1
BUITENLAND
Brieven uit
Frankrijk
Tweede Blad - 5 Movesssber 1923
m
Het roode testament.
Uif de
Rond de
Pers.
m
Het einde der papierraark.
Het uittreden der socialisten uit de Duitsche regeering. Fransche re-
geeringskringen en pers zijn ontevreden over de houding der Belgen
tegenover de separatisten. De Koning van Griekenland gevangen ge
nomen?
Onder de Telegrammen: Nieuwe redevoeringen van Poincaré. Een
contrarevolutie van Beieren tegen Berlijn te verwachten? Nieuwe ver
kiezingen in Engeland. Plannen van sovjet-Rusland met de Duitsche
communisten.
FEUILLETON.
DE KATH. PARTIJ HET HEFT IN
HANREN.
GEM. SUITENL. BERICHTEN.
alleen plaats zou zijn voor Sociaal-democra
ten, als zij hiermee accoord gaan, doch ver
eenzelvigt hij alle tegenstanders met die,
welke aan de uiterste linkerzijde aangetrof
fen worden. Dit is geen staatsmans-wijsheid,
dit is politiek spel."
VOORZITTER KOOLEN.
We lezen in de anti-rev. „Rotterdammer"
o.m.
Hoogst geladen was twee weken lang de
Kamer-atmosfeer. Vooral de sociaal-demo
cratische leden voelden zich weer. Om el-
ken hun onwelgevalligen spreker vormden
zij een phalanx, en trachtten hem het spre
ken te bemoeilijken. Dat de persverslagen
van een voortdurend gebrom en gemompel
verhaalden was geen zeldzaamheid. Het
knetterde interrupties. Man noch vrouw werd
gespaard. Mejuffrouw Katz was evenmin
veilig voor het vlegelachtig in de rede vallen
als Minister Ruys.
Bij zulke gespannen verhoudingen is eene
goede leiding onmisbaar.
De Kamer-president, Mr. Kooien wist
die te geven.
Een enkele maal als bij het incident door
de oud-gedienden op de Kamer-tribune ver
wekt, toen de heer Duys zich m^t deze rust
verstoorders solidair verklaarde, moge be
denking rijzen over te groote toeschietelijk
heid tegenover de oppositie, in het alge
meen valt zijn beleid te roemen.
Zijn kracht ligt in het ijzeren zelfbedwang
in den rechtvaardigheidszin, de goedgehu
meurde gevatheid, waarmee hij leidt.
Van deze laatste eigenschap gaf hij deze
week wedérom merkwaardige bewijzen.
Zijn vermaan tegen het veel-sprekerdom
met een beroep op het half-minimum, zijn
aankondiging van het spreken der regeering
waren kostelijke trekjes.
Benijdenswaardig is de gave om door een
opgewekt, welwillend woord den toon eener
vergadering te verheffen.
Mr. Kooien bezit die gave in 'hooge mate
en wanneer de beraadslagingen over de
Vlootwet een onaangenamen indruk zullen
nalaten is dit zeker niet aan zijn presidiaal
talent te wijten.
Bij gebrek aan hout en kolen stookt men thans in Duitschland de kachel
met Markbiljetten.
De beperkingen, door Frankrijk geëischt,
blijven nog steeds de vraag levendig hou
den: wat zal er terecht komen van
de a.s. herstelconferentie?
Poincaré heeft Zaterdagochtend bezoek
gehad van den Engelschen en den Ameri-
kaanschen gezant.
De pers merkt op, dat bet voorbehoud,
door Frankrijk gesteld, ten aanzien van de
commissie van deskundigen, het onderwerp
van de bespreking is geweest.
Poincaré heeft 's middags den Engelschen
gezant zijn antwoord overhandigd op de
nota, die hem 's ochends door lord Crewe
was aangeboden over de uitnoodjging aan
de Ver. Staten, om zich te laten vertegen
woordigen in de commissie, die Düitsch-
land's draagkracht zal hebben te schatten.,
Zoowel de nota als het antwoord zijn- in
zeer vriendschappelijke termen gesteld.
De Fransche eerste minister zet uitvoerig
uiteen, waarom het voorbehoud, dat hij
heeft gesteld, gerechtvaardigd is. In de
eerste plaats kan het voorgestelde onder
zoek slechts loopen over het tegenwoordige
betaalvermogen van Duitschland, want het
is onmogelijk, tenzij over een zeer kor tijd
perk, vast te stellen, welke betalingen
Duitschland voor de schadevergoeding kan
doen, aangezien de economische draagkracht
van Duitschland zich in de naaste toekomst
reeds aanmerkelijk kan herstellen.
