„Derdta Blad 3 November 1923 ELCK WAT WILS KUNST EN KENNIS. KERK EN SCHOOL *3 SES3ENGB NIEUWS. TREKJES 319. G. N, DE STRIJD. Maar zelden heeft op sociaal-economisch terrefti een zoo felle strijd gewoed, als nu rondom den 8-urendag. Ook op het terrein van de sociale verzeke- ringswettep wordt de strijd voortdurend leven dig gehouden, maar met dezen strijd wordt al kan men zulks betreuren door een deel van oiis volk niet zoo méégeleefd. Hoe groot de belangen daarbij ook zijn moge, Zij grijpen niet zoo direct in het dagelijks le ven der arbeider^. Bovendien Véle werkgeversgroepen en arbeidersgroepen staan juist in deze naast elkander. Dat verschijnsel is interessant ge noeg om er nader de aandacht op te vestigen, maar voor heden is het voldoende, er op te wijzen dat de strijd om de uitvoering van de sociale verzekeringswetten hoe belangrijk ook op zich zelf niet met eenzelfde felheid wordt gestreden als de strijd om den 8-uren dag. Men kan geen orgaan van de arbeiders ter hand nemen of aan dat onderwerp vindt ge een of meer artikelen gewijd en inde organen van werkgeverszijde is het niet veel anders. Óok door deze laatsten wordt alles gedaan en alles mobiel gemaakt om grootere verlenging van den arbeidsduur te kunnen bereiken. Zelfs de Kamers van Koophandel, die van wege hun samenstelling en hun publiekrech telijke karakter allerminst geëigend zijn om over dat vraagstuk haar oordeel te geven, ten zij men waarde hecht aan eenzijdige adviezen houden zich op verschillende plaatsen daarmee bezig en hebben gemeend goed te doen den eisch van de werkgevers kracht bij te .Zetten, door de Overheid ook in deze van ongevraagd advies te dienen. Het wil mij echter voorkomen, dat we zóó nooit uit de moeilijkheid komen. Ik geloof niet mij te vergissen als ik zeg, dat zij die argumenten tot verlenging aanvoeren, deze argumenten wat al te sterk kleuren, waarschijnlijk als reactie op hetgeen door tegenstanders van verlenging is of nog zal worden gezegd. En zoo zal 't waarschijnlijk ook aan de an dere zijde gaan. Men weet dat elke toenade ring zal worden misbruikt en men is dus wel gehouden om geen concessies voor te stellen, zeker niet in een concreet aangegeven vorm. Zal er wat nuttigs kunnen gebeuren, dan 'Zal men de verwijdering tusschen de twee groote bij de productie betrokken groe pen moeten opheffen en daarvoor in de plaats moeten stellen een geest vzn toenade ring waarbij aan de arbeidersorganisatie's een meer beteekende plaats wordt toegekend. Alleen dan zullen die organisaties ook ver antwoordelijkheid kunnen dragen. En het wil mij toeschijnen, dat we daarvoor het juiste moment beleven. In de R. K. Vakbeweging, van 25 Oc tober wordt het niet onduidelijk gezégd dat men tot overleg bereid is, mits dat de werk gevers dan ook him eenzijdig standpunt ver laten. Het jongste nummer van „de Gids", het orgaan van het Christelijk Vakverbond be vat eveneens het verslag van de gehouden be spreking over deze gewichtige aangelegenheid waaruit blijkt, dat de Christelijke atbeiders eenzelfde standpunt innemen. In de Moderne vakbeweging vinden we twee stroomingen de gematigde richting waarvan de Heer H. Polak het eerst de ver tolker was, staat niet zoover af van wat door het R.K. en Christ. Vakverbond wordt voor gestaan. De andere richting waarvoor de Heer Stenhuis aan het woord is wil van geen con cessies weten en ziet de zaak uitsluitend van uit internationaal standpunt wat hem schijnt te beletten om concessies te doen aan indu- striën die in verdrukking komen. Intusschen, wanneer de werkgevers van het m.i. gunstig moment wisten te profitee- ren en met de arbeidersorganisatie's zich op het standpunt van breed overleg wisten te plaatsen, dan zal ook bij Stenhuis en hem die zijn inzicht deelen het gezond verstand wel zijn rechten hernemen en zouden we een for- schen stap in de goede richting kunnen zet ten. Doen ze het niet, dan vrees ik dat we in plaats van overleg een steeds grootere ver wijdering zullen bewerken en dat de strijd om den arbeidsdag de scheiding steeds grooter zal maken. A. J. L. ECONOMISCHE DWAASHEDEN. ij? fn dezen tijd van algemeene achteruitgang schijnt het zoo allengs 'mode te worden om ''zich uitsluitend op economische maatrege len blind te staren. Naast loonsverlaging en verlenging van 'den arbeidsdag, die als heilmiddelen de Pink- Pillen een niet onbeduidend deel van hun wereldreputatie