R.-K. Kiesvereeniging. Rapport Derde Blad 6 November 1923 Reorganisatie-Commissie. der Aan de Algemeene Ledenvergadering der R.-K Kiesvereeniging te Haarlem. Dames en Heeren! Haarlem, 1 November 1923, De vorming. Het was in Uwe Ledenvergadering van den 27en Juli 1.1., dat Gij besloot eene Com missie te vormen, aan welke Gij eene vier ledige Opdracht verstrektet. D« opdracht. Deze opdracht, uitvoerig van aard en ver re van eenvoudig, luidde woordelijk: 1, Te bestudeeren, eventueel ook in hun onderling verband, het rapport-Barge met de ingekomen stukken en voorstel len, de reorganisatie van de R. K. Kies vereeniging betreffende: a. het rapport-Barge; b. de motie-van Cranenburgh; c. het voorstel-van Tete- ring; d. het voorstel der studieclub „St. Bavo"; 2, Rapport uit te brengen aan de vergade ring der R.K. Kiesvereeniging, al of niet met wenschelijke geachte concepten; 3. Zoo spoedig mogelijk en zonder de vol voering der reorganisatie af te wachten, van advies te dienen aan de algemeene vergadering over de samenstelling van een nieuw bestuur der R.K. Kiesvereeni ging; 4. Van advies te dienen over de vraag op welke wijze voortaan de verkiezingen voor de Kamer van Koophandel dienen verzorgd te worden, van wege de Roomsch-Katholieken. öe samenstelling der commissie. h deze Commissie, kortweg genoemd: de REORGANISATIE COMMISSIE, werden door U benoemd negen heeren, te weten: Mr, Bomans, Not, R. C. A. van Cranen burgh, W. van der Hulst, F. Keesen, M. L. A. Klein, H. J. L. Klein Schiphorst, Dr. Th. Koot, W. J. B. van Liemt en P. J. M. van Tetering. De vergaderingen. Na een zestal langdurige Vergaderingen heeft deze Reorganisatie-Commissie haren arbeid voltooid en biedt U de resultaten daarvan in dit Rapport aan, dat, naast de overwegingen, die daartoe geleid hebben de Eindconclusies4Jwer Commissie bevat. In hare eerste Vergadering, nadat zij door den Voorzitter Uwer Vereeniging was geïn stalleerd, benoemde Uwe Commissie tot ha ren Voorzitter den heer Dr. Th. Th. Koot en tot haar secretaris-rapporteur P, J, M. van Tetering. Ontslagname Mr. Bomans Tot ons aller leedwezen meende ons mede-lid, de heer Mr. J. B, Bomans, na de derde Vergadering zijn ontslag als lid der Commissie te moeten indienen. Z.H.E.G. deed dit in een schrijven aan on zen Voorzitter, waarin Mr. Bomans o.m. schreef: „Daar ik thans de begrootingsperiode inga voor Rijk en Provincie en dus juist in deze maanden zeer veel arbeid van mij gevraagd zal worden, of liever plicht matig geëischt, zult U begrijpen, dat ik geen gelegenheid kan vinden een werk zaam aandeel te nemen aan den zeker gewichtigen arbeid Uwer Commissie, wier rapport terecht in dien zelfden tijd gereed zal moeten komen, zoodat ik mij genoodzaakt zie, wegens zeer drukke be zigheden, ontslag te nemen als lid." „Met de beste wenschen voor uw ver dere beraadslagingen, waarbij ik verder dus passief toeschouwer en toehoorder zal zijn als het rapport in publieke be handeling komt, enz Algemeene beschouwingen. Na bovenstaande korte Inleiding, meer Van gewonen, zakelijken en persoonlijken aard, komen wij thans tot enkele Algemeene Beschouwingen, die, als het ware, ook in de besprekingen onzer- Commissie den grondslag vormden, waarop de zeer hetero gene bestanddeelen elkaar terugvonden, waarop verder is voortgebouwd en die dus dragen de verschillende Voorstellen en Be sluiten, welke wij aan Uwe goedkeuring verder onderwerpen. Wij zullen, mijne Dames en Heeren, in deze Algemeene Beschouwingen, niet het voetspoor volgen van de Commissie-Barge. Het Rapport dezer Commissie hebt Gij allen geheel of althans voor een deel in de Pers gelezen. Wij zullen ons dan ook onthouden een breed betoog op te zetten over de omstan digheden en verschijnselen welke tot de Reorganisatieplannen hebben geleid. En evenmin zullen wij ons verdiepen, zooals Barge c.s. zich uitdrukken, „in de talrijke, elkaar snel opvolgende gebeurtenis sen op politiek gebied, die een Reorganisatie noodzakelijk maakten." Dan toch, mijne Dames en Heeren, zou den wij zeer wellicht in een herhaling ver vallen, of wel, eh wat nog erger zijn zoude wij zouden onzen arbeid te breed opvatten en daardoor nalatig blijven of te kort schieten in hetgeen Gij van ons ver wacht, n.l. het leveren van productieven, practischen arbeid. Wèl hebben wij een overeenkomst mee- nen gezien te hebben in de taak, welke Barge's Commissie was toebedeeld en die, ingevolge Uwe opdracht, van ons verlangd wordt. Aan beide toch