Indische Brieven.
GEMENGD NIEUWS.
Nieuwe Haarlemsche Courant.
TWEEDE BLAD - D1NSAG 8 JANUARI 1924
J. A. M. d. F.
Tentoonstelling van Post-en Sierduiven in „Dreefzicht".
'JH
Onder dit opschrift heeft de heer J. Ro-
tendaal te Berlijn in de „N. Rt. Crt." een
verhaal geschreven over den tocht door
den ex-kroonprins van Wieringen naar Oels
in Silezië gemaakt, waarvan hem de bijzon
derheden waren medegedeeld door den heer
Stuhr. De heer Stuhr is de hoofdvertegen
woordiger voor Nederland van de Dürkopp-
Werke, een der oudste, bekendste Duitsche
automobielfabrieken, die haar zetel in Biele
feld heeft.
De heer Stuhr dan geeft eerst eenige me-
dedeelingen over het in orde brengen van de
paperassen die noodig waren om met twee
auto's de grens over te trekken. Dan begint
hij te vertellen
De zes-cylinder, waarin de prins het ge-
heele traject heeft afgelegd, is door mij zelf
bestuurd en Z. K. H. zat gedurende de ge-
heele reis naast mij, vóór in den wagen. Aan
het stuur van den kleinen 4-cylinder, waarin
de kamerdienaar van den prins met de ba
gage volgde, zat mijn meesterknecht. Beide
wagens stonden te Haarlem gereed om bij
het eerste sein naar Ewijksluis, het plaatsje
aan de Noordhollandsche kust tegenover
Wieringen, te vertrekken.
Op7 November, zoo vervolgde de heer
Stuhr, ontving ik van majoor Müldner het
telegram
Tien liter benzine vijf liter olie.
Dat was het met mij afgesproken sein om
op 10 November, 's morgens om vijf uur
met de beide wagens in Ewijksluis te zijn.
In den nacht van Vrijdag op Zaterdag ver
lieten wij om twee uur de Spaarnestad, gin
gen bij Velsen over het Noord-zeekanaal en
kwamen te half vijf via Alkmaar te Ewijk
sluis aan. Eenige minuten later dook ook
reeds de motor-postboot uit den morgenne
vel op en liep het kleine haventje binnen.
Alles lag nog in diepe rust. Snel werd de ba
gage overgeladen. De prins in geel leeren
jas met een Engelsche reispet op het iioofd,
nam naast mij plaats, terwijl de heer Kolff,
de burgemeester van Wieringen, en de heer
Müldner het zich achterin gemakkelijk
maakten. Over Alkmaar Velsen, Haarlem,
Amsterdam en vandaar over Amersfoort,
Apeldoorn, Deventer ging het op Almelo aan.
He post- en telegraafkantoor op Wie
ringen opent eerst om negen uur, tot dat urn-
was men zeker, dat niets van het vertrek be
kend zou worden. Op den kapitein van den
motorboot kon men rekenen, die zou zwijgen
als een Zuiderzee-bokking, en een verbinding
met het vaste land bestond er voor 9 uur niet.
Op zijn allervroegst zouden de gezanten van
de groote mogendheden in het Haagje eerst
bij het ontbijt een benzinelucht kunnen waar
nemen.
Te Almelo werd voor het eerst gestopt en
in de brouwerij van den heer Hagedoorn de
inwendige mensch versterkt, bij welke gele
genheid men het bier, bier liet en een flesch
champagne verschalkte. Wel wat vroeg op
den dag, maar enfin ook een prins mag wel
eens een extra hartversterking hebben, voor
al na zoo'n lang en vochtig verblijf als Op
Wieringen.
In Almelo voegde zich nog de heer Thielen
van de Hollandsche grenspolitie bij het ge
zelschap. Nadat eenige kieken waren geno
men, werd de reis om half twaalf voortgezet.
Over Borne, Hengelo ging het nu naar Ol-
denzaal, waar de heer Kolff afscheid van den
prins en zijn begeleiders nam.
