Indische Brieven. GEMENGD NIEUWS. Nieuwe Haarlemsche Courant. TWEEDE BLAD - D1NSAG 8 JANUARI 1924 J. A. M. d. F. Tentoonstelling van Post-en Sierduiven in „Dreefzicht". 'JH Onder dit opschrift heeft de heer J. Ro- tendaal te Berlijn in de „N. Rt. Crt." een verhaal geschreven over den tocht door den ex-kroonprins van Wieringen naar Oels in Silezië gemaakt, waarvan hem de bijzon derheden waren medegedeeld door den heer Stuhr. De heer Stuhr is de hoofdvertegen woordiger voor Nederland van de Dürkopp- Werke, een der oudste, bekendste Duitsche automobielfabrieken, die haar zetel in Biele feld heeft. De heer Stuhr dan geeft eerst eenige me- dedeelingen over het in orde brengen van de paperassen die noodig waren om met twee auto's de grens over te trekken. Dan begint hij te vertellen De zes-cylinder, waarin de prins het ge- heele traject heeft afgelegd, is door mij zelf bestuurd en Z. K. H. zat gedurende de ge- heele reis naast mij, vóór in den wagen. Aan het stuur van den kleinen 4-cylinder, waarin de kamerdienaar van den prins met de ba gage volgde, zat mijn meesterknecht. Beide wagens stonden te Haarlem gereed om bij het eerste sein naar Ewijksluis, het plaatsje aan de Noordhollandsche kust tegenover Wieringen, te vertrekken. Op7 November, zoo vervolgde de heer Stuhr, ontving ik van majoor Müldner het telegram Tien liter benzine vijf liter olie. Dat was het met mij afgesproken sein om op 10 November, 's morgens om vijf uur met de beide wagens in Ewijksluis te zijn. In den nacht van Vrijdag op Zaterdag ver lieten wij om twee uur de Spaarnestad, gin gen bij Velsen over het Noord-zeekanaal en kwamen te half vijf via Alkmaar te Ewijk sluis aan. Eenige minuten later dook ook reeds de motor-postboot uit den morgenne vel op en liep het kleine haventje binnen. Alles lag nog in diepe rust. Snel werd de ba gage overgeladen. De prins in geel leeren jas met een Engelsche reispet op het iioofd, nam naast mij plaats, terwijl de heer Kolff, de burgemeester van Wieringen, en de heer Müldner het zich achterin gemakkelijk maakten. Over Alkmaar Velsen, Haarlem, Amsterdam en vandaar over Amersfoort, Apeldoorn, Deventer ging het op Almelo aan. He post- en telegraafkantoor op Wie ringen opent eerst om negen uur, tot dat urn- was men zeker, dat niets van het vertrek be kend zou worden. Op den kapitein van den motorboot kon men rekenen, die zou zwijgen als een Zuiderzee-bokking, en een verbinding met het vaste land bestond er voor 9 uur niet. Op zijn allervroegst zouden de gezanten van de groote mogendheden in het Haagje eerst bij het ontbijt een benzinelucht kunnen waar nemen. Te Almelo werd voor het eerst gestopt en in de brouwerij van den heer Hagedoorn de inwendige mensch versterkt, bij welke gele genheid men het bier, bier liet en een flesch champagne verschalkte. Wel wat vroeg op den dag, maar enfin ook een prins mag wel eens een extra hartversterking hebben, voor al na zoo'n lang en vochtig verblijf als Op Wieringen. In Almelo voegde zich nog de heer Thielen van de Hollandsche grenspolitie bij het ge zelschap. Nadat eenige kieken waren geno men, werd de reis om half twaalf voortgezet. Over Borne, Hengelo ging het nu naar Ol- denzaal, waar de heer Kolff afscheid van den prins en zijn begeleiders nam. De formaliteiten aan de grens, waren, dank zij de hulp en steun van de ambtenaren aan de douanekantoren „de Pope", Springbiel en Glanerbrück spoedig afgewikkeld. Aan de Duitsche grens wachtten behalve majoor Von Selasinsky, Kommerzienrat Boedicker uit Hamburg en de heer Klein, commissaris van politie, die reeds voor en tijdens den oor log den prins steeds begeleid heeft, Z. K. H- op. In hetbosch bij Bentheim werd gepick nickt, waarop het onder „vol"-gas via Ocht- rup, Burgsteinfurt, Münster in Westfalen, Warendorf op Paderborn in het zoogen. „Pottland" aan