ELCK WATWILS NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT. Dercle Blad - Zaterdag 16 Februari 1924 STOOMVAARTLIJNEN. TREKJES No 334 KUNST EN KENNIS. FACULTATIEVE WEDERINVOERING VAN HET FRANSCH OP DE LAGERE SCHOOL. LABOR OP DE VLAKTE. Het is niet de eerste maal dat ik met „L.A.« BOR" op visite kom bij de lezers van deze rubriek. Maar we leven zoo snel en we ver- ?eten zoo licht, dat ik het geen overdaad acht, tem nogmaals aan het lezend publiek voor te stellen. „L.A.BOR" dan is de schuilnaam van iemand die zoo nu en dan artikeltjes schrijft in het „Kweekersblad". Deze artikeltjes heb ben zeer kennelijk de bedoeling om den arbei dersorganisaties allerhande dwaasheden toe te dichten en daarnaast om wat oud-liberale denkbeelden aan de markt te brengen. De man heeft blijkbaar met de arbeiders organisatie^ uit de bloembollenstreek nog nooit kennis gemaakt, anders zou hij wellicht niet spreken over een voorgespiegelden heil staat, die dan een hui/start zou zijn geworden. Want heel toevallig ben ik ook alweer 'n klein beetje bekend metdeorganisatie van de bloem- mistarbeiders die voor het overgroots deel in „St. Deusdedit" georganiseerd zijn en het zou, dunkt mij, dien schrijver niet al te ge makkelijk vallen als hij eens moest aantoonen waar en wanneer door dien Bond aan de ar beiders een hei/staat zou zijn beloofd, al heeft die Bond en daar mag hij trotsch op zijn er voor gezorgd dat anderen geen heilstaat hebben kunnen maken wat zeker zou geschieden als 't er na toe ging zooals „Labor" dat wenscht. Wellicht is daarin ook de verklaring te vin- dau van het feit, dat deze schrijver maar lie ver met met zijn gewonen naam naar voren komtwant wel z;jn de arbeidersorganisaties in zijn oog slechts verdwaasde, futlooze licha men maar een open debat daarmede schijnt voor hem maar matige bekoring te hebben. Wat ik mij zeer goed kan indenken, want er zal wel geen enkel vooraanstaand werkge ver in dat bedrijf zijn, die de onsamenhan gende voorstellingen van die man zou dur ven onderteekenen waaruit ik de onder anderè omstandigheden wellicht te gewaagde conclusie meen te mogen trekken, dat de schrijver zélf van de onhoudbaarheid van zijn beweringen overtuigd is. Het is dan ook niet doenlijk om in één ar tikel recht te zetten wat die mijnheer in zijn twee artikelen van 31 Jan. en 7 Febr. schots e:i scheef heeft neergeplant en het zou zelfs de moeite niet loonen om er ook maar iet ^e~c; 1 in te brengen, als ik niet doordrongen was van de gedachte dat „Labor" doelbe wust en stelselmatig zijn artikeltjes zóó stelt om de verhoudingen te .verstoren. Op Verschillende onderdeden kom ik la ter nog wel terug, doch ik zou mij thans wil len bepalen om een tweetal voorstellingen wat nader te bezien, die los van alle hatelijkheden die er omheen zijn geweven, hierop neerko men dat de wet van vraag en aanbod op het terrein van den arbeid ongestoord haar wer king moet doen gevoelen en daarnaast heeft ie man zich in het hoofd gehaald althans hij tracht ons dat te doen gelooven dat de vakorganisatie streeft naar een loon volgens behoefte en niet volgens prestatie zoodat er in zijn heerlijke verbeelding een Mussolin. noodig is om daarin verbetering te brengeni Wat de wet van vraag- en aanbod betreft Niemand ontkent haar werking ook de arbeidersorganisaties die waarschijnlijk op economisch terrein een weinig verder zijn doorgedrongen dan Labor veronderstelt ontkennen haar werking niet. Alleen trachten zij die werking te temperen en.misbruiken te voorkomen voorzoover dat alweer economisch mogelijk is zij tracht met alle middelen waarover zij beschikt de werkgevers er van te doordringen dat arbei ders ook een soort menschen zijn, wat toch altijd nog iets anders beteekent dan „waren". En al hebben die menschen niets anders dan hun arbeidskracht, tóch hebben zij het recht juist omdat zij .niets anders dan hun ar beidskracht bezitten om van hun arbeid te leven of door hun arbeid in hun onderhoud te voorzien. Er is dus een klein tikje verschil tusschen de marktwaarde der doode stof en de markt waarde van den menschelijken arbeid en wel in dien zin, dat de prijs van dien arbeid nooit zóó laag mag dalen of een arbeider die be hoorlijk zijn plicht doet en zijn geld niet ver kwist moet van zijn arbeid kunnen leven. Natuurlijk kunnen er omstandigheden ko men dat ook deze wet die van heel wat hooger orde is dan de wet van vraag en aan bod niet kan worden nageleefd en wat niet mogelijk is. kan niet worden gevergd maar dat geldt zeker niet voor het fbloembcllen- bedfijf, dat tot de meest gunstige bedrijven moet worden gerekend en het doet ook aan de» algemeenen regel niets af. K,n meet Labor ook niet een beetje met twee maten Er is zeker wel geen bedrijf waarin door de werkgevers harder gewerkt wordt om de wet van vraag en aanbod te neutraliseeren als juist alweer in het bloem bollenbedrijf. Niet alleen dat men door onn- derling overleg tracht tot prijsregeling van de producten te komen, men wi! ook om dat te bereiken den aanvoer van de producten re gelen. Mij dunkt Labor zal wel iets geboord hebben van het streven dat bij de jonge tul pen vereeniging voorzit en mede ten doel heeft om te voorkomen dat de ondereinden van partijen