BUITENLAND
Uit de Pers.
ÖNZ.Ë-
Het roode testament,
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT.
Tweede Blad - Vrijdag 1 Februari 1924
De moeilijkheden van Poincaré's politiek met binnen- en buitenland.
Was de Engelsche spoorwegstaking after all wel noodig geweest? De
«Irieksche republikeinen willen den val der dynasti verhaasten.
Onder de Telegrammen: De onderzoekscommissies in Duitschland
aan het werk. Regeling der kwesties in het bezette gebied? Von
ïiösch keert als ambassadeur naar Parijs terug. Zal Venizelos
aftreden?
FEUILLETON.
HOE MEN IN INDIë OVER DE
VLOOTWET-VERWERPING DENKT.
Aan het „Soerabajaasch Dagblad" zijn
Je volgende beschouwingen ontleend, ge
schreven onder den indruk van de vlootwet-
verwerping.
De Amerikaansche gouverneur-generaal
7ood zeide bij zijn bezoek aan Java heel
terk te vreezen, dat een conflict in den
Pacific onafwendbaar is, in welk geval
Ned.-Indië tijdelijk door een der oorlog
voerende mogendheden zal worden bezet.
Krijgt Nederland eventueel (let wel: even
tueel) zijn bezittingen terug, dan mag het
de rekening van de bezetting betalen.
Hoe reageeren onze Nederlandsche anti-
vlootagitators op deze ondubbelzinnige uit
lating! Enkele vaderlandsloozen uitgezon
derd, zal het Amerikaansche woord bij
velen een sterke reactie te weeg brengen.
Het woord van diplomaten dringt gewoon
lijk niet tot 't volk door. Dit Amerikaan
sche woord was echter meer duidelijk dan
diplomatiek en blijkbaar rechtstreeks tot
Nederland en Indië gericht.
Wij allen weten dat, komt er een con
flict tusschen Amerika en Japan, Indië
open en onverdedigd ligt en ter occupatie
voor den eerst-komenden aanrander.
Nederland en Indië hebben zich met de
bezetting van Indië door een vreemde
mogendheid vertrouwd te maken, tenzij
de nieuwe overeenkomst tusschen de
rechtsche partijen in het Moederland
ons alsnog de zoo hoognoodige vloot zal
brengen. Het is wel zeker, dat de kansen
hiervoor, gelukkig, groot zijn. Er zijn nog
verantwoordelijke bewindslieden, die zeer
wel weten en beseffen, dat
lo. De bevolkingstoeneming van Japan
jaarlijks ca. 700.000 bedraagt.
2o. Japan zijn bevolkingsoverschot öf
moet doen emigreeren öf door een intensie
ve industrialisatie voedsel aan zijn in
woners moet verschaffen.
3o. Japan voor zijn industrialisatie de
grondstoffen uit China moet halen, althans
voor het grootste deel en voor de afgewerk
te producten wederom in de eerste plaats
op China is aangewezen.
4o. Amerika en Australië de immigratie
van Japanners sterk bemoeilijken en prac-
tisch de emigratie uit Japfan naar deze lan
den op groote schaal vrijwel onmogelijk is.
5o. Amerika een zeer hoog ontwikkelde
industrie heeft de Amerikaansche in
dustrie brengt ongeveer één derde van de
totale wereldproductie aan fabrikaten voort
en evenals Japan voor zijn grootst ;n
afzet is aangewezen op China met 325
millioen bewoners.
60. De sociale positie van den Ameri-
kaanschen arbeider veel hooger staat dan
die van den Japanscnen arbeider, hetgeen
het duidelijkst wordt geïllustreerd door
het feit, dat de loonstandaard van den
Amerikaanschen arbeider drie tot vijf
maal hooger is dan die van zijn Japanschen
collega. Dit cultureele verschil tusschen de
arbeidersklassen der genoemde landen is
trouwens een der oorzaken van de anti-
Japausche wetten en het mag nog wel eens
gezegd worden, dat juist de arbeiders
partijen op de anti-Japansche wetgeving
aandringen, hetgeen èn in Amerika èn in
Japan een opvaering der bewapening ten
gevolge heeft.
We zullen da boven-genoemde punten
niet in den breede uitwerken. Dit is zoo
dikwijls in allerlei tijdschriften en ook in
dit blad geschied, dat we thans volstaan
met het constateeren van de feiten.
Het is wel zeer duidelijk voor ieder, die
oorea heeft om ta hooren en oogen om te
zien, dat gouverneur-generaal Wood, alle
redenen heeft om het conflict in den Pacific
onafwendbaar te achten. Zal zijn ondubbel
zinnig woord eindelijk de geesten wakker
ichudden
De Tweede Kamer moge deze vlootwet
hebben afgestemd, Nederlandsch-Indië
ligt nog altijd in de verbindingspoort van
In< i xhen Oceaan en Stille Zuidzee en
Ned.-Indië bezit het groote oliereservoir,
voor den modernen zeeoorlog onontbeer
lijk. De Washingtonsche conferentie belet
de versterking van de Filippijnen. De ves
tiging van een Amerikaansche vloot al
daar, .om eventueel vandaar uit te ageeren
is hierdoor uitgesloten. De Filippijnen zul
len gemakkelijk door Japan kunnen wor
den bezet en de kans, dat de oorlog aan
de kusten en in de zeeën van Japan en
China zal worden uitgevochten is daardoc r
uitgeschakeld.