ging. In het eerwaardige Münster herkende een officier van den generalen staf den kroonprins en liet van schrik zijn monocle uit het oog allen. Het is ook wel om den schrik ophet lijf te krijgen, wanneer je daar „ahnungslos" vs middags in het doodkalme vreedzame Münster loopt te wandelen en je oude leger aanvoerder van jaren her, flitst daar plotse ling met een Engelsche het op het hoofd en onder achterlating van sterke knalpotdam- pen in levenden lijve aan je voorbij. Tusschen Münster en Telgte maakten eenige vroegere „Generalst abler", nu bij de rijksweer, den kroon-prins hun opwachting. Dien dag ging men niet verder dan het kasteel Hamborn bij Paderborn,"waar het ge zelschap omstreeks half vijf in den namid dag aankwam en door baron von Rüxleben werd ontvangen. De ontvangst op het kasteel was buitengewoon hartelijk en het gezelschap waarbij zich ook mevrouw von Selasinsky gevoegd had, bleef dien avond tot één uur 'snachts in vroolijke stemming bijeen. Na het gemeenschappelijk ontbijt maakte de gast heer den volgenden morgen met zijn gasten een wandeling in den omtrek. Zondagmid dag om half twee nam de prins met, gevolg af scheid van Hamborn en zijn gastvrijen heer. Van Paderborn, ging het noordwaarts via Lippspringe, Externsteine, Hom, Mein- berg, Blomberg naar het oude Hameln aan den Weser, de stad van den rattenvanger. Dit traject zal bij alle deelnemers aan de zoo 1 goed geslaagde betrouwbaarheidsrit die 't vorige jaar door „De Auto" werd uitgeschre- ven, nog wel in levendige herinnering zijn. Te Hamborn voegde zich de heer Dürkopp met een derden wagen, waarin een deel van de bagage overgeladen werd, bij het gezel schap, daar sloot zich ook nog majoor von Schütz, een oud vriend van den prins bij den stoet aan. Bij baron von Kramme, die tot een oud Hannoveraansch adelijk geslacht be- ahort op slot Brüggen ten Zuiden van Gro- nou in het dal van het riviertje de Leine, op circa 35 K.M. ten Zuiden van Hannover, werd dien Zondag gestopt. Om vijf uur had de groote ontvangst der gasten plaats, die daarop aan de „koffietafel" genoodigd wer den, terwijl dien avond te zeven uur het ge meenschappelijke diner werd genoten. Ook op slot Brüggen bleef de prins tot laat in den nacht in opgewekte stemming bij het gezel schap. Maandagochtend 12 November ging men reeds vroeg op weg .Te half acht reden de drie auto's de poort van Brüggen uit. In Oostelijke richting ging het via Hildesheim, Wolfenbüttel, Helmstadt naar Maagdenburg en vervolgens van de Albestad over Belzig, Treuenbrietzen (37 K.M. ten Zuiden van Potsdam), „Truppenübungsplatz" Alten- Grabow. Jüterbog aan den spoorweg Berlijn- WittenbergHalle, naar Baruth op 62,5 K.M ten Zuiden van Berlijn. Daar waren de leden van het gezelschap dien nacht de gasten van den prins van Solms. Na te Baruth het diner te hebben gebruikt, ging men dien avond vroeg naar bed. Dinsdag 13 November vertrok de prins met zijn reisgenooten reeds om half negen via Lübben en Lübbenau in het „Spree- wald" Cottbus Forst in de Lausitz, Sagan aan de Bober, Sprottau, Kotzenau, Liegnitz, Pafchwitz en Breslau naar het op circa 29,5 K. M. ten Oosten van deze laatste stad gele gen Oels. het einddoel van de reis. De prins werd op zijn lange reis door 't land herhaaldelijk herkend. Zoo o.a. in het stadje Liegnitz in Silezië waar een stoet spoorwegemployé's van de begrafenis van een hunner beroepsgenooten huiswaarts keer den. Bij het zien van den kroonprins hieven de spoorwegmannen spontaan een luid „Hurrah 1" aan en stonden subiet „stramm" als een bataljon garde-infanterie In Breslau vroeg het gezelschap een bank werkersleerling den weg. De jongen vroeg op zijn beurt of hij op de treeplank een stuk mee mocht rijden, dan zou hij de heeren op weg naar Oels helpen. Eerst keek hij den heer von Selasinsky met vorschenden