t
v-sa-bij we onafhaókelijl: zijn
De constructie onzer j
Bloembollensclmren.
meer redenen om de vele ramen fe verwen-
schen*
GIJ BEVOORDEELT U ZELF
III door d® AaVertenSïën der
Mieuwe Haart, Couran
Hl natmkeurig en frouw te
li m - T-j jpj jexert
Protest tegen het rapport der
Reorganisatie van de R. K.
Middenstandsvereeniging
„De Hanze."
ORDE EN ARBEID.
De loonsverlaging bij de
Spoorwegen.
Onder bovenstaand opschrift schrijft de
heer van Slogteren in het Weekblad voor
Bloembollencultuur het volgende
Indien een vreemdeling door onze Bloem
bollenstreek reist, en de tallooze schuren
ziet, dan moet hij we! tot de conclusie komen,
dat deze voor onze cultuur van zeer groot
belang zijn.
Indien men hem. echter vroeg, hoe hij zich
de inrichting dezer schuren voorstelde, dan
Zou hij, zoo hij eenig idéé heeft van ver-
.warmingsoeconomie, toch zeker in de aller
laatste plaats veronderstellen, dat de meeste
|Van deze schuren voorzien zijn van een cen
trale verwarming. Ongelooflijk zou het toch
immers zijn, dat in een streek, waarvan de
bewoners den naam hebben zoo goed „bij"
;te zijn, zoo tegen alle eischen van oeconomie
(wordt gezondigd en toch
j Dat leert waartoe een verkeerd conser
vatisme ons kan leiden 1 Waarvoor dienen
onze Bloembollenschuren
In de eerste plaats als bergplaats voor onze
bolgewassen in den tijd, dat ze niet te velde
staan en verder als werkplaats om ze te sor-
teeren en voor de export te verpakken. Deze
werkzaamheden en berging hebben echter
voor bijna al onze bolgewassen plaats in een
tijdvak dat we in onze huizen geen kachel
branden en indien we dus een verwarming
in deze schuren gaan aanleggen, aan moet
dit zijn, omdat we in het belang van onze
bolgewassen niet afhankelijk willen zijn van
de buitentemperatuur.
Welke bedoeling zit hierbij voor?
Zelfs indien het mij mogelijk was, hierop
ien volledig antwoord te geven, dan zou het
niet mijn bedoeling zijn, om dat hier te noen.
In het kort mogen we echter wel zeggen
le. aat we het in het algemeen goed ach
ten de meeste onzer bolgewassen na het bin
nenbrengen aan een hoogere temperatuur
bloot te stellen en ze in een verwarmde ruim
te te doen afrijpen en drogen
j 2e. dat we o.a. weten door het geven van
een hoogere temperatuur gedurende een kor
ten tijd, het bloeivermogen van een deel on
zer bollen te kunnen verbeteren en
3. dat het door verder in Met seizoen voor
oase cultuur van over?, eger.d belang kan
zijn om de bollen in een vervarmde oaigevinv
te oeware
van de buitentemperatuur.
Geen vakman zal deze voorgaande aan
duiding ook maar strevende naar eenige vol
ledigheid oordeelen en het zou zeker moge
lijk zijn om heel wat te schrijven over de ver
schillende eischen welke daarbij meenen te
moeten stellen, en nog veel meer over het
geen we toch eigenlijk hieromtrent nog heele-
maal niet weten.
Over één zaak kunnen we het echter wel
eens zijn en. dat is, we verwarmen onze schu
ren omdat we, onverschillig of we willen
drogen of verwarmen, onafhankelijk willen
zijn van de invloeden van vocht en tempera
tuur welke buiten heerschen.
Zoowel droogte als hoogere temperatuur
bereiken we door onze verwarming, waarbij
we tevens ook de luchtverversching willen
beheerschan. Omdat we nu onafhankelijk
willen zijn van de invloeden van buiten, bou
wen we onze schuren zoo.... 1, dat ze, wat
dit betreft, zoo ongunstig mogelijk zijh ge
construeerd,
1 Dat was te verontschuldigen toen de
kunstmatige verwarming pas hare intrede
deed in onze cultuur.
I De schuren waren eenmaal gebouwd, soms
opzettelijk met zeer veel ramen om veel zon
en warmte in deze schuur te doen doordrin
gen, en nog in het midden gelaten, of de con
structie voor de toemalige eischen juist was,
is het verklaarbaar, dat men oorspronkelijk
in de oude eenmaal bestaande schuren de
Knerwarming ging inbouwen.
Men had echter mogen verwachten, dat
men voor een nieuwe schuur, geheel inge-
'richt met centrale verarming en gebouwd
'om onafhankelijk van de klimaat-invloeden
(van buiten te zijn, een andere constructie zou
kiezen.
j Toch deed men dit niet, maar door con
servatisme en vrees om fouten te maken,
ging men stee.ds in de oude sleur door en het
;!s bijna onverklaarbaar, dat me;n dit systeem
^oolang heeft va'stgehouden. Inp'laats van, het
'kiezen van een. constructie, die aan de. ge
stelde eischen eenigsZins tegemoet kwam,
bouwt men maar, in den treure door schuren
met, zooveel mogelijk ramen, waarvan elk
'raam een zwakke plaats in het bolwerk moet
zijn,
Is in een dergelijke schuur de verwarming
zoo on-oeconomisch mogelijk, ook de ventila
tie is daarin zeer moeilijk te regelen, daar men
bij# het openzetten der ramen 'veel te veel
warmte verliest en ook dan nog de luchtver-
j.versching veelal van de wind en temperatuur
buiten afhankelijk is. In natte koude zomers
Ikan men de bollen dan ook niet zonder een
/groote verspilling van brandstof drogen,
waarbij men nog vaak zijn toevlucht moet
nemen tot hoogere temperatuur dan wen-
schelijk is. Zoowel de verwarming als de
luchtverversching beheerscht men dus zoo
,weinig mogelijk.
i Indien we dan Ook konden beschikken
over de bedragen, welk in de laatste tiental
len van jaren aan brandstioffen hierdoor zijn
verspild, dan zouden we hiervan zeker wal
eenige verenigingsgebouwen en laba-
ratoria kunnen bouwen en inrichten.
