Haarlem's Roomsch Tooneel - De werken aan de Amsierdamsche Poort te Haarlem.
Brieven uit
Frankrijk.
Onze Vrouwenrubriek.
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT.
Tweede Blad - Donderdag 31 Januari 1924
&ss
Uit den Moppentrommel.
De Werken bij de Amsterdamsche Poort.
IN VEEL BEWOGEN DAGEN,
Of men wil of niet, de stand van den
franc, het dure leven en de financieele re-
geeringsvoorstellen, blijven het onderwerp
van den dag.
Men spreekt over niets anders, kan aan
niets anders denken, omdat het geheele
leven er door wordt beheereciht, er nog
sterker door beheerscht z.al worden, laten
wij hepen in den goeden zin, als de wets
voorstellen tot wetten verheven zullen zijn.
Veel bewogen waren de weken, die achter
ons liggen, niet minder zorgelijk zijn de
tijden die komen. De ongerustheid van een
volk, plotseling wakker geschud uit al te
blijde illusie-droomen, wijkt niet alleen bij
de zekerheid dat er handelend zal worden
opgetreden, daarvoor is een vertrouwen
noodig in de aangekondigde maatregelen.
Meer dan op het „Hotel Astoria" waar de
deskundigen der geallieerde en geassocieer
de landen vergaderd zijn, om de commissie
van Herstel voor te lichten omtrent Duitsch-
land's financieelen toestand en de middelen
daarin verbetering te brengen, is de aan-
dacht dan ook gevestigd op de schomme
lingen, waaraan nog steeds de franc op de
internationale beurzen onderhevig is.
Men weet dat deze deskundigen met on-
vermoeiden ijver de hand aan den ploeg
hebben geslagen, maar te weinig dringt van
hun werkzaamheden door tot de groote
massa, om er beschouwingen aan te wijden
of er reeds verwachtingen op te bouwen.
De stand van den franc, blijft de meest
sprekende barometer, de prijzen der levens
middelen zijn de directe oorzaak van pessi
mistische of optimistische stemmingen. Tot
nu toe behoudt een stemming van verslagen
heid de overhand. Het ontwaken is te pijn
lijk geweest, de oogen zijn te plotseling
opengegaan, de zekerheid, dat Duitschland
binnen afzienbaren tijd Frankrijk niet zal
kunnen schadeloos stellen, is al te abrupt in
de plaats getreden voor de leuze „Duitsch
land zal betalen" waarmede de huidige Re
geering het Fransche volk moest binden aan
haar buitenlandsche politiek.
Wat het buitenland reeds lang voorspel
de, door ons menigmaal hier werd ont
vouwd, slechts enkelen in het eigen land
durfden het te erkennen, is thans bewaar
heid, het Fransche volk beseft, dat Poinca-
ré's Roerpolitiek op een mislukking is uit-
geloopen, zich gekeerd heeft tegen de fi
nancieele belangen van het land zelf.
En al wil men dat nog niet met zooveel
woorden toegeven, in de erkenning dat
Frankrijk op eigen inkomsten is aangewe
zen om de begrootingen kloppend te maken;
is het beste bewijs er van gelegen. De il
lusies gebouwd op Duitsche milliarden zijn
in rook opgegaan, aan de verwachtingen en
voorspiegelingen is de bodem ingeslagen.
Het gaat er niet om thans te spreken van
eigen schuld, die het meeste plaagt, van
loontje komt om zijn boontje, het oogen-
blik is gekomen het mes diep in de finan
cieele wonde te zetten. En hoe men ook
moge denken over Poincaré's buitenland
sche politiek in 't verleden, men moet toe
geven, dat hij niet geaarzeld heeft, met ver
smading, van eigen populariteit krachtdadig
in te grijpen.
De regeering is gekomen met ingrijpende
maatregelen en dat wel op een tijdstip,
vlak voor de algemeene verkiezingen, waar
op men het liefst dergelijke hervormingen
vermijdt. In het parlement om hartstochte
lijke discussies te voorkomen; daarbuiten
om de kiezers te laten voortleven in droo-
men van welslagen en naderende voor
spoed.