Ned.-Indië is door de Washingtonsche
conferentie in de eerste linie komen te
liggen en gouverneur-generaal Wood sprak
de voor de hand liggende conclusie uit,
dat Ned.-Indië in geval van oorlog door
een der oorlogvoerende mogendheden
tijdelijk zal worden bezet. Wie die
mogendheid zal zijn is niet zoo heel moei
lijk te raden. Of die bezetting „tijdelijk"
of voor goed zal zijn, hangt van den uit
slag van den oorlog en van niets anders af.
De geschiedenis heeft aangetoond, dat
de oorlogsdoeleinden veranderen naarmate
de machtsverhoudingen zich wijzigen.
Zonder een kraphtige vloot tot handhaving
der Indische neutraliteit is de kans zeer
groot, dat de komen de Pacific-oorlog
Nederlandsch-Indië een anderen Leider
zal brengen, dat de taak van het Neder
landsche volk ontijdig zal worden afge
broken. Menigen onruststoker zouden wij
dien nieuwen „meester" gunnen. Maar
de vele goeden mogen niet door de enkele
kwaden lijden.
DE KWAJE PIER.
De Haagsche briefschrijver van ,,De
Tijd" schrijft:
„De kwade pier van het kabinet is Minis
ter de Graaff, vooral bij de sociaal-demo
craten. In den grond van de zaak is hij dit,
omdat hij de man geweest is, die een einde
heeft gemaakt aan het stelsel-van Limburg
Stirum. Deze gouverneur-generaal heeft zijn
rcem erin gesteld de hervormer en de vrij-
maker van Indië te zijn. Hij moest en hij
zou de groote man zijn en hij heeft daarom
alle booze geesten losgelaten. In Indië is er
minder nog dan in Nederland gerekend. Het
betrekkelijk bescheiden budget is met
sprongen naar de hoogte gejaagd.. Indië,
dat vroeger niet geleend had, heeft binnen
zeer korten tijd een leeningsschuld gemaakt,
waarvoor men den hoed móet afnemen. Nu
wordt hiermede allerminst beweerd, dat
nieuwe tijden ook niet voor Indië nieuwe
eischen stelden; dat van hetgeen hij deed,
niet een en ander is te prijzen; dat er niet
veel onder is, hetwelk op zichzelf wel
goed, maar inopportuun voorbarig was, ja
goed zou zijn geweest, indien het niet zoo
wild, maar meer geleidelijk was geschied.
Alleen zooals het gebeurde, is het een
ramp geweest. Behalve de sociaal-lemccra-
ten zijn er niet velen, die dit thans nog zul
len tegenspreken.
Met dit al was destijds de heer Van Lim
burg Stirum de groote man, in 't bijzonder
bij de sociaal-democraten. Hij was de
vriend van den inlander, heette het. en hij
was daarom gehaat bij het kapitaal Hij
werd nog meer de groote man in 1918, toen
hij, bij de revolutie-bedreiging van mr.
Troelstra in Nederland, onmiddellijk in de
kolonie in zijn schulp kroop of er uit, naar
men het noemen wil, door op eigen houtje
het nog met rijpe Indië politiek mondig te
verklaren,"
Minister de Graaff is in Indië hoofdamb
tenaar geweest. Hij is in Indië zeker thuis,
maar men ziet in hem den man van de oude
school. Hij is het daarom, die men wijt, dat
het schip is gekeerd, althans niet meer in
dolle vaart de richting uitgaat, door de so
ciaal-democraten begeerd. Het had wel zon
der hem ook moeten gebeuren en het is ge
schied onder leiding en voorgaan van den
Gouverneur-Generaal, den vo.iruitstrcven-
den liberaal mr. G. Fockj Het was om fi-
nancieele redenen onvermijdelijk geweest
zelfs voor een sociaal-democratisch minis
ter of sociaal-democratisch Gouverneur-
Generaal, die er verantwoordelijkheidsge
voel op na houdt. Maar dit alles'ware dan
met wat meer zwier te verduwen geweest
en zou zelfs wellicht goed zijn geprait, dan
nu het geschiedt door 'n ambtenaar' van de
oude school.
„Op zoo iemand los te gaan,' zou voor hen
altijd een geneugte zijn geweest, maar is het
dubbel, nu deze man, door het afbreken ge
deeltelijk van hetgeen hun schutspatroon
Van Limburg Stirum deed, een heel eind
op weg is aan Indië de economische en fi-
nancieele gezondheid weer te geven, daarin
trouw bijgestaan door den Gouverneur-Ge
neraal den heer Fock. Alles wordt dan ook
op zijn rug geschoven, zelfs datgene, wat
uitsluitend het werk is van den heer Fock
en hij is het, die als dader hangen moet,
wat er ook gebeurt. De omstandheden hel
pen hem daarbij. De eerste ligt in het ka
rakter van den Ministier zeiven. Minister
De Graaff is een zeer diplomatiek man,
handig en schrander, die niet meer loslaat
dan hij kwijt wil zijn en daarom wel eens
den induk geeft van de waarheid te zeggen,
maar zeer geleidelijk bij stukjes en brokjes.