blik aan. „De heeren zijn zeker officieren", luidde zijn vraag. Ten einde meer van het geval te weten te komen, buigt hij zich voorover en kijkt den prins van ter zijde scherp aan. Plotseling schijnt hij Z. K. H. te hebben herkend, want joviaal strekt hij den prins alle vijf tegemoet, terwijl hij dezen met de volle kracht van zijn orgaan een „treu Deutsch" in het oor brult. Kort na Breslau, aan den straatweg naar Sybillenort in welks nabijheid zich de vroe gere koning van Saksen metterwoon heeft gevestigd, maakt het gezelschap halt. Majoor von Müldneter telefoneert uit het restaurant „Jagerhof" naar Oels om de kroonprinses, de aankomst van haar gemaal aan te kondigen- De kroonprinses laat weten da t zij haar chauf feur met een wagen tegemoet zal sturen om het gezelschap den weg achter langs de „Fa- sarneie" te wijzen en den prins en zijn gelei ders door een achterpoort binnen het slot te brengen,'dat aan den voorkant door een bende persmannen belegerd wordt. Maar de prins, wil daar niets van weten. Hij is thuis en wil en zal door de voorpoort zijn woning binnen en helpt niets, de heer Stuhr wordt even vrien delijk als dringend verzocht den hoofdweg te blijven volgen en de voorpoort binnen te rijden, wat dan ook geschiedde. Het weerzien tusschen de kroonprinses en haar echtgenoot was, als te begrijpen vair een weerzien vol van diepste emotie. De twee ongste dochtertjes van den prins, waarvan hij het oudste nog in de oorlogsjaren had zien doopen, zagen hun vader dien avond voor het eerst. De aankomst te Oels had te ongeveer 7 uur plaats. Tegen acht uur ontvingen de prins en de prinses de deelnemers aan den tocht aan een gemeenschappelijke avondtafel. Den volgenden dag noodigde het vorstelijk echtpaar de begeleiders van den prins aan een afscheidsdisch, waaraan ook de adjudant van den prins, majoor von Müller, een bekend tennisspeler en kamerheer von Lekow aan zaten. De prins overhandigde na den maaltijd den heer Stuhr een met brillanten bezette das speld in den vorm van een gekroonde W als mede zijn foto met „Wildmung". Ook de kroonprinses schonk den heer Stuhr haar portret met eenige zelf geschreven woorden, terwijl de heer Dürkopp een paat gouden manchetknoopen als aandenken aan den tocht ontving. Op de ca. 1300 K.M. langen tocht door het berooide land, moet de prins volgens den heer Stuhr, herhaaldelijk diep getroffen zijn door de ellende waarin breede kringen van het volk verkeeren. Achter Forst in de Lausitz reed het gezel schap een oud moedertje voorbij dat moei zaam haar wagentje voorttrok met sprokkels hout voor een vuurtje in den winter De prins liet de auto stilhouden en gaf het besje een Hollandsch bankbiljet met den raad het op een bank in de stad in te wisselen. Wat zal dat een vreugde voor het oudje zijn geweest als het ten runste bij de bil-en trillioenen de kluts bniet to a -1 kwijt geraakt is. XXXIX. In 1919 begon de Indische Regeering hare maatregelen van tegenweer te treffen, waar mede voortgegaan werd gedurende de vol gende jaren. In November 1922 werden, naar aanleiding van eene vergadering in het gebouw van de „Soe Po Sia" te Batavia, huiszoekingen op groote schaal verricht in een groot aantal plaatsen van den Archipel. Daardoor werd een volledig inzicht en overzicht verkregen van het werk der „Kuo Min Tang" in Indië. Het bleek allerduide lijkst, dat de actie der Chineezen in dit land geleid werd van uit China. De boycot der Japansche goederen, het Chineezen-opstandje in West Borneo, bleken het werk te zijn der „Kuo Min Tang". De pamfletten en brochures, welke bij de huiszoekingen in beslag werden genomen, hieven alle twijfel op omtrent den invloed van het Chineesche bolsjewisme op de be weging in Indië. Er werden stukken ge vonden, afkomstig van de centrale te Shan- hai, w.o. in een geheim voorschrift werd