u VOOR DE r- BH=ss»«^h. L, li f GEDWONGEN HALT ^r^k^d^er gelogeerd waren? me't MS ft M-' JSStS^SSA 5'» ^ika °',r' d* Ziin "W"1 KMO, ImS Ir^D u,T oe c==1 --wr 5! MOPPENTROMMEL ONTVANGEN. Eeizip, ik op h„ T MODERNBKINDEREN jJ°k^u?cteuf 1 u rttS^ NUMMER 22 DERDE JAARGANG 1923 1 Hi >- ^I!Ili3!!l!il!!IllIi!lll!!lll!ir:nil!nii:iiii2U!lIf!Hii!SiliS3Hiiiil!:!flllIlIilil3Si58ii lSIl!US!ü:ili3i:r !lS!:iLlEI!!lSllli!iil2lïl!illin:32 had ach dadelijk na ons gesprek tn haar durende twee dagen zoo onvergelijkelijk EEN RAADSELACHTIG PUNT mrnnwow kamer cerugge trok ken en zich bij t diner veel genot verschaften." En zonder zelfs Zeker oud heei was er volor bekend Student wegens vermoeidheid aten verontschul- het antwoord af ie wachten knielde ik dat hij altijd vuil lin^n^ed ioe* Een 7^° een eenvoudi- digen, zoodat ik geen gelegenheid had haar voor Johanna neder en drukte ik haai zijner vrienden die' ODmerk'aam aal ee^I"a« U b,i i lk heb weef meer re breken Vlngers aan mijn lippen, die vipers, dl borst vin z.jA overhemThad gekekeu u in ^rde maten ka" m°edef WOr "P e?" "an de P^n Seze'f»> fcad zoo feeder en tegelijk zoo krachtig, d?e ik zeide eens „Ik heb u nu al vijf-ln-twki- den omtrek doorkruisd, met lier onbe- ia mijn hand voelde beven. Mijn óogen tig jaar gekend, Mokes en toch hebt ce stemde vermoeden, mijn onbekende wel- opheffende ontmoette ik haar blik, zoo iets over u dat ik maar niet begrijpen licht op het onverwachts te ontmoeten, vol uitdrukking, dat hij tot het diepste kan Daar zou ik u we! ee^ naar wlilen nn-jp huw» A PI-as molen waar ik een mijner ziel doordrong en nooit verge- vragen, als ge er niet tegen hebt Ge zult oogenbiik oij de vriendelijke kasteleines ten werd h;n i uitrustte, bedekt geïnformeerd ol mevr. Johanna verliet de kamer en ik bevond „O neen, dat geloof ik niet ne"len i" ±D :l'ee.n me,_tante' d,e „Welnu, dan," Mokes, ge moet eens ^nde mededeelde: „Johanna was de voordat zij vuil zijn.» felbklV waxcix, uici sicii ueeu piaais nemen en mij net vol- vertellen- wie uwe c wie tante kun converseeren zij kon mij gende mededeelde „Johanna was de voordat zij vuil ziin eenter geen inlichting geven, ofschoon énige dochter van mijn oora's broeder, ik wei jan haar merkte, dat zij, wellicht die, door tegenspoed gedrukt, kort na VEREFFEND finnr larrn nf H-in^o i,-,n r» m<%»1,»„i.zi... i IN DEN GEEST DER ROL. Tooneeispeler „Kelluer. een biefstuk, maar een bloedige, ik heb zoo even deu Macbeth gespeeld. EEN TYPE VAN BELEEFDHEID. Aan den eisch, dien de hertog de I\ orny gemakkelijk te voldoen. „Een beleefd man," zeide hij, „is iemand, die tnet belangstelling luistert naar iets, waar hij -«» -'!> vuiv.ui uie, uoor leeenspoeu gearuKt, Kort na door Jacob of Hanne van de nachtelijke haar geboorte was overleden vrouw eu n a u ",~7 "V"'. «w-ugswiung misten naar iets. waar hij muziek had gehoord Onbevredigd keer- kind aan de goedheid van zijn fc-oedcr y ïXTf u rU- .°/t geh°uden. Bll het a *an we.et' als hct heul v«teld wordt, Hf» iir rcrxto o*i worhmriH,, -»-/-* i Vr ie diner had dc bruid het ongeluk drie valsche uQor iemand die er niets van weet." llgen laSf f-iwrlz>n 1 i,._n_ - ytiwwiwigu hcti- üihu aan uc goeuneia van zijo oroeaer rlinpr haH ,^i i J T de ik rcrug en verbeidde met verlangen overlatende. Oom had dien heiligen last schffcSden^ vabche ^LUUif:„T.afr°P_deJ plïn°ach w.ed« 2°.a op zich genomen en Johanna, richbe™ u leddl" dïm „Mijn hemel wat is er gebeurd?" „Ach 1" „Iets vreeselijks niet waar „Ja. iets verschrikkelijks, iets om zich de haren uit het hoofd te trekken," en j r WjjCu" SullliCn V] bus dat ce 'ar.rste slag van tien uur klonk, ken, en.... zooals zij er met een fijn een fraai preludium mij deed hooren, lachje bijvoegde, „en zoodoende een ge- dat de oazichrbare musicienne haar luk van mij verwijderd gehouden, d3t tooverspe! was Degonnen ik wachtte ik nu zoo koortsachtig najaagde." Zij had eetmge oogcnb.ikken en begon toen zich gelukkig gevoeld dat ik-zell de mu- de haren trit hei fcmH u op mijn viool de eerste maten van de ziek was komen brengen en toen lier plan met deze J i l ®n „Sympnome Pastorale", waarop tot mijn ooeevat mii dien zu wist een muziek- deze woorden greep de bruidegom groot blijdschap de piano dadelijk invid zijn in vSng S b«Tg^, &S',n kl"f 6" tfok van het fc»aift-b.erST>* ge ecit® afgesPeem hebbende om zoo in korten tijd mij beter te leeren Tabica-i waarna -mei begaf ik mn evenals deu vorigen avond, kennen dan anders bij een gewone voor- rje vaak Was vereffent met de meeste behoedzaamheid naar de stelling wellicht 't geval zou geweest zijn, deur van net heiligdom op de trap werd „daar' voegde zij er glimlachend bij, is echter zoo droevig te moede, dat het „iemand m opgewonden oogenbltkken mij onmogelijk was naar boven te gaan zich meer bloot geeft en zijn inborst beter cn mil nn <U» t?. 10 mnacr i. I r GEPRAAID Twee schepen ontmoeten elkaar in de eer korten afstand en wis- scheepsroeper de volgende woorden „Wo bummst du her „Von Huil 1" „Wat hesr du loden „Wull l" „Wie is de Fracht V' „Vuil r „Wie heit dat schip „John Bul! I" „Und de Kapiteen „Krul! 1" m'u. Waarop de vragei woedend terug- Tableau, waarna algeraeene hilariteit, schreeuwt„Minsch, du bist jo wull r wag A dull V NIEUWE MODE. - - s""" «vu u.cci uiuoi gceu en z;jn muorst ueier en mij op u<i tr.de moest nederzetten, om laat zien dan in fraai toilet in een receptie- ®!3S W 4f vopr Mevrou met te vallen met moeite herstelde ik kamer." Haar nichtje als een moeder nliar ee?. bord> hoort ge mn, steea hooeer en rlrukre miir. „r.r iaii i.. j_v Caroline un Zich zelve! Gastvrouw :„Caroline breng spoedig een glas water voor Mevrouw de Gr jravin, "-iiraus ik saaier. maar mentje ai3 een moeder A mi), steeg hooger en drukte tnijn oor liefnebber.de, laad zij steeds deu wensch r. CjIoime fin 21C!1 2elve) "°P een bord I tegen de deur, daar ik te angstig was die gekoesterd mij met haar te vereenigen, ^at ls weer een nieuwe mode; nu drinken siechts een weinW karTva"WmVWnrW" te, openen, en luisterde in angstige span- maar wüde toch eerst weten wie en wat ik W f water als de kat uit een a k ni5e' was geworden sedert zij mij niet meer SOïPuord. De diepste suite heerschts in het ver- had gezien, „re meer," voegde zij er erns- r._OT trek en een ongeitende moedeloosheid tig bij, „daar zij mijn erfgename zal GESLAGnN. overviel mij, daar ik door geen enkele worden en een huwelijk door mij nog Indië," aldus verhaalde een fan- vooruït peêaan 'nf'hfTh^fTX* li™* spleet de zwakste lichtstraal zag schitte- als iets hoogst ernstig wordt beschouwd." tasie-njk reiziger aan een anderen, „in weticr veileten en hh hlüft Te%-, Hierop noodigde zij mij met haar naar het ïndië kon het mij maar niet bevallen. Als wegeliik^fd^n^c^n'' *\let wetende wai te doen, te ontsteld salon te gaan, waar een keurig souper n\En in dat land 's-morgens een glas melk -- ae deur te openen en dus aan mijn toe- gereed stond en waar ik weidra gelegen- drinken, heeft men wel een uur noo- An prm i;n hoop en vrees een einde te ma- heid had op te merken dat Johanna's ^3 °P1 vliegen er uit te visschen, Frans I Konino \^n Frantriiir t^^Hgr€CÏH i ln geest evenzeer ontwikkeld was, als haar cr in gevailen zijn gedurende het cea 2eleerde to* ee-n hooien rani wrhof tweede gedeelte der symphonic dade- vingers geoefend waren. transport van den koestal i5ar de kamer." fe^nuwal hii nieu^ferV^Uf^nf liyk antwoordde de piano en wij vervolg- Met tante's goedvinden werd ons «Beste vriend,"hernam de andere, „dat hii wel van a del was x^113 COtl?rï-V. u huwelijk eenige maanden daarna, in n^ets 'X vergelijking mef CochinchinaSire" antwoo-dde da nn Kf°P*n f a r ea* tegenwoordigheid van een uitgelezen heb ik nooit melk geproefd, er waren »s Koninas vraa<* ze waren met hun dn>- ?°^1-le igung ?rta v?°r mlln kring vrienden, door den burgemeester slechts vliegen in 'f glas de melk had- ga broers in de'ark van Noach ik weet f^l'k^noögeabhkonbeweeg- van de Bronk voltrokken, en speelden den uie dekselsche insecten onderweg X niet tk wdk-n van'dh li k en sprakeloos tn de post der deur wij dien avond voor de gasten de „Sym- *=*«1 opgedronken." ik!fs?am bieef staan. phonie PastoraJe-. en „Asschepoetsïer" 1 Stam' Een .amy op een taiel en twee kaarsen tor aandenken aan onze gelukkige ver- FRAAIE WONINGEN. YANKF^-STIIT verl!ch?ten°h^t<^rtrekSC S ^e C' "ef vrouwtje Een agent van politie arresteert mee Bij ons ia Amerika^is alles veel frisschef 't Eerst waar miin oo* on viel toen ib ve,fast.e..ea eeo bl03 op haar wangen te vagebonden. „Waar woon jij vroeg en daarom werkdadiger dan in het oude, mijn handeT van miiT eejLt ve'r^lr voorschijn nep toen ik haar het muiltje, hl, den eenen. muffe Eurona. zei onlancs een Amerikaan'. 57.na"a™ v.3n mi,n gelaat verwijder- dat tk zorgvuldig bewaard had, sierlijk „Ikik woon UC. w3S iSnrC. fi 1e Dn wno no ee®n no. a, i - i dull r HET EENIG GEBREK. A. „Nu ik den ezel gekocht en be taald heb, verzoek ik u beleefd de goed heid te hebben mij eerlijk te willen zeggen of hij gebreken heeft." B. Gebreken heeft hij met, hij is A. „Hoe noet ik dat verstaan B. Dat zal ik u verklaren ziet ge, nauwelijks heeft hij slaag gehad wegens halsstarrigheid en is hij drie of vier stappen vooruit gegaan of hij heeft de slagen reeds onbe- nergens 1" „En jij vroeg hij den anderen. „Ik woon een verdieping hooger." IEDER ZIJN WAPEN. muffe Europa, zei onlangs een Amerikaan. Zoo heeft b v Dr. Speerman in Milwau kee onlangs mijn schoonvader een dosis salpeter ingegeven als zweetdrijvend mid del. Hoe meent ge nu dat de werking was Den volgenden morgen vond ik mijn schoonvader verdronken in hed- Ti aai ik zorgvuldig oewaara nad, siernji de, was tante, die op eenige passen vóór gemonteerd, onder een stolpje als hruids mij stond, even kalm als gewoonlijk ik cadeautje aanbood. tutte een kreet en .iet mijn viool vallen, En hiermede, vriendelijke lezer, is mijn wier simren mijn smartkreet herhaalden, sprookje uit. Datgene wat ik miste, heb Mevr Doortje deed een stap ter zijde en ik gevonden een lieftallige vrouw en io„ »m een meis'®' .een. dame, een huiselijke haard. Wellicht verhaal ik u Onlangs trouwde een officier in volle t-k, t-irf- -«Slveer ^K-1815 4 hwin- later de geschiedenis van T kleine duimpje, uniform. Een broertje van de bruid vond NIEUWE DEFINI'I IE. gende reeds aan haar voeten eekm'elrf lao c volgend station tijd om een glas bier te maakt te ziin scheen ge- Tante (tot haar zesjarig neefje Jan): keningen nazag en eens optelde, hoeveel „Gij waart het dus mn ,k ïXVel foei' kerdtie' rook i'J d sigaren? hij had uitgegeven, riep hij uit „En dat mg uit, terwijl ik haar smeekend ££ag. br0€rt'e °°k vïn™ vooraame lui nu »ontvaa- ""f 411 jjgfl ring uit, terwijl ik haar smeekend aansag. a] VERKEERD BEGREPEN, hand eu geleid ie ons naar haar kamer. Professor (met oen dokter op weg CLIMAX. ld eu geleid ie ons naar haar kampi- «uiessor (mei oen aoKter op weg Leerling (eenopstel voorlezend) J wmmnuiuc axivu-Hinii:, ,Jo-liet, zeide zij tot het aénbiddeliik naaf bet consuIt) ..Is het geval hope- "ea t°€a V1.el hl' "l?er en was dood „Ach groote Hemel 1" riep een be is, e. „laat ons een oogenblïk aUeen loos?" Öndenvijzer. „Dat is te kort gezegd, ginnend jong genie zuchtend uit, terwijl .Ach. bliif." run ,i- h,„ h ,„.t Dokter„Toch niet, de oatisnt heeft Taar. hadt. ge iets moeten bijvoegen, zoo- hij zijn pen -nederwierp en afgemat ra meisje, „laat ons een oogenbiik alleen. „Ach, blijf," riep ik uit, haar hand grij pende en hartstochtelijk aan mijn lippen drukkende, „blijf, beminnelijke Johanna, of ik geloof d3t de goede engelen, waartoe ook gij behoort, u voor altijd aan mij zul len ontvoeren en 't werkelijk een spel van mijn verbeelding is geweest VERSPROKEN. (Een kellner stort wijn) Gast„O, dat schaadt niet." Kastelein „Zwavelzuur op mijn ma honiehouten vloer, schaadt dat niet ONHANDIGE SYMPATHIE. „Ach groote Hemel 1" riep een be- vjnaerwijzer. „iaat is te sort gezegd, ginnend jong genie zuchtend uit, terwijl Dokter„Toch niet, de patiënt heeft Taaru ge 'ets moeten bijvoegen, zoo- hij zijn pen -nederwierp en afgemat in een rijken oom in Amerika." dat het slot meer indruk op den lezer zijn stoel achterover leunde, „wat is het tnanL'f f' ARISTOCRATISCH. Arts„Het is me aangenaam, a te kunnen berichten, mevrouw, dat ik uw kleine zal kunnen vaccineeren van een »tiuv5iumg is geweest. AAt-ixjt. xttti ttuuiica vaccmcereu van een „Laat haar een oogenbiik gaan," zeide gezond kind namelijk van mevrouw tante, „en ik zal zorgen, dat'uw verheel- Roemer, ding werkelijkheid wordt. Barones I ivuiiMVf „v*uc W aas.» m%akt* toch veel aangenamer en gemakkelijker Leerling (verbeterend) en toen mijn gedichten te lezen dan ze te maken viel hij neer en was hardstikkedood." „Arme vent, zei een deelnemend vriend, die bij hem zat. „wat moet jij dan ONNOODIGB STUDIE. wel niet lijde« Een boerenvrouw, die vernam dat haar zoontje in de school aardrijkskunde van TROEF. ,Waar handelt gij in vroeg onlangs hij immers in zijn heele leven niet.' ZACHTE WFtwf .,Ia gezond verstand," antwoordde deze. „Zoo," hervatte gene, „monsters hebt ge zeker niet bü u i -f Dwcaouwcn. maar noe 111 hcci Zal ik u de zuiverheid der lijnen van dat familie gelaat beschrijven, waarop al de reinheid van ziel, al de kinderlijke onschuld van EEN GOEDE BEI REKKING. 'ACHTE '{OMOGPEN IN DE HOOP een verheven gemoed lagen uitgedrukt, Zoo, gaan uw zaken met naar wensch, chef d? bSS ttSr 2S' miin nedSieaLen °°gCn mCf 2e fïhe!d bad nu lk kan ie helPen- Ik wee! een aanSf- Reiziger. Mijn naam is van Puffeiea, waarde, ik hoop dat ik niet meer gewaar \v4tX ig;r" uame' rVsüge betrekking voor je in de ik reis voor het huis van Zwabberen. word, dat er hier op 't bureau gerookt „Velnu dan, tante, vergun mij ten menagerie je hebt den ganschen dag Winkelier. Voor Van Zwabberen zegt wordt." heidtè X o - en dankbaar- niets te doen, dan tweemaal je hoofd in ge? Mag ik u dan beleefd verzoeken, de Ambtenaar „Diezelfde hoop koester 'e drukken op de vragers, die mij ge- den muil van leeuw te steken. deur van buiten te sluiten. ©ok ik, geachte chef." Hi m.'v jk-ajr ?jPL A M* Sinds dc weken dat Relinda haar dage lij ksche werkzaamheden vervulde,smaak te zij ook de genoegens dit de arbeid met zich brengt. Haar moeder deelde in haar geluk en telkens als de klok vijf uur ge slagen hd, zette mevrouw Josseiin zich aan het venster om haar dochter te zien terugkeeren Eens maakte de oude dame net plan om het voorbeeld van haar dochter te volgen en haar vrije uren aan den arbeid te wijden. In stilte had zij haar voornemen aan Mo deste meegedeeld, die ai zijn best doen zou om iets voor haar te vinden. Tweemaal meende zij in de dagbladen de betrekking die zij zocht gevonden te hebben. Zij be gaf zich dan op weg naar het opgegeven adres, maar aan de deur gekomen zege vierde haar schroomvalligheid. „Ik ben laf," zeide zij dikwijls ontevreden over zichzeive en zij nam zich daarbij voor, een volgende gelegenheid moediger te zijn. „Zou het u bevallen," vroeg op zekeren dag Modeste, „om aan een heer de cou rant voor te lezen en zijn brieven te schrij ven waarom niet," antwoordde mevrouw Jpsselin. „Zijn brieven zal hij mij zeker ook dicteeren, veronderstel ik." „Natuurlijk 1" „is het een bejaard heer of een zieke misschien „Hij is nog jong, maar na een zware ziek te blind geworden, tenminste dat scheelt niet vee' „Koe neet hij," vroeg mevrouw Josse iin, die aanstonds aan Tersac, den jour nalist begon te denken, opgewonden. „Savien Cassert is zijn naam.... Hij bewoont de vijfde verdieping." „Dat is mogelijk, ik ken de huurders niet. Hebt ge hem van mij gesproken „Ja, maar ik heb hem niet gezegd dat U de eigenares is van dit hu;:?." „Dat heb je goed gedaan, Modeste. Wanneer wilde hij mij spreken „Otfmiddeliijk, mevrouw. Hij verveelt zich vrceselijk, en geen wonder. Het roo- ken, dat hem eerst nog een afleiding was, is hem thans geheel verboden." Op teder trapportaal moest mevrouw Josseiin een oogenbiik rusten om niet buiten adem boven aan te komen. Waar Zou ze hem vinden Hoe zou hij haar ont vangen Zou zij geschikt zijn voor de teak die zij verlangde op zich te nemen? Deze en andere, gedachten doorkruisten onsamenhangend haar geest. De vijfde verdieping was evenals de eerste aan den eenen kant in twee vertrek ken verdeeld. Modeste klopte zachtjes aan en een oude vrouw, in het zwart gekleed, deed open. „Zijt gij het, Modeste," zeide ze toen zij den concierge zag, „en zdat is zeker de dame die voor mijn zoon komt schrijven." Zonder meer werd mevrouw Josseiin ra een kamer gebracht die zoo donker was, dat zij in het bëgin niets onderschei den kor.. „Savien, ik breng hier de dame, van wie Mnaeste je gesproken heeft," zei de OUClé Vjiiw» „Gemk'vlg Wees zoo goed plaats te nemen," klonk een mannenstem. Zij bleef een oogenbiik stil en onbeweeg- "ik. Ipen zij wat aan.de duisternis ge wend raakte, zag zij zijn forsche gestalte ra een leunstoel uitgestrekt, terwijl een Zwarte band zijn oogen verborg. Mevrouw Josseiin bleef een oogenbiik stil en onbeweeglijk. Zij zweefde tusschen oe vrees herkend te worden, wat haar zou vernederen, en het medelijden dat zijn toestand bij haar opwekte. Waarom droeg hij hier met denzelfden naam als in Biar ritz en San Sebastien Wat kon de reden zijn om zijn naam verborgen te houden Maar zij moest spreken, wilde zij zich niet vermden. „Mijnheer", begon zij met een trilling van ontroering in haar stem, „men heeft mij gezegd dat u iemand zocht om vooc te lezen ea voor u te schrijven," „Dat is zoo. Heeft u reeds zulk een be trekking vervuld „Neen mijnheer, maar ik wil al het mo- felijke doen om het u naar den zin te ma- en." „Hoeveel uren heeft u dagelijks be schikbaar „Zooveel u verlangt. Al tnijn tijd kan ik aan uw dienst wijden en ik bewoon ook dit huis." „Uitstekend 1 Eerst zal tl zich echter v/at aan de duisternis moeten gewennen. Maar als het lezen u vermoeit, zal ik u wel dic teeren. Vooraf moet ik tl evenwel zeggen da? ik niet rijk ben, vooral sinds het oogen biik, dat men mij alle ernstig werk ont zegd heeft. Ik kan u niet meer dan vijftig cent per uur geven't Is weinig voor hetgeen ik van uw krachten vorderen zalIn de kast daar langs den wand lig gen boekdeelen, waarover men mij om artikelen vraagt. Samen zullen wij ze be handelen, terwijl u ijverig aanteekeniugen maakt. Mevrouw Josseiin ontstelde opnieuw. Hij zou haar dus artikelen laten schrijven voor couranten Zij vergat dat zij al leen het willoos werktuig was om op te schrijven wat Tersac dacht. „U vindt het zeker wat te weinig," vroeg Savien, bemerkend dat zij het stil zwijgen bleef bewaren. „Voor mij is het weinig, maar ik be grijp dat het voor u veel moet zijn," ant woordde zij. „U neemt dus mijn voorstel niet aan," vroeg hij onrustig. „Zeker wel," hernam zij haastig. Zij berekende dat zij op slot van zaken nog meer verdiende dan haar dochter. En daar ging ze trotsch op. „Ik dank u.We zullen dan onmid dellijk maar beginnen. Hoe laat is het, grootmoeder Hij kon de oude vrouw niet zien, maar toch scheen hij te weten dat zij er was, wacht bij zijn laatste woor den wendde hij het hoofd naar de deur, waar zijn grootmoeder zwijgend het einde van het gesprek afwachtte. ,,'t Is tien uur, Savien." „Dan zullen we beginnen met de brie ven te beantwoorden, die hier liggen. Ik verzoek u ze eerst voor te lezen, daar mijn grootmoeder ze niet ontcijferen kon." De schrijftafel was zoo bij de deur van het vertrek geplaatst, dat dc zieke in duis ternis gehuld bleef, terwijl zijn secretaresse door een vensterraam het noodzakelijke licht onfvitl". Mijnneer Cassert onder dezen schuü- naajn stond hij in Parijs zeer bekend had niet dezelfde wijze van couranten lezen als mevrouw de Josseiin. Wanneer deze er een voor zich ter hand nam, be gon zij bij de feuilleton en zocht dan naar de voornaamste gebeurtenissen, het nieuws op politiek gebied las zij nimmer na. Bij Savien was het juist omgekeerd. „Verder.... verder," zei hij. „Vreemde correspondentie, debatten in de Kamers, critische artikelen over literaire werken, dat alleen kon zijn aan dacht trekken. Dan begon zij aan de sta pels boeken, die al drie maanden op hef bureau van Tersac opgestapeld stonden- Het eerste was een roman. Haiverwegen het eerste hoofstuk riep hij „Genoeg, genoeg Sla enkele bladzijden over, mis schien wordt de schrijver daar belangwek kender Nog een paar 1Nu het laatste hoofdstuk, de ontknooping is me nu genoegNiets nieuwer dan de rest en daarbij, slecht geschreven.Het volgende boek De arme mevrouw josseiin was er bijna duizelig van geworden. Maar toch hield zij dapper vol, zonder dat Relinda iets van de betrekking van haar moeder merkte. Mevrouw Josseiin had zich ook vast voor genomen de eerste dagen niet over haar betrekking en haar ontmoeting op de vijfde verdieping te spreken, maar het geheim woog te zwaar en meet' dan eens was het haar bijna ontsnapt, 's Zaterdag 's-avonds zei zij Relinda allc3. Het moest er uit. Relinda had haar plannen voor den Zondagmiddag reeds blootgelegd. In Ver sailles wilde zij dien middag gaan door brengen. „Ik zou met beter verlangen," zei me vrouw Josseiin, „als ik vrij was. Maar ik heb mijn armen zieke beloofd, als naar ge woonte, een uurtje te komen lezen." „Uw zieke," vroeg Relinda verrast. „Ik bedoel den huurder van de vijfde verdieping." „Mijnheer Savien Cassert Hoe kent u hem zoo V' „Ken jij hem ook, mijn kind?" „Volstrekt niet 1 Ik ken hem bij naam, omdat hij een van de bewoners is van ons huis, maar ik heb hem nooit gezien." „Juist je kent dps alleen zijn schuil naam, Herinner je je den vriend vanmijn- heer de Lésigny, met wieu wij in Biarritz nog gesproken hebben?" „Mijnheer Tersac?.... Ja, dien her inner ik mij goed. Hoe, woont die hier Ik heb hem nooit ontmoet." „Dat verwondert mij ook niet, hij gaat nooit uit. Voorioopig mag hij de duisternis niet verlaten." „Misschien heeft hij zijn cogen met ge spaard?.... Modeste heeft u zeker het voorstel gedaan!.... Och, arme lieve moeder^ die ook heeft willen werken," riep Relinda ontroerd, terwij' zij haar moeder liefdevol omhelsde. „Ik wmt niet wat, maar ik zag dat er iets bizonaers was in de politiek scheen u de laatste dagen zoo heel goed thuis te zijn Dat alles is nu wel goed, zoolang het u niet afmat, maar bij de minste vermoeidheid, bid ik u, om uw betrekking op te zeggen. En heeft hij u niet herkend „Neenmijn stem heeft niets eigen aardigs, waardoor hij mij herkennen zou. Eiken dag wacht hij mij met ongeduld en de uren van mijn aanwezigheid zijn hem veel te kort. Dikwijls zou ik om hem nog langer willen blijven „Dat moet niet moeder 1't Is reeds veel voor u eiken dag vier uur te lezen en te schrijven." Toen mevrouw Josseiin aen volgenden dag den journalist bezoeken ging, vond zij hem tot haar voldoening in een vroo- lijke stemming. Savien vertelde haar dat de dokter juist was heengegaan en hem verzekerd had, dat hij na korten tijden den band zou mogen afdoen. Een klep was dan voldoende om zijn oogen tegen het helle daglicht te beschermen. „Die zal me met veel mooier staan, maar enfin, ik ga er mee vooruit. Boven dien mag ik een beetje werken en nu en dan per rijtuig een uitstapje doen. Nauwe lijks was u gisteren weg, toen ik van een vriend bezoek ontving. Deze houdt een equipage die hij dagelijks aan mij afstaan wil om een rijtoertje door