BUITENLAND
Het roode testament.
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
Tweede Blad
De Britsche gezant heeft Poincaré het Engelsche standpunt tegenover
de autonome Palts-regeerjng uiteengezet. Men verwacht Maandag
avond den val van het Britsche kabinet. De maatregelen der Fransche
regeering hebben voor het oogenblik den val van den franc gestuit.
De nieuwe aardbevingen in Japan en Columbia.
Onder de Telegrammen: Spiers weigert een boete aan de separatis
ten te betalen. De bezuinigingsmaatregelen zijn door den Franschen
ministerraad goedgekeurd. In de Kamer vond de regeering een groote
meerderheid. De Engelsche liberalen zullen definitief Labour steunen.
GEM, BUITENL. SERISNïEM.
BINNENLAND.
De Rijksmiddelen.
Roode actie
BINNENLANDSCH NIEUWS.
FEUILLETON.
Installatie Burgemeester.
De nieuwe vorstperiode.
4
IFrankrijk en Duitschland, en zegt dat deze
\r -1 10 1 rio a t£gïn0vergesteld zijn aan elkaar, daar Duitsch
Vrijdag' lo Januari iy<Êo4>land debiteur en Frankrijk crediteur isl
Het Britsche onderzoek
in de Palts.
De Britsche gezant heeft Woensdag een
.bezoek bij Poincaré afgelegd. Engeland
'dringt er op aan, dat de hooge Rijncommissie
niet het recht heeft de daden van het separa
tistische directorium te Spiers te erkennen,
welks verordeningen zij besloot met twee
stemmen tegen één te „registreeren." Dit
bësluit werd niet uitgevoerd en de quaestie
werd uitgesteld op voorstel van België. Doch
Londen stelt zich niet met een eenvoudig
uitstel tevreden, doch eischt een duidelijken
toestand, welke geen enkele mogelijkheid
eener de facto-erkenning van de z.g. auto
nome regeering insluit.
Gisteren was de indruk dat de verorde
ningen in quaestie ten gevolge van het B»it-
>che standpunt geen enkele kans hebben
door de hooge intergeallieerde commissie te
worden geregistreerd.
De separatistische beweging.
De „N. Pfalzische Landesz." bevatte in
het nummer van 11 Jan. een protest van de
éatholieke geestelijkheid in de Palts tegen
e „Paltsregeering." In den middag van
dienzelfden dag verscheen een bende separa
tisten in het gebouw van de courant, naar de
„Frankf. Ztg." meldt, om arrestaties te
doen. Zij vonden slechts één redacteur, dien
{ij gevangen namen. Toen een employé van
de krant den journalist de hand tot afscheid
reikte, werd hij door de separatisten afge
wezen met de woorden, dat hij dit maar
moest nalaten, daar hij anders ook zou wor
den gearresteerd, waar een andere separatist
aan toevoegde, dat zij „met al dat tuig ter
dege zouden afrekenen." De redacteur werd
vervolgens onder geleide van vijf gewapende
separatistische soldaten weggevoerd, tot
groote .woede van de samengestroomde
menigte, 's Avonds kwamen de separatisten
om den hoofdredacteur te arresteeren, maar
weer te vergeefs. Den volgenden morgen
werden alle bureaux bezet, waarna twee sepa
ratistische leiders verschenen (van wie de
een een Amerikaansche uniform droeg) den
bedrijfsraad ontboden en dezen verzochten
mede te gaan naar het „Bezirksamt" voor
een bespreking ever de voortzetting van
het bedrijf, echter zonder de tegenwoordige
directie. Dit voorstel werd door den bedrijfs-
■yad afgewezen, waarop het geheele bedrijf
erd gesloten.
Amendementen op de En
gelsche troonrede.
Behalve het offideele Labour-amendement
waarin wordt uitgesproken, dat de huidige
raadslieden van den koning niet het vertrou
wen van het Huis hebben, zijn er nog ver
schillende andere amendementen ingediend.
Zoo hebben vijf van de Clyde-leden der La-
bour-partij Kirkwood, Maxtou, Bucha
nan, Rev. Campbell Stephen en Nichol
een amendement ingediend, waarin zij ver
klaren het te betreuren, dat niets in de Troon
rede eenige hoop in uitzicht stelt op verbe
tering voor de millioenen der arbeidende
klasse in Engeland, die thans, evenals in het
verleden, van dag tot dag leven op de grens
van gebrek, in een tijd waarin het bestaande
vermogen en de macht om meer vermogen
voort te brengen voldoende zijn om een ze
ker bestaan en overvloed aan het volk in zijn
geheel te verzekeren.
Naar de „Times" opmerkt, is er geen uit
zicht dat men aan dit amendement zal toe
komen (daar het officieele Labour-amende
ment het eerst in stemming zal worden ge
bracht), maar het toont dat althans een deel
van de Clyde-groep vastbesloten is van den
aanvang af het volledige program van socia
lisme op den voorgrond te plaatsen.
