BUITENLAND
BINNENLAND.
Tweede Blad
17 December 1923
SEM. BÜITEML BERUSTEN.
BSKNUÜDSGH VAlUm
Een goede daad en de
belasting.
Hetroode testament
Men meent, dat onder een nieuw kabinet spoedig de Sovjet-regeering
oor Engeland zal worden erkend. Hoewel de verhouding tusschen En
gland en Afghanisten reeds gespannen is, is volgens latere berichten geen
oorlog in uitzicht. De samenstelling van het Portugeesche kabinet. De
mogendheden zullen tegenover de gebeurtenissen in Griekenland een
neutrale houding aannemen. De tegenstrijdige berichten uit Mexico ma
ken een juist inzicht in het verloop van den opstand onmogelijk. De
voorloopige Hongaarsche begrooting. Een nieuwe partij.
Onder'de Telegramipen: De Britsche leden voor de onderzoekscom
missies thans ook benoemd. De ontbinding van den Beierschen Land
dag: beperking van het aantal ministeries en Landdag-afgevaardigden.
De salarissen der Fransche ambtenaren. 15 Januari opening van het
Engeische Lagerhuis. De opmarsch der Afghanen. Hongarije's herstel.
- Een succes der Mexicaansche rebellen.
NEDERLANDSCHE GEZANT TE
BRUSSEL.
FEUILLETON.
SPOEDIGE ERKENNING VAN SOV
JET RUSLAND DOOR ENGELAND.
Volgens de „Westminster Gazette" zal
Groot-Brittannië waarschijnlijk spoedig na
het aftreden van het kabinet-Baldwin over
gaan tot erkenning van de Sovjet-regeering
en hervatting van de volledige handelsbe
trekkingen met Rusland. Onderhandelingen,
welke hebben plaats gehad, hebben duidelijk
gemaakt, dat de regeering te Moskou be
reid is de verantwoordelijkheid op zich te
nemen voor de Russische schuld van voor
den oorlog aan Engeland. Daartegenover za!
Rusland schadeloosstelling vragen voor den
steun, door- de geallieerden aan de witte le
gers in Rusland verleend. Rusland zal gee
beloften doen, welke het niet kan vervullen
credieten zijn het meest noodige. Het heef!
zich voor den vrede uitgesproken, doch zal
geen lid worden van den Volkenbond in zijn
tegenwoordigen vorm.
De betrekkingen van En
geland met Afghanistan.
Uit telegrammen is gebleken, dat er op
het oogenblik een gespannen --rhouding be
staat tusschen Groot-Brittai i en Afghanis
tan. De „Daily Telegraph" ..eeft in diplo
matieke kringen vernomen, dat de houding
van de Britsche regeering en het Indische
bestuur „stevig, ofschoon niet provoceerend"
is. De Britsche gezant te Kaboel, de heer
Humphries, heeft duidelijk te verstaan gege
ven, dat aan de eischen der Britten, arresta
tie en uitlevering van de moordenaars van
eenige Britsche officieren en hun echtgenoo-
ten, moeten worden voldaan en dat verder
de Afghaansche regeering toezicht moet hou
den op de stammen aan de Indische grens,
die zich dikwijls schuldig maken aan invallen
op Britsch gebied, en het veil:er.en van sub
sidies aan de Waziris en Mahsoeds eindelijk
moet staken. Dit alles, en de getoonde tegen
zin der Afghaansche autoriteiten om ernstig
in te grijpen, is, zoo wordt betoogd, volko- i
men in strijd met de vrierd ehappelijke be
trekkingen voortvloeiende ti het Engelsch-
Afghaansch verdr g. Fng lani heeft aan deze
eischen kracht bijgezet door het wegzenden
van alle Engeische vrouwen uit Kaboel, het
geen, meent men, niet kan nalaten indruk te
maken op den Oosterschen geest der Afgha-
ven.
De „Daily Telegraph" doet verder uitko
ten, dat de houding van de regeering van
Afghanistan moet worden toegeschreven aan
een heftige tegen de Britten gerichte cam
pagne, die eenerzijds door de Bolsjewisten,
anderzijds door de Turken, en zelfs door nog
andere vreemde belanghebbenden elementen,
wordt geinspireerd.
Uit Moskou wordt intusschen gemeld, dat
volgens bericht uit Kaboel de Engeische
eischen den vorm van een ultimatum zouden
hebben, dat met gewapend optreden dreigt
en het verbreken van alle betrekkingen met
Sovjet-Rusland zouden behelzen.
Tsjitsjerin, Ruslands minister van Buiten-
landsche Zaken heeft in een persgesprek ver
klaard, dat dit ultimatum een politieke daad
was van de grootste beteekenis, waarvan de
gevolgen op het oogenblik moeilijk te over
zien waren, en er op gewezen dat Engeland
met koortsachtige haast militaire toebereid
selen tegen Afghanisten had getroffen het
had 74 vliegtuigen naar de Afghaansche grens
gezonden en den spoorweg, die van Pesjawar,
de voornaamste Engeische militaire basis,.doo
Pesjawar, de voornaamste militaire basis,
door den Khyberpas naar het binnenland
voerde, voltooid.
In officieele kringen te Londen wordt na
der medegedeeld, dat, ofschoon door de En
geische regeering op de Afghaansche regee
ring een krachtig beroep is gedaan om aan de
Engeische verlangens tegemoet te komen, er
geen sprake is van eenige ultimatum, dat een
lorlog in het vooruitzicht-stelt.
HET NIEUWE KABINET.