Dan merkt Poincaré op, dat een commis
sie van deskundigen, benoemd door de
commissie van herstel, geen uitgebreider
bevoegdbeden kan krijgen, dan aan de com
missie van herstel in het verdrag van Ver
sailles zijn toegekend. Bijgevolg kan de
commissie van deskundigen, evenmin als de
commissie van herstel, besluiten nemen over
een vermindering van de Duitsche schuld,
tenzij de regeeringen, in de commissie van
herstel vertegenwoordigd, daaraan met een
parigheid van stemmen hun goedkeuring
hechten.
Havas meldt daaromtrent uitvoeriger:
Het Fransche antwoord op de Engelsche
nota is Vrijdagmiddag op het Engelsche ge
zantschap overhandigd. Voor Frankrijk
kan de commissie van deskundigen geen
ruimer bevoegdheid hebben, dan de com
missie van herstel, waaruit zij voortspruit.
Het verdrag omschrijft de macht van dit or
gaan. Geen enkele vermindering van de
Duitsche schuld is mogelijk zonder eenstem
mige goedkeuring van de mogendheden in
de commissie van herstel. Frankrijk zal een
vermindering weigeren. Het zou eventueel
een wijziging aanvaarden in den vorm van
uitstel van de betaalstaten van 5 Mei 1921,
waarbij de wijze van kwijting door Duitsch
land van zijn geheele schuld worden vast
gesteld. De commissie van deskundigen zou
de betalingen van Duitschland behoorlijk
niet anders dan voor eèn zeer beperkfen
tijd kunnen vaststellen, en niet op defini
tieve wijze, aangezien het onmogelijk is, het
economisch vermogen van Duitschland over
enkele jaren te voorspellen. Frankrijk zal
geen vermindering van zijn vordering op
Duitschland aanvaarden, alé het zijn eigen
schuld aan Engeland en Amerika niet ver
minderd ziet. Frankrijk meent, dat de com
missie goed werk zou verrichten, als zij de
redenen van het bankroet van Duitschland
vaststelt en de middelen overweegt tot her
stel van de financieele capaciteit van dit
land.
Reuter verneemt, dat de Britsche regee
ring thans Poincaré's antwoord afwacht: of
hij bereid is, zijn voorwaarden te wijzigen.
Het gevoelen is te Londen, dat indien de
uitnoodiging der geallieerden aan Amerika
zoodanig beperkt wordt, dat de deskundi
gen alleen bij hun onderzoek de huidige
Duitsche betalings-capaciteit kunnen na
gaan en niet die in de naaste toekomst, de
besprekingen geen zin hebben.
In Brusselsche ministèriëele kringen
heerschte ook Zaterdag, in verband met de
aanstaande conferentie over het herstel,
groote drukte. Het bericht uit Washington
ontvangen, dat president Coolidge'van oor
deel was, dat de beperking door Poincaré
van den omvang van het onderzoek naar
de betaalkracht van Dutschland, het nutte
loos zou kunnen maken de conferentie bij
een te roepen, had Brussel een vrij pessi
mistische stemming teweeggebracht, welke
in den loop van den dag echter gedeeltelijk
verdween. Tusschen Brussel, Parijs, Londen
en Washington werd schier zonder ophou
den over en weer geseind. De Belgen span
den al hun krachten in om een totale mis
lukking van de onderhandelngen te voorko
men. Te zamen met Parijs herhaalde Brussel
nogmaals, geen vermindering der Duitsche
oorlogsschulden aan de geallieerden te kun
nen aanvaarden, zoo deze niet gepaard gaan
met een gelijksoortige vermindering van de
geallieerde schulden aan de Vereenigde
Staten.
i De Soir koestert geen overdreven ver
wachtingen, maar wil pok geenszins de
hoop op een regeling opgeven. De Indépen-
dance Beige meent, dat waar de Vereenigde
Staten geneigd zijn, aan een Europeesche
conferentie deel te nemen, het niet opgaat,
welke Poincaré's redenen ook mogen zijn,
deze goede voornemens door een halsstar
rige onverzettelijkheid te ontzenuwen.
Het Laatste Nieuws verzekert, dat Poin
caré, zich niet moet inbeelden, dat inzake
de ontworpen conferentie van deskundigen
de Belgische regeering Fransche beperkin
gen zou kunnen steunen, die alles kunnen
doen mislukken. De andere avondbladen
onthouden zich voorloopig nog van com
mentaar.
Het besluit van den Belgischen commissa
ris in het bezette gebied, om de Separatisten
te Aken uit het stadhuis te jagen heeft ern
stige wrijving doen ontstaan tusschen
Frankrijk en België.
Te Parijs sloeg deze daad van België als
een donderslag in.
Op dit oogenblik, werd Zaterdag uit Pa
rijs geseind, is nog niet officieel bekend, in
hoever België inzake de Rijn-beweging zijn
eigen weg wil gaan, noch of het Parijs daarin
wil kennen. De correspondent van de Dé-
bats te Aken seint, dat de burgers volstrekt
geen gevaar liepen, ofschoon de Britsche en
Nederlandsche consuls zich daarop ten aan
zien van hun landgenooten in die stad berie
pen. Volgens den man van de Débats was
het toen rustig te Aken. De meeste winkels
waren open en in de kerken was er dienst.