Ofschoon de liberalen het amendement van
Labour zullen steunen, hebben zij eveneens
een eigen amendement ingediend op naam van
den heer Mosley. Daarin wordt gezegd, dat
aangezien de raadslieden van Z.M. zichzelf
niet in staat hebben verklaard het vraagstuk
der werkloosheid te regelen zonder een poli
tiek van protectie, die beslist verworpen is
door de kiezers, en gefaald hebben zoowel in
net leiden der binnenlandsche als der inter
nationale aangelegenheden, zij niet met
voordeel voor den openbaren dienst langer
kunnen worden belast met de verantwoorde
lijkheid voor de regeering.
Met het oog op de geruchten waarin de
naam van den heer Mosley (die tot de onaf
hankelijke partij behoort) in verband wordt
gebracht met het onderministerschap van
buitenlandsche zaken, acht de „Times" een
imerdem nf van belang, dat door Moslev
met den liberaal Kenworthy is ingediend en
waarin leedwezen wordt uitgesproken, dat
de troonrede geen aankondiging bevat van
een regeling van met de regeering van Rus
land hangende vraagstukken.
Het is thans zeker, wanneer de beslissing
over het officieele amendement van Labour
Zal vallen. De conservatieven en Labour
zouden morgen de beslissing wenschen.
Laatstgenoemde partij zou dit daarom willen,
omdat voor het geval Zaterdag de spoorweg
staking mocht uitbreken, Ramsay MacDo-
nald met meer gezag zou kunnen optreden,
wanneer hij dan inmiddels reeds met de
regeering was belast. De liberalen willen
evenwel, dat het debat nog de heele week
zal duren. In verband hiermede is, naar de
Britsche draadlooze dienst meldt, thans
definitief besloten, datde stemming zal
plaats hebben Maandag a.s. kort voor mid
dernacht.
Dé bladen verwachten, dat er een meer
derheid van zestig a zeventig stemmen tegen
de regeering zal zijn.
Na de stemming zal het parlement waar.
schijnlijk voor drie weken worden verdaagd,
opdat Macdonald zijn ministerie kan vormen
en om het nieuwe kabinet de gelegenheid
te geven zijn program op te stellen.
De dreigende spoorweg
staking in Engeland.
Ofschoon de toestand in het spoorwegbe
drijf -kritiek blijft, hebben zich Woensdag
volgens het arbeidersblad de „Daily Herald"
dingen voorgedaan, die wellicht heden tot
een keer in den toestand zullen leiden. Ge
meld wordt, dat de spoorwegmaatschappijen
haar houding hebben gewijzigd ten aanzien
van onderhandelingen en andere bladen, die
de meening hebben gepolst onder leden van
den machinisten en stokershond, melden,
dat dezen middelen om uit den neteligen toe
stand te geraken, algemeen met ingenomen
heid zouden begroeten.
De pogingen tot herstel
der Fransche financiën.
Het spreekt vanzelf dat maatregelen,
welke de Fransche regeering zoo juist heeft
vastgesteld om den financieelen toestand te
verbeteren, voornamelijk bestaande in be-
lastingverhoogingen en drastische bezuini
ging, zoo'vlak vóór de verkiezingen niet door
alle partijen met onverdeelde instemming
worden begreet. Men is er zich weliswaar van
bewust, dat verzet bezwaarlijk gaat, maar
ducht het gevaar van het stemmen vóór be
lastingvoorstellen aan de vooravond der ver
kiezingen. Vandaar, dat er een beweging
gaande is om te „marchandeeren", d. w.,z.
om de regeering te steunen in haar financieele
politiek, mits deze er in toestemt de verkie
zingen tot October of November uit te stel
len. Op deze wijze zou men de gelegenheid
hebben „de kiezers beter in te lichten over
de maatregelen, die zullen worden aangeno
men." Binnen acht of negen maanden zullen,
naar men veronderstelt, de maatregelen hun
uitwerking doen geden en zal de verbetering
van den algemeenen toestand genoegzaam
aantoonen dat zij noodig waren. En in April
zou dit nog niet het geval kunnen zijn.
Verwacht wordt echter, dat Poincaré hier
van niet zal willen hooren en aan de pressie
van de voorstanders van een uitstel der ver
kiezingen tegenstand zal bieden.
In de „Oeuvre" wijst Robert de Jouvenel
er op, dat de republiekeinen, ofschoon zij de
noodzakelijkheid der te treffen maatregelen
inzien, van oordeel zijn dat het wat overdre
ven is om hun fiscale besluiten op te leggen,
welke zij steeds bestreden hebben met het
argument dat de personen, die verantwoor
delijk zijn voor de débacle, zichzelf ten ge
volge hunner zorgeloosheid in een toestand
zonder uitzicht op een spoedig einde bebben
laten drijven. Zij meenen dat, nu de regee
ring zelf het bedrag op twee milliard schat,
hetwelk jaarlijks door de fraude der belas
tingplichtigen verloren ging, dit voldoende
is om de zorgeloosheid aan te toonen, waar
mede zij gedurende twee jaren een dergelijke
fraude heeft toegelaten. De interventie van
den heer De Lasteyrie, die, na eenige vage
beursspeculanten de schuldigen der cata
strofe te hebben genoemd, er plotseling „be
paalde persartikelen" voor verantwoordelijk
stelde, discrediteert dezen minister volgens
De Jouvenel defenitief. Men is voorts van
oordeel, dat een regeering, die acht milliard
eischt om een budget sluitend te maken, waar
van zij enkele dagen geleden had verklaard
dat het een batig saldo aanwees, de verant
woordelijken kwalijk buitenhuis mag zoeken,
vooral nu zij thans de maatregelen aanbe
veelt, die de pers der oppositie reeds lang
heeft geëischt.
