BUITENLAND Uit de Pers. ÖNZ.Ë- Het roode testament, NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT. Tweede Blad - Vrijdag 1 Februari 1924 De moeilijkheden van Poincaré's politiek met binnen- en buitenland. Was de Engelsche spoorwegstaking after all wel noodig geweest? De «Irieksche republikeinen willen den val der dynasti verhaasten. Onder de Telegrammen: De onderzoekscommissies in Duitschland aan het werk. Regeling der kwesties in het bezette gebied? Von ïiösch keert als ambassadeur naar Parijs terug. Zal Venizelos aftreden? FEUILLETON. HOE MEN IN INDIë OVER DE VLOOTWET-VERWERPING DENKT. Aan het „Soerabajaasch Dagblad" zijn Je volgende beschouwingen ontleend, ge schreven onder den indruk van de vlootwet- verwerping. De Amerikaansche gouverneur-generaal 7ood zeide bij zijn bezoek aan Java heel terk te vreezen, dat een conflict in den Pacific onafwendbaar is, in welk geval Ned.-Indië tijdelijk door een der oorlog voerende mogendheden zal worden bezet. Krijgt Nederland eventueel (let wel: even tueel) zijn bezittingen terug, dan mag het de rekening van de bezetting betalen. Hoe reageeren onze Nederlandsche anti- vlootagitators op deze ondubbelzinnige uit lating! Enkele vaderlandsloozen uitgezon derd, zal het Amerikaansche woord bij velen een sterke reactie te weeg brengen. Het woord van diplomaten dringt gewoon lijk niet tot 't volk door. Dit Amerikaan sche woord was echter meer duidelijk dan diplomatiek en blijkbaar rechtstreeks tot Nederland en Indië gericht. Wij allen weten dat, komt er een con flict tusschen Amerika en Japan, Indië open en onverdedigd ligt en ter occupatie voor den eerst-komenden aanrander. Nederland en Indië hebben zich met de bezetting van Indië door een vreemde mogendheid vertrouwd te maken, tenzij de nieuwe overeenkomst tusschen de rechtsche partijen in het Moederland ons alsnog de zoo hoognoodige vloot zal brengen. Het is wel zeker, dat de kansen hiervoor, gelukkig, groot zijn. Er zijn nog verantwoordelijke bewindslieden, die zeer wel weten en beseffen, dat lo. De bevolkingstoeneming van Japan jaarlijks ca. 700.000 bedraagt. 2o. Japan zijn bevolkingsoverschot öf moet doen emigreeren öf door een intensie ve industrialisatie voedsel aan zijn in woners moet verschaffen. 3o. Japan voor zijn industrialisatie de grondstoffen uit China moet halen, althans voor het grootste deel en voor de afgewerk te producten wederom in de eerste plaats op China is aangewezen. 4o. Amerika en Australië de immigratie van Japanners sterk bemoeilijken en prac- tisch de emigratie uit Japfan naar deze lan den op groote schaal vrijwel onmogelijk is. 5o. Amerika een zeer hoog ontwikkelde industrie heeft de Amerikaansche in dustrie brengt ongeveer één derde van de totale wereldproductie aan fabrikaten voort en evenals Japan voor zijn grootst ;n afzet is aangewezen op China met 325 millioen bewoners. 60. De sociale positie van den Ameri- kaanschen arbeider veel hooger staat dan die van den Japanscnen arbeider, hetgeen het duidelijkst wordt geïllustreerd door het feit, dat de loonstandaard van den Amerikaanschen arbeider drie tot vijf maal hooger is dan die van zijn Japanschen collega. Dit cultureele verschil tusschen de arbeidersklassen der genoemde landen is trouwens een der oorzaken van de anti- Japausche wetten en het mag nog wel eens gezegd worden, dat juist de arbeiders partijen op de anti-Japansche wetgeving aandringen, hetgeen èn in Amerika èn in Japan een opvaering der bewapening ten gevolge heeft. We zullen da boven-genoemde punten niet in den breede uitwerken. Dit is zoo dikwijls in allerlei tijdschriften en ook in dit blad geschied, dat we thans volstaan met het constateeren van de feiten. Het is wel zeer duidelijk voor ieder, die oorea heeft om ta hooren en oogen om te zien, dat gouverneur-generaal Wood, alle redenen heeft om het conflict in den Pacific onafwendbaar te achten. Zal zijn ondubbel zinnig woord eindelijk de geesten wakker ichudden De Tweede Kamer moge deze vlootwet hebben afgestemd, Nederlandsch-Indië ligt nog altijd in de verbindingspoort van In< i xhen Oceaan en Stille Zuidzee en Ned.-Indië bezit het groote oliereservoir, voor den modernen zeeoorlog onontbeer lijk. De Washingtonsche conferentie belet de versterking van de Filippijnen. De ves tiging van een Amerikaansche vloot al daar, .om eventueel vandaar uit te ageeren is hierdoor uitgesloten. De Filippijnen zul len gemakkelijk door Japan kunnen wor den bezet en de kans, dat de oorlog aan de kusten en in de zeeën van Japan en China zal worden uitgevochten is daardoc r uitgeschakeld. Ned.