Men meent hem te hebben, dan glijdt hij
tusschen de vingers door en staat hij plotse
ling voor zijn bestrijder met een nieuw
argument of met een in het oog van den
bestrijder nieuwe bedoeling of nieuwen
uitleg.
Men heeft deze eigenaardigheid, die, het
is niet te ontkennen, prikkelend werkt, op
allerlei wijze tegen hem uitgebuit, ja zelfs
met de grofste namen geteekend. Men had
daarbij drie dingen voor. Ten eerste, dat de
persoon van den Minister niet imponeert, eer
het tegendeel: een lichamelijke omstandig
heid, die natuurlijk helpt den oppervlakkige
tegen hem in te nemen en van hem gemakke
lijk het leelijke, dat men in de ooren fluistert,
aan te nemen.
Het tweede, dat zijn vijanden voor hebben,
vloeit uil het eerste voort. Zoodra het Indië
geldt, zijn tr zoo ontzettend veel oppervlak-
kigen buiten de Kamer en in de Kamer, zoo
dat de speculatie op de zwakheid en op een
zekere lichtgeloovigheid in het kwaad, hem,
die daarop uit is, veel meer winst afwarpt,
dan wanneer men hetzelfde middeltje zou
toepassen tegen een Minister, wiens werk
elk lid der Kamer en alle burgers meer van
nabij zien en beoordeelen.
Het derde, dal zijn tegenstanders voor
hebben, is de afwezigheid van politieke kleur
bij den Minister. Hij is het type van een van
oorsprong politieke onverschilligen Indisch
man, die geroepen om steeds steun te zoeken
en te vinden bij rechts en aangeblaft te wor
den door links, zich langzamerhand wel po-
litiek-rechts mar zal gaan gevoelen, maar
die door geen der rechtsche partijen zal wor
den opgevorderd als een der hunnen. Op
zich zelf aangewezen als type van den man
uit Indië, is hij het aldus nog meer door gemis
aan geestelijke gemeenschap met de partijen
of een der partijen, waarop het Kabinet
steunt en waaruit het is voortgekomen."
Door al deze omstandigheden is het aan
mannen van links en aan de pers van Unies
dubbel gemakkelijk gemaakt hetgeen on
der alle omstandigheden eenigermate lukt
het kwaad dat links van den Minister wordt
gezegd, dal ten voor Indië's zaak onver
schillig deel van rechts te doen gelooven en
voort te vertellen.
Dc strijd om de Keulsche
zóne.
De „Westminster Gazette" verneemt, dat
het aanhouden van treintransporten leger-
voorraden voor de Britsche troepen in Keu
len door de Franschen, te Londen als een
zeer bedenkelijke daad wordt beschouwd.
MacDonald sou deswege tot Parijs ernstige
vertoogen richten.
De moeilijkheden in de
Fransche politiek.
De briefwisseling tusschen MacDonald en
Poincaré, voor zoover bekend, heeft te Parijs
een gunstigen indruk gemaakt, al wijkt zij
ook veelbeteekenend af van de warme tele
grammen, die anders bij het optreden van
een nieuw ministerie tusschen de bondge-
nooten gebruikelijk zijn. Men concludeert
eruit, dat de Engelsche premier oprecht het
uit den weg ruimen van de bestaande geschil
punten wenscht.
Toch is men ten opzichte van de mogelijk
heid daarvan niet zeer optimistisch. Alvo
rens de groote vraagstukken der schadever
goeding en Frankrijks veiligheid in behan
deling kunnen komen, moeten eerst de klei
nere geschillen worden bijgelegd en daarom
trent bestaat nog volstrekt geen overeen
stemming, zooals bij het bezoek van Crewe
Woensdag aan de Quai d'Orsay moet zijn ge
bleken. De aangelegenheid der spoorwegen
in de Keulsche zóne schijnt op den goeden
weg, doch die van de Palts nog niet. De
goede, meent hij, moet worden gedaan om
dat het in zich zelf goed is en niet omdat er
eenig voordeel door kan worden verkregen.
Het is op grond van dit geloof, dat hij meent
dat het noodig is, de Sovjet-regeering te
erkennen zonder te wachten op een certifi
caat van goed gedrag harerzijds.
Ramsey Mac Donald's houding tegenover
Frankrijk wordt door dezelfde overwegingen
ingegeven, Mac Donald zou n.L, niet gelijk
de groote massa zijner partij, oog hebben voor
de moeilijkheden, waarmede Frankrijk te
kampen heeft. Op grond hiervan zou hij van
oordeel zijn, dat het feit dat Engeland zich
uit het Veiligheidsverdrag heeft terugge
trokken, evenals de Vereenigde Staten, oor
zaak van de vele internationale moeilijkheden,
die op het oogenblik bestaan.
De looneischen der En
gelsche mijnwerkers.
