„Derdta Blad
3 November 1923
ELCK WAT WILS
KUNST EN KENNIS.
KERK EN SCHOOL
*3
SES3ENGB NIEUWS.
TREKJES 319.
G. N,
DE STRIJD.
Maar zelden heeft op sociaal-economisch
terrefti een zoo felle strijd gewoed, als nu
rondom den 8-urendag.
Ook op het terrein van de sociale verzeke-
ringswettep wordt de strijd voortdurend leven
dig gehouden, maar met dezen strijd wordt
al kan men zulks betreuren door een
deel van oiis volk niet zoo méégeleefd. Hoe
groot de belangen daarbij ook zijn moge,
Zij grijpen niet zoo direct in het dagelijks le
ven der arbeider^.
Bovendien Véle werkgeversgroepen en
arbeidersgroepen staan juist in deze naast
elkander. Dat verschijnsel is interessant ge
noeg om er nader de aandacht op te vestigen,
maar voor heden is het voldoende, er op te
wijzen dat de strijd om de uitvoering van de
sociale verzekeringswetten hoe belangrijk
ook op zich zelf niet met eenzelfde felheid
wordt gestreden als de strijd om den 8-uren
dag.
Men kan geen orgaan van de arbeiders ter
hand nemen of aan dat onderwerp vindt ge
een of meer artikelen gewijd en inde organen
van werkgeverszijde is het niet veel anders.
Óok door deze laatsten wordt alles gedaan en
alles mobiel gemaakt om grootere verlenging
van den arbeidsduur te kunnen bereiken.
Zelfs de Kamers van Koophandel, die van
wege hun samenstelling en hun publiekrech
telijke karakter allerminst geëigend zijn om
over dat vraagstuk haar oordeel te geven, ten
zij men waarde hecht aan eenzijdige adviezen
houden zich op verschillende plaatsen
daarmee bezig en hebben gemeend goed te
doen den eisch van de werkgevers kracht bij te
.Zetten, door de Overheid ook in deze van
ongevraagd advies te dienen. Het wil mij
echter voorkomen, dat we zóó nooit uit de
moeilijkheid komen. Ik geloof niet mij te
vergissen als ik zeg, dat zij die argumenten
tot verlenging aanvoeren, deze argumenten
wat al te sterk kleuren, waarschijnlijk als
reactie op hetgeen door tegenstanders van
verlenging is of nog zal worden gezegd.
En zoo zal 't waarschijnlijk ook aan de an
dere zijde gaan. Men weet dat elke toenade
ring zal worden misbruikt en men is dus wel
gehouden om geen concessies voor te stellen,
zeker niet in een concreet aangegeven vorm.
Zal er wat nuttigs kunnen gebeuren, dan
'Zal men de verwijdering tusschen de twee
groote bij de productie betrokken groe
pen moeten opheffen en daarvoor in de
plaats moeten stellen een geest vzn toenade
ring waarbij aan de arbeidersorganisatie's een
meer beteekende plaats wordt toegekend.
Alleen dan zullen die organisaties ook ver
antwoordelijkheid kunnen dragen. En het
wil mij toeschijnen, dat we daarvoor het juiste
moment beleven.
In de R. K. Vakbeweging, van 25 Oc
tober wordt het niet onduidelijk gezégd dat
men tot overleg bereid is, mits dat de werk
gevers dan ook him eenzijdig standpunt ver
laten.
Het jongste nummer van „de Gids", het
orgaan van het Christelijk Vakverbond be
vat eveneens het verslag van de gehouden be
spreking over deze gewichtige aangelegenheid
waaruit blijkt, dat de Christelijke atbeiders
eenzelfde standpunt innemen.
In de Moderne vakbeweging vinden we
twee stroomingen de gematigde richting
waarvan de Heer H. Polak het eerst de ver
tolker was, staat niet zoover af van wat door
het R.K. en Christ. Vakverbond wordt voor
gestaan.
De andere richting waarvoor de Heer
Stenhuis aan het woord is wil van geen con
cessies weten en ziet de zaak uitsluitend van
uit internationaal standpunt wat hem schijnt
te beletten om concessies te doen aan indu-
striën die in verdrukking komen.
Intusschen, wanneer de werkgevers van
het m.i. gunstig moment wisten te profitee-
ren en met de arbeidersorganisatie's zich op
het standpunt van breed overleg wisten te
plaatsen, dan zal ook bij Stenhuis en hem die
zijn inzicht deelen het gezond verstand wel
zijn rechten hernemen en zouden we een for-
schen stap in de goede richting kunnen zet
ten.
Doen ze het niet, dan vrees ik dat we in
plaats van overleg een steeds grootere ver
wijdering zullen bewerken en dat de strijd om
den arbeidsdag de scheiding steeds grooter
zal maken.
A. J. L.
ECONOMISCHE DWAASHEDEN.
ij?
fn dezen tijd van algemeene achteruitgang
schijnt het zoo allengs 'mode te worden om
''zich uitsluitend op economische maatrege
len blind te staren.
Naast loonsverlaging en verlenging van
'den arbeidsdag, die als heilmiddelen de Pink-
Pillen een niet onbeduidend deel van hun
wereldreputatie hebben afgetrocheld, is het
aan hun lot overlaten van werkloozen een
veelgeliefd geneesmiddel geworden en ook
de oplossing van het bevolkingsvraagstuk
neemt in onzen tijd een groot stuk denken in
beslag.