De formaliteiten aan de grens, waren,
dank zij de hulp en steun van de ambtenaren
aan de douanekantoren „de Pope", Springbiel
en Glanerbrück spoedig afgewikkeld. Aan
de Duitsche grens wachtten behalve majoor
Von Selasinsky, Kommerzienrat Boedicker
uit Hamburg en de heer Klein, commissaris
van politie, die reeds voor en tijdens den oor
log den prins steeds begeleid heeft, Z. K. H-
op. In hetbosch bij Bentheim werd gepick
nickt, waarop het onder „vol"-gas via Ocht-
rup, Burgsteinfurt, Münster in Westfalen,
Warendorf op Paderborn in het zoogen.
„Pottland" aan ging.
In het eerwaardige Münster herkende een
officier van den generalen staf den kroonprins
en liet van schrik zijn monocle uit het oog
allen. Het is ook wel om den schrik ophet
lijf te krijgen, wanneer je daar „ahnungslos"
vs middags in het doodkalme vreedzame
Münster loopt te wandelen en je oude leger
aanvoerder van jaren her, flitst daar plotse
ling met een Engelsche het op het hoofd en
onder achterlating van sterke knalpotdam-
pen in levenden lijve aan je voorbij.
Tusschen Münster en Telgte maakten
eenige vroegere „Generalst abler", nu bij de
rijksweer, den kroon-prins hun opwachting.
Dien dag ging men niet verder dan het
kasteel Hamborn bij Paderborn,"waar het ge
zelschap omstreeks half vijf in den namid
dag aankwam en door baron von Rüxleben
werd ontvangen. De ontvangst op het kasteel
was buitengewoon hartelijk en het gezelschap
waarbij zich ook mevrouw von Selasinsky
gevoegd had, bleef dien avond tot één uur
'snachts in vroolijke stemming bijeen. Na het
gemeenschappelijk ontbijt maakte de gast
heer den volgenden morgen met zijn gasten
een wandeling in den omtrek. Zondagmid
dag om half twee nam de prins met, gevolg af
scheid van Hamborn en zijn gastvrijen heer.
Van Paderborn, ging het noordwaarts via
Lippspringe, Externsteine, Hom, Mein-
berg, Blomberg naar het oude Hameln aan
den Weser, de stad van den rattenvanger.
Dit traject zal bij alle deelnemers aan de zoo
1 goed geslaagde betrouwbaarheidsrit die 't
vorige jaar door „De Auto" werd uitgeschre-
ven, nog wel in levendige herinnering zijn.
Te Hamborn voegde zich de heer Dürkopp
met een derden wagen, waarin een deel van
de bagage overgeladen werd, bij het gezel
schap, daar sloot zich ook nog majoor von
Schütz, een oud vriend van den prins bij den
stoet aan. Bij baron von Kramme, die tot een
oud Hannoveraansch adelijk geslacht be-
ahort op slot Brüggen ten Zuiden van Gro-
nou in het dal van het riviertje de Leine, op
circa 35 K.M. ten Zuiden van Hannover,
werd dien Zondag gestopt. Om vijf uur had
de groote ontvangst der gasten plaats, die
daarop aan de „koffietafel" genoodigd wer
den, terwijl dien avond te zeven uur het ge
meenschappelijke diner werd genoten. Ook
op slot Brüggen bleef de prins tot laat in den
nacht in opgewekte stemming bij het gezel
schap. Maandagochtend 12 November ging
men reeds vroeg op weg .Te half acht reden
de drie auto's de poort van Brüggen uit. In
Oostelijke richting ging het via Hildesheim,
Wolfenbüttel, Helmstadt naar Maagdenburg
en vervolgens van de Albestad over Belzig,
Treuenbrietzen (37 K.M. ten Zuiden van
Potsdam), „Truppenübungsplatz" Alten-
Grabow. Jüterbog aan den spoorweg Berlijn-
WittenbergHalle, naar Baruth op 62,5 K.M
ten Zuiden van Berlijn. Daar waren de leden
van het gezelschap dien nacht de gasten van
den prins van Solms. Na te Baruth het diner
te hebben gebruikt, ging men dien avond
vroeg naar bed.