Gisteren kwam te Londen het bestuur der
Mijnwerkersfederatie bijeen tot het vaststel
len van zijn houding in verband met het dezer
dagen gehouden referendum, dat zich uit
sprak vóór het beëindigen van de nationale
loonovereenkomst. Deze overeenkomst ein
digt tegen het eind van April. In den tusschen-
tijd zullen er onderhandelingen plaats hebben
over een nieuwe overeenkomst. Mochten
deze onderhandelingen mislukken, dan zal
krachtens de federatie-statuten opnieuw een
referendum worden uitgeschreven over de
vraag, of al dan niet tot staking zal worden
Fransche regeering is geneigd de separatis- overgegaan. De drie eischen der Federatie
ten niet langer te steunen, maar verzet zich
tegen den terugkeer van de vroegere autori
teiten in de Palts en wil (naar men weet) de
kwestie onderwerpen aan den Raad van Ge
zanten, om deze te laten uitmaken wie dan
thans de nieuwe gezaghebbers in de Palts
zullen zijn. Londen is het daarmee niet eens
en vraagt de beslissing van den Volkenbond.
Verder is, naar het schijnt, Crewe komen
spreken over de houding, welke de geallieer
den in het algemeen moeten aannemen tegen
over dergelijke bewegingen. Te Parijs vindt
men zulk een bespreking, als men Pertinax
gelooven mag, vrij overbodig, omdat de
hoofdzaak is dat men het eens wordt over de
beide hoofdproblemen der schadevergoeding
en veiligheid, en daarnaast andere vraag
stukken weinig beteekenis zouden hebben.
In de regeeringspers wordt over het alge
meen een optimistische toon aangeslagen,
terwijl de linksche pers wijst op de noodza
kelijkheid zich meer te voegen naar de in
zichten der nieuwe Engelsche regeering of
de meening uitspreekt dat het toch onmo
gelijk zal zijn tusschen zoo uiteenloopend
opvattingen als thans de beide regeeringen
scheiden, tot een vergelijk te komen, en daar
om eenige hoop bouwt op een wijziging in
de Fransche politiek als gevolg van de aan
staande verkiezingen.
1
Opmerkelijk is het, dat Daudet zich van
morgen in een uitvoerig artikel in de „Actio
Franfaise" geheel van Poincaré afkeert en
wel omdat deze blijkens zijn houding zoo
wel in de buitenlandsche als binnenlandsche
politiek niet aan de verwachtingen der goede
nationalisten heeft voldaan. Daudet spreekt
daarom reeds van Poincaré in het verleden en
vraagt, dat zoodra het tegenwoordige kabinet
door een of ander incident, dat elk oogenblik
tijdens het Kamerdebat kan voorvallen, zal
zijn omvergeworpen, een overgangs-direc-
tc ire z 1 worden ingesteld van drie of vi r
patriotten met een uitvoerende macht be
kleed en met als program lo. het hernemen
van al hetgeen sinds 1914 op -fiscaal gebied is
gestolen, met strenge bestraffing van de
dieven, hetgeen vijftig milliard zou opleveren;
2o. verstrekte voorzorgsmaatregelen tegen
Duitschland en strenge controle 3o. een
vriendschappelijke, doch plechtige verklaring
tot de wereld, omtrent Frankrijks rechten
en wil om zich op te heffen. Ik citeer een
en ander niet omdat de verwezenlijking ervan
w 'arschijnlijk zou zijn, maar om te doen zien
hoe moeilijk het Poincaré gemaakt wordt
zich thans wat meer naar links te oriënteeren.
Ramsay MacDonald's
buitenlandsche politiek.
De „Daily Telegraph" voegt aan het be
richt, dat melding maakt van den brief van
Ramsay MacDonald aan Poincaré, een uit
eenzetting toe van het richtsnoer, waardoor
MacDonald zich bij zijn buitenlandsche po
litiek laat leiden. MacDonald is n.L van oor
deel dat het op den langen duur een slecht
soort politiek is, datgene wat goed en juist is
alleen dan te doen, wanneer de andere partij
luiden 1. Verhooging van het standaard
loon met 20 tot 40 pCt2. een voor de arbei
ders gunstiger verdeeling van het winstover
schot 3. uitbreiding van de inlichtingen be
treffende de „andere exploitatiekosten."
De mijneigenaars hebben tot nog toe vol
gens de „Westminster Gazette" hun tegen
voorstellen nog niet bepaald, doch zij zou
den voornemens zijn, een voorstel te doen
tot verlenging van den arbeidsduur. De eige
naars zouden van oordeel zijn, dat geen loons-
verhooging van het minimumloon mogelijk
is, dat dient gebaseerd te zijn op het presta
tievermogen van het armste district, doch
ten aanzien van de winstverdeeling en de in
richtingen over de „andere exploitatiekos
ten" zouden zij een ruimer standpunt inne
men.
Het einde der Engelsche
spoorwegstaking.
Nu er bijzonderheden bekend zijn ge
worden over het compromis, waardoor aan
de spoorwegstaking in Engeland een einde
is gekomen, blijkt wel volkomen hoe on-
noodig deze staking is geweest. Tant de
bruitvoor zoo weinig. En was het nu
maar bij her rumoer gebleven, maar hoeveel
materieele schade is er niet in deze stakings-
week aangericht en dat alleen ter bereiking
van een overeenkomst, die, zooals de spoor-
wegbesturen nog eens nadrukkelijk consta
teeren, toch feitelijk in al haar hoofdzaken
al was aangeboden voor de staking begon.