Nu moge het dwaasheid zijn, de oogen te
sluiten voor economische feiten, maar even
onhoudbaar lijkt het mij zich daarop blind
te staren en te vergeten dat de mensch toch
nog altijd als doel van de productie moet wor
den beschouwd. Ook is het dwaas om te ver
geten dat maatregelen die economisch vol
maakt juist kunnen zijn toch nog niet altijd
zedelijk geoorloofd zijn.
Is het bericht juist, wat ik dezer dagen in
„Het Volk" vond, dan heeft de Firma Ruis
en Co. te Rotterdam haar mannelijk kantoor'
personeel per circulaire doen weten, dat Zij
vóór zij in het huwelijk treden of toebe
reidselen daartoe maken eerst de firma te
consulteeren.
't Is best mogelijk dat zoo'n maatregel eco
nomisch juist is, maar het blijft toch nog een
vraag die men verschillend kan beantwoor-
den of deze werkgeefster en ik meen ook de
werkgevers in het algemeen wel als een veilig
adviesbureau in deze kunnen worden be
schouwd.
Men kan zich gevallen denken, waarbij
een welgemeende raad van een werkgever
heel goed zou zijn, maar in algemeenen zin
zullen vooral de geloovige arbeiders
toch wel veiliger adressen hebben waar zij
inlichtingen omtrent dezen gewichtigen stap
kunnen inwinnen adressen waar men het
huwelijk nog van andere dan economische
zijde beziet.
LAND- EN TUINBOUWONGEVAL-
LENVERZEKERING.
De land- en tuinbouwongevallenverze-
kering is thans wettelijk geregeld. De werk
lieden in dienst van 'n ondernemer 1) die een
hndbouw-, veehouders-, tuinbouw- of bosch
bouwbedrijf uitoefenen zijn daardoor in het
algemeen alleen tegen bedrijfsongevallen ver
zekerd. Ook de Werklieden werkzaam-, op
zuivelfabrieken, bij dorschmachines en in
het vlassersbedrijf, die voorheen onder de
industrieele ongevallenwet vielen, zijn thans
bij de landbouwongevallenverzekering inge
deeld.
Voor het tot stand brengen der verzeke
ring staan den werkgever twee wegen open.
Hij kan zich aansluiten bij de Rijksverzeke
ringsbank of bij een Bedrijfsvereeniging.
Verreweg de meeste werkgevers zijn aange
sloten bij een Bedrijfsvereeniging.
Indien we nu aannemen dat een arbeider
in dienst van een bij een bedrijfsvereeniging
aangesloten werkgever een bedrijfsongeval
overkomt dan behoort hij de hem toekomende
schadeloosstelling van die Bedrijfsvereeni
ging te ontvangen.
Deze schadeloosstelling kan omvatten
le. Genees- en heelkundige behandeling
of vergoeding daarvoor
2e. tijdelijke uitkeering
3e. voorloopige rente
4e. blijvende rente
5e. begrafeniskosten.
De schadeloosstellingen moeten bij schrif
telijke beslissing door de Bedrijfsvereeniging
aan den getroffene worden toegekend.
Indien een verzekerde of zijner nagelaten
betrekkingen meent, dat zijne aanspraken op
schadeloosstelling door het bestuur eener
Bedrijfsvereeniging niet of slechts ten deele
zijn erkend, heeft hij het recht, binnen één
maand na de dagteekening van de mededee-
ling der beslissing, daarvan in beroep te ko
men bij de daarvoor aangewezen Commissie
van Scheidslieden. Dat zelfde recht'is ook
toegekend aan den werkgever in wiens
dienst een verzekerde een ongeval is over
komen, indien hij vermeent, dat wegens het
ongeval aan den getroffene of een zijner na
gelaten betrekkingen een te hooge schade
loosstelling of ten onrechte eenige schade
loosstelling is toegekend.
Hierbij zij opgemerkt, dat echter geen be
roep open staat van eene tijdelijke uitkeering,
welke uiterlijk tot den 43sten dag na het on
geval wordt toegekend.
Over de beslissing van het bestuur eener
Bedrijfsvereeniging wordt geoordeeld door
Commissies van Scheidslieden, welke on
geveer dezelfde bevoegdheden hebben als
de Raden van Beroep ten aanzien van de
industrieele Ongevallenwet, terwijl evenals
bij deze wet, belanghebbenden de beslissing
der Commissie ook nog aan het oordeel van
den Centralen Raad van Beroep te Utrecht
kunnen onderwerpen.
Er is een Commissie van Scheidslieden ge
vestigd in elk der Gemeenten
Amsterdam, Secretaris de heer J. C. van
Dam, R. Vinkeleskade 5 Arnhem, Secre
taris de heer G. van Roekei's-Gravenhage,
de heer Mr. M. J. v. d. Vlier, Helmstraat 24,
ScheveningenGroningen, Secretaris de
neer Mr. F. K. Ommen KloekeTilburg,
Secretaris de heer J. F. A. Zanoli.
Het rechtsgebied van elke Commissie om
vat de volgende provinciën
1. De Commissie van Scheidslieden te
Amsterdam, de provinciën Noord-Hplland
en Utrecht.
2. De Commissie van Scheidslieden te
Arnhem, de provinciën Gelderland en
Overijsel.