was opgedragen, midde len te beramen om de gevaren, die onze Kath. Partij bedreigen, uit den weg te rui men en voor beide gold als naaste aanlei ding dier Opdracht „de verwarring en on- eenigheid die vóór de laatste Verkiezingen rijn aan den dag getreden en waarbij 'zich in vele kringen een belangrijke mate van ontevredenheid over de tot dan toe gevolgde wijze van Candidaatstelling openbaarde, zóó zelfs, dat hierdoor de éénheid der Partij ernstig werd bedreigd." En, hoewel wij ons met verschillende passages uit de Algemeene Inleiding van het Rapport-Barge konden vereenigen, spe ciaal over het belangrijk aandeel, dat (zie blz, 19) aan de Sociale Organisaties in den ge- dachtengang der Heeren Barge c.s. wordt ingeruimd, een handleiding kon dat Rap- jport-Barge, noch de Algemeene Inleiding, noch de Ontwerpen, noch de Memories van Toelichting ons verschaffen. Immers, de Commissie-Barge regelde en besprak de Reorganisatie van bovenaf, wij, Uwe Commissie, stelden ons op het stand punt, dat de Reorganisatie van onder af moest beginnen. Déar ligt ons aanvangspunt! Immers, ziekelijk en zwak is onze onder grond! Wordt deze niet allereerst hersteld, dan zal alles mislukken! Kunnen wij daarentegen de onderste lagen weder goed en gezond maken, dan zal als vanzelf de oplossing in de hoogere regionen gevonden worden. Beginnen wij dus in onze Localen, waar wij het voorrecht hebben het directe con tact met de Kiezers te hebben, bij het begin! En dén zullen de resultaten der Reforma toren niet onbevredigend aandoen, doch dan zullen ze de gewenschte oplossing en opluchting brengen, waarnaar onze Kath. Partij zoo lang reeds reikhalzend uitziet. Het zal U dus, na het bovenstaande, dui delijk zijn, mijne Dames en Heeren, dat wij bij deze, onze Algemeene Beschouwingen, soberheid betracht hebben, dat wij haar ontdaan hebben van al die algemeene fran jes, van al die wijdloopige Beschouwingen, die mogelijk wel het decorum en de staatsie van ons Rapport hadden kunnen verhoogen, doch die ons niet nader zouden brengen tot de verwezenlijking van onze taak en van ons doel, die ons duidelijk voor oogen stonden: Het politiek leven in Katholiek Haarlem wederom op hechte en deugdzame grondslagen te vestigen. Vóór alles was Uwe Commissie in haar geheel bezield met den wensch en het ver langen de Éénheid onzer Partij te bewaren en duurzaam te grondvesten. En het was door dit prijzenswaardig stre ven, dat de Leden onzer Commissie, hoezeer ook verschillend, in stand, in denkrichting, in politieke opvatting, in temperament als Ge ook dat noemen wilt zich vereenig- den op hetzelfde uitgangspunt: vóór alles handhaven de Éénheid onzer Partij, die we als een hoog, verheven goed voortdragen, waarvoor we bereid zijn offers te brengen, de Éénheid, die doortintelt en doortrilt onze gansche Katholiciteit, ten einde daardoor beter het algemeen belang te kunnen die nen. Maar, daarnaast, mijne Dames en Heeren, hebben we de werkelijkheid onder de oogen gezien en we hebben, niet als theoretici, doch als mannen van de praktijk, met de bestaan de feiten rekening gehouden. En daarom hebben we de overweging-van Cranenburgh tot de onze gemaakt, „dat slechts een klein gedeelte der R.K, Kiezers is georganiseerd en daarvan slechts een ge ring percentage de vergaderingen der Kies vereeniging bezoekt, zoodat slechts door een zeer gering aantal kiezers invloed wordt ge oefend op de Candidaatstellingen en daar door op de richting in de politiek." En we hebben de oorzaken opgespoord en gevolgd, waarom zoovelen zich van de Kies vereeniging afzijdig houden. Voorts hebben we ons óók vereenigd met de conclusie-Klein, „dat het -wederzijdsch vertrouwen der Standen geschokt was, dat het dus diende hersteld te worden en dat geconstateerd mocht worden, dat er allerwe- ge naar toenadering werd gestreefd." En voortgaande: „dat onze Kiesvereeniging moet gereorganiseerd worden om meerdere aanpassing te krijgen bij het tegenwoordig kiesstelsel en voorts om te kunnen voldoen aan het verlangen der verschillende bestand deelen onzer Partij." Wat ons te doen stond, te midden van de zich steeds meer opdringende moeilijkheden, dat was inderdaad, mijne Dames en Heeren, we zeggen het onze Nieuwe Haarl. Courant, daags na onze benoeming na, dat was geen gemakkelijk werk. Want, wij erkennen het, dat het niet onze taak was een oogenblikkelijke ontspanning te bereiken, doch, wij waren aangewezen om een grondslag te vinden, die voor lange jaren ons