Reeds een enkele maal heb ik dezen of
generudie een schuur wilde bouwen, aange
raden met het voorgaande rekening te hou
den en zoo is er dan ook wel eens een schuur
gebouwd, waarvan het schadelijk oppervlak
niet zoo groot was, maar er wordt toch nog
veel te veel gezondigd tegen de eischen, welke
we aan een oeconomische constructie moeten
stellen. Ik hoop, dat deze regelen voor enke
len een aansporing mogen zijn deze zaak nog
eens onder de oogen te zien.
Ons doel is een ruimte te hebben waarvan
jwe in de eerste plaats de temperatuur be-
jheerschen en bovendien de luchtverversching
in de hand hebben.
De meest oeconomische oplossing is dus
een ruimte, waarvan de muren zoo goed mo
gelijk isoleeren, dus met niet meer ramen dan
hoogst noodig is. Een berekening moet leeren
(of het soms niet voordeeliger is deze geheel
jweg te laten en gebruik te maken van kunst
licht» Elk raam kost, indien we een tempera
tuur willen hebben kooger dan buiten, brand
stof en het is dus de vraag of de besparing
'aan brandstof niet opweegt tegen de kosten
van het kunstlicht.
j De ventilatie, welke bij de aanwezigheid
van een groot aantal ramen uiterst moeilijk
jte_ regelen is, kan men met een aantal elec-
jtrische ventilatoren niet alleen veel oecono-
mischer verkrijgen, maar is hiermee ook veel
beter in de hand te houden.
Door dezen weg te volgen bespaart men in
de eerste plaats belangrijk op de bouwkosten,
daar een schuur zonder ramen zeker veel
:beter is te bouwen dan een mét ramen, terwijl
'men verder zijn brandstoffenrekening met
(30 tot 40 Zal kunnen verminderen. Wat
het laatste beteekent behoef ik niet nader
'uit te leggen.
Het spreekt vanzelf, dat men zich van
echnischen kant moet doen voorlichten om-
krent aantal, plaatsing en capaciteit der te be
zigen ventilatoren.
Sprak ik hiervoor over de zwakke plaatsen,
(welke de ramen in dé vesting opleveren, in
dien we een temperatuur willen hebben,
welke hooger is dan de buitentemperatuur,
we weten allen, dat er ook wel oogenblikken
(van het jaar zijn, dat we enkele onzer produc
ten wel gaarne een beetje koeler plaats willen
geven. Een hittegolf, zooals we het vorige jaar
nog eenige dagen meemaakten, kan op be
paalde tijden van het jaar minstens zeer onaan
genaam zijn.
1 In een dergelijken tijd hebben we nog veel
In den laatsten tijd hooren we van zeer j
volmaakte koelinstallaties, waarbij men, vol-
gens het principe der firma, welke deze aan-
legt, het „we make weather", alle tempe
raturen en vochtigheidstoestanden zou kun
nen bel eerschen.
Het verdient zeker hooge waardeering,
dat enkele onzer knapste vaklieden hierop
ingaan en we zullen zeer dankbaar zijn, in
dien we straks hun ervaringen mogen ver
nemen, opdat we zullen weten op welke wijze
we precies onze bolgewassen zuilen moeten
behandelen om den naam van onze cultuur
in het buitenland zoo hoog mogelijk te hou
den. Het goede voorbeeld en de resultaten
van deze pioniers moge de rest een aansporing
tot navolging zijn.
Deze installaties schijnen echter nog vrij
kostbaar te zijn, terwijl de installeerende
firma helaas nog geen volledige gebruiks
aanwijzing er bij levert.
Zoolang we deze laatste nog niet hebben
ontvangen, zou ,het misschien toch mogelijk
zijn om, steunende op de tot nu toe meer
algeineene opgedane ervaringen, zij het niet
Zbo volledig, dan toch voorloopig op een
meer eenvoudige en goedkoopere wijze te
worden geholpen. Het komt slechts aan op
het doel, dat we beoogen.
We weten, dat we in enkele weken "an het
jaar soms gaarne in bepaalde gedeelten van
onze schuur wel een temperatuur zouden
willen hebben die iets' lager is dan de soms
hinderlijk hooge buiten-tezperatuur en deze
zaak besprekende met den heer Koopman,
Adviseerend Ingenieur te 's-Gravenhage,
die ook voor het'laboratorium te Lissq heeft
geadviseerd, gaf deze mij een oplossing aan
de hand, welke mij voor onze streek van
het allerhoogste belang schijnt.
Bij zijn systeem wordt ook van de gedachte
t itgegaan, dat een bollenschuur, waarin we
onze bollen zoo koel mogelijk willen bewaren,
zoodanig moet zijn, dat daarin zoo min moge
lijk instraling van warmte van buiten naar
binnen kan plaats hebben. De vele open
slaande ramen laat hij dus eveneens ver
vallen en de noodige luchtverversching krijgt
hij door een wijze van ventilatie waarmee, bij
een minimale warmte-overdracht van buiten,
toch immer voldoende versche lucht tot de
bollen kan worden toegelaten.
Verder is de constructie van de waaaen en
plafonds een zoodanige, dat de warmte-
doorlaimg dier deel«sn er too getóog ipógeltjk
is, zoodat waaneer de ruimte eenmaal kou a
is, er verder weinig koelte noodig is om ze
op lage temperatuur te houden, m.a.w. de
schuur wordt goed geïsoleero.
Het groote voordeel is, dat men de kou ver
krijgt zonder machine. De natuur geeft n.l.