Het nieuwe Portugeesche ministerie zit
voor hoe lang in elkaar. Kolonel Alvaro
de Castro is minister-president en Domin-
gos Pereira heeft buitenlandsche zaken.
De veelvuldige ministerieels crisis, die
zich in Portugal voordoen, zijn oorzaak, dat
telkens weer dezelfde personen van de mi-
nisteries deel uitmaken. De Castro bekleedde
reeds de functie van minister-president, tien
dagen slechts, in November 1920. Gedurende
d<jn oorlog was hij gouverneur van Mozam
bique en nam hij 'n krachtig aandeel in de op
standige beweging, die leidde tot de arresta
tie van den dictator generaal Pimenta de Cas
tro, in Mei 1915, en in den opstand in San-
tarem, December 1918, welke den dood van
den dictator. Sidonio Paes ten gevolge had.
Domingos Pereira was ook reeds ettelijke
malen minister en heeft de laatste jaren zoo
wat van elk kabinet deel uitgemaakt.
De crisis in den Griek-
schen regeeringsvorm.
De Grieksche regeering heeft de diploma-
t eke vertegenwoordigers officieel in kennis
zesteld van het voorioopig vertrek der sou-
v reinen naar Roemenië totdat de Nationale
Vergadering de quaestie van het regiem zal
hebben geregeld. Het Staatsblad zal een de
creet publiceeren, waarbij het regentschap
aan Admiraal Kondoeriotes wordt opgedra
gen, die heden den eed voor den ministerraad
zal afleggen.
Draadloos wordt gemeld dat de regeering
opnieuw uit naam van het volk en de odffi-
cieren van leger en vloot een beroep heeft
gedaan op Venizelos om terug te keeren en
de leiding van zaken in Griekenland weer
op zich te nemen.
Na een weinig glorieuse regeering van iets
langer dan een a r heeft de jeugdige Koning
George op niet zeer eervolle wijze zijn land
moeten verlaten, in afwachting van de be
slissing, welke de Nationale Vena lering c\ e
het al of niet instellen eener republiek nemen
zal.
George, die in 1890 werd geboren, volgde
zijn vader, Koning Konstantijn, den 28en
September 1922 op, nadat deze ten tweede
male afstand van den troon had moeten d e
Tijdens de eerste ballingschap had hij zijn
vader naar Zwitserland vergezeld, daar de
geallieerden hem niet als koning duldden,
maar. de voorkeur gaven aan zijn jongeren
broeder Alexander, die na een regeeri ng ra
nog geen drie jaren aan de gevolgen van de
beet van een aap overleed.
Koning George is tijdens zijn regeering
geheel overschaduwd door den invloed van de
revolutionnaire r geeri ïg van Plas i.-as. In
d oogen der revoluiionnairen was de Koning
ui erfgenaam- van al het kwaad, dat zijn
vader had bedreven door de kroon tot speel
bal te maken van de politieke partijen.
In Februari 1922 is Koning George in het
huwelijk getreden met prinses Helena, de
oudste dochter van den Koning en de Konin
gin van Roemenië. Het hof te Boekarest biedt
hem dan ook thans een voorioopig verblijf
am.
Admiraal Kondoeriotis is te Athene aan
gekomen.
Engeland en Frankrijk hebben verklaard
een absolute onzijdigheid in acht te nemen
met betrekking tot de gebeurtenissen in
Griekenland.
De toestand in Mexico.
Het wil in Mexico maar niet tot rust
komen, sedert een dertiental jaren geleden
de dictator Porfirio Diaz, die tientallen jaren
lang Mexico met zoo krachtige hand had
geregeerd, kon worden ten val gebracht.
Porfirio Diaz was er tot toen uitnemend in
geslaagd om rust en orde te handhaven,
dank zij een meedoogenlooze strengheid, die
in dit land van partijoorlog en onderlinge
twisten van bendehoofden blijkbaar niet
kon worden gemist. Onder Diaz was de wel
vaart van het land toegenomen en de eco
nomische positie van het land zeer verbeterd.
Na zijn val was dit land echter aan anar
chie overgeleverd. Allerlei revolutionnaire
„generaals" en bendeaanvoerders betwis
ten elkaar de macht en al kon een enkele
zich eens een tijdlang als president in de
hoofdstad handhaven, in de provinciën en in
het bijzonder in de Noordelijke provinciën,
lag de revolutie steeds op den loer. Er is
geen twijfel aan, dat Amerikaansche belang
hebbenden met geld en wapens deze ver
schillende revolutionnaire bewegingen en ac
ties ondersteunden. En het hertel van een
krachtige regeering werd nog bemoeilijkt
door de houding van president Wilson, die
b.v. een man als Huerta, welke, blijkbaar van
eenzelfden aard als Porfirio Diaz, wel in
staat scheen om eindelijk het land weer eens
een stabiel bestuur en rust te geven, weigerde
te erkennen, omdat hij aan den moord op
„president" Madero medeplichtig zou zijn.
Door de houding van de Amerikaansche
regeering en vooral door die van vele Ame
rikaansche zakenlieden bleef het in
Mexico roerig. Tot in 1920 president Obre-
gon aan de regeering kwam. Ook deze was
een krachtig man en wist zich niet alleen te
handhaven, maar ook waarlijk in den Mexi-
caanschen warboel orde te scheppen. En
alles ging langzamerhand zoo, dat men nu
zelfs in de Vereemgde Staten er met ernst
aan begon te denken, president Obregon
officieel te erkennen.