politiek leven in Roomsch Haar lem in het goede spoor zou houden. Die grondslag zou nooit te vinden zijn, daarvan waren wij allen overtuigd, wanneer onze Politieke Partij geleid zou worden door mannen, die niet als nr. 1, als nr. 2, als nr. 3, enz. op haar program plaatsten: de behar tiging, zonder meer en vóór alles, van het Algemeen belang, van het Algemeen welzijn. Ook waren wij één in onze opvatting, dat alle goed bedoelde arbeid noodwendig schip breuk zou lijden, wanneer wij het recht van den sterkste zouden laten botvieren. En wij waren het roerend eens met een schrijven in „De Maasbode," hetwelk betoog de, dat, wanneer wij, Katholieken onder el kander ook al niet meer voor redeneeren, dat wil hier zeggen, voor overtuiging vat baar zijn en uitsluitend als algemeen belang voor het land en voor de katholieke partij beschouwen wat de BRUTALE MACHT VAN HET MEERDERHEIDSCIJFER, ZON DER „REDENEEREN" uitmaakt, dan zijn v/ij gedaald tot een zóó laag peil van politiek gedoe, dan hebben wij iederen gemeen schapszin zóó ver weg geworpen, dat wij on ze Katholieke Staatspartij als organisch en organisatorisch geheel gerust kunnen opber gen. Dan zijn we ook aangeland bij het gevaar „dat onze Katholieke Partij zal verworden tot die vluchtige verschijnselen in ons staatkundig leven, in plaats van te zijn een element van rust en ordening, een aantrek kingskracht en een middelpunt in der ver schijnselen vlucht Na de breedvoerige overwegingen en op sporing der oorzaken, waarom onze Katho lieke, Politieke Organisatie niet beantwoordt aan den wil en den wensch der Kiezers, waarom zij niet de algemeene belangstelling geniet, meenden wij de oorzaken o.m. hierin te moeten zoeken, dat er tot dusverre een absoluut gemis was aan contact tusschen de Politieke Leiding eener- en de verschillende Klassen en Standen anderzijds. Het noodzakelijk Instituut ontbrak en ont breekt om de Politieke Leiding te advisee- ren, in te lichten, om haar de verschillende wenschen, verlangens en bezwaren kenbaar te maken. En ook de Leiding zelve, in casu de Kath. Vertegenwoordigers, misten en missen de ge legenheid om het goed recht van hun maat regelen, van hun bestuurdaden uit te leggen en te motiveeren. En, daar lagen het begin en de oorzaak van alle ellende: Wantrouwen jegens de Lei ding! En dit alles bracht vanzelf mede een groo, te verwijdering tusschen de verschillende Standen en deszelfs Vereenigingen, die ten slotte.toch tot één en hetzelfde verband be- hooren en hetzelfde uiteindelijk doel nastre- ven. Het was een logische loop, mijne Dames en Heeren, dat de bespreking van en de opspo ring der grondoorzaken, die het opgewekte en gezonde Politieke Leven onzer Kath. Par- tij in Haarlem chronisch hebben aangetast, leidden tot de Motie-van Cranenburgh en het voorstel-van Tetering. Uwe Reorganisatie-Commissie heeft beide tegelijk behandeld, daar beide zoo goed als geheel elkaar dekken en alleen het Voorstel- van Tetering een meer uitgewerkt en een meer gedetailleerd geheel levert op de gronddenkbeelden in de motie-van Cranen burgh ontwikkeld. Ook draagt het eerste een meer perma nent karakter, terwijl het laatste van meer facultatieven aard is. In den grond leveren zij geen principieele verschillen op en wij behandelen ze daarom gelijktijdig. Beide voorstellers hebben ons in den bree- de hunne denkbeelden uiteengezet. De Commissie, door den heer van Tete ring bedoeld, gelijkt in wezen op de Beyredi- gingscommissie, die bij de laatste candidaat stelling door het Bestuur onzer Kiesvereeni ging gevormd is, een Commissie, waarin de Standsvertegenwoordiging zoo goed mogelijk tot haar recht was gebracht. Het werk dezer Commissie mislukte welis waar, MOEST mislukken, omdat de voorbe reiding en dus de goede ondergrond afwe zig was: éénheid, onderling vertrouwen, we- derzijdsche waardeering en samenwerking. De hoofdtaak der Commissie, die de heer van Tetering zich denkt, is deze: het vesti gen, duurzaam, van een gezonden onder grond, welke tot dusverre ontbrak in alle systemen in den laatsten tijd aangegeven- In dit verband verwijzen we nog naar de desbetreffende passage in „De Maasbode", hierboven reeds geciteerd, welke passage wij geheel tot de onze hebben gemaakt. De Éénheid toch is voor ons de „conditio sine qua non," zonder welke al onze arbeid tot vruchteloosheid zal zijn gedoemd. Daarom, mijne Dames en Heeren, hebben we lessen uit het verleden getrokken en zijn tot de éénparige conclusie gekomen, dat de Leden der verschillende Standen, hetzij in dividueel, hetzij vereenigd in hunne Organi saties, in den vervolge niet meer geïsoleerd moeten werken, doch in innig vriendschap pelijk verband met elkaar. Daarom moet er een Orgaan zijn, dat dit contact tot stand brengt, bevordert en handhaaft. Er moet tusschen de Standen een wissel werking van belangenbehartiging ontstaan, gegrondvest op de Christelijke Naasten liefde. Intellectueele- en Middenstanden moeten medepleiten voor de rechtmatige verlangens van den Werknemer en deze zal op zijn beurt medegevoelen voor de belangen van eerstgenoemde Standen. De Werkgevers- en Werknemersstanden zullen hunnerzijds wederom de waarde er kennen van het groot cultureel en weten schappelijk bezit van onze Natie, het bezit, dat voortgedragen wordt door onze Intel- lectueelen. Door dezen allen constant te vereenigen en ten nauwste aan elkaar te verbinden, zal men bewerken, wanneer men tenminste eerlijke elementen bij elkaar voegt, een vredelievende samenwerking en een onder linge waardeering, een elkaar wederzijds steunen, een zoo noodig voor elkaar offers brengen. Maar, ook het geregeld contact, dat door dit Orgaan kan onderhouden worden met onze Katholieke Vertegenwoordigers in Gemeentelijk-, Provinciaal- en Rijksbestuur, zal zeer verbeterde toestanden scheppen. Deze vertegenwoordigers zullen niet meer in hunne Colleges behoeven te verschijnen, zonder eerst het oordeel en de zienswijzen te kennen over de verschillende kwesties, die de onderscheidene standen bezig hou den. En op hun beurt zullen de vertegenwoor digers in de gelegenheid zijn mee te deelen, hoe zij over de verschillende zaken denken, En zóó zal de stelselmatige animositeit, die in de Standenvereenigingen bewust of on bewust gekweekt is en bevorderd, tusschen de standen onderling en tegenover de Ver tegenwoordigers, óf verdwijnen, óf in ieder geval zeer verzacht worden en tot onschul dige proporties teruggebracht. Mijne Dames en Heeren! Wij zullen de voorstellers in de motiveeringen hunner voorstellen niet op den voet volgen. Beiden kwamen hierin overeen, dat zij de oprichting bepleitten van een Instituut, waarin de verschillende standen behoorlijk gerepresenteerd zijn en waarvoor de kie zers ten minste één act stellen door de Vertegenwoordigers voor dit Intituut aan te wijzen. Waar door deze stelsels, of, beter ge zegd, waar in het door beide voorstellers aangegeven stelsel een zekere invloed aan de Standsorganisaties wordt toegekend op de Politiek, daar drong zich de principieele vraag naar voren: Is het gewenscht, dat de Standsorganisafies directen invloed hebben op de Politiek? Het weigeren van eenigen invloed der Standorganisaties op de Politiek zou een geheel en al schuwen zijn van de feiten behoorlijk onder de oogen te zien. Het is ook in Uwe Vergadering, mijne Dames en Heeren, gezegd, dat het ontkennen en ne- geeren van standen en denkrichtingen gelijk staan aan het voeren eener noodlottige struisvogelpolitiek. En wij gaan mede en wij keuren het met hem af, wat dr. Van Beurden zeide over hetgeen gebeurd is in het Alg. Bondshestuur met het rapport-Barge: men heeft er de werkelijkheid en de feiten geschuwd. Immers waar de Politieke Leiders zich toch voor 80 90 pet. van al hun werk zaamheden bemoeien met zuivere sociaal- economische kwesties, deze bedisselen en regelen, daar is het toch, als vanzelf spre kend, dat het als een onduldbare onrecht vaardigheid zou worden gebrandmerkt, wanneer men zou eischen, dat Industrie, Handel en Arbeid zich absoluut niet met de Politiek en de Politieke Leiders zouden mogen bemoeien, noch met hun werken, terwijl ze steeds maar doorgaan en vaak zeer ondeskundig onze zaken voor ons uit te maken, dikwijls op een wijze, die volstrekt niet onze goedkeuring wegdraag!. De zuivere, besliste vraag, waaraan Uwe Commissie langen tijd hare aandacht schonk, luidt gepreciseerd: Is het wenschelijk, dat de Standsorganisa ties als zoodanig direct deelnemen aan de politiek? Deze vraag, zooals ze daar ligt, werd unaniem in ontkennenden zin door ons be antwoord. Wij overwogen daarbij, dat wij te dezen aanzien hebben een Bisschoppelijk Verbod, dat wij, als Katholieken, onvoorwaardelijk hebben te gehoorzamen en te respecteeren, doch daarnaast, gevoelden wij allen mede het groote gevaar, dat er voor onze Sociale Organisaties in gelegen is, wanneer wij deze onmiddellijk en direct in de politiek zouden betrekken. Doch, wel werden daarnaast het goed recht en de wenschelijkheid bepleit van den zijdelingschen, den indirecten invloed, Dezen hoopt Uw Commissie te bereiken en te verwezenlijken in de vorming van een Politiek Adviseerend Lichaam, dat een onderdeel der Kiesvereeniging zal uitmaken, dat het contact zal brengen en handhaven tusschen de kiezers van allerlei standen en denkrichtingen en de Kath. Vertegenwoor digers en dat vervolgens den kiezers van voorlichting zal dienen bij naderende ver kiezingen. Hiermedie werden door Uwe Commissie grootendeels de grondgedachten aanvaard, welke haar belichaming vonden in bet Voorstel-Van Tetering en de motie-Cranen- burgb. De kern van den Reorganisatiearbeid. Ziethier, mijne Dames en Heeren, de kern van onzen Reorganisatiearbeid, die wij als het fundament hebben aanvaard en waarop wij onze nieuwe Kath, Kiesvereeniging heb ben opgebouwd. Wij meenen er zeker van te zijn, dat door dit nieuwe, permanente Instituut, een innige vriendschappelijke samenwerking zal worden verkregen tusschen de verschillen de zeer heterogene bestanddeelen van ons Kath. Kiezerskorps. Men zal door kalme, zaakkundige en be redeneerde besprekingen elkaar kunnen overtuigen men zal, zoo noodig, offers voor elkaar weten te brengen in goeden, Roomschen zin. Er zal gewis onder de Katholieken in dat Orgaan, hoewel verschillend in denkrichting, in standen, en welke andere verschillen in pluimage, die Gij nog wilt aanvoeren, in ie der geval deze gelijkheid te constateeren zijn, dat zij één zullen zijn in streven, één in het betrachten van het goede, dat er zal zijn waar te nemen een aangename wissel werking, waardoor als vanzelf, spontaan, bij naderende verkiezingen zal geboren worden een advieslijst van candidaten, die alle stan den zal bevredigen en geen repetitie meer zal leveren van de onverkwikkelijke too- neelen, die we nog dezen zomer bij de can didaatstellingen moesten beleven en aan schouwen. Vertrouwensmannen. Het spreekt vanzelf, dat al deze heilrijke arbeid tot vruchteloosheid zou zijn gedoemd, wanneer de leden, die in dit Instituut zullen zitting krijgen, niet zouden zijn de vertrou wensmannen van onze gebeele Katholieke Partij in al haar geledingen. Hier is voor z.g. „strebers", voor „baantjesjagers", voor „tri bunesprekers" in dit systeem geen plaats. Weg er mee! Aan de R.K. Kiezers de onvoorwaardelij ke keuze dezer Vertrouwensmannen! Dat zij zich toch van hunne groote ver antwoordelijkheid bewust zijn! Doch, ten einde het gevaar van overrom peling te keeren en een algeheele vertegen woordiging van alle standen en denkrich tingen onzer Partij te verzekeren heeft Uwe Commissie een bepaalde verhouding voor goed vastgelegd. Daarnaast hebben we den zijdelingschen invloed der Standsorganisaties ingevlochten door aan deze te vergunnen dubbeltallen van candidaten voor dit adviseerend Insti tuut in te leveren. De Politieke Adviescommissie. Wij hebben dit Instituut den naam gege ven van: Politieke Advies Commissie, kort weg genaamd de P. A. C, Allereerst hebben wij besproken en vast gelegd de Algemeene Beginselen, die Gij kunt beschouwen als de peilers, waarop het Instituut is gebouwd. Wij hebben hare positie vastgesteld, hare taak omschreven, hare samenstelling gere geld. Bij name genoemd de Standsorganisaties, die de dubbeltallen voor de verkiezing der Commissieleden zullen inleveren en verder de verkiezing dezer leden omschreven. We hebben ook voorzieningen getroffen voor e.v. uitbreiding der Commissie, wan neer later overgegaan mocht worden tot op richting van meerdere R.K. Kiesvereenigin- gen in onze stad. Decentralisatie van plaats. Ten aanzien van deze kwestie, splitsing in meerdere kleine Kiesvereenigingen, hebben we in den breede besproken de DECEN TRALISATIE VAN HET POLITIEKE LE VEN in onze stad. Principieel verklaarde onze Commissie zich niet tegen meerdere Kiesvereenigingen, nam geen beslissing, of het in dat geval Pa rochiale Vereenigingen zouden worden, of wel gevormd op de basis eener andere in deeling (b.v. de wettelijke). Vooralsnog evenwel weerhoudt Uwer Commissie de vrees voor versnippering om U in deze richting decentralisatievoorstellen te doen, ja, zij ontraadt U in deze ernstig. Zou hopelijk de deelname aan het Kath. Politieke leveft in onze stad dergelijke uit breidingen gaan aannemen, dat de gewone, groote vergaderzaal constant te klein zou blijken, alsook, wanneer aan Groot-Haarlem stukken zouden worden toegevoegd, waar door het vergaderbezoek in het centrum onzer stad te bezwaarlijk zoude worden, dan ja, dan acht Uwe Commissie den tijd gekomen om aan Decentralisatie van Plaats te gaan denken. Eerder evenwel niet! En dan zal ook het gevaar van z.g. Wijk- candidaten, die de goede verhouding in ge vaar zouden kunnen brengen, onder de oogen moeten worden gezien. Een verhouding, niet waar, die wij door onzen opzet hebben verzekerd. De P, A. C. (vervolgd Bij den opbouw onzer Politieke Advies Commissie hebben wij voorts uitdrukkelijk gestipuleerd de volkomen zelfstandigheid en de volmaakte onafhankelijkheid harer Le den, hebben hunne zittingsperiode en de nieuwe verkiezingen geregeld. We hebben onvereenigbaar verklaard, het lidmaatschap der P. A, C. met dat van Pu bliekrechterlijke Lichamen en van 't Bestuur K. V. Regelingen zijn getroffen ten aanzien van den internen dienst. Het oog is gevestigd op en de gelegenheid is aangebracht voor het noodzakelijk con tact, indirect van het Kiezerscorps en direct van de Commissie met onze Kath. Vertegen woordigers in de Publierechterlijke Licha men. Doch op deze wijze aangebracht, dat deze Commissie, noch in schijn, noch in wezen ooit een Instituut van controle zijn zal, dat op onverantwoordelijke wijze zou aanran den de zelfstandigheid onzer Kath. Verte genwoordigers. Daarom kan er alléén contact zijn, wan neer de Kath. Vertegenwoordigers dat wen schen. En, dat zullen ze ongetwijfeld verlangen! Zij zullen er prijs op stellen te vernemen, hoe er in de verschillende standen en lagen onzer Partij over de diverse hangende vraagstukken gedacht wordt, ten einde beter beslagen en beter gedocumenteerd dan ooit tevoren zich een juist oordeel te vormen over datgene, waarover zij straks hun stem zullen moeten uitbrengen. Hetzelfde contact kan bewerkstelligd wor den tusschen de Commissie en het Bestuur! der Kiesvereeniging. Geregeld is het opmaken en indienen der groslijsten van candidaten tegen naderende verkiezingen. Uwe Commissie stelde zich op het stand punt, dat vpór alles de candidaten moeten zijn de besten van de goeden. Het zou dus de keuze beperken en be moeilijken, wanneer de weg zou worden afgesloten om ook in het hoogstaande cen trum der Commissie te gaan zoeken, doch, de voorwaarden, die aan een Commissielid gesteld worden, alvorens hij (zij) op de gros lijst geplaatst wordt, zijn zóó opgevoerd, dat, de wenschelijkheid zijner candidatuur evident is aangetoond, wanneer hij hieraan heeft voldaan. Hij zal n.l. niet aanwezig zijn, wanneer zijn candidatuur besproken wordt. Boven dien moet hij (zij) minstens 2/3 der uitge brachte stemmen bekomen. Vergaderen in comité generaal is mogelijk gemaakt. Tenslotte is Uwe Commissie ervan over tuigd dat dit voorbeeld, door Haarlem gege ven, ook elders navolging zal vinden, dat er op verschillende plaatsen dergelijke P.A.C.'s zullen worden opgericht en reeds heeft Uwe Commissie in de mogelijkheid voorzien, dat er een nauw verband gelegd zal worden tusschen de P.A.C.'s van R.K. Kiesvereeni gingen elders en de onze. Dan eerst zal het permanente nut eener dergelijke Advies-Commissie tot zijn volle recht kunnen komen. Verband tuscben de P. A, C.'s. Dan zal in samenwerking heel wat bereikt kunnen worden. Dan toch zullen de onderscheidene Com missies in een Centraal Rapport aan onze Vertegenwoordigers in de Wetgevende Li chamen kunnen zeggen, hoe de deskundige menschen, uit de volle praktijk des levens, over de verschillende hangende kwesties denken. De Kamerleden klagen over gebrek aan voorlichting. De P.A.C.'s, in centraal ver band, zullen die hun geven en hun invloed bij de tot stand koming van Wetten en Ver ordeningen, een invloed, waarop zij recht kunnen doen gelden, zal in aanzien winnen. f O, zees' zeker, door deze hervormingen zal niet alles meer bij het oude blijven. De Katholieke Kiezers over de gansche linie zullen meer belangstelling voor het pu blieke leven aan den dag gaan leggen, doch daarvoor zullen zij opeischen een rechtma- tigen invloed. s Het opstellen van Candidatenlijsten zal niet meer een onder-onsje zijn, doch wel degelijk zal aan het einde van iedere zittingsperiode de z.g. conduitestaat van ieder worden op gemaakt en bekeken. Want het zal in de toekomst gaan vóór alles om de Partij, Om haar groot te maken, om haar te doen zijn, wat zij kan zijn, hier in Haarlem: de sterkste, in moreel en in getal. Mijne Dames en Heeren, in het boven staande, Vat we in het belang der zaak, U uitvoerig hebben meegedeeld, hebben wij U het materiaal en de gereedschappen doen kennen en zien, waaruit en waarmee wij het nieuwe Gebouw hebben opgetrokken. Thans t De politieke advies commissi* zelve. Het lag niet op onzen weg, noch was het onze taak U een, op deze voorgestelde her vormingen gebaseerde, Statutenwijziging voor te leggen. Dat deze, na onzen Reorganisatiearbeid zal moeten volgen, is U zeer zeker duidelijk.. Wij hebben daarom een Hoofdstuk voor deze P.A.C. opgesteld en hebben daar een min of meer statuairen vorm aan gegeven, evenals aan de nog te volgen Hoofdstukken. Hoewel wij ons geenszins diets willen ma ken, dat deze aan alle juridische eischen zal beantwoorden, zal het Complex wellicht toch aan een latere Commissie, die de Statuten wijziging zal moeten ontwerpen, van nut kunnen zijn. Wij laten het desbetreffende Hoofdstuk hier volgen: Concept der Politieke Advies-Commissie. Art. 1. In de R.K. Kiesvereeniging is naast het Be stuur, doch geheel zelfstandig en onafhanke lijk, een Politieke Advies-Commissie kort weg genaamd de P.A.C. Art. 2. Deze P.A.C. heeft tot taakj a. studie te maken van de voornaamste Gemeentelijke aangelegenheden en van andere actueele onderwerpen; b. den KathoPeken Vertegenwoordigers van voorlichting te strekken; c. der Algemeene Ledenvergadering van advies te dienen omtrent de vervulling van e. v. Bestuursvakatures en verder over Vraagstukken, waarover het oor deel der Ledenvergadering mocht wor den gevraagd; d. Het aanbieden eener Groslijst van Can didaten voor den Gemeenteraad of ander Publiekrechterlijk Lichaam; e. het desgewenscht ontwerpen, ter na dere goedkeuring door de Alg. Leden vergadering, van een Plaatselijk, Ge meentelijk Program van Werkzaam heden voor de e .v. zittingsperiode, zoo mogelijk in overleg met de zittende Raadsleden. Art, 3. De P. A. C. bestaat uit 15 Leden, waar van een voorzitter, zijnde rechtens de Pre sident der R. K. Kiesvereeniging, verder: 3 Leden uit den Intellectueelen Stand; 3 Leden uit den Industrieelen en Handel- drijvenden Middenstand: 2 Leden uit den Kleinen Industrieelen en Kleinen Handelsstand: 6 Leden uit den Werknemersstand, zooveel mogelijk te recruteeren uit den Ambte naren- en Onderwijzersstand, uit het Overheidspersoneel en uit het Perso neel, werkzaam in de Particuliere Be drijven. Art. 4. Voor de verkiezing der 14 Leden (de Voorzitter heeft zitting qualitate qua) zen den in alfabetische volgorde bij het Bestuur der K. V. in: de R, K. Vereeniging van Intellectueelen een lijst met zes namen; de R. K. Middenstandsvereeniging „De Hanze" een lijst met zes namen en een lijsrt met vier namen; de Afd. Haarlem van den Ned. R. K. Volks bond een lijst met tien namen; de R. K. Vereenigingen van Werknemers, buiten de Afd. Haarlem van den N. R. K. een lijs! met twee namen. De namen kunnen naar verkiezing zijn van vrouwen of mannen. Art. 5. De Alg. Ledenvergadering doet uit deze dubbeltallen, in behoorlijke volgorde, vol gens art. 3, een keuze door middel van stemming, volgens het gewone raeerder- heidsstelsel (de helft plus één). Art. 6. Wanneer een der bovengenoemde Orga nisaties niet zou bestaan of in gebreke blijven, dan maakt het Bestuur K. V. uit deze stemden de noodige dubbeltallen op. Art. 7. Mocht later worden overgegaan tot vor ming van meerdere R. K. Kiesvereenigin-i gen binnen de Gemeente Haarlem, dan krijgt het Bestuur van elke Kiesvereeniging het recht een Vertegenwoordiger uit zijn midden naar de P. A. C. af te vaardigen. Art. 8. De leden der P. A. C., eenmaal gekozen, staan en handelen geheel zelfstandig en zijr geheel los van hunne Standsorganisaties. Zij behartigen alleen cn uitsluitend het algemeen belang. Art. 9. De gekozenen hebben normaal vier jaren zitting. In ieder geval treden zij af, téikens twee maanden, nadat een stemming voor den Gemeenteraad zai hebben plaats gehad. Art. 10. De stemming over de nieuwe samenstel ling der Commissie heeft plaats uiterlijk twee weken, vóórdat de oude Commissie aftreedt. Art. 11. Het Lidmaatschap der Commissie en dat vta Publiekrechterlijke Lichamen alsmede van 't Bestuur K. V. is onvereenigbaar. Art. 12. De Commissie kiest uit haar midden een Secretaris en een Penningmeester, die met den Voorzitter het Dagelijksch Bestuur vor men. De Commissie heeft het recht den Secre taris een adjunct-secretaris toe te voegen. Deze heeft evenwel geen stemrecht, tenzij hij lid der Commissie is. De te maken onkosten komen ten las»' der K. V. Art. 13. Indien een Lid der Staten-Generaal, of