De „Temps" bepaalt er zich in een kort
hoofdartikel toe er op te wijzen, dat de daling
van den franc pas werkelijk vruchtdragend
zal zijn voor hen, die er zich op spitsen, in
dien het Fransche publiek haar zelf verhaast
en accentueert door zich aan een paniek over
te geven. Het blad, dat de daling alleen aan
buitenlandsche-speculatie toeschrijft, maakt
een vergelijking tusschen de positie van
Poincaré ontving Woensdag-avond in te
genwoordigheid van de Lasteyrie de voor
naamste directeuren der credietinstellingen
ter bespreking der middelen om de belasting
ontduiking tegen te gaan.
Poincaré zette de maatregelen der regee-
ring uiteen voor het in evenwicht brengen
van de begrooting. In financieele kringen
heeft men een zeer gunstigen indruk ge
kregen en is men bereid de regeering den
meest mogelijken steun te verleenen.
In de ministersconferentie zijn bezuini
gingen voorgesteld ten bedrage van ruim
600 millioen francs.
Nu de daling van den franc tot staan is
gebracht schijnt de uoor de crisis van den
wisselkoers in politieke kringen veroorzaak
te agitatie te zijn gekalmeerd. Men zou on
stuimige debatten over een dergelijk onder
werp wenschen te vermijden en vooral de
interventie der oppositi^, die ongunstige en
gevaarlijke argumenten te berde zou bren
gen op een oogenblik, waarop wordt ge
streden om den wisselkoers te stabiliseeren.
De regeering zal dus trachten de interpella
ties op te schorten. Poincaré zou gisteren een
verklaring in de Kamer afleggen daarna
zou de meerderheid een onverwijlde be
raadslaging weigeren om /de commissie van
financiën in de gelegenheid te stellen van
te voren de regeerings-voorstellen te onder
zoeken.
De bladen stellen met voldoening de
reactie ten gunste van den franc vast, die
zich tot op de buitenlandsche markten heeft
doen gevoelen. De „Petit Parisien" geeft
in een telegram den indruk weer, welken
de maatregelen tot bescherming van den
franc in Nederland hebben gemaakt.
Borah over de Fransche
oorlogsschuld.
In den Noord-Amerikaansche Senaat sprak
Borah Woensdag over de Fransche oorlogs
schuld en zeide, dat Frankrijk niet bereid is
met Amerika een regeling te treffen, terwijl
het inmiddels groote sommen aan de Euro-
peesche regeeringen leende. Frankrijk is de
grootste militaire macht, welke Europa
ooit gekend heeft, terwijl de Amerikaansche
belastingbetalers aan de kosten er van bij
droegen.
Borah geloofde niet, dat Italië en Frank
rijk hun schuld aan Amerika wilden looche
nen, maar het was duidelijk, dat de regeer
ders dier landen de volken dezer landen tot
zulk een standpunt wilden opvoeden.
De fascistische samen
zwering te Warschau.
De correspondent van de „N. Fr. Presse"
in de Poolsche hoofdstad deelt nog enkele
bijzonderheden medé over de ontdekte
fascistische samenzwering. Aan het hoofd
van de „patriottische" beweging stond de
ingenieur Penkoslowski, terwijl er verschil-
1 :nde nationalistisch extremoistische militai
ren en burgers toe behoorden. Bij huiszoe
kingen zijn groote voorraden van allerlei
materiaal in beslag genomen, waaruit blijkt,
dat een Putsch was voorbereid en dat de
ingenieur Penkoslowski dictator zou worden.
De organisatie had tevens monarchistische
plannen een niet genoemd persoon was door
de samenzweerders uitverkoren koning te
worden. Ook zou een volledig archief van
den generalen staf van de organisatie zijn
ontdekt, met kaarten van geheel Polen
waarop bepaalde strategische punten waren
aangegeven. Verder de lijst van personen,
die bij het gelukken van den staatsgreep-de
leidende functies op zich zouden nemen.
Onder de papieren bevindt zich ook een
plattegrond, van Warschau, waarop de pun
ten staan aangegeven, waar mitrailleurs moes
ten worden opgesteld. Voor de uitvoering
van de plannen waren eenige regiments
commandanten aangewezen.
Uit verschillende documenten moet blijken
dat bijv. de oud-minister van oorlog, graaf
Szeptycki en de leider der nationaal-demo-
craten Glombinski bij de affaire betrokken
zijn. De perste zou een zeer groot bedrag ter
beschikking hebben gesteld.
DE VERKIEZINGEN IN EGYPTE.
In deze verkiezingen is Zaghloelpasja,
gelijk reeds gemeld, onbetwist overwinnaar
gebleven. Blijkens de officieele cijfers zijn
er niet minder dan 150 aanhangers van Zagh-
loel gekozen, tegen 14 liberale constitutiona-
listen, twee Watanisten (de oude nationali
stische partij) en vier onafhankelijken. Er
moeten nog 41 nieuwe verkiezingen plaats
hebben. Met de volkomen nederlaag van de
uiterste extremisten troost men zich in Enge
land, troost zich althans Reuter in een tele
gram van Maandagavond.
