzitht dit voor Louise was. Ze wa; nog tè jong, om in een betrekking als de mijne te worden geplaatstook was zij ofschoon van heur vader een zeer beschaafde opvoeding genoten hebbende, niet tot gou vernante opgeleid. We moesten derhalve om een ander vak van bestaan denken. -Zij kende, behalve haar moedertaal, Frinsch en Hoog duitsch, was tamelijk bedreven in vrouwelijke handwerken en bloementeekenen, wist een weinig van aardrijkskunde en geschiedenis, en bespeelde niet onaardig het klavier. Dus raadde ik haar, eens om te zien naar een gele genheid, om als secondante in een kostschool voor meisjes ondergebracht te worden. Een en andermaal deed zij pogingen daartoe, maar zonder gevolg. De eenige toevlucht, die haar thans over bleef was een tante, de stiefzuster harer overleden moeder, die hier te Deventer woonde. Deze schreef haar brief op brief en beloofde haar gouden bergen, wanneer zij als gezelschapsjuffrouw en tevens om een handje in de huishouding te helpen, bij haar wilde komen. Maar Louise, die haar bij geruchte zeer goed scheen te kennen, had weinig lust haar aanbod aan te nemen. Ook ik liep er niet hoog mee weg, daar ik een en ander van deze vrouw had gehoord, dat mij geen hoog denkbeeld van haar karakter gegeven had. Die tante hield echter niet op met haar te schrijven zij noodigde zóó dringend en minzaam, dat haast geen ont wijken mogelijk was. Heur fraaie beloften, gevoegd bij het besef aan onzen Jpnt, dat wij van den nood een deugd moesten maken, deden Louise eindelijk besluiten zich tot haar te begeven. Het was in 't begin van den herfst toen zij naar Deventer vertrok. Het leed zoo heel lang niet, of ik ontving een brief van haar, gevuld met klachten over de slechte behan deling welke haar door d'r tante werd aan gedaan. Ze telde, zoo schreef ze, de uren van mijn komst in de stad. Maar het werd, daar we zeer schoon najaarsweder hadden, nog in het laatst van October, eer we de buitenplaats verlieten en ons winterkwartier gingen betrekken. Nauwelijks was ik in de stad, of ik begaf me naar Louise. Ze vloog me schreiend tege moet en weende luid snikkend aan mijn hals. Al had ze mij ook van te voren niet geschre ven, zoodat ik onkundig van haar toestand geweest was, dan zou ik uit de kleeding, waarin ik haar aantrof en uit dé werkzaam heid, waarmee ik haar bezig vond, hebben moeten opmaken, welk een leven zij hier sleet. Om je eenig denkbeeld te geven, Koosje- lief, van de behandeling, welke Louise bij haar tante onderging, sluit ik hier een brief in, die ze mij in 't begin der vorige lente, nadat ik mij weder op Vredesheim bevond, eens schreef. Uit dezen brief zult gej mijn vriendin een weinig nader leeren kennen, maar niet minder haar tante, die ik bij mijn bezoek voor de eerste maal zag en hoorde spreken. Waarschijnlijk wist die listige vrouw bij onze eerste ontmoeting, zich in mijn tegen woordigheid in te houden. Doch geloof mij. Koos, ik had haar slechts een paar keeren te ontmoeten en oplettend gade te slaan, om te zien welk vleesch ik in de kuip had. Ik herinner mij niet, ooit iemand ontmoet te hebben, die mij bij den eersten oogopslag zoo'n ongunstig denkbeeld over haar karakter inboezemde. Mogelijk zegt ge „Vooroordeel,, anders niets je was van meet af tegen die vrouw ingenomen 1" Maar Koos, als ik je haar beschreef, dan zoudt ge ook zoo iets als ik gaan voelen. Bij deze vrouw, die Barta Van Punten heet, heeft mijn lieve vriendin het nu anderhalf jaar uitgehouden. Als ik je de harde bejege ning en de grievende vernederingen ging ver halen, welke dit schonheilige wijf, haar ge durende al dien tijd heeft doen ondergaan, dan beste Koos, zouden je lieve wangen van verontwaardiging gloeien. De brief van Louise, die hierbij is ingesloten, moge je eenig denkbeeld ervan geven. Maar zult ge vragen, als een verstandige vriendin, waarom bleef zij dan zoo lang bij die tante? Was er dan voor een meisje als Louise, geen betere gelegenheid te vinden om fatsoenlijk door de wereld te komen? En waarom hielpt gij haar niet door je voor spraak en aanbeveling bij mevrouw Hoog brand, aan een betrekking Allereerst moet ik je zeggen, dat ik juf frouw Van