En juist nu daarvan sprake is, breekt
een nieuwe revolutionnaire beweging uit.?
Dat geeft reden tot nadenken. Hoe het nu
met deze revolutionaire beweging* staat, is
niet te zeggen. Beide partijen, regeering en
revolutionnairen zijn aan de winnende hand als
men hen zou willen gelooven, maar hoe de
toestand werkelijk is kan men uit de be
richten der wederzijdsche partijen niet op
maken. Uit een Reuterbericht van gisteren,
dat uit Vera Cruz, dus van de zijde der
rebellen afkomstig is, en waarin wordt ge
meld, dat er aan een wapenstilstand wordt
gedacht, zou men mogen opmaken, dat het
den rebellen niet bepaald voor den wind
gaat, want winnende revolutionnairen zouden
zeker geen wapenstilstand willen sluiten.
Maar gelijk gezegd, van hieruit is de toe
stand bij al de tegenstrijdige berichten
ook zelfs de consulaire berichten uit Ham
burg zijn met die van elders in 'strijd
niet te beoordeelen en afwachten is dus de
boodschap
De politieke toestand in
Hongarije.
De waarnemende premier is in onderhan
deling getreden met de oppositie over het tot
stand komen van een compromis omtrent een
voorloopige begrootingsregeling, zoodat men
niet zal behoeven over te gaan tot buitenge
wone maatregelen, teneinde op 1 Januari de
beschikking te hebben over de noodige gel
den.
De sociaal-democratische partij eischt een
algemeene politieke amnestie, de herroeping
der verbanningsbesluiten en een geheele op
heffing van het interneeringssysteem.
De buiten de fracties staande afgevaardig
den, die op de hand der regeering zijn, heb
ben met graaf Johan Zichy als leider, de
Christelijk nationale economische partij ge
sticht, waartoe ook minister Vass is toege
treden. Deze partij wenscht de nationale ver
gadering te wijzigen, zoodat een werkelijke
Rijksdag ontstaat, terwijl verder ook het
adelshuis zou moeten worden hervormd.
Verder verlangen zij een nieuwe kieswet,
de oprichting eener circulatiebank, ver-
b't-nng van de handelsbalans, bestrijding
r iuurte en r:geling der belastwetgeving.
EEN GESCHIL VAN TSJECHQ-
SLOWAKIJE MET DE SOVJETREGEE-
RING.
Toen de oorlog uitbrak, had de Russische
regeering te Praag voor een waarde van
vijf millioen kronen aan terreinen in handen
gekregen voor het bouwen van een Russisch
consulaat, doch ten gevolge van den oorlog
kwam er niets van het gebruiken van dit
terrein. De Sovjetregeering, die zich be
schouwt als wettelijk opvolgster der tsaren-
regeering, heeft nu den eigendom van deze
terreinen opgeëischt en is zelfs een proces
dienaangaande begonnen. Het opperste Hof
te Praag heeft echter den eisch van de hand
qewezen en verklaard, dat alleen de tsaren-
t geering het recht heeft over deze gronden
te beschikken.
HET HUWELIJK VAN DEN PRINS
REGENT VAN CHINA.
Het huwelijk van den prins-regent en
prinses Nagako Koeni, dat reeds verscheidene
keeren is uitgesteld, zal thans op 29 Januari
plaats hebben in het heiligdom van het kei
zerlijk paleis te Tokio. Het keizerlijk paar
zal 31 Januari naar Noemazoe vertrekken om
hun eerbied te betuigen aan den keizer en
keizerin, die tengevolge van den slechten
gezondheidstoestand van de keizerin, het
huwelijk niet zullen bijwonen. De prins n
zijn bruid zullen begin Maart een huwelijks
reis maken door het westen van Japan.
DE DOOD VAN RAISOELI.
Moelai Ahmed ben Mahomed ben Rai-
soeli, de Moorsche rooverhoofdman met
den romantischen naam en het romantische
leven, blijkt inderdaad te zijn gestorven.
Vele jaren lang is Raisoeli de schrik ge
weest der Spaansche autoriteiten in Marokko,
die ten slotte zijn onderwerping hebben
moeten afkoopen daar zij hem met wapenen
niet meester konden worden. Raisoeli, die
tusschen vijftig en zestig jaar oud moet zijn
geweest, heeft gedurende ongeveer twintig
jaren de Spaansche zóne onveilig gemaakt.
Ofschoon hij verklaarde een afstammeling
van den Profeet te zijn en in godsdienstigen
zin te zijn opgevoed, was Raisoeli feitelijk
niet veel meer dan een rooverhoofdman,
die door zijn durf en zijn succes vermaard
heid verwierf. In 1897 werd hij gevengan
genomen en vertoefde hij vijf jaren in de
gevangenis van Mogador. Maar bij zijn terug
keer in zijn geboorteplaats bleek hij veel van
zijn invloed te hebben verloren.
