1 BUITENLAND Brieven uit Frankrijk Tweede Blad - 5 Movesssber 1923 m Het roode testament. Uif de Rond de Pers. m Het einde der papierraark. Het uittreden der socialisten uit de Duitsche regeering. Fransche re- geeringskringen en pers zijn ontevreden over de houding der Belgen tegenover de separatisten. De Koning van Griekenland gevangen ge nomen? Onder de Telegrammen: Nieuwe redevoeringen van Poincaré. Een contrarevolutie van Beieren tegen Berlijn te verwachten? Nieuwe ver kiezingen in Engeland. Plannen van sovjet-Rusland met de Duitsche communisten. FEUILLETON. DE KATH. PARTIJ HET HEFT IN HANREN. GEM. SUITENL. BERICHTEN. alleen plaats zou zijn voor Sociaal-democra ten, als zij hiermee accoord gaan, doch ver eenzelvigt hij alle tegenstanders met die, welke aan de uiterste linkerzijde aangetrof fen worden. Dit is geen staatsmans-wijsheid, dit is politiek spel." VOORZITTER KOOLEN. We lezen in de anti-rev. „Rotterdammer" o.m. Hoogst geladen was twee weken lang de Kamer-atmosfeer. Vooral de sociaal-demo cratische leden voelden zich weer. Om el- ken hun onwelgevalligen spreker vormden zij een phalanx, en trachtten hem het spre ken te bemoeilijken. Dat de persverslagen van een voortdurend gebrom en gemompel verhaalden was geen zeldzaamheid. Het knetterde interrupties. Man noch vrouw werd gespaard. Mejuffrouw Katz was evenmin veilig voor het vlegelachtig in de rede vallen als Minister Ruys. Bij zulke gespannen verhoudingen is eene goede leiding onmisbaar. De Kamer-president, Mr. Kooien wist die te geven. Een enkele maal als bij het incident door de oud-gedienden op de Kamer-tribune ver wekt, toen de heer Duys zich m^t deze rust verstoorders solidair verklaarde, moge be denking rijzen over te groote toeschietelijk heid tegenover de oppositie, in het alge meen valt zijn beleid te roemen. Zijn kracht ligt in het ijzeren zelfbedwang in den rechtvaardigheidszin, de goedgehu meurde gevatheid, waarmee hij leidt. Van deze laatste eigenschap gaf hij deze week wedérom merkwaardige bewijzen. Zijn vermaan tegen het veel-sprekerdom met een beroep op het half-minimum, zijn aankondiging van het spreken der regeering waren kostelijke trekjes. Benijdenswaardig is de gave om door een opgewekt, welwillend woord den toon eener vergadering te verheffen. Mr. Kooien bezit die gave in 'hooge mate en wanneer de beraadslagingen over de Vlootwet een onaangenamen indruk zullen nalaten is dit zeker niet aan zijn presidiaal talent te wijten. Bij gebrek aan hout en kolen stookt men thans in Duitschland de kachel met Markbiljetten. De beperkingen, door Frankrijk geëischt, blijven nog steeds de vraag levendig hou den: wat zal er terecht komen van de a.s. herstelconferentie? Poincaré heeft Zaterdagochtend bezoek gehad van den Engelschen en den Ameri- kaanschen gezant. De pers merkt op, dat bet voorbehoud, door Frankrijk gesteld, ten aanzien van de commissie van deskundigen, het onderwerp van de bespreking is geweest. Poincaré heeft 's middags den Engelschen gezant zijn antwoord overhandigd op de nota, die hem 's ochends door lord Crewe was aangeboden over de uitnoodjging aan de Ver. Staten, om zich te laten vertegen woordigen in de commissie, die Düitsch- land's draagkracht zal hebben te schatten., Zoowel de nota als het antwoord zijn- in zeer vriendschappelijke termen gesteld. De Fransche eerste minister zet uitvoerig uiteen, waarom het voorbehoud, dat hij heeft gesteld, gerechtvaardigd is. In de eerste plaats kan het voorgestelde onder zoek slechts loopen over het tegenwoordige betaalvermogen van Duitschland, want het is onmogelijk, tenzij over een zeer kor tijd perk, vast te stellen, welke betalingen Duitschland voor de schadevergoeding kan doen, aangezien de economische draagkracht van Duitschland zich in de naaste toekomst reeds aanmerkelijk kan herstellen. Dan merkt Poincaré op, dat een commis sie van deskundigen, benoemd door de commissie van herstel, geen uitgebreider bevoegdbeden kan krijgen, dan aan de com missie van herstel in het verdrag van Ver sailles zijn toegekend. Bijgevolg kan de commissie van deskundigen, evenmin als de commissie van herstel, besluiten nemen over