Punten beleefd, maar ernstig on derhield over haar schandelijk gedrag jegens haar nicht. Dat had tot uitwerking, dat ze een weinig van toon jegens haar begon te ver anderen en aanving haar een beetje te ont zien. Daartoe droeg misschien bij, dat ik Louise, gedurende dien winter, schier dage lijks bezocht. Dit te zamen genomen, maakte, dat mijn vriendin aanvankelijk eenige ver ademing genoot, en we begonnen te hopen, dat haar tante mettertijd het schandelijke van haar handelwijze zou gaan inzien. Wat nu aangaat mijn tusschenkomst bij mevrouw Hoogbrand ten gunste van Louise, daaromtrent moet ik je ronduit iets zeggen. Mevrouw Hoogbrand is een schat van een vrouw, die gaarne iets voor Louise zou ge daan hebben, doch zij gaat wel eens- onbe zonnen en met overijling te werk. Zoo heeft Ze een paar malen de onvoorzichtigheid be gaan, zich met aanbevelingen in te laten, die haar daarna veel onaangenaamheden hebben berokkend. Dit heeft haar eens en voor altijd afgeschrikt, om iemand, wie dan ook, door haar voorspraak van dienst te zijn. Uit dien hoofde heb ik bij haar voor Louise niets kun nen doen. Een langer verblijf bij hare tante zou echter voor haar ondragelijk zijn. De mishande lingen waaraan ze dagelijks is blootgesteld, zijn thans tot zulk een hoogte gestegen, dat ze haar licht een teringziekte op den hals zou den kunnen halen. Gedurende mijn verblijf alhier in den vorigen winter, plagt mijn tus schenkomst altoos nog iets ten haren gunste uit te werken. Maar thans ontziet het hatelijke wijf ook mij niet meer en durft ze zelfs in mijn tegenwoordigheid haar arme nicht mis handelen. Nauwelijks een paar uren geleden ben ik, terwijl ik Louise bezocht, nog getuige van zulk een ergerlijk tooneel geweest en dit heeft bij herhaling plaats. Om je eens een flauw denkbeeld ervan te geven, lieve KoosLouise bezat een klein gouden medaillon, waarin een miniatuur portret. Ze had dit ten geschenke van iemand die haar zeer dierbaar was. Daar ik dat hier in 't voorbijgaan toch te pas breng, zoo moet ik je er met een enkel woordje iets meer van zeggen. Hij wiens afbeeldsel in het medaillon verscholen lag, was een jonge man, met wien Louise voorheen zeer vriendschappelijk ver keerde en naar ik verneem zelfs in een gepaste liefdesbetrekking gestaan had. Hij heette Frederik Renberg, had weleer met z'n moeder, die weduwe was, te Bertingen ge woond en was daar eenigen tijd bij den Schout op 't kantoor geweest. Onbemiddeld was hij, maar van deftigenhuize. Zijn vader had in Holland een aanzienlijk ambt bekleed. Ove rigens was hii een jongeling van uitmunten de geestvermogens en een voortreffelijk ka rakter. In z'n jeugd had hij als kind<in huis in de pastorie verkeerd en was om zoo te spre ken met Louise, wier moeder en de zijne vriendinnen waren, opgevoed. Na zijn moeder verloren te hebben, was Renberg bij de conscriptie onder Napoleon's bewind, daar hij geen plaatsvervanger kon bekomen, in den krijgsdienst geraakt en daarna, als onderofficier bij een regiment Jagers, met het leger naar Rusland vertrok ken. Bij z'n afscheid van Bertingen had hij Louise zijn portret in het bewuste medaillon tot aandenken gegeven. Zij droeg het sinds dien tijd ter gedachtenis aan Frits, van wien zij na de vlucht der Franschen uit Moskou, niets meer vernomen heeft. Haar tante had haar, ik weet niet uit welk een kwaadaardige gril, verboden, dit medail lon te dragen en werkelijk was de arme, ge plaagde wees zoo volgzaam om haar kwelgeest daarin ter wille te zijn. Maar zie, wat ge beurt Dezen middag, terwijl ik Louise be zoek en wij over Renberg spreken, overtreedt zij voor een oogenbük het schandelijk verbod en haalt het beeld v n den geliefden afwer ge, heimelijk te voorschijn. Dit bemerkt die boosaardige tante zij stuift op, raast en tiert tegen haar nicht, die zij allerlei onbetamelijke scheldwoorden naar het hoofd werpt en wordt eindelijk zóó helsch kwaadaardig, dat zij, Louise het pand van trouw uit de hand rukt om het op den grond onder haar voeten te verbrijzelen O Koos, mijn bloed kookte in mijn aderen ik beefde van verontwaardiging 1 Ja, had ik naar het gevoel te werk kunnen gaan, dat mij