Had niet juist daarom in 1923 de Regee
ring voorgesteld de begrooting van dat jaar
eveneens voor 1924 te doen gelden? Des
te grooter moet dan ook onze bewondering
zijn voor den moed van dezen minister-pre
sident, die de stoute schoenen heeft aange
trokken om voorstellen in te dienen, waar
van hij bij voorbaat wist, dat zij in den
lande bij velen groote ontevredenheid zou
den wekken. Hieraan wordt niets veranderd
door het feit, dat de dalende frame een in
grijpen noodzakelijk maakte. Men kan hem
terecht verwijten niet voorzien te hebben,
wat anderen onophoudelijk hem hebben
voorgehouden, het zou onrecht zijn, hem de
hulde te onthouden voor zijn momenteele
vastberadenheid. Poincaré kent slechts één
norm voor zijn politieke gedragingen, het
dienen van Frankrijks belangen. Hij weet
daarbij de bakens te verzetten als het getij
verloopt. Niemand kan zeggen wat de gevol
gen zullen zijn, politiek en economisch, van
de maatregelen, die verwezenlijkt zullen
worden en reeds bekend zijn. Ongetwijfeld
een nieuwe belastingdruk van 20 pCt. zal
zwaar te dTagen zijn voor het Fransche
volk. De belastingschroef is reeds sterk aan
gedraaid en 't gevaar van een duurder leven
wordt er niet door ontweken.
Een scherp doorgevoerde bezuiniging zal
vele sociale maatregelen op de lange baan
schuiven en niet het minst de gepension-
neerden zullen hun billijk verlangen van
verhoogd pensioen „ad calendas Graecas
zien uitgesteld. Dit alles echter mag geen
gewicht in de schaal leggen en zal het ook
niet doen, waar het evenwicht van de ge
wone begrooting dient hersteld door het
nalaten van nieuwe uitgaven en nieuwe
inkomsten moeten gevonden om in de plaats
te treden van illusoire betalingen door
Duitschland.
De regeering grijpt dan ook in, te laat
wellicht, om de begane fouten volkomen
te herstellen, vroeg genoeg, naar men hoopt,
om een verdere debacle te voorkomen. De
rijke bronnen, waarover Frankrijk beschikt
en waarop zij reeds menigmaal wezen, geven
alleen reden op een welslagen te vertrou
wen.
Een wijziging derhalve in Frankrijks fi
nancieele politiek.
Een koersverandering in Poincaré's bui
tenlandsche politieke gedragingen helaas,
beduidt deze niet. Hij heeft het in zijn
jongste kamerrede, als antwoord aan He-
riot nog eens, duidelijk onderstreept
Frankrijk blijft staan op zijn stuk, houdt
onherroepelijk vast aan de eischen van het
vredesverdrag van Versailles, hoe onmo
gelijk deze ook door geheel de wereld wor
den beschouwd.
Aan een opheffen der Roerbczetting valt
ook in de naaste toekomst niet te gelooven.
Het vertrouwen in de productiviteit van
dat pand moge al geschokt zijn, door de
meesten zelfs verloren, het pand zelf zal
niet uit handen worden gegeven, zoolang
het Duitsche Rijk zijn schulden niet heeft
voldaan.
Veeleer zal men trachten nieuwe waar
borgen te vinden naast deze bestaande
om de betaling der oorlogsschulden te ver-
noodig zijn om Frankrijk ook op dit gebied
tot inkeer te brengen, gelijk de dalende
franc oorzaak is gewerden van binaen-
landsche hervorming
Wagen wij ons niet aan voorspellingen
op dit punt, evenmin als over den invloed
van deze binnenlandsche maatregelen op
het verloop der a.s. verkiezingen. In de ko
mende maanden, enkele slechts, die ons
van de verkiezingen scheiden, kan er te
veel gebeuren, om nu reeds zekerheid te
geven.
Zeker is dat de weinig gunstige positie
van Frankrijk aan het licht is getreden
op .een ongewenscht oogenblik en niet be-
vordelijk is, het vertrouwen in de al te na
tionalistische politiek van het „Bloc Na
tional" te versterken.
Zeker is echter ook, dat het Fransche
volk niet spoedig den moed verloren geeft
en meer dan ooit verlangt eenige winst te
trekken uit een overwinning, die tot nu
toe alleen nadeelen en schadeposten heeft
opgeleverd.