's nachts lager temperatuur. Door deze
nachtkoude te bewaren, kan men daarmede
overdag de schuur koelen, haar op de ge-
wenschte temperatuur brengen, en die dag
en nacht nagenoeg gelijk houden. Daarvoor
worden bij dit systeem de wanden en ver
dere bouwdeelen van d? schuur op een dus
danige wijze gemaakt, dat ze in staat zijn
's nachts groote hoeveelheden kou op te
nemen, om'die overdag weer af te. geven.
Blijkt op die wijze de koelte in dé schuur
nog niet voldoende te zijn, dan kan op ver
schillende manieren nog bovendien afkoe
ling door middel van grondwater plaats heb-
ben.
De .geheele machinerie bestaat uit een paar
kleine motoren, waarvoor electrische drijf
kracht aanwezig moet zijn.
De heer Koopman verzekerde met een
dergelijke constructie in den vorigen zomer
tijdens de hittegolf zeer gunstige resultaten
te hebben verkregen, De temperatuur was
3 tot 10 gr. F. lager dan in eén normale
schuur, terwijl door enkele uren met water
koeling te werken, dit verschil nog met 2 a 3
gr. F. kan wore e i vermeerderd.
Het groote voordeel is, dat een schuur
volgens dit systeem gebouwd, weinig meer
kost dan een gewone, terwijl de brandstof
kosten met 30 a 40 verminderen. Het
Voor den inhoud van deze rubriek stelt
de Redactie zich niet aansprakelijk.
schijnt ook zelfs mogelijk te zijn, het systeem
op bestaande schuren tpe te passen.
•Volgens dit systeem' bouwende, beschikt
men dus over een gelegenheid om zijn bollen
zoo noodig te bewaren bij een temperatuur
welke 813 gr. F. lager is dan de buiten
temperatuur, terwijl men verder, beschikt
over een oeconotnisch gebouwden schuur
waarin de 'bedrijfskosten- zeer belangrijk
zijn verminderd.
Het is wellicht mogelijk dat het in de toe
komst gewenscht kan blijken om onze bollen
gedurende- eenigen tijd aan een zeer lage
temperatuur bloot te stellen, waarvoor een
kostbare koelinstallatie met koelmachines
noodzakelijk is. Er zijn op wetenschappelijk
gebied wel met succes proeven in deze rich
ting met verschillende gewassen genomen.
Het tijdstip, waarop men echter deze koeling
toepast, valt in verband met het tijdstip van
bloei en verzending onzer bolgewassen niet
Zeer gunstig.
Het grootste bezwaar is wel, dat onze
geprepareerde hyacinthen nog, nadat ze onze
schuur verlaten, eerst een lange reis moeten
maken, .daarna worden opgepot en eerst
veel later in bloei komen.
Deze tusschenperiode, waarvan we ook
zeer goed de bezwaren hebben ondervonden
bij een behandeling met warm water, levert
op het oogenblik nog het grootste bezwaar op
voor de proefnemingen met een koelinstal
latie, waarin met zeer lage temperatuur wordt
gewerkt. Zoolang deze moeilijkheden niet
zijn overwonnen, moeten we ons tevreden
stellen met hetgeen we nu reeds weten.
Wij willen in elk geval onze bollen met
zoo gunstig mogelijke broeicapaciteit ver
zenden en hiervoor wenschen wij, zoo lang
de bollen in ons bezit zijn, ze die tempera
tuur te geven, die we het beste achten.
Elk heeft hieromtrent nog vaak zijn bij
zondere meening, maar het staat wei vast,
dat een te hooge temperatuur in den voor
zomer soms onaangename gevolgen kan
hebben.
Zoolang de eischen niet verder gaan, dan
eenige verlaging van de schadelijke zomer-
temperatuur, schijnt het, daar de heer Koop
man deze verlaging garandeert, met nood
zakelijk hiervoor, een zeer kostbare koel
installatie aan te schaffen. Men gaat immers
ook niet met een kanon ter musschenjacht,
indien men met een flobert-buks kan vol
staan.
Wanneer we dan tevens hiermee bereiken,
dat we in andere tijden van het jaar, ook als
we niet willen koelen, ten koste van veel
mindere brandstoffen een grootere bedrijfs
zekerheid verkrijgen, dan schijnt me dit van
groot belang.
Ook in tijden van welvaart is immers een
verspilling van bedrijfsonkosten stellig te
veroordeelen en waar de denkbeelden waarop
voorgaande constructie berust, mij zeer ge
zond schijnen, meen ik in het belang van onze
cultuur hierop eens te moeten wijzen.
Ik hoop dat dit aanleiding moge zijn, dat
de tot nu toe bestaande sleur, waarbij men
telkens weer volgens het oude recept de
bestaande schuren nabouwt, wordt verlaten.
De enorme kapitaal-verspilling door on-
oeconomisch brandstofverbruik, waarbij al
leen de leverancier der brandstoffen voor
deel heeft, moge in elk geval ophouden en
men overdenke een en ander nog eens, indien
men tot nieuwbouw of verbouwing van eenige
schuur denkt over te gaan.
Met groote belangstelling heb ik de
eerste maal uw Rapport doorgelezen.
De tweede maal. met de grootste ver
wondering.
Ten derde male met de groote veront
waardiging.
Uit het volgende hoop ik U duidelijk te
maken, waarom ik als Lid der Hanze mijn
belangstelling zag veranderen, in verwon
dering, zelfs in verontwaardiging.
Het' is mij onverklaarbaar, waarom een
Reorganisatie-Commissie moet samenge
steld worden, door een Geestelijk Advi
seur, die, mijns inziens door den Bisschop
is aangewezen, tot bescherming der Geeste
lijke belangen, speciaal Katholieke belan
gen, in een vereeniging welke Bisschoppelijk
is goedgekeurd, en begrijp ik niet, waarom
een Geestelijk Adviseur over een vereeni
ging als Katholiek niet tevreden is, zich
niet op de eerste plaats wencit tot het be
stuur, waaraan hij is toegevoegd, op de
tweede plaats, wanneer hij zeer ernstige
bezwaren heelt, tegen het bestaande be
stuur, hij zich niet wendt tot' dengene, die
hem ter bescherming van Katholieke be
langen, heelt aangesteld.