Alleen bij het raadhuis werd geschoten, doch
niet zoo heftig of het vuren werd gestaakt
om kinderen voorbij te laten. Te Parijs voelt
men zich bijzonder gekrenkt door den bijval,
later den Britschen consul van den kant der
nationalisten en communisten ten deel geval
len, die hem in triomf zouden hebben gedra
gen.
De commentaren over de pijnlijke gebeur
tenis zijn gereserveerd. Wie waarschuwden
tegen het separatisme durven ze nog aiet te
gen hun eigen land uit te spreken. L'Oeuvre
wijst erop, dat de Belgen te Aken optraden
gelijk de Franschen, die te Dusseldorff de
schupo ontwapenden. Zij hebber de taak, de
orde in het Rijnland te beware'Het conflict
van plichten treedt in, als de ;eparatisten ze
sturen. Vandaar dat te Parijs bij het uitbre
ken van de actie te Aken de nadruk werd
gelegd op het karakter var verrassing, waar
door de geallieerde overh.id voor een uitge
maakte zaak zou zijn gesteld. De Débats be
richt, dat Jacquemyns niet namens de geal
lieerde commissie heeft gehandeld en de
Britsche consul tevoren al hoogst opgewon
den bleek.
De Temps kan hiertegenover zijn wrok
nauwelijks bedwingen. Het blad tracht het
samengaan van België en Engeland in dit op
zicht ook met een Freudiaansch argument te
verklaren. Het ziet als oorzaak „verdrongen"
ambitie en wei als volgt: Den laatsten tijd
is België gewaarschuwd tegen een Fransche
„omsingeling'Om dit te voorkomen zouden
Deckers en de zijnen tot ingrijpen zijn aan
gespoord. Aldus had de Rijn-republiek onder
Belgisch-F.ngelsch protectoraat kunnen ont
staan. Matthes en zijn genooten hadden ech
ter verder strekkende plannen. Daartegen
FRANKRIJKS FINANCIEELE EN
ECONOMISCHE TOESTAND
In een mijner laatste brieven heb ik ge
sproken over Frankrijks Binnen- en Buiten-
landsche politiek. Hiermede hangt ten nauw
ste samen de economische en financieele
toestand van dit land.
Niemand is meer bevoegd hierover te oor-
deelen dan de huidige minister van financiën
de Lesteyrie. En al geeft zijn onlangs uitge
sproken meening een al te optimistischen
kijk op den stand van zaken, er is inderdaad
reden genoeg,, in tegenstelling [met andere
.landen, zonder al te groote bezorgdheid, de
toekomst tegemoet gaan.
Ook wij hebben reeds meerdere malen ons
vertrouwen uitgesproken in Frankrijks fi-
nancieelen toestand, onze meening grondend
op den rijkdom van den bodem en op een
niet al te streng aangedraaide belasting-
schroef. De minister baseert zijn vertrouwen
op statistische gegevens uit den allerlaat-
sten tijd en op de bevredigende financieele
resultaten, die vallen te boeken. Niet ten
onrechte schrijft hij deze toe aan den onver-
moeiden arbeid van geheel Frankrijk, om
Zich op te heffen uit den diepen put, door
moeilijke oorlogsjaren gegraven.
De veestapel is voor een groot deel op
vóór-oorlogsche sterkte gebrachtde ver
woeste gebieden zijn aan de cultuur terugge
geven en handel en industrie verheugen zich
in een steeds stijgenden vooruitgang. Wij be
grijpen zelfs dat deze minister een deficit
van 810 millioen. gedurende de 8 eerste
maanden van 1923 op de handelsbalans niet
al te zwaar tilt, waar, vergeleken bij de vo
rige jaren, dit.nadeelige saldo bijna een voor-
deelige is te noemen.
Die Zeer sterke vooruitgang, die opbloei
van economisch leven, geven hem inderdaad
recht de naaste toekomst van Frankrijk
door een rooskleurigen bril te bekijken.
Een van de belangrijkste factoren hierbij
is ongetwijfeld het gemis aan werkloosheid
waardoor andere landen steeds zwaarder
worden geteisterd en die hier zoo goed als
geheel ontbreekt.
Ai vindt dit verschijnsel zijn grond in een
tekort aan mannelijke bevolking, al is het
steeds dalende zielenaantal in andere opzich
ten een dreigend gevaar, waaraan noch een
bevolkingscongres gelijk onlangs te Marseil
le gehouden, noch financieele vooruitzichten
voor groots gezinnen, door Millerand dezer
dagen noodzakelijk verklaard, Frankrijk zul
len doen .ontkomen ep waaraan alleen een
principieele, godsdienstige' levensbeschou
wing ten goede kan strekken, een feit is, dat
op dit oogenblik het gemis aan werkloosheid
gunstig werkt op Frankrijks economischen
toestand.