Dinsdag 13 November vertrok de prins
met zijn reisgenooten reeds om half negen
via Lübben en Lübbenau in het „Spree-
wald" Cottbus Forst in de Lausitz, Sagan
aan de Bober, Sprottau, Kotzenau, Liegnitz,
Pafchwitz en Breslau naar het op circa 29,5
K. M. ten Oosten van deze laatste stad gele
gen Oels. het einddoel van de reis.
De prins werd op zijn lange reis door 't
land herhaaldelijk herkend. Zoo o.a. in het
stadje Liegnitz in Silezië waar een stoet
spoorwegemployé's van de begrafenis van
een hunner beroepsgenooten huiswaarts keer
den. Bij het zien van den kroonprins hieven
de spoorwegmannen spontaan een luid
„Hurrah 1" aan en stonden subiet „stramm"
als een bataljon garde-infanterie
In Breslau vroeg het gezelschap een bank
werkersleerling den weg. De jongen vroeg
op zijn beurt of hij op de treeplank een stuk
mee mocht rijden, dan zou hij de heeren op
weg naar Oels helpen. Eerst keek hij den heer
von Selasinsky met vorschenden blik aan.
„De heeren zijn zeker officieren", luidde zijn
vraag. Ten einde meer van het geval te weten
te komen, buigt hij zich voorover en kijkt
den prins van ter zijde scherp aan. Plotseling
schijnt hij Z. K. H. te hebben herkend, want
joviaal strekt hij den prins alle vijf tegemoet,
terwijl hij dezen met de volle kracht van zijn
orgaan een „treu Deutsch" in het oor brult.
Kort na Breslau, aan den straatweg naar
Sybillenort in welks nabijheid zich de vroe
gere koning van Saksen metterwoon heeft
gevestigd, maakt het gezelschap halt. Majoor
von Müldneter telefoneert uit het restaurant
„Jagerhof" naar Oels om de kroonprinses,
de aankomst van haar gemaal aan te kondigen-
De kroonprinses laat weten da t zij haar chauf
feur met een wagen tegemoet zal sturen om
het gezelschap den weg achter langs de „Fa-
sarneie" te wijzen en den prins en zijn gelei
ders door een achterpoort binnen het slot te
brengen,'dat aan den voorkant door een bende
persmannen belegerd wordt. Maar de prins,
wil daar niets van weten. Hij is thuis en wil en
zal door de voorpoort zijn woning binnen en
helpt niets, de heer Stuhr wordt even vrien
delijk als dringend verzocht den hoofdweg
te blijven volgen en de voorpoort binnen te
rijden, wat dan ook geschiedde.
Het weerzien tusschen de kroonprinses en
haar echtgenoot was, als te begrijpen vair
een weerzien vol van diepste emotie. De twee
ongste dochtertjes van den prins, waarvan hij
het oudste nog in de oorlogsjaren had zien
doopen, zagen hun vader dien avond voor het
eerst.
De aankomst te Oels had te ongeveer 7
uur plaats. Tegen acht uur ontvingen de
prins en de prinses de deelnemers aan den
tocht aan een gemeenschappelijke avondtafel.
Den volgenden dag noodigde het vorstelijk
echtpaar de begeleiders van den prins aan een
afscheidsdisch, waaraan ook de adjudant van
den prins, majoor von Müller, een bekend
tennisspeler en kamerheer von Lekow aan
zaten.
De prins overhandigde na den maaltijd den
heer Stuhr een met brillanten bezette das
speld in den vorm van een gekroonde W als
mede zijn foto met „Wildmung". Ook de
kroonprinses schonk den heer Stuhr haar
portret met eenige zelf geschreven woorden,
terwijl de heer Dürkopp een paat gouden
manchetknoopen als aandenken aan den
tocht ontving.
Op de ca. 1300 K.M. langen tocht door
het berooide land, moet de prins volgens den
heer Stuhr, herhaaldelijk diep getroffen zijn
door de ellende waarin breede kringen van
het volk verkeeren.