-Indië is door de Washingtonsche conferentie in de eerste linie komen te liggen en gouverneur-generaal Wood sprak de voor de hand liggende conclusie uit, dat Ned.-Indië in geval van oorlog door een der oorlogvoerende mogendheden tijdelijk zal worden bezet. Wie die mogendheid zal zijn is niet zoo heel moei lijk te raden. Of die bezetting „tijdelijk" of voor goed zal zijn, hangt van den uit slag van den oorlog en van niets anders af. De geschiedenis heeft aangetoond, dat de oorlogsdoeleinden veranderen naarmate de machtsverhoudingen zich wijzigen. Zonder een kraphtige vloot tot handhaving der Indische neutraliteit is de kans zeer groot, dat de komen de Pacific-oorlog Nederlandsch-Indië een anderen Leider zal brengen, dat de taak van het Neder landsche volk ontijdig zal worden afge broken. Menigen onruststoker zouden wij dien nieuwen „meester" gunnen. Maar de vele goeden mogen niet door de enkele kwaden lijden. DE KWAJE PIER. De Haagsche briefschrijver van ,,De Tijd" schrijft: „De kwade pier van het kabinet is Minis ter de Graaff, vooral bij de sociaal-demo craten. In den grond van de zaak is hij dit, omdat hij de man geweest is, die een einde heeft gemaakt aan het stelsel-van Limburg Stirum. Deze gouverneur-generaal heeft zijn rcem erin gesteld de hervormer en de vrij- maker van Indië te zijn. Hij moest en hij zou de groote man zijn en hij heeft daarom alle booze geesten losgelaten. In Indië is er minder nog dan in Nederland gerekend. Het betrekkelijk bescheiden budget is met sprongen naar de hoogte gejaagd.. Indië, dat vroeger niet geleend had, heeft binnen zeer korten tijd een leeningsschuld gemaakt, waarvoor men den hoed móet afnemen. Nu wordt hiermede allerminst beweerd, dat nieuwe tijden ook niet voor Indië nieuwe eischen stelden; dat van hetgeen hij deed, niet een en ander is te prijzen; dat er niet veel onder is, hetwelk op zichzelf wel goed, maar inopportuun voorbarig was, ja goed zou zijn geweest, indien het niet zoo wild, maar meer geleidelijk was geschied. Alleen zooals het gebeurde, is het een ramp geweest. Behalve de sociaal-lemccra- ten zijn er niet velen, die dit thans nog zul len tegenspreken. Met dit al was destijds de heer Van Lim burg Stirum de groote man, in 't bijzonder bij de sociaal-democraten. Hij was de vriend van den inlander, heette het. en hij was daarom gehaat bij het kapitaal Hij werd nog meer de groote man in 1918, toen hij, bij de revolutie-bedreiging van mr. Troelstra in Nederland, onmiddellijk in de kolonie in zijn schulp kroop of er uit, naar men het noemen wil, door op eigen houtje het nog met rijpe Indië politiek mondig te verklaren," Minister de Graaff is in Indië hoofdamb tenaar geweest. Hij is in Indië zeker thuis, maar men ziet in hem den man van de oude school. Hij is het daarom, die men wijt, dat het schip is gekeerd, althans niet meer in dolle vaart de richting uitgaat, door de so ciaal-democraten begeerd. Het had wel zon der hem ook moeten gebeuren en het is ge schied onder leiding en voorgaan van den Gouverneur-Generaal, den vo.iruitstrcven- den liberaal mr. G. Fockj Het was om fi- nancieele redenen onvermijdelijk geweest zelfs voor een sociaal-democratisch minis ter of sociaal-democratisch Gouverneur- Generaal, die er verantwoordelijkheidsge voel op na houdt. Maar dit alles'ware dan met wat meer zwier te verduwen geweest en zou zelfs wellicht goed zijn geprait, dan nu het geschiedt door 'n ambtenaar' van de oude school. „Op zoo iemand los te gaan,' zou voor hen altijd een geneugte zijn geweest, maar is het dubbel, nu deze man, door het afbreken ge deeltelijk van hetgeen hun schutspatroon Van Limburg Stirum deed, een heel eind op weg is aan Indië de economische en fi- nancieele gezondheid weer te geven, daarin trouw bijgestaan door den Gouverneur-Ge neraal den heer Fock. Alles wordt dan ook op zijn rug geschoven, zelfs datgene, wat uitsluitend het werk is van den heer Fock en hij is het, die als dader hangen moet, wat er ook gebeurt. De omstandheden hel pen hem daarbij. De eerste ligt in het ka rakter van den Ministier zeiven. Minister De Graaff is een zeer diplomatiek man, handig en schrander, die niet meer loslaat dan hij kwijt wil zijn en daarom wel eens den induk geeft van de waarheid te zeggen, maar zeer geleidelijk bij stukjes en brokjes. Men meent hem te hebben, dan glijdt hij tusschen de vingers door en staat hij plotse ling