De talrijke vervolgingen, welke Raisoeli
van de zijde der Marokkaansche regeering
had te verduren, deden hem wraakplannen
ontwerpen, v/elker uitvoering de wereld ver
baasden en heimelijk met bewondering ver
vulden. In 1903 ontvoerde hij den „Times"-
correspondent Harris uit Tanger, die ten
slotte werd vrijgelaten in ruil voor 16 bende
leden van Raisoeli, die in gevangenschap
waren geraakt. Het volgend jaar ontvoerde
Raisoeli den rijken Amerikaan Perdicaris
en diens schoonzoon Varley, en deze heeren
werden pas vrij gel aten, toen een losgeld van
11.000 pd. str. wak betaald en Raisoeli tot
gouverneur van Tanger benoemd was. Dit
gouverneurschap was aanvankelijk een suc
ces Raisoeli trad met kracht op tegen boos
doeners, maar zijn bestuur was zóó willekeu
rig en zóó tyranniek, dat de Sultan hem
op krachtige wenken van Europeesche zijde
wel moest ontslaan. Raisoeli nam weer de
wijk naar het gebergte en hervatte het roo-
versbedrijf. In 1907 sloeg Raisoeli zijn bru
taalste slag de ontvoering van Kaid sir
Harry MacLean die vrijwel als opperbevel
hebber van het leger des sultans te beschou
wen was. MacLean werd pas vrijgelaten,
toen Raisoeli een losgeld van 20.000 pd. st.
binnèn had en de Kaid voor hem een ver
zoening met den Sultan en de verzekering
van bescherming door de Engelschen had be
werkstelligd.
Gedurende eenige jaren werd weinig van
Raisoeli vernomen, totdat hij ongeveer tien
jaar geleden de Spanjaarden begon te be
stoken. In September 1912 onderwierp hij
zich aan het Spaansche gezag om in Juni
1.1. te verklaren dat hij Spanjaarden niet
langer kon steunen en zich in het particu
liere leven terugtrok.
Toevalligerwijs bevat de „Daily Tele'
graph" juist dezer dagen een serie artikelen
van de bekende Britsche ontdekkingsrei
zigster Rosita Forbes, die Raisoeli onlangs
e:n bezoek in Tazaroet heeft geb a:ht fn
geruimen tijd bij hem heeft vertoefd. Raisoeli
heeft veel van zijn avontuurlijk leven aan
Rosita Forbes verteld, o.a. over zijn roovers-
bende, welke in het bergland huisde. Zijn
troep groeide gestadig aan met vrijwilligers
uit de stammen van Anjera, Beni Aros,
Wadi Ras, terwijl een vooraanstaand Sjeik
•hem zijn dochter ten huwelijk gaf. In ruil
daarvoor deed Raisoeli de hoofden van een
half dozijn bandieten, die het zijn aanstaan
den schoonvader lastig hadden gemaakt
door diens schapen te stelen, afhakken en
aan een koord aan de poort van de woning
van den Sjeik ophangen.... „Daar het aan
tal mijner volgelingen," zoo vertelde Rai
soeli, „toenam als een kudde in. het voorjaar,
stelde hij een soort douane in het gebergte
in.
Elke karavaan had naar. gelang van zijn
rijkdom te betalen, bij een weigering:
welnu, dan deed de aanblik van een reizi
ger, die vastgenageld zat aan een spijker,
den naast hem zittenden reiziger zijn beurs
wel openen 1 Ik had een leger in de bergen,
en elke man gehoorzaamde mij wegens mijn
kracht en kennis.
Wonderlijke" verhalen deed Raisoeli over
de pogingen, die werden ondernomen om
hem te pakken. Zijn mannen deden alles
om hem te helpen en zijn achtervolgers te
misleiden. Hij had groote bezittingen, want
met het geld, dat hij onder de oogen van
de troepen van den Sultan roofde, kocht hij
land. In tal van plaatsen bezat hij boerde
rijen, doch steeds op naam zijner familie.
„Het is beter een leugen te vertellen dan
onhoffelijk te zijn," was een van Raisoeli's
lijfspreken.
verzoek al of niet gunstig zal worden be
schikt. waar kier vrijwel alles zal afhangen
van de meerdere of mindere fiscaliteit der
betrokken ambtenaren en de burgers daarvan
gewoonlijk niet optimistische verwachtingen
koesteren; dat de werkgevers, die voor hun
personeel willen zorgen., doch niet met den
fiscus over schenkingsrecht in aanraking
wenschen te komen, het verstandigst zullen
handelen indien zij deze aangelegenheid in
een arbeidscontract regelen; dat de geachte
inzender, in deze materie zoo bij uitstek des
kundig, „een goede daad" zou verrichten,
indien hij in het „Kompas" op zijn gewone
heldere wijze eens wilde uiteenzetten, hoe
het arbeidscontract deze „verzorging van
personeel" kan regelen zonder dat de fiscus_
met vorderingen op komt dagen.
i
Wij hebben indertijd uit het „Kompas" het
verhaal overgenomen van een werkgever,
die besloten had aan de onverzorgd overge
bleven weduwe van een zijner arbeiders elke
drie maanden 300 uit te keeren, en aan
wien ter zake van deze schenking door den
fiscus het verzoek werd gedaan, in verband
met de deswege verschuldigde rechten, van
de bedragen, door hem aan die weduwe uit
gekeerd, aangifte te doen. Het optreden van
dén fiscus maakte den werkgever zóó ver
ontwaardigd, dat hij aan de weduwe heeft
geschreven de uitkeering te zullen staken,
terwijl hij vastbesloten is voor het vervolg
bij sterfgevallen onder zijn groot personeel
nimmer meer zijn goede hart te laten spre
ken.