Verder is mij een raadsel, wat een direc
teur van een Hanze-Bond te maken heelt
met een interne aangelegenheid als de re
organisatie van een onderafdeeling. Niemand
kent beter mijn inziens, de leden die hier
voor in aanmerking komen, beoordeelen,
dan het' bestuur, hetwelk het beste de
menschén hiervoor aan te vrizen, 1-ri ken
nen in de vergadering.
WanUeér ik da.n ir. aliê stu-dr.-, dr op
dracht lees, en herlees, kan i& nergens
vinden, een opdracht om critiek te oeïcnen,
op het bestaande bestuur en zijné leden.
Wat dc critiek op de leden betreft, voel ik
mij als lid der Haarlemschc Hanze ten zeer
ste door een dergelijk geschrijf, in een
openbaar dagblad, alvorens ons zulks in
een ledenvergadering is bekend gemaakt',
ten zeerste beleedigd, en zal ik ook niet
nalaten, mij in het openbaar tc verdedigen,
en U toonen, dat wij Roomsch-Katholieke
Middenstanders nog niet zoo lamlendig zijn,
als waarvoor wij. door de lyeorganisatie-
Commissie worden aangezien.
Wat uw bemerking onder het Hoofd En
quêtes en Vergaderingen betreft, dat' zelfs
dc Reorganisatie-Commissie laboreerde aan
dc algemeenc Middenstanaskwaal, dat
slechts met de grootste moeite, zakenmen-
schen (in dit geval de leden der Reorgani
satie-Commissie) op vergaderingen zijn te
krijgen, meen ik dat het verwijt aan ons
Middenstanders niet door Uw Commissie
aan ons mag worden gedaan, daar er ge
schrevenstaat: ,,Gc ziet eén splinter
in andermans oog, doch den balk in eigen
oogen niet."
Het is tevens een bewijs hoe commissies
in een organisatie juist door deze kwaal,
ten gronde gaan, maar U stelt zelf in uw
nieuw Reorganisatiè-plan, vijf commissies
voor met de woorden er achter, enz., enz.
Ik geloof niet, dat- uw ervaringen in de Re
organisatie-Commissie u het vertrouwen
hebben kunnen schenken, dat commissies
de aangewezen lichamen zijn, om leven in
de Vereeniging te brengen,
Het resultaat der Enquêtes.
Uw Commissie heeft zich dé vraag gesteld
of zij het resultaat', der Enquêtes zóu pu
bliek maken. Die vraag had uw Commissie
zich ni'ei, te stellen, daar het niet tot uw
opdracht',betjoorde, de fouten aan te wijzen
in het 'publiek, zpo zij bestonden, welke e?n
Roomsdr-Kuthoiiéke Organisatieman on
waardig is.
Verder schrijft-U: Want' het beeld toch
der Haarlemschc afdeeling, dat wij hier
moeten gaan schetsen, stemt tot bittere
somberheid, en tot diepen weemoed. Hier
tegen protesteer ik. Het had kunnen ge
schreven worden over de Hanzebank, tnaar
niet over de Hanze.
Onze heerlijke Katholieke samenleving,
is niet onwaardig om een organisatie als
de Hanze in haar midden te hebben, waar
zij de groote gevaren, die haar yreigden,
in dezen crisistijd, door de kwesties barer
bank zich heeft wejen te doorworstelen, en
trots de stormen,- niet ten onder ging.
Een krachtig, opgewekt Middenstands
leven, mag zelfs met geen enkel woord ge
waagd worden, maar Geachte Commissie,
denkt U dan de tijden der algemeenc de
pressie alleen te kunnen overwinnen door
een Middenstandsleven. Hebben niet velen
onder ons, hun geheele kracht en toewijding
in de laatste jaren noodig gehad, voor het
in stand houden hunner zaken, en is het
hun dan niet te vergeven, dat zij hun orga
nisatie, ofschoon zij hun hulp zeker noodig
had, wel eens vergaten, maar daarom leefde
onze R. K. Middenstand nog.
In welke organisatie dan ook werd in de
laatste jaren niet de malaise der tijden
ondervonden, bereikten ons dan niet dage
lijks stapels circulaires van hulpbehoevende
vercenigingori, en weldadige instellingen,
zelfs van andere Katholieke organisaties?
Het is hcusch geen volmaakte parodie, op
de grootheid en ontwikkeling onzer Katho
lieke Gemeenschap.
„Alles letterlijk, alles verkeerd, in den
meest deporabelen toestand". Dat is een
leugen.
„Een steeds meer achteruit gaand leden
tal.", tengevolge waarvan?
le. Wegens dc kwesties met de Hanze-
bank?
2e. Daar velen onzer leden, de contribu
tie niet meer op kunnen brengen, welke van
hun verlangd wordt, en welke niet ver
laagd kan worden, omdat het hoofdbestuur
niet wenscht te buigen, voor de noodzake
lijkheid van een lagere contributie-afdracht,
en dit zelfde hoofdbestuur van ons verlangt',
afdrachten van onze leden, die niet betaal
den. Hetgeen mijns inziens in strijd is met
alle billijkheid en recht.
De Bond bestaat voor ons. en wij niet
voor hun.
„Een onverschilligheid en lusteloosheid,
in de en-de macht". Ja Geachte Commissie,
die lusteloosheid en onverschilligheid, on-
dervSnd u wel in uw Commissie, maar niet
in. de vergaderingen der Hanze, Afdeeling
Haarlem, en ook niet' op de Centrale Raads
vergadering, waar de actie der Afdeeling
Haarlem, wel niet op hoogen prijs werd ge
steld, maar toch zaten wij niet stil en
knikten overal Ja en Amen op.