Heel de zaak komt voornamelijk hierop neer,
dat de loonsverlaging voor die machinisten
een minderheid ih het corps die per af-
gelegden mijl worden betaald, over een lan-
geren termijn zal worden verdeeld en niet
onmiddellijk in volle kracht zal ingaan, en dat
nog enkele andere wijzigingen worden aan
gebracht, welke de beslissing van den loon-
raad voor deze categorie, de best gesitueerde,
van beambten minder nadeelig maakte. Men
weet, dat deze beslissing van den loonraad
door de meerderheid van het spoorwegperso
neel was aanvaard. Maar de heer Bromley
trad nu speciaal op als kampioen van de per
mijl betaalde machinisten, die zich tegen deze
uitspraak, welke hun bevoorrechte positie
schaadde, bleven verzetten.
Dat Jiij dit deed, zal wellicht vooral moe
ten worden verklaard uit naijver op de Na
tionale Unie van Spoorwegpersoneel, die
ook een deel van de machinisten onder haar
leden telt. Ee actie van Bromley was dhn ook
blijkbaar minder een loonstrijd, dan wel een
strijd tegen den algemeenen vakbond en
voor het beginsel van een organisatie der
verschillende categoriën van spoorwegperso
neel. Door de actie ten behoeve van de
machinisten hoopte het bestuur van den
machinisten en stokershond, de in de N. U.
R. georganiseerden naar zich toe te lokken.
Daarom werd de staking uitgelokt en
door gezet. Natuurlijk verklaart Bromley nu,
dat de stakers een schitterende overwinning
hebben behaald, maar het bestuur van de
N. U. R. publiceert een verklaring, waarin
eveneens er op wordt gewezen, dat hetgeen
thans van de directies verkregen is ook al
een goede transactie kan worden gedaan. Hetzonder de staking had kunnen worden ver
kregen en dat men dus alle ellende en na
deel en nutteloos verspilde kosten had kun
nen vermijden als men maar den raad van de
leiders van de N. U. R. had willen opvolgen.
Het is nu wel onnoadig op de zeer techni
sche bijzonderheden van de getroffen over
eenkomst in te gaan. Uit een heftigen aanval
van Bromley op de „onderkruiperij" door
de N. U. R. blijkt wel, dat hij zelf, ondanks
zijn bewering dat de stakers de overwinning
behaalden, toch van deze overwinning niet
zoo heel zeker is.
Een nieuwe Duitschc
ambassadeur te Londen
De diplomatieke medewerker van de
„Daily Tel." verneemt, dat door de Duit-
sche regeering alle Duitsche diplomaten, die
den leeftijd van 65 jaar hebben bereikt zou
den worden vervangen, zoodat ook de Duit
sche ambassadeur te Londen, dr. Sthamer,
daartoe in de termen zou vallen. Als eventuee-
le opvolgers worden genoemd graaf Hatzfeldt,
Breitscheid en graaf Kessler.
De communistische actie
in Duitschland.
De „Vorwarts" maakt melding van een
langen brief van communistische zijde aan
officieren toegezonden, in de eerste plaats
aan hen, die thans nog in de rijksweer als
officieren dienen, en waardoor men die per
sonen wil winnen voor de bolsjewistisch-com-
munistische actie. Volgens het soc. orgaan
moet de brief door een Duitsch officier ge
schreven zijn op uitnemende wijze past het
schrijven zich aan, aan de denkbeelden van
Duitsche nationalistische, geheel buiten de
politiek staande officierenaangeprezen
wordt de revancheoorlog tegen Frankrijk, om
zoodoende de officieren voor het communis
me te winnen. „In het middelpunt van ons
denken," aldus het schrijven, „als eenig doel
voor ieder Duitsch officier staat de bevrijding
van Duitschland uit de handen van den bui-
tenlandschen vijand." En dan gaat het tegen
de soc.-dem. „Zij waren de verraders van
het vaderland, zij versloegen het Duitsche
leger; zij leverden de Duitsche „Wirtschaft"
uit, zij dreven Duitschland naar den onder
gang. Met rechtmatigen haat ziet ieder eerlijk
Duitsch nationalist zien wij allen naar de
„Novemberhelden", die den strijd tusschen
Duitschers onderling ontketend hebben."
Verder wordt verzekerd, dat de communis
tische stormtroepen die in de Palts, in den
Eifel en in Dusseldorf met revolvers en hand
granaten de separatisten uiteen dreven, onder
aanvoering van nationalgezinde officieren
stonden, om tenslotte den Duitschen bevrij
dingsoorlog door en levée en masse wonder
communistische leiding voor te spiegelen.
Tegen de „soc. dem. volksverraders" willen
de communisten „fevolutionn ire arbeiders en
nationalistische officieren" verzamelen de
officier behoort aan den spits van de nationale
en sociale bevrijding het „gemeenschappelijke
nationale doel" moet door samenwerking
tusschen officieren en arbeiders onder com
munistische leiding worden bereikt.
Een nieuwe episode dus in de communis-
tisch-völkische verbroedering, zoo aangepre
zen indertijd door Radek in zijn rede naar
aanleiding van de terechtstelling door de
Franschen van Schlageter.
De separatistische beweging.
Draadloos wordt gemeld, dat Dinsdagmid
dag van elders gekomen separatisten het raad
huis van Pirmasens zijn binnengedrongen,
waar zij alle politiebeambten gevangen namen
die naar Spiers werden gebracht en gedeelte
lijk zwaar werden mishandeld.