voor zijn bestrijder met een nieuw argument of met een in het oog van den bestrijder nieuwe bedoeling of nieuwen uitleg. Men heeft deze eigenaardigheid, die, het is niet te ontkennen, prikkelend werkt, op allerlei wijze tegen hem uitgebuit, ja zelfs met de grofste namen geteekend. Men had daarbij drie dingen voor. Ten eerste, dat de persoon van den Minister niet imponeert, eer het tegendeel: een lichamelijke omstandig heid, die natuurlijk helpt den oppervlakkige tegen hem in te nemen en van hem gemakke lijk het leelijke, dat men in de ooren fluistert, aan te nemen. Het tweede, dat zijn vijanden voor hebben, vloeit uil het eerste voort. Zoodra het Indië geldt, zijn tr zoo ontzettend veel oppervlak- kigen buiten de Kamer en in de Kamer, zoo dat de speculatie op de zwakheid en op een zekere lichtgeloovigheid in het kwaad, hem, die daarop uit is, veel meer winst afwarpt, dan wanneer men hetzelfde middeltje zou toepassen tegen een Minister, wiens werk elk lid der Kamer en alle burgers meer van nabij zien en beoordeelen. Het derde, dal zijn tegenstanders voor hebben, is de afwezigheid van politieke kleur bij den Minister. Hij is het type van een van oorsprong politieke onverschilligen Indisch man, die geroepen om steeds steun te zoeken en te vinden bij rechts en aangeblaft te wor den door links, zich langzamerhand wel po- litiek-rechts mar zal gaan gevoelen, maar die door geen der rechtsche partijen zal wor den opgevorderd als een der hunnen. Op zich zelf aangewezen als type van den man uit Indië, is hij het aldus nog meer door gemis aan geestelijke gemeenschap met de partijen of een der partijen, waarop het Kabinet steunt en waaruit het is voortgekomen." Door al deze omstandigheden is het aan mannen van links en aan de pers van Unies dubbel gemakkelijk gemaakt hetgeen on der alle omstandigheden eenigermate lukt het kwaad dat links van den Minister wordt gezegd, dal ten voor Indië's zaak onver schillig deel van rechts te doen gelooven en voort te vertellen. Dc strijd om de Keulsche zóne. De „Westminster Gazette" verneemt, dat het aanhouden van treintransporten leger- voorraden voor de Britsche troepen in Keu len door de Franschen, te Londen als een zeer bedenkelijke daad wordt beschouwd. MacDonald sou deswege tot Parijs ernstige vertoogen richten. De moeilijkheden in de Fransche politiek. De briefwisseling tusschen MacDonald en Poincaré, voor zoover bekend, heeft te Parijs een gunstigen indruk gemaakt, al wijkt zij ook veelbeteekenend af van de warme tele grammen, die anders bij het optreden van een nieuw ministerie tusschen de bondge- nooten gebruikelijk zijn. Men concludeert eruit, dat de Engelsche premier oprecht het uit den weg ruimen van de bestaande geschil punten wenscht. Toch is men ten opzichte van de mogelijk heid daarvan niet zeer optimistisch. Alvo rens de groote vraagstukken der schadever goeding en Frankrijks veiligheid in behan deling kunnen komen, moeten eerst de klei nere geschillen worden bijgelegd en daarom trent bestaat nog volstrekt geen overeen stemming, zooals bij het bezoek van Crewe Woensdag aan de Quai d'Orsay moet zijn ge bleken. De aangelegenheid der spoorwegen in de Keulsche zóne schijnt op den goeden weg, doch die van de Palts nog niet. De goede, meent hij, moet worden gedaan om dat het in zich zelf goed is en niet omdat er eenig voordeel door kan worden verkregen. Het is op grond van dit geloof, dat hij meent dat het noodig is, de Sovjet-regeering te erkennen zonder te wachten op een certifi caat van goed gedrag harerzijds. Ramsey Mac Donald's houding tegenover Frankrijk wordt door dezelfde overwegingen ingegeven, Mac Donald zou n.L, niet gelijk de groote massa zijner partij, oog hebben voor de moeilijkheden, waarmede Frankrijk te kampen heeft. Op grond hiervan zou hij van oordeel zijn, dat het feit dat Engeland zich uit het Veiligheidsverdrag heeft terugge trokken, evenals de Vereenigde Staten, oor zaak van de vele internationale moeilijkheden, die op het oogenblik bestaan. De looneischen der En gelsche mijnwerkers. Gisteren kwam te Londen het bestuur der Mijnwerkersfederatie bijeen tot het vaststel len van zijn houding in verband met het dezer dagen gehouden referendum, dat zich uit sprak vóór het beëindigen van de nationale loonovereenkomst. Deze overeenkomst ein digt tegen het eind van April. In den tusschen- tijd zullen er onderhandelingen plaats hebben over een nieuwe overeenkomst. Mochten deze onderhandelingen mislukken, dan zal krachtens de