Is derhalve economisch Frankrijk momen
teel in een bevoorrechte positie, ook finan
cieel staat het er bevredigend voor.
Zoo zelfs, dat de minister van'financiën,
erkennend dat het bestaande belastingstelsel
groote fouten bezit, belangrijke hervormin
gen in. het uitzicht stelt, die te zamen met
eenige onlangs tot stand gekomene de belas
tingen billijker en gemakkelijker te dragen
zullen maken.
In welk ander land zou een minister op
dit oogenblik iets dergelijks durven belo
ven En dat niet alleen. Hij heeft in een
circulaire zijn belastingambtenaren den raad
gegeven, hen te ontzien, die door tijdelijke
veronachtzaming of onwetendheid in hun
betalingsplicht zijn te kort geschoten.
i»'*-- -
'7.
„Ook de ronde reeds van de brieven uit
het buitenland?"
„Neen, juffrouw, die brieven zijn voor de
tweede ronde."
„Hoe laat gebeurt die?" i
„Tusscjien tien en elf uur en net is nog
geen tien uurVerwacht gij een brief
uit het buitenland, juffrouw?
\„Ja, mijnheer, een brief voor mijn moeder.
Als die brief kwam, zoudt u mij zeer ver
plichten, hem aanstonds hier te brengen.
„Ik zal er voor zorgen."
De baas ging heen.
„Hm!" mompelde hij, terwijl hij den trap
afging, „die twee vrouwen zullen een brief
met geid verwachten.... Ik ken dat!....
Zulke brieven komen nooit. De zaken schij
nen daar boven slechter geworden. Het zou
mij niet verwonderen, als men mij daareven
het laatste goudstuk had gegeven!
De minister wil niets weten van een be
lastingsysteem dat al te zeer aan een citroen
pers doet denken.
Hij kan dat alleen doen omdat de op
brengst zich in opwaartsche richting be
weegt en de begrooting 1923 zich in even
wicht bevindt, Het getuigt inderdaad van
een groote financieele draagkracht, dat
Frankrijk binnen 4 jaren tijds de gewone
begrooting sluitend heeft kunnen maken,
waar op 100 milliard als te dekken uitgaven
voorkomen. En zeker, als wij weten, dat deze
100 milliard de vorderingen bevatten op
Duitschland tot nu toe meer als theoretische
dan als de practische baten te beschouwen.
Frankrijk sluit dan ook op dit oogenblik
alleen leeningen om die uitgaven ten laste
vap Duitschland te bestrijden en niet om een
begrootingstekort te dekken. Hierbijdient
opgemerkt dat men in Frankrijk uitnemend
de kunst verstaat de tering naar de nering
te zetten. Dat hierbij sociale hervormingen,
verbeteringen op hygiënisch gebied en tal
van andere nuttige maatregelen wel wat al
te zeer in het gedrang komen, valt niet te
ontkennen.
Bij een vergelijking van wat in Nederland
en van wat hier voor den socialen vooruit
gang gedaan is en wordt, maakt ons land 'n
schitterend figuur. Doch niet alleen in het
negatieve bezuinigings-systeem wordt voort
durend de kracht gezocht. In ongeveer twee
jaren zijn niet minder dan 15000 ambtenaren
aan de rijksdiensten onttrokken en de mi
nister stelt zich voor op dezen weg voort te
gaan. Een al te groot ambtenaarscorps is
steeds een van de weinige weelden geweest
die de Staat zich veroorloofde.
Naast stijgende belastingopbrengst en
een.scherpe bezuiniging, blijven de gunstige
verwachtingen gebouwd op de voldoening
der herstelschulden.
I/i dit laatste opzicht kon de meening des
ministers wel eens falen. Maar ook in het
meest ongunstige geval dat Frankrijk niets
zal ontvangen, blijft het waar, dat de groot
ste moeilij kheden op financieel terrein door
den oorlog in het leven geroepen, zijn over
wonnen. 't Heeft zelfs kans gezien tot 'n be
drag van meer dan 8 milliard nieuwe Bron
nen van inkomsten, te zoeken en te vinden,-
oni aan de gevarerf' van een verdere inflatie
het hoofd te bieden.
Een beschouwing van Frankrijks finan-
cieelen toestand geeft andere landen en zeker
Nederland, reden een begrijpelijken naijver
te koesteren. Temeer, waar ons land buiten
den oorlog is gebleven en de malaise op han
delsgebied voor een groot deel aan de ver
warring in Duitschland en de Roerbezetting
door Frankrijk is te danken. Het baat?echter
weinig een'anders voorspoed te benijden, .in
tegendeel men moet er zich over verheugen
dat althans een enkel land; mét gerechtvaar
digde trotsch en billijk vertrouwen de naaste
toekomst tegemoet gaat. En al zou ik Frank
rijk in heel veel opzichten niet aan Neder
land tot voorbeeld willen stellen, hierin kan
het zeker ons land een lesje geven, in de
wijze waarop met 's lands financiën dient
ömgesprongen. Want, wat van zoo menig
minister van financiën geldt, dat hij de
kunst verstaat de cijfers te rangschikken
al naarmate het hem uitkomt, geldt niet van
minister de Lasteyrie.