hebben afgetrocheld, is het aan hun lot overlaten van werkloozen een veelgeliefd geneesmiddel geworden en ook de oplossing van het bevolkingsvraagstuk neemt in onzen tijd een groot stuk denken in beslag. Nu moge het dwaasheid zijn, de oogen te sluiten voor economische feiten, maar even onhoudbaar lijkt het mij zich daarop blind te staren en te vergeten dat de mensch toch nog altijd als doel van de productie moet wor den beschouwd. Ook is het dwaas om te ver geten dat maatregelen die economisch vol maakt juist kunnen zijn toch nog niet altijd zedelijk geoorloofd zijn. Is het bericht juist, wat ik dezer dagen in „Het Volk" vond, dan heeft de Firma Ruis en Co. te Rotterdam haar mannelijk kantoor' personeel per circulaire doen weten, dat Zij vóór zij in het huwelijk treden of toebe reidselen daartoe maken eerst de firma te consulteeren. 't Is best mogelijk dat zoo'n maatregel eco nomisch juist is, maar het blijft toch nog een vraag die men verschillend kan beantwoor- den of deze werkgeefster en ik meen ook de werkgevers in het algemeen wel als een veilig adviesbureau in deze kunnen worden be schouwd. Men kan zich gevallen denken, waarbij een welgemeende raad van een werkgever heel goed zou zijn, maar in algemeenen zin zullen vooral de geloovige arbeiders toch wel veiliger adressen hebben waar zij inlichtingen omtrent dezen gewichtigen stap kunnen inwinnen adressen waar men het huwelijk nog van andere dan economische zijde beziet. LAND- EN TUINBOUWONGEVAL- LENVERZEKERING. De land- en tuinbouwongevallenverze- kering is thans wettelijk geregeld. De werk lieden in dienst van 'n ondernemer 1) die een hndbouw-, veehouders-, tuinbouw- of bosch bouwbedrijf uitoefenen zijn daardoor in het algemeen alleen tegen bedrijfsongevallen ver zekerd. Ook de Werklieden werkzaam-, op zuivelfabrieken, bij dorschmachines en in het vlassersbedrijf, die voorheen onder de industrieele ongevallenwet vielen, zijn thans bij de landbouwongevallenverzekering inge deeld. Voor het tot stand brengen der verzeke ring staan den werkgever twee wegen open. Hij kan zich aansluiten bij de Rijksverzeke ringsbank of bij een Bedrijfsvereeniging. Verreweg de meeste werkgevers zijn aange sloten bij een Bedrijfsvereeniging. Indien we nu aannemen dat een arbeider in dienst van een bij een bedrijfsvereeniging aangesloten werkgever een bedrijfsongeval overkomt dan behoort hij de hem toekomende schadeloosstelling van die Bedrijfsvereeni ging te ontvangen. Deze schadeloosstelling kan omvatten le. Genees- en heelkundige behandeling of vergoeding daarvoor 2e. tijdelijke uitkeering 3e. voorloopige rente 4e. blijvende rente 5e. begrafeniskosten. De schadeloosstellingen moeten bij schrif telijke beslissing door de Bedrijfsvereeniging aan den getroffene worden toegekend. Indien een verzekerde of zijner nagelaten betrekkingen meent, dat zijne aanspraken op schadeloosstelling door het bestuur eener Bedrijfsvereeniging niet of slechts ten deele zijn erkend, heeft hij het recht, binnen één maand na de dagteekening van de mededee- ling der beslissing, daarvan in beroep te ko men bij de daarvoor aangewezen Commissie van Scheidslieden. Dat zelfde recht'is ook toegekend aan den werkgever in wiens dienst een verzekerde een ongeval is over komen, indien hij vermeent, dat wegens het ongeval aan den getroffene of een zijner na gelaten betrekkingen een te hooge schade loosstelling of ten onrechte eenige schade loosstelling is toegekend. Hierbij zij opgemerkt, dat echter geen be roep open staat van eene tijdelijke uitkeering, welke uiterlijk tot den 43sten dag na het on geval wordt toegekend. Over de beslissing van het bestuur eener Bedrijfsvereeniging wordt geoordeeld door Commissies van Scheidslieden, welke on geveer dezelfde bevoegdheden hebben als de Raden van Beroep ten aanzien van de industrieele Ongevallenwet, terwijl evenals bij deze wet, belanghebbenden de beslissing der Commissie ook nog aan het oordeel van den Centralen Raad van Beroep te Utrecht kunnen onderwerpen. Er is een Commissie van Scheidslieden ge vestigd in elk der Gemeenten Amsterdam, Secretaris de heer J. C. van Dam, R. Vinkeleskade 5 Arnhem, Secre taris de heer G. van Roekei's-Gravenhage, de heer Mr. M. J. v. d. Vlier, Helmstraat 24, ScheveningenGroningen, Secretaris de neer Mr. F. K. Ommen KloekeTilburg, Secretaris de heer J. F. A. Zanoli. Het rechtsgebied van elke Commissie om vat de volgende provinciën 1. De Commissie van Scheidslieden te Amsterdam, de provinciën Noord-Hplland en Utrecht. 