3. De Commissie van Scheidslieden te
's-Gravenhage, de provinciën Zuid-Hol
land en Zeeland.
4. De Commissie van Scheidslieden te
Groningen, de provinciën Groningen en
Drente. --
5. De Commissie van Scheidslieden te
Tilburg, de provinciën Noord-Brabant en
Linburg.
Is een werkgever in het Landbouwbedrijf
aangesloten bij de Rijksverzekeringsbank,
dan gelden omtrent de toekenning der scha
deloosstelling het beroepsrecht, enz., onge
veer de zelfde bepalingen als die welke van
kracht zijn bij de industrieele ongevallen
verzekering.
1) Ook voor landarbeid welke niet in dienst
van een onderneming wordt verricht b.v.
op buitenplaatsen of voor publiekrechtelijke
lichamen is de wet geldig. Het is dus duide
lijker om te spreken van werklieden die in
loondienst landarbeid verrichten enz.
A. J. L.
DE WERKLOOSHEID
Volgens de opgave verstrekt door den
Rijksdienst der Werkloosheidsverzekering
waren in de week van 24 tot en met 29 Sep
tember van de 289.229 tegen werkloosheid
verzekerde arbeiders 28129 geheel en 7886
gedeeltelijk werkloos waardoor het percenta
ge op resp. 10.4 en 2.9 is gekomen.
Hierbij dient in aanmerking te worden ge
nomen, dat van één organisatie geen gegevens
zijn binnengekomen en dat de landarbeiders
allen gedurende de maanden Decemer
April gegevens opzenden.
DE STRIJD TEGEN DE WERKLOOS
HEID IN ENGELAND.
In Engeland wil men dezen winter de werk
loosheid op energieke manier bestrijden. De
Ministers van Arbeid en van Openbare Ge
zondheid hebben mededeelingen gedaan om
trent de plannen, welke de Regeering dien
aangaande heeft. Zij wezen erop, dat het
aantal werkloozen nog nooit zoo groot was
geweest en dat het noodig zou zijn emigrati
te bevorderen, vooral naar de Dominions.
Deze zouden dan voor het uitvoeren van groo
te werken financieelen steun uit het moeder
land ontvangen, waardoor weer orders in
Engeland geplaatst zouden kunnen worden.
Op deze wijze wordt de werkloosheid dus van
twee kanten tegelijk bestreden.
Voorts heeft de Regeering ook uitvoerige
plannen voor werken in het binnenland,
vooral aanleg van wegen en bouw van brug
gen. Sedert 1920 is reeds 27 millieon bes-
steed voor bruggenbouw en er zou nu nog
14 millioen voor worden uitgegeven. Deze
bruggen zu'len worden gem; a kt in de omge
ving van Londen.
In Schotland zal een weg worden ge
maakt van Glasgow naar Edinburg, waardoor
de werkloozen aan de Clyde werk zullen vin
den... Ook zal een nieuwe weg worden aan
gelegd tusschen Liverpool en Manchester.
Verder zu.len 150 bruggen vernieuwd
worden. Van dé nieuwe bruggen zal er een
worden geslagen over de Dee bij Queensferry,
welke geheel van staal zal zijn en ruim
100.000 zal kosten. Voorts zal een brug
worden geslagen over de Twee bij Berwick,
welke 200.000 zal kosten en een over de
Tay bij Dundee, welke niet minder dan 1
millioen zal kosten. Behalve het werk, dat
de bouw der bruggen zelf zal verschaffen,
wordt hierdoor ook de werkgelegenheid in
de staal- en aanverwante industriën belang-'
rijk verruimd. Men schat het bedrag aan werk,
dat de staalindustrie onmiddellijk zal ver
krijgen op bijna £2 millioen.
Bovendien zal zonder vertraging de haven
van Tilbury worden vergroot. Alleen aan
arbeidsloon zal dit werk pl. m. 5 millioen
kosten.
De Regeering is van plan minstens 50
millioen te besteden voor verruiming der
normale werkgelegenheid Zoo noodig zal
een hooger bedrag worden uitgegeven. De
Regeering is van meening, dat door deze wij
ze van werkverruiming niet alleen arbeid
wordt verschaft aan de werkloozen, maar
ook de produktie en de handel zullen worden
genormaliseerd. Bij de oude, improduktieve
werkverschaffing was van dit laatste geen
sprake.
O.m. zal 10 millioen worden beschikbaar
gesteld van de commissie voor de werkloos-
hied, pl.m. 15 millioen zal aan de spoorwe
gen worden gegeven, terwijl 12 millioen
zal worden besteed aan faciliteiten voor den
handel.
Ook voor ons land kunnen deze plannen
ten voorbeeld dienen.
(Tijdschrift v. d. Ned. Werken Raad).
EEN NOODKREET.
Het fonds „Herwonnen Levenskracht"
dat zoo dikwijls genoemd w ordt, de glorie krijgen.
eemgingen, maakte ook H.L. een goeden'
tijd mede. Vooral toen in 1919 de contributie
van 1 cent per lid en per week werd ingevoerd
scheen het, alsof nu pas de toestand goed zou
jyorden. Daarbij was het toen een tijd van
gunstige conjunctuur en liepen dus ook de
speldjesdagen beter.
In 1921 organiseerden we onze eerste lo
terij, die netto 36000 gulden opbracht. We
konden toen steeds meer patiënten verple
gen.