een vermindering van de Duitsche schuld, tenzij de regeeringen, in de commissie van herstel vertegenwoordigd, daaraan met een parigheid van stemmen hun goedkeuring hechten. Havas meldt daaromtrent uitvoeriger: Het Fransche antwoord op de Engelsche nota is Vrijdagmiddag op het Engelsche ge zantschap overhandigd. Voor Frankrijk kan de commissie van deskundigen geen ruimer bevoegdheid hebben, dan de com missie van herstel, waaruit zij voortspruit. Het verdrag omschrijft de macht van dit or gaan. Geen enkele vermindering van de Duitsche schuld is mogelijk zonder eenstem mige goedkeuring van de mogendheden in de commissie van herstel. Frankrijk zal een vermindering weigeren. Het zou eventueel een wijziging aanvaarden in den vorm van uitstel van de betaalstaten van 5 Mei 1921, waarbij de wijze van kwijting door Duitsch land van zijn geheele schuld worden vast gesteld. De commissie van deskundigen zou de betalingen van Duitschland behoorlijk niet anders dan voor eèn zeer beperkfen tijd kunnen vaststellen, en niet op defini tieve wijze, aangezien het onmogelijk is, het economisch vermogen van Duitschland over enkele jaren te voorspellen. Frankrijk zal geen vermindering van zijn vordering op Duitschland aanvaarden, alé het zijn eigen schuld aan Engeland en Amerika niet ver minderd ziet. Frankrijk meent, dat de com missie goed werk zou verrichten, als zij de redenen van het bankroet van Duitschland vaststelt en de middelen overweegt tot her stel van de financieele capaciteit van dit land. Reuter verneemt, dat de Britsche regee ring thans Poincaré's antwoord afwacht: of hij bereid is, zijn voorwaarden te wijzigen. Het gevoelen is te Londen, dat indien de uitnoodiging der geallieerden aan Amerika zoodanig beperkt wordt, dat de deskundi gen alleen bij hun onderzoek de huidige Duitsche betalings-capaciteit kunnen na gaan en niet die in de naaste toekomst, de besprekingen geen zin hebben. In Brusselsche ministèriëele kringen heerschte ook Zaterdag, in verband met de aanstaande conferentie over het herstel, groote drukte. Het bericht uit Washington ontvangen, dat president Coolidge'van oor deel was, dat de beperking door Poincaré van den omvang van het onderzoek naar de betaalkracht van Dutschland, het nutte loos zou kunnen maken de conferentie bij een te roepen, had Brussel een vrij pessi mistische stemming teweeggebracht, welke in den loop van den dag echter gedeeltelijk verdween. Tusschen Brussel, Parijs, Londen en Washington werd schier zonder ophou den over en weer geseind. De Belgen span den al hun krachten in om een totale mis lukking van de onderhandelngen te voorko men. Te zamen met Parijs herhaalde Brussel nogmaals, geen vermindering der Duitsche oorlogsschulden aan de geallieerden te kun nen aanvaarden, zoo deze niet gepaard gaan met een gelijksoortige vermindering van de geallieerde schulden aan de Vereenigde Staten. i De Soir koestert geen overdreven ver wachtingen, maar wil pok geenszins de hoop op een regeling opgeven. De Indépen- dance Beige meent, dat waar de Vereenigde Staten geneigd zijn, aan een Europeesche conferentie deel te nemen, het niet opgaat, welke Poincaré's redenen ook mogen zijn, deze goede voornemens door een halsstar rige onverzettelijkheid te ontzenuwen. Het Laatste Nieuws verzekert, dat Poin caré, zich niet moet inbeelden, dat inzake de ontworpen conferentie van deskundigen de Belgische regeering Fransche beperkin gen zou kunnen steunen, die alles kunnen doen mislukken. De andere avondbladen onthouden zich voorloopig nog van com mentaar. Het besluit van den Belgischen commissa ris in het bezette gebied, om de Separatisten te Aken uit het stadhuis te jagen heeft ern stige wrijving doen ontstaan tusschen Frankrijk en België. Te Parijs sloeg deze daad van België als een donderslag in. Op dit oogenblik, werd Zaterdag uit Pa rijs geseind, is nog niet officieel bekend, in hoever België inzake de Rijn-beweging zijn eigen weg wil gaan, noch of het Parijs daarin wil kennen. De correspondent van de Dé- bats te Aken seint, dat de burgers volstrekt geen gevaar liepen, ofschoon de Britsche en Nederlandsche consuls zich daarop ten aan