Wat U schrijft over de Afdeelingen, hier
over ben ik niet bevoegd te oordeelen,
daar in niet tot dezulken behoor, en ver
trouw ik er vast en zeker op, dat' ook zij,
wanneer hun eergevoel gekrenkt mocht zijn,
niet zullen nalaten i.n deze kolommen hun
stem te laten hooren.
„Een geldelijke toestand, en de finan-
cieele resultaten der vereeniging".
Neen, maar in alle andere vereenigingen,
is zeker een bloeiend bestaan., overvloed
van -geld en middelen. Het is toch te be
lachelijk het zoo neer te schrijven, alsof
wij middenstanders daaraan schuldig zijn.
„Slecht bezochte vergaderingen." .(Vraagt
U eens aan andere vereenigingen op welk
gebied of terrein dan ook, hebben zij last
van overbevolking op de vergaderingen?
Dit is geen excuus voor de Hanze, maar
het is een heel eenvoudig verschijnsel der
tijden, waarvoor onze vereeniging geen ver
wijt, als in uw Rapport uitgedrukt, zich
dient te laten welgevallen, in het' openbaar.
Het droeve figuur had niet behoeven te
worden uitgedragen, in het openbaar ons
eergevoel te prikkelen, dit nog wel alvorena
een lid uwer Vereeniging van dergelijke be-5'
schuldigingen, kennis droeg. Ons eergevoel
zegt ons, wij hebben veel gedaan, zie hier
voor den bloei onzer Vereeniging, in de
jaren 1923 en om nu achteraf deze ver
wijten te moeten slikken, dat duldt ons
eergevoel niet', en daarom protesteeren wij
tegen een dergelijke verdachtmaking, als
in dit Rapport.
Wanneer de samensteller zelf het mea
culpa moet uitspreken, dan ware het beter
geweest, hij had-de zulks gedaan in een
biechtstoel onzer Vereeniging „de Vergade
ring", maar niet in het openbaar zijn mede
leden beschuldigend, voor dezelfde zonden
als waar hij in viel.
'Laat deze pessimistische klanken ver
stommen, schrijft U zelf en gaat nog geen
twee regels verder, wederom spreken, over
deprorabelen en kritieken toestand, en nog
twee kolommen lang moeten wij leden der
Vereeniging het klaaglied aanhooren, van
onze zoo dierbare, en niet in kritieken toe
stand verkeerende vereeniging.
Mijne heeren, ik ontzeg U het recht om te
denken over liquidatie onzer oude echte
Roomsche Vereeniging, zonder hierover,
met uw modeleden van gedachten gewis
seld te hebben, en dan nog wel er in het
openbaar er over te spreken.
Wanneer gij de oorzaken hebt nagegaan
van het verval, waarom noemt gij deze dan
niet; het ware voor den vrede beter ge
weest, want dan was het aan het daglicht
gekomen, dat het niet de lamlendigheid dei
leden was, maar dat reeds bovengenoemde
oorzaken, voor een groot deel daaraan
schuld waren, buiten de leden en zijn Be
stuur om.
Wat beteekent uw bewering: „Voor een
eventueel nieuw Bestuur, na deze Reorga
nisatie, absoluut geen verantwoordelijkheid
ten opziïme van een slagen, althans in de
naaste toekomst." Deze zinsnede is dt bes
te in het geheêle rapport, daar gij hiermede
uitdrukt de wanhoop, over nu: eigen Reor
ganisatieplan. Omdat gij wei voelt aat do
oorzaken niet liggen in verwaarloozing on
zer Organisatie maar in geheel andere din
gen, waarvoor dan het oude Bestuur en de
oude leden zooveel verweten, waar gij het
nieuwe Bestuur, niet eens dat kunt toe
voegen, wat het oude Bestuur wel droeg,
namelijk de verantwoordelijkheid.
De Augiasstal te zuiveren is niet noodig,
daar onze Vereeniging nog niet met iets
dergelijks is te vergelijken.
Lamlendigheid valt hier niet te perrmt-
teeren, omdat Üe schrijver van het artikel
indien hij de zaak grondig heeft onderzocht,
moest weten dat geheel andere oorzaken,
als lamlendigheid een groote rol spelen in
den teruggang der leden, en in het slechte
vergaderingbezoek.
Deze 'oeleediging duld ik als Katholiek
Middenstander niet tc permitteeren, en
kaats ik terug aan hen, die den bal hebben
uitgeworpen.
U matigt zich den naam vertrouwensman
nen aan. maar waar vandaan deze mooie
naam? Waren het de leden, die u kozen,
de mannen, dan toch later het werk zullen
moeten doen, voor uwe Vereeniging, of was
het 't Hoofdbestuur, hetwelk in ons Mid
denstandsleven wenschte in te grijpen, zon
der dat onze leden er om vroegen?
Een vertrouwensman die de zaken, welke
hij in vertrouwen kon onderzoeken, publi
ceert, is geen vertrouwensman, maar een
verrader
En nu moeten wij ten zeerste protesteeren
tegen de bewering dat wij niet wenschen
te erkennen hem, en de wenschen zijner
afgezanten. Wij zijn Katholiek en weten als
Katholiek precies dat alleen van God de
genade komen kan in onze tijdelijke zaken,
wij respecteeren zijn afgezanten, maar ver
langen ook van hen daf. zij ons respecteeren,
ómdat wij evengoed schepselen dfrijnerischen
evenals zij zijn. Ik zou d&n schrijver een
anderen spreuk willen toevoegen, welke ze-
-ker hier;nog meer ter plaatse is, dan dn
zijne „Oordeelt niet opdat gij niet vertför-
deeld worde."
Een dergelijke verdachtmaking, tegenover
onzen Geestelijken Adviseur, als zou - hij
niet voldoende gewaakt hebben, voor het
geestelijk en tijdelijk welzijn zijner afdee
ling, kan ik en zal ik niet accepteeren, daar
ik er van overtuigd ben, dat deze Eerwaarde
steeds in de bres is gesprongen, wanneer
er slechts een schijn van gevaar aanwezig
was.