Mr. II. W. Groeneveld schrijft nu naar
aanleiding daarvan in het Kompas o.a.:
„Als de betrokken werkgever, die, be
halve goedhartig, vermoedelijk ok een beetje
schielijk geprikkeld is, aan het verzoek van
den belastingambtenaar had voldaan en de
zen had verzocht hem den weg te willen wij
zen om van de betaling van het recht be
vrijd te blijven, zou de weduwe rustig in het
genot harer ondersteuning zijn gebleven,
terwijl de werkgever voor zijn schenking zich
alleen de luttele kosten van een zegel voor
zijn verzoek aan de Koningin om vrijstelling
van de betaling van het schenkingsrecht,
had behoeven te getroosten. Artikel 82 der
Successiewet verklaart immers de Koningin
bevoegd om'kwijtschelding te verleenen van
het schenkingsrecht verschuldigd wegens een
schenking aan physiekc personen, waarvan
overtuigend wordt aangetoond, dat zij slechts
heeft gestrekt tot het verschaffen van levens
onderhoud van een begiftigde, die verstoken
is van eigen middelen van bestaan en die we
gens ouderdom, invaliditeit of om andere
redenen buiten staal is zich die middelen
door arbeid te verschaffen. Zoude het maar
eenigszins twijfelachtig zijn geweest of dc
hier bedoelde weduwe had behoord tot de
personen, bedoeld in die wetsbepaling? De
Successiewet gaat echter nog verder, door
in artikel 82a te bepalen, dat de Koningin
bovendien nog in bijzondere gevallen, die
niet naar de Ietter onder art. 82 vallen, kwijt
schelding kan verleenen."
De heer Niemeyer antwoordt op het bo
venstaande dat hij in zijn bedoeld artikel
reeds wees op art. 82 der Successiewet en
de mogelijkheid om kwijtschelding te vra
gen; dat de betrokken werkgever zulk een
verzoek ook terstond heeft ingediend, doch
daarop tot heden niets heeft vernomen; dqt
echter de meeste menschen er ernstig be
zwaar tegen hebben, om, als zij „een goede
daad" wenschen te doen, verplicht te zijn
een gunst te vragen; dat zij bovendien niet
met zekerheid weten, of op hun in te dienen
Jhr. Mr. F. G. VAN PANHUYS. f
De begrafenis van den Nederl. gezant
jhr. mr. Van Panhuys zal heden Vrijdag
te Bern plaats vinden. Het Nederlandsche
gezantschap laat Vrijdagmiddag 2 uur een
plechtigen lijkdienst houden in den grooten
kathedraal Münster.
Van de Zwitsersche regeeringsgebouwen
en van de Nederlandsche en buitenlandsche
gezantschapskanselarijen"waait de vlag half
stok. De Zwitsersche pers wijdt woorden var
groote waardeering aan den overledene.
EEN MARINE-RAMPENFONDS.
Op Zondag j.l. werd te Helder de eind-
v-ergadering gehouden van het Comité tot
stichting van een Marine-monument. Aan
den penningmeester werd décharge ver
leend. Aan baten bleek nog aanwezig te zijn
een bedrag van ruim f 19.000, waarna beslo
ten werd, een Marine-Rampenfonds te stich
ten, teneinde steun te verleenen bij marine-
rampen in de toekomst. Dit fonds zal bestaar
uit 15 leden, waaronder 7 bestuursleden. Het
fonds is gevestigd te Helder. Op de statuten
zal de koninklijke goedkeuring worden ge
vraagd, Getracht zal worden aansluiting te
verkrijgen met bestaande fondsen van ge
lijke strekking, zooals Adderfonds en Naere-
boutfonds, om zoodcende door centralisatie
één groot fonds te vormen.
MINISTERS OP REIS.
De minister van Buitenl. Zaken, jhr. mr.
dr. Van Karnebeek, is Donderdag voor kor
ten tijd naar Zwitserland vertrokken.
Minister Colijn ging Donderdag voor enke
le dagen naar Brussel.
De Nederlandsche gezant te Brussel, jhr.
dr. Van Vredenburch, vertoeft met Kerst
verlof hier te lande.
LOOP DER BEVOLKING IN NEDERLAND
OVER 1922,
Aan de statistiek van den loop der bevol
king in Nederland over 1922, die het Cen
traal Bureau voor de Statistiek in het 372e
nummer zijner bijdragen heeft uitgegeven,
wordt het volgende ontleend:
Op het einde van 1922 telde ons land
7,086,913 inwoners (49.64 pet. mannen. 50,36
pet. vrouwen). Het aandeel der vrouwen
wordt voortdurend minder: op 1000 mannen
waren in 1830, 1045 vrouwen, in 1921 slechts
1013 In 1922 is de verhouding iets gnooter
(1014), waarop het feit, dat zich ruim 12,000
meer vrouwen dan mannen uit het buitenland
in ons land hebben gevestigd, van invloed
zal zijn geweest. De toeneming der bevol
king bedraagt 1.57 pct„ in 1921 1.63 pet.
(door geboorte-overschotten 1.45 pet., in
1921 1.64 pet;, door meer vestiging dan ver
trek 0.12 pet., in 1921—0.004).
Het aantal levend aangegevenen 181,886
(1000 meisjes tegen 1057 jongens, bedroeg
25.9 per 1000 inwoners (27.4 in 1921). Niette
genstaande de hooge huwelijkscijfers in 1921
en ook in 1922 (resp. 9.19 en 8.70 per 1000
inw.) is het geboortecijfer in 1922 aanmerke
lijk lager dan in 1921 en zeer ver beneden
dat van 1910 1914 (28.39), toen bet huwe
lijkscijfer 7.35 bedroeg. In 1840 bedroeg het
geboortecijfer plm. 33 per 1000 inwoners;
het steeg met schommelingen tot 37 in 1876
en daalde zoo goed als geregeld tot het lage
cijfer van 24 in 1919, in de laatste jaren
onder den invloed van den oorlog. Op het
platteland is de geboorte grooter dan in de
steden.