zien van hun landgenooten in die stad berie pen. Volgens den man van de Débats was het toen rustig te Aken. De meeste winkels waren open en in de kerken was er dienst. Alleen bij het raadhuis werd geschoten, doch niet zoo heftig of het vuren werd gestaakt om kinderen voorbij te laten. Te Parijs voelt men zich bijzonder gekrenkt door den bijval, later den Britschen consul van den kant der nationalisten en communisten ten deel geval len, die hem in triomf zouden hebben gedra gen. De commentaren over de pijnlijke gebeur tenis zijn gereserveerd. Wie waarschuwden tegen het separatisme durven ze nog aiet te gen hun eigen land uit te spreken. L'Oeuvre wijst erop, dat de Belgen te Aken optraden gelijk de Franschen, die te Dusseldorff de schupo ontwapenden. Zij hebber de taak, de orde in het Rijnland te beware'Het conflict van plichten treedt in, als de ;eparatisten ze sturen. Vandaar dat te Parijs bij het uitbre ken van de actie te Aken de nadruk werd gelegd op het karakter var verrassing, waar door de geallieerde overh.id voor een uitge maakte zaak zou zijn gesteld. De Débats be richt, dat Jacquemyns niet namens de geal lieerde commissie heeft gehandeld en de Britsche consul tevoren al hoogst opgewon den bleek. De Temps kan hiertegenover zijn wrok nauwelijks bedwingen. Het blad tracht het samengaan van België en Engeland in dit op zicht ook met een Freudiaansch argument te verklaren. Het ziet als oorzaak „verdrongen" ambitie en wei als volgt: Den laatsten tijd is België gewaarschuwd tegen een Fransche „omsingeling'Om dit te voorkomen zouden Deckers en de zijnen tot ingrijpen zijn aan gespoord. Aldus had de Rijn-republiek onder Belgisch-F.ngelsch protectoraat kunnen ont staan. Matthes en zijn genooten hadden ech ter verder strekkende plannen. Daartegen FRANKRIJKS FINANCIEELE EN ECONOMISCHE TOESTAND In een mijner laatste brieven heb ik ge sproken over Frankrijks Binnen- en Buiten- landsche politiek. Hiermede hangt ten nauw ste samen de economische en financieele toestand van dit land. Niemand is meer bevoegd hierover te oor- deelen dan de huidige minister van financiën de Lesteyrie. En al geeft zijn onlangs uitge sproken meening een al te optimistischen kijk op den stand van zaken, er is inderdaad reden genoeg,, in tegenstelling [met andere .landen, zonder al te groote bezorgdheid, de toekomst tegemoet gaan. Ook wij hebben reeds meerdere malen ons vertrouwen uitgesproken in Frankrijks fi- nancieelen toestand, onze meening grondend op den rijkdom van den bodem en op een niet al te streng aangedraaide belasting- schroef. De minister baseert zijn vertrouwen op statistische gegevens uit den allerlaat- sten tijd en op de bevredigende financieele resultaten, die vallen te boeken. Niet ten onrechte schrijft hij deze toe aan den onver- moeiden arbeid van geheel Frankrijk, om Zich op te heffen uit den diepen put, door moeilijke oorlogsjaren gegraven. De veestapel is voor een groot deel op vóór-oorlogsche sterkte gebrachtde ver woeste gebieden zijn aan de cultuur terugge geven en handel en industrie verheugen zich in een steeds stijgenden vooruitgang. Wij be grijpen zelfs dat deze minister een deficit van 810 millioen. gedurende de 8 eerste maanden van 1923 op de handelsbalans niet al te zwaar tilt, waar, vergeleken bij de vo rige jaren, dit.nadeelige saldo bijna een voor- deelige is te noemen. Die Zeer sterke vooruitgang, die opbloei van economisch leven, geven hem inderdaad recht de naaste toekomst van Frankrijk door een rooskleurigen bril te bekijken. Een van de belangrijkste factoren hierbij is ongetwijfeld het gemis aan werkloosheid waardoor andere landen steeds zwaarder worden geteisterd en die hier zoo goed als geheel ontbreekt. Ai vindt dit verschijnsel zijn grond in een tekort aan mannelijke bevolking, al is het steeds dalende zielenaantal in andere opzich ten een dreigend gevaar, waaraan noch een bevolkingscongres gelijk onlangs te Marseil le gehouden, noch financieele vooruitzichten voor groots gezinnen, door Millerand dezer dagen noodzakelijk verklaard, Frankrijk zul len doen .ontkomen ep waaraan alleen een principieele, godsdienstige' levensbeschou