Het is mij een raadsel, hoe de Eerwaarde
Rector dit stuk heeft kunnen onderteeke
nen, en is mij dit alleen verklaarbaar door
de mogelijkheid dat zijn Eerwaarde dit is
ontgaan.
Het Reorganisatieplan.
Hiermede had uw werk moeten beginnen,
dit was uw opdracht en het was niet uw
opdracht meer te halen, wat goed en Ka
tholiek in onze Organisatie is.
Het Reorganisatieplan zelf is in mijn oo
gen slechts een kleine aanvulling op reeds
lang bestaande reglementen, en brengt ons
slechts zeer weinig nieuwe gezichtsputen,
een herhaling van oud nieuws, met toevoe
ging van een of andere kleine nietigheid.
Was daarvoor zooveel geschreeuw noodig
over de oude Organisatie en dergelijken.
Te meer, daar toch het nieuwe Bestuur niet
verantwoordelijk is voor het gevolg der
nieuwe statuten en het nieuwe reglement.
Dat is een nieuwigheid, op organisato
risch gebied, eveneens op vereenigingsgebied
De opdracht.
Alle zes punten werden reeds onder het
oude Bestuur in acht genomen en in elk
opzicht zooveel mogelijk medewerking
hierin verleend.
Statuten en Huishoudelijk Reglement.
Dat Statutenwijziging noodig is, zal nie
mand ontkennen cn is al reeds lang een ge
voelde behoefte, maar had ik van de Reor
ganisatie-commissie verwacht, een meer
omlijnd voorstel welke punten, uit de oude
Statuten en Huishoudelijk Reglement, dien
den gewijzigd te worden.
Een Afdelingsbestuur.
Bleek mij steeds bestaan te hebben uit
5 leden, echter door het bedanken van 2
leden en met het oog op de Reorganisa
tie was gewacht met het aanvullen dezer
vacatures.
Het wekt mijn grootste verwondering,
dat U hét bestuur wilt laten bestaan uit 7
leden, met het oog op de mogelijkheid dat
steeds eenige leden zouden mankeeren,
wegens zakelijke bezigheden. Een bestuur
dient steeds voltallig te vergaderen en moet
een bestuur niet samengesteld worden uit
7 leden met het vooropgezette doel, dat cr
toch steeds eenige mankeeren. De vergade
ringen zijn meestal des avonds en zoo lang
de 8 uur winkelsluiting bestaat, zullen er
voor ijverige bestuursleden geen reden ge
vonden kunnen worden waarom zii niet op
'Bestuursvergaderingen aanwezig kunnen
zijn.
Dat een Voorzitter van een onderafdee
ling, zoodra deze onderafdeeling het ver
trouwen van Voorzitter niet meer schenkt,
meen ik dat hij ook niet in ons bestuur als
buitengewoon lid zal zitting hebben. Wan
neer hij zoo'n goed bestuurslid is. zal de
vergadering hem heuscb wel bij de eerst- f
volgende beStuursvacature berkiezen.
De groepen en hare besturen.
'Wat U schrijft over splitsing in twee
Hoofdgroepen is oud nieuws. Het hoofd
echter dezer groepen, moet niet gekozen
worden door het Afde'elingsbestuur, maar
dient iedere groep voor zich zeli te kiezen,
zij weten immers het beste wie in bun mid
den, het beste hunne belangen kan waar-
'nemen. Ditzelfde geldt ook voor de ove
rige Bestuursleden der Groepen, el
iedere groep zelf mag kiezen, wij behoe
ven niet van bovenaf geregeerd te worden,
maar wenschen zelf onze leiders te kiezen.
Verder staat er nog een ongerijmdheid,
in deze afdeeling namelijk, onderaan in dit
artikel staat, dat de Bestuursraad de
Groepvoorzitters kiest, en een paar regels
hooger staat, dat het Afd-eelingsbestuur dc
Fresidenten kiest, maar hoe het zij, ben ik
tegen beiden. Wat U schrijft over Reken-
plichtige werken enz. ben ik de meening
toegedaan, dat dit misschien wel een drin
gende kwestie is, maar heeft zij met het
Reorganisatieplan van onze Afdeeling niets
te maken.
De onderafdeelingen.
Hierover kan ik niet oordeelen en zal dus
hierover zwijgen.
Leden der Afdeeling.
Er is reeds lang na gestreefd, de duizend
Leden te 'overschrijden, doch mocht het
niet gelukken. Ik wil het gaarne met U ho
pen, doch alles wat er het laatste jaar ge
schiedde, door tuschenkomst eener be
kende, door U zelf opgerichte ïnsteihng,
zal het ledental voorloopig thans niet veel
uitbreiding vinden.
De ledenwerving
Dit punt is misschien voor onze vereeni
ging iets nieuws, maar nieuw in onze Ka
tholieke Organisaties is het niet.
De Financiën.
Volkomen ben ik het met U eens, dar de
uiterste zuinigheid moest worden betracht
en kan ik ook in dit verband niet met U
instemmen oprichting van een Lui.m.
Vennootschap, voor gebouw cn br.lrcx.
De ufcfcu» vet Vereeuig...ug,
ik kan mij niet vereenigen, den naam on
zer vereeniging te wijzigen en nog minder
den naam van onzen Heiligen St. Joseph,
uit de benaming onzer vereeniging weg te
wissen. U spreekt over Katholiek maar
juist de naam Sint Joseph, geeft er het
echte Roomsche cachet aan, want voor ons
Katholieken is het kruisteeken. dat js voor
de Hanzcleden,'_SL Joseph onzen Patroon
dien wij ons ook niet door de Reorganisa
tie-Commissie niet laten ontnemen.
Het Hoofdbestuur.