Niettemin is deze uitslag van de verkie
zingen voor de Engelschen wel een teleur
stelling. Een zoo duchtige overwinning van
Zaghloel was niet verwacht, een overwinning
die vrijwel de oppositie in het Egyptische
parlement, gelijk de „Times" opmerkt, dost
verdwijnen. Weliswaar merkt de „Daily
News" op, dat de uftslag der verkiezingen in
officieele Britsche kringen geen onrust wekt.
De onafhankelijkheidsverklaring van Egypte
van 22 Febr. 1922 erkent het beginsel, dat
Egypte vrij is de r'egeering te kiezen welke
het wenscht.
Maar dat Egypte nu juist een regeering
wenscht van Zaghloel, dien het officieele
Ei geland dan toch aanvankelijk heeft gevan
gen gezet en verbannen, omdat hij leider was
van een „extremistische minderheid" moet
velen in Engeland een eenigszins wrangen
smaak in den mond geven. Het blijkt nu wel
dat de Britsche vertegenwoordigers in Egypte
op het verkeerde paard hebben gewed en
zich in de kracht van de Zaghloelisten heb
ben vergist.
Engeland zal nu moeten berusten in een
Zaghloelistisch bewind en de „Times", die
nog eens verklaart, dat Zaghloel in de „latei-
stages of British rule a disturber of order"
was, maakt nu bonne mine bij het slechte
spel en zegt, dat Engeland met sympathieke
belangstelling zijn pogingen zal volgen om
Egypte te besturen „onder de voorwaarden
die hij gevraagd en gewenscht heeft."
Zaghloel is voorstander van de volledige
onafhankelijkheid van Egypte, die volgens
hem nu slechts schijn is, tegenstander van
koning Foead, dien de Engelschen ten troon
verhieven en het is dus te vreezen, dat deze
„sympathieke belangstelling nog wel eens tot
moeilijkheden kan voeren als het zal gaan om
de voorwaarden, die in de onafhankelijkheids
verklaring zijn opgenomen, ter bescherming
van Engelands positie. Die voorwaarden be
treffen Engelands recht tot bescherming der
imperiale verbindingen ((Suezkanaal,) tot
bescherming der vreemdelingen en min
derheden en maken verder een
voorbehoud ten aanzien van den toekomsti-
gen status van Soedan. Mogelijkheden van
wrijving zijn er dus te over met een regeering,
die Egyptes volledige onafhankelijkheid wil.
DF. RAMP VAN DE „DIXMUCDE".
In de „Frankf. Z." wijst Joseph Mayer te
Friedrichshafen erop, dat moeilijk valt aan
te nemen, dat kapitein Du Plessis zulk een
bijzonder gewicht zou hebben gehecht aan
het voorkomen van een scheur in een der
gascellen. Zooiets is in oorlogstijd ten gevolge
van een schot meermalen voorgekomen liep
al een gascel leeg, dan werden de gevolgen
opgeheven door het verplaatsen van den bal
last, zoodat het schip volkomen in evenwicht
bleef. Het groote voordeel van de constructie
der Zeppelins is juist, dat er vele cellen zijn
(de D^xmude de oude L. Z. 72 had er
16). De Dixmude" is indertijd gebouwd
voor vaarten van één of twee dagen daarop
was het geheele schip ingericht. De zes moto
ren beschikten slechts over 260 P.K. De bouw
was er op gericht, dat het schip zéér hoog kon
stijgen. Voor vaarten van vier of vijf dagen
was het echter niet berekend. Het was dus
een groote fout van liet Fransche departe
ment van marine, meent Mayer, met de
„Dixmude" recprdtochten te laten doen. Hij
concludeert, dat het schip niet door storm ont
redderd is (sinds lang hebben de Zeppelins
in den strijd met de elementen overwonnen)
en veronderstelt, dat van de motoren te veel
gevergd is, dat zij ten slotte geweigerd heb
ben, en dat bij een noodlanding dientenge
volge het schip beschadigd is. Bij de voort
zetting van den tocht zal het toen niet meer
strijdvaardige luchtschip ten slotte in zee
zijn gestort.
FRANSCHE DAGBLADEN GERECH
TELIJK VERVOLGD.
De directeuren van een aantal groote
•Parijsche bladen, de „Matin," het „Jour
nal," de „Peuple," het „Théatre" en „Co-
moedia", zijn eergisteren bij den rechter
van instructie ontboden om zich te verant
woorden over het feit dat hun blad voor de
lezers een soort van loterij heeft georgani
seerd, waarbij geldelijke prijzen beschikbaar
worden gesteld, hetgeen een inbreuk op de
wet Vah 21 Mei 1836 wordt geaacht.
Alle directeuren, hoewel protesteerend
tegen de vervolging/ aanvaardden de ver
antwoordelijkheid voor de geïncrimineerde
feiten, met uitzondering van den heer Serpin,
gérant van de „Matin," die verklaarde dat
de raad van commissarissen van zijn blad
verantwoordelijk is.
BEROOVING IN EEN MAILTREIN.
