GEMENGD NIEUWS
;1
Voor onze Jeugd.
<h
GRD£ m ARBEID.
IHGEZGHSEM.
Het doodshoofd.
EEN BENOEMING TEGEN WIL EN
DANK.
KORTE BERICHTEN.
BINNENUNDSCH NIEUWS
OPGELEGDE SCHEPEN TE ROTTER
DAM.
OPROEP OM STEUN VAN DE R.K.
WERKLIEDEN.
VERKEER EN POSTERIJEN.
i.
hernieuwde vriendschap.
GEHEIMZINNIG SPOORWEG
ONGELUK.
Te Marylebone (Engeland) ontdekte men
Woensdagavond, hoe uit een der coupé
ramen van den trein Aylesbury—Londen een
lichaam hing. Het lijk bleek van een jonge
man uit Aylesbury te zijn.
De coupé waarin de ongelukkige zich be-
rond, is door de spoorweg- en poiitie-ambte-
laren onderzocht. Men ontdekte' een groote
hoeveelheid bloed op den vloer, terwijl een
der coupé-ramen was verbrijzeld en aan den
buitenkant van den waggon bloedvlekken
zichtbaar waren.
Het geheim wordt nog gecompliceerder
door het feit, dat zich in het midden van het
raam een ijzeren stang bevindt, waardoor uit
het venster hangen al vrij lastig is. De elec-
trische lamp was verwijderd. Een inspectie
langs de lijn leidde tot de ontdekking van
bloedvlekken op een der bruggen. De politie
is van meening, dat de jonge man een onge
luk heeft gehad.
Door vertrek van den functionaris was met
I September j.l. te Delft komen te vaceeren
de betrekking van hoofdcommies ten kantore
van den gemeente-ontvanger, waaraan een
jaarwedde van 3200 tot 3600 verbonden
is. Onder de gegadigden, die zich aanmeldden
na een oproep van sollicitanten in verschil
lende bladen, bevond zich niet de heer H.Th.
Klein, op wachtgeld gesteld bij de grens
wijziging dezer gemeente als ontvanger der
voormalige gemeente Vrijenban.
B. en W. hadden den heer Klein mecfe-
deeling gedaan van de ontstane vacature
doch deze berichtte dat hij voor de benoe
ming niet in aanmerking wenschte te komen.
Aangezien de functie van hoofdcommies
ten kantore van den gemeente-ontvanger
niet alleen een beter bezoldigde is (de heer
Klein genoot als ontvanger van Vrijenban
1800 jaarwedde) maar zeer zeker gelijk
waardig is te achten, stelden B. en W. den
raad voor, den heer Klein te benoemen, welk
voorstel met algemeene stemmen door den
raad werd aangenomen.
OM EEN LINTJE!
Dezer dagen werd voor den ingang van het
Fransche consulaat te Luik een bom ontdekt.
Deze vondst wekte zoowel in België als in
Frankrijk groot opzien. Zeer natuurlijk, niet
waar Immers, het is toch een zeer bijzonder
geval dat in een Fransch consulaat in 'n Bel
gische stad een aanslag zou zijn beraamd.
Thans is echter de zaak opgehelderd. Bij
het technisch onderzoek van het projectiel
II ek n.l. dat het in 't geheel niet ontplof
baar was 1 Wat mocht dan wel de aanleiding
tot deze eigenaardige handelwijze zijn? Dat
zou spoedig blijken. Dank zij het grondige
onderzoek, dat door de politie werd inge
steld kwam het vast te staan dat de bom was
geplaatst dooreen hoogeren ambte
naar. Half-huilend bekende deze aan de po
litie, dat hij de bom daar had geplaatst om,
door het feit, dat hij als „ontdekker" van
de bom, een „aanslag" op het Fransche con
sulaat had voorkomen, voor het Legioen van
Eer in aanmerking te komen
Arme dwaas.
EEN WATERKEERING DOORGE
STOKEN.
Door kwaadwilligen^ is Donderdagnacht
een kade, welke de steenfabriek der firma
Heuff en Co., te Vuren beschermt tegen het
hooge vloedwater, doorgestoken.
Behalve dat het geheele fabrieksterrein on
der water liep, waardoor alle werkzaamheden
zijn geëindigd, moeten tal van schuren ont-
ruind worden, terwijl verscheidene tuinen
en boomgaarden in plas en dras herschapen
lijn.
Den dader is men nog niet op het spoor.
KET MEESTE ACHTERGEBLEVEN.
Van de gelegenheid dat de bewoners en
kele oogenblikken afwezig waren, hebben een
of-meer personen gebruik gemaakt om in de
woning van den landbouwer J. Nijenhuis te
Steen wijk in te breken en een bedrag van on
geveer honderd gulden mede te nemen.
Een in hetzelfde perceel aanwezig bedrag
van ongeveer twee duizend gulden heeft men
niet gevonden.
EEN PLEEGKIND OF EEN HOND.
Ze waren allebei niet zoo jong meer, kin
deren hadden ze nooit gehad en de hond, die
hun dit gemis een beetje vergoed had, was
pas doodgegaan. Het was nu wel erg een
zaam zoo met z'n tweeën en ze misten hun
gestorven lieveling zeer.