der Provinciale Staten, ófwel, wanneer twee leden der R.K. Raadsfraktie dit verzoeken, heeft een vergadering der Commissie met deze vertegenwoordigers plaats. Hierbij kunnen dan ook andere R.K. Vertegenwoor digers worden uitgenoodigd, wanneer de verzoekers of de Commissie, na onderling overleg, dat wenschelijk achten. Art. 14, Ook kunnen gecombineerde vergaderin gen van de P. A. C. met het Bestuur der K. V., op verzoek van een hunner gehouden worden. Art. 15. Voor de candidaatstelling van den Ge meenteraad, of van een of ander Publiek rechterlijk Lichaam, levert de Commissie een groslijst in op de wijze, als onder het Hoofdstuk „De Candidaatstelling" omschre- Art. 16. Wordt de ev. candidatuur van een in de Commissie zitting hebbend Lid besproken, dan verlaat dit lid vooraf de vergadering en neemt aan de stemming, waarbij hij (zij) minstens 2/3 der uitgebrachte stemmen moet behalen, in geen geval deel. Art. 17. De Commissieleden kunnen elkaar ten aanzien van zekere besprekingen bij meer derheid van stemmen geheimhouding opleg gen. Art. 18. Er kan op nader te regelen wijze verband gelegd worden tuschen e.v, P.A.C.'s in R.K. Kiesvereenigingen elders. Art. 19. Een e.v. Reglement van Orde, door deze Commissie aan te nemen, mag met boven staande bepalingen niet in strijd zijn. Mijnheer de Voorzitter, ik wilde U ver zoo. ken hier enkele oogenblikken slechts te pau- zeeren, waarna ik in het tweede gedeelte der Vergadering het slot onzer Conclusies en Voorstellen hoop te ontwikkelen en voor te leggen. Van het bestuur. Mijne Dames en Heeren! Het standpunt, dat wij van den beginne af ten opzichte van deze belangrijke materie hebben ingenomen, Gij kent het nu. Wij hebben U onzen gedachtengang bloot gelegd, in den breede de motieven aange voerd, die ons tot de Voorstellen leidden, welke wij de eer hebben aan Uwe goedkeu ring te onderwerpen We hebben de beweeg redenen uitvoerig omschreven. Voor het overige, wat thans nog volgt, kunnen we meer de kortheid betrachten, hoewel wij U door onze uiteenzettingen het bewijs hopen te leveren, dat ook hetgeen thans besproken gaat worden, onze algehee le interesse en onze nauwgezetste zorgen had. De lijn, die ook door de volgende Voor stellen loopt, Gij zult ze vrij gemakkelijk kunnen volgen, immers in al het voorgaande stippelden wij ze reeds voor U uit. Zoo ook over onze Beschouwingen en onze Voorstel len, aangaande het Bestuur. Het zou een verkeerde opvatting zijn, mij ne Dames en Heeren, wanneer Gij zoudt meenen, wijl het inleveren der Groslijst van de Candidaten aan de P. A. C. zal zijn toe vertrouwd, het Bestuur onzer K. V. daardoor een degradatie heeft ondergaan. In geenen deele! Het Bestuur is en blijft aan het hoofd sfaan onzer K.V. Het is de Representant van ons Roomsche Kiezerscorps, het Naamkaartje, het Etiket onzer Vereeniging. Het bestuur moet door zijn samenstelling, door zijn optreden inwen dig en naar buiten, door zijn beleid het ca chet leggen op de Vereeniging en van die Vereeniging maken, zooals ze behoort te zijn in een zoo groote stad als ons Haarlem. Het Bestuur zal leiden de gewichtige Le denvergaderingen, is belast met de ontvangst en de introductie der verschillende Spre kers, zal de debaters beantwoorden, alsmede de opgeworpen vragen, zal hopelijke over winningsvergaderingen organiseeren en lei den, het zal de Tropaganda aanvuren. Het zal namens de Vereeniging aan alle Wettelijke Voorschriften voldoen in de Ver kiezingstijden. En vooral niet te vergeten de belangrijke taak, die op het Bestuur rust: de opkweeking, de opleiding der Kiezers! Wie zou beweren, dit op het Bestuur niet rustte de volvoering eener hoogst gewich tige taak, hij zou blijk geven dien gewich tigen arbeid, als geschetst, niet te kunnen be seffen en overzien. Uwe commissie stelde zich de vraag, of onze Vertegenwoordigers in de Publiekrech terlijke Lichamen kiesgerechtigd zijn voor de vervulling van een Bestuursfunctie. Be zwaren, nu het inleveren der Groslijsten is ondergebracht bij de P.A.C., kunnen tegen over de Vertegenwoordigers in de Publiek rechterlijke Lichamen, in dit opzicht althans, zeker niet meer worden aangevoerd. Andere hebben wij niet ontdekt- Integendeelwij zagen en erkenden hei voordcel, dat er door de Vereeniging in het Bestuur een gelukkig contact is te bewerk stelligen tusschen die genoemde Vertegen woordigers en ons Roomsche Kiezerscorps

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1923 | | pagina 9