Met betrekking tot de levenloos aangege
venen (in 1922 7202) verdient opmerking, dat
zoo bij wettig als bij onwettig geborenen, het
relatieve aantal sedert de periode 1870 9
dalende was. Het bedroeg op 100 geborenen
in 1840/49 4.79, steeg tot 5.19 in 1870/9 en
daalde geleidelijk tot 3.47 in 1919, doch is
daa-na met schommelingen weer gestegen tot
3,81 in 1922. Met uitzondering van 1921 en
1522 was het aantal levenloos aangegevenen
in de kleine gemeenten frequenter dan in de
groote. Het aantal onwettig geborenen (in de
groote gemeenten belangrijk grooter dan in
de kleine) bedroeg in 1840/9 per 100 gebo
renen 5.01, daalde voortdurend tot 2.10 in
1919, met een geringe stijging in 1920 (2.20)
en 1921 (1.16) en in 1922 weer te dalen tot
2.02.
Het aantal huwelijken, dat van 1840/9 tot
1870 9 steeg van 7.39 tot 8.10 per 1000 inwo
ners, daalde met schommelingen tot 7.34 in-
1918 (in 1915 was het onder den oorlogsin
vloed het laagst 6.67) en steeg in 1919 en
1920 resp. tot 8.56 en 9.58 om in 1921 en
1922 weet te dalen (resp. 9.19 en 8.70).
Door echtscheidingen werden in 1922 1954
huwelijken ontbonden of 1.50 per 1000 echt
paren, terwijl 241 scheidingen van tafel en
bed of 0.19 per 1000 echtparen plaats vonden.
1 In 1850/59 bedroegen deze cijfers resp. 0.15
j en 0.04.
De sterfte (op het platteland grooter dan in
de steden en bij de vrouwen lager dan bij
de mannen, doch van leveriede gelijk wor
dend, in 1922 nog 'slechts 0.06 verschillend)
is sedert 1840,9 (26.56 per 1000 der bevol-
king) zoo goed als geregeld gedaald tot 1913
(12.35). In de oorlogsjaren 19141917 is zij
gestegen tot 13.12 en in 1918 tot 17.22 (griep
epidemie). In 1919 en 1920 was het sterfte
cijfer resp. 13.17 en 11.95, terwijl 1921 een
stertecijfer aanwijst, kleiner dan ooit teloren
(11.13). Het jaar 1922 geeft weer een iets
hooger cijfer te zien (11.43).
CHRIST.-HISTORISCHE STEMMEN.
In een Dinsdagavond gehouden huishou
delijke vergadering van den Kamerkring Am
sterdam der Christ-Historische Unie heeft
de heer J. R. Snoeck Henkemans over de cri
sis gesproken. De spreker geloofde niet, dat
er weder een poging van de rechterzijde ge
daan wordt om uit de moeilijkheden te ge-
raker.
Blijkens het verslag der vergadering, opge-
genomen in de „Nederlander", was er eee
langdurig debat.
Dr. Kromsigt wees er o.a. op, hoe merk
waardig het is, dat de A.-R.-partij, die altijd
op zoo innige samenwerking met Rome heeft
aangedrongen, thans ruzie met Rome heeft
en dat nu de Chr.-Hist. alles willen in 't werk
stellen om de coalitie te herstellen. Spr. be
treurde geenszins de mislukking van een ka
binet-Kooien, integendeel hij juichte dit toe.
Nu kon zd. ook eens een andere koers wor
den gevolgd. Rome heeft lang genoeg d«
macht gehad. Spr. herinnerde aan het ge
zantschap bij den Paus, het processieverbod
:n den steun aan de Hanzeb2nken.
Dezen spreker viel het tegen, dat de heer
Snoeck Henkemans niet ingegaan was op de
pogingen van jhr. Beelaerts, doch 't alleen be
treurd had, dat de heer Kooien niet slaagde.
De heer Snoeck Henkemans antwoordde
hierop, dat hij den indruk heeft, dat de heef
Beelaerts van Blokland wel om zich te oriën-
teeren met verschillende vooraanstaande per
sonen heeft gesproken om den toestand te
oeilen doch aan 't eigenlijk deel der kabi
netsformatie (aanbieding van portefeuilles en
ontwikkeling van een program) niet is toe
gekomen. Met zekerheid kon echter spr.
daaromtrent niets zeggen.
Wat nu de opmerkingen betrof, dat de
Christ.-Hist. te veel naar den R.-Kath. kant
keken, spreker wees deze bemerking af. De
Cbr. Hist, hebben zich, zeide hij, dadelijk,
nadat de crisis was ontstaan, op het eigen
standpunt gesteld, dat het hieuwe kabinet
wilde het op den steun der Chr.-Hist. kun
nen rekenen, een oplossing moest geven over
deze twee punten maatregelen ter handha
ving der neutraliteit in Ned. Indië en herstel
van het financieel evenwicht. Welke kabi
netsformateur, die kans had om hierin te sla
gen, er gekomen zou zijn, hij zou welkom
zijn geweest. Natuurlijk had de Chr.-Hist.
fractie ook gaarne een Prot. formateur zien
aangewezen, doch toen de Koningin mr. Koo
ien had aangewezen (iemand, die ongetwij
feld de eigenschappen hacbom te slagen), heeft
de Chr.-Hist. fractie 't als haar recht geacht
hem de hand te reiken.