De toestand in Beieren.
Naar uit München wordt gemeld, ver
klaarde kapitein Ehrhardt in een intervieuw,
dat de in den laatsten tijd opnieuw opduiken
de berichten omtrent een aanstaanden Putsch
in Beieren, voor zoover hem en de met hem
in relatie staande bonden betreft, uit de lucht
gegrepen zijn. Hij ziet in den tegenwoordigen
tijd in een Putsch geen heil, daar de breede
nationale basis en de groote kans op succes
daartoe ontbreken.
De partijdag der Itali-
aansche fascisten.
De groote vergadering der Italiaansche
nationale fascistische partij wordt behalve
door zeven ministers, een groot aantal sena
toren en Kamerleden, ook bijgewoond door
vele burgemeesters, door 120 hoofdredacteu
ren van dagbladen en vertegenwoordigers
van talrijke corporaties en bedrijven. Musso
lini keerde zich in een gemelde rede nadruk
kelijk tegen de tegenstelling, die men tracht
te maken tusschen het fascisme en het musso-
linisme. Het mussolinisme is voor velen een
paspoort geweest om het fascisme en daarna
Mussolini in persoon te bestrijden. „Daar
ik echter politieke ondervinding heb," aldus
de premier, „wantrouw ik deze mussolinisten
en verklaar ik dat ik zelf een besliste anti-
mussolinist ben."
Vervolgens betoogde Mussolini dat het
fascisme voornemens is om behalve mannen
uit alle partijen ook mannen, die geen partij
hebben, op zijn kieslijsten op te nemen, op
grond hunner gedragingen tijdens en na den
oorlog of hunner technische kennis van be
paalde zaken. De vele splitsingen in de oude
politieke partijen, zoodat men niet meer weet
welke fractie er al of niet de regeering steunt,
maakt het noodzakelijk voor het fascisme
om alle andere partijen te ignoreeren. Het
fascisme beteekent de concrete ontkenning
van de socialistische ideologie, half-demo-
cratisch, half-socialistischhet richt zich
tegen dit samenstel van leerstelling, welke de
jongste ondervinding onherroepelijk ver
oordeeld heeft. In het nog parlementaire
UIT EEN BRIEF
„Dan moet ik nu nog melden, dat mijn
zoontje vroeger véél last van zijn hoofd had
Sinds een paar jaar is hij dat echter kwijt en
nu gaat het best."
BLOEMRIJKE STIJL UIT EEN FEUL-
LETON.
Boven den scherpen rand van het woud
knielde de hitte als verterend vuur op het
splijtend graniet der bergen, en steunde haar
handen op het trillende blauw der uiterste
horizonten.
Hij zocht haar langen tijd en toen hij wist
dat zij zijn zorgen niet waard was geweest,
haatte hij haar en met haar al haar zusteren
hij beschimpte en verachttze, die geurig
bloemen, en waar hij kwam en ze zag, ver
trapte hij ze ooveel hij kon en vernielde ze.
„Zwijgend gebruikten man en vrouw het
middagmaal. Geen woord werd tusschen hen
gewisseld. Hij nuttigde zijn soep en vleescn
en dronk een flesch wijn, zonder ook maar
een enkele maal den mond te openen."
Europa zullen de a.s. Italiaansche verkiezin
gen met bijzondere Belangstelling worden
gevolgd, daar het fascisme voortaan het aan
zien heeft van een wereld-proefneming. Ter
wijl Sovjet-Rusland tot het kapitalisme te rug
keert en het westersche kapitalisme de voor
zijn economisch herstel noodige middelen
vraagt, zijn in Duitschland de jongste pogin
gen der linkerzijde op lachwekkende wijze
mislukt en vaak, zooals in Saksen, temidden
van schandaal en schande. In Frankrijk heeft
de strijd tusschen de syndicale troepen en de
politieke fracties zijn hoogtepunt overschre
den in Engeland is het aan het bewind
komen der Arbeiderspartij niet bestemd om
de wereld omver te werpen, zelfs niet het
Britsche Rijk. Mac Donald zal het socialisme
niet verwezenlijken, zijn waarschuwing aan
de Britsch-Indische rebellen is uitermate
veelbetee kenend en zal het hart van vele
melancolieken bij ons versteend hebben.
Aan het slot zijner rede riep Mussolini
uit, zinspelend op den moord van een jong
fascist door de communisten te Florence
„Ik zweer bij de nagedachtenis van al onze
martelaren dat wij, wanneer het om het va-
erland en het fascisme gaat, bereid zijn t
dooden, zoowel als te sterven
d
De afzetting van het
Grieksche Koningshuis.
De Grieksche republikeinen hebben een
voorstel ingediend, waarbij de Glucksbourg-
dynastie in Griekenland wordt opgeheven en
koning George alle civiele rechten en zija
eigendommen in Griekenland worden on
nomen.
Het voorstel zal naar alle waarschijnlijkheid
heden door de nationale vergadering wordec
goedgekeurd.
De republikeinsche leiders deelden mede,
dat de Qberale republikeinen onder leiding
van den minister van buitenlandsche zaken,
Roussos, het voorstel zullen steunen, waar
door een meerderheid wordt verkregen
Roussos bevestigde dit.