Zijn cijfers zijn statistisch juist, zijn opti
misme is niet „pour besoin de la cause". Zich
arm houden is vaak wel zoo pracpsch.
Parijs, 24 October 1923.
Mr. P. v. S.
Er staat een groote rekening van medicij
nen bij den apotheker.... het meisje eet
bijna niet't is goed, dat ik de rekening
niet heb laten oploopen....
Terwijl de waard van den Martin Pêcheur
deze alleenspraak hield, beschouwde Mar
tha met bedrukt gelaat het tweefrancs-stuk
tlia met bedrukt gelaat het tweefrancs-stuk,
dat zij van het goudstuk had teruggekregen
en de drie stukken van een franc, welke ook
in haar geldzak waren.
„Vijf francs"! zeide zij droefgeestig. „Vijf
francs" en' een paar centimes is alles, wat
wij nog overhebben!!
En die brief komt maar niet! In drie weken
tijds heb ik reeds drie maal geschreven om
dat geld, maar nog steeds geen antwoord!....
Wat zou dat stilzwijgen toch beteekenen?....
Ik ben bang.Zou de bankier mijn moe
der bestolen hebben? Neen! Dat is onmoge
lijk! Dat zou te laf en ellendig zijnMijn
moeder van alles beroofd.... Geen brood
meer!.... neen, ik wil er niet aan denken.
Op dat oogenblik deed zich een zwakke
stem hooren:
..Martha.... Martha.
Het meisje keerde, in tie kamer der zieke
terug.
NIET VOLDAAN.
In „de Volkskrant" schrijft het Kamerlid
Henri Hermans die voor de Vlootwet stemde,
o.m.
Dit einde van de bevriende regeering, tot
het laatste toe trouw aan haar plicht en ge
prezen om haar moed, ook door sprekers
van links, had niemand gewenscht.
Nu het toch gekomen is, zal het vooral
teleurstelling wekken wegens zijne onbevre
digende verklaring. Wie met aandacht in de
Handelingen leest," welke bezwaren tegen
het regeeringsvoorstel bestonden en wat
hierop door de ministers werd geantwoord,
Zal zich niet voldaan gevoelen en de overtui
ging moeten hebben, dat het anders geloo-
pen kon zijn.
„Het Volk" zegt, dat de katholieke partij
en hare fractie het in de hand hebben om
de schaal naar links of rechts te doen over
slaan.
Zwenken zij naar links, dan wordt een re-
geeringscombinatie van katholieken, vrijzin
nig-democraten en sociaal-democraten mo
gelijk, die de hoop der reactie verstoort. Doen
zij dit niet dan wordt inderdaad 'n fel-woe-
dend bezuinigingskabinet a la Patijn, steu
nend op het meerendeel der rechterzijde aan
gevuld door de Vrijheidsbonders, welhaast
„de eenige oplossing,"
GEEN BEZUINIGING, POLITIEK
SPEL.
De liberale „Vrijheid" zegt
„Het is anders wel curieus van inconse
quentie nu de bezuinigingskampioen (Co-
lijn) de nederlaag geleden heeft op het eenige
gebied, waar hij het tegendeel van bezuiniging
wenscht, luidt zijn slotsom niet aldus de
meerderheid der Kamer wenscht bezuiniging
over de geheele linie, zoodat een anders sa
mengesteld be'zuinigingsministerie allereerst
in aamerking ko.mt, een ministerie, waarin
„Roept ge, lieve moeder?" vroeg ze, ter
wijl ze haar teeder omhelsde.
„Ja, kindlief," stamelde de arme vrouw,
„ik heb dorst.... groote dorst..,, het is,
of mijn keekl in brand staat."
Martha vult een kopfe met een genees
kundigen drank en gaf ze aan,Périne Grand-
champ, *die het in één teug ledigde.
„Hoe gevoelt ge u vanmorgen, moeder?"
hernam het meisje,
„Ik geloof, dat ik wat beter ben, lieve
lingofschoon ik nog al hevige koorts
heb,"
Een droge hoest volgde op die laatste
woorden.
Martha had de handen harer moeder in de
hare genomen.
„Ik geloof, dat de dokter zeer laat is van
daag."
„Ja, wel een beetje,- doch d^t is niet te
verwonderenHij heeft zooveel werk.
Hij zal aanstonds wel komen."
„Met wien waart ge daar straks aan 't
spreken?"
„Daar straks?".... herhaalde het meisje
verlegen.
„In de kamer hiernaastIk hoorde uw
stem en nog een andere."