Nu gebeurde het op een goeden avond, dat
haar oog toevallig viel op een advertentie,
waarin een tehuis voor een kindje van zes
weken gezocht werd. Ze bespraken het geval
in al z'n bijzonderheden uitvoerig „Toch
stumperig hè, zoo'n klein wurm en dan al
zonder vader. Wat naar voor dié vrouw, dat
ze haar kind niet bij zich hield maar afijn,
dat kon zeker niet anders." „Ach ja," philo-
sopheerde ze verder, „als zoo'n schaapje nou
tenminste nog in goede handen komt en tot
een fatsoenlijk mensch opgroeit, dan is het
misschien zóó toch nog maar het beste. Een
heele gezelligheid als je een klein kind in huis
hebt, een heel. gemis als je d'r zonder bent."
Haar echtvriend was het roerend er mee eens,
bedacht dat zij het wel erg stilletjes had.
Wanneer hij overdag aan zijn werk was en
nog al v/at aanloop had en menschen sprak,
Zat zij maar in haar eentje in haar ordelijk
huishoudentje. En zoo kwamen ze na wijd-
lócpig overleg tot het besluit voor de gezel
ligheid en afleiding op de bewuste adverten
tie in te gaan.
Den volgenden avond presenteerden zij
Zich als liefderijke pleegouders aan het opge
geven adres, doch zoodra ze vernamen, dat
het kleintje een jongetje was, betrok beider
gelaat aanmerkelijk. Ja, dat trof nou wel heel
ongelukkig, maar ze hadden zoo vast gedacht,
dat het een meisje was zoo leuk hè, om netjes
aan te kleeden (want ze konden het goed doen
hoor 1) en mee uit wandelen te gaan zoo'n
steun en gezelligheid voor den ouden dag. Je
had toch ook veel langer plezier van een
meisje jongens zijn al vroeg uithuizig en
gaan dan hun eigen weg
„Ja ziet u juffrouw, het is jammer, maar
nou 't een jongen is, hebben we d'r geen zin
in. Dan nemen we maar v/eer een hond. Dag
juffrouw en daarmee trok het liefderijk
echtpaar af. Zijdelings kwam het geval aan
ien instelling voor maatschappelijk hulp
betoon ter oore.
Of fyet ook noodig is, dat op de uitbesteding
van kinderen het oog wordt gehouden, con
cludeert het Tijdschrift voor Armwezen,
Maatschappelijke Hulp en Kinderbescher
ming, waaraan we bovenstaande ontleenen.
DE EX-KROONPRINS EN ZIJN TE
RUGKEER NAAR DUITSCHLAND.
Uit Berlijn wordt aan de Tel geseind
„Sedert drie weken doet in Silezië het ge
rucht hardnekkig de ronde, dat ex-kroon
prins Wilhelm in Duitschland terug zal ko
men. De kroonprinses woont reeds ecnige
maanden met de jongste vier van haar zes
kinderen in het kasteel Oehl.
Van officieele zijde wordt echter verklaard,
dat dit gerucht evenals zou n.l. de ex-kroon
prins reeds te Oehl zijn aangekomen van
allen grond is ontbloot.
Volgens de meening der rijksregeering kan
evenwel aan den particulier Wilhelm von
Hohenzollern de toestemming niet worden
geweigerd om Duitschland binnen te reizen,
want als Duitscher heeft hij het recht om
in Duitschland te wonen.
De rijksregeering staat echter op het stand
punt, dat hij de noodige garanties zal moeten
geven, dat hij ook inderdaad van plan is, par
ticulier persoon te blijven.
Majoor Muller, de adjudant van den kroon
prins heeft te Berlijn besprekingen gevoerd
met de bevriende kringen en families van den
kroonprins, ten einde hun meening te ver
nemen, omtrent een eventueelcn terugkeer
van den kroonprins.
In die kringen is men van meening, dat het
huidige oogenblik voor een terugkeer van den
kroonprins niet geschikt is en dat, hoe be
treurenswaardig de verbanning op zich zelf
genomen is ook, aan een verandering van den
toestand voorloopig toch niet valt te denken.
Bovendien is men van meening, dat Neder
land zeer zeker de meening zal moeten in
winnen van de Entente, daar het verblijf van
den kroonprins op het eenzame eiland Wie-
ringen niet vrijwillig is, doch dat Nederland
tegenover de Entente bindende verplichtingen
op zich heeft genomen, in verband met de
veiligheid van het verblijf van den kroon
prins op Nederlandsch grondgebied.
Ëlet blad verneemt nog, dat op zijn ver
zoek terug te mogen keeren, hetwelk reeds
tijdens de regeering van het Kabinet-Cuno
gedaan is, door het Kabinet-Stresemann met
algemeene stemmen gunstig beschikt is.
Inderdaad zou hem reeds een pas verstrekt
zijn.
HET VERNIETIGEN VAN BANKPAPIER.
Sinds eenige dagen kan men in het Rokin
te Amsterdam bij de Nederlandsche Bank
platte schuiten zien liggen met 'n rookende
massa, uit de verte op pulp lijkende- Dich
terbij komende bespeurt men er verschil
lende kleuren in: blauw,- groen of bruin.
Telkens worden kruiwagens met nieuwe
voorraden van deze gekleurde brei in de
schuit gestort. De meeste voorbijgangers
letten er niet op, slechts enkelen zullen
v/eten, dat deze brei het stoffelijk over
schot is van wat eens een bankbiljet van
25 gulden, van 40 gulden, 60 gulden of een
zilverbon was.
Wanneer bankbiljetten of zilverbons,
nadat ze door duizenden handen zijn ge
gaan en nadat ze zoovelen genoegen heb
ben ge-daan tijdens hun betrekkelijk kort
stondig bestaan, moeten ze in zeer bedui
melden toestand, in de groote maaimachine
welke op een binnenplaats van de Neder-
landsch.e Bank is opgesteld, hun leven
eindigen.