Met de veranderde economische omstan
digheden is ook de toestand voor H.L. ver
anderd. In zeer ongunstigen vorm.
De contributie die in 1921 bijna 74000 gul
den opbracht, mogen we voor 1924 niet hooger
ramen dan 40 duizend.
De speldjesdag, die in dat jaar bijna bijna
67 duizend gulden opbracht, heeft dit jaar
maar nauwelijks meer dan de helft bedra
gen.
Van de loterij zijn een groot aantal loten
onverkocht gebleven, met het gevolg, dat
we voor de volgende loterij geen toestemming
kunnen krijgen voor eenzelfde groot aantal
loten. Zelfs de mogelijkheid dus, om in 1924
een flink batig saldo van de loterij te halen
wordt afgesloten.
Subsidiën, die anders nog wel eens hier of
daar waren te krijgen, giften, die ons werden-
gegeven het is in 1923 slechts heel weinig
geweest en in 1924 zal het er bij deze om
standigheden niet beter op worden.
Het is overal bezuiniging en nog eens be
zuiniging.
Doch daartegenover staat het droeve feit,
dat deze slechte tijden heel hard meewerken,
óm het aantal patiënten te verhoogen.
Daarbij komt, dat H. L. steeds overal meer
en meer bekend wordt, de leden beter be
kend raken met hunne aanspraken op H. L.
en dus in voorkomende gevallen om verple
ging komen aankloppen.
We hebben dit vooral in 1923 ondervon
den.
Zooals bekend, waren einde 1922 186 pa
tiënten in verpleging voor rekening van H. L.
Zooals oit een van de bonden gezonden over
zicht blijkt, zijn reeds uit meer dan 200 ver
schillende gemeenten in Nederland patiën
ten verpleegd.
H. L. is daardoor zeer populair geworden.
Mede hieruit is dan ook het ontstellende
feit ontstaan, dat er op 1 October 258 aanvra
gen waren, die niet geholpen konden words n.
Die aanvragen zijn verdeeld als volgt
Bakkers 7 Naaisters en Kleermakers 6;
Lederbewerkers 7 Metaalbewerkers 30
Tabaksbewerkers 21 Textielarbeiders 15
Grafische Bond 8 Spoor- en Tram 8 Over
heidspersoneel 3,6 Meubelmakers enz. 10
Landarbeiders 15 Steenfabrieksarbeiders 9;
Hand.-, Kant.- en Winkelbedienden 11
Zuivel- en Margarinebewerkers 2 Bouw
vakarbeiders 42 (bijna 1/6 van 't totaal)
Fabrieksarbeiders 16Transportarbeiders
15 Werkmeesters 1 Dioc. Bond Utrecht 3
Dioc. Bond Haarlem 10 Dioc. Bond 's-
Hertogenbosch 4 Dioc. Bond Breda 2 To
taal 258.
Laat ons dit even realiseeren.
De verpleegprijs is voor volwassenen
f 3.75 per dag, voor kinderen f 2.90. Door el
kaar kunnen we het gemiddelde dus op f 3.30
s ellen.
Onze ondervinding heeft ons geleerd, dat
gemiddeld elke patiënt een kuurduur heeft
van 6 maanden of 180 dagen, is 594.
Laten we het rond stellen op 600 per patiënt
Behalve het verplegen van lijders in sana
toria heeft H. L. ook als taak het geven van
voorlichting door middel van brochures,
lichtbeelden en film-avonden en het geven
van versterkende middelen aan hen, die nog
niet of niet meer in aanmerking komen voor
sanatoriumverpleging.
Dan zwijg ik hier nog van voorbereidingen
voor nazorg, die minstens even gewichtig
zijn als de verpleging.
Een en ander bij elkaar genomen, zal het
niet doenlijk zijn voor het volgend jaar,
onder de huidige omstandigheden, meer dan
50 duizend gulden voor sanatoriumverpleging
beschikbaar te stelen.
Stellen we eiken patiënt op 600.dan
kunnen daarvoor 84 patiënten verpleegd wor
den. Dat beteekent dus, dat van de 260
patiënten, die nu reeds wachten, einde 1924
nog 180 patiënten op de wachtlijst sta,an.
Daarmee zijn we er echter nog niet.
Tegenwoordig kunnen we rekenen op
gemiddeld 7 aanvragen per week. Dat geeft,
als het zoo doorgaat, tot einde 1924 nog 450
aanvragen erbij, zoodat er dan 630 patiënten
hulp vragen, wien deze hulp niet kan worden
gegeven.
Mag dat zoo bestendigd worden
Moeten daartegen geen maatregelen be
raamd worden?
Nog afgezien van het hopelooze werk, dat
eiken dag op ons kantoor opnieuw gedaan
moet worden, om den wachtenden, die ons
vragen wanneer zij opgenomen kunnen wor
den, omdat hun leven er van afhangt, een
antwoord te geven dat hun niet alle hoop
ontneemt, is een dergelijke hulp toch eigen
lijk niet meer als een hulp te beschouwen.
En laat ons nu ter vergelijking eens een
paar andere fondsen daarnaast zetten.
Het t.b.c.-fonds van de diamantbewerkers
ontvangt van de lettel een contributie van
10 cents per week.
H.O.R.A., een instelling van de Rijks
ambtenaren, 5 cent, terwijl ik er van over
tuigd ben dat die leden gratis verpleging
cents per ween, en dan nebben daar alleen
de leden recht op verpleging.