2. De Commissie van Scheidslieden te Arnhem, de provinciën Gelderland en Overijsel. 3. De Commissie van Scheidslieden te 's-Gravenhage, de provinciën Zuid-Hol land en Zeeland. 4. De Commissie van Scheidslieden te Groningen, de provinciën Groningen en Drente. -- 5. De Commissie van Scheidslieden te Tilburg, de provinciën Noord-Brabant en Linburg. Is een werkgever in het Landbouwbedrijf aangesloten bij de Rijksverzekeringsbank, dan gelden omtrent de toekenning der scha deloosstelling het beroepsrecht, enz., onge veer de zelfde bepalingen als die welke van kracht zijn bij de industrieele ongevallen verzekering. 1) Ook voor landarbeid welke niet in dienst van een onderneming wordt verricht b.v. op buitenplaatsen of voor publiekrechtelijke lichamen is de wet geldig. Het is dus duide lijker om te spreken van werklieden die in loondienst landarbeid verrichten enz. A. J. L. DE WERKLOOSHEID Volgens de opgave verstrekt door den Rijksdienst der Werkloosheidsverzekering waren in de week van 24 tot en met 29 Sep tember van de 289.229 tegen werkloosheid verzekerde arbeiders 28129 geheel en 7886 gedeeltelijk werkloos waardoor het percenta ge op resp. 10.4 en 2.9 is gekomen. Hierbij dient in aanmerking te worden ge nomen, dat van één organisatie geen gegevens zijn binnengekomen en dat de landarbeiders allen gedurende de maanden Decemer April gegevens opzenden. DE STRIJD TEGEN DE WERKLOOS HEID IN ENGELAND. In Engeland wil men dezen winter de werk loosheid op energieke manier bestrijden. De Ministers van Arbeid en van Openbare Ge zondheid hebben mededeelingen gedaan om trent de plannen, welke de Regeering dien aangaande heeft. Zij wezen erop, dat het aantal werkloozen nog nooit zoo groot was geweest en dat het noodig zou zijn emigrati te bevorderen, vooral naar de Dominions. Deze zouden dan voor het uitvoeren van groo te werken financieelen steun uit het moeder land ontvangen, waardoor weer orders in Engeland geplaatst zouden kunnen worden. Op deze wijze wordt de werkloosheid dus van twee kanten tegelijk bestreden. Voorts heeft de Regeering ook uitvoerige plannen voor werken in het binnenland, vooral aanleg van wegen en bouw van brug gen. Sedert 1920 is reeds 27 millieon bes- steed voor bruggenbouw en er zou nu nog 14 millioen voor worden uitgegeven. Deze bruggen zu'len worden gem; a kt in de omge ving van Londen. In Schotland zal een weg worden ge maakt van Glasgow naar Edinburg, waardoor de werkloozen aan de Clyde werk zullen vin den... Ook zal een nieuwe weg worden aan gelegd tusschen Liverpool en Manchester. Verder zu.len 150 bruggen vernieuwd worden. Van dé nieuwe bruggen zal er een worden geslagen over de Dee bij Queensferry, welke geheel van staal zal zijn en ruim 100.000 zal kosten. Voorts zal een brug worden geslagen over de Twee bij Berwick, welke 200.000 zal kosten en een over de Tay bij Dundee, welke niet minder dan 1 millioen zal kosten. Behalve het werk, dat de bouw der bruggen zelf zal verschaffen, wordt hierdoor ook de werkgelegenheid in de staal- en aanverwante industriën belang-' rijk verruimd. Men schat het bedrag aan werk, dat de staalindustrie onmiddellijk zal ver krijgen op bijna £2 millioen. Bovendien zal zonder vertraging de haven van Tilbury worden vergroot. Alleen aan arbeidsloon zal dit werk pl. m. 5 millioen kosten. De Regeering is van plan minstens 50 millioen te besteden voor verruiming der normale werkgelegenheid Zoo noodig zal een hooger bedrag worden uitgegeven. De Regeering is van meening, dat door deze wij ze van werkverruiming niet alleen arbeid wordt verschaft aan de werkloozen, maar ook de produktie en de handel zullen worden genormaliseerd. Bij de oude, improduktieve werkverschaffing was van dit laatste geen sprake. O.m. zal 10 millioen worden beschikbaar gesteld van de commissie voor de werkloos- hied, pl.m. 15 millioen zal aan de spoorwe gen worden gegeven, terwijl 12 millioen zal worden besteed aan faciliteiten voor den handel. Ook voor ons land kunnen deze plannen ten voorbeeld dienen. (Tijdschrift v. d. Ned. Werken Raad). EEN NOODKREET. Het fonds „Herwonnen Levenskracht" dat zoo dikwijls genoemd w ordt, de glorie krijgen. eemgingen, maakte ook H.L. een goeden' tijd mede. Vooral toen in 1919 de contributie van 1 cent per lid en per