medegedeeld, op welke wijze men den boycot kon gebruiken om het volk mee te voeren, opdat dit met zou inzien, dat het hoofddoel te bolsjewistische actie was. Men vond er opwekkingen in als deze „Broeders, hijscht de legervlag. Regelt uw handelingen, Zoodra eenmaal onze meester regeert, dan „Weg met de Hollandsche honden en de Zuidzee aan China terug." Het stemt rustig te weten, dat de Indische Regeering door- hare tijdig genomen maat regelen, de toestand meester heeft weten te blijven. Aan de bolsjewstische propaganda op de Chineesch-nationale scholen in Indië heeft zij bijtijds paal en perk gesteld door een bijzon der toezicht. Dit toezicht valt, om hare po litieke aard, buiten de gewone onderwijs inspectie, doch wordt uigeoefend door amb tenaren vgn het Bureau van Chineesche za ken te Batavia. Voorts worden gevaarlijk ge achte personen onverwijld naar China terug gezonden, terwijl een scherpe contróle waakt bij het binnenkomen van verdachte elemen ten. Het wekt bij outsiders wel eene bevreem- iing, dat in den laatsten tijd zoovele Chinee zen den toegang tot Indië werd geweigerd, terwijl zij toch zulke uitstekende werkkrach ten vormen. De ingewijde lezer zal begrijpen, dat de Regeering, die ook den oud-rector van de Hoogeschool te Peking belette aan land te komen, voor'haar streng optreden goede redenen heeft. Zij kan in Indië niet voorzichtig genoeg zijn, niet krachtig genoeg waken tegen de „indringing" der Chineesche propagandis ten, die een allesbehalve „vreedzaam" doel voor oogen hebben. Zij zal het tegenover de nu nog niet tot ontwikkeling gekomen grootmachten in het Aziatische Oosten in de toekomst nog moei lijk genoeg hebben. EEN BOULEVARD. AVONTUUR TE PARUS. Men schrijft uit Parijs aan het „Hbld."i Nee maar, wat mij vandaag overkomen is! riep Albert ons al uit de verte tege moet! 'k Had nooit gedacht, dat ik er zóó stomweg zou invliegen! En ik, die altijd an deren uitlachte, die zich lieten beetnemen! Vertel, Albert, vertel! Wel, ik zat vanmorgen voor 't café de la Paix en keek naar de drukte op den boulevard. En dronk een café creme. Een meneer, die aan een tafeltje naast het mijne zat, keek ook naar de drukte op den boulevard. En dronk ook een café Creme, En scheen door die eenheid van doen en van drinken ineens de behoefte te voelen met mij te .zeggen, dat de Parijsche boule vards toch zoo aardig zijn wat ik ten vol le beaamde. En zoo raakten we in een gesprek. Hij stelde zich voor, zei, dat hij beeldhouwer was en op Montmartre woon de. Ik stelde mij ook voor, zei ik, dat ik journalist ben en dat ik den Montparnasse prefereer. M|tar ként u Montmartre dan wel? vroeg hij. Och, kennen! ik was er eenige malen en zag er verscheiden aardige oude plekjes; maar goed kennen, neen, dat eigenlijk niet. Laat mij er u dan. eens mogen rond leiden! zei de beeldhouwer. Komt u me eens opzoeken, dan gaan we samen op stap. Dit is mijn adres. En hij reikte mij zijn kaartje over, waaroo ik las: Léon Duteuil, sculpteur, 148 Rue des Saul es. Dan maakt u meteen kennis met mijn vrouw! zei hij. En met mijn kindertjes 'k heb een jongen van twee en een meisje van vier. Komt u heusch eens? De man leek mij wel aardig. En ik zei, dat ik graag eens komen zou. Laten we dan meteen een dag afspre ken! zei hij. A.s. Woensdag wacht ik een model. Donderdag dan? Maar neen, ik' weet beter, zei hij ineens, als een inval gaat u nu mee! ik was toch van plan zoo dadelijk naar huis te gaan. Gaat u nu met me mee, als u vrij is, en blijft u bij ons lunchen; dan gaan we na den lunch dade lijk Montmartre bekijken. Na een beetje aarzeling nam ik aan. Laten we nu dan maar dadelijk gaan. zei hij. 