federatie-statuten opnieuw een referendum worden uitgeschreven over de vraag, of al dan niet tot staking zal worden Fransche regeering is geneigd de separatis- overgegaan. De drie eischen der Federatie ten niet langer te steunen, maar verzet zich tegen den terugkeer van de vroegere autori teiten in de Palts en wil (naar men weet) de kwestie onderwerpen aan den Raad van Ge zanten, om deze te laten uitmaken wie dan thans de nieuwe gezaghebbers in de Palts zullen zijn. Londen is het daarmee niet eens en vraagt de beslissing van den Volkenbond. Verder is, naar het schijnt, Crewe komen spreken over de houding, welke de geallieer den in het algemeen moeten aannemen tegen over dergelijke bewegingen. Te Parijs vindt men zulk een bespreking, als men Pertinax gelooven mag, vrij overbodig, omdat de hoofdzaak is dat men het eens wordt over de beide hoofdproblemen der schadevergoeding en veiligheid, en daarnaast andere vraag stukken weinig beteekenis zouden hebben. In de regeeringspers wordt over het alge meen een optimistische toon aangeslagen, terwijl de linksche pers wijst op de noodza kelijkheid zich meer te voegen naar de in zichten der nieuwe Engelsche regeering of de meening uitspreekt dat het toch onmo gelijk zal zijn tusschen zoo uiteenloopend opvattingen als thans de beide regeeringen scheiden, tot een vergelijk te komen, en daar om eenige hoop bouwt op een wijziging in de Fransche politiek als gevolg van de aan staande verkiezingen. 1 Opmerkelijk is het, dat Daudet zich van morgen in een uitvoerig artikel in de „Actio Franfaise" geheel van Poincaré afkeert en wel omdat deze blijkens zijn houding zoo wel in de buitenlandsche als binnenlandsche politiek niet aan de verwachtingen der goede nationalisten heeft voldaan. Daudet spreekt daarom reeds van Poincaré in het verleden en vraagt, dat zoodra het tegenwoordige kabinet door een of ander incident, dat elk oogenblik tijdens het Kamerdebat kan voorvallen, zal zijn omvergeworpen, een overgangs-direc- tc ire z 1 worden ingesteld van drie of vi r patriotten met een uitvoerende macht be kleed en met als program lo. het hernemen van al hetgeen sinds 1914 op -fiscaal gebied is gestolen, met strenge bestraffing van de dieven, hetgeen vijftig milliard zou opleveren; 2o. verstrekte voorzorgsmaatregelen tegen Duitschland en strenge controle 3o. een vriendschappelijke, doch plechtige verklaring tot de wereld, omtrent Frankrijks rechten en wil om zich op te heffen. Ik citeer een en ander niet omdat de verwezenlijking ervan w 'arschijnlijk zou zijn, maar om te doen zien hoe moeilijk het Poincaré gemaakt wordt zich thans wat meer naar links te oriënteeren. Ramsay MacDonald's buitenlandsche politiek. De „Daily Telegraph" voegt aan het be richt, dat melding maakt van den brief van Ramsay MacDonald aan Poincaré, een uit eenzetting toe van het richtsnoer, waardoor MacDonald zich bij zijn buitenlandsche po litiek laat leiden. MacDonald is n.L van oor deel dat het op den langen duur een slecht soort politiek is, datgene wat goed en juist is alleen dan te doen, wanneer de andere partij luiden 1. Verhooging van het standaard loon met 20 tot 40 pCt2. een voor de arbei ders gunstiger verdeeling van het winstover schot 3. uitbreiding van de inlichtingen be treffende de „andere exploitatiekosten." De mijneigenaars hebben tot nog toe vol gens de „Westminster Gazette" hun tegen voorstellen nog niet bepaald, doch zij zou den voornemens zijn, een voorstel te doen tot verlenging van den arbeidsduur. De eige naars zouden van oordeel zijn, dat geen loons- verhooging van het minimumloon mogelijk is, dat dient gebaseerd te zijn op het presta tievermogen van het armste district, doch ten aanzien van de winstverdeeling en de in richtingen over de „andere exploitatiekos ten" zouden zij een ruimer standpunt inne men. Het einde der Engelsche spoorwegstaking. Nu er bijzonderheden bekend zijn ge worden over het compromis, waardoor aan de spoorwegstaking in Engeland een einde is gekomen, blijkt wel volkomen hoe on- noodig deze staking is geweest. Tant de bruitvoor zoo weinig. En was het nu maar bij her rumoer gebleven, maar hoeveel materieele schade is er niet in deze stakings- week aangericht en dat alleen ter bereiking van een overeenkomst, die, zooals de spoor- wegbesturen nog eens nadrukkelijk consta teeren, toch feitelijk in al haar hoofdzaken al was aangeboden voor de staking begon. Heel de zaak komt voornamelijk hierop neer, dat de loonsverlaging voor die