Achter Forst in de Lausitz reed het gezel
schap een oud moedertje voorbij dat moei
zaam haar wagentje voorttrok met sprokkels
hout voor een vuurtje in den winter De prins
liet de auto stilhouden en gaf het besje een
Hollandsch bankbiljet met den raad het op
een bank in de stad in te wisselen. Wat zal
dat een vreugde voor het oudje zijn geweest
als het ten runste bij de bil-en trillioenen de
kluts bniet to a -1 kwijt geraakt is.
XXXIX.
In 1919 begon de Indische Regeering hare
maatregelen van tegenweer te treffen, waar
mede voortgegaan werd gedurende de vol
gende jaren. In November 1922 werden,
naar aanleiding van eene vergadering in het
gebouw van de „Soe Po Sia" te Batavia,
huiszoekingen op groote schaal verricht in
een groot aantal plaatsen van den Archipel.
Daardoor werd een volledig inzicht en
overzicht verkregen van het werk der „Kuo
Min Tang" in Indië. Het bleek allerduide
lijkst, dat de actie der Chineezen in dit land
geleid werd van uit China. De boycot der
Japansche goederen, het Chineezen-opstandje
in West Borneo, bleken het werk te zijn der
„Kuo Min Tang".
De pamfletten en brochures, welke bij
de huiszoekingen in beslag werden genomen,
hieven alle twijfel op omtrent den invloed
van het Chineesche bolsjewisme op de be
weging in Indië. Er werden stukken ge
vonden, afkomstig van de centrale te Shan-
hai, w.o. in een geheim voorschrift werd
medegedeeld, op welke wijze men den boycot
kon gebruiken om het volk mee te voeren,
opdat dit met zou inzien, dat het hoofddoel
te bolsjewistische actie was. Men vond er
opwekkingen in als deze „Broeders, hijscht
de legervlag. Regelt uw handelingen, Zoodra
eenmaal onze meester regeert, dan „Weg met
de Hollandsche honden en de Zuidzee aan
China terug."
Het stemt rustig te weten, dat de Indische
Regeering door- hare tijdig genomen maat
regelen, de toestand meester heeft weten te
blijven.
Aan de bolsjewstische propaganda op de
Chineesch-nationale scholen in Indië heeft zij
bijtijds paal en perk gesteld door een bijzon
der toezicht. Dit toezicht valt, om hare po
litieke aard, buiten de gewone onderwijs
inspectie, doch wordt uigeoefend door amb
tenaren vgn het Bureau van Chineesche za
ken te Batavia. Voorts worden gevaarlijk ge
achte personen onverwijld naar China terug
gezonden, terwijl een scherpe contróle waakt
bij het binnenkomen van verdachte elemen
ten.
Het wekt bij outsiders wel eene bevreem-
iing, dat in den laatsten tijd zoovele Chinee
zen den toegang tot Indië werd geweigerd,
terwijl zij toch zulke uitstekende werkkrach
ten vormen. De ingewijde lezer zal begrijpen,
dat de Regeering, die ook den oud-rector
van de Hoogeschool te Peking belette aan
land te komen, voor'haar streng optreden
goede redenen heeft.
Zij kan in Indië niet voorzichtig genoeg
zijn, niet krachtig genoeg waken tegen de
„indringing" der Chineesche propagandis
ten, die een allesbehalve „vreedzaam" doel
voor oogen hebben.
Zij zal het tegenover de nu nog niet tot
ontwikkeling gekomen grootmachten in het
Aziatische Oosten in de toekomst nog moei
lijk genoeg hebben.
EEN BOULEVARD. AVONTUUR TE
PARUS.
Men schrijft uit Parijs aan het „Hbld."i
Nee maar, wat mij vandaag overkomen
is! riep Albert ons al uit de verte tege
moet! 'k Had nooit gedacht, dat ik er zóó
stomweg zou invliegen! En ik, die altijd an
deren uitlachte, die zich lieten beetnemen!
Vertel, Albert, vertel!
Wel, ik zat vanmorgen voor 't café de
la Paix en keek naar de drukte op den
boulevard. En dronk een café creme.