't Is al half 12. En ik moet eerst nog gauw even een stuk marmer koopen in de Rue Royale. We betaalden onze café crème. Hij riep toen een taxi aan, gaf den chauffeur 't adres op van een marmer-zaak in de Rue Royale, en weg reden we. Een oogenblik later stonden we stil voor de bewuste marmer-zaak in de Rue Royale, vlak bij de Madeleine. Wacht u maar even in de taxi 'k ben dadelijk terug! zei de beeldhouwer, en ging den winkel binnen. Ik deed zoo. Na een paar minuten kwam hij den win kel weer uit. Naar mij toe. Maar zonder marmer. Och, zei hij, nu kan die man mij niet wisselen, 'k Heb te weinig kleingeld bij me, en verder niets dan een biljet van 1000 francs. Kunt u mij dat even wisselen? mis schien? En inderdaad toonde hij mij een 1000 frs.-biljet. Ik keek mijn portefeuille na. Neen, ik kon niet wisselen, Och, leent u me dan even 60 francs, zei hij. Ik geef het u thuis dadelijk terug. Natuurlijk gaf ik die graag. De beeldhouwer ging den winkel weer in. Een oogenblik daarna was hij wéér bij me; 'k Zou nog graag 10 francs van u heb ben! zei hij. Ik kom nog niet toe met mijn klein geld. Ik zag hem weer den winkel ingaan. En wachtte Het duurde lang. Een kwartier duurde het eindelijk al. 'k Begon ongeduldig te worden. Zou er iets niet in den haak zijn? Zou hij niet sla gen kunnen? nog weer gezeur met geld heb ben? En ik ging ook maar den winkel eens binnen. Vous désirez, monsieur? vroeg een winkelbediende, die op me afkwam. Ik kom voor een kennis van me, die een kwartier geleden al hier binnen is ge gaan om marmer te koopen, en daar pog maar steeds niet mee klaar schijnt te zijn. Er is niemand hier op 't oogenblik, me neer! zei de bediende. Och, jawel! zeker in een andere afdee- ling van de zaak dan! Neen, meneer! Kijk u zelf maar rond, als u wilt! Maar, misschien.... wacht.... een kwartier geleden was hier een meneer, die naar den prijs van marmer vroeg, die toen weer even naar buiten ging, om een vriend te raadplegen.... Ja, juist! zei ik. Dien moet ik hebben! ....en die toen weer hier terugkwam, nog even rondkeek in den winkel, en toen is weggegaan door den anderen uitgang van de zaak, die aan den kant van de Madeleine uitkomt. Ab ja!..., zoo! zei ik. Dan hebben we elkaar natuurlijk gemist. Ik dank u wel voor uw inlichtingen! Toen nog 5 francs aan den chauffeur voor dat kwartier wachten. En voor 75 francs ben ik weer een heele- boel levenswijzer geworden; en heb een echt avontuur beleefd! 't Had duurder ge kund! Maar eigenlijk vergeef ik 't mezelf toch niet, dat ik er zóó stom-weg ingevlogen ben! Ik voor mij, ik ben je dankbaar Albert! je hebt me stof geleverd voor een „ware" vertelling. EEN GERAFFINEERDE BEDRIEGSTER. Een „carrière," die alle avontuurlijke ele menten, geschikt voor de samenstelling van een bioscoop-stuk, bevpt maakte dezer da gen te Chichester (Engeland) het voorwerp van behandeling uit in een strafzaak, ge voerd tegen de 37-jarige Winifrida Page, die zich tot 12 maanden dwangarbeid veroor deeld zag wegens diefstal en bedrog. Sinds 1918, in welk jaar zij te Greenwich veroor deeld was wegens diefstal, had zij voortdu rend van bedriegerijen geleefd. Zij had zich o.a. valschelijk uitgegeven voor een dochter van den Amerikaanschen gezant te Londen, Page. Te Kingston had zij onder den naam van Morgan bij een zekere Mrs. Frances verblijf gehouden. Tijdens dit verblijf werd mrs. Frances van 200 pond sterling aan juweelen beroofd. Te Worthing poseerde miss Page als een blinde vrouw. Zij mocht haar intrek nemen bij een zekere mrs. Lynch, die evenals de overige huisgenooten, veel medelijden toon de, haar uit stichtelijke boeken voorlas en haar hielp bij het ter kerke gaan. Toen er juweelen uit het huis, waar miss Page ver toefde, verdwenen, legde de oplichtster groote bezorgdheid aan den dag en enga geerde een vrouwelijke detective uit Lon den als meid. Zij maakte vervolgens bezwaar tegen de rekening van het detective-bureau en nam een advocaat in den arm, die verla ging van de rekening verkreeg en het aldus gereduceerde bedrag der rekening zelf voor zijn cliënte voorschoot. De beklaagde viel door dè mand, doordat zij een pakje gestolen juweelen naar een Londenschen geldschieter bracht en 120 pond sterling voorschot op haar pand vroeg. Zij noemde zich Lilian Maxwell Heron, echtge- noote van kolonel sir Peter Maxwel Heron, en zeide bevriend te zijn met lord Hamilton. In haar correspondentie teekende zij eerst Maxwell Heron en later Heron Maxwell. Dit wekte den argwaan van den geldschieter, die zich in verbinding stelde met de politie. Ofschoon de „blinde" bedriegster te Worthing rondliep met een bril, voorzien van donkere glazen, kon ze gemakkelijk zelfs de kleinste lettertjes lezen, hetgeen bleek, toen de politiedokter haar, na haar arres tatie, den bril deed afzetten en haar ge zichtssterkte onderzocht. Onder haar schulden, te Worthing ge maakt, bevonden zich twee groote bedragen, verschuldigd aan bookmakers. HET AUTO-ONGELUK NABIJ KETHEL. In verband met het ernstige auto-ongeluk aan den Kethelweg nabij Schiedam, ver nemen wij nog het volgende De inzittenden waren de 31-jarige monteur S. A. -W.,Muh- len en diens 25-jarige compagnon G. de Boer, elsmede de 21-jarige mej. Th. Kremer en de 22-jarige A. Kimme!. De Geneeskundige Dienst vervoerde mej. Kremer naar het ziekenhuis, waar zij des nachts omstreeks half twee overleed aan de bekomen verwondingen, eyenals de heer Muhlen. De heer De Boer en mej. Kimmel bekwamen slechts lichte kwetsuren. Het viertal was op de schaats geweest; daarbij had men de dames een autoritje beloofd. Om acht uur waren de heeren met de beide dames uit Rotterdam vertrokken, via Delft gereden, waarna zij over Kethel en Schie- .dam naar huis terug wilden kéeren. De heer De Boer kon zich van het onge val maar heel weinig herinneren. Plotseling, aldus vertelde hij, zagen de inzittenden van de auto den trein op zeer korten afstand en in minder dan geen tijd werd de wagen ge grepen en een eind verder neergesmakt. De heer De Boer kwam in een weiland terecht en heeft daar eenigen tijd bewusteloos ge legen. In Rotterdam aangekomen, meende hij, dat ook Muhlen en mej. Kremer eveneens goed zouden zijn overgekomen. Hij wist toen nog niet, dat zijn compagnon was over leden, en dat d'e toestand van mei. Kremer zeer zorgelijk was. DE BEVROREN WATERLEIDING. De „Arnh. Crtscshrijft: T Zal je gebeuren! Hadden we 'm maar afgesloten. Hoe krijg ik nou water voor de thee? En voor de kinderwasch! En voor en voor een veelzeg gende beweging naar de inrichting met wa terspoeling. As we d'r eens heet water over goten? Waar haal jij heet water vandaan? Allemachies! De mogelijkheden, waartoe zoo'n bevroren kraan kan leiden, drongen nu eerst tot de hersens van de meid door. „Wacht es!" Een limineus idee flitste door mev^ouw's brein: 't Fonteintje in de gang! Marie was al weg, draaide het fontein- kraantje naar links tot het niet verder kon, naar rechts tot het niet verder kon. Bevroren! klonk hef neerslachtig. - En de badkamer? Nieuwe hoop, nieuwe teleurstelling. Ook de badkraan gaf geen druppel, evenmin als de kraan boven. Was meneer er nou maar! verzuchtte de meid met rotsvast vertrouwen in de supe rioriteit van het sterke geslacht. Die zit al zoowat met den trein in Utrecht. Nieuwe stilte. De hersens werkten, want water moest er zijn. Wat is nou een huis houden zonder water! Dus waren mevrouw en de meid de volgende twee uur in de weer met een petroleumkachel, die op de onmo gelijkste plaatsen haar warmte moest ver spreiden, met brandende kaarsen, die de leidingbuizen verhitten tot ze bijna smolten en de muren blakerden met vettig roetzwart, met stoffers, waarmede de buizen beklopt werden tot de kalk van de muren sprong. 