machinisten een minderheid ih het corps die per af- gelegden mijl worden betaald, over een lan- geren termijn zal worden verdeeld en niet onmiddellijk in volle kracht zal ingaan, en dat nog enkele andere wijzigingen worden aan gebracht, welke de beslissing van den loon- raad voor deze categorie, de best gesitueerde, van beambten minder nadeelig maakte. Men weet, dat deze beslissing van den loonraad door de meerderheid van het spoorwegperso neel was aanvaard. Maar de heer Bromley trad nu speciaal op als kampioen van de per mijl betaalde machinisten, die zich tegen deze uitspraak, welke hun bevoorrechte positie schaadde, bleven verzetten. Dat Jiij dit deed, zal wellicht vooral moe ten worden verklaard uit naijver op de Na tionale Unie van Spoorwegpersoneel, die ook een deel van de machinisten onder haar leden telt. Ee actie van Bromley was dhn ook blijkbaar minder een loonstrijd, dan wel een strijd tegen den algemeenen vakbond en voor het beginsel van een organisatie der verschillende categoriën van spoorwegperso neel. Door de actie ten behoeve van de machinisten hoopte het bestuur van den machinisten en stokershond, de in de N. U. R. georganiseerden naar zich toe te lokken. Daarom werd de staking uitgelokt en door gezet. Natuurlijk verklaart Bromley nu, dat de stakers een schitterende overwinning hebben behaald, maar het bestuur van de N. U. R. publiceert een verklaring, waarin eveneens er op wordt gewezen, dat hetgeen thans van de directies verkregen is ook al een goede transactie kan worden gedaan. Hetzonder de staking had kunnen worden ver kregen en dat men dus alle ellende en na deel en nutteloos verspilde kosten had kun nen vermijden als men maar den raad van de leiders van de N. U. R. had willen opvolgen. Het is nu wel onnoadig op de zeer techni sche bijzonderheden van de getroffen over eenkomst in te gaan. Uit een heftigen aanval van Bromley op de „onderkruiperij" door de N. U. R. blijkt wel, dat hij zelf, ondanks zijn bewering dat de stakers de overwinning behaalden, toch van deze overwinning niet zoo heel zeker is. Een nieuwe Duitschc ambassadeur te Londen De diplomatieke medewerker van de „Daily Tel." verneemt, dat door de Duit- sche regeering alle Duitsche diplomaten, die den leeftijd van 65 jaar hebben bereikt zou den worden vervangen, zoodat ook de Duit sche ambassadeur te Londen, dr. Sthamer, daartoe in de termen zou vallen. Als eventuee- le opvolgers worden genoemd graaf Hatzfeldt, Breitscheid en graaf Kessler. De communistische actie in Duitschland. De „Vorwarts" maakt melding van een langen brief van communistische zijde aan officieren toegezonden, in de eerste plaats aan hen, die thans nog in de rijksweer als officieren dienen, en waardoor men die per sonen wil winnen voor de bolsjewistisch-com- munistische actie. Volgens het soc. orgaan moet de brief door een Duitsch officier ge schreven zijn op uitnemende wijze past het schrijven zich aan, aan de denkbeelden van Duitsche nationalistische, geheel buiten de politiek staande officierenaangeprezen wordt de revancheoorlog tegen Frankrijk, om zoodoende de officieren voor het communis me te winnen. „In het middelpunt van ons denken," aldus het schrijven, „als eenig doel voor ieder Duitsch officier staat de bevrijding van Duitschland uit de handen van den bui- tenlandschen vijand." En dan gaat het tegen de soc.-dem. „Zij waren de verraders van het vaderland, zij versloegen het Duitsche leger; zij leverden de Duitsche „Wirtschaft" uit, zij dreven Duitschland naar den onder gang. Met rechtmatigen haat ziet ieder eerlijk Duitsch nationalist zien wij allen naar de „Novemberhelden", die den strijd tusschen Duitschers onderling ontketend hebben." Verder wordt verzekerd, dat de communis tische stormtroepen die in de Palts, in den Eifel en in Dusseldorf met revolvers en hand granaten de separatisten uiteen dreven, onder aanvoering van nationalgezinde officieren stonden, om tenslotte den Duitschen bevrij dingsoorlog door en levée en masse wonder communistische leiding voor te spiegelen. Tegen de „soc. dem. volksverraders" willen de communisten „fevolutionn ire arbeiders en nationalistische officieren" verzamelen de officier behoort aan den spits van de nationale en sociale bevrijding het „gemeenschappelijke nationale doel" moet door samenwerking tusschen officieren en arbeiders onder com munistische leiding worden bereikt. Een nieuwe episode dus in de communis- tisch-völkische verbroedering, zoo aangepre zen indertijd door