week werd ingevoerd scheen het, alsof nu pas de toestand goed zou jyorden. Daarbij was het toen een tijd van gunstige conjunctuur en liepen dus ook de speldjesdagen beter. In 1921 organiseerden we onze eerste lo terij, die netto 36000 gulden opbracht. We konden toen steeds meer patiënten verple gen. Met de veranderde economische omstan digheden is ook de toestand voor H.L. ver anderd. In zeer ongunstigen vorm. De contributie die in 1921 bijna 74000 gul den opbracht, mogen we voor 1924 niet hooger ramen dan 40 duizend. De speldjesdag, die in dat jaar bijna bijna 67 duizend gulden opbracht, heeft dit jaar maar nauwelijks meer dan de helft bedra gen. Van de loterij zijn een groot aantal loten onverkocht gebleven, met het gevolg, dat we voor de volgende loterij geen toestemming kunnen krijgen voor eenzelfde groot aantal loten. Zelfs de mogelijkheid dus, om in 1924 een flink batig saldo van de loterij te halen wordt afgesloten. Subsidiën, die anders nog wel eens hier of daar waren te krijgen, giften, die ons werden- gegeven het is in 1923 slechts heel weinig geweest en in 1924 zal het er bij deze om standigheden niet beter op worden. Het is overal bezuiniging en nog eens be zuiniging. Doch daartegenover staat het droeve feit, dat deze slechte tijden heel hard meewerken, óm het aantal patiënten te verhoogen. Daarbij komt, dat H. L. steeds overal meer en meer bekend wordt, de leden beter be kend raken met hunne aanspraken op H. L. en dus in voorkomende gevallen om verple ging komen aankloppen. We hebben dit vooral in 1923 ondervon den. Zooals bekend, waren einde 1922 186 pa tiënten in verpleging voor rekening van H. L. Zooals oit een van de bonden gezonden over zicht blijkt, zijn reeds uit meer dan 200 ver schillende gemeenten in Nederland patiën ten verpleegd. H. L. is daardoor zeer populair geworden. Mede hieruit is dan ook het ontstellende feit ontstaan, dat er op 1 October 258 aanvra gen waren, die niet geholpen konden words n. Die aanvragen zijn verdeeld als volgt Bakkers 7 Naaisters en Kleermakers 6; Lederbewerkers 7 Metaalbewerkers 30 Tabaksbewerkers 21 Textielarbeiders 15 Grafische Bond 8 Spoor- en Tram 8 Over heidspersoneel 3,6 Meubelmakers enz. 10 Landarbeiders 15 Steenfabrieksarbeiders 9; Hand.-, Kant.- en Winkelbedienden 11 Zuivel- en Margarinebewerkers 2 Bouw vakarbeiders 42 (bijna 1/6 van 't totaal) Fabrieksarbeiders 16Transportarbeiders 15 Werkmeesters 1 Dioc. Bond Utrecht 3 Dioc. Bond Haarlem 10 Dioc. Bond 's- Hertogenbosch 4 Dioc. Bond Breda 2 To taal 258. Laat ons dit even realiseeren. De verpleegprijs is voor volwassenen f 3.75 per dag, voor kinderen f 2.90. Door el kaar kunnen we het gemiddelde dus op f 3.30 s ellen. Onze ondervinding heeft ons geleerd, dat gemiddeld elke patiënt een kuurduur heeft van 6 maanden of 180 dagen, is 594. Laten we het rond stellen op 600 per patiënt Behalve het verplegen van lijders in sana toria heeft H. L. ook als taak het geven van voorlichting door middel van brochures, lichtbeelden en film-avonden en het geven van versterkende middelen aan hen, die nog niet of niet meer in aanmerking komen voor sanatoriumverpleging. Dan zwijg ik hier nog van voorbereidingen voor nazorg, die minstens even gewichtig zijn als de verpleging. Een en ander bij elkaar genomen, zal het niet doenlijk zijn voor het volgend jaar, onder de huidige omstandigheden, meer dan 50 duizend gulden voor sanatoriumverpleging beschikbaar te stelen. Stellen we eiken patiënt op 600.dan kunnen daarvoor 84 patiënten verpleegd wor den. Dat beteekent dus, dat van de 260 patiënten, die nu reeds wachten, einde 1924 nog 180 patiënten op de wachtlijst sta,an. Daarmee zijn we er echter nog niet. Tegenwoordig kunnen we rekenen op gemiddeld 7 aanvragen per week. Dat geeft, als het zoo doorgaat, tot einde 1924 nog 450 aanvragen erbij, zoodat er dan 630 patiënten hulp vragen, wien deze hulp niet kan worden gegeven. Mag dat zoo bestendigd worden Moeten daartegen geen maatregelen be raamd worden? Nog afgezien van het hopelooze werk, dat eiken dag op ons kantoor opnieuw gedaan moet worden, om den wachtenden, die ons vragen wanneer zij opgenomen kunnen wor den, omdat hun leven er van afhangt, een antwoord te geven dat hun niet alle hoop ontneemt, is een dergelijke hulp toch eigen lijk niet meer als een hulp te beschouwen. En laat ons nu ter vergelijking eens een paar andere fondsen daarnaast zetten. Het t.b.c.