Een meneer, die aan een tafeltje naast
het mijne zat, keek ook naar de drukte op
den boulevard. En dronk ook een café
Creme,
En scheen door die eenheid van doen en
van drinken ineens de behoefte te voelen
met mij te .zeggen, dat de Parijsche boule
vards toch zoo aardig zijn wat ik ten vol
le beaamde. En zoo raakten we in een
gesprek. Hij stelde zich voor, zei, dat hij
beeldhouwer was en op Montmartre woon
de. Ik stelde mij ook voor, zei ik, dat ik
journalist ben en dat ik den Montparnasse
prefereer.
M|tar ként u Montmartre dan wel?
vroeg hij.
Och, kennen! ik was er eenige malen
en zag er verscheiden aardige oude plekjes;
maar goed kennen, neen, dat eigenlijk niet.
Laat mij er u dan. eens mogen rond
leiden! zei de beeldhouwer. Komt u me eens
opzoeken, dan gaan we samen op stap. Dit
is mijn adres.
En hij reikte mij zijn kaartje over, waaroo
ik las: Léon Duteuil, sculpteur, 148 Rue des
Saul es.
Dan maakt u meteen kennis met mijn
vrouw! zei hij. En met mijn kindertjes 'k
heb een jongen van twee en een meisje van
vier. Komt u heusch eens?
De man leek mij wel aardig. En ik zei,
dat ik graag eens komen zou.
Laten we dan meteen een dag afspre
ken! zei hij. A.s. Woensdag wacht ik een
model. Donderdag dan? Maar neen, ik'
weet beter, zei hij ineens, als een inval
gaat u nu mee! ik was toch van plan zoo
dadelijk naar huis te gaan. Gaat u nu met
me mee, als u vrij is, en blijft u bij ons
lunchen; dan gaan we na den lunch dade
lijk Montmartre bekijken.
Na een beetje aarzeling nam ik aan.
Laten we nu dan maar dadelijk gaan.
zei hij. 't Is al half 12. En ik moet eerst nog
gauw even een stuk marmer koopen in de
Rue Royale.
We betaalden onze café crème. Hij riep
toen een taxi aan, gaf den chauffeur 't adres
op van een marmer-zaak in de Rue Royale,
en weg reden we.
Een oogenblik later stonden we stil voor
de bewuste marmer-zaak in de Rue Royale,
vlak bij de Madeleine.
Wacht u maar even in de taxi 'k
ben dadelijk terug! zei de beeldhouwer, en
ging den winkel binnen.
Ik deed zoo.
Na een paar minuten kwam hij den win
kel weer uit. Naar mij toe. Maar zonder
marmer.
Och, zei hij, nu kan die man mij niet
wisselen, 'k Heb te weinig kleingeld bij me,
en verder niets dan een biljet van 1000
francs. Kunt u mij dat even wisselen? mis
schien? En inderdaad toonde hij mij een
1000 frs.-biljet.
Ik keek mijn portefeuille na. Neen, ik
kon niet wisselen,
Och, leent u me dan even 60 francs, zei
hij. Ik geef het u thuis dadelijk terug.
Natuurlijk gaf ik die graag.
De beeldhouwer ging den winkel weer in.
Een oogenblik daarna was hij wéér
bij me;
'k Zou nog graag 10 francs van u heb
ben! zei hij. Ik kom nog niet toe met mijn
klein geld.
Ik zag hem weer den winkel ingaan.
En wachtte
Het duurde lang.
Een kwartier duurde het eindelijk al.
'k Begon ongeduldig te worden. Zou er
iets niet in den haak zijn? Zou hij niet sla
gen kunnen? nog weer gezeur met geld heb
ben?
En ik ging ook maar den winkel eens
binnen.
Vous désirez, monsieur? vroeg een
winkelbediende, die op me afkwam.
Ik kom voor een kennis van me, die
een kwartier geleden al hier binnen is ge
gaan om marmer te koopen, en daar pog
maar steeds niet mee klaar schijnt te zijn.
Er is niemand hier op 't oogenblik, me
neer! zei de bediende.
Och, jawel! zeker in een andere afdee-
ling van de zaak dan!
Neen, meneer! Kijk u zelf maar rond,
als u wilt! Maar, misschien.... wacht....
een kwartier geleden was hier een meneer,
die naar den prijs van marmer vroeg, die
toen weer even naar buiten ging, om een
vriend te raadplegen....
Ja, juist! zei ik. Dien moet ik hebben!
....en die toen weer hier terugkwam,
nog even rondkeek in den winkel, en toen
is weggegaan door den anderen uitgang van
de zaak, die aan den kant van de Madeleine
uitkomt.
Ab ja!..., zoo! zei ik. Dan hebben we
elkaar natuurlijk gemist. Ik dank u wel voor
uw inlichtingen!
Toen nog 5 francs aan den chauffeur voor
dat kwartier wachten.
En voor 75 francs ben ik weer een heele-
boel levenswijzer geworden; en heb een
echt avontuur beleefd! 't Had duurder ge
kund!
Maar eigenlijk vergeef ik 't mezelf toch
niet, dat ik er zóó stom-weg ingevlogen ben!
Ik voor mij, ik ben je dankbaar Albert!
je hebt me stof geleverd voor een „ware"
vertelling.
EEN GERAFFINEERDE BEDRIEGSTER.
Een „carrière," die alle avontuurlijke ele
menten, geschikt voor de samenstelling van
een bioscoop-stuk, bevpt maakte dezer da
gen te Chichester (Engeland) het voorwerp
van behandeling uit in een strafzaak, ge
voerd tegen de 37-jarige Winifrida Page, die
zich tot 12 maanden dwangarbeid veroor
deeld zag wegens diefstal en bedrog. Sinds
1918, in welk jaar zij te Greenwich veroor
deeld was wegens diefstal, had zij voortdu
rend van bedriegerijen geleefd. Zij had zich
o.a. valschelijk uitgegeven voor een dochter
van den Amerikaanschen gezant te Londen,
Page.
Te Kingston had zij onder den naam van
Morgan bij een zekere Mrs. Frances verblijf
gehouden. Tijdens dit verblijf werd mrs.
Frances van 200 pond sterling aan juweelen
beroofd.
Te Worthing poseerde miss Page als een
blinde vrouw. Zij mocht haar intrek nemen
bij een zekere mrs. Lynch, die evenals de
overige huisgenooten, veel medelijden toon
de, haar uit stichtelijke boeken voorlas en
haar hielp bij het ter kerke gaan. Toen er
juweelen uit het huis, waar miss Page ver
toefde, verdwenen, legde de oplichtster
groote bezorgdheid aan den dag en enga
geerde een vrouwelijke detective uit Lon
den als meid. Zij maakte vervolgens bezwaar
tegen de rekening van het detective-bureau
en nam een advocaat in den arm, die verla
ging van de rekening verkreeg en het aldus
gereduceerde bedrag der rekening zelf voor
zijn cliënte voorschoot.
De beklaagde viel door dè mand, doordat
zij een pakje gestolen juweelen naar een
Londenschen geldschieter bracht en 120 pond
sterling voorschot op haar pand vroeg. Zij
noemde zich Lilian Maxwell Heron, echtge-
noote van kolonel sir Peter Maxwel Heron,
en zeide bevriend te zijn met lord Hamilton.
In haar correspondentie teekende zij eerst
Maxwell Heron en later Heron Maxwell.
Dit wekte den argwaan van den geldschieter,
die zich in verbinding stelde met de politie.
Ofschoon de „blinde" bedriegster te
Worthing rondliep met een bril, voorzien
van donkere glazen, kon ze gemakkelijk zelfs
de kleinste lettertjes lezen, hetgeen bleek,
toen de politiedokter haar, na haar arres
tatie, den bril deed afzetten en haar ge
zichtssterkte onderzocht.
Onder haar schulden, te Worthing ge
maakt, bevonden zich twee groote bedragen,
verschuldigd aan bookmakers.
HET AUTO-ONGELUK NABIJ KETHEL.
In verband met het ernstige auto-ongeluk
aan den Kethelweg nabij Schiedam, ver
nemen wij nog het volgende De inzittenden
waren de 31-jarige monteur S. A. -W.,Muh-
len en diens 25-jarige compagnon G. de
Boer, elsmede de 21-jarige mej. Th. Kremer
en de 22-jarige A. Kimme!.
De Geneeskundige Dienst vervoerde mej.
Kremer naar het ziekenhuis, waar zij des
nachts omstreeks half twee overleed aan
de bekomen verwondingen, eyenals de heer
Muhlen. De heer De Boer en mej. Kimmel
bekwamen slechts lichte kwetsuren. Het
viertal was op de schaats geweest; daarbij
had men de dames een autoritje beloofd.
Om acht uur waren de heeren met de beide
dames uit Rotterdam vertrokken, via Delft
gereden, waarna zij over Kethel en Schie-
.dam naar huis terug wilden kéeren.
De heer De Boer kon zich van het onge
val maar heel weinig herinneren. Plotseling,
aldus vertelde hij, zagen de inzittenden van
de auto den trein op zeer korten afstand en
in minder dan geen tijd werd de wagen ge
grepen en een eind verder neergesmakt. De
heer De Boer kwam in een weiland terecht
en heeft daar eenigen tijd bewusteloos ge
legen.
In Rotterdam aangekomen, meende hij,
dat ook Muhlen en mej. Kremer eveneens
goed zouden zijn overgekomen. Hij wist
toen nog niet, dat zijn compagnon was over
leden, en dat d'e toestand van mei. Kremer
zeer zorgelijk was.
DE BEVROREN WATERLEIDING.
De „Arnh. Crtscshrijft:
T Zal je gebeuren!
Hadden we 'm maar afgesloten.
Hoe krijg ik nou water voor de thee?
En voor de kinderwasch!
En voor en voor een veelzeg
gende beweging naar de inrichting met wa
terspoeling.
As we d'r eens heet water over goten?
Waar haal jij heet water vandaan?
Allemachies!
De mogelijkheden, waartoe zoo'n bevroren
kraan kan leiden, drongen nu eerst tot de
hersens van de meid door. „Wacht es!" Een
limineus idee flitste door mev^ouw's brein:
't Fonteintje in de gang!
Marie was al weg, draaide het fontein-
kraantje naar links tot het niet verder kon,
naar rechts tot het niet verder kon.
Bevroren! klonk hef neerslachtig.
- En de badkamer?
Nieuwe hoop, nieuwe teleurstelling. Ook
de badkraan gaf geen druppel, evenmin als
de kraan boven.
Was meneer er nou maar! verzuchtte
de meid met rotsvast vertrouwen in de supe
rioriteit van het sterke geslacht.
Die zit al zoowat met den trein in
Utrecht.
Nieuwe stilte. De hersens werkten, want
water moest er zijn. Wat is nou een huis
houden zonder water! Dus waren mevrouw
en de meid de volgende twee uur in de weer
met een petroleumkachel, die op de onmo
gelijkste plaatsen haar warmte moest ver
spreiden, met brandende kaarsen, die de
leidingbuizen verhitten tot ze bijna smolten
en de muren blakerden met vettig roetzwart,
met stoffers, waarmede de buizen beklopt
werden tot de kalk van de muren sprong.
1 Maar waf ze deden en waf ze propeerden,
de kranen bleven pertinent weigeren ook
maar één druppel water vrij Ie laten Het
ontbijt met .een glas warme melk ging nog,
maar eten koken zonder water, dat was
zelfs Marie te machtig en dus werd er later
op den ochtend aangebeld bij de buren met
het vriendelijk verzoek van mevrouw boven
of ze een emmertje water mocht leenen,
want de waterleiding was bevroren. Zoo
sukkelde men den dag door en voor het
eerst in haar leven leerden de beide vrou
wen de waarde kennen van het nat, waar
mede een Hollandsche huisvrouw gewoonlijk
zoo roekeloos omspringt alsof het totaal
waardeloos is. Vaten wasschen werd een
puzzle, handenwasschen een luxe, en angst
vallig werd iedere verspilling van het koste
lijke vocht vermeden.