Wordt het bankpapier iagetrokkene dan
wordt het voorzien van een perforatie-
stempel en in pakjes gedaan van duizend
stuks, nadat de Rekenkamer de biljetten
heeft nageteld.
De Nederlandsche Bank zorgt dan op
afdoende wijze voor vernietiging. Een spe
ciale machine vermaalt de pakken, 800 a
1400 per dag. Het toestel bezit, drie afdee-
lingen met schoepen, welke met groote
nelheid tegen elkaar indraaien. Er wordt
heet water opgespoten en het einde is,
dat een brei-achtige pap naar buiten wordt
gedrongen, waarmede telkens schuiten ge
vuld worden, tot de vijftien millioen bil
jetten vernietigd zijn.
Wat er met die pulp gebeurt? Vroeger
ging die massa naar een papierfabriek,
maar wegens bet hooge lijmgehalte is zij
niet voor verdere verwerking geschikt. Er
zijn ook we] eens wegen mee opgehoogd.
Als brandstof is de pulp ook niet geschikt,
daar er te veel water in is. Zoodat er ten
slotte niets mee is aan te vangen.
OVERVAL IN HET ASSERBOSCH.
Donderdag j.l. is een rijks-rechercheur,
die te Groningen woonachtig is, te Assen
ernstig mishandeld. Hij bevond zich voor
zaken in een café, waar hij herkend werd.
De be o kers hadden een veste tegen hem,
omdat tij in een belangrijke moordzaak het
onderzoek had geleid. Nadat hij zoo ver
standig was geweest, het café te verlaten,
werd hij in de hoofdlaan van het Asserbosch
door een aantal personen achtervolgd en
aangevallen. Hij trachtte zich te -verdedigen
met zijn revolver, die echter ketste. De revol
ver werd hem afhandig gemaakt, waarna hem
een ernstige wonde aan het hoofd werd toe
gebracht. De gemeentepolitie te Assen is
de daders op het spoor en zij heeft reeds eeni-
ge personen aangehouden alsook de revol
ver in beslag genomen.
DOODGEBLEVEN.
Op het Plein te 's Gravenhage is Donder
dagmiddag meL S. uit Gouda in elkander
gezakt. Zij was^op slag dood. Door den Ge
meentelijken Gemeeskundigen Dienst werd
zij naar het bureau Nieuwe Haven gebracht.
Mr. A. J. M. VOS DE WAEL. t
In den ouderdom van 64 jaar is te Venray
overleden, mr. A. J. M. Vos de Wacl, oud
wethouder en. oud-loco-burgcmeestcr van
Zwolle.
In totaal 152.000 tor..
In de Rotterdamsche haven waren op
1, November opgelegd 28 Nederlandsche zee
schepen met een gezamenlijken inhoud van
152.307 ton. Het zijn de volgende vaartuigen:
Maras (1741), IJseldijk (7157), Amsteldijk
(6435), Sloterdijk (6424), Noc-rderdijk (6550),
Boschdijk (6872), Westerdijk (8261), Sappe-
meer (359), Laardermeer (406). ZesTdijk
(4189), Maartensdijk (6482), Bilderdijk
(6856), Binnendijk (6873), Blijdendijk (6850),
Schiedijk (7040), Gaasterdijk (8373), Straat
Soenda (2124), IJselhaven (4802), Lekhaven
(4802), Grootendijk (8500), Stadsdijk (6774),
Blommersdijk (6855), Admiraal de Ruvter
(5545), Een:dijk (7655), Kediri (3594), Kin
derdijk (7651), Warzawa (4321), Parkhaven
(4803). Voorts zijn nog opgelegd 1 Engelsch
stoomschip, de Coya van 3040 ton en een
Noorsch de Kinghorn van 6505 ton.
DE ZUIDERZEEWERKEN.
Uit Amsterdam wordt gemeld:
Woensdag 28 dezer zal worden aanbesteed
het maken van een afsluitdijk van Wielingen
naar de Noord- H-offlandsohe kust. De raming
is 2.000.000.
HULDEBLIJK AAN DE KONINGIN.
Ten paleize van de Koningin in het Noord
einde, Den Haag, is aangekomen een hulde
blijk, dat door den heer Thoeng Liong Hoei,
kapitein-titulair der Chineezen te Makasser,
aam de Koningin is aangeboden ter gelegen
heid van haar 25-jarig regeeringsjubiieum.
Het geschenk bestaat uit een Chineesch
ameublement, ingelegd met parelmoer dat
voor dit doel speciaal in Chir.a werd ver
vaardigd.
BEZOEK VAN GENERAAL SMUTS?
Naar de „N. R. Ct.'' mddedeeU heeft ge
neraal Smuts (het plan, voor hij van de Brit-
sché Rijkseonferenlie naar Zuid-Afrika te
rugkeert, twee dagen in Den Haag door te
brengen, ten einde d'anr Nederlandsche vrien
den le bezoeken. De Zitid-Afrikaansche
staatsman wil, zoo het cer.igsr.ins mogelijk
is, Vrijdag 9 November weer naar zijn land
terugkeeren, waar dringende raken hem
wachten, zoodat het nog niet volstrekt ze
ker is diat hij bet plan van het Haagsche be
zoek zal kunnen uitvoeren. Mocht het hem
niet mogelijk zijn de volgende week reeds
terug te keeren, dan zal hij zonder ccnigen
twijfel van den gewonnen lijd in Europa ge
bruik maken om ons land ie bezoeken.