wing ten goede kan strekken, een feit is, dat op dit oogenblik het gemis aan werkloosheid gunstig werkt op Frankrijks economischen toestand. Is derhalve economisch Frankrijk momen teel in een bevoorrechte positie, ook finan cieel staat het er bevredigend voor. Zoo zelfs, dat de minister van'financiën, erkennend dat het bestaande belastingstelsel groote fouten bezit, belangrijke hervormin gen in. het uitzicht stelt, die te zamen met eenige onlangs tot stand gekomene de belas tingen billijker en gemakkelijker te dragen zullen maken. In welk ander land zou een minister op dit oogenblik iets dergelijks durven belo ven En dat niet alleen. Hij heeft in een circulaire zijn belastingambtenaren den raad gegeven, hen te ontzien, die door tijdelijke veronachtzaming of onwetendheid in hun betalingsplicht zijn te kort geschoten. i»'*-- - '7. „Ook de ronde reeds van de brieven uit het buitenland?" „Neen, juffrouw, die brieven zijn voor de tweede ronde." „Hoe laat gebeurt die?" i „Tusscjien tien en elf uur en net is nog geen tien uurVerwacht gij een brief uit het buitenland, juffrouw? \„Ja, mijnheer, een brief voor mijn moeder. Als die brief kwam, zoudt u mij zeer ver plichten, hem aanstonds hier te brengen. „Ik zal er voor zorgen." De baas ging heen. „Hm!" mompelde hij, terwijl hij den trap afging, „die twee vrouwen zullen een brief met geid verwachten.... Ik ken dat!.... Zulke brieven komen nooit. De zaken schij nen daar boven slechter geworden. Het zou mij niet verwonderen, als men mij daareven het laatste goudstuk had gegeven! De minister wil niets weten van een be lastingsysteem dat al te zeer aan een citroen pers doet denken. Hij kan dat alleen doen omdat de op brengst zich in opwaartsche richting be weegt en de begrooting 1923 zich in even wicht bevindt, Het getuigt inderdaad van een groote financieele draagkracht, dat Frankrijk binnen 4 jaren tijds de gewone begrooting sluitend heeft kunnen maken, waar op 100 milliard als te dekken uitgaven voorkomen. En zeker, als wij weten, dat deze 100 milliard de vorderingen bevatten op Duitschland tot nu toe meer als theoretische dan als de practische baten te beschouwen. Frankrijk sluit dan ook op dit oogenblik alleen leeningen om die uitgaven ten laste vap Duitschland te bestrijden en niet om een begrootingstekort te dekken. Hierbijdient opgemerkt dat men in Frankrijk uitnemend de kunst verstaat de tering naar de nering te zetten. Dat hierbij sociale hervormingen, verbeteringen op hygiënisch gebied en tal van andere nuttige maatregelen wel wat al te zeer in het gedrang komen, valt niet te ontkennen. Bij een vergelijking van wat in Nederland en van wat hier voor den socialen vooruit gang gedaan is en wordt, maakt ons land 'n schitterend figuur. Doch niet alleen in het negatieve bezuinigings-systeem wordt voort durend de kracht gezocht. In ongeveer twee jaren zijn niet minder dan 15000 ambtenaren aan de rijksdiensten onttrokken en de mi nister stelt zich voor op dezen weg voort te gaan. Een al te groot ambtenaarscorps is steeds een van de weinige weelden geweest die de Staat zich veroorloofde. Naast stijgende belastingopbrengst en een.scherpe bezuiniging, blijven de gunstige verwachtingen gebouwd op de voldoening der herstelschulden. I/i dit laatste opzicht kon de meening des ministers wel eens falen. Maar ook in het meest ongunstige geval dat Frankrijk niets zal ontvangen, blijft het waar, dat de groot ste moeilij kheden op financieel terrein door den oorlog in het leven geroepen, zijn over wonnen. 't Heeft zelfs kans gezien tot 'n be drag van meer dan 8 milliard nieuwe Bron nen van inkomsten, te zoeken en te vinden,- oni aan de gevarerf' van een verdere inflatie het hoofd te bieden. Een beschouwing van Frankrijks finan- cieelen toestand geeft andere landen en zeker Nederland, reden een begrijpelijken naijver te koesteren. Temeer, waar ons land buiten den oorlog is gebleven en de malaise op han delsgebied voor een groot deel aan de ver warring in Duitschland en de Roerbezetting door Frankrijk is te danken. Het baat?echter weinig een'anders voorspoed te benijden, .in tegendeel men moet er zich over verheugen dat