Spr. zag maar twee mogelijkheden, óf 1 er-
stel der rechtsche samenwerking en zoo dit
niet geschiedt, het vormen van een combina
tie van R.-Kath. en S.D.A.P. waartoe een
deel der R.-Kath. wel wil komen, doch dat
door' de besten in de R.-Kath. partij word'
tegengehouden.
EEN RIJKSTELEFOONKANTOOR IN
EEN CAFE?
Het Tweede Kamerlid, de heer Braai,
heeft aan den minister van Waterstaat de
volgende vragen gesteld:
Is de minister bereid mee te deelen, o!
werkelijk het plan bestaat, om het post- en
telefoonkantoor in de Purmer om te zetten
in een station voor post; de rijksteleloon te
plaatsen in de gang van een café met ver
gunning, zonder daar een spreekcel te laten
inrichten en den caféhouder als telefoon
houder aan te stellen?
Indien dit juist is, acht dan de minister
de post- en telefoonbelangen der inwoner*
voldoende gewaarborgd?
RECONSTRUCTIE-CONGRES DER
A. It K. W. V.
De besturen der Alg. R. K. Werkgever*
Vereening en van het R. K. Verbond van
Werkgevers Vakvereenigingen hebben een
uitnoodiging gericht tot de Hoofdbesturen
van den Boerenbond, de R. K. Midden
standsfederatie, de Federatie van R. K.
Werkliedenvereenigingen en Volksbonden
in Nederland en het R. K. Vakbureau om
op 7 Januari a.s. tezamen de reconstructie
van het Nederlandscb Bedrijfsleven aan de
hand der conclusies van het Reconstructie-
Congres van 7 December 1.1. te bespreken.
Ook de inleiders van het Reconstructie-
Congres zullen deze conferentie bijwonen,
SCHEURING IN DE HAAGSCHE
BURGERWACHT.
In den Haag is na een felle rede van den
heer Duynstee door een groot aantal leden
van de Haagsche Burgerwacht besloten tot
oprichting van een Actualistischen Oranje
Burgerwacht. Men had vooral er bezwaax
tegen, dat in de statuten der bestaande bur
gerwacht stond „steun aan het wettig gezag."
Men wilde daarvoor lezen „Het thans
bevestigde Gezag, met aan het hoofd het
Huis van Oranje." De heer Duynstee is ook
uitgenocdigd in Amsterdam dezelfde rede
t; komen houden, waarin tevens stevig propa
ganda wordt gemaakt voor de actualisten of
tewel fascisten.
46.
„Natuurlijk, kameraad," antwoordde de
visscher gemoedelijk, „ik heb zoo bij me
'zelf gezegd: Jongen, je begrijpt, je moet ie
niet doodwerken; dat zou dwaas zijn! Je
gaat maar een beetje wandelen en zoo hier
en daar eens rondkijken en visschen.... Je
gaat maar slapen in een boot, of in een
hooimijt, waar je dat 't beste uitkomt. Ik
verdien nu wel niet veel, maar ik heb er
toch een truc op gevonden."
„Een truc? Hoe dat?"
„Ja, mijnheerik ben nog zoo dom
niet. Let maar eens op. Ik trek op voordee-
lige manier profijt van den blut van vis-
schers uit Parijs. Als ze niets gevangen
hebben en ze toch niet platzak naar huis
willen gaan, heb ik altijd een mooi portie
te koop en je kunt wel gelooven, dat hij er
een goeden prijs voor betaalt.... Ik heb
nog wel goede dagen zoo, en 't zal nog
beter worden, als ik rijk wordt."
„Dus krijg je toch een erfenis?"
„Natuurlijk, wat denk je wel? Jc kunt
me gerust gelooven. Die geldstukken ko
men in mijn zak. Ik krijg er zooveel, dat
ik er geen weg meer mee zal weten. Ik
behoef mij dus nu niet moe te maken, niet
waar? Ik slenter maar zoo'n beetje rond.
Misschien ben ik wel een landlooper, maar
ik doe niemand kwaad.
Als ik eenmaal geld heb, zal ik het er
fijn van nemen, en de menschen zullen mij
beleefd en onderdanig behandelen."
„Dat is nu wel alles mooi voor de toe
komst," merkte Jacques op, „maar wat den
ken je vader en je moeder van je?"
„Och vader is een goed man, maar hij
heeft eigenaardige gedachten; moeder is een
beste vrouw, maar ze heeft geen greintje
verstand en gelooft alles, wat vader zegt.
Ze gaan niet met hun tijd mee. De heele
week werkt vader.... 'sMaandags drinkt
hij, om zich wat te verstrooien, meer dan
hij op kan; hij drinkt zich stukken in zijn
kraag, dat niemand het hem na zou doen.
En slaan!.... Eiken Maandagavond gere
geld ranselde hij mijn moeder af. Dat kon
ik niet meer aanzien, en daarom ben ik er
maar van door gegaan.
Ik geloof niet, dat ze weten, waar ik op
't oogenblik ben, ook niet of ik nog leef of
al dood ben. Maar als ik mijn erfenis krijg,
krijgen zij er ook hun deel van, dat staat
vast. Maar nu alles goed en wel, ik sta hier
wel te praten, wilt u nog visch hebben, een
mooi zoodje?"
„Neen, dank jc wel," antwoordde Jacques
glimlachend, „we zouden niet weten, wat
we er mee doen moesten."
,,'t Spijt me, drn zal ik 't maar aan den
restaurateur zien te verkoopen."
„Wacht eens!" zei Pascal. „Je bent vrij,
hè, en je hebt tijd genoeg? Hoe oud
ben je?"