Radek in zijn rede naar aanleiding van de terechtstelling door de Franschen van Schlageter. De separatistische beweging. Draadloos wordt gemeld, dat Dinsdagmid dag van elders gekomen separatisten het raad huis van Pirmasens zijn binnengedrongen, waar zij alle politiebeambten gevangen namen die naar Spiers werden gebracht en gedeelte lijk zwaar werden mishandeld. De toestand in Beieren. Naar uit München wordt gemeld, ver klaarde kapitein Ehrhardt in een intervieuw, dat de in den laatsten tijd opnieuw opduiken de berichten omtrent een aanstaanden Putsch in Beieren, voor zoover hem en de met hem in relatie staande bonden betreft, uit de lucht gegrepen zijn. Hij ziet in den tegenwoordigen tijd in een Putsch geen heil, daar de breede nationale basis en de groote kans op succes daartoe ontbreken. De partijdag der Itali- aansche fascisten. De groote vergadering der Italiaansche nationale fascistische partij wordt behalve door zeven ministers, een groot aantal sena toren en Kamerleden, ook bijgewoond door vele burgemeesters, door 120 hoofdredacteu ren van dagbladen en vertegenwoordigers van talrijke corporaties en bedrijven. Musso lini keerde zich in een gemelde rede nadruk kelijk tegen de tegenstelling, die men tracht te maken tusschen het fascisme en het musso- linisme. Het mussolinisme is voor velen een paspoort geweest om het fascisme en daarna Mussolini in persoon te bestrijden. „Daar ik echter politieke ondervinding heb," aldus de premier, „wantrouw ik deze mussolinisten en verklaar ik dat ik zelf een besliste anti- mussolinist ben." Vervolgens betoogde Mussolini dat het fascisme voornemens is om behalve mannen uit alle partijen ook mannen, die geen partij hebben, op zijn kieslijsten op te nemen, op grond hunner gedragingen tijdens en na den oorlog of hunner technische kennis van be paalde zaken. De vele splitsingen in de oude politieke partijen, zoodat men niet meer weet welke fractie er al of niet de regeering steunt, maakt het noodzakelijk voor het fascisme om alle andere partijen te ignoreeren. Het fascisme beteekent de concrete ontkenning van de socialistische ideologie, half-demo- cratisch, half-socialistischhet richt zich tegen dit samenstel van leerstelling, welke de jongste ondervinding onherroepelijk ver oordeeld heeft. In het nog parlementaire UIT EEN BRIEF „Dan moet ik nu nog melden, dat mijn zoontje vroeger véél last van zijn hoofd had Sinds een paar jaar is hij dat echter kwijt en nu gaat het best." BLOEMRIJKE STIJL UIT EEN FEUL- LETON. Boven den scherpen rand van het woud knielde de hitte als verterend vuur op het splijtend graniet der bergen, en steunde haar handen op het trillende blauw der uiterste horizonten. Hij zocht haar langen tijd en toen hij wist dat zij zijn zorgen niet waard was geweest, haatte hij haar en met haar al haar zusteren hij beschimpte en verachttze, die geurig bloemen, en waar hij kwam en ze zag, ver trapte hij ze ooveel hij kon en vernielde ze. „Zwijgend gebruikten man en vrouw het middagmaal. Geen woord werd tusschen hen gewisseld. Hij nuttigde zijn soep en vleescn en dronk een flesch wijn, zonder ook maar een enkele maal den mond te openen." Europa zullen de a.s. Italiaansche verkiezin gen met bijzondere Belangstelling worden gevolgd, daar het fascisme voortaan het aan zien heeft van een wereld-proefneming. Ter wijl Sovjet-Rusland tot het kapitalisme te rug keert en het westersche kapitalisme de voor zijn economisch herstel noodige middelen vraagt, zijn in Duitschland de jongste pogin gen der linkerzijde op lachwekkende wijze mislukt en vaak, zooals in Saksen, temidden van schandaal en schande. In Frankrijk heeft de strijd tusschen de syndicale troepen en de politieke fracties zijn hoogtepunt overschre den in Engeland is het aan het bewind komen der Arbeiderspartij niet bestemd om de wereld omver te werpen, zelfs niet het Britsche Rijk. Mac Donald zal het socialisme niet verwezenlijken, zijn waarschuwing aan de Britsch-Indische rebellen is uitermate veelbetee kenend en zal het hart van vele melancolieken bij ons versteend hebben. Aan het slot zijner rede riep Mussolini uit, zinspelend op den moord van een jong fascist door de communisten te Florence „Ik zweer bij de nagedachtenis van al onze martelaren dat wij, wanneer het om het va- erland en het fascisme gaat, bereid zijn t dooden, zoowel als te sterven d De afzetting van het Grieksche Koningshuis. De Grieksche republikeinen hebben een voorstel ingediend, waarbij de Glucksbourg- dynastie