althans een enkel land; mét gerechtvaar digde trotsch en billijk vertrouwen de naaste toekomst tegemoet gaat. En al zou ik Frank rijk in heel veel opzichten niet aan Neder land tot voorbeeld willen stellen, hierin kan het zeker ons land een lesje geven, in de wijze waarop met 's lands financiën dient ömgesprongen. Want, wat van zoo menig minister van financiën geldt, dat hij de kunst verstaat de cijfers te rangschikken al naarmate het hem uitkomt, geldt niet van minister de Lasteyrie. Zijn cijfers zijn statistisch juist, zijn opti misme is niet „pour besoin de la cause". Zich arm houden is vaak wel zoo pracpsch. Parijs, 24 October 1923. Mr. P. v. S. Er staat een groote rekening van medicij nen bij den apotheker.... het meisje eet bijna niet't is goed, dat ik de rekening niet heb laten oploopen.... Terwijl de waard van den Martin Pêcheur deze alleenspraak hield, beschouwde Mar tha met bedrukt gelaat het tweefrancs-stuk tlia met bedrukt gelaat het tweefrancs-stuk, dat zij van het goudstuk had teruggekregen en de drie stukken van een franc, welke ook in haar geldzak waren. „Vijf francs"! zeide zij droefgeestig. „Vijf francs" en' een paar centimes is alles, wat wij nog overhebben!! En die brief komt maar niet! In drie weken tijds heb ik reeds drie maal geschreven om dat geld, maar nog steeds geen antwoord!.... Wat zou dat stilzwijgen toch beteekenen?.... Ik ben bang.Zou de bankier mijn moe der bestolen hebben? Neen! Dat is onmoge lijk! Dat zou te laf en ellendig zijnMijn moeder van alles beroofd.... Geen brood meer!.... neen, ik wil er niet aan denken. Op dat oogenblik deed zich een zwakke stem hooren: ..Martha.... Martha. Het meisje keerde, in tie kamer der zieke terug. NIET VOLDAAN. In „de Volkskrant" schrijft het Kamerlid Henri Hermans die voor de Vlootwet stemde, o.m. Dit einde van de bevriende regeering, tot het laatste toe trouw aan haar plicht en ge prezen om haar moed, ook door sprekers van links, had niemand gewenscht. Nu het toch gekomen is, zal het vooral teleurstelling wekken wegens zijne onbevre digende verklaring. Wie met aandacht in de Handelingen leest," welke bezwaren tegen het regeeringsvoorstel bestonden en wat hierop door de ministers werd geantwoord, Zal zich niet voldaan gevoelen en de overtui ging moeten hebben, dat het anders geloo- pen kon zijn. „Het Volk" zegt, dat de katholieke partij en hare fractie het in de hand hebben om de schaal naar links of rechts te doen over slaan. Zwenken zij naar links, dan wordt een re- geeringscombinatie van katholieken, vrijzin nig-democraten en sociaal-democraten mo gelijk, die de hoop der reactie verstoort. Doen zij dit niet dan wordt inderdaad 'n fel-woe- dend bezuinigingskabinet a la Patijn, steu nend op het meerendeel der rechterzijde aan gevuld door de Vrijheidsbonders, welhaast „de eenige oplossing," GEEN BEZUINIGING, POLITIEK SPEL. De liberale „Vrijheid" zegt „Het is anders wel curieus van inconse quentie nu de bezuinigingskampioen (Co- lijn) de nederlaag geleden heeft op het eenige gebied, waar hij het tegendeel van bezuiniging wenscht, luidt zijn slotsom niet aldus de meerderheid der Kamer wenscht bezuiniging over de geheele linie, zoodat een anders sa mengesteld be'zuinigingsministerie allereerst in aamerking ko.mt, een ministerie, waarin „Roept ge, lieve moeder?" vroeg ze, ter wijl ze haar teeder omhelsde. „Ja, kindlief," stamelde de arme vrouw, „ik heb dorst.... groote dorst..,, het is, of mijn keekl in brand staat." Martha vult een kopfe met een genees kundigen drank en gaf ze aan,Périne Grand- champ, *die het in één teug ledigde. „Hoe gevoelt ge u vanmorgen, moeder?" hernam het meisje, „Ik geloof, dat ik wat beter ben, lieve lingofschoon ik nog al hevige koorts heb," Een droge hoest volgde op die laatste woorden. Martha had de handen harer moeder in de hare genomen. „Ik geloof, dat de dokter zeer laat is van daag." „Ja, wel een beetje,- doch d^t is niet te verwonderenHij heeft zooveel werk. Hij zal aanstonds wel komen." „Met wien waart ge daar straks aan 't spreken?" „Daar straks?".... herhaalde het meisje verlegen. „In de kamer hiernaastIk hoorde uw stem en nog een