„Negentien jaar,"
„En wanneer krijg je die erfenis, waar je
't over hebt?" m
„Als ik meerderjarig ben."
„Zeker van een rijken bloedverwant?"
„Een rijken bloedverwant?
Buiten mijn vader en moeder, die geen
duit hebben, heb ik geen andere familie,
dan. een oom, die portier is in de Lepic-
straat in Montmarlre. Het zou toch blik
sems moeilijk voor hem zijn, mij nog wat na
te laten.... Maar ik krijg toch genoeg, ik
denk wel, dat ik met briefjes van duizend
francs tegelijk kan gaan tellen."
„Maar van wien komt die erfenis dan
eigenlijk?" informeerde Pascal.
„U zult 't niet gelooven, zoo aardig als 't
is. En toch is 't de zuivere waarheid. Ik
heb het geluk gehad op 10 Maart 1850 ge
boren te zijn en daarom krijg ik nu een
erfenis."
Jacques en Pascal wisselden een snellen,
veelbeteekenenden blik.
„Dus ben je 10 Maart 1860 geboren?" her
nam Pascal.
„Ja, mijnheer en op dien dag heb ik een
mooi lot getrokken. Wij zijn met ons zessen
in Parijs, die zoo'n buitenkansje hebben ge
had, zonder dat we het wisten,"
Die laatste woorden helderden, den ge-
heelen stand van zaken op.
Pascal en Jacques behoefden niet meer
te twijfelen.
Hier stond een van die kinderen, die graaf
de Thonnerieux in zijn testament bedacht
had.
Deze jonge man was zeker Prosper Jules
Boulenois, zoon van Gralianus Boulenois,
die om zijn slecht gedrag zijn ouders wan
hopig gemaakt had en het huis had verla
ten.
,,'t Is eigenlijk precies als een roman, die
je ons daar vertelt," hernam Jacques.
„Ja, mijnheer, 't lijkt ook juist op een
roman, maar toch is 't waar. Ik kreeg een
reuzen kapitaal cn een toegangsbewijs voor
den notaris Leb ik hier ook bij me. Daar
mee ga ik op mijn een en twintigsten ver
jaardag mijn geld halen."
Onder deze woorden maakte hij zijn
wollen hem los en liet een zakje zien, in
den vorm van een scapulier, dat aan een
koord op zijn borst hing.
Een zonderlinge schittering blonk in de
oógen van Pascal, terwijl hij nauwkeurig
naar het zakje keek, waarin zonder twijfel
een van de metafiles moest zitten van graaf
de Thonnerieux.
Daarop stonden dus eenige woorden, die
deel uitmaakten van de zinnen, die het ge
heim van dc schat bevatten, waarnaar ze
vruchteloos in de Bibliotheek hadden ge
zocht.
Heel bedaard voor zich kijkend vroeg
Pascal:
„V/at voor een soort toegangsbewijs is
het?"
„Een medaille mijnheer."
„Een zilveren of broneen."
„O, neen, veel beter. Een gouden me
daille, echt goud, alleen al honderd dertig
francs waard. Maar 't is wel duizend maal
meer waard."
„Ik geloof toch, dat je ons voor den gek
houdt,' hernam Pascal gedwongen glimli-,
chendi
„Dat zou wat moois zijn," antwoordde de
jongeman.
„Bewijs ons dan het tegendeel."
„Hoe dat?"
„Door de medaille te laten zien."
„O, neen, dat is onmogelijk."
„Waarom onmogelijk?"
„Het laken is dichtgenaaid."
„Dan kan je het toch los maken?'
„Nooit van mijn leven. Dat stuk blijft ver
borgen. Niemand zal het zien voor den no
taris."
Jules Boulenois knoopte zijn hemd weder
dicht.
Pascal en Jacques wisselden opnieuw t
een blik.
„Nou, dan wensch ik je geluk met je er-
fenis. Maar wil je een goeden raad van mij
hebben?"
„Och, dat kan geen kwaad.... vooruit
maj»r"
„Welnu, als je dan wilt erven, mag je wel
niet in hooimijten of in je boot gaan sla
pen, want dan loop je gevaar, dat men je
de medaille ontsteelt."
„Degene, die stelen zou, zou ze in mijn
plaats kunnen aanbieden, maar hij zou toch
geen erfenis krijgen."
„Maar die zou de medaille kunnen ver
koopen en je zoudt ze nooit meer terug
zien,"
„Niemand weet, dat ik een medaille heb.
Ik heb er u van verteld, omdat ik wel zie.
Sat u te vertrouwen rijt.... Zie ik er met
mijn versleten kleeren uit als iemand, die
om zijn bals een medaille van goud draagt?
Ik zie er uit als iemand, die geen roode duit
op zak heeft. Wie zou op de gedachte ko
men mij te bestelen? Dat zou ik wel eens
willen vragen."
„Dat is zoo.... Je loopt niet veel ge
vaarWoon je hier in de buurt?"
Voor 't oogenblik wel.... Zoolang ik er
gens beet heb, blijf ik er.... Gaat 't niet
meer op de Marne, dan maar op de Sei
ne..,. Zoo komt er nog eens afwisseling."
„Wat doe jij hier?" kwam opeens de don
derende stem van den restaurateur.' „Kom je
weer de bezoekers lastig vallen?"
„Lastig vallen? Wel neen mijnheer, ik
kwam de heeren een portie visch te koop
aanbieden,"
„Heb je visch gevangen?"
„Tamelijk veel nogal."
'Wordt vervolgd).