1 Maar waf ze deden en waf ze propeerden, de kranen bleven pertinent weigeren ook maar één druppel water vrij Ie laten Het ontbijt met .een glas warme melk ging nog, maar eten koken zonder water, dat was zelfs Marie te machtig en dus werd er later op den ochtend aangebeld bij de buren met het vriendelijk verzoek van mevrouw boven of ze een emmertje water mocht leenen, want de waterleiding was bevroren. Zoo sukkelde men den dag door en voor het eerst in haar leven leerden de beide vrou wen de waarde kennen van het nat, waar mede een Hollandsche huisvrouw gewoonlijk zoo roekeloos omspringt alsof het totaal waardeloos is. Vaten wasschen werd een puzzle, handenwasschen een luxe, en angst vallig werd iedere verspilling van het koste lijke vocht vermeden. Toen meneer 's avond terug kwam van de reis vond hij thuis een gedrukte, neerslach tige stemming. Uitvoerig deed mevrouw hem verslag van de ramp, vertelde van alle mis lukte pogingen om de leiding te ontdooien. Toen zij uitverteld had, stond meneer zwijgend op, daalde zwijgend af in den kel der en.... draaide de hoofdkraan open, die hij den vorigen avond alvorens naar bed te gaan, had afgesloten, van welker voorzich tigheidsmaatregel hij vrouwlief, die al ter ruste was, onkundig had gelaten. GEEN' HELD! Wij lezen in het „Ov. Dgbki.": Woensclag- .middag begaf de heeT Leus, hoofd der school in Schalkhaar (O.) zich met zijn zoon op schaatsen naar Raalte. Goed en we] op weg, ontmoetten ze den heer Coldewijn, daarna den landbouwer Bo link, die met paard en wagen langs de gracht reed. Vroolijk wenkte het tweetal dezen laat ste nog toe, om daarna plotseling door he- ijs te zakken, recht de diepte in. Bolink in plaats van te helpen, legde de zweep over de paarden en kneep er tus schen uit, de bekt! Tien minuten heeft de Heer Leus met zijn zoon tot aan de kin in het water gezeten om nog door voornoemden Coldewijn en een vrouw uit de buurt te worden gered, met behulp van een touw. BRANDSTICHTING TC AMSTERDAM. De brandweer had Zaterdagavond laat begin van brand te blussohen in de Baam brugsteeg 5 bij den Haarlemmerdijk te Am sterdam. Een bewoner, een 27-jarig expeditie knecht, bleek een poging gedaan te hebber brand te stichten. Het gezin leeft in onmin met elkaar. De vrouw had. met haar kind haar man verla ten. Hij verlangde echter, da; zij in de wo ning terug zou komen en als zij dat nief deed, zouden er ernstige dingen gebeuren De vrouw keerde niet terug en toen heeft Zaterdagavond de man enkele meubelstukken met petroleum begoten en daarna beeft hij het nog brandende fornuis omgeworpen. Hij is toen weggeloopen, nadat hij de bur ren had gewaarschuwd, dat de boel bij hem in brand stond. Deze snelden toe. Zij hebben het fornuis weer overeind gezet en de met petroleum begoten meubelen uit het venster geworpen Het bgln van brand was spoedig gebhischi. De man is door de politie in arrest geste! 1. Een mooi sneenwkiekje: bet H, Hartbeeld op bet Bagijnhoi te Amsterdam in een sneenwmanteL 1, Holle Kropper, bekroond met gouden medaille. Eigenaar de heer J. C. Philippo. 2. Vale Dofier, eerste eereprijs, vlieg- klasse ond. Eigenaar R. Slot. 3, eerste eereprijs, vliegklasse jong. Eigenaar P. H. Boeré, Van de botsing tnsschen trein en anto te Kethel, publiceerden wij reeds een uitvoerig relaas. Onze knnstlicht-ioto toon» het overschot van den auto, Het bestuur en de fury der dnivententoonstelling. Van links naar rechts de heeren: Liefjes, Neuman, Philippo, Boelsma, Boeré, Philippo, van Dalen, Hoddenbach, Fortgens en Baai. Onze Kathedraal in de sneeuw. Het ielle wit doet tegen den rooden steen de rijke architectuur van dit bouwwerk heerlijk uitkomen. Volendam, Zaandam. Volendam op de schaats: het groepje huisjes is even karakteristiek als de typische kleederdracht. De strenge winter: een kijkje op de oud-Hollandsche ijspret te Zaandam.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1924 | | pagina 5