Alleen H. L. krijgt 1 cent per lid en per
week en helpt daarvoor leden, vrouwen en
kinderen geheel gratis.
Hoe staat het nu met de mentaliteit in onze
beweging ten aanzien van hoogere contribu
tie
De houtbewerkers hebben reeds vroeger
een voorstel bij het Vakbureau ingediend om
de contributie op 3 cent per week te brengen-
De onderofficieren hebben deze verhoo
ging reeds ingevoerd
De steenfabrieksarbeiders eveneens.
De Bouwvakbond besloot op zijn laatste
Bondsraadsvergadering om bij de totstand
koming der Eene Centrale voor verhooging
der contributie te ijveren.
De metaalbewerkers hebben van hun
bondsvergadering een gelijke opdracht ge
kregen.
Waaruit we mogen aannemen, dat er een
sterk streven is in de richting van verbetering.
Van de enthousiaste stemming op ons
Congres voor verhooging der bijdrage wil
ik hier geen gebruik maken, omdat men
misschien zou zeggen Die menschen zien te
veel alleen naar eigen idealen.
Uit bovenstaande meen ik echter wel te
mogen concludeeren, dat de toestand ernstig
is en dringend om verandering vraagt.
Straks komt men bijeen, om de belangen
voor de Eene Centrale te regelen. Zal men
dan niet tegelijkertijd met voorstellen kunnen
komen om H. L. in staat te stellen beter haar
verplichtingen te kunnen voldoen
Zooals het nu gaat, kan het niet blijven.
VAN DER LAAN.
van onze Roomsche Arbeidersbeweging, de
mooiste instelling, verkeert in zeer noodlij
dende omstandigheden.
Bij de opkomst van onze bonden en ver-
Willen is kunnen", van de Amsterdam
mers, int een contributie van 10 cent per
week.
Het fonds van de typografen ontvangt 5
EEN HAAGSCH PREDIKANT OVER
HET RAAM VAN TOOROP.
De Haagsche predikant H. M. C. Sneth-
lage zegt in „Het Vaderl." zijn meening over
het gebeurde met Toorop's Driekoningen-
raam en gaat daarbij uit van de vraag, die
hier inderdaad van overwegende beteekenis
geacht mag worden is het Christelijk het
raam te weigeren?
„Er is bij vele menschen," schrijft ds
Snethlage „op wier oordeel onze kerk
prijs moet stellen, verontwaardiging over deze
daad onzer kerk. Vooral ter wille van hen wil
ik iets zeggen.
Een lang geleden besteld kerkraam, waar
aan reeds hard is gewerkt, dat ten deele be
taald is, wordt geweigerd. Onze eerste vraag
is is dit niet een daad van verregaande on
beschaafdheid Ik weet iets af van de voorge
schiedenis, weet, hoe er in den beginne was
een daad van piëteit, met groote dankbaar
heid door de kerkvoogden aanvaard en toege
juicht mogen nu kerkvoogden buigen voor
een motie van den Kerkeraad Het komt mij
voor, dat zij nooit hadden mogen prijsgeven
hun houding van dankbaar aanvaarden.
Terloops maak in de opmerking, dat het
zonderling aandoet, dat een raam van Toorop
geen plaats kan vinden in een kerk, #lie prach
tig is door 't werk van vele Katholieke geloo-
vigen, die „Katholiek" is in al hare deelen,
en die kortgeleden nog op schitterende wijze
is gerestaureerd geworden onder leiding van
een Katholiek bouwmeester.
Niet minder zonderling is de weigering
van een raam, dat men nota bene niet gezien
heeft. Ik kan niet anders dan beschaamd zijn
over zulk een wijze van handelen. En als pre
dikant dezer kerk wil ik met kracht protes
teeren. Zoo doet men niet in Israël.
Nu kom ik tot het eigenlijke dezer geschie
denis. Wij gberijpen zeer goed wat er achter
zit. „Toorop is Roomsch", daarom mag hij
geen werk leveren aan onze Protestantsche
kerk. Het verzet tegen dit raam is voortgeko
men uit een kring van menschen, die zich be
ijvert op allerlei wijze anti-Roomsche actie
te voeren. Wij kennen den ijver en harts
tocht dezer menschen, maar hebben ons wel
eens verbaasd afgevraagd, of niet juist zij de
menschen zijn, die in hun opvattingen om
trent Kerk, Bijbel en gezag bezig zijn onze
Protestantsche Kerk weder Roomsch te ma
ken. In mijn gevoel is er iets wonderlijks in
deze combinatie anti-Roomsche actie aan
den eenen kant aan den anderen kant een
orthodoxie voorstaan, welke aan allen
opleggen wil de zaken des geloofs. Dit zeg ik
als het ware tusschen haakjes het is een op
merking, welke misschien wel een breeder
uiteenzetting waard is.
Voor mij is thans de hoofdvraag is het
Christelijk het raam te weigeren?
Ik heb ergens gelezen, dat Toorop over
deze wijze van handelen bedroefd is. Zoo heb
ik het terstond gevoeld, en het verheugt mij,
dat ik dit van den schilder hoor. Hij kan boos
zijn, en heeft er recht toe. hij is ook bedroefd,
en dit eert hem.