Twee gemaskerde en zwaargewapendende
bandieten zijn Woensdagmorgen een mail-
trein binnengedrongen in de nabijheid van
Metz. Zij losten een aantal schoten op den
dienstdoenden postbeambte, wien zij op drie
plaatsen in het hoofd troffen, waarna zij
ijlings de vlucht namen met medeneming
van- de aangeteekende brieven ter waarde van
circa 330.000 fres.
Gevreesd wordt dat de beambte aan de be
komen verwondingen zal bezwijken.
DE AARDBEVING IN JAPAN.
Behalve een paar lichte Schokken, is er
sinds zes uur Dinsdagmorgen te Tokio niets
bijzonders meer voorgevallen. Het aantal
dooden wordt thans x>p 30 geschat, welke
allen Japanners zijn. Alle verbindingen zijn
hersteld.
Een telegram uit Osaka meldt, dat de be
volking van Yokohama op straat kampeer}
uit vrees voor nieuwe aardschokken. In de
badplaats Kamasoera, op elf mijl afstands,
vertoonden 'zich groote scheuren. Schepen
leveren water de tram dienst is gestaakt. Er
zijn drie personen als gedood en twaalf als
gewond vermeld, maar scholen, fabrieken
en ziekenhuizen zijn omvergeworpen.
NIEUWE AARDBEVING IN COLUM
BIA.
Uit Bogota (Columbia) wordt gemeld, da1
Woensdag te Gachala( twee sterke aard
schokken zijn gevoeld, welke de bevolking
ten zeerste verontrusten. In de nabijheid
van den vulkaan Cumbal te Ipiabs, Garlc»
same en Tulcan (in Ecuador) wordt een
aanhoudend oorverdoovend onderaardsch
gerommel waargenomen. De bewoners
vluchten naar het platteland uit vrees \%or
een herhaling van de catastrofe van Decem
ber 1.1.
KONING HOESSEIN BIJNA
ONTVOERD.
Uit Amman in Transjordanië wordt gemeld
dat koning Hoessein, die een rondreis maakt
door de Arabische landen, ternauwernood
er aan is ontkomen, ontvoerd te worden.
Lieden van den stam der Wahibi's lieten zijn
gevolg in een hinderlaag vallen en slechts na
hevigen strijd slaagde het escorte er in de
aanvallers af te slaan.
AMERIKAANSCHE BANKROOVERS.
Zes gewapende mannen hebben een inval
gedaan in een bankgebouw te St. Louis en
20.000 dollar medegevoerd.
STAKING ONDER DE NOORSCHE
HAVENARBEIDERS.
De staking der havenarbeiders in alle
Noorsche havens heeft een aanvang genomen.
De onderhandelingen tusschen werknemers
en werkgevers om een staking te voorkomen,
hebben sinds November geduurd en zijn
thans afgebroken. Deze havenarbeiderssta
king zal waarschijnlijk gevolgd worden door
een algemeene staking onder de transport
arbeiders.
HET
TE
OBSERVATORIUM
TASJKENT.
De bekende Russische archeoloog Wjat-
kin, die de opgravingen in Toerkestan leidt,
heeft de ruines ontdekt van een groot van
marmer opgetrokken gebouw, het reeds lang
gezochte observatorium, dat in 1420 door
Oeloek-Bey, den kleinzoon van den groote-
Mongoolschen veroveraar Tamerlan, bij
Tasjkent werd opgericht.
Oeloek-Bey was een van de meest merk
waardige astronomen van zijn tijd. Hij heeft
zich omringd door geleerden, die hij uit alle
landen van de wereld naar Tasjkent liet ko
men en met hun hulp heeft hij een uitvoeri-
gen sterrencatalogus samengesteld, den eer
sten sinds Hipparchus.
Het observatorium, dat nu te Tasjkent op
kosten van de Russische regeering wordt
ingericht, heeft bij Zeiss een telescoop be
steld, met een spiegel van een meter middel
lijn.
DE KERSTVIERING IN RUSLAND.
De Synode van de Russische kerk heeft,
zooals wij medegedeeld hadden, besloten de
nieuwe (Gregoriaansche) jaartelling ook in
de Oostersche kerk in Rusland in te voeren.
Verschillende gemeenten hebben daarom dit
jaar Kerstmis gevierd tegelijk met de Room-
schen en Protestanten. De overgroote meer
derheid der priesters heeft echter geweigerd
de beslissing van de Synode te aanvaarden
en stelde de viering van Kerstmis volgens den
Russischen kalender op 13 dagen later vast.
Sinds de bolsjewistische omwenteling was
het gewoonte de Kerstdagen te gebruiken
om het atheisme op schreeuwende wijze te
propageeren. Er werden optochten georgani
seerd, die een fel godslasterlijk karakter droe
gen. In de schouwburgen werden tooneel-
stukken opgevoerd, waarin de geboorte van
Christus op weerzinwekkende wijze werd be
handeld. Voor de geloovigen waren dan ook
de Kerstdagen de tijd van de gt jotste kwel
lingen, daar zij zonder protest moesten aan
schouwen hoe hun geloof bespot en gehoond
werd. Dit jaar hebben de bolsjewiki besloten
van optochten en kwetsende straattooneelen
af te zien. Zij hebben zich beperkt tot het be
leggen van ontelbare vergaderingen, waar de
sprekers hun atheistische denkbeelden uit
eenzetten en het Christendom bestreden,
aldus de „Prawda".
In de laatste maand van het vorig jaar is
de opbrengst van 's Rijks middelen bij De
cember 1922 met 3.348.600 ten achter ge
bleven. Het resultaat zou nog ongupstigar
zijn geweest, indien niet de wisselvallige
successierechten ditmaal een bijzonder hoo
gt opbrengst, "n.l. van circa 5)4 millioen
hadden opgeleverd.
Afgezien van een vooruitgang van Yi
millioen bij de registratierechten, blijven de
vermeerderingen binnen bescheiden gran-
zen. Zoo brachten de zegelrechten 45,000
meer op, en het statistiek een ongeveer
gelijk bedrag, terwijl de domeinen de, op
zich zelf beschouwd, niet onaanzienlijke stij
ging van 119,700 ondergingen. Verder was
er nog een stijging van 30,500 bij de loods
gelden, van 25,000 bij het bier en van
11,200 bij de mijnen.
Daartegenover stond in de eerste plaats
de grondbelasting, die in December zelfs in
't geheel geen bate gaf, tegen 9 ton in
1922 en ver boven het millioen in de voor
afgaande jaren.
Bij het personeel was een daling van
1.049.000 en bij de inkomstenbelasting op
nieuw een achteruitgang van 1.145.000.
Maar de grootste tegenvaller en wel tot een
bedrag van 1.863.000 was de tabaksaccijns.
Verder waren er nog dalingen van
556.000 bij het gedistilleerd, van 468.000
bij den suikeraccijns, van 393.000 bij de
dividend- en tantième-belasting, van
172.000 bij de invoerrechten en van
88.000 bij de vermogensbelasting.
Voorts bracht de O.W.-belasting 54.000
minder op dan het vorig jaar. Ook de ver
dedigingsbelastingen en de opcenten, die de
baten leveren voor het Ieeningsfonds 1914,T"
toonen zonder uitzondering verminderde op-l
brengsten aan, die bij elkaar een nadeeligj
verschil van nagenoeg 1 Yt millioen meti
December 1922 vormden
Wat de ontvangsten over het geheele jaar
1923 betreft, kan worden opgemerkt, dat de
vermeerdering, die na den betrekkelijk klei
nen terugslag m de eerste twee oorlogsja
ren tot en met 1918 nog geleidelijk voort
duurde, in 1919 reeds groote afmetingen
aannam, welke echter door het daarop vol
gende jaar nog aanzienlijk overtroffen wer
den Toen kwam 1921 met een lichten te
rugslag. Maar het jaar daarop bracht, on
danks de verdere inzinking op economisch
gebied, een ongewoon krachtig herstel,
waarmee niet alleen de ontvangsten van
hel jaar tevoren nog :net bijkans ƒ23 mil
lioen werden overtroffen, .-naar het ramings-
cijfer. dat ruim f 27 millioen hooger was
gesteld dan voor 1921. nog met 31)4 rnil-
hoen werd te boven gegaan Maar nu :s*
1923 een einde komen maken aan de zoo
veel jaren aangehouden stijging. Toch kan
worden vastgesteld, cat de zoovee] geringe:
opbrengst het bedrag der raming nog me'
ruim 23 millioen is te boven gegaan.
De Bond van Nederlandsche Onder-|
v,-ijzers, de roode Bond van Ossendorp, is'
sinds 15 en meer jaren bekend om zijn on
besuisde acties, die op niets plegen uit te
loopen.
De laatste en meest geruchtmakende was
de agitatie tegen het loon der onderwijzers.
Daar deugde nu letterlijk niets van. Hei
was n schandaal. Heel het Nederlandsche
volk moest gewaarschuwd. Vooral de moe
ders moesten zich in 't oor knoopen, Saar
kinderen voortaan vooral geen studie voor
onderwijzer meer te laten beginnen.
Met groote advertenties werd het den
voike aangekondigd. Sandwichmen werden
gerequireerd. Wie herinnert zich niet meer
de borden, die door de stad wandelden en
tegen dc onderwijzersstudie waarschuwden?
Dat alles is een paar jaren geleden.
En het resultaat?
De „School met den Bijbel" geeft het ant»
woord:
„Het vraagstuk der opleiding is geenszins)
opgelost. De schaarschte van leerkrachten.'
die'enkele jaren geleden zeer dreigend was,
is thans opgevolgd door een bedenkelijk
grooten toevloed van kweekelingen naar de
opleidingsinrichtingen. Er laat zich een ge
weldige overtalligheid van geëxamineerde
jonge menschen in een dicht'bijzijnde toe
komst verwachten.
Vele kweekscholen hebben het aantal ha-
rer kweekelingen zien verdubbelen, zoodal
er parallelklassen moesten gevormd worden
tenzij men vrij vele liefhebbers had willes
afwijzen."
Ons volk is toch wijzer dan het schijnt!
Het laat de roode heeren schreeuwen en
doet precies het omgekeerde van wat dt
herrieschoppers en zenuwachtigmakerï
voorstellen.
Ga zoo voort en het land zal er wel bf
varen.
66
„Ik ben eens gaan vragen of men geen
visch noodig had.... In een laan van den
tuin ontmoette ik twee vrouwen, die jonge
in de oudere. Ik liet den. visch zien, dien ik
gevangen had. Ik geloof, dat de jongste ze
wel graag gehad zou hebben, maat de oudste
telde: „Och, Martha, wij hebben reeds
vleesch voor vandaag en de visch zou mor
gen niet meer versch zijn"Ik kon dus
onverrichterzake terugkeeren."
„Zoö, dus heet ze Martha!" mompelde
Paul.
„Ja.... maar.... waarom stelt u daar zoo
belang in? Heeft u haar dan gezien?"
„Ja, o, ja! Ik heb haar gezien, 't Is een
wonderschoon meisje."
„Zoo, zoo," riep de Fluwijn lachend. „Nu
verwondert het mij niet meer, dat u mij aan
den praat houdt.... Alleen om meer van
het meisje te hooren. Ik begrijp nu wel,
waarom u geen lust meer in het visschen
hebt"....
Paul, die begreep, dat hij zich verraden
bad, bloosde.
„Ziet u daarom zoo zwaarmoedig er
uit?.
Mijnheer Paul, ik heb u gesnapt.... U is
op die jongedame verliefd."
Paul zeide niets en keek zwijgend voor
zich.
„Ik zou wel eens willen weten," begon
hij na eenige oogenblikken, „of zij de doch
ter' is van den man, met wien ge haar in
het restaurant hebt gezien."
„Wat dat betreft, daarvan weet ik niets."
„Ben je er zeker van, dat het huis ver
kocht is?"
„Verkocht of verhuurd, dat blijft het
zelfde."
„Alles is nu .gesloten."
„Misschien zijn de bewoners op reis ge
gaan"
„Zouden we dat niet te weten kunnen
komen?"
„Wel zeker! Dat is heel gemakkelijk"....
„Hoe dan?"
„Haal u boot, dan varen wij er heen en
ik doe alsof ik visch wil komen verkoo-
pen. Als ik het een beetje slim aanleg, kan
ik nog wel iets te weten komen."
„Dan ga ik mijn boot halen," riep Paul.
Na verloop van een kwartier was Paul
met zijn boot terug.
De Fluwijn hing zijn net met visch achter
het bootje, nam de riemen en roeide naar
de aanlegplaats, die zich bij den tuin van
het „Kasteeltje" bevond.
In eenige minuten waren ze er en de Flu
wijn klom den trap op en verdween in den
tuin.
Het duurde slechts eenige oogenblikken,
toen hij weer terugkwam.
„U heeft gelijk.... Ze zijn allemaal weg.
Het huis staat leeg."
„Hoe weet je het?.... Heeft iemand het
gezegd?"
„Neen.... maar ik heb het met mijn
eigen o'ogen gezienHet is er heelemaal
eenzaam en stil.... U kunt best komen
zien, als u lust hebt."
Paul klom eveneens naar boven en ze
gingen samen kijken.
Alles was gesloten.
„Waar zouden ze heen zijn?.... Zou 't
lang duren. Och, misschien zijn ze over
een paar dagen weer terug"....
„Dat is zeer waarschijnlijk," hernam de
Fluwijn. „U moet maar geduldig afwachten,
mijnheer Paul, en in afwachting kunt u gaan
visschen, dat is het beste, wat u doen kunt."
Ze gingen weer in het bootje en de Flu
wijn keerde naar de vlotten terug, om zijn
vangst voort te zetten.
Terneergeslagen en ontmoedigd ging Paul
naar huis.
XVII.
De Fluwijn had onderwijl zijn oude ont
redderde boot weer gehaald en was weer
aan 't visschen gegaan.
Hij bad nu meer geluk, dan enkele oogen
blikken tevoren. SlaU on slag ving hij
groote karpers
Hij had zijn vangst weggeborgen in zijn
net en wilde juist weer de lijn uitgooien,
toen hij verbaasd bleef staan kijken.
De oorzaak van zijn verwondering was
zeer eenvoudig. Door de laan van den tuin
van het „Kasteeltje" tegen over hem, zag
hij een vrouw gaan.
Die vrouw was Angèle, die gekomen was
om alles in gereedheid te brengen voor den
ontvangst van Fauvel, dien avond.
„Zoo, zoo!" mompelde de Fluwijn. „De
familie schijnt dus niet op reis te zijn. Daar
moet ik het mijne van hebben. Misschien
kan ik dan mijnheer Paul wel goed nieuws
brengen."
De Fluwwjn nam de riemen en voer naar
de aanlegplaats, waar Angèle hem zag.
De Fluwijn ging in zijn boot staan en
riep:
„Moet u vandaag geen visch hebben,
mevrouw?"
„Ben jij de visscher van eenige dagen
geleden?"
Om u te dienen."
„Wat heb je voor visch?"
„Mooie karpers."
„Dikke?"
„De kleinste weegt minstens drie pond."
„En paling?"....
„Ik heb nog twee mooie zootjes in mijn
boot."
„Hoeveel vraag je voor alles te zamen?"
„Twaalf francs.... juist gepast, omdat u
het is."
breng
„Goed, kom dan maar boven
de karper en de paling mee.
De Fluwijn bracht de visch boven.
„Hier is dc visch.... Mooie, nietwaar....
Wil ik de heele partij naar de keuken
brengen om schoon te maken?"
„Goed."