De volksstemming zal in April worder,
gehouden, doch deze zal slechts een meerder
heid voor de republiek kunnen opleveren,
daar er geen candidaat voor den troon za'
zijn.
Venizelos, die onlangs al eens in de bijeen
komst van de Grieksche Nationale Vergade
ring onwel werd, heeft weder, naar wi;
gisteren meldden, een aanval van hartzwakte
gehad. En al komen geruststellende berich
ten, er wordt nu dan toch tevens gemeld, dat
hij het ambt van premier zal neerleggen en
door Kafandaris zal worden vervangen. De
kwaal, waaraan hij lijdt, is dan toch blijkbaar
ernstiger, dan men de wereld wil doen ge
looven. Welken invloed deze zwakte van
den sterken man nu verder op de gebeurte
nissen van Griekenland zal hebben, zal nader
moeten blijken.
Een nieuwe republiek h
Siberie.
De witte troepen in Sibejj'ë hebben vol
gens door de regeering te Moekden ontvan
gen berichten de gelegenheid van den
dood van Lenin aangegrepen om den Vrij
staat van de provincie Amoer te proclameeren.
Zij hebben de spoorwegverbinding naar
Wladiwostock en naar het Oosten verbroken.
Het Amerikaansche olieschandaal.
In verband met de beschuldiging, dat ex-
minister Fall de olievoorraden der marine aan
speculanten zou hebben overgelaten, wordt
gemeld, dat Doheny onlangs voor de com
missie van onderzoek verklaard heeft, dat hij
1 °0.000 dollar aan F?H heeft geleend op 30
N vember 1921. D ze leenging hield een
verband met olie-conscssies, doch was alleen
een pariculiere leening ten behoeve van Fall's
bezittingen in Nieuw-Mexico.
De senaat heeft met 46 tegen 38 stemmei
de Wyomind- en Californië-olieconcessies,
die thans een voorwerp van onderzoek uit
maken, verworpen.
Harry F. Sinclair heeft senator Lenroot
telegrafisch medegedeeld, dat hij naar de
Vereenigde Staten zal terugkeeren, wanneer
hij zijn zaken, waarvoor hij naar Frankrijk
is gegaan, afgehandeld heeft.
77.
„Heel Parijs weet het.... Mijn oom hield
rich op met knoeierijen.... Een huiszoe-
ring, door de politie verricht, heeft be
schuldigingen, die tegen hem waren uitge
bracht, bevestigd.... Hij is gevlucht en op
zijn vlucht door een van zijn medeplichti
gen, die verraad vreesde, vermoord....
Wanneer hij had blijven leven, zou hij zijn
gerechte straf niet ontgaan zijn"
Jacques bekeek den student aandachtig
in nieuwsgierig, wiens vastberadenheid en
stroefheid zoo zonderling afstaken bij zijn
Zwak uiterlijk, 't Scheen, dat er tusschen
moeder en zoon geen hartelijke sympathie
en verstandhouding bestond.
„Mijnheer," begon dokter Thompson, „ik
kan toch uw meening niet geheel en al dee-
len en 't zou gevaarlijk zijn, hierover dade-
ijk maar te oordeelen. U weet zoo goed als
•k, dat de politie zich ook kan vergissen."
„U zult daarvan misschien later het be
wijs zien, maar laten wij er nu niet verder
over spreken, dat kunnen wij later doen,
ils ik misschien het genoegen kan hebben
u eens te mijnent te nooden.... Ik wil nu
ernstig met uw zoon spreken"...-
En zich dan tot den jongeman wendend:
„Ik geloof, dat u te hard studeert en u
te zeer vermoeit."
„Ik studeer, zooals mijn collega's, maar
ik verzeker u, dat mijn studies mij heusch
geen moeite kosten. Jk kan zeer gemak
kelijk studeeren"
„U lijdt een zittend leven."
„Ja, dat is waar."
„Waaraan schrijft u uw slechten gezond
heidstoestand toe?"
Jk wil 't u eerlijk zeggen dokter, aan de
verveling."
„René, ben je gek?" kwam zijn moeder
tusschenbeide.
„Ik spreek tot den dokter, moeder, en
niet tot u.... U wilt toch, dat ik gezond
word?"
„Natuurlijk René, natuurlijk.... Wat
dacht je anders?"
Een glimlach van onbeschrijvelijke uit.,
drukking verscheen op 't gelaat van den
jongeman, doch hij bewaarde het stilzwijgen.
„Dus u schrijft het toe aan verveling.'
„Ja, geheel en al."
„Bevallen de studies u niet?"
„Absoluut niet."
Mevrouw Labarre maakte een gebaar van
verontwaardiging.
„Wat raadt gij mij te, doen?" dokter.
„Onverwijld uw studies te stakenIk
wil u onder mijn leiding nemen en zal zor
gen, dat gij weer de krachtige jongeman
van vroeger wordt."
„Dat neem ik aan," riep René.
„Dokter," kwam mevrouw Labarre
schuchter tusschenbeide, „ik hoor nu pas
voor 't eerst, dat mijn zoon de studies niet
bevallen.... Maar u wilt toch niet denken,
dat het met mijn dwang is gegaan, dat hij
zijn studies begon?"
„Natuurlijk niet, mevrouw."