Er zullen sommigen zijn, die het Regee-
ringskamp verlaten, nu Poincaré's roem aan
het tanen is, zijn politiek beleid niet de ge
noopte vruchten opbrengt, de meerderheid
telt nog steeds de uitkomst niet en telt het
doel alleen.
Dat doel is onverzwakt bij Frankrijks po
litieke leiders de financieele zorgen van het
oogenblik hebben daarin geen wijzigng ge
bracht
De oogen zullen nog wijder open moeten
gaan.
Parijs, 23 Januari 1924. Mr. P. v. S.
n fc* 'V '-:
de Engelsché
CLIVES.
Consul-Generaal te Mfin-
Hierboven reproduceeren wij een tweetal foto's van de werken bij de Amsterdamsche Poort, die een belangrijke verkeersverbetering beteekenen.
De eene foto toont de steenen walbeschoeüng, die over een aanmerkelijke lengte langs ziet de .,zeren balken, waartnsschen op het oogenblik de betonnen platen worden
chen die op last zijner regeering een onder- Amsterdamsche Vaart is gem Hoewel niet geheel
zoek inzake het separatisme in de Palts De andere foto laat duidelijk de nieuwe groote verkeersbrug z.en Hwwel n.
instelde voltooid nog, kan men den toekomstigen vorm reeds duidelijk onderscheide
gelegd. Achter de brug ziet men den ouden verkeersweg door de Amsterdamsche
Poort en de tramrails.
EDWARD BOK,
de bekende Amerikaansche millionnair
wiens vredes-prijsvraag den laatsten tijd
zoo veel besproken werd.
OUDERHUIS EN PENSION.
Niet zelden hoort men tegenwoordig de
klacht uit den mond van ouders, dat de
kinderen tegenwoordig het ouderlijk huis als
een pension beschouwen, d. w. z. als een
hotel, waar ze hetzij gratis, hetzij tegen
een goedkoop prijsje eten en drinken
en slapen.
Het onderhuis een hotel, een pension....
dat is toch eigenlijk een heel, heel verdrie
tig iets.
Want heusch: er is in een menschenleven
haast niets mooiers dan het ouderhuis!
Toegegeven moet worden dat er tegen
woordig ontzaglijk veel is wat de kinderen
uit huis trekt, dat hun het leven buiten
de ouderlijke woning vaak heerlijker doet
schijnen dan er in. Er zijn zangclubs, dans
clubs, tooneeiclubs, die elk op haar beurt
avondjes geven. Er zijn schoolvereenigingen,
padvinderclubs, wandelclubs, sportclubs,
kampen, enz., enz.
Maar dat neemt toch niet weg, dat vele
ouders zelf niet geheel van schuld vrij te
pleiten zijn.
Zij zijn over het algemeen veel te ge
makkelijk en vinden het veel te gauw
„sneu" om hun kinderen iets te weigeren en
vallen telkens opnieuw voor de drogrede
nen van Henri en van Kareltje, van Nelly
en van Jo! Wetende dat de kinderen later
den harden strijd om het bestaan zullen
te voeren hebben, wapenen zij ze niet
tegen teleurstelling en gebondenheid en
geven toe aan alle luimen en verlangens.
Het is juist die toegeeflijkheid van vele
ouders, welke het kwaad der uithuizigheid
in de hand werkt. Er moet en er behoort
geweigerd te worden ook al zijn of hee.'en
die clubs, die avondjes en die uitstapjes nog denstand loopen, zoo goed en kwaad dat
Natuurlijk behoort er in dezen weer niet
overdreven te worden en moet men niet
den kinderen alle ontspanning en vermaak
ontzeggen, maar men moet dat uitgaan bin
nen de perken weten te houden.
Zorgt men daarnaast, dat in het ouderhuis
zelf in voldoende mate gezelligheid heerscht
en gelegenheid tot ontspanning en vermaak,
dan zal men weinig last hebben van de in
den aanvang van dit stukje bedoelde ouder
klacht,
Heusch, wij kunnen er zelf, als ouders,
heel veel aan doen!
HET DUITSCHE DIENSTMEISJE.
Het houden van een dienstmeisje is voor
een stadsgezin in Duitschland buitengewoon
kostbaar geworden, vooral wegens de duurte
van levensmiddelen en de verregaande
eischen van het huispersoneel, dat zich in
vakvereenigingen heeft georganiseerd. Het
heeft een vastgesteld aantal werkuren, mini-
mum-loonen, recht op verlof enz. Voorts is
het gebruik, dat de huisvrouw den meisjes
alle bijdragen voor ziekte-, invaliditeits- en
ouderdomsverzekering, alsmede alle belas
tingen, die ze eigenlijk zelf uit haar loon
moeten betalen, vergoedt. Men doet dat ook
in de gevallen, dat het bij de wet uitdrukke
lijk verboden is. Wie het naliet zou geen
meisje kunnen houden en de schuldige zou
dadelijk op de „zwarte lijst" komen.
Zooals gezegd, is de toevloed van meisjes
van 't land naar de stad uiterst gering en dc
kleine luiden in de steden denken er niet
aan, hun dochters als dienstboden in betrek
king te laten gaan. Zij sturen ze naar een fa
briek of een zaak, of naar een handels
school. De dochters uit den verarmden mid
zoo onschuldig.
Trotsch moedertje: „Nu lieverd, laat Oom
eens hooren, hoe mooi je al praten kunt.
Zeg 's: Hoe gaat
„Hèèèè, hoeèè
het met U
„Eèèèè, ieee
en met de neefjes?
„Hieee, hoee
„Nou, oom, is het nu al niet een groote
gaat, een lyceum af in de hoop een goede
betrekking te vinden. Het ideaal is; steno
typiste in een regeeringsdepartement, parti
culier secretaresse van een nijverheidsmag
naat, rechterhand van een bankdirecteur.
Doorgaans zijn het dappere meisjes, die alle
moeite doen om op eigen wieken te drijven.
Maar om de ouder wordende moeder in de
huishouding te helpen, daarvoor hebben zij
geen tijd, en zoo slooft thans overal de huis
moeder zich af.
Ik ken dames, echtgenooten van mannen
uit de z.g. vrije en intellectueele beroepen,
die vroeger een maatschappelijke rol speel
den en nu zonder eenige hulp al het huis
werk, ook het grofste, verrichten. Tusschen
haakjes zij opgemerkt, dat de vrouwen hier
haar inkoopen zelf moeten doen; de leve
ranciers brengen niet aan huis.
Een apart hoofdstuk vormen tegenwoordig
de z.g. „Stützen." Elke dienstbode wil als
„Stütze der Hausfrau" worden beschouwd,
behandeld en betaald. Vroeger vond men in
voorname huishoudingen als „stützen" be
schaafde en ervaren oude dames, die met
het toezicht op de huishouding belast wa
ren, terwijl de vrouw de representabele rol
speelde. Zij verkeerde in den familiekring,
aten aan tafel, en waren de vertrouwden
van het geheele gezin-
Tegenwoordig wil geen vrouwelijk wezen,
dat zichzelf respecteert, meer „dienen zij
zijn slechts tot „medewerking aan een
vreemde huishouding" bereid als
dochter" (naar 't in de advertenties^ heet}
of als „Stütze met huiselijk verkeer.
Onder den druk der tijden hebben de
huisvrouwen zich naar deze eischen ge-
schikt en het is leerrijk, de advertenties in
bepaalde vakbladen te lezen. Ik heb reeds
aangestipt, dat de vraag naar vrouweh)k
dienstpersoneel het aanbod zoo sterk over
treft. Dan treffen de eigenaardige beloften,
waarmee de huisvrouwen trachten de meis
jes te lokken, zooals: liefderijke behande
ling, goede voeding, hoog loon, hooge
fooien, milde geschenken, een paar nieuwe
schoenen, alle schoenreparaties, twee
schorten, drie nieuwe hemden, een wollen
onderrok en een huisjapon.
In een andere advertentie wordt den ge
dienstigen geest voorgespiegeld: huiselijk
verkeer, meegaan naar concerten, bioscoop,
letterkundige voordrachten e. a. vermaken.
Bij de dienstaanbiedingen vond ik: Een
bruid wil zich voor een half jaar als „huis
dochter" verhuren, in een gezin, waar zij
in de gelegenheid is haar algemeene ont
wikkeling te voltooien.
Een ander meisje, dat zelf haar vlijt prijst,
verlangt gebruik van de piano, en vrijen
tijd om pianoles te nemen.
Weer anderen eischen haar loon op goud
basis, of naar de officieele noteering van
den graanprijs.
Een dame, die een kindermeisje vraagt,
spiegelt haar goede toiletzeep en een nieuw
hemd voor. De meeste „Stützen", die zich
aanbieden, verlangen een werkmeid naast
zich.
Het spreekt van zelf, dat de vrouwen uit
den middenstand aan inwilliging van zulke
eischen niet kunnen denken en dus zelf
maar het kruis van het ruwe werk op zich
nemen. De geneesheeren constateeren dan
ook reeds sedert langen tijijd, dat een groot
deel der huisvrouwen zich overwerkt en
ziekelijk wordt van inspanning en onder
voeding.
„Heb je een gedachtenis in dat medaillon
„Ja, een lok haar van mijn man.
„Maar je hebt je man toch nog"
„Ja, maar hij heeft zijn haar niat meer.'
„Die laatste foto van je meisje is prachtig."
„Ja, nietwaar?"
„Ja. Ik zag de foto gisteren bij een vrien
din, en ik kon maa- niet raden wie het was."
„En wat doet u als u anonieme brieven
ontvangt vroeg de interviewer,
„O, daar trek ik me nooit iets van aan,
antwoordde de beroemde actrice. „Ik lees ze
wel|eens door, maar beantwoorden doe ik ze
nooit."
DE 20-JARIGE DOCHTER VAN DEN
NIEUWEN ENGELSCHEN PREMIER, DE
A.S. GASTVROUW IN DOWNINGSTREET
No. 10.
De toekomstige gastvrouw in Downing-
street zal wel de jongste zijn van allen die
ooit in het huis van den Engelschen Eersten-
minister de honneurs hebben waargenomen.
Het is de 20-jarige oudste dochter van
den premier; diens vrouw Margaret Glad
stone is in 1911 gestorven. Uit het boek
dat de Engelsche arbeidersleider Ramsay
MacDonald, die thans aan het hoofd vanhet
nieuwe Engelsche Kabinet staat, aan de ge
dachtenis van zijn vrouw heeft gewijd,blijkt
hoe beide echtgenooten in alle opzichten
hebben samengewerkt en onafscheidelijke
kameraden waren. Haar dood was hem een
geweldig verlies.
Van hun vijf kinderen nu is Ishbel de
oudste. De omvang van haar taak schijnt
haar niet te verontrusten. „Het eenige waar
ik bang voor ben," bekende zij aan een
verslaggever van de „Daily News", is voor
al die politieagenten en andere beambten
die mij steeds zullen groeten!"
Tot nu toe studeerde Ishbel Mac Do
nald aan King's College for Women in so
ciale wetenschappen. Haar studie zal zij nu
moeten onderbreken om haar vader bij te
staan.
EEN HELDIN DER YSZONE.
„De Yszone heeft zoovele beroemde na
men toegevoegd aan de lijst der groote man
nen, maar zij heeft tot nu toe nog geen vrouw
tot hare groote figuren kunnen rekenen.
Thans evenwel 'heeft ook zij haar heldin, en
wel de eskimo-vrouw Ada Blackjack. Of
schoon opgegroeid in een moderne omge
ving, en vertrouwd met al wat daartoe be
hoort, heeft zij geheel alleen op een onbe
woond arctis-eiland vertoefd, nadat zij een
stervenden makker zes maanden lang ver
pleegd had."
Met deze woorden vangt Harold Noice, de
leider van de hulpexpeditie naar het Wrang ri
etland, een opstel aan, waarin hij de geschie
denis van deze heldin weergeeft.
Ada had met haar man de vier Engelschen
vergezeld, die zi :h op het Wrangel-eiland ne
derzetten, en wier dood eenigen tijd geleden
gemeld werd. Zij was de eenige overlevende,
welke de hulpexpeditie vond. „Haar gescF"-
denis, zooals zij mij die verteld heeft," schrijft
Noice, „overtreft alles, wat ik ooit uit uc
Poolgebieden gehoord of gelezen heb. Den
nacht voor wij haar redden, droomde zij, dat
zij de fluit van 'n stoomboot hoorde, en toen
zij desmorgens onze fluit werkelijk hoorde,
geloofde zij, dat zij nog droomde. Steeds op
nieuw zeide zij tot mij: „Is het dan misschien
toch niet een droom? Ik kan het nauwelijks
begrijpen, dat gij gekomen zijt."
Toen de Poolreizigers inzagen, dat zij niet
genoeg levensmiddelen zouden hebben, om
te overwinteren, besloten zij een poging te
doen om Siberië te bereiken. Ada vervaardig
de nieuwe kleeren voor de mannen, en rustte
hen zoozooveel mogelijk met alles uit. Knight,
die aan scheurbuik leed, moest achterblijven,
en Ada bood zich aan als verpleegster bij hem
te blijven. Terwijl de anderen hun onze-
keren tocht aanvaardden, leefden de beide
achtergeblevenen op het eenzame Pool-
eiland voort, tot de toestand van Knight steeds
slechter werd, en hij de tent niet meer kon
verlaten. Daar versch vleesch hem misschien
nog had kunnen redden, leerde Ada, die
vroeger nooit een val gezet of een schot af
gevuurd had, hoe zij vossenvallen moest
plaatsen. Daar zij echter den ongelukkigen
zieke steeds minder kon alleen laten, kon
zij ook slechts weinig vossen vangen. Lang
zaam ging de winter om, het ijs brak en de
sneeuw begon te smelten. Millioenen vogels
keerden uit het Zuiden terug, en ook 'ander
wild was in overvloed voorhanden. Maar
Knight werd steeds zwakker, hij kon nog
slechts wat soep tot zich nemen en stierf
den 22en Juni. Ada bleef alleen achter met
een katje, dat zij uit haar woonplaats, Nome,
had meegenomen. Haar geringe levens-
middelenvoorraden werden steeds kleiner,
en zoo moest zij, ofschoon geheel onervaren
in het schieten, met een groot geweer op
jacht gaan, waarbij zij zich van een houten
vork bediende, om het geweer te steunen en
rustig te kunnen aanleggen. Eens stiet zij op
twee ijsbeeren zij waagde het echter niet
op hen te schieten, daar zij vreesde te
zullen worden verscheurd, indien zij hen
slechts verwondde. Zij schoot dus in de lucht
Ik wou graag een paar wollen onder
broeken hebben voor m'n man.
Jawel, mevrouw; welke maat heelt hij?
Ik weet het heusch niet, maar ik gelooi,
dat z'n boorden nnmmer 15 zijn.
en aagde daardoor de beide reusachtige
c'i ren op de vlucht. Nu poogde zij robben te
schieten, en dit gelukte haar ook één keer,
maar diar het getroffen dier snel in het water
gleed, moest zij pogen het daaruit omhoog
te halen. Terwijl zij daarmede bezig was,
hoorde zij plotseling iets achter zich en zij
zag een grooten ijsbeer, die zich over haar
heen boog. Zij vluchtte in haar tent. Toen
wij haar redden, werkte zij aan een sterk
net, waarmede zij de robben hoopte te van
gen. Zij bezat nog slechts twaalf pond on
welriekend brood, dat zij voor den komenden
winter wilde bewaren.
De wereld ziet in de Eskimo's een ras,
dat bijzonder geschikt is om ontberingen te
dragen en lang tegen den honger bestand is.
Maar nadat ik zes jaren onder hen geleefd
heb, moet ik zeggen, dat zij de koude even
goed voelen als wij, en den honger eveneens.
Hun behoefte aan gezelschap is zelfs nog
grooter dan die van den Europeaan.
Daarom is de daad van deze vrouw van
zoo bijzonderen aard maar ik vrees, dat men
deze geschiedenis van stoicynschen helden
moed en eenzame dapperheid niet voldoende
zal waardeeren, daar haar heldin sleci ts een
arme Eskimo-vrouw is
De Tooneelvereeniging „Excelsior", onderaf deeling van ons Kruisverbond, bracht met
groot succes de vorige week ter gelegenheid van het 20-jarig jubileum
„Zijn Excellentie" ten tooneele.
„Het Russenduin" te Bergen aan Zee, dat voor eenige iaren de bekende ohQanthroop
P. W. Jansen voor f 600,000 bonwen het,
De ondste meisjes van het St, Elisabeths-Patronaat, die deze week, naar wij reeds
gemeld hebben, op bijzonder verdienstelijke wijze het treurspel
„Jeanne d'Arc" opvoerden.