Angèle ging de Fluwijn voor, het huis in
.„Was u op reis? vroeg de Fluwijn op
onverschilligen toon.
„Waarom?'
„Omdat ik gisterenavond ook gekomen
ben, om visch te verkoopen en alles geslo
ten vond.'
„Ja.... Ik was weg."
„Dat dacht ik welIk zei zoo bij me
zelf, mevrouw is zeker met haar echtgenoot
een dagje op reis naar Parijs."
„Wien bedoel je met mijn echtgenoot?"
vroeg Angèle wantrouwend.
„Wel dien knappen heer, die ik hier ge
zien heb"....
„Dat is mijn man niet"
„Zoo!.... ik dacht het.... Maar u is
zeker familie van hem?"
Angèle antwoordde niet.
„Juffrouw Martha is zeker zijn doch
ter?"
„Hoe ken je haar naam?" vroeg Angèle
verwonderd.
„Wel, u noemde haar Martha in mijn
bijzijn, toen ik een portie visch te koop
kwam aanbieden.... 't Is zeker de dochter
van mijnheer?"
i e Broek in Wat^^and is* Woensdagmid-
dag in een buitengewone raadsvergadering-
de heer P, J. Peereboom, vroeger particu
lier secretaris van den ex-keizer, tot bur«
gemeester geïnstalleerd.
Den lOden dezer maand hebben wij dem
toen ingetreden dooi door een voorloopïgen.
dooi genoemd, schrijft C. N. in het „Vad."
Daarvoor was reden, omdat het vorstge-
bied in het Oosten zich slechts een eind-
weegs teruggetrokken had, Nederland en
een groot deel van West-Duitschland vrij
latende. Bovendien was de vorst in dit ge
bied sterk afgenomen, maar er was nog
een vorstgebied en er was nog' een alge
meene weersverdeeling, die een groote kans
overliet op terugkeer van de voost. Door
velen is de kwalificatie „voorloopig dooi-
weer een beetje ongeloovig opgenomen
Men wil nu eenmaal de meteorologen niet
gaarne gelooven, vooral wanneer zij iets
meenen te kunnen verwachten dat men lie
ver niet ziet gebeuren. Het aantal liefheb
bers van vorst en ijs is wel groot, maar
grooter is het aantal van hen, die toch lie
ver geen vriezend weer hebben. Wanneer
dan na een lange vorstperiode eindelijk
de doo: komt, zijn de meeste menschen
toch wel blij en weinig geneigd om te ge
looven, dat het opnieuw kan gaan vriezen.
Maar het is toch gebeurd; de weerstoestand
is opnieuw omgeslagen en de thermometer
:s sterk gedaald in den afgeloopen nacht
-68 gr. C. Het is dus niet oniuist ge
weest om te spreken van een voorloopigen
dooi.
Bij dit verloop van den winter moet men
ook in het oog houden, dat wij nog in de
eerste helft van dit seizoen zijn. Over- een
groot aantal jaren gerekend vallen de koud
ste dagen tegen het einde van Januari en
pas daarna begint de temperatuur lang
zaam te stijgen. De winter is dus. gemid
deld genomen, op de helft tegen het einde
van Januari. Daarbij leert de ervaring, dat;
omstreeks dien tijd nu en dan vorstperio-j
den beginnen, die l\v<£ of drie weken kun-i
ner duren. ]n 1917 b.v. begon, na eenige-
geringe vorst in de eerste helft van Ja-
?Uaj'i ^en ^e temperatuur sterker
te dalen, en het vroor toen tot den 17den
f ebruari. In" deze vorstperiode, die samen
viel met de kolenschaarschte, kwamen 8
nachten voor met een temperatuur bene—
den 10 gr. C. (laagste 15.5 gr. C. in
den nacht van 2 op 3 Februari). Zoo n ge
val toont voldoende aan. dat men half Ja
nuari niet mag verwachten, dat de winter,
voorbij is. Integendeel, omstreeks dien tijd
begint het spel eerst recht los te komen.
„Dat kan we!"....
„Mijnheer mag fier op zulk een dochter
rijn. Ik heb nog nooit zoo n mooi meisje
gezien"
„Kom, houd nu je mond maar eu maak
voort."
„Dus is u weer terug?"
„Dat zie je"'j
„De jongejuffrouw ook?"
„Wat kan jou dat schelen, of de jonge juf»
frouw hier is of niet?"
„Ik zie altijd graag wat moois."'
„Zoo!"
„Ik heJ) er verstand van."
„Dan zal 't je misschien spijtenmaar,
juffrouw Martha zult ge niet meer zien."
„Zoo? Is ze vertrokken?"
„Ja, gisteren.... naar Amerika.
„Dat is niet al te dicht bij.... Is ze met'
haar vader gegaan?"
„Wien bedoel je met haar vader?"
„Wel dien mijnheer, waarover ik zooevet»
sprak."
Och, dat is haar vader niet. 't Is maai
familie van haar"....
„Afijn, laat ze in Amerika blijven. Ik zal
er w0 nooit komenBlijft u heel dcai
zomer hief?
„Neen, ik kom van tijd tot tijd, om wat
uit te rusten.'
„Is u dan in den overigen tijd in Parijs?"
„Neen, in China."
(Wordt vervolgd'*