andere." „Oh!ja.Dat was de waard- „Kwam hij een brief van Genève bren gen?" vroeg Périne haastig. i.Neen moeder, nog niet...." „Nog niet," herhaalde de zieke. „Wat duurt het toch* langWaarom wacht Darcier toch zoolang met antwoorden? „Hij is misschien op reis, en zijn plaatsver vanger zal geen bevelen ontvangen hebben," „Ja.... dat moet het zijndat is ze kerMijnheer Darcier is een eerlijk man, en daarbij was hij ons zeer genegenhij zou ons niét willen bedriegen.Wij zullen maar geduldig wachten." „Maar wat kwam de waard doen?" Dezen keer moest Martha wel een stellig antwoord geven, „Hij bracht de rekening," antwoordde zij, „En hebt gij ze betaald?" „Ik" moest wel." „Maar dan moet er niet veel geld meer over zijn, kindlief, dunkt me.... „Niet veel meer. dat is waar, hernan Martha met een droevigen glimlach, hiarr nog genoeg om het antwoord af te wachten van mijnheer Darcier." „Die brief kan niet lang meer uitblijven Eet gij niet? Martha sidderde bij die vraag. „Ik zal straks wel eten, antwoordde ze. Ik heb log geen honger. Daarenboven heb ik vanmorgen nog een kop chocolade genomen." Terwijl het meisje aldus loog om haar moe der gekust te stellen, kromp haar maag ineen var honger, Serine kreeg weder een nieuwen hoestaan- val, hetgeen haar toch niet belette te verze keren: „Ik zal spoedig weer beter zijn, liefste,. binnen eenige dagen.... en dan zullen wij onze reis voortzetten, die door deze onge lukkige ziekte op zulk een ongelegen oogen blik is onderbroken. „Wanneer wij eenmaal in Parijs zijn, zullen wij een kleinen modewinkel zoeken en die contant betalen met het geld, dat ik aan njiijnheer Ddrcier heb toevertrouwd en dat hij ons zal sturen en dan wachten wij rustig uw meerderjarigheid af." Een verschrikkelijke hoestaanval sneed Pé rine het woord af. „Ja.... ja.... moeder," hernam Martha haastig, „alles zal wel gaan.... maar spreek niet te veel.dat vermoeit u.dan moet ge hoesten." „Neen, geloof me,.... ik ben inderdaad zouden beide landen zich keeren. In het al-l gemeen is hier geen sprake meer van een onafhankelijk Rijnland, doch van autonomie binnen het kader van het Rijk. In België zelf wordt het ingrijpen van de Belgische autoriteiien tegen de separatisten te Aken in chauvinistische en Poincaristische kringen naturluijk heel anders beoordeeld dan door de meerderheid der Belgische be volking. Bladen als de Nation Beige en de Vingtième Siècle hechten veel belang aan de aanvallen, door sommige Parijsche bladen gericht tegen den Belgischen hoogen com missaris in het bezette gebied, baron Rolin Jacquemyns. De Nation Beige die het steeds heeft betreurd dat de Belgische troepen zich niet aan de zijde van de separatisten moch ten scharen kan nu maar niet gelooven dat baron Jasquemyns op bevel van de Entente commissie heeft gehandeld. Wordt dit beves tigd dan is het uitgemaakt, dat deze com missie er een vrij zonderlinge opvatting van de neutraliteit op nahoudt. Is zulks, vraagt het blad, het gevolg van den Engelschen stap te Brussel? De Peuple, die niet opgehouden heeft dag aan dag het niet in acht nemen van de neutraliteit door de Belgische autori teiten in het Rijnland aan te klagen, wenscht ditmaal baron Rolin Jacquemyns geluk met zijn houding, tvenals het socialistische blad betreurt het liberale Laatste Nieuws het al leen maar, dat de Belgische regeering zoo lang gewacht heeft, alvorens duidelijk te la ten blijken dat zij niet wenscht door te gaan alsof zij het separatistisch geknoei in het Rijnland wil aanmoedigen en er mede ge diénd zou zijn dat ambtenaren en officieren in het door de Belgen bezette gebied naar het voorbeeld van Fransche zijde en tegen de opvatting der Belgische regeering in de zoogenaamde Rijnseparatisten onder hun hoede zouden nemen. Hadden de bezettings autoriteiten de algemeene verordening, die het dragen van wapens verbiedt, eerder toe gepast dan zouden heel wat bloedige balda digheden voorkomen zijn. Ook de' Standaard schrijft onder meer: „Laat de Franschen het optreden onzer sol daten ongehoord vinden en ze ervan be schuldigen het tegen ie separatisten te heb ben opgenomen, hier wordt énkel het bewijs geleverd dat onze