niet in handen komen van hen die Ze later weer als leverbaar op de markt wer pen hij heeeft waarschijnlijk ook wel eens vernomen, dat de hande' in afgesneden bloe men niet geheel „vrij" ,s en dat er zelfs ta melijk krasse maatregelen worden genomen tegen hen die zulks doen. Bij eenig nadenken zou hij tot de gedachte kunnen komen, dat het niet uitsluitend liefde is voor onze bui- tenlandsche afnemers van bollen, maar dat al die maatregelen in laatste instantie wel eens tot doel konden hebben om op den prijs van het hoofdproduct n.l. de bol in te werken. Niet alleen dus, dat iemand die Christelijk denkt en voelt den arbeider en zijn arbeids kracht niet als marktgoed mag beschouwen en bij zijn handelingen dus de bovengenoem de reserve hpeft in acht te nemen, maar daar naast is het bloembollenbedrijf een aaneen schakeling van pogingen om dezelfde wet ten aanzien van de arbeiders als hoogste wijs heid geprezen tegen te gaan. En nu het tweede bezwaar van Labor. Ik kan daarover kort zijn en zou zelfs kunnen volstaan met de vraag waar en wanneer heeft Labor gehoord, dat een Nederlandsche Vakbond onverschillig van welke rich- ring het principe loon 'naar Behoefte heeft voorgestaan? Hij zal daarop het antwoord moeten schuldig blijven, maar legio zijn de gevallen waarin werkgevers dien maatstaf begeeren en maar zelden is er een bespreking over loon of de arbeiders moeten het hooren, dat ongehuwden eigenlijk minder moesten verdienen en dan niet op grond van minder prestatie, maar op grond van hun mindere behoefte. Trouwens, als Labor in de bloembollen streek ook maar eenigszins op de hoogte is van den toestand, dan kon hij weten, dat be kwaamheid, ijver en andere eigenschappen door eiken werkgever zoo hoog mag gewaar deerd worden als hij zelf maar wil en alleen de mi niinum grens wordt door de vakorga- aisati e bewaakt. Tot voorkoming van dwaas- heden van de werkgevers want als er nu alweer één bedrijf is dat er belang bij heeft, dat de vakorganisatie die gre-ns bewaakt en dus haar krachten inspant om de verarming van de arbeidersklasse en daardoor ook van de andere klassen tegen te gaan, dan is het alweer hef bloembollenbedrijf. Ieder die objectief de zaken wii bezien, zal dan ook moeten erkennen dat er nergens minder dan in dat bedrijf plaats is voor der gelijke oud-liberale opvattingen. Veel andere dingen die Labor er bij haalt waarender ook de enormiteit dat jongens naar leeftijd betaald worden wat mist in dat bedrijf onbekend is zal ik voor heden :aten rusten, doch ik hoop geslaagd te zijn om hen die onbevooroordeeld de zaken zien aan te toonen dat geschrijf als van Labor, mf* ,en onjuist is, maar bovendien- ook schadelijk, omdat het de verhouding nooit kan verbeteren, wanneer men de arbeiders en hun organisatie op een dergelijke wijze bespreekt, A. J. LOERAKKER EEN GEVAARLIJKE UITWAS. Voor mij ligt een verslag van de „actie der steenzetters in Amsterdam en daaruit blijkt andermaal dat het niet voldoende is om zich te organiseeren, maar dat het vooral aankomt op de beginselen welke aan de or ganisatie ten grondslag liggen, wat dus ook van beteekenis is ten aanzien van het na te streven doel. Deze steenzetters zijn gebelgd omdat het werk door den aannemer machinaal wordt verricht, wat een belangrijke besparing aan arbeidskrachten geeft. En daarom meent het College van steen zetters, dat steeds en zoo angstvallig mogelijk andere arbeiders van „hun terrein" weerden, de vrijheid te ontkenen cm de metselaars die deze machinaal verwerkte steenen ge bruiken, te mishandelen en met mishandeling te dreigen. Het spreekt wel vanzelf, dat een dergelijke actie niet te winnen is, ook al zou aanvanke lijk eenig succes bereikt worden want het is ondenkbaar dat een handvol menscheu de ontwikkeling der dingen zou kunnen be letten. De strijd tegen de machine, moge door enkele kortzichtige vroeger zijn aa»gebonden maar de arbeiders in het algemeen en ook de arbeidersorganisaties hebben steeds be grepen dat een dergelijke strijd" minstens een ongerijmdheid was, ook al kan het op bepaai_ de momenten zeer verbitterend werken ais kracht werktuigen in plaats vau menscheljjke arbeid wordt aangewend. En het gilde der steenzetters is zeker wél het laatste dat aanmerking in die richting mag maken, want hun „solidariteit" toonden zij zeer kennelijk niet vee! verder dan binnen hun eigen enge kringetje. Tot zoover dan de feiten, maar hierop volgt toch aanstonds de vraag wat daartegen te doen Het gaat toch niet aan dat om dergelijke „redenen" de werkwillige ar beiders zoomaar van hun werk kunnen afge ranseld of in elk geval het werken onmogelijk gemaakt kan worden. Wie de verhoudingen in Amsterdam kent, weet hoe moeilijk het is om dergelijke men schen te bewaken temeer aa- het kwaad reeds zoo diep is ingevreten, Jat men ock gerutmen tijd daarna nog niet veilig is en toch zal ook in dit opzicht moeten gedaan worden wat mogelijk is. Maar dat op zichzelf kan de oplossing niet brengen en ik meen te mogen zeggen, dat de genezing voor een groot deel te vinden is in versterking van de ordelijke organisaties en daarnaast van de houding der werkgevers, waarvan zeker gevraagd mag worden dat zij zoover mogelijk, met die organisaties samