u
VOOR DE
r-
BH=ss»«^h.
L,
li
f
GEDWONGEN HALT
^r^k^d^er gelogeerd waren? me't MS ft M-' JSStS^SSA
5'» ^ika °',r' d* Ziin "W"1 KMO,
ImS Ir^D u,T oe c==1 --wr
5! MOPPENTROMMEL ONTVANGEN. Eeizip, ik op h„
T MODERNBKINDEREN jJ°k^u?cteuf 1 u rttS^
NUMMER 22
DERDE JAARGANG 1923
1
Hi
>-
^I!Ili3!!l!il!!IllIi!lll!!lll!ir:nil!nii:iiii2U!lIf!Hii!SiliS3Hiiiil!:!flllIlIilil3Si58ii lSIl!US!ü:ili3i:r
!lS!:iLlEI!!lSllli!iil2lïl!illin:32
had ach dadelijk na ons gesprek tn haar durende twee dagen zoo onvergelijkelijk EEN RAADSELACHTIG PUNT mrnnwow
kamer cerugge trok ken en zich bij t diner veel genot verschaften." En zonder zelfs Zeker oud heei was er volor bekend Student
wegens vermoeidheid aten verontschul- het antwoord af ie wachten knielde ik dat hij altijd vuil lin^n^ed ioe* Een 7^° een eenvoudi-
digen, zoodat ik geen gelegenheid had haar voor Johanna neder en drukte ik haai zijner vrienden die' ODmerk'aam aal ee^I"a« U b,i i lk heb weef
meer re breken Vlngers aan mijn lippen, die vipers, dl borst vin z.jA overhemThad gekekeu u in ^rde maten ka" m°edef WOr
"P e?" "an de P^n Seze'f»> fcad zoo feeder en tegelijk zoo krachtig, d?e ik zeide eens „Ik heb u nu al vijf-ln-twki-
den omtrek doorkruisd, met lier onbe- ia mijn hand voelde beven. Mijn óogen tig jaar gekend, Mokes en toch hebt ce
stemde vermoeden, mijn onbekende wel- opheffende ontmoette ik haar blik, zoo iets over u dat ik maar niet begrijpen
licht op het onverwachts te ontmoeten, vol uitdrukking, dat hij tot het diepste kan Daar zou ik u we! ee^ naar wlilen
nn-jp huw» A PI-as molen waar ik een mijner ziel doordrong en nooit verge- vragen, als ge er niet tegen hebt Ge zult
oogenbiik oij de vriendelijke kasteleines ten werd h;n i
uitrustte, bedekt geïnformeerd ol mevr. Johanna verliet de kamer en ik bevond „O neen, dat geloof ik niet ne"len
i" ±D :l'ee.n me,_tante' d,e „Welnu, dan," Mokes, ge moet eens
^nde mededeelde: „Johanna was de voordat zij vuil zijn.» felbklV
waxcix, uici sicii ueeu piaais nemen en mij net vol- vertellen- wie uwe c
wie tante kun converseeren zij kon mij gende mededeelde „Johanna was de voordat zij vuil ziin
eenter geen inlichting geven, ofschoon énige dochter van mijn oora's broeder,
ik wei jan haar merkte, dat zij, wellicht die, door tegenspoed gedrukt, kort na VEREFFEND
finnr larrn nf H-in^o i,-,n r» m<%»1,»„i.zi... i
IN DEN GEEST DER ROL.
Tooneeispeler „Kelluer. een biefstuk,
maar een bloedige, ik heb zoo even deu
Macbeth gespeeld.
EEN TYPE VAN BELEEFDHEID.
Aan den eisch, dien de hertog de I\ orny
gemakkelijk te voldoen. „Een beleefd
man," zeide hij, „is iemand, die tnet
belangstelling luistert naar iets, waar hij
-«» -'!> vuiv.ui uie, uoor leeenspoeu gearuKt, Kort na
door Jacob of Hanne van de nachtelijke haar geboorte was overleden vrouw eu n a u ",~7 "V"'. «w-ugswiung misten naar iets. waar hij
muziek had gehoord Onbevredigd keer- kind aan de goedheid van zijn fc-oedcr y ïXTf u rU- .°/t geh°uden. Bll het a *an we.et' als hct heul v«teld wordt,
Hf» iir rcrxto o*i worhmriH,, -»-/-* i Vr ie diner had dc bruid het ongeluk drie valsche uQor iemand die er niets van weet."
llgen laSf f-iwrlz>n 1 i,._n_
- ytiwwiwigu hcti- üihu aan uc goeuneia van zijo oroeaer rlinpr haH ,^i i J T
de ik rcrug en verbeidde met verlangen overlatende. Oom had dien heiligen last schffcSden^ vabche
^LUUif:„T.afr°P_deJ plïn°ach w.ed« 2°.a op zich genomen en Johanna, richbe™ u leddl" dïm
„Mijn hemel wat is er gebeurd?"
„Ach 1"
„Iets vreeselijks niet waar
„Ja. iets verschrikkelijks, iets om zich
de haren uit het hoofd te trekken," en
j r WjjCu" SullliCn V]
bus dat ce 'ar.rste slag van tien uur klonk, ken, en.... zooals zij er met een fijn
een fraai preludium mij deed hooren, lachje bijvoegde, „en zoodoende een ge-
dat de oazichrbare musicienne haar luk van mij verwijderd gehouden, d3t
tooverspe! was Degonnen ik wachtte ik nu zoo koortsachtig najaagde." Zij had
eetmge oogcnb.ikken en begon toen zich gelukkig gevoeld dat ik-zell de mu- de haren trit hei fcmH u
op mijn viool de eerste maten van de ziek was komen brengen en toen lier plan met deze J i l ®n
„Sympnome Pastorale", waarop tot mijn ooeevat mii dien zu wist een muziek- deze woorden greep de bruidegom
groot blijdschap de piano dadelijk invid zijn in vSng S b«Tg^, &S',n kl"f 6" tfok van het
fc»aift-b.erST>* ge ecit® afgesPeem hebbende om zoo in korten tijd mij beter te leeren Tabica-i waarna -mei
begaf ik mn evenals deu vorigen avond, kennen dan anders bij een gewone voor- rje vaak Was vereffent
met de meeste behoedzaamheid naar de stelling wellicht 't geval zou geweest zijn,
deur van net heiligdom op de trap werd „daar' voegde zij er glimlachend bij,
is echter zoo droevig te moede, dat het „iemand m opgewonden oogenbltkken
mij onmogelijk was naar boven te gaan zich meer bloot geeft en zijn inborst beter
cn mil nn <U» t?. 10 mnacr i. I r
GEPRAAID
Twee schepen ontmoeten elkaar in de
eer korten afstand en wis-
scheepsroeper de volgende
woorden „Wo bummst du her
„Von Huil 1"
„Wat hesr du loden
„Wull l"
„Wie is de Fracht V'
„Vuil r
„Wie heit dat schip
„John Bul! I"
„Und de Kapiteen
„Krul! 1"
m'u. Waarop de vragei woedend terug-
Tableau, waarna algeraeene hilariteit, schreeuwt„Minsch, du bist jo wull
r wag A dull V
NIEUWE MODE.
- - s""" «vu u.cci uiuoi gceu en z;jn muorst ueier
en mij op u<i tr.de moest nederzetten, om laat zien dan in fraai toilet in een receptie- ®!3S W 4f vopr Mevrou
met te vallen met moeite herstelde ik kamer." Haar nichtje als een moeder nliar ee?. bord> hoort ge
mn, steea hooeer en rlrukre miir. „r.r iaii i.. j_v Caroline un Zich zelve!
Gastvrouw :„Caroline breng spoedig
een glas water voor Mevrouw de Gr
jravin,
"-iiraus ik saaier. maar mentje ai3 een moeder A
mi), steeg hooger en drukte tnijn oor liefnebber.de, laad zij steeds deu wensch r. CjIoime fin 21C!1 2elve) "°P een bord I
tegen de deur, daar ik te angstig was die gekoesterd mij met haar te vereenigen, ^at ls weer een nieuwe mode; nu drinken siechts een weinW karTva"WmVWnrW"
te, openen, en luisterde in angstige span- maar wüde toch eerst weten wie en wat ik W f water als de kat uit een a k
ni5e' was geworden sedert zij mij niet meer SOïPuord.
De diepste suite heerschts in het ver- had gezien, „re meer," voegde zij er erns- r._OT
trek en een ongeitende moedeloosheid tig bij, „daar zij mijn erfgename zal GESLAGnN.
overviel mij, daar ik door geen enkele worden en een huwelijk door mij nog Indië," aldus verhaalde een fan- vooruït peêaan 'nf'hfTh^fTX* li™*
spleet de zwakste lichtstraal zag schitte- als iets hoogst ernstig wordt beschouwd." tasie-njk reiziger aan een anderen, „in weticr veileten en hh hlüft
Te%-, Hierop noodigde zij mij met haar naar het ïndië kon het mij maar niet bevallen. Als wegeliik^fd^n^c^n''
*\let wetende wai te doen, te ontsteld salon te gaan, waar een keurig souper n\En in dat land 's-morgens een glas melk --
ae deur te openen en dus aan mijn toe- gereed stond en waar ik weidra gelegen- drinken, heeft men wel een uur noo- An prm
i;n hoop en vrees een einde te ma- heid had op te merken dat Johanna's ^3 °P1 vliegen er uit te visschen, Frans I Konino \^n Frantriiir
t^^Hgr€CÏH i ln geest evenzeer ontwikkeld was, als haar cr in gevailen zijn gedurende het cea 2eleerde to* ee-n hooien rani wrhof
tweede gedeelte der symphonic dade- vingers geoefend waren. transport van den koestal i5ar de kamer." fe^nuwal hii nieu^ferV^Uf^nf
liyk antwoordde de piano en wij vervolg- Met tante's goedvinden werd ons «Beste vriend,"hernam de andere, „dat hii wel van a del was
x^113 COtl?rï-V. u huwelijk eenige maanden daarna, in n^ets 'X vergelijking mef CochinchinaSire" antwoo-dde da nn
Kf°P*n f a r ea* tegenwoordigheid van een uitgelezen heb ik nooit melk geproefd, er waren »s Koninas vraa<* ze waren met hun dn>-
?°^1-le igung ?rta v?°r mlln kring vrienden, door den burgemeester slechts vliegen in 'f glas de melk had- ga broers in de'ark van Noach ik weet
f^l'k^noögeabhkonbeweeg- van de Bronk voltrokken, en speelden den uie dekselsche insecten onderweg X niet tk wdk-n van'dh
li k en sprakeloos tn de post der deur wij dien avond voor de gasten de „Sym- *=*«1 opgedronken." ik!fs?am
bieef staan. phonie PastoraJe-. en „Asschepoetsïer" 1 Stam'
Een .amy op een taiel en twee kaarsen tor aandenken aan onze gelukkige ver- FRAAIE WONINGEN. YANKF^-STIIT
verl!ch?ten°h^t<^rtrekSC S ^e C' "ef vrouwtje Een agent van politie arresteert mee Bij ons ia Amerika^is alles veel frisschef
't Eerst waar miin oo* on viel toen ib ve,fast.e..ea eeo bl03 op haar wangen te vagebonden. „Waar woon jij vroeg en daarom werkdadiger dan in het oude,
mijn handeT van miiT eejLt ve'r^lr voorschijn nep toen ik haar het muiltje, hl, den eenen. muffe Eurona. zei onlancs een Amerikaan'.
57.na"a™ v.3n mi,n gelaat verwijder- dat tk zorgvuldig bewaard had, sierlijk „Ikik woon
UC. w3S iSnrC. fi 1e Dn wno no ee®n no. a, i - i
dull r
HET EENIG GEBREK.
A. „Nu ik den ezel gekocht en be
taald heb, verzoek ik u beleefd de goed
heid te hebben mij eerlijk te willen zeggen
of hij gebreken heeft."
B. Gebreken heeft hij met, hij is
A. „Hoe noet ik dat verstaan
B. Dat zal ik u verklaren ziet ge,
nauwelijks heeft hij slaag gehad wegens
halsstarrigheid en is hij drie of vier stappen
vooruit gegaan of hij heeft de slagen reeds
onbe-
nergens 1"
„En jij vroeg hij den anderen.
„Ik woon een verdieping hooger."
IEDER ZIJN WAPEN.
muffe Europa, zei onlangs een Amerikaan.
Zoo heeft b v Dr. Speerman in Milwau
kee onlangs mijn schoonvader een dosis
salpeter ingegeven als zweetdrijvend mid
del. Hoe meent ge nu dat de werking was
Den volgenden morgen vond ik mijn
schoonvader verdronken in hed-
Ti aai ik zorgvuldig oewaara nad, siernji
de, was tante, die op eenige passen vóór gemonteerd, onder een stolpje als hruids
mij stond, even kalm als gewoonlijk ik cadeautje aanbood.
tutte een kreet en .iet mijn viool vallen, En hiermede, vriendelijke lezer, is mijn
wier simren mijn smartkreet herhaalden, sprookje uit. Datgene wat ik miste, heb
Mevr Doortje deed een stap ter zijde en ik gevonden een lieftallige vrouw en
io„ »m een meis'®' .een. dame, een huiselijke haard. Wellicht verhaal ik u Onlangs trouwde een officier in volle
t-k, t-irf- -«Slveer ^K-1815 4 hwin- later de geschiedenis van T kleine duimpje, uniform. Een broertje van de bruid vond NIEUWE DEFINI'I IE.
gende reeds aan haar voeten eekm'elrf lao c volgend station tijd om een glas bier te
maakt te ziin scheen ge- Tante (tot haar zesjarig neefje Jan): keningen nazag en eens optelde, hoeveel
„Gij waart het dus mn ,k ïXVel foei' kerdtie' rook i'J d sigaren? hij had uitgegeven, riep hij uit „En dat
mg uit, terwijl ik haar smeekend ££ag. br0€rt'e °°k vïn™ vooraame lui nu »ontvaa-
""f 411 jjgfl
ring uit, terwijl ik haar smeekend aansag. a]
VERKEERD BEGREPEN,
hand eu geleid ie ons naar haar kamer. Professor (met oen dokter op weg
CLIMAX.
ld eu geleid ie ons naar haar kampi- «uiessor (mei oen aoKter op weg Leerling (eenopstel voorlezend) J wmmnuiuc axivu-Hinii:,
,Jo-liet, zeide zij tot het aénbiddeliik naaf bet consuIt) ..Is het geval hope- "ea t°€a V1.el hl' "l?er en was dood „Ach groote Hemel 1" riep een be
is, e. „laat ons een oogenblïk aUeen loos?" Öndenvijzer. „Dat is te kort gezegd, ginnend jong genie zuchtend uit, terwijl
.Ach. bliif." run ,i- h,„ h ,„.t Dokter„Toch niet, de oatisnt heeft Taar. hadt. ge iets moeten bijvoegen, zoo- hij zijn pen -nederwierp en afgemat ra
meisje, „laat ons een oogenbiik alleen.
„Ach, blijf," riep ik uit, haar hand grij
pende en hartstochtelijk aan mijn lippen
drukkende, „blijf, beminnelijke Johanna,
of ik geloof d3t de goede engelen, waartoe
ook gij behoort, u voor altijd aan mij zul
len ontvoeren en 't werkelijk een spel van
mijn verbeelding is geweest
VERSPROKEN.
(Een kellner stort wijn) Gast„O, dat
schaadt niet."
Kastelein „Zwavelzuur op mijn ma
honiehouten vloer, schaadt dat niet
ONHANDIGE SYMPATHIE.
„Ach groote Hemel 1" riep een be-
vjnaerwijzer. „iaat is te sort gezegd, ginnend jong genie zuchtend uit, terwijl
Dokter„Toch niet, de patiënt heeft Taaru ge 'ets moeten bijvoegen, zoo- hij zijn pen -nederwierp en afgemat in
een rijken oom in Amerika." dat het slot meer indruk op den lezer zijn stoel achterover leunde, „wat is het
tnanL'f f'
ARISTOCRATISCH.
Arts„Het is me aangenaam, a te
kunnen berichten, mevrouw, dat ik uw
kleine zal kunnen vaccineeren van een
»tiuv5iumg is geweest. AAt-ixjt. xttti ttuuiica vaccmcereu van een
„Laat haar een oogenbiik gaan," zeide gezond kind namelijk van mevrouw
tante, „en ik zal zorgen, dat'uw verheel- Roemer,
ding werkelijkheid wordt. Barones
I ivuiiMVf „v*uc W aas.»
m%akt* toch veel aangenamer en gemakkelijker
Leerling (verbeterend) en toen mijn gedichten te lezen dan ze te maken
viel hij neer en was hardstikkedood." „Arme vent, zei een deelnemend
vriend, die bij hem zat. „wat moet jij dan
ONNOODIGB STUDIE. wel niet lijde«
Een boerenvrouw, die vernam dat haar
zoontje in de school aardrijkskunde van
TROEF.
,Waar handelt gij in vroeg onlangs
hij immers in zijn heele leven niet.'
ZACHTE WFtwf
.,Ia gezond verstand," antwoordde deze.
„Zoo," hervatte gene, „monsters hebt
ge zeker niet bü u
i -f Dwcaouwcn. maar noe 111 hcci
Zal ik u de zuiverheid der lijnen van dat familie
gelaat beschrijven, waarop al de reinheid
van ziel, al de kinderlijke onschuld van EEN GOEDE BEI REKKING. 'ACHTE '{OMOGPEN IN DE HOOP
een verheven gemoed lagen uitgedrukt, Zoo, gaan uw zaken met naar wensch, chef d? bSS ttSr 2S' miin
nedSieaLen °°gCn mCf 2e fïhe!d bad nu lk kan ie helPen- Ik wee! een aanSf- Reiziger. Mijn naam is van Puffeiea, waarde, ik hoop dat ik niet meer gewaar
\v4tX ig;r" uame' rVsüge betrekking voor je in de ik reis voor het huis van Zwabberen. word, dat er hier op 't bureau gerookt
„Velnu dan, tante, vergun mij ten menagerie je hebt den ganschen dag Winkelier. Voor Van Zwabberen zegt wordt."
heidtè X o - en dankbaar- niets te doen, dan tweemaal je hoofd in ge? Mag ik u dan beleefd verzoeken, de Ambtenaar „Diezelfde hoop koester
'e drukken op de vragers, die mij ge- den muil van leeuw te steken. deur van buiten te sluiten. ©ok ik, geachte chef."
Hi
m.'v jk-ajr
?jPL
A
M*
Sinds dc weken dat Relinda haar dage
lij ksche werkzaamheden vervulde,smaak
te zij ook de genoegens dit de arbeid met
zich brengt. Haar moeder deelde in haar
geluk en telkens als de klok vijf uur ge
slagen hd, zette mevrouw Josseiin zich
aan het venster om haar dochter te zien
terugkeeren
Eens maakte de oude dame net plan om
het voorbeeld van haar dochter te volgen
en haar vrije uren aan den arbeid te wijden.
In stilte had zij haar voornemen aan Mo
deste meegedeeld, die ai zijn best doen zou
om iets voor haar te vinden. Tweemaal
meende zij in de dagbladen de betrekking
die zij zocht gevonden te hebben. Zij be
gaf zich dan op weg naar het opgegeven
adres, maar aan de deur gekomen zege
vierde haar schroomvalligheid. „Ik ben
laf," zeide zij dikwijls ontevreden over
zichzeive en zij nam zich daarbij voor, een
volgende gelegenheid moediger te zijn.
„Zou het u bevallen," vroeg op zekeren
dag Modeste, „om aan een heer de cou
rant voor te lezen en zijn brieven te schrij
ven
waarom niet," antwoordde mevrouw
Jpsselin. „Zijn brieven zal hij mij zeker
ook dicteeren, veronderstel ik."
„Natuurlijk 1"
„is het een bejaard heer of een zieke
misschien
„Hij is nog jong, maar na een zware ziek
te blind geworden, tenminste dat scheelt
niet vee'
„Koe neet hij," vroeg mevrouw Josse
iin, die aanstonds aan Tersac, den jour
nalist begon te denken, opgewonden.
„Savien Cassert is zijn naam.... Hij
bewoont de vijfde verdieping."
„Dat is mogelijk, ik ken de huurders
niet. Hebt ge hem van mij gesproken
„Ja, maar ik heb hem niet gezegd dat
U de eigenares is van dit hu;:?."
„Dat heb je goed gedaan, Modeste.
Wanneer wilde hij mij spreken
„Otfmiddeliijk, mevrouw. Hij verveelt
zich vrceselijk, en geen wonder. Het roo-
ken, dat hem eerst nog een afleiding was,
is hem thans geheel verboden."
Op teder trapportaal moest mevrouw
Josseiin een oogenbiik rusten om niet
buiten adem boven aan te komen. Waar
Zou ze hem vinden Hoe zou hij haar ont
vangen Zou zij geschikt zijn voor de
teak die zij verlangde op zich te nemen?
Deze en andere, gedachten doorkruisten
onsamenhangend haar geest.
De vijfde verdieping was evenals de
eerste aan den eenen kant in twee vertrek
ken verdeeld. Modeste klopte zachtjes aan
en een oude vrouw, in het zwart gekleed,
deed open.
„Zijt gij het, Modeste," zeide ze toen zij
den concierge zag, „en zdat is zeker de
dame die voor mijn zoon komt schrijven."
Zonder meer werd mevrouw Josseiin
ra een kamer gebracht die zoo donker
was, dat zij in het bëgin niets onderschei
den kor..
„Savien, ik breng hier de dame, van
wie Mnaeste je gesproken heeft," zei de
OUClé Vjiiw»
„Gemk'vlg Wees zoo goed plaats
te nemen," klonk een mannenstem.
Zij bleef een oogenbiik stil en onbeweeg-
"ik. Ipen zij wat aan.de duisternis ge
wend raakte, zag zij zijn forsche gestalte
ra een leunstoel uitgestrekt, terwijl een
Zwarte band zijn oogen verborg.
Mevrouw Josseiin bleef een oogenbiik
stil en onbeweeglijk. Zij zweefde tusschen
oe vrees herkend te worden, wat haar zou
vernederen, en het medelijden dat zijn
toestand bij haar opwekte. Waarom droeg
hij hier met denzelfden naam als in Biar
ritz en San Sebastien Wat kon de reden
zijn om zijn naam verborgen te houden
Maar zij moest spreken, wilde zij zich
niet vermden. „Mijnheer", begon zij met
een trilling van ontroering in haar stem,
„men heeft mij gezegd dat u iemand zocht
om vooc te lezen ea voor u te schrijven,"
„Dat is zoo. Heeft u reeds zulk een be
trekking vervuld
„Neen mijnheer, maar ik wil al het mo-
felijke doen om het u naar den zin te ma-
en."
„Hoeveel uren heeft u dagelijks be
schikbaar
„Zooveel u verlangt. Al tnijn tijd kan
ik aan uw dienst wijden en ik bewoon ook
dit huis."
„Uitstekend 1 Eerst zal tl zich echter v/at
aan de duisternis moeten gewennen. Maar
als het lezen u vermoeit, zal ik u wel dic
teeren. Vooraf moet ik tl evenwel zeggen
da? ik niet rijk ben, vooral sinds het oogen
biik, dat men mij alle ernstig werk ont
zegd heeft. Ik kan u niet meer dan vijftig
cent per uur geven't Is weinig voor
hetgeen ik van uw krachten vorderen
zalIn de kast daar langs den wand lig
gen boekdeelen, waarover men mij om
artikelen vraagt. Samen zullen wij ze be
handelen, terwijl u ijverig aanteekeniugen
maakt.
Mevrouw Josseiin ontstelde opnieuw.
Hij zou haar dus artikelen laten schrijven
voor couranten Zij vergat dat zij al
leen het willoos werktuig was om op te
schrijven wat Tersac dacht.
„U vindt het zeker wat te weinig,"
vroeg Savien, bemerkend dat zij het stil
zwijgen bleef bewaren.
„Voor mij is het weinig, maar ik be
grijp dat het voor u veel moet zijn," ant
woordde zij.
„U neemt dus mijn voorstel niet aan,"
vroeg hij onrustig.
„Zeker wel," hernam zij haastig. Zij
berekende dat zij op slot van zaken nog
meer verdiende dan haar dochter. En daar
ging ze trotsch op.
„Ik dank u.We zullen dan onmid
dellijk maar beginnen. Hoe laat is het,
grootmoeder Hij kon de oude vrouw
niet zien, maar toch scheen hij te weten
dat zij er was, wacht bij zijn laatste woor
den wendde hij het hoofd naar de deur,
waar zijn grootmoeder zwijgend het einde
van het gesprek afwachtte.
,,'t Is tien uur, Savien."
„Dan zullen we beginnen met de brie
ven te beantwoorden, die hier liggen. Ik
verzoek u ze eerst voor te lezen, daar mijn
grootmoeder ze niet ontcijferen kon."
De schrijftafel was zoo bij de deur van
het vertrek geplaatst, dat dc zieke in duis
ternis gehuld bleef, terwijl zijn secretaresse
door een vensterraam het noodzakelijke
licht onfvitl".
Mijnneer Cassert onder dezen schuü-
naajn stond hij in Parijs zeer bekend
had niet dezelfde wijze van couranten
lezen als mevrouw de Josseiin. Wanneer
deze er een voor zich ter hand nam, be
gon zij bij de feuilleton en zocht dan naar
de voornaamste gebeurtenissen, het nieuws
op politiek gebied las zij nimmer na.
Bij Savien was het juist omgekeerd.
„Verder.... verder," zei hij.
„Vreemde correspondentie, debatten
in de Kamers, critische artikelen over
literaire werken, dat alleen kon zijn aan
dacht trekken. Dan begon zij aan de sta
pels boeken, die al drie maanden op hef
bureau van Tersac opgestapeld stonden-
Het eerste was een roman. Haiverwegen
het eerste hoofstuk riep hij „Genoeg,
genoeg Sla enkele bladzijden over, mis
schien wordt de schrijver daar belangwek
kender Nog een paar 1Nu het
laatste hoofdstuk, de ontknooping is me
nu genoegNiets nieuwer dan de
rest en daarbij, slecht geschreven.Het
volgende boek
De arme mevrouw josseiin was er bijna
duizelig van geworden. Maar toch hield
zij dapper vol, zonder dat Relinda iets van
de betrekking van haar moeder merkte.
Mevrouw Josseiin had zich ook vast voor
genomen de eerste dagen niet over haar
betrekking en haar ontmoeting op de
vijfde verdieping te spreken, maar het
geheim woog te zwaar en meet' dan eens
was het haar bijna ontsnapt, 's Zaterdag
's-avonds zei zij Relinda allc3. Het moest
er uit. Relinda had haar plannen voor den
Zondagmiddag reeds blootgelegd. In Ver
sailles wilde zij dien middag gaan door
brengen.
„Ik zou met beter verlangen," zei me
vrouw Josseiin, „als ik vrij was. Maar ik
heb mijn armen zieke beloofd, als naar ge
woonte, een uurtje te komen lezen."
„Uw zieke," vroeg Relinda verrast.
„Ik bedoel den huurder van de vijfde
verdieping."
„Mijnheer Savien Cassert Hoe kent u
hem zoo V'
„Ken jij hem ook, mijn kind?"
„Volstrekt niet 1 Ik ken hem bij naam,
omdat hij een van de bewoners is van ons
huis, maar ik heb hem nooit gezien."
„Juist je kent dps alleen zijn schuil
naam, Herinner je je den vriend vanmijn-
heer de Lésigny, met wieu wij in Biarritz
nog gesproken hebben?"
„Mijnheer Tersac?.... Ja, dien her
inner ik mij goed. Hoe, woont die hier
Ik heb hem nooit ontmoet."
„Dat verwondert mij ook niet, hij gaat
nooit uit. Voorioopig mag hij de duisternis
niet verlaten."
„Misschien heeft hij zijn cogen met ge
spaard?.... Modeste heeft u zeker het
voorstel gedaan!.... Och, arme lieve
moeder^ die ook heeft willen werken,"
riep Relinda ontroerd, terwij' zij haar
moeder liefdevol omhelsde. „Ik wmt niet
wat, maar ik zag dat er iets bizonaers
was in de politiek scheen u de laatste
dagen zoo heel goed thuis te zijn
Dat alles is nu wel goed, zoolang het u niet
afmat, maar bij de minste vermoeidheid,
bid ik u, om uw betrekking op te zeggen.
En heeft hij u niet herkend
„Neenmijn stem heeft niets eigen
aardigs, waardoor hij mij herkennen zou.
Eiken dag wacht hij mij met ongeduld en
de uren van mijn aanwezigheid zijn hem
veel te kort. Dikwijls zou ik om hem nog
langer willen blijven
„Dat moet niet moeder 1't Is reeds
veel voor u eiken dag vier uur te lezen en
te schrijven."
Toen mevrouw Josseiin aen volgenden
dag den journalist bezoeken ging, vond
zij hem tot haar voldoening in een vroo-
lijke stemming. Savien vertelde haar dat
de dokter juist was heengegaan en hem
verzekerd had, dat hij na korten tijden
den band zou mogen afdoen. Een klep was
dan voldoende om zijn oogen tegen het
helle daglicht te beschermen.