-fonds van de diamantbewerkers ontvangt van de lettel een contributie van 10 cents per week. H.O.R.A., een instelling van de Rijks ambtenaren, 5 cent, terwijl ik er van over tuigd ben dat die leden gratis verpleging cents per ween, en dan nebben daar alleen de leden recht op verpleging. Alleen H. L. krijgt 1 cent per lid en per week en helpt daarvoor leden, vrouwen en kinderen geheel gratis. Hoe staat het nu met de mentaliteit in onze beweging ten aanzien van hoogere contribu tie De houtbewerkers hebben reeds vroeger een voorstel bij het Vakbureau ingediend om de contributie op 3 cent per week te brengen- De onderofficieren hebben deze verhoo ging reeds ingevoerd De steenfabrieksarbeiders eveneens. De Bouwvakbond besloot op zijn laatste Bondsraadsvergadering om bij de totstand koming der Eene Centrale voor verhooging der contributie te ijveren. De metaalbewerkers hebben van hun bondsvergadering een gelijke opdracht ge kregen. Waaruit we mogen aannemen, dat er een sterk streven is in de richting van verbetering. Van de enthousiaste stemming op ons Congres voor verhooging der bijdrage wil ik hier geen gebruik maken, omdat men misschien zou zeggen Die menschen zien te veel alleen naar eigen idealen. Uit bovenstaande meen ik echter wel te mogen concludeeren, dat de toestand ernstig is en dringend om verandering vraagt. Straks komt men bijeen, om de belangen voor de Eene Centrale te regelen. Zal men dan niet tegelijkertijd met voorstellen kunnen komen om H. L. in staat te stellen beter haar verplichtingen te kunnen voldoen Zooals het nu gaat, kan het niet blijven. VAN DER LAAN. van onze Roomsche Arbeidersbeweging, de mooiste instelling, verkeert in zeer noodlij dende omstandigheden. Bij de opkomst van onze bonden en ver- Willen is kunnen", van de Amsterdam mers, int een contributie van 10 cent per week. Het fonds van de typografen ontvangt 5 EEN HAAGSCH PREDIKANT OVER HET RAAM VAN TOOROP. De Haagsche predikant H. M. C. Sneth- lage zegt in „Het Vaderl." zijn meening over het gebeurde met Toorop's Driekoningen- raam en gaat daarbij uit van de vraag, die hier inderdaad van overwegende beteekenis geacht mag worden is het Christelijk het raam te weigeren? „Er is bij vele menschen," schrijft ds Snethlage „op wier oordeel onze kerk prijs moet stellen, verontwaardiging over deze daad onzer kerk. Vooral ter wille van hen wil ik iets zeggen. Een lang geleden besteld kerkraam, waar aan reeds hard is gewerkt, dat ten deele be taald is, wordt geweigerd. Onze eerste vraag is is dit niet een daad van verregaande on beschaafdheid Ik weet iets af van de voorge schiedenis, weet, hoe er in den beginne was een daad van piëteit, met groote dankbaar heid door de kerkvoogden aanvaard en toege juicht mogen nu kerkvoogden buigen voor een motie van den Kerkeraad Het komt mij voor, dat zij nooit hadden mogen prijsgeven hun houding van dankbaar aanvaarden. Terloops maak in de opmerking, dat het zonderling aandoet, dat een raam van Toorop geen plaats kan vinden in een kerk, #lie prach tig is door 't werk van vele Katholieke geloo- vigen, die „Katholiek" is in al hare deelen, en die kortgeleden nog op schitterende wijze is gerestaureerd geworden onder leiding van een Katholiek bouwmeester. Niet minder zonderling is de weigering van een raam, dat men nota bene niet gezien heeft. Ik kan niet anders dan beschaamd zijn over zulk een wijze van handelen. En als pre dikant dezer kerk wil ik met kracht protes teeren. Zoo doet men niet in Israël. Nu kom ik tot het eigenlijke dezer geschie denis. Wij gberijpen zeer goed wat er achter zit. „Toorop is Roomsch", daarom mag hij geen werk leveren aan onze Protestantsche kerk. Het verzet tegen dit raam is voortgeko men uit een kring van menschen, die zich be ijvert op allerlei wijze anti-Roomsche actie te voeren. Wij kennen den ijver en harts tocht dezer menschen, maar hebben ons wel eens verbaasd afgevraagd, of niet juist zij de menschen zijn, die in hun opvattingen om trent Kerk, Bijbel en gezag bezig zijn onze Protestantsche Kerk weder Roomsch te ma ken. In mijn gevoel is er iets wonderlijks in deze combinatie anti-Roomsche actie aan den eenen kant aan den anderen kant een orthodoxie voorstaan, welke aan allen opleggen wil de zaken des geloofs. Dit zeg ik als het ware tusschen haakjes het is een op merking, welke misschien wel een breeder uiteenzetting waard