regeering in deze aangele genheid zelfstandig staat, haar eigen neutra liteitspolitiek handhaaft en geen bevelen wenscht te ontvangen van waar die ooW mochten komen. Omtrent de crisis in de Duitsche regeering wordt nader uit Berlijn gemeld, dat deze: uitbrak Vrijdagavond in een fitting van het rijkskabinet, waarin de drie afgetreden sociaal-democratische rijksministers Robert Schmidt, Sollmann en Radbrooh niet meer deelnamen. In deze zitting is niet over wogen om het heele kabinet naar huis ta laten gaan. Er valt dus te rekenen met een poging van Stresemann om met de burger lijke partijen van de zoogenaamde arbeids gemeenschap, met centrum, democraten en volkspartij derhalve, voorloopig te blijven regeeren. Het besluit van de sociaal-democratische groep om de ministers uit de regeering terug te nemen is met groote meerderheid genomen. Er waren slechts 17 stemmen tegen. Naar de Berlijnsche bladen Zaterdagavond meldden, neemt men in regeeringskringen de crisis kalm op. Een aanvulling van het kabinet uit de rijen van de Rijksdagleden, die tot de burgerlijke arbeidsgemeenschap behooren, wordt niet overwogen. Veeleer wil men buiten den Rijksdag staande per sonen in het kabinet opnemen. De regeering is overigens 'van oordeel, dat in dit tijdsgewicht de politieke crisisl minder gewicht in de schaal legt dan de spoedeischende economische vraagstukken. Het rijksbesluit heeft zich in zijn zitting" van Zaterdag dan ook niet met de crisis, doch. uitsluitend met economische en financieele aangelegenheden bezig gehouden. Volgens de Germania is besloten, dat het rijk geld middelen ter beschikking zal stellen om be paalde levensmiddelen, als vetten en rijst, die in Duitsche havens zijn opgeslagen, aan te koopen. De verbruiksvereenigingen bil len dit voedsel onder het volk verdeel.n en bovendien een bepaalde hoeveelheid aan de steden afstaan ter distributie. Uit het bezet ie gebied wordt gemeld: De Fransche be. mgsover- heid heeft m een bespreking met Duitsche vertegenwoordigers te kenner, gegeven, dat zij het verkeer op het Rijn-Heme-kannaal ('t welk volgens de eerste berichten slechts in beperkten omvang zou worden hervat) en op hot Dortmund-Eems-kanaal volstrekt vrij heeft gelaten. Op laatstgenoemd kanaal moeten echter nog herstellingswerken worden uitgevoerd^ voor het weer bevaren kan worden. Volgens de bezettingsoverheid te Essen zal de visum-dwang in het verkeer tusschen het bezette er het onbezette gebied ver moedelijk de volgende week worden opge heven. Era officieele mededeeling is daar omtrent echter nog niet ontvangen. Naar verluidt is men van Duitschen kant met de Fransche bezettingsoverheid in on derhandeling getreden over «ie schepping van een betaalmiddel met vaste waarde uit vrees dat de Franschen de rente-mark niet zullen erkennen. Een te Keulen op te rich ten bank zal vermoedelijk het nieuwe be taalmiddel Voor het B.G. in omloop bren gen. Zaterdag zijn te Koblentz met de com missie voor het Rijnland besprekingen over het valuta-vraagstuk gevoerd. Een telegram uit Turkije aan de Parijsche Intransigeant maakt gewag van het in Italië lpopend gerucht, dat in het laatste etmaal belangrijke gebeurtenissen in Griekenland zijn voorgevallen. De revolutionairen zouden den Koning van Griekenland gevangen genomen hebben. Donderdagavond heeft Lloyd George, als gast van de Lotos Club te New-York, een tafelrede gehouden en o. m. het vol gende verklaard: ,,!k ben er volkomen van overtuigd, dat de toekomst der beschaving afhangt van het samengaan van de Amerikaansche en de Britsche vlag 'in goede kameraadschap niet door een verhond, doch door samen werking, goede verstandhouding en wel- veef beter. Het doet me goed aan je toe komst te denken." „Mijn toekomst," mompelde het meisje schamper. „Zeker.... een schoone toekomst. Met uw meerderjarigheid wordt ge rijk, weet ge dat?. Zeer rijk misschien." „Ach moederdat zijn maar droombeel den. „Volstrekt niet; op den dag van uw ge-< boorte is u een bruidschat toegekend.... dat weet ge welik heb het u verteld ...Graaf de Fhonnerieux, «een man zoo rijk, dat hij zelf het bedrag van zijn bezit niet kent, heeft aan alle kinderen