Kuyper heeft jaren geleden een rede ge
houden over Ziekenverpleging, naar aanlei
ding van het 25-jarig jubileum van Eudokia.
In deze rede zegt hij o.a., dat wij op het ge
bied van wetenschap en kunst kiezen moeten
voor den bekwaamsten vertegenwoordiger,
zonder te vragen naar zijn geloofsstandpunt.
Op zijn bekende wijze licht Kuyper dit toe
door te herinneren aan den bouw van den
tempel te Jeruzalem, waarbij Salomo kun
stenaars uit 't heidensche land, uit Tyrus en
Sidon te hulp riep. Kuypers spreekt dan van
de „Gemeente Gratie". Hier hebt ge de Ge-
reformeer de, en m.i. gezonde opvatting, die
naar mij oorkomt, in dit geval niet alleen,
Gereformeerd, maar „Christelijk" is. Has-
peis heeft dit indertijd zoo herhaaldelijk;
uitgesproken, toen hij „Christelijke" romans;
stuk voor stuk veroordeelde, later geheel ne-!
geerde, en andere, die niet voor „Christelijk"
doorgingen, toetste, en niet aarzelde ze waar-
1 jk Chri t lijk te noemen. Ook dit s een quas-
tie, waarvoor 't waard is verhelderende ge-'
dachten te krijgen in dit verband kan zt
slechts even worden aangeraakt.
Mijn protest gaat voornamelijk hiertegen,
dat men een Christen-kunstenaar als Toorop
beleedigt, en bedroeft, door zijn werk te
weigeren. Hij heeft zichzelf niet aangeboden
hij is om zijn kunst gevraagd. En met groote
liefde en eerbied heeft hij zich aan dezen ar
beid gegeven. Er zit in 't werk van Toorop een
gebed. De aandachtige toeschouwer heeft dit
ontdekt, 't Kan niet anders, of ook voor dezen
hem opgedragen arbeid heeft hij zijn inspiratie
gezocht in het gebed. Maar op ruwe wijze ko
men Christenen zijn arbeid verstoren. Hij
is hierover bedroefd en meerderen, ook on
der de Protestanten, met hem.
Ik hoop een goed Protestant te .blijven, en
meen dit ook nu te zijn. Voor mij ligt er iets
kleins in de wijze, waarop meermalen onder
ons de Roomsche Kerk bestbedkn wordt,
dikwijls zuiver negatief, ook thans in dit ge
val weer. Wij zijn goede protestanten wan
neer wij goede Cristenen zijn. En als Christen
protesteer ik tegen de wiize, waarop in den
Haag „anti-Roomsche propaganda" wordt
gevoerd. m
DE GROENLAND-EXPEDITIE TE
RUGGEKEERD.
Uitgestorven volksstammen.
Uit Kopenhagen wordt gemeld, dat Ther-
kel Matthiassen, lid van de vijfde Thule-
expeditie naar de poolstreken van Noord
Amerika, 30 Oct. is teruggekeerd. Zooals
men weet, heeft deze expeditie zich in een
groot aantal groepen opgelost, met één waar
van Matthiassen van Mei tot September
bezig is geweest Noord-Baffinsland in kaart
te brengen, vanwaar hij thans via de Hudson-
baai en St. Johns (Newfoundland) is terug
gekeerd.
Hij heeft 35 kisten met interessante vond
sten medegebracht, waaronder skeletten en
kleeding van geheel uitgestorven volksstam
men. Op Southampton-eiland vond hij spo
ren van een heel primitieven stam, die daar
tot 1902 geleefd had, maar in een winter ge
heel uitgestorven is, vermoedelijk ten gevolge
van eene door een schip overgebrachte epide
mie. Zij hadden groote overeenkomst met
de Eskimo's van Kaap York.
De vroegere bewoners van Baffinsland wa
ren zeer verschillend van de tegenwoordige.
Zij leefden in hoofdzaak van walvischvangst
en hadden vaste winterwoningen van steen en
walvischbeenderen, in tegenstelling met de
tegenwoordige bewoners, die geen vaste win
terverblijven hebben, maar in sneeuwwenin-
gen huizen. Hun cultuur vertoont groote
overeenkomst met die van de Groenlanders
en van de stammen, die onmiddellijk ten
Noorden van de Hudsonbaai wonen. Mat
thiassen vindt hierin een bevestiging van het
vermoeden, waartoe hij al vroeger neigde,
dat de oude bewonders van Baffinsland een
schakel vormden tusschen de Eskimo's van
de Hudsonbaai en die van Groenland.
Twee leden der expeditie, Peter Freuchen
en Helge Bangsted zijn nog steeds in het
hoofdkwartier op Denemarken-eiland, van
waar laastgenoemde waarschpijniijk in den
aanstaanden zomer in Amerika zal terug-
keeren.
De leider der expeditie, Knud Rasmussen
kruist thans in de Amerikaansche poolzee.
Hij zal waarschijnlijk niet naar het hoofd
kwartier terugkeeren, maar via Noord-Alas ka
rechtstreeks repatrieeren. (Draadloos).
PATERS VAN HET GEZELSCHAP VAN
MARIA.
Z. D. H. de Bisschop van Haarlem beeft
benoemd:
lot Assistent te Egmond aan Zee, de Wei-
oerwaarde Paters H. J. Systermans en P. HL
Eijckeler, beiden van het Gezelschap van
Maria.