is. Voor mij is thans de hoofdvraag is het Christelijk het raam te weigeren? Ik heb ergens gelezen, dat Toorop over deze wijze van handelen bedroefd is. Zoo heb ik het terstond gevoeld, en het verheugt mij, dat ik dit van den schilder hoor. Hij kan boos zijn, en heeft er recht toe. hij is ook bedroefd, en dit eert hem. Kuyper heeft jaren geleden een rede ge houden over Ziekenverpleging, naar aanlei ding van het 25-jarig jubileum van Eudokia. In deze rede zegt hij o.a., dat wij op het ge bied van wetenschap en kunst kiezen moeten voor den bekwaamsten vertegenwoordiger, zonder te vragen naar zijn geloofsstandpunt. Op zijn bekende wijze licht Kuyper dit toe door te herinneren aan den bouw van den tempel te Jeruzalem, waarbij Salomo kun stenaars uit 't heidensche land, uit Tyrus en Sidon te hulp riep. Kuypers spreekt dan van de „Gemeente Gratie". Hier hebt ge de Ge- reformeer de, en m.i. gezonde opvatting, die naar mij oorkomt, in dit geval niet alleen, Gereformeerd, maar „Christelijk" is. Has- peis heeft dit indertijd zoo herhaaldelijk; uitgesproken, toen hij „Christelijke" romans; stuk voor stuk veroordeelde, later geheel ne-! geerde, en andere, die niet voor „Christelijk" doorgingen, toetste, en niet aarzelde ze waar- 1 jk Chri t lijk te noemen. Ook dit s een quas- tie, waarvoor 't waard is verhelderende ge-' dachten te krijgen in dit verband kan zt slechts even worden aangeraakt. Mijn protest gaat voornamelijk hiertegen, dat men een Christen-kunstenaar als Toorop beleedigt, en bedroeft, door zijn werk te weigeren. Hij heeft zichzelf niet aangeboden hij is om zijn kunst gevraagd. En met groote liefde en eerbied heeft hij zich aan dezen ar beid gegeven. Er zit in 't werk van Toorop een gebed. De aandachtige toeschouwer heeft dit ontdekt, 't Kan niet anders, of ook voor dezen hem opgedragen arbeid heeft hij zijn inspiratie gezocht in het gebed. Maar op ruwe wijze ko men Christenen zijn arbeid verstoren. Hij is hierover bedroefd en meerderen, ook on der de Protestanten, met hem. Ik hoop een goed Protestant te .blijven, en meen dit ook nu te zijn. Voor mij ligt er iets kleins in de wijze, waarop meermalen onder ons de Roomsche Kerk bestbedkn wordt, dikwijls zuiver negatief, ook thans in dit ge val weer. Wij zijn goede protestanten wan neer wij goede Cristenen zijn. En als Christen protesteer ik tegen de wiize, waarop in den Haag „anti-Roomsche propaganda" wordt gevoerd. m DE GROENLAND-EXPEDITIE TE RUGGEKEERD. Uitgestorven volksstammen. Uit Kopenhagen wordt gemeld, dat Ther- kel Matthiassen, lid van de vijfde Thule- expeditie naar de poolstreken van Noord Amerika, 30 Oct. is teruggekeerd. Zooals men weet, heeft deze expeditie zich in een groot aantal groepen opgelost, met één waar van Matthiassen van Mei tot September bezig is geweest Noord-Baffinsland in kaart te brengen, vanwaar hij thans via de Hudson- baai en St. Johns (Newfoundland) is terug gekeerd. Hij heeft 35 kisten met interessante vond sten medegebracht, waaronder skeletten en kleeding van geheel uitgestorven volksstam men. Op Southampton-eiland vond hij spo ren van een heel primitieven stam, die daar tot 1902 geleefd had, maar in een winter ge heel uitgestorven is, vermoedelijk ten gevolge van eene door een schip overgebrachte epide mie. Zij hadden groote overeenkomst met de Eskimo's van Kaap York. De vroegere bewoners van Baffinsland wa ren zeer verschillend van de tegenwoordige. Zij leefden in hoofdzaak van walvischvangst en hadden vaste winterwoningen van steen en walvischbeenderen, in tegenstelling met de tegenwoordige bewoners, die geen vaste win terverblijven hebben, maar in sneeuwwenin- gen huizen. Hun cultuur vertoont groote overeenkomst met die van de Groenlanders en van de stammen, die onmiddellijk ten Noorden van de Hudsonbaai wonen. Mat thiassen vindt hierin een bevestiging van het vermoeden, waartoe hij al vroeger neigde, dat de oude bewonders van Baffinsland een schakel vormden tusschen de Eskimo's van de Hudsonbaai en die van Groenland. Twee leden der expeditie, Peter Freuchen en Helge Bangsted zijn nog steeds in het hoofdkwartier op Denemarken-eiland, van waar laastgenoemde waarschpijniijk in den aanstaanden zomer in Amerika zal terug- keeren. De leider der expeditie, Knud Rasmussen kruist thans in de Amerikaansche poolzee. Hij zal waarschijnlijk niet naar het hoofd kwartier terugkeeren, maar via Noord-Alas