in Griekenland wordt opgeheven en koning George alle civiele rechten en zija eigendommen in Griekenland worden on nomen. Het voorstel zal naar alle waarschijnlijkheid heden door de nationale vergadering wordec goedgekeurd. De republikeinsche leiders deelden mede, dat de Qberale republikeinen onder leiding van den minister van buitenlandsche zaken, Roussos, het voorstel zullen steunen, waar door een meerderheid wordt verkregen Roussos bevestigde dit. De volksstemming zal in April worder, gehouden, doch deze zal slechts een meerder heid voor de republiek kunnen opleveren, daar er geen candidaat voor den troon za' zijn. Venizelos, die onlangs al eens in de bijeen komst van de Grieksche Nationale Vergade ring onwel werd, heeft weder, naar wi; gisteren meldden, een aanval van hartzwakte gehad. En al komen geruststellende berich ten, er wordt nu dan toch tevens gemeld, dat hij het ambt van premier zal neerleggen en door Kafandaris zal worden vervangen. De kwaal, waaraan hij lijdt, is dan toch blijkbaar ernstiger, dan men de wereld wil doen ge looven. Welken invloed deze zwakte van den sterken man nu verder op de gebeurte nissen van Griekenland zal hebben, zal nader moeten blijken. Een nieuwe republiek h Siberie. De witte troepen in Sibejj'ë hebben vol gens door de regeering te Moekden ontvan gen berichten de gelegenheid van den dood van Lenin aangegrepen om den Vrij staat van de provincie Amoer te proclameeren. Zij hebben de spoorwegverbinding naar Wladiwostock en naar het Oosten verbroken. Het Amerikaansche olieschandaal. In verband met de beschuldiging, dat ex- minister Fall de olievoorraden der marine aan speculanten zou hebben overgelaten, wordt gemeld, dat Doheny onlangs voor de com missie van onderzoek verklaard heeft, dat hij 1 °0.000 dollar aan F?H heeft geleend op 30 N vember 1921. D ze leenging hield een verband met olie-conscssies, doch was alleen een pariculiere leening ten behoeve van Fall's bezittingen in Nieuw-Mexico. De senaat heeft met 46 tegen 38 stemmei de Wyomind- en Californië-olieconcessies, die thans een voorwerp van onderzoek uit maken, verworpen. Harry F. Sinclair heeft senator Lenroot telegrafisch medegedeeld, dat hij naar de Vereenigde Staten zal terugkeeren, wanneer hij zijn zaken, waarvoor hij naar Frankrijk is gegaan, afgehandeld heeft. 77. „Heel Parijs weet het.... Mijn oom hield rich op met knoeierijen.... Een huiszoe- ring, door de politie verricht, heeft be schuldigingen, die tegen hem waren uitge bracht, bevestigd.... Hij is gevlucht en op zijn vlucht door een van zijn medeplichti gen, die verraad vreesde, vermoord.... Wanneer hij had blijven leven, zou hij zijn gerechte straf niet ontgaan zijn" Jacques bekeek den student aandachtig in nieuwsgierig, wiens vastberadenheid en stroefheid zoo zonderling afstaken bij zijn Zwak uiterlijk, 't Scheen, dat er tusschen moeder en zoon geen hartelijke sympathie en verstandhouding bestond. „Mijnheer," begon dokter Thompson, „ik kan toch uw meening niet geheel en al dee- len en 't zou gevaarlijk zijn, hierover dade- ijk maar te oordeelen. U weet zoo goed als •k, dat de politie zich ook kan vergissen." „U zult daarvan misschien later het be wijs zien, maar laten wij er nu niet verder over spreken, dat kunnen wij later doen, ils ik misschien het genoegen kan hebben u eens te mijnent te nooden.... Ik wil nu ernstig met uw zoon spreken"...- En zich dan tot den jongeman wendend: „Ik geloof, dat u te hard studeert en u te zeer vermoeit." „Ik studeer, zooals mijn collega's, maar ik verzeker u, dat mijn studies mij heusch geen moeite kosten. Jk kan zeer gemak kelijk studeeren" „U lijdt een zittend leven." „Ja, dat is waar." „Waaraan schrijft u uw slechten gezond heidstoestand toe?" Jk wil 't u eerlijk zeggen dokter, aan de verveling." „René, ben je gek?" kwam zijn moeder tusschenbeide. „Ik spreek tot den dokter, moeder, en niet tot u.... U wilt toch, dat ik gezond word?" „Natuurlijk René, natuurlijk.... Wat dacht je anders?" Een glimlach van onbeschrijvelijke uit., drukking verscheen op 't gelaat van den jongeman, doch hij bewaarde het stilzwijgen. „Dus u schrijft het toe aan verveling.' „Ja, geheel en al." „Bevallen de studies u niet?" „Absoluut niet." Mevrouw Labarre maakte een gebaar van verontwaardiging. „Wat raadt gij mij te, doen?" dokter. „Onverwijld uw studies te stakenIk wil u onder mijn leiding nemen en zal zor gen, dat gij weer de krachtige jongeman van vroeger wordt." „Dat neem ik aan," riep René. „Dokter," kwam mevrouw Labarre schuchter tusschenbeide, „ik hoor nu pas voor 't eerst, dat mijn zoon de studies niet bevallen.... Maar u wilt toch niet denken, dat het met mijn dwang is gegaan, dat hij zijn studies begon?" „Natuurlijk niet, mevrouw." René keek zijn moeder van terzijde eenige oogenblikken met zijn scherpen doordringenden blik aan. 