op dit oogenblik bezielde, dan.Maar ik was te zeer buiten mij zelve de hevige ont steltenis benam mij m'n tegenwoordigheid van geest en daarna de kracht om tegen dat wijf op te treden zooals Ze het verdiende. Ik schreide, ja, van medelijden met het lot der ongelukkige weeze maar daarbij ontvloeiden mij ook brandende tra nen van verkropten spijt, dat ik dit alles zoo lijdelijk moest aanschouwen. Ziedaar, lieve vriendin, één voorval uit de velen. Ik kan het lijden van Louise niet lan ger aanzien. Er moet naar uitkomst voor haar gezocht worden. Ziehier wat ik je heb voor te stellen Ik ben het met Louise, na rijp overleg, eens ge worden, om een plaats van gezelschaps-juf- frouw, kamenier of iets dergelijks voor haar te zoeken. Zoo ergens, dan is daartoe bij u in Amsterdam, het beste aankomen aan. Dan, waar zij voornamelijk voor vreest, dat is, bij lieden te zullen geraken, die haar den staat van dienstbaarheid op harde wijze zullen la ten voelen. Nu weet ik, dat gij, als ook je ouders, in je woonstad talrijke betrekkingen hebt en vooral in de fatsoenlijke kringen vele menschen kent. Toon derhalve nu eens je goe- denjwil. Ge kent Louise nu een weinig. Ik heb je in 't voorbijgaan, tevens iets van haar be kwaamheden gezegd. Daarom verzoek ik je nu vriendelijk, dat ge je best doet en alles aanwendt wat in je vermogen is, om haar een plaats te bezorgen bij lieden, die ge als brave, rechtschapen menschen kent. Gaarne, om er dit tot je inlichting bij te voegen zou Louise op een fatsoenlijken voet geplaatst zijn in een betrekking, die alleszins naar heur opvoeding en jaren berekend is bijvoorbeeld onder den naam van „bonne" bij twee of drie kinderen als kamenier bij een achtenswaar dige familie of wel, als gezelschaps-juffrouw bij een bejaarde mevrouw maar in dit laatste geval, liefst niet bij een ziekelijke, knorrige matrone, waar zij den heelen dag voor op- paster zou moeten spelen en hare dagen in een naar-geestig ziekenvertrek moeten door brengen Maar wat schrijf ik je toch allerlei bepaling gen voor Je hebt nu zeker m'n bedoeling gevat En ik ken je menschlievend, medelij dend hart, waarop ik nu nog een beroep ga doen „Wat 1" hoor ik je al zeggen, „heb je nog al meer noten op je zang Ja, beste Koos, of je boos wordt of niet, ik heb je nog iets te vragen. Ik weet dat je ouders de goedhartigheid zelf zijn en altijd gaarne bereid, om hun even- mensch bij te staan. Zouden je goede vader en moeder er iets tegen hebben, dat Louise als zich nu eens zoo spoedig geen gelegen heid voor haar opdoet bij je kwam en tot 05 lang, dat er een geschikte betrekking voor haar gevonden werd, haar verblijf bij hen hield Ik beken het, het is veel gevergd. Maar ik weet ook, aan wie ik dit schrijf en dat je ouders tè edeldenkend zijn, om dit verzoek euvel op te nemen. Ik twijfel er niet aan, of haar verblijf bij je ouders zou slechts van korten duur wezen, daar er zich te Am sterdam wel gauw de een of andere geschikte gelegenheid voor Louise zal opdoen. In elk geval zoudt ge geen overlast van haar onder vinden daar wil ik wel voor instaan. Inte gendeel, ik durf je te beloven, dat ge veel genoegen in elkander's omgang zult vinden. Het spreekt overigens vanzelf lieve Koos, dat, indien er belemmeringen in den weg mochten staan voor mijn verzoek, je me daarvan ronduit moet verwittigen en mij openhartig moet melden, dat de zaak niet kan doorgaan. Maar op één ding dring ik krachtig aan t zie uit naar een betrekking voor Louise. Tracht hier of daar op een kransje of op een muziek- of reciteeravondje iets voor haar op te schommelen. En vraag ook aan je ken nissen en vriendinnen, of ze eens voor je willen rondzien. Men is in Amsterdam nog al hulpvaardig En nu Ik heb je de zaak op 't hart geboft, den. Doe wat je kunt, beste Koos, je weef nu welke richting ik uit wil. Leef intusschen gezond, vroolijk en ge lukkig en groet van mij je lieve ouders. Ik omhels je duizend malen en blijf met ware vriendschap, je hartelijk liefhebbende Betje Engenek P.S. Den ingesloten brief van Lou»» ont vang ik bij gelegenheid wel van je terug.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1923 | | pagina 7