ka rechtstreeks repatrieeren. (Draadloos). PATERS VAN HET GEZELSCHAP VAN MARIA. Z. D. H. de Bisschop van Haarlem beeft benoemd: lot Assistent te Egmond aan Zee, de Wei- oerwaarde Paters H. J. Systermans en P. HL Eijckeler, beiden van het Gezelschap van Maria. I In verhand met deze benoeming worden de belanghebbende E.E. Heeren Pastoors er op attent gemaakt, dal deze Paters van het Gezelschap van Maria (van den Zaligen Louis Marie Grignion) van uit hun kloos'.er te Eg- mond aan Zee bereid zijn in de parochies jvan het bisdom Assistentie te verleenen. Eene aanvrage hiertoe wordt gericht tot de® Pastoor der parochie. (S. Bavo). AANVARING OP DE MBRWEDiE. De „Niets bestendig" gezonken. Woensdagochtend 6 uur kmamen op «Ja Merwede ter hoogte van Woudrichem da zandzuiger-motorboot .,De Alerwede" Co„ ende met zand veladen vrachtmotor „Niets bestendig" nit Oudekerk a. d. IJssel in aan- variSg. De zandzuiger voer bovenop den vrachtmotor, waardoor deze zooveel water maakte» dat hij aan den mond van de ha ven alhier zonk. De opvarenden wisten zich te redden. Het vaartuig zou niet verzekerd zijn. De „Niets bestendig" zit geheel onder ca ter, een gedeelte van den mast steekt alleen boven de oppervlakte van het hooge vloedwa ter uit. Het g-ezoitken vaartuig ligt niet hinderlijk voor de scheepvaart De stokjes. Staalman was een eerzaam huisvader. Die er nog nooit aan had gedacht één levende ziét op de wereld eenig kwaad of nadeel tew-berokkeaen. Hij was eigenaar van 'n bloeiende zaak in koffie, thee, cacao enzoovoorts.en mocfaf Zich de gelukkige papa noemen van viert!flinke jongens, leeftijd zes tot twaalf. Staalman moest voor zaken naar Am sterdam. Dat deed ie zoo om de maand of ikie. Hij betaalde dan bij eenigen zijner voornaamste leveranciers de rekeningen en deed nieuwe partijen goede waar op, waar van hij de voortreffelijkheid met den èmaak van jarenlange ondervinding eerst be proefde. Voor zoo'n reisje nam ie meestal n hee- len dag. Op z'n gemak deed ie eerst z n zaken af, bekeek wat winkels, kocht een aardigheidje voor de vrouw en de jongens en vergat nooit een bezoek te brengen aan z'n eenigste zuster, de weduwe Rooiers, die in een der nieuwe buurten 'n sigaren winkeltje had. Op den dag, waarover het hier „gaat kuierde Staalman langs de Nieuwedijk- winkels. Z'n zaken had ie op één na afge handeld, daar één der kantoren in 't mid daguur gesloten was. Voor de Bazar bleef hij ietwat langer staan en z'n brave oogen werden „aange trokken" door 'n groote bak met wandel stokjes, waarop 'n kaart met kolossale, glanzende spiritus-lak-letters: „Uitzoeken! 25 oent". Aardige dingetjes fluisterde Staalman tegen z'n eigen. En z'n vaderhart confereerde eenige oogenblikken met z'n hersens, die eventjes een draadloos reisje naar huis maakten. Ja.... daar zou ie Cor, z'n oudste, blij mee maken.... Die had pas 'n nieuw pak. Hij zag reeds de stralende jongens-oogen bij 't ontvangen van 't cadeau, waaraan ie minstens een daalder zou „afkijken". „Juffrouw" ^apte hij naar de dame, die 'n oogje op 't „buitengoed" hield „geeft u mij zoo'n stokje van 'n kwartje." Toen de juffrouw 't cassa-bewijs reeds had geschreven, bedacht Staalman, dat Piet, de tweede zoon, nou wel erg zuur zou kijkeli als alleen Cor 'n wandelstok kreeg. „U most me d'r nog maar eentje bij geven, juffrouw." „Goed, meneer, welke wilt u?" „O, dat komt 'r niet op an, 't is voor 'n jongen van tien." „Iets kleiner dan deze misschien me neer?" „Nou, dat was niet kwaad". De juffrouw gaf 'n stokje van 'n knopje kleiner, schreef alweer 'n tweede cassa- bonhetje, van welke oogenblikken Staal man gebruik maakte om te bedenken, dat Ben en Gerritje, van acht en zes, d'r nou wel erg bekaaid afkwamen. Al nam ie -voor hun nou elk 'n ding van 'n gulden mee, dan zouden ze toch nog scheel kijken naar de stokjes van Cor en Piet. Hij stond met papiertje nummer twee in z'n hand te dralen.- „Daar is uw cassa, meneer" wees de juffrouw, die meende, dat ie geen wieg wist. „Ik sta d'r eigenlijk over te prakkezee- ren, juffrouw" kleurde Staalman „om er nog maar twee bij te nemen.... dan hebben z'er alle vier een". De juffrouw onderdrukte even 'n lachje en deed opnieuw haar plicht. De cassa- juffrouw moest zich eveneens goed houden, toen ze voor de vier stokjes drie bonnen kreeg. Staalman was er verlegen mee en vergat om naar iets voor z'n vrouw ie kijken. „Nee, dank u, 't gaat zóó wel" maakte hij dat ie wegkwam, toen er gevraagd werd of ze niet ingepakt moesten worden. Hij ging nu eerst maar naar z'n zuster dan liet ie daar de wandelstokjes zoolang achter, om naar z'n laatste firma te gaan. „Wat heb jij daar?' lachte Kato Rooiers, geboren Staalman, toen ze haar broer d'r winkel zag binnenstappen. „Wat kosten die dingen?" -hield ie de vier stokjes onder haar neus. „Jaom dAt nou tè raaie.... twee kwartjes 't stuk? „Eén! De vier 'n gulden!