De Federatie der Diocesane R.K. Volks-
en Werkliedenbonden in Nederland heeft
zich per rondschrijven gericht tot de bestu
ren van alle R.K. Volksbonden, en Werklie-
denvereenigingen in Nederland, waarin ge
wezen wordt op den oproep om steun tot de
katholieke wereld gericht door Z. Em. den
kardinaal-Aartsbisschop van Keulen voor de
noodlijdende bevolking van Duitschlands
grootste en volkrijkste industrie-centrum.
De Federatie verzocht in verband daarmee
onverwijld over te gaan tot het organiseeren
eener Steunbeweging, teneinde in samenwer
king met onze geloofsgenooten in binnen- en
buitenland het allerergste te keeren.
Volgen wij zegt het rondschrijven
het voorbeeld van Z.H. den Paus, die, on
danks den nood, waarin de H. Stoel tenge
volge van de huidige omstandigheden ver
keert, nog een millioen lire voor het noodlij
dende Duitschland heeft beschikbaar gesteld.
EEN JEUGDIGE GAST OP HET LOO.
Naar wij vernemen, is Donderdagavond
ten Paleize Het Loo aangekomen Prinses
Hélène van ErbachSchoenberg, als gast
van H.M. de Koningin en Z.K.H. den Prins
der Nederlanden.
Zooals bekend, is Prinses Hélène van Er
bach de jongste dochter van de jongste zuster
van H.M. de Koningin-Moeder zij is slechts
ecnige jaren ouder dan Prinses Juliana.
Gedurende haar verblijf in Nederland, zal
Prinses Hélène van Erbach de kameraad zijn
van Prinses Juliana, zoowel bij het onder
wijs als in de vrije uren.
NED. SPOORWEGEN.
Ontslag van jonge ambtenaren.
Naar de Maasb. verneemt, zal wederom een
groot aantal jonge ambtenaren werkzaam
bij de Nederlandsche Spoorwegen op wacht
geld worden gesteld.
begrooting geschrapt zullen wonden
De vergadering was eenparig van oordeel, j natie
op den grondslag van de meest begunstigde
VERGADERING R. K. VAKBUREAU.
Standpunt betreffende Rapport-Barge.
Ontslag Ambtenaren Arbeidsinspectie.
Handelspolitiek vanuit Landbouwkundig
standpunt bezien.
2 November vergaderde het R. K. Vak
bureau met de Besturen van zijn aangeslo
ten Bonden. Bij den aanvang stortten de
Bestuurders eenigc gebeden voor de ziele-
rust der afgestorven leden van de R, K.
Vakbeweging.
De vergadering hield zich bezig met het
aangekondigde ontslag van ambtenaren der
Arbeidsinspectie. Uit ingewonnen informa
ties bleek, dat voorloopig bet ontslag wordt
beoogd van drie Inspectrices van den Ar
beid, één Adjunct-Inspectrice van den Ar
beid, één Inspecteur van den Havenarbeid,
zes tecnische Ambtenaren bij de Arbeids
inspectie, drie Controleurs van den Arbeid,
èèn Scheikundigen Ingenieur, drie Admini
stratieve Ambtenaren der 2de klasse, drie
Administratieve Ambtenaren derde klasse,
één schrijver, 16 tijdelijke schrijvers en één
bediende.
Niet zal worden voorzien in de vacatures
voor: één Inspecteur van den Arbeid, drie
Inspectrices van den Arbeid, twee Opzich-
tere^sen van den Arbeid, één Technisch
Ambtenaar bij de Haven-Arbeidsinspectie,
terwijl drie op non-activiteit gestelde Amb
tenaren niet meer voor herplaatsing in aan
merking komen en tien vacatures van do
dat dit ontslag beteekent één aanmerkelijke
verzwakking der Arbeidsinspectie, waar
door vooral de naleving der Arbeidswet en
Veiligheidswet merkbaar zal worden bena
deeld. De vergadering droeg het Bureau-
bestuur op ter juister tijd bepaalde stappen
te doen, waardoor voorkomen wordt, dat
een behoorlijke controle op de naleving der
genoemde wetten niet in het bezuinigings-
sterven ten onder gaat.
Aan de orde kwam hierna een bespre
king over het Rapport-Barge, meer speciaal
voor zoover het Rapport de sociale organi
saties een iaak toedenkt in een verkiezings-
raad. Na ernstig beraad werd de volgende
resolutie aangenomen:
„De vergadering van Hoofdbesturen der
bij het Bureau voor de R.-K. Vakorganisa
tie aangesloten Vakbonden, gehouden op 2
November 1923:
gehoord de besprekingen over het Rap
port der Commissie-Barge inzake een nieuw
kiesreglement voor de R.-K. Staatspartij en
de daarin aan dc sociale organisaties op te
dragen taak;
met waardeering kennis nemend van dat
Rapport in zooverre het aan de sociale or
ganisaties een belangrijke vertrouwenstaak
wil toekennen bij de aanwijzing der best-
mogelijke vertegenwoordiging van ons
Katholieke volk in de Tweede Kamer der
St aten-Gen eraal
overwegende echter, dat de benoeming
van leden in den door bedoeld Rapport ge-
wenschten Verkiezingsraad ecnig, zij het
onrechtstreeksche verantwoording legt op
de sociale organisaties, voor wat betreft de
personen der Kamerleden en de wijze waar
op zij hun mandaat vervullen;
van oordeel, dat het daarom niet wel mo
gelijk is eventueele critiek op het door den
Verkiezingsraad uitgebrachte advies buiten
dc wetgevende vergaderingen der sociale or
ganisaties te houden, en dus politieke be
schouwingen over de gestelde Kamercandi-
daten binnen den bemoeiïngsfèer der sociale
organisaties zouden komen;
van meening, dat het voor de sociale or
ganisaties niet zonder gevaar is, eene, zij
bet onrechtstreeksche verantwoording te
aanvaarden, ten aanzien van de personen,
welke de Katholieke partij in het Parlement
moeten vertegenwoordigen;
Spreekt op dien grond als hare meening
uit, dat langs andereii weg dient gezocht
naar een zoodanige reorganisatie der Katho
lieke Staatspartij, waardoor het noodige ver
trouwen kan worden versterkt en bewaard;
machtigt het bestuur van het Vakbureau
desgëwenscht den Algem. Bond van rijkskies-
kringorganisaties omtrent eventueele reorga
nisatie der Katholieke Staatspartij te dienen
van advies;
en gaat over tot de orde van den dag."