't Was even stil. Dan begon dokter Thompson weer eenige zakelijke vragen te stellen omtrent den ge zondheidstoestand van den jongeman, en onderzocht hem. „Ik zal u een dieët voorschrijven, dat u stipt zult moeten nakomen, wanneer u spoedig uw gezondheid wilt terjig hebben." Jacques schreef een recept. De bezoekers werden in de andere kamer gelaten, waar Martha zat. Ze groette de binnenkomenden beleefd. Dokter Thompson stelde Martha voor. „Een meisje uit mijn familie.... Ze is hier dochter des huizes." Dokter Thompson gaf Marlha het recept, dat ze opschreef met vermelding van den naam van den patiënt. Martha gaf het recept terug aan René, die zich met zijn moeder verwijderde, blijk baar diep in gedachten verzonken. Het consult was afgeloopen. Tien minuten later kwam Jacques in het gare St. Lazaire, ging naar het restaurant en vroeg of er geen telegram gekomen was v den naam Garnier. antwoord luidde ontkennend, ben mijnheer Garnier.... Een van mijn kennissen zou mij hier een telegram sturen.... U zoudt me zeer verplichten, als u het telegram voor mij in ontvangst zoudt willen nemen." „Goed mijnheer." Jacques ging in een hoek zitten en nam een courant. Eindelijk, na lang wachten, tegen zeven uur, kwam er een telegram. Het werd bij Jacques gebracht, die bet inzag. „Om acht uur," mompelde hij, „dan heb ik nog den tijd." Hij stond op en verliet het restaurant. Het was klokslag 8 uur, toen een rijtuig met een stevigen koetsier met zwarten baard voor de uitgang van het gare du Nord kwam. 't Duurde niet lang, of de trein uit Chan- tilly kwam binnen. Pascal schudde zijn twee metgezellen, die in hun vroolijken roes in slaap gevallen waren, wakker. 't Was reeds donker, toen zc buiten kwamen. De koetsier met den zwarten baard, die niemand anders, was dan Jacques, hield het oog op de uitgang. Hij zag de drie komen 'en gaf Pascal ongemerkt een teeken. „Ben ie vrij koetsier?" „Ja, mijnheer, maar ik heb maar plaats voor twee." „Dat hindert niet," kwam Amedée tus schenbeide, dan kom ik naast je op den bok zittep." „Neen," antwoordde Pascal haastig, „laat mij dat doen, dan kan ik tevens den weg wijzen' „Zooals je wilt, Isidoor, juist zooals je wilt". Amedée ging met Virginie in het rijtuig en Pascal klom op den bok, Het_ rijtuig verwijderde zich in vollen draf in de richting van Vincennes. Toen Raymond de werkkamer van den dokter verliet, voelde hij zich verlicht, daar hij de zekerheid had, dat zijn zoon ge nezen zou, maar hij bevoelde zich toch ook ongerust ten opzichte van de verliefdheid van Paul op dat onbekende meisje. Hoe kon hij zijn jongen helpen? XXXIII. „Gaan we weer naar Creleil terug, va der?" vroeg Paul „Ik geloof, dat het beter is, jongen, dat we, vooraleer we vertrekken, bij mevrouw de Chatelux een bezoek gaan brengen.... Wat denk je er van?" „Ik dacht er eigenlijk ook zoo over, vader." „Je hebt Fabien ook sinds langen lijd niet meer gezien." „Ja, dat is zoo". Die laatste woorden werden op een toon van volkomen onverschilligheid gezegd. Mevrouw de Chatelux en Fabien ontvin gen de bezoekers met ongeveinsde vriende lijkheid, zooals zij Tdtijd gewoon waren. Mevrouw de Chatelux zag met verwon dering cn droefenis, hoe slecht Paul er uil zag, maar sprak er geen woord over. Zij nam het besluit cr alleen met Ray mond over te spreken, wanneer zc eens onder vier oogen zouden zijn. „Ik was van plan, je weer eens gauw te komen opzoeken in je kluis te Creteil, vfndt je dat goed?" vroeg Fabien aan Paul. „Ja, best, hoe eerder hoe beter.... Wan neer kom je?" „Zaterdag, als 't goed is." „Dat is dus overmorgenMaar kom dan vroeg, dan kunnen we nog wat gaar visschen". „Zou ik dan misschien Vrijdagavond kun nen vertrekken, moeder?" vroeg Fabien, zich tot zijn moeder wendend. „Wel zeker, jongen'.... „Ga mee, naar mijn kamer," drong Fa bien, „dan kunnen we nog nader afspreken.' „Raymond," begon mevrouw de Chatelux zoodra ze alleen waren, „je bezoeken kom me vandaag zeer gelegen.... Was je van daag niet gekomen, dan zou ik je geschre ven hebben. Heeft u dan iets bijzonders, mevrouw?' (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1924 | | pagina 5