René keek zijn moeder van terzijde
eenige oogenblikken met zijn scherpen
doordringenden blik aan.
't Was even stil.
Dan begon dokter Thompson weer eenige
zakelijke vragen te stellen omtrent den ge
zondheidstoestand van den jongeman, en
onderzocht hem.
„Ik zal u een dieët voorschrijven, dat u
stipt zult moeten nakomen, wanneer u
spoedig uw gezondheid wilt terjig hebben."
Jacques schreef een recept.
De bezoekers werden in de andere kamer
gelaten, waar Martha zat.
Ze groette de binnenkomenden beleefd.
Dokter Thompson stelde Martha voor.
„Een meisje uit mijn familie.... Ze is
hier dochter des huizes."
Dokter Thompson gaf Marlha het recept,
dat ze opschreef met vermelding van den
naam van den patiënt.
Martha gaf het recept terug aan René,
die zich met zijn moeder verwijderde, blijk
baar diep in gedachten verzonken.
Het consult was afgeloopen.
Tien minuten later kwam Jacques in het
gare St. Lazaire, ging naar het restaurant
en vroeg of er geen telegram gekomen was
v den naam Garnier.
antwoord luidde ontkennend,
ben mijnheer Garnier.... Een van
mijn kennissen zou mij hier een telegram
sturen.... U zoudt me zeer verplichten, als
u het telegram voor mij in ontvangst zoudt
willen nemen."
„Goed mijnheer."
Jacques ging in een hoek zitten en nam
een courant. Eindelijk, na lang wachten,
tegen zeven uur, kwam er een telegram.
Het werd bij Jacques gebracht, die bet
inzag.
„Om acht uur," mompelde hij, „dan heb
ik nog den tijd."
Hij stond op en verliet het restaurant.
Het was klokslag 8 uur, toen een rijtuig
met een stevigen koetsier met zwarten
baard voor de uitgang van het gare du Nord
kwam.
't Duurde niet lang, of de trein uit Chan-
tilly kwam binnen.
Pascal schudde zijn twee metgezellen, die
in hun vroolijken roes in slaap gevallen
waren, wakker.
't Was reeds donker, toen zc buiten
kwamen.
De koetsier met den zwarten baard, die
niemand anders, was dan Jacques, hield het
oog op de uitgang. Hij zag de drie komen
'en gaf Pascal ongemerkt een teeken.
„Ben ie vrij koetsier?"
„Ja, mijnheer, maar ik heb maar plaats
voor twee."
„Dat hindert niet," kwam Amedée tus
schenbeide, dan kom ik naast je op den
bok zittep."
„Neen," antwoordde Pascal haastig, „laat
mij dat doen, dan kan ik tevens den weg
wijzen'
„Zooals je wilt, Isidoor, juist zooals je
wilt".
Amedée ging met Virginie in het rijtuig
en Pascal klom op den bok,
Het_ rijtuig verwijderde zich in vollen
draf in de richting van Vincennes.
Toen Raymond de werkkamer van den
dokter verliet, voelde hij zich verlicht,
daar hij de zekerheid had, dat zijn zoon ge
nezen zou, maar hij bevoelde zich toch ook
ongerust ten opzichte van de verliefdheid
van Paul op dat onbekende meisje.
Hoe kon hij zijn jongen helpen?
XXXIII.
„Gaan we weer naar Creleil terug, va
der?" vroeg Paul
„Ik geloof, dat het beter is, jongen, dat
we, vooraleer we vertrekken, bij mevrouw
de Chatelux een bezoek gaan brengen....
Wat denk je er van?"
„Ik dacht er eigenlijk ook zoo over,
vader."
„Je hebt Fabien ook sinds langen lijd niet
meer gezien."
„Ja, dat is zoo".
Die laatste woorden werden op een toon
van volkomen onverschilligheid gezegd.
Mevrouw de Chatelux en Fabien ontvin
gen de bezoekers met ongeveinsde vriende
lijkheid, zooals zij Tdtijd gewoon waren.
Mevrouw de Chatelux zag met verwon
dering cn droefenis, hoe slecht Paul er uil
zag, maar sprak er geen woord over.
Zij nam het besluit cr alleen met Ray
mond over te spreken, wanneer zc eens
onder vier oogen zouden zijn.
„Ik was van plan, je weer eens gauw te
komen opzoeken in je kluis te Creteil, vfndt
je dat goed?" vroeg Fabien aan Paul.
„Ja, best, hoe eerder hoe beter.... Wan
neer kom je?"
„Zaterdag, als 't goed is."
„Dat is dus overmorgenMaar kom
dan vroeg, dan kunnen we nog wat gaar
visschen".
„Zou ik dan misschien Vrijdagavond kun
nen vertrekken, moeder?" vroeg Fabien,
zich tot zijn moeder wendend.
„Wel zeker, jongen'....
„Ga mee, naar mijn kamer," drong Fa
bien, „dan kunnen we nog nader afspreken.'
„Raymond," begon mevrouw de Chatelux
zoodra ze alleen waren, „je bezoeken kom
me vandaag zeer gelegen.... Was je van
daag niet gekomen, dan zou ik je geschre
ven hebben.
Heeft u dan iets bijzonders, mevrouw?'
(Wordt vervolgd).