Deze resolutie, door het bestuur voorge
steld, werd met op één na algemeene stem
men door de vergadering aangenomen.
Bij de discussie bleek men het evenwel al-
Jemeen eens te zijn met het bestuursinzieht,
at het in het Rapport-Barge uitgesproken
beginsel, waarbij Kamerleden of Kamer-can-
didaten geen deel behooren te nemen aan de
totstandkoming van eventueel uit te brengen
adviezen, zeer aanbevelenswaardig is.
In de namiddag-vergadering voerde de
heer Mr. H. van Haastert het woord over:
Hef vraagstuk van bescherming bezien van
landbouwkundig standpunt.
De bedoeling van deze inleiding was de
verantwoordelijke leiders der R,K. Vakbe
weging in kennis te stellen met de inzichten
van landhouw-deskundigen betreffende het
vraagstuk van handelspolitiek. De Vakbonds
leiders kunnen daarmede rekening houden,
nu zij in dezen tijd menig maal gesteld wor
den voor de vraag: Vrijhandel-Protectie-Ma-
tige Bescherming.
De inleider kwam tot de volgende conclu
sies:
Onze Regeering wachte er zich voor onze
handelsbetrekking partieel te regelen, door
vandaag dezen tak van industrie te bescher
men door een invoerverbod, morgen een an
deren tak door verhooging van invoerrechten
en overmorgen weer iets anders door een
ander middel. Zij beschouwe onze handelspo
litiek als één geheel van maatregelen, die
onderling in verband staan en slechts als
één geheel te regelen is. Bij die regeling gel
den als directief uitsluitend het algemeen
belang, het welzijn onzer geheele volksge
meenschap.
Daarom is het misschien goed, dat zij
eene Staatscommissie, waarin de geheele
Nederlandsche bedrijfswereld in zijn voor
naamste takken, dus ook de landbouw, is
vertegenwoordigd, (ruimer dus dan de sub
commissie uit de Staatscommissie voor de
Economische Politiek) in 't leven roepe, met
opdracht het vraagstuk der handelspolitiek
nauwkeurig te bestudeeren in het licht der
huidige omstandigheden en de Regeering
voorstellen ie doen, welke zij in het belang
van land en volk noodig acht.
Intusschen behoeft de Regcering niet stil
te zitten.
Wat zij in ieder geval kan doen is te
streven naar het afsluiten van goede han
delsverdragen met buitenlandsche staten
Tot het afsluiten van dergelijke handels
verdragen ontplooie onze Regeer rg thans
haar hoogste activiteit. Daarnaast streve zij
naar 't zoo mogelijk tot stand brengen van
conventies in den geest der Suikerconven
tie van Brussel van 1903, waarbij tusschen
verschillende belangrijke suiker producee-
rende landen, waaronder ook Nederland,
internationaal werd overeengekomen, dat
geen land zijn naburen zou benaccelen
door differentieel recht op vreemde suikers
en dat dc teruggave bij uitvoer het geheven
inkomen recht niet zou te .boven gaan. Door
deze conventie werd voor wat betreft de
suiker hetzelfdebereikt als door een toi-
verbod.
Een van de beroemde veertien punten,
door Wilson opgesteld voor het te sluiten
vredesverdrag tusschen de Geallieerden en
Duitschland luidt: Opheffing van alle eco
nomische belemmeringen in de handelsbe
trekkingen tusschen alle volkeren.
Inleider eindigde met den wensch, dat dc
Vakbondsbesturen evenzeer als onze Re
geering en de andere organisaties van be
langhebbenden, hunne houding inzake onze
handelspolitiek zullen vaststellen na alle
voor- en nadeeling van behoud oi wijziging
van den momenteelen koers nauwkeurig te
hebben gewikt en gewogen, terwijl met de
uitsluiting van ieder egoïstisch groeps-, be-
drijfs-, of standsbelang slechts één enkel
belang tot richtsnoer worde genomen: het
algemeen welzijn van heel onze dierbare
Nederlandsche volksgemeenschap.
Voor den inhoud van deze rubriek stel
de Redactie zich niet aansprakelijk
DE NOOD DER DUITSCHE
PRIESTERS.