I In verhand met deze benoeming worden
de belanghebbende E.E. Heeren Pastoors er
op attent gemaakt, dal deze Paters van het
Gezelschap van Maria (van den Zaligen Louis
Marie Grignion) van uit hun kloos'.er te Eg-
mond aan Zee bereid zijn in de parochies
jvan het bisdom Assistentie te verleenen.
Eene aanvrage hiertoe wordt gericht tot de®
Pastoor der parochie.
(S. Bavo).
AANVARING OP DE MBRWEDiE.
De „Niets bestendig" gezonken.
Woensdagochtend 6 uur kmamen op «Ja
Merwede ter hoogte van Woudrichem da
zandzuiger-motorboot .,De Alerwede" Co„
ende met zand veladen vrachtmotor „Niets
bestendig" nit Oudekerk a. d. IJssel in aan-
variSg. De zandzuiger voer bovenop den
vrachtmotor, waardoor deze zooveel water
maakte» dat hij aan den mond van de ha
ven alhier zonk.
De opvarenden wisten zich te redden. Het
vaartuig zou niet verzekerd zijn.
De „Niets bestendig" zit geheel onder ca
ter, een gedeelte van den mast steekt alleen
boven de oppervlakte van het hooge vloedwa
ter uit.
Het g-ezoitken vaartuig ligt niet hinderlijk
voor de scheepvaart
De stokjes.
Staalman was een eerzaam huisvader.
Die er nog nooit aan had gedacht één
levende ziét op de wereld eenig kwaad of
nadeel tew-berokkeaen.
Hij was eigenaar van 'n bloeiende zaak
in koffie, thee, cacao enzoovoorts.en
mocfaf Zich de gelukkige papa noemen van
viert!flinke jongens, leeftijd zes tot twaalf.
Staalman moest voor zaken naar Am
sterdam. Dat deed ie zoo om de maand of
ikie. Hij betaalde dan bij eenigen zijner
voornaamste leveranciers de rekeningen en
deed nieuwe partijen goede waar op, waar
van hij de voortreffelijkheid met den èmaak
van jarenlange ondervinding eerst be
proefde.
Voor zoo'n reisje nam ie meestal n hee-
len dag. Op z'n gemak deed ie eerst z n
zaken af, bekeek wat winkels, kocht een
aardigheidje voor de vrouw en de jongens
en vergat nooit een bezoek te brengen aan
z'n eenigste zuster, de weduwe Rooiers,
die in een der nieuwe buurten 'n sigaren
winkeltje had.
Op den dag, waarover het hier „gaat
kuierde Staalman langs de Nieuwedijk-
winkels. Z'n zaken had ie op één na afge
handeld, daar één der kantoren in 't mid
daguur gesloten was.
Voor de Bazar bleef hij ietwat langer
staan en z'n brave oogen werden „aange
trokken" door 'n groote bak met wandel
stokjes, waarop 'n kaart met kolossale,
glanzende spiritus-lak-letters: „Uitzoeken!
25 oent".
Aardige dingetjes fluisterde Staalman
tegen z'n eigen.
En z'n vaderhart confereerde eenige
oogenblikken met z'n hersens, die eventjes
een draadloos reisje naar huis maakten.
Ja.... daar zou ie Cor, z'n oudste, blij
mee maken.... Die had pas 'n nieuw pak.
Hij zag reeds de stralende jongens-oogen
bij 't ontvangen van 't cadeau, waaraan ie
minstens een daalder zou „afkijken".
„Juffrouw" ^apte hij naar de dame,
die 'n oogje op 't „buitengoed" hield
„geeft u mij zoo'n stokje van 'n kwartje."
Toen de juffrouw 't cassa-bewijs reeds
had geschreven, bedacht Staalman, dat
Piet, de tweede zoon, nou wel erg zuur zou
kijkeli als alleen Cor 'n wandelstok kreeg.
„U most me d'r nog maar eentje bij
geven, juffrouw."
„Goed, meneer, welke wilt u?"
„O, dat komt 'r niet op an, 't is voor 'n
jongen van tien."
„Iets kleiner dan deze misschien me
neer?"
„Nou, dat was niet kwaad".
De juffrouw gaf 'n stokje van 'n knopje
kleiner, schreef alweer 'n tweede cassa-
bonhetje, van welke oogenblikken Staal
man gebruik maakte om te bedenken, dat
Ben en Gerritje, van acht en zes, d'r nou
wel erg bekaaid afkwamen. Al nam ie -voor
hun nou elk 'n ding van 'n gulden mee, dan
zouden ze toch nog scheel kijken naar de
stokjes van Cor en Piet.
Hij stond met papiertje nummer twee in
z'n hand te dralen.-
„Daar is uw cassa, meneer" wees de
juffrouw, die meende, dat ie geen wieg wist.
„Ik sta d'r eigenlijk over te prakkezee-
ren, juffrouw" kleurde Staalman „om
er nog maar twee bij te nemen.... dan
hebben z'er alle vier een".
De juffrouw onderdrukte even 'n lachje en
deed opnieuw haar plicht. De cassa-
juffrouw moest zich eveneens goed houden,
toen ze voor de vier stokjes drie bonnen
kreeg. Staalman was er verlegen mee en
vergat om naar iets voor z'n vrouw ie
kijken.
