MOPPENTROMMEL
„Een man „„ticheden heef, SSSÉf, S
BEELD DES TIJDS,
„Lise „Dus tot aanstaanden Zondag
oiet waar
v Betsy „Neen, dan kan ik met komen,
dan beeft mijn Mevrouw haar Zondag.
BELASTING.
Vageoond „Mijnheer de ontvanger
ik kan dit «aar waarlijk mijn belasting
niet betalen, gerechtelijke vervolging zal
RECHTMATIG ONGENOEGEN. 1
„Hé, wat doen die koeien hier?" zegt
op de Koloniale en Uitvoertentoonstel-
ling een eerzame huismoeder uit een
volksbuurt tot haar echtvriend, als
Ze de prachtige dieren aanschouwt, door
de Maatschappij van Landbouw geëx
poseerd.
„Dat bennen geen koeien dat bennen
karrebouwen 1" antwoordt vader, die het
begrip „koloniaal" wat enger opvat dan
de commissie.
„Maar ze loeien dan toch l" houdt
moeder vol.
„Natuurlijk," expliceert vader, „dat
kan ie begrijpen. In „de Indies" zijn ze
KOLONIAAL! - OP DE RENPLAATS,
Baron ,->Bravo 1 Bravo mijn paard
Mietje ae naaister en Daatje de meid "ee" gewonnen."
bezoeken samen een tentoonstelling. Bankier Is geen kunst de eerste te
Voor het gebouw van de Koloniale anderen zoo ver achter zijn,"
afdeeling gekomen zegt Daatjet ALTIJD DEZELFDE.
„Zuilen we hier ook nog eens een kijkje Leendert Schomel i „Mijnheer de bankier
nemen heb de goedheid mij te helpen. Ge kent
Mietje de naaister t „Ik zou je danken.
Op die Harderwijkers heb ik het niets
voorzien."
mij immers nog l Wij hebben vroeger nog
al Zaken gemaakt, doch thans vervolg?
mij het ongeluk, ik smeek u dus geef mij
een afgedragen jas want zoo ge ziet ben ÜC
in lompen gekleed."
Bankier „Gaarne wil ik u helpen, aan*
kan zien nooit ongelukkig gevoelen, zei mijne rekening er een koopen» Ga er du$
zeker auteur," „Die man heeft nooit heen, ik volg spoedig."
EEN MOEILIJKE TAAK.
te houden, als de moeder is gaan wande
len," antwoordde een gehuwd man.
weinig baten, want de deurwaarder zal ^«kookte rijst gewoon en hier krijgen ze de taak gehad, een paar tweelingen stil Schomel (bij den kleerenkoopman) :„De
niets bij mij thuis vinden. maar strooi. *- 1 J-- J J 1 1
Ontvanger „Zoo, ik zal van een en het echtpaar'verwijdert zich in de
ander nota nemen, overigens geloof ik heilige overtuiging, dat het stroo onder
dat de Staat'u de belasting wel kan schen- dieren als voeder dienen moet, en dat
ken, want ik zie duidelijk aan uw neus, voor de koe in Indië een rijsttafel wordt
dat ge reeds veel, zeer veel indirecte be- aangericht
bankier Meijer wil me een nieuwe jas
koopen, wees zoo goed en laat er mij oófe
wat aan verdienen. Begrepen V'
MISGEREKEND.
lasting betaald hebt."
MISLUKT.
Rechter „Ge houdt dus vol dat ge uw
tegenpartij in het duel niet opzettelijk
hebt gedood
Beschuldigde „Ja, mijnheer de rech
ter, ik wilde er naast schieten, doch ik
schoot mis."
ROEPING VOOR DEN KOOPMANS
STAND.
i „Hé I Jij bent toch niet die
aan wien ik straks mijn paard
OP DE TRAM,
Een dame wil uitstappen en verzoekt
den conducteur te bellen.
Een heer „Och, conducteur bel dan
tweemaal, ik stap er hier ook uit."
TE OPLETTEND.
Op een doopmaal worden als huis
vrienden ook genoodigd een dokter en
een professor. Bij de wederzijdsche be
groeting komen beiden tot een onaange
name ontdekking de dokter namelijk
had zijn >ok aangetrokken terwijl de
professor in zij.- gewone jas verscheen.
Beiden verlaten op geheimzinnige wijze
de zaal om spoedig weder onder de gas
ten terug te keeren en heeft de dokter
een jas aart, de professor echter prijkt
in den tok.
SLIM.
Dokter „Wees voorzichtig met het
nuttigen van spijzen. Als ge vet eet, ge
bruik er dan steeds een stuk droog brood
bij."
Patiënt, t „Bij mijn boterham ook
EEN GELUKKIG MAN.
Gesprek tusschen twee theater-direo- Qp een badplaats zijn twee be
teuren i „Zeg eens, waarde collega gaan eeD bejaard professor en ectl b -aard
flft Imm Krt Ir /-v rlni*nt if If- V, aU
Heer
jongen
te bewaren heb gegeven
Jongen „Nee, meneer l maar ik heb
dat baantje uit spikkulasie, voor drie
centen van kleinen Kees gekocht."
EEN ENFANT TERRIBLE.
Oom Jan betrapt de kleine Lize, terwijl
ze bezig is, haar pop te doopen met bran
dewijn „Wat doe e ^laar vraagt
oom „Wel, ik wil mijn pop een roode
kleur geven." „Met brandewijn?" „Ja,
mama heeft gezegd, dat oomi zoo'n roode
neus gekregen had door den brandewijn."
DE TEERGEVOELIGE RECRUTEN.
Sergeant: „Links,... om (tot de
recruten die rechtsom maken). Wat moet
men nu toch met zulke kerels beginnen?
En als ik ze nu bij de ooren neem en in de
gracht smijt dat ze er in verdrinken,
dan zullen ze zich waarachtig nog belee-
digd gevoelen.
SCHERPZINNIG.
Luitenant„Jan, hoe is 't mogelijk
dat je mij een pantalon met zulke ge
scheurde zakken geeft, ezel
Jan „Ik dacht, luitenant, 't is vandaag
de twintigste, geld zal er toch niet meer in
komen."
DE GEVOLGEN DER
HEID.
BELEEFB-
de zaken bij u ook zoo slecht Ik heb
gisteren opnieuw duizend gulden hypo
theek op het komediegebouw moeten
nemen. „Maar vriendlief, dan zijt ge
nog een gelukkig man. Bij mij staat er
reeds een hypotheek op het souffleurs
hok,"
BAAS BOVEN BAAS.
De leeuw van Androcles is overtroffen.
Men weet dat deze, uit dankbaarheid
dat de man hem van een doorn in den poot
had verlostAndrocles sedert overal
volgde zonder hem op te eten maar de
dankbaarheid van een Algerijnschen
leeuw tegenover een Fransch sergeant was
van meer practischen en positieven aard.
Die leeuw was door den sergeant even
eens bevrijd van een doorn in den poot.
En wat deed nu het dankbare dier Op
een nacht ging hij naar het kamp en wist
de ranglijst van de compagnie machtig
te worden, keek die nauwkeurig na en
at toen een half dozijn onder-officieren en
officieren op, die vóór zijn redder op het
kader stonden, zoodat deze den volgenden
dag tot kapitein avanceerde. Deze leeft
thans tustig van zijn pensioen ergens
in Gasconje.
WARM.
„Dat patroon van kleed moet u nemen,
dame, dat komt goed bij de gordijnen 't
is warm van toon." „O, dat hoeft anders
niet," is het antwoord, „we laten de
kachel altijd staan,"
koopman door een derde aan elkander
voorgesteld.
„Nu, hoe bevalt u de Professor
vraagt laatstgenoemde een paar dagen
later aan den koopnan.
„O, goed 1" is het antwoord, „maar
een memorie als een garnaal 1 Verbeeld
u, dat ik zeker al twintigmaal dezelfde
interessante geschiedenis heb verteld, en
telkens, ik kan hef zien denkt hij,
dat hij wat nieuws hoort 1"
Een poosje later richt de gemeenschap
pelijke vriend dezelfde vraag, die hij aan
den koopman gedaan had, tot den Pro
fessor, waarop deze antwoordt
„O, 't is een best mensch, die koopman,
maar een memorieVerschrikkelijk I
Verbeeld u, dat hij mij nu zeker al wel
twintigmaal dezelfde flauwe historie, tel
kens weer woordelijk hetzelfde, heeft
opgedischt."
SARCASTISCH.
Een vriendelijk Duitsch vorst, ont
moette op de jacht een knaap, die de zwij
nen hoedde. „Hoeveel verdient gij,"
vroeg Zijne Hoogheid. „Vijftig Thaler
jaarlijks en een paar schoenen," antwoord
de de knaap „Niet meer zeide dc vorst,
„nu ik ben ook herder maar ik verdien
toch meer dan gij." „Dat wil ik wel ge-
looven," hervatte de knaap, „maar dan
hebt ge ook meer varkens." „Neem dit
ad notam, mijneheeren," zei de Vorst
tot zijn gevolg.
Dezer dagen gingen drie heeren hun
vriend op diens buitenplaats bezoeken,
met het voornemen zich eenige dagen bij
hem te vermaken. Weldra moesten zij
gevoelen dat zij de rekening verkeerd had
den gemaakt, wapt terwijl zij nog bezig
waren te verhalen, dat zij op hun weg
een zeer rijk met-vruchten voorzienen
boomgaard hadden gezien, antwoordde
de gastheer „als gij dezen avond naar
huis gaat, dan zult gij aan de overzij nog
fraaier en veel zwaarder beladen boomen
zien."
HUISHEER-LOGICA.
Eerste huisheer „Mijn waarde heer
Meijer, van 1 Mei af zult ge f 100 meer
huur moeten betalen."
Meijer „Om welke reden
Huisheer „Omdat de Tram uit
deze straat verwijderd wordt, 't Gevolg
daarvan is dat ge 't hier veel rustiger
krijgt en die kalmte zal u toch wel f 100
's jaars waard zijn."
Tweede huisheer „Mijn waarde heer
Van Puffelen, van 1 Mei af moet ge f 100
meer huur betalen."
Van Puffelen.: „Om welke reden
Huisheer „Omdat in deze straat de
Tram wordt aangelegd, een gemak
dat u ongetwijfeld minstens f 100 's jaars
waard zal zijn."
BAAS BOVEN BAAS.
Mozes en Levie zijn bij een koopman
ten eten genoodigd. Bij het dessert valt
een zilveren lepel op den grond. Mozes
raapt dien op en laat hém in de schacht
van zijn laars verdwijnen. Een en ander
wordt door Levie gezien, die op zijn beurt
begeerig wordt op het bezit van een zil
veren lepel en op middelen peinst om
er een machtig te worden. Na afloop van
den maaltijd dankte hij den gastheer voor
het genotene en zegt ten slotte dat hij een
proefje van zijn bedrevenheid in het
goochelen wil ten beste geven. Hij neemt
diensvolgens een zilveren lepel, steekt
dien in zijn zak en zegt een, twee, drie,
nu is de lepel in de laarzenschacht van
Mozes. En zoo was het. De aanwezigen
lachten luide Levie verwijderde zich met
zijn verbluften collega.
GEVOEL VAN EIGENWAARDE.
Rechter „Hoor eens, mijnheer Snuf
felaar, in deze crimineele zaak moet ge
met de meeste voorzichtigheid achter de
waarheid zien te komett."
Rechercheur „Stel u gerust, mijnheéf
de rechter, als ik niet achter de waarheid
kom, dan bestaat zij ook niet."
TEGENWOORDIGHEID VAN
GEEST.
Professor Van Poeteren heeft de ge
woonte des avonds in bed een weten
schappelijk werk te bestudeeren. Op
zekeren avond is hij onder de lectuur
in slaap gevallen terwijl .de kaars op zijn
tafel brandde. Door een ongelukkige
beweging van den siapenden professor
vatten de ledikantgordijnen vuur. De
hoogleeraar ontwaakt, bluscht den brand,
opent het venster om den rook te laten
ontsnappen en zegt vervolgens„Nu
kan men eens zien wat tegenwoordigheid
van geest is zonder mij zou ik thans
gestikt zijn."
HERTOG -EN KOOPMAN.
Zeker hertog zat in groote geldverlegen
heid. Zijn vrienden gaven hem den raad
zich persoonlijk bij een zeer rijk koopman
te vervoegen. De hertog volgde dezen
raad. Toen hij zijnverlangen aan den koop*
man had bekend gemaakt, antwoordde
deze „het spijt mij zeer dat ik aan uw ver
zoek niet kan voldoen. Een hoogst aan
zienlijk man heeft mij sterk afgeraden
geld te leenen."
„Wie is die onmeedoogende man,
vroeg de Hertog.
„Hij is geen onderdaan yan u," ant
woordde de koopman, „zijn naam -is
Sirach, die schrijft „leen nooit aan eea
machtiger mensch dan gij zijt, zoo ge echter
toch leent, beschouw de som dan als ver
loren."
OOK EEN BELANG.
Op de imperiale eener omnibus zeide
de een passagier tot den andere, die geen
plan scheen ie hebben te gaan zitten
„Maar mijnheer, neemt toch plaats, gij
zoudt kunnen vallen, en armen en beenen
breken."
„Interesseert u dit zoo?"
„Zeker, wij zouden daardoor opont
houd kunnen hebben."
EEN POLYLINGUIST.
Eerste vriend :^,Ik zeg je mijn Samuel
kan rekenen als-een professor."
Tweede vriend „Dat beteekent nie
mendal, dat kan mijn Mozes ook, maar je
moet hem hooren spreken vier talen
kent hij, zonder ze ooit te hebben geleerd.'
Eerste vriend: „Niet geleera, dat is
ongelooflijk."
Tweede nend „Hij spreekt vier talen
zeg ik je, Hollandsch, Joodsch-Hollandsch,
Hollandsch-Joodsch en.door de neusr.
MOTIEF VOOR EEN PROCES.
A.„Hoe komt het in je brein op, om
te procedeeren De zaak is immers duide
lijk."
B. „Zeker, ;de zaak is zoo helder mo
gelijk."
A.„En gij erkent dus 't geld aan Mul
ler schuldig te zijn?"
B, „Zeker."
A. „Maar waartoe dan een proces V
B. Nu, de rechter kan zich vergissen."
UIT DE KINDERKAMER.
Echtgenoote van den kolonel(ver
halend) En toen hebben de wolven het
kind opgegeten.
Kleine Jan. Mama, eten de wolven ook
Kolonels kinderen op
MISLUKT.
KapiteinJan ga naar mijn huis en vraag'
aan mijn echtgenoote of zij u de veld-
flesch wil geven - drink er echter tiiel
uit, ik geloof dat er vergift in is.
Jan. (in de woning van den kapitein).
Mevrouw, compliment van den -kapitein
en of u mij zijn veldflesch wil geven.
Mevrouw. Welke veldflesch, de kapitein
heeft er vele
Jan. Die, Mevrouw, waarvan de kapi
tein denkt, dat ik zou tpeenen dat er ver
gift in zit.
PROEF.
Pedant heer. Mejuffrouw, mag ik u mijn
arm aanbieden?
Dame. Dank u, ik heb er zelf twee,
NIET VERDER.
Onderofficier (tegen een vrijwilliger,
die doctor in de philosophie is) „Mast
te drommel als ge dokter zijt, waarom
dient ge dan uw tweede jaar niet
als officier van gezondheid?"
Vrijwilliger „Ik ben met Dr.
medicinae, maar Dr. philosophise."
Onderofficier „Zoo, ja als je t niet
niet verder gebracht hebt, moet je ook
maar de gevolgen ondervinden,"