De onzekere toestand in Duitschland vooral
in 't bezette gebied, doet den nood der Duit-
sche Priesters steeds erger worden. De le-
vensmiddelenprijzen stijgen met den dag
de prijzen der meest eenvoudige dingen
kosten milliarden, zoo betaalde mer. eer, week
geleden voor 1 doosje lucifers 1 milliard,
voor 1 pond aardappelen 1 y2 milliard, een
pond margarine kost 12 milliard. En de trac-
tementen bedragen maandelijks nauwelijkt
enkele milliarden. Wij vernemen van een
Pastoor uit Berlijn, dat men ten zijner bate
eene collecte had gehouden, deze bracht 600
millioen mark op, die bedrag was precies ge
noeg voor een paar nieuwe schoenzolen. Een
kapelaan vertelde ons, dat zijn inkomen over
de le helft van October 76 millioen mark (in
Hoilandsch geld kan men zulks niet eens
meer uitdrukken) was.
Z. Emin. Cardinal Schulte, Aartsbisschop
van Keulen, schrijft ons nog deze week
De geestelijken in 't aartsbisdom Keu
len alleen 1050 in getal zijn geheel en al op
de milddadigheid van de geloovigen aange
wezen. Deze geven gaarne, doch kunnen on
mogelijk de priesters onderhouden. Boven
dien moeten de verschillende kerken nog ook
zorgen voor Miswijn, kaarsen, hostie's,
licht enz. zelfs hier en daar, heeft men om de
kosten te besparen het aantal der H. I,lissen
moeten beperken.
Uiterlijk mag men op den eersten blik nog
niet veel van den nood der Duitsche geeste
lijken merken. Men draagt zijn leed in stilte,
zoo lang het even kan. Maar weldra gaat ook
dit niet meer. Schoenen zijn versleten, de
kleeding is armelijk. De winter staat voor de
deur, kolen,verschrikkelijk dure kolen moe
ten gekocht worden.
Zijne Eminentie dost dan andermaal een
dringend beroep op de hulp van de Hol-
iandsche Katholieke geloofsgenooten. Moge
deze bede niet te vergeefs zijn.
Laten wij gaarne, uit dankbaarheid, dat
God ons spaarde, ons aalmoesje, onzen
steun aan de arme Duitsche Priesters geven.
De afgeloopen 2 weken brachten ons weer
ruim 1200 gulden op, zoodat ons totaal be
drag thans is gestegen tot 45763.04 gulden.
Bij de laatste giften zijn inbegrepen 32
gulden en 13 millioen mark var, de Tccneel-
Ver, „Sophocles" Rotterdam, 25 gulden van
Vincentius-Ver. Maasbree, 100 gulden van
de Nieuwe Haarlemsche Courant, 250 gul
den van de Coop. Inkoopver. „St. Homobo
nus" Rotterdam en f 90 van de Limburger
Koerier te Maastricht.
Verdere giften bij voorkeur per postwis
sel of aangeteekenden brief worden dank
baar in ontvangst genomen door Rector Gil
lissen Heerlen of door de andere H.H. van't
comité.
Namens 't Priester-comite
Mgr. Dr. H. A. POELS, Heerlen,
J. NICOLAYE, Pastoor Heerlen.
Fr. PROELS, Rector, Heerlen.
J. GILLISSEN, Rector, Heerlen
'Jongelui, denkt vooral aan den grooten
wedstrijd, die 7 November begint. Hij aal
loopen over vier nummers en dus 14 dagen
duren. De prijzen zullen vóór St. Nicolaas
uitgereikt worden.
Hierbij de oplossingen uit het nummer
yan 27 October:
7. Quebec-Montreal. (Er moesten
steden gezocht worden, niet éenl.
twee
4, Barbara
5. Schild.
Hierbij de 5 raadsels, die er de vorige maal
niet meer in konden doordat het verhaaltje
zoo lang was:
1. De 1, 3, 5, 7 is een rivier in Rusland.
1, 2, 3, 4, 5, 10 kan men in de courant
lezen.
De 1, 2, 3, 9, 10 is een rivier in Limburg.
Het geheel is een feestdag die spoe
dig zal aanbreken.
2. Een 1, 2.2., 3, 4 is een lekkere vruebt.
Een 5, 6, 7, 8, 9 is scherp.
Mijn geheel is een plaats in Gelderland.
3. Wie kan 101 schrijven met enkel-
vieren en vijven?
4. 1, 2, 3, 4 is wit.
4, 5, 6, 7 is een jongensnaam.
In een 1, 2, 7 doet men melk of water.
Welk dier leest ge hieruit?
5. Ik ben een vuurspuwende berg in
Europa.
Bij 1, 2, 4, 3, 5 kan het heel gevaarlijk
zijn.
Een 6, 7, 8 is rond.
Een 6, 4, 5 is ook al een gevaarlijk ding.
Wie ben ik?
Verder heb ik twee aardige verhaaltjes
ontvangen, die wel niet geheel onberispelijk
zijn, maar toch heel goed genoeg om in
deze rubriek een plaats te vinden. Hier
zijn ze:
Teo en Frans waren dikke vrienden,
waar Teo was, daar was Frans. Ze waren
even oud en zaten in dezelfde klas. Beiden
leerden uitstekend, dus was de leeraar best
tevreden. Op zekeren middag echter waren
ze aan 't, knikkeren. Daar zag Frans, dat
Teo gemeen deed en daarom al de knikkers
van Frans won. Dat kon Frans niet dulden.
Woedend sprong hij op en wilde met Teo op
de vuist, Frans was wit van kwaadheid, en
zonder zich te bedenken, schoot zijn hand
vooruit en trof zijn vriend op den neus. Dit
was de eerste stoot en meerdere volgden.