„Nee, dank u, 't gaat zóó wel" maakte
hij dat ie wegkwam, toen er gevraagd werd
of ze niet ingepakt moesten worden.
Hij ging nu eerst maar naar z'n zuster
dan liet ie daar de wandelstokjes zoolang
achter, om naar z'n laatste firma te gaan.
„Wat heb jij daar?' lachte Kato Rooiers,
geboren Staalman, toen ze haar broer d'r
winkel zag binnenstappen.
„Wat kosten die dingen?" -hield ie de
vier stokjes onder haar neus.
„Jaom dAt nou tè raaie.... twee
kwartjes 't stuk?
„Eén! De vier 'n gulden!-"
„Hoe is 't mogelijk.... hoe maken ze
ze d'r voor, hè?"
„Alle vier m'n jongens gelukkig voor één
pop. Wat zalle ze groos zijn!"
„Dat zalle ze net! En -hoe gaat 't thuis?
't Werd 't gewone gesprek van broer en
zuster, die elkaar in 'n paar maanden .niet
hebben gezien.
Zooals hij met zich zelf al had afgespro
ken liet hij, na 'n uurtje praten en koffie
drinken, de wandel-instrumentjes staan en
ging z'n laatste zaken-boodschap verrich
ten
Maar toen ie nog geen vijftig stappen
van de woning zijner zuster was, begon het
te stortregenen. Hij was zonder ovierjas en
parapluie.met zacht, helder weer van
huis gegaan.
Staalman haastte zich naar z'n zuster
terug, vroeg om 'n parapluis te leen.
Onder het met zusterlijke liefde afge
stane regenscherm ging hij opnieuw op
weg.
In a het afdoen zijnier zaken, voelde hij
zich voldaan en dorstigen 't was nog
een heel eind naar z'n zuster.
Dies stapte hij een groot café-restaurant
binnen, bestelde 'n verfrissching, zette de
parapluie in den algemeenen standaard en
zich zelf aan de leestafel, waar ie wat in
de vreemde kranten en tijdschriften ging
scharrelen.
Na 'n half uur stond hij verkwikt op, be
taalde en greep naar z'n parapluie. Maar
daar stond ie opeens heel gek voor diep
standaard te kijken. Welke was 't nou? Hij
zag er wel zes a acht staan, die min of
meer op elkaar gel-eken. Wat was nou z'n
zuster der parapluie? Al sloegen ze'm dood,
hij wist 't niet.
Ja, die daar, die leek er wel wat op. Die
zou ie op goed geluk maar nemen.
Nauwelijks had ie 't ding vast, of -hij werd
op z'n schouder getikt en keek in 't gezicht
van 'n heer met 'n tamelijk norsch uiter
lijk, waaraan de dikke, zwarte snor en dito
stekel-wenkbrauwen niet weinig bijdroegen.
„Pardon, u neemt mijn parapluie uit den
bak".
„O, neemt u me niet kwalijk...."
schrok Staalman en ging opnieuw aan 't
raden, welke de goeie zou zijn. De norsche
meneer nam z'n parapluie mee naar 't ta
feltje, waar ie zat te bitteren. Staalman
voelde bet wantrouwen achter hem, dorst
niet meer om te kijken. Hij werd warm en
koos zich een andere parapluie. Hij zou
aan den kelner 't adres van z'n zuster wel
opgeven, als 't dan wéér een verkeerde was
kon er altijd nog worden geruild. Maar hij
had nog geen drie stappen gedaan, of hij
werd wéér op z'n schouder geklopt, 't Leek
hem of het hamerslagen waren. Nu zag ie
'n vriendelijk oud heertje, die hem be
leefd opmerkzaam maakte, dat ie 'n ver
keerde parapluie had gepakt. Staalman
schaamde zich dood .maakte hakkelend z'n
tweede verontschuldiging.
Hij ging in Godsnaam maar weer aan de
leestafel zitten, Dan ?ou je wel wachten..,
tot er 'n parapluie over bleef, die dan d*
goeie wel moest zijn.
Maar 't liep tegen.... Er gingen wel
heeren met parapluie^. weg, maar er kwa
men er zoowat evenVtfcpl weer bij. Dat 't
nou ook juist zoo bleef regenen.
Met 'n goed half uur waagde hij nog
bevend één poging.
Wéér was 't wis. Hij waa al ia de vesti
bule, toen 'n derde meneer hem achterop
kwam met de woorden: „Pardon, meneer,
u heeft mijn parapluie!"
Staalman gaf toen den kelnei h fooi en
vroeg hem, of ie de parapluie, di» 's avonds
overbleef, den anderen dag of Zoo aan 't
adres van z'n zuster wou bezorgent
Z'n zuster moest hartelijk lachen!
avontuur en vond 't zonde van de groote
fooide parapluie had misschien n
halven - gulden méér gekost, was al zeven
jaar oud van d'r man-zaliger nog en
werd nooit meer gebruikt.
Staalman bleef nog wat praten en ging
toen. gewapend met de vier wandelstokken
voor z'n jongens, naar 't station.
En terwijl ie in gedachten verzonken op
't perron op en neer wandelde, zag ie op
eens de grijnzende snuit van den eenen
meneer uit 't café die met de dikke,
zwarte snor en de dito wenkbrauwen
naast zich.
En deze sprak halfluid in Staalman's oon
„Met wandelstokken schijnt 't beter t#.
lukken dan met parapluies. hè?"
V