-" „Hoe is 't mogelijk.... hoe maken ze ze d'r voor, hè?" „Alle vier m'n jongens gelukkig voor één pop. Wat zalle ze groos zijn!" „Dat zalle ze net! En -hoe gaat 't thuis? 't Werd 't gewone gesprek van broer en zuster, die elkaar in 'n paar maanden .niet hebben gezien. Zooals hij met zich zelf al had afgespro ken liet hij, na 'n uurtje praten en koffie drinken, de wandel-instrumentjes staan en ging z'n laatste zaken-boodschap verrich ten Maar toen ie nog geen vijftig stappen van de woning zijner zuster was, begon het te stortregenen. Hij was zonder ovierjas en parapluie.met zacht, helder weer van huis gegaan. Staalman haastte zich naar z'n zuster terug, vroeg om 'n parapluis te leen. Onder het met zusterlijke liefde afge stane regenscherm ging hij opnieuw op weg. In a het afdoen zijnier zaken, voelde hij zich voldaan en dorstigen 't was nog een heel eind naar z'n zuster. Dies stapte hij een groot café-restaurant binnen, bestelde 'n verfrissching, zette de parapluie in den algemeenen standaard en zich zelf aan de leestafel, waar ie wat in de vreemde kranten en tijdschriften ging scharrelen. Na 'n half uur stond hij verkwikt op, be taalde en greep naar z'n parapluie. Maar daar stond ie opeens heel gek voor diep standaard te kijken. Welke was 't nou? Hij zag er wel zes a acht staan, die min of meer op elkaar gel-eken. Wat was nou z'n zuster der parapluie? Al sloegen ze'm dood, hij wist 't niet. Ja, die daar, die leek er wel wat op. Die zou ie op goed geluk maar nemen. Nauwelijks had ie 't ding vast, of -hij werd op z'n schouder getikt en keek in 't gezicht van 'n heer met 'n tamelijk norsch uiter lijk, waaraan de dikke, zwarte snor en dito stekel-wenkbrauwen niet weinig bijdroegen. „Pardon, u neemt mijn parapluie uit den bak". „O, neemt u me niet kwalijk...." schrok Staalman en ging opnieuw aan 't raden, welke de goeie zou zijn. De norsche meneer nam z'n parapluie mee naar 't ta feltje, waar ie zat te bitteren. Staalman voelde bet wantrouwen achter hem, dorst niet meer om te kijken. Hij werd warm en koos zich een andere parapluie. Hij zou aan den kelner 't adres van z'n zuster wel opgeven, als 't dan wéér een verkeerde was kon er altijd nog worden geruild. Maar hij had nog geen drie stappen gedaan, of hij werd wéér op z'n schouder geklopt, 't Leek hem of het hamerslagen waren. Nu zag ie 'n vriendelijk oud heertje, die hem be leefd opmerkzaam maakte, dat ie 'n ver keerde parapluie had gepakt. Staalman schaamde zich dood .maakte hakkelend z'n tweede verontschuldiging. Hij ging in Godsnaam maar weer aan de leestafel zitten, Dan ?ou je wel wachten.., tot er 'n parapluie over bleef, die dan d* goeie wel moest zijn. Maar 't liep tegen.... Er gingen wel heeren met parapluie^. weg, maar er kwa men er zoowat evenVtfcpl weer bij. Dat 't nou ook juist zoo bleef regenen. Met 'n goed half uur waagde hij nog bevend één poging. Wéér was 't wis. Hij waa al ia de vesti bule, toen 'n derde meneer hem achterop kwam met de woorden: „Pardon, meneer, u heeft mijn parapluie!" Staalman gaf toen den kelnei h fooi en vroeg hem, of ie de parapluie, di» 's avonds overbleef, den anderen dag of Zoo aan 't adres van z'n zuster wou bezorgent Z'n zuster moest hartelijk lachen! avontuur en vond 't zonde van de groote fooide parapluie had misschien n halven - gulden méér gekost, was al zeven jaar oud van d'r man-zaliger nog en werd nooit meer gebruikt. Staalman bleef nog wat praten en ging toen. gewapend met de vier wandelstokken voor z'n jongens, naar 't station. En terwijl ie in gedachten verzonken op 't perron op en neer wandelde, zag ie op eens de grijnzende snuit van den eenen meneer uit 't café die met de dikke, zwarte snor en de dito wenkbrauwen naast zich. En deze sprak halfluid in Staalman's oon „Met wandelstokken schijnt 't beter t#. lukken dan met parapluies. hè?" V

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1923 | | pagina 9