bet boschte maken. Ik kan hem niét genoeg vcor zijn goedheid danken." Deze goede tijding maakte mevrouw Josseiin bijna even gelukkig als den jon gen man. Niet weinig verrastte haar den brief, dien zii nu schrijven moes» aan het adres van mijnheer de Lésigny. „Is het lang geieden, dat hij naar Parijs terugge keerd is," vroeg zij belangstellend. „Kent u hem bij toeval," vroeg Tersac haar verwonderd. „Dat is mijn bedoeling niet," hernam zij snel. Maar ik dacht, als hij lang in Parijs gewoond heeft, waarom heeft hij dan niet eerder zijn rijtuig ter uwer beschixking ge steld „Mijn vnead eu ziin jonge vrouw ze zijn nog maar kortelings getrouwd zijn eerst acht dagen geleden naar Parijs teruggekeerd. Toevallig hoorde de Lé signy dat ik ziek was en hij haastte zich daarom mij te bezoeken. Van onze kinderjaren zijn wij trouwe kameraden geweest. Maar kom, laten wij nu nog een oogenblikje schrijven." Tersac was reeds lang van plan een serie artikelen te schrijven over zijn reis door Spanje, die hij met dat doel ook onder nomen had. San Sebastien en de stieren gevechten wel honderdmaal beschreven, ging hij zonder meer voorbij en het eerste deel dat verscheen was getiteld Een bezoek aan Burgos. Het begin vlotte goed, maar dan hield hij plotseling bij de be schrijving van de kathedraal stü, „'t Is toch ongehoord," riep hij spijtig uit, terwijl hij moedeloos langs zijn voorhoofd streek. „Vroeger had ik zulk een sterk geheugen, maar de ziekte heeft het mij geheel ont- nomen.Ik verliet er mij geheel op, om mijn oogen bij het schrijven niet te vermoeien. En zie 1 „Misschien zou ik u kunnen helpen," fluisterde mevrouw Josseiin wat vrees achtig. Ik ben in Burgos geweest...." Ha, dan ben ik gered 1 Noem mij den naam van den monnik, wiens hoofd boven den ingang gebeiteld is." „Ik herinner het mij uitstekend...» 't Is als zie ik het nog voor mij." „Welnu „Heiaas, de naam is mij ontgaan!.... Maar Relinda zal het mij zeggen...." „Wie is Relinda „Mijn dochter," antwoordde zij trotsch, „Kijk, heeft u een dochter?.... En heeft zij met u de reis gemaakt „Ja," zei mevrouw Josseiin glimlachend. „Zij heeft een sterk geheugen en daarbij heeft zij nog vele aanteekemngen ge maakt." „Eu denkt u, dat zij mij behulpzaam zou willen zijn," vroeg Tersac, in spanning op haar antwoord wachtend. „Wel, zonder twijfel!.... Ik wil het haar dadelijk gaan vragen." Het verzoek van Tersac kwam wat on verwacht, maar daar haar moeder het kwam vragen, kon en wilde zij niet wei geren. Was dat de fomche man, die de bewuste- looze Colette als een veertje weggedragen had Relinda stond verbaasd en kon haar oogen niet gclooven. Savien kon haar niet zien, want de zwarte band sloot nog vast tegen zijn oo gen, maar aan den lichten tred van de binnenkomende herkende hij dien van een jonge dame. „Vergeef mij juffrouw, dat ik u gestoord heb," begon hij, voorzichtig uit zijn leunstoel opstaande. „Eer had ik naar u moeten komen, maar u ziet het, ik ben wat ongesteld." „Ik weet het, mijnheer, u behoeft u niet te verontschuldigen. Men heeft mij gezegd, dat ik aanteekeuingea had die u van nut kon-len zijn ik heb ze meege bracht." Bij de eerste klanken van haar stem had Tersac zich sidderend aan den leunstoel vastgeklemd, dan rukte hij plotseling den

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1923 | | pagina 11