Het was 'n formeele vechtpartij. Een troep
jongens had zich om de vechtenden ge
schaard en de één moedigde Frans, en
de ander Teo aan. Door vermoeienis uitge
put hield Teo spoedig op. Ten laatste
kwam de veldwachter en joeg de jongens
uit elkaar. De twee vrienden waren geen
vrienden meer. Ze keken elkaar niet meer
aan. Zoo was 't alweer 7 maanden geleden,
sinds ze niet meer met elkaar omgingen.
Het was in October en een gure wind woei
over de velden. Op zekeren namiddag hoort
men roepen: „jongen te water". De rivier
was het eenigste water bij het dorp. Ieder
een holt er dus naar toe. Ja hoor. Het is.
Teo Bakel. Niemand kon zwemmen en de
drenkeling was op het punt te verdrinken.
Daar komt Frans aanhollen; nauwelijks ziet
hij v/at er gebeurt of „hoepla" daar duikt
hij. Hij kon goed zwemmen en daardoor had
hij z'n ouden vriend gauw bereikt. Hij pakt
hem vast en brengt hem veilig naar den wal.
Een luid hoera stijgt op en iedereen omringt
den redder. Deze wordt naar huis gebracht
en onder de wol gestopt. Dien nacht was
Frans onrustig en opgewonden, 's Morgens
stond hij niet op, hij was ziek. De dokter
wordt geroepen en constateerde longont
steking. Drie dagen was hij aan den rand
des grafs. Eindelijk werd hij beter. Nog 'n
paar weken en hij kon weer naar school.
Z'n wangen werden weer rood en zijn vroo-
lijke lach klonk weer door het huis. Door
zijn redding echter had hij zijn vriend weer
gekregen. lederen dag was deze weer bij
Frans te vinden. Over de vechtpartij werd
niet meer gesproken en ze waren weer de
dikke vrienden van weleer.
door W. S.
„Hoe heb ik hef nu, Jan, kom je nu, ja of
neel Denk je, soms, dat ik voor jou nog een
keer naar de trap zal gaan loopen?"
Boven op zolder geeuwde Jan nog eens en
draaide zich voor de zooveelste maal om.
„....Ja moeder, ik kom direct."
„Die weergasche jongen," bromde vrouw
Verhagen aan de trap Met een zucht gooide
de persoon, aan wiens adres deze woorden
geadresseerd waren, de dekens van zich af
en stapte uit bed.
„Hè, Maandag! Brrr. 'k Wou dat 't al vast
Zaterdag was," wenschte Jan. Snel kleedde
hij zich aan en ging naar beneden.
„Zoo, ben je daar eindelijk," zei Jan's
moeder toen hij, z'n oogen uitwrijvend, de
kamer binnenkwam.
„Je mag wel opschieten, anders kotu ie
te laat, Jan,"
Vlug at Jan z'n dik' gemeubileerde boter
hammen op en ging, een lustig deuntje flui
tend de deur uit, naar school.
Toen hij de klas binnentrad, hadden de
jongens al lang gebeden.
„Zoo, zoo," bromde meester Jansen, die
zich door z'n kaal hoofd in den bijnaam
van „gladdekker" mocht verheugen. „Waar
kom je vandaan, jongetje?"
„Eh.... de bakker.... kwam te laat,"
fantaseerde Jan.
„Hm, zoo!" zei meester, „weet je, wat ik
denk, ventje?"
Jan schudde ontkennend het hoofd.
„Ik geloof, dat je te lüat bent opgestaan.
Je hebt je haren nog niet eens gekamd!"
„Zoo meester," durfde Jan zeggen, „mag ik
dan even uw haarkammetie te leen heb
ben?"
De geheele klas bulderde van het lachen.
Wit van woede sprong meester van z'n
lessenaar en schreeuwde- „D'r uit Blijf jij
maar in de gang staan, totdat ik je roep."
Vlug schoof Jan het lokaal uit, bang, dat
meester zich nog zou bedenken en hem een
pak slaag zou toedienen.
„H'm," bromde Jan op de gang, „de dag
begint al goed. Dat is het tweede standje,
dat ik vandaag al oploop,"
Langzaam liep hij op de gang heen en
weer, totdat hij op he idee kwam, om den
zolder van de school eens te bezichtigen.
Voorzichtig klom Jan de trap op, die naar
den zolder leidde. Deze was-bijna geheel
leeg, alleen stonden daar enkele banken en
borden. Vlug nam Jan een der banken,
schoof haar voor een dakraampje erf klom
er op. Wat prachtig gezicht over het dorp
cn hoe hoog. Jan was er verbaasd van. Ginds
zag hij vaders woning. Even verder Was het
raadhuis met z'n vuurroode dakpannen.
Daarnaast het huis van den dokter, dat wel
haast grooter was dan het raadhuis. Jan
keek z'n oogen uit. Zoo hoog was hij nog
nooit geweest. Nog veel verder zag hij het
weiland van z'n vader, waarojo de bonte en
witte koeien liepen te grazen.
Doch al gauw begon dat kijken Jan te ver
velen. Hij sprong van z'n verheven zitplaats
af, teneinde eens een kijkje op zolder te ne
men. In een donker hoekje achter eenige
schoolbanken vond hij een paar oude rol
schaatsen. Direct kwam Jan op het idee, de
ze dingen eens te probeeren, cn geheel ver
getende, dat, als hij eenig lawaai maakte,
dit door meester gehoord zou worden, trok
hij de rolschaatsen aan. Juist wou hij 'n Hin
ken haal nemen, toen een der schaatsen on
der z'n voeten vandaan schoot en Jan met
een harden smak op den vloer terecht kwam.