Toen meneer 's avond terug kwam van de
reis vond hij thuis een gedrukte, neerslach
tige stemming. Uitvoerig deed mevrouw hem
verslag van de ramp, vertelde van alle mis
lukte pogingen om de leiding te ontdooien.
Toen zij uitverteld had, stond meneer
zwijgend op, daalde zwijgend af in den kel
der en.... draaide de hoofdkraan open, die
hij den vorigen avond alvorens naar bed te
gaan, had afgesloten, van welker voorzich
tigheidsmaatregel hij vrouwlief, die al ter
ruste was, onkundig had gelaten.
GEEN' HELD!
Wij lezen in het „Ov. Dgbki.": Woensclag-
.middag begaf de heeT Leus, hoofd der
school in Schalkhaar (O.) zich met zijn zoon
op schaatsen naar Raalte.
Goed en we] op weg, ontmoetten ze den
heer Coldewijn, daarna den landbouwer Bo
link, die met paard en wagen langs de
gracht reed.
Vroolijk wenkte het tweetal dezen laat
ste nog toe, om daarna plotseling door he-
ijs te zakken, recht de diepte in.
Bolink in plaats van te helpen, legde de
zweep over de paarden en kneep er tus
schen uit, de bekt!
Tien minuten heeft de Heer Leus met zijn
zoon tot aan de kin in het water gezeten om
nog door voornoemden Coldewijn en een
vrouw uit de buurt te worden gered, met
behulp van een touw.
BRANDSTICHTING TC AMSTERDAM.
De brandweer had Zaterdagavond laat
begin van brand te blussohen in de Baam
brugsteeg 5 bij den Haarlemmerdijk te Am
sterdam.
Een bewoner, een 27-jarig expeditie
knecht, bleek een poging gedaan te hebber
brand te stichten.
Het gezin leeft in onmin met elkaar. De
vrouw had. met haar kind haar man verla
ten. Hij verlangde echter, da; zij in de wo
ning terug zou komen en als zij dat nief
deed, zouden er ernstige dingen gebeuren
De vrouw keerde niet terug en toen heeft
Zaterdagavond de man enkele meubelstukken
met petroleum begoten en daarna beeft hij
het nog brandende fornuis omgeworpen.
Hij is toen weggeloopen, nadat hij de bur
ren had gewaarschuwd, dat de boel bij hem
in brand stond.
Deze snelden toe. Zij hebben het fornuis
weer overeind gezet en de met petroleum
begoten meubelen uit het venster geworpen
Het bgln van brand was spoedig gebhischi.
De man is door de politie in arrest geste! 1.
Een mooi sneenwkiekje: bet H, Hartbeeld op bet Bagijnhoi te
Amsterdam in een sneenwmanteL
1, Holle Kropper, bekroond met gouden medaille. Eigenaar de heer J. C. Philippo. 2. Vale Dofier, eerste eereprijs, vlieg-
klasse ond. Eigenaar R. Slot. 3, eerste eereprijs, vliegklasse jong. Eigenaar P. H. Boeré,
Van de botsing tnsschen trein en anto te Kethel, publiceerden
wij reeds een uitvoerig relaas. Onze knnstlicht-ioto toon» het
overschot van den auto,
Het bestuur en de fury der dnivententoonstelling. Van links
naar rechts de heeren: Liefjes, Neuman, Philippo, Boelsma,
Boeré, Philippo, van Dalen, Hoddenbach, Fortgens en Baai.
Onze Kathedraal in de sneeuw. Het ielle wit doet tegen den
rooden steen de rijke architectuur van dit bouwwerk heerlijk
uitkomen.
Volendam, Zaandam.
Volendam op de schaats: het groepje huisjes is even
karakteristiek als de typische kleederdracht.
De strenge winter: een kijkje op de oud-Hollandsche ijspret te
Zaandam.