Uw vergelijking die het Hoofdbestuur,
tot Generalen staf betiteld en dus een leger-
verhouaing wenscht te scheppen in onze
Democratischen tijd. U zult zich leelijk ver
gissen wanneer ik U bij de werving uwer
leden, gaat vertellen „Daar In Amsterdam,
zit de Generale staf, waaraan U indien U
zich aan onze vereeniging aansluit, hebt te
onderwerpen, gelijk een soldaat aan zijn
Generaal,"
„Neen, geachte Rapporteur, ons Hoofd
bestuur moet de uitvoerder zijn van de
wenschen onzer afdeeling; het mag wel
plannen ontwerpen van offensief en defen
sief, maar is hierbij geen Generale staf,
doch de volvoerder van de wenschen zijner
Adeeling."
De verhouding van den Hooldbond, ten
opzichte zijner Afdeeling.
Hierin schrijft U, onze Afdeelingstaak zal
dus moeten zijn „Het Contact herstellen
met den Hoofdbond".
Geachte Rapporteur, dit contact is nooit
verbroken geweest, al verschilde onze Af
deelingen en ook U zelf soms zeer met el
kander in elkanders opvattingen cn waar-
■decringên.
Het verheugt mij "dat Uw Commissie zoo
juist, hééft ingezien, dat de Algemeenc te
ruggang méde te wijten is aan-'de afdracht,
hooge afdracht, -te lijden te hebben, .temeer
daar de Neutrale Bonden een veel lagere
afdracht, zelfs van 1 gulden eischen. Ook in
deze bonden worrit hard gewerkt, wordt
soms veel bereikt.
Maar weet, geachte Raporteur, hoe
mijn goed gemeende wenken door de Cen
trale Raadsvergadering zijn ontvangen wat
betreft deze Afdrttchtverlaging. En is dit
mijn inziens, een valsche voorspiegeling
van de mogelijkheid, van een lagere af
dracht. Dan wenschte ik hier nog bij op te
merken, dat van de afdeelingen wordt er
langd, niet een afdracht van 5 per be
talend lid, doch ook niet van betalende
leden, hetgeen zooals U zelf ook bekend
is, de oorzaak is van onze schuld aan den
Hoofdbond. De Hoofdbond stelt zich hier
bij schijnbaar op het standpunt van een
Crediteur tegenover zijn Debiteur, hetgeen
mijn inziens een absoluut fout standpunt
is, aangezien de Bond er voor ons is en
wij er niet zijn voor den Bond.
En door Katholieke bril bekeken, vind
ik dit standpunt geheel ongerijmd, wanneer
ik aan de woorden denk van het Onze Va
der. hetgeen ook door onze Hoofdbestuurs
leden, meerdere malen daar zal worden
herhaald en waarin deze schoone woorden
voorkomen „en vergeef ons. onze schul
den, gelijk ook wij vergeven aan onze
schuldenaren."
Uw standpunt, dat onze afdeeling geen
vertegenwoordiger in het Hoofdbestuur
mag hebben, zoolang zijn financicele posi
tie tegenover den Hoofdbond niet aanmer
kelijk verbeterd is, is in strijd met elk goed
georganiseerd begrip van democratie. Wan
neer er hier onwil in het spel was, zoo wa
re uw meening juist, maar de oorzaak
heb ik zoo juist aangegeven en is er dus
niet de minste reden om op dezen grond
geen vertegenwoordiger van onze toch nog
altijd groote afdeeling in het Hoofdbestuur
ie hebben. Een andere vraa is of werke
lijk het verlangen naar een dergelijk baan
tje in onze afdeeling zoo dringend gevoeld
wordt.
Wat U schrijft onder:
verhouding tot andere Katholieke organi
saties ter plaatse en verhouding met
niet-Katholieke Vereenigingen, met
gelijksoortig doel,
kan ik mij geheel met uw standpunt ver
eenigen en moet ik hierbij alleen opmer
ken, dat deze verhoudngen reeds lang be
stonden en altijd sympathiek waren.
De strijd Clausule.
Geachte Rapporteur, daarvan hoop ik in
dit stuk een bewijs geléverd te hebben en
het is daarom, dat ik de vrijheid nam om,
waar mijn Katholieke Organisatie werd
aangerand en verkort en bedreigd, er op te
slaan, Ridderlijk en Openlijk den strijd aan
te binden, onverschillig tegen wien, of te
gen wat.,
Meedoogenloos zal deze strijd gevoerd
worden, daar ik onze Vereeniging bena
deeld zie, door dengene, van wien men re
delijker wijze steun en hulp zou kunnen
verwachten.
Ja, ik ben daartoe verplicht, ik strijd
voor de eer van onze Roomsche Organisa
tie, ook voor de eer van iniinen stand, die
is en zal blijven,-dc'kern van ons Maat
schappelijk stelsel.
Het Contributierraagstuk.
Zeer zeker ben ik bet met u eens, tïaf
dit een zeer moeilijk vraagstuk is, maar
de oplossing welke u hiervoor gevonder
meende te hebben, moet ik al ten^ zeeste
bestrijden. Ik wil in onze Organisatie geen
stand- en klassenverschillen het beteekeni
de ondergang van alles wat vriendschap en
collegialiteit in onze Organisatie nog te sa
men houdt.
En hoe denkt u dat deze verhouding zou
worden? Zelfs uit het rapport van de Ka
mer van Koophandel hebben wij kunnen
zien. dat door 73 pet. der inschrijvers
slechts 2.50 per jaar wordt betaald. Het
geen dus wil zeggen dat u in onze Mid
denstandsorganisatie niet behoeft te ver
wachten, een andere verhouding van klas
sen als daar het geval is Misschien, ja bij
na zeker, zal deze verhouding onder den
Roomsch-Katholieken Middenstand 80, ja
zelfs 90 pet. bedragen.
Het zou dus hierop neerkomen, dat wij
een contributie ontvingen van 10 per lid.
en dacht u nu dat wij die 5 aan het
Hoofdbestuur moeten afdragen met j 5
zegge 350 x 5 of 1750 ons geheele bu
reau, acties, Vereeniging in stand kunner
houden.