„Die zal me met veel mooier staan,
maar enfin, ik ga er mee vooruit. Boven
dien mag ik een beetje werken en nu en
dan per rijtuig een uitstapje doen. Nauwe
lijks was u gisteren weg, toen ik van een
vriend bezoek ontving. Deze houdt een
equipage die hij dagelijks aan mij afstaan
wil om een rijtoertje door bet boschte
maken. Ik kan hem niét genoeg vcor zijn
goedheid danken."
Deze goede tijding maakte mevrouw
Josseiin bijna even gelukkig als den jon
gen man. Niet weinig verrastte haar den
brief, dien zii nu schrijven moes» aan het
adres van mijnheer de Lésigny. „Is het
lang geieden, dat hij naar Parijs terugge
keerd is," vroeg zij belangstellend.
„Kent u hem bij toeval," vroeg Tersac
haar verwonderd.
„Dat is mijn bedoeling niet," hernam zij
snel. Maar ik dacht, als hij lang in Parijs
gewoond heeft, waarom heeft hij dan niet
eerder zijn rijtuig ter uwer beschixking ge
steld
„Mijn vnead eu ziin jonge vrouw ze
zijn nog maar kortelings getrouwd
zijn eerst acht dagen geleden naar Parijs
teruggekeerd. Toevallig hoorde de Lé
signy dat ik ziek was en hij haastte zich
daarom mij te bezoeken. Van onze
kinderjaren zijn wij trouwe kameraden
geweest. Maar kom, laten wij nu nog een
oogenblikje schrijven."
Tersac was reeds lang van plan een serie
artikelen te schrijven over zijn reis door
Spanje, die hij met dat doel ook onder
nomen had. San Sebastien en de stieren
gevechten wel honderdmaal beschreven,
ging hij zonder meer voorbij en het eerste
deel dat verscheen was getiteld Een
bezoek aan Burgos. Het begin vlotte goed,
maar dan hield hij plotseling bij de be
schrijving van de kathedraal stü, „'t Is toch
ongehoord," riep hij spijtig uit, terwijl hij
moedeloos langs zijn voorhoofd streek.
„Vroeger had ik zulk een sterk geheugen,
maar de ziekte heeft het mij geheel ont-
nomen.Ik verliet er mij geheel op, om mijn
oogen bij het schrijven niet te vermoeien.
En zie 1
„Misschien zou ik u kunnen helpen,"
fluisterde mevrouw Josseiin wat vrees
achtig. Ik ben in Burgos geweest...."
Ha, dan ben ik gered 1 Noem
mij den naam van den monnik, wiens
hoofd boven den ingang gebeiteld is."
„Ik herinner het mij uitstekend...»
't Is als zie ik het nog voor mij."
„Welnu
„Heiaas, de naam is mij ontgaan!....
Maar Relinda zal het mij zeggen...."
„Wie is Relinda
„Mijn dochter," antwoordde zij trotsch,
„Kijk, heeft u een dochter?.... En
heeft zij met u de reis gemaakt
„Ja," zei mevrouw Josseiin glimlachend.
„Zij heeft een sterk geheugen en daarbij
heeft zij nog vele aanteekemngen ge
maakt."
„Eu denkt u, dat zij mij behulpzaam
zou willen zijn," vroeg Tersac, in spanning
op haar antwoord wachtend.
„Wel, zonder twijfel!.... Ik wil het
haar dadelijk gaan vragen."
Het verzoek van Tersac kwam wat on
verwacht, maar daar haar moeder het
kwam vragen, kon en wilde zij niet wei
geren.
Was dat de fomche man, die de bewuste-
looze Colette als een veertje weggedragen
had Relinda stond verbaasd en kon haar
oogen niet gclooven.
Savien kon haar niet zien, want de
zwarte band sloot nog vast tegen zijn oo
gen, maar aan den lichten tred van de
binnenkomende herkende hij dien van een
jonge dame. „Vergeef mij juffrouw, dat
ik u gestoord heb," begon hij, voorzichtig
uit zijn leunstoel opstaande. „Eer had ik
naar u moeten komen, maar u ziet het, ik
ben wat ongesteld."
„Ik weet het, mijnheer, u behoeft u
niet te verontschuldigen. Men heeft mij
gezegd, dat ik aanteekeuingea had die u
van nut kon-len zijn ik heb ze meege
bracht."
Bij de eerste klanken van haar stem had
Tersac zich sidderend aan den leunstoel
vastgeklemd, dan rukte hij plotseling den