,Nog voor Jan eigenlijk goed wist, wat er
gebeurd was, stond meester voor hem.
„Wat moet jij hier?" brulde hij hem toe,
nadat hij hem een paar klinkende oorvijgen
had toegediend.
„Ik.... ik," huilde de schuldige, „ik wilde
.ik wou.
„Wat!" schreeuwde meester, „jij hebt niets
te willen! Heb ik je soms gezegd, dat je hier
op zofaer moest gaan staan. Vooruit, naar
beneden!"
Huilend holde Jan dc trap af. zooveel mo
gelijk zorgend, dat hij buiten bereik van
meesters handen bleef.
„Ga maar mee, jongetje," zei meester, toen
hij met Jan de gang opkwam.
Onder het gelach van de jongens kwam
Jan de klas binnen.
„Je kan wel gaan zitten," zei meester en
eh.... na twaalf uur mag je me gezelschap
houden!"
Langzaam ging Jan naar de bank en nam
plaats naast z'n vriendje Henk Meulens. Het
verdere van den ochtend verliep zonder
eenige stoornis.
Des middags ongeveer kwart voor één
mocht Jan, na een ernstige vermaning van
meester, heengaan. Jan durfde bijna niet
naar huis. Wat zou vader wel zeggen, als hij
zoo laat thuiskwam. Toen hij dans ook voor
de huisdeur stond, zonk z'n moed hem in de
schoenen. Maar het moest eenmaal toch ge
beuren, daarom trok hij de stoute schoenen
maar aan en ging de kamer binnen.
„Zoo! Waar kom jij vandaan?" bromde
vader.
„Ik.... ik.... ik moest nablijven," sta
melde Jan.
„Ja, dat gebeurt je maar eens. Wat heb
je nu weer uitgevoerd?"
„Ikke..,. eh...."
„Nu....?"
„Ik vroegmeester om
„Nu om?"
„Z'n haarkammet je!"
„Wat?!?"
„Eh.... ja, meester zei, dat ik m'n haar
niet gekamd hadenne.... toen vroeg ik
z'n kammetje ter leen!"
Vader informeerde verder en Jan ver
telde nu ook, wat hij op zolder van
school beleefd had. Met een standje van va
der kwam hij er af Dien middag was er
vrijaf, want meester moest bij de repetitie
wezen van het stuk dat dien avond zou
worden opgevoerd. De jongens waren er
dan ook vol over. 't Zou een prachtstuk
worden: „Fabiola," heette het.
Toen dien avond dan ook de schooldeur
opengedaan werd, stormden allen, jongens
en meisjes naar binnen. Hunne ouders waren
al binnengelaten, Toen het jonge volkje dan
ook de groote zaal binnenkwam, zagen zij
die reeds half vol. Vooraan zaten meneer de
kapelaan, de dokter en de notaris in groote
leuningstoelen. Jan Verhagen, Henk Meulens
en Dirk Toelman kwamen op de achterste
rij te zitten, vlak achter de dikke vrouw
Mijnens en 'de loensche juffrouw Dirksen.
Vooraf hield meester een prachtig inge
studeerde „spiets" zooals Jan dat noemde.
Hierna werd m^t de opvoering van het eer
ste bedrijf een aanvang gemaakt. In het
eerst vonden de drie jongens het aardig,
temeer daar zij verscheidene meespelenden
herkenden, doch het verveelde hun al spoe
dig.
„Zeg, wat zouën we doen," vroeg Jan aan
Henk en Dirk.
„Kom. ga mee de zaal uit ik weet wat
fijns!" Zachtjes slopen de drie jongens de
zaal uit.
„Weet je wat we doen moesten?" zei
Henk, toen ze met z'n drieën in een ander
schoollokaal waren.
„Nou?"
„Jullie v/eet het geraamte met dat doods
hoofd toch wel te staan."
„Ja!?"
„We moesten vrouw Mijnens en juffrouw
Dirksen eens bang maken!"
„Ja zeg, reusachtig!"
„Nemen jullie het geraamte dan op en zet
het vlak achter vrouw Mijnens. Maar zacht
jes hoor!"
Voorzichtig tilden de beide jongens het ge
raamte op. In de zaal was het op dat mo
ment geheel donker, zoodat de voorste men
schen achteraan bijna niets zien konden.
Heel zachtjes werd het geraamte achter
vrouw Mijnens gezet. Nu tikte Henk vrouw
Mijnens op den arm en zeide:
„Achter u staat iemand, die u noodzake
lijk spreken moet."
Vlug keerde zij zich om. Doch wat zag zij
daar nu? Van angst gilde zij het hardop in
de zaal uit en schreeuwde:
„O, o.... help.... help.... de dood....
de dood.ohhelp.ik wil nog niet
dood." Van de algemeene verwarring maak
ten de drie deugnieten gebruik om het ge
raamte weer op zijn plaats terug te zetten.
Vlug slopen ze de zaai weer in, juist op het
oogenblik, dat vrouw Mijnens nog bleek van
schrik, aan het vertellen was, dat de dood
'naar op d'r armen had getikt. Zij durfde niet
langer in de zaal te blijven en ging met juf
frouw Dirksen naar huis. De daders van de
ze kwajongensstreek heeft meester evenwe
nooit kunnen vinden.