Geachte Rapporteur, zeer gaarne zou ik
met uw voorstel Contributieverlaging wil
len medegaan, maar helaas kan ik dit niet,
zoolang wij de groote verplichting tegen
over den Bond houden. Ik hoop dat u mij
met een becijferd voorstel, zult willen aan-
toonen hoe u zich een Contributieverlaging
van 5 had gedacht, want hierop komt uw
eigenlijk voorstel neer.
Mijn waarde Rapporteur, ik had van u die
zulke minitieuze onderzoekingen vooral ook
wat de financieele positie der Vereeniging
betreft, hebt gehouden en daarbij zelfs een
buiten onze Organisatie staanden accoun
tant hebt geraadpleegd, verwacht dat u en
uw Accountant een beteren kijk had op de
mogelijkheden van de iinancicele capacite;
ten onzer afdeeling.
Plaatselijke instellingen.
Ofschoon ik het met verschillende nieu
wigheden hierin genoemd, niet eens ben,
zooals berekening van kosten voor Advie
zen, RechtskundigeAdviezen, snz er-z. en
andere punten, zooa! Middenstan^-zea..
welke enorm veel geld Kost. hetgeen wij
uRt hebben, zal ik dit punt verder laten
r.usien orndal er een instelling niet genoemd
wordt en welke de leden onzer Vereeni
ging wel het meest zal interesseeren, of
schoon niet iedereen even sympathiek te
genover deze instelling staat Het betreft
hier namelijk „de Hanze-bank De instel
ling die door uw eigen Vereeniging were
opgericht, die door uw eigen adviseurs met
alle warmte werd aanbevolen, en waarvoor
zich heden ten dale het Hoofdbestuur met
alle macht en alle kracht, aan het werk zet
tot volteekening van een Garantie-fonds,
daar is het mij een raadsel, daar uw Reor
ganisatie-Commissie voorgeeft, de belangen
onzer Afdeeling te behartigen, zou mij het
meeste van uw geheele rapport juist uw
standpunt ten opzichte van de Hanze-bank
geinteresseerd hebben.
Ik weet wel dat dit voor de Hanze-leden
en ook voor u een niet verkwikkelijke his
torie is, maar is mij het standpunt van het
Hoofdbestuur in deze werkelijk zeer sym
pathiek. omdat dit College ten minste open
en eerliik vecht, voor een Instelling welke,
zij 'destijds in het volste vertrouwen heeft
opgericht. Hulde daarom aan degenen, die
deze gevaren en moeilijkheden durven on
der de oogen zien en zelf op zoon sym
pathieke wijze trachten le helpen, waar
hulp noodig is.
Het is voor u makkelijk, om dit niet te.
noemen maar eer geeft het aan uw rappwt
niet.
Bevordering Tan vergaderingbezoek.
Ik wil met u hopen, dat de wenken welk»
u daarin geeft, zullen bijdragen tot een
drukker vergaderingbezoek. maar wanneer
ik dan zie de lezing over de Kamer van
Koophandel waarvoor de 3 Middenstands
organisaties waren uitgenoodigd, welke ge-
zamelijk meer dan duizend leden bédn Zen,
en .er nog- geen _50_ menschèn voor ëen1 der
gelijk belangrijk onderwerp, op een derge
lijk interessante lezing köfnen, dan zult u
toch wel mét mij eens moeten zijn dat uw
illusie, een illusie-blijven zal.
Bemoeiingen in zake Middenstands-
Jeugdorganisatie.
Werkelijk heel sympathiek; maar gelooft
u zelf niet, dat we zelf in onze eigen or
ganisatie genoeg te doen hebben, cn hoort
dit niet thuis bij hen die zich met Jeugd
organisaties bezig houden? En niet bij een
Middenstandsorganisatie bestaande uit er
varen, en kundige zakenmcnschen, we zul
len er nu geen jongenswerk van maken.
Program van Actie
De lijst welke u hierbij publiceert, is
werkelijk interessant, ofschoon reeds er-
schillende onderwerpen ook eds vroegef
behandeld werden. Maar in fik geval kun
nen wij daarmee nog wel qens interessanie
debatten verwachten, en zullen deze wer
kelijk strekken tot geanimeerde vergade
ringen.
Vorming van Commissies met bepaalde
opdracht.
Het is werkelijk te hopen, dat alle Mid
denstanders heipen om onze Organisatit
grooter te maken. Maar de ervaring leert
dat commissies over het algemeen niet dc
hardst werkende in een Organisatie zijn.
Het jaarlijksch Hanze-feest.
Het verheugt mij in dit artikel te leze»
dat St. Joseph toch onze patroon bl;'
waarom dan ook niet zijn naam aan o
Organisatie behouden?
Slotwoord,
Ik had gehoopt, dat uw slotwoord enke
zou zijn een woord van opbouwing vai
herstellen in Christus, maar dat voordei
als verwaarloosd en veronachtzaamd nie
meer tot in uw slotwoord zouden door
klinken
Nog een kleine verbetering in het slot
woord: uw ideaal zal niet verwezenlijk
worden, zoo gij niet enkel opbouwt, ei
helaas het L waar en goed gezegd. Uv
idealen zijn w"l zeer hoog gezocht, want d<
lijdende en de strijden' - kerk, zijn diegen.
waarin wij leven. Dt triomfeerende ker!
•wacht ons niet op deze aarde, doch daa
waar wij hopen, na harden strijd en menij
lijden te mogen triomfeeren in eeuwigheid
HET ZIJ ZOO.
L. HOLZHAUS.
De R. K. Bond van Spoor- en Tramv g
personeel „St. Raphaël" heeft Woensdaj
te Utrecht een huishoudelijk congres gchou
den. waarop de voorstellen van de directü
der Nedcrlandsche Spoorwegen werden be
sproken.
Uitvoerig werd over Artikel 36 R. D. V
van gedachten gewisseld.
Over 14 dagen wordt hei. congres voort
gezet.