van zijn ar rondissement, die op denzelfden dag geboren zijn als zijn dochter, een bruidschat verze kerd en als ge meerderjarig zijt, behoeven wij alleen maar met uw geboorteakte en de me daille, welke ge altijd aan uw hals draagt, naar hem toe te gaan, om dat, bedrag te ont vangen." „Ach, hadden wij dat geld nu maar, moe derIk zou de knapste dokters bij u roepen en ge zoudt vepl gauwer beter zijn." „Vertrouw op God, lief kind en vergeet nooit, dat uw toekomst verzekerd is en dat, als ik kwam te sterven ik gerust zou ster- DE ONAFHANKELIJKHEID DER KATHOLIEKE PERS. Er is schrijft het Huisgezin een con- (tact-commissie ingesteld tusschen de R.K. Staatspartij en de R. K Journalistenvereen.- ging. „Men kan daaruit besluiten, dat de katho lieke pers voortaan haar instructies gaat halen bij en haar marschroute krijgt voorgeschreven door den leider der R. K'. Staatspartij. Ieder verstandig mensch begrijpt intiis- schen, dat dit onzin is. Bedoeling is, dat katholieke pers en ka tholieke Staatspartij met elkaar voeling hou den, dat men over en weer wordt ingelicht. Denkt men soms, dat bij andere partijen een dergelijke wijze van voor- en inlichting ontbreekt, dat men het daar niet nuttig acht, elkanders inzichten te kennen en op de hoogte te zijn, opdat men mei kennis van zaken kunne oordeelen Te vreezen zou alleen iets zijn, indien de katholieke pers geleid werd door mannen zonder wil, zonder karakter, zonder kennis, door ledepoppen met wie men doen kan wat men verkies';. Wat van de verhouding tusschen katho lieke pers en R. K. Staatspartij geldt, is ook van toepassing op de betrekkingen, die tus schen minister Ruys en de katholieke pers bestonden. Deze laatste ontving af en toe namens den minister inlichtingen, niet meer. De katholieke pers kon daarmee haar voordeel doen, indien ze dit nuttig achtte. Zij kon ze ook naast zich neerleggen. In ieder geval was ze in bepaalde geval len van sommige omstandigheden op de hopgte, die elementen konden zijn bij het be palen van haar oordeel. De liberale en de socialistische pers heb ben een geweldigen ophef gemaakt van deze in zich simpele zaak. En de „N. R. Crt." Iaat, nog wel van Roomsche zijde in haar kolommen verzeke ren, dat de inlichtingen van minister Ruys instructies waren, die de katholieke pers ge dwee volgde. Toets- deze bewering even aan de Vloot wet-geschiedenis, waaromtrent ook een in- lichtingwiamens min ster Ruys was ven trekt. Heeft de zoo „gedweeë" katholieke pers in den laatsten tijd voor de Vlootwet op opvallende wijze zich uitgesloofd? Is het, voordat aan het feit der inlichting ruchtbaarheid was gegeven, bij iemand, li beraal of sociaal-democraat, opgekomen, te constateer'en dat de katholieke pers „haar draai" had genomen, dat zij plotseling meer ministerieel was geworden dan ze te voren was Al wat verteld wordt over de afhankelijk heid en slaafschheid der katholieke pers ten opzichte van den minister-president is een ellend ge fabel. Zij beseft haar verantwoordelijkheid zij wijst inlichtingen, die haar gezichtskring kunnen verruimen en het oordeel vergemak kelijken, niet af maar voor pressie is ze on toegankelijk en haar taak wenscht ze in volle onafhankelijkheid te vervullen en kan ze ook vervullen. Wie anders beweert, lastert de katholieke pers." De Gelderlander, dezelfde kwestie be sprekend, besluit „Maar het nare van deze historie is, dat een der onzen, geheel of gedeeltelijk in het vertrouwen genomen, de ganschelijk onbe duidende feiten in een licht plaatst zoo valsch, dat ze in de „N. Rott. Crt." als een aanval- op den heer Ruys kunnen pareeren. Dat hij vertrouwelijke mededeelingen aan een vijan delijk blad overbrengt is al erg genoeg dat hij bovendien de feiten verdraait en er een dikke laag kleursel op legt, is eenvoudig verachtelijk. De „N. Rott. Crt. eert zich niet door dit gezelschap. „Noch doot het gebruik dezer'middelen. „Ruys, die in 1918 het vaderland redde, be hoefde sindsdien niet schotvrij te blijven Maar dat men in 1923 lui van dit slag op hem zou afsturen, wie had het in 1918 dur ven voorspellen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1923 | | pagina 5