„Oh!ja.Dat was de waard-
„Kwam hij een brief van Genève bren
gen?" vroeg Périne haastig.
i.Neen moeder, nog niet...."
„Nog niet," herhaalde de zieke. „Wat duurt
het toch* langWaarom wacht Darcier
toch zoolang met antwoorden?
„Hij is misschien op reis, en zijn plaatsver
vanger zal geen bevelen ontvangen hebben,"
„Ja.... dat moet het zijndat is ze
kerMijnheer Darcier is een eerlijk man,
en daarbij was hij ons zeer genegenhij
zou ons niét willen bedriegen.Wij zullen
maar geduldig wachten."
„Maar wat kwam de waard doen?"
Dezen keer moest Martha wel een stellig
antwoord geven,
„Hij bracht de rekening," antwoordde zij,
„En hebt gij ze betaald?"
„Ik" moest wel."
„Maar dan moet er niet veel geld meer
over zijn, kindlief, dunkt me....
„Niet veel meer. dat is waar, hernan
Martha met een droevigen glimlach, hiarr
nog genoeg om het antwoord af te wachten
van mijnheer Darcier."
„Die brief kan niet lang meer uitblijven
Eet gij niet?
Martha sidderde bij die vraag.
„Ik zal straks wel eten, antwoordde ze. Ik
heb log geen honger. Daarenboven heb ik
vanmorgen nog een kop chocolade genomen."
Terwijl het meisje aldus loog om haar moe
der gekust te stellen, kromp haar maag ineen
var honger,
Serine kreeg weder een nieuwen hoestaan-
val, hetgeen haar toch niet belette te verze
keren:
„Ik zal spoedig weer beter zijn, liefste,.
binnen eenige dagen.... en dan zullen wij
onze reis voortzetten, die door deze onge
lukkige ziekte op zulk een ongelegen oogen
blik is onderbroken.
„Wanneer wij eenmaal in Parijs zijn, zullen
wij een kleinen modewinkel zoeken en die
contant betalen met het geld, dat ik aan
njiijnheer Ddrcier heb toevertrouwd en dat
hij ons zal sturen en dan wachten wij rustig
uw meerderjarigheid af."
Een verschrikkelijke hoestaanval sneed Pé
rine het woord af.
„Ja.... ja.... moeder," hernam Martha
haastig, „alles zal wel gaan.... maar spreek
niet te veel.dat vermoeit u.dan moet
ge hoesten."
„Neen, geloof me,.... ik ben inderdaad
zouden beide landen zich keeren. In het al-l
gemeen is hier geen sprake meer van een
onafhankelijk Rijnland, doch van autonomie
binnen het kader van het Rijk.
In België zelf wordt het ingrijpen van de
Belgische autoriteiien tegen de separatisten
te Aken in chauvinistische en Poincaristische
kringen naturluijk heel anders beoordeeld
dan door de meerderheid der Belgische be
volking. Bladen als de Nation Beige en de
Vingtième Siècle hechten veel belang aan
de aanvallen, door sommige Parijsche bladen
gericht tegen den Belgischen hoogen com
missaris in het bezette gebied, baron Rolin
Jacquemyns. De Nation Beige die het steeds
heeft betreurd dat de Belgische troepen zich
niet aan de zijde van de separatisten moch
ten scharen kan nu maar niet gelooven dat
baron Jasquemyns op bevel van de Entente
commissie heeft gehandeld. Wordt dit beves
tigd dan is het uitgemaakt, dat deze com
missie er een vrij zonderlinge opvatting van
de neutraliteit op nahoudt. Is zulks, vraagt
het blad, het gevolg van den Engelschen stap
te Brussel? De Peuple, die niet opgehouden
heeft dag aan dag het niet in acht nemen
van de neutraliteit door de Belgische autori
teiten in het Rijnland aan te klagen, wenscht
ditmaal baron Rolin Jacquemyns geluk met
zijn houding, tvenals het socialistische blad
betreurt het liberale Laatste Nieuws het al
leen maar, dat de Belgische regeering zoo
lang gewacht heeft, alvorens duidelijk te la
ten blijken dat zij niet wenscht door te gaan
alsof zij het separatistisch geknoei in het
Rijnland wil aanmoedigen en er mede ge
diénd zou zijn dat ambtenaren en officieren
in het door de Belgen bezette gebied naar
het voorbeeld van Fransche zijde en tegen de
opvatting der Belgische regeering in de
zoogenaamde Rijnseparatisten onder hun
hoede zouden nemen. Hadden de bezettings
autoriteiten de algemeene verordening, die
het dragen van wapens verbiedt, eerder toe
gepast dan zouden heel wat bloedige balda
digheden voorkomen zijn.
Ook de' Standaard schrijft onder meer:
„Laat de Franschen het optreden onzer sol
daten ongehoord vinden en ze ervan be
schuldigen het tegen ie separatisten te heb
ben opgenomen, hier wordt énkel het bewijs
geleverd dat onze regeering in deze aangele
genheid zelfstandig staat, haar eigen neutra
liteitspolitiek handhaaft en geen bevelen
wenscht te ontvangen van waar die ooW
mochten komen.
Omtrent de
crisis in de Duitsche regeering
wordt nader uit Berlijn gemeld, dat deze:
uitbrak Vrijdagavond in een fitting van het
rijkskabinet, waarin de drie afgetreden
sociaal-democratische rijksministers Robert
Schmidt, Sollmann en Radbrooh niet meer
deelnamen. In deze zitting is niet over
wogen om het heele kabinet naar huis ta
laten gaan. Er valt dus te rekenen met een
poging van Stresemann om met de burger
lijke partijen van de zoogenaamde arbeids
gemeenschap, met centrum, democraten en
volkspartij derhalve, voorloopig te blijven
regeeren.
Het besluit van de sociaal-democratische
groep om de ministers uit de regeering
terug te nemen is met groote meerderheid
genomen. Er waren slechts 17 stemmen
tegen.
Naar de Berlijnsche bladen Zaterdagavond
meldden, neemt men in regeeringskringen
de crisis kalm op. Een aanvulling van het
kabinet uit de rijen van de Rijksdagleden,
die tot de burgerlijke arbeidsgemeenschap
behooren, wordt niet overwogen. Veeleer
wil men buiten den Rijksdag staande per
sonen in het kabinet opnemen.
De regeering is overigens 'van oordeel,
dat in dit tijdsgewicht de politieke crisisl
minder gewicht in de schaal legt dan de
spoedeischende economische vraagstukken.
Het rijksbesluit heeft zich in zijn zitting" van
Zaterdag dan ook niet met de crisis, doch.
uitsluitend met economische en financieele
aangelegenheden bezig gehouden. Volgens
de Germania is besloten, dat het rijk geld
middelen ter beschikking zal stellen om be
paalde levensmiddelen, als vetten en rijst,
die in Duitsche havens zijn opgeslagen, aan
te koopen. De verbruiksvereenigingen bil
len dit voedsel onder het volk verdeel.n
en bovendien een bepaalde hoeveelheid aan
de steden afstaan ter distributie.
Uit het bezet ie gebied
wordt gemeld: De Fransche be. mgsover-
heid heeft m een bespreking met Duitsche
vertegenwoordigers te kenner, gegeven, dat
zij het verkeer op het Rijn-Heme-kannaal
('t welk volgens de eerste berichten slechts
in beperkten omvang zou worden hervat) en
op hot Dortmund-Eems-kanaal volstrekt vrij
heeft gelaten.
Op laatstgenoemd kanaal moeten echter
nog herstellingswerken worden uitgevoerd^
voor het weer bevaren kan worden.
Volgens de bezettingsoverheid te Essen
zal de visum-dwang in het verkeer tusschen
het bezette er het onbezette gebied ver
moedelijk de volgende week worden opge
heven. Era officieele mededeeling is daar
omtrent echter nog niet ontvangen.
Naar verluidt is men van Duitschen kant
met de Fransche bezettingsoverheid in on
derhandeling getreden over «ie schepping
van een betaalmiddel met vaste waarde uit
vrees dat de Franschen de rente-mark niet
zullen erkennen. Een te Keulen op te rich
ten bank zal vermoedelijk het nieuwe be
taalmiddel Voor het B.G. in omloop bren
gen.
Zaterdag zijn te Koblentz met de com
missie voor het Rijnland besprekingen over
het valuta-vraagstuk gevoerd.
Een telegram uit Turkije aan de Parijsche
Intransigeant maakt gewag van het in Italië
lpopend gerucht, dat in het laatste etmaal
belangrijke gebeurtenissen in Griekenland
zijn voorgevallen. De revolutionairen zouden
den Koning van Griekenland
gevangen
genomen hebben.
Donderdagavond heeft Lloyd George,
als gast van de Lotos Club te New-York,
een tafelrede gehouden en o. m. het vol
gende verklaard:
,,!k ben er volkomen van overtuigd, dat
de toekomst der beschaving afhangt van
het samengaan van de Amerikaansche en de
Britsche vlag 'in goede kameraadschap
niet door een verhond, doch door samen
werking, goede verstandhouding en wel-
veef beter. Het doet me goed aan je toe
komst te denken."
„Mijn toekomst," mompelde het meisje
schamper.
„Zeker.... een schoone toekomst. Met
uw meerderjarigheid wordt ge rijk, weet ge
dat?. Zeer rijk misschien."
„Ach moederdat zijn maar droombeel
den.
„Volstrekt niet; op den dag van uw ge-<
boorte is u een bruidschat toegekend....
dat weet ge welik heb het u verteld
...Graaf de Fhonnerieux, «een man zoo rijk,
dat hij zelf het bedrag van zijn bezit niet
kent, heeft aan alle kinderen van zijn ar
rondissement, die op denzelfden dag geboren
zijn als zijn dochter, een bruidschat verze
kerd en als ge meerderjarig zijt, behoeven wij
alleen maar met uw geboorteakte en de me
daille, welke ge altijd aan uw hals draagt,
naar hem toe te gaan, om dat, bedrag te ont
vangen."
„Ach, hadden wij dat geld nu maar, moe
derIk zou de knapste dokters bij u
roepen en ge zoudt vepl gauwer beter zijn."
„Vertrouw op God, lief kind en vergeet
nooit, dat uw toekomst verzekerd is en dat,
als ik kwam te sterven ik gerust zou ster-
DE ONAFHANKELIJKHEID DER
KATHOLIEKE PERS.
Er is schrijft het Huisgezin een con-
(tact-commissie ingesteld tusschen de R.K.
Staatspartij en de R. K Journalistenvereen.-
ging.
„Men kan daaruit besluiten, dat de katho
lieke pers voortaan haar instructies gaat halen
bij en haar marschroute krijgt voorgeschreven
door den leider der R. K'. Staatspartij.
Ieder verstandig mensch begrijpt intiis-
schen, dat dit onzin is.
Bedoeling is, dat katholieke pers en ka
tholieke Staatspartij met elkaar voeling hou
den, dat men over en weer wordt ingelicht.
Denkt men soms, dat bij andere partijen
een dergelijke wijze van voor- en inlichting
ontbreekt, dat men het daar niet nuttig acht,
elkanders inzichten te kennen en op de
hoogte te zijn, opdat men mei kennis van
zaken kunne oordeelen
Te vreezen zou alleen iets zijn, indien de
katholieke pers geleid werd door mannen
zonder wil, zonder karakter, zonder kennis,
door ledepoppen met wie men doen kan wat
men verkies';.
Wat van de verhouding tusschen katho
lieke pers en R. K. Staatspartij geldt, is ook
van toepassing op de betrekkingen, die tus
schen minister Ruys en de katholieke pers
bestonden.
Deze laatste ontving af en toe namens
den minister inlichtingen, niet meer.
De katholieke pers kon daarmee haar
voordeel doen, indien ze dit nuttig achtte.
Zij kon ze ook naast zich neerleggen.
In ieder geval was ze in bepaalde geval
len van sommige omstandigheden op de
hopgte, die elementen konden zijn bij het be
palen van haar oordeel.
De liberale en de socialistische pers heb
ben een geweldigen ophef gemaakt van deze
in zich simpele zaak.
En de „N. R. Crt." Iaat, nog wel van
Roomsche zijde in haar kolommen verzeke
ren, dat de inlichtingen van minister Ruys
instructies waren, die de katholieke pers ge
dwee volgde.
Toets- deze bewering even aan de Vloot
wet-geschiedenis, waaromtrent ook een in-
lichtingwiamens min ster Ruys was ven trekt.
Heeft de zoo „gedweeë" katholieke pers
in den laatsten tijd voor de Vlootwet op
opvallende wijze zich uitgesloofd?
Is het, voordat aan het feit der inlichting
ruchtbaarheid was gegeven, bij iemand, li
beraal of sociaal-democraat, opgekomen, te
constateer'en dat de katholieke pers „haar
draai" had genomen, dat zij plotseling meer
ministerieel was geworden dan ze te voren
was
Al wat verteld wordt over de afhankelijk
heid en slaafschheid der katholieke pers ten
opzichte van den minister-president is een
ellend ge fabel.
Zij beseft haar verantwoordelijkheid zij
wijst inlichtingen, die haar gezichtskring
kunnen verruimen en het oordeel vergemak
kelijken, niet af maar voor pressie is ze on
toegankelijk en haar taak wenscht ze in
volle onafhankelijkheid te vervullen en kan
ze ook vervullen.
Wie anders beweert, lastert de katholieke
pers."
De Gelderlander, dezelfde kwestie be
sprekend, besluit
„Maar het nare van deze historie is, dat
een der onzen, geheel of gedeeltelijk in het
vertrouwen genomen, de ganschelijk onbe
duidende feiten in een licht plaatst zoo valsch,
dat ze in de „N. Rott. Crt." als een aanval-
op den heer Ruys kunnen pareeren. Dat hij
vertrouwelijke mededeelingen aan een vijan
delijk blad overbrengt is al erg genoeg dat
hij bovendien de feiten verdraait en er een
dikke laag kleursel op legt, is eenvoudig
verachtelijk.
De „N. Rott. Crt. eert zich niet door dit
gezelschap.
„Noch doot het gebruik dezer'middelen.
„Ruys, die in 1918 het vaderland redde, be
hoefde sindsdien niet schotvrij te blijven
Maar dat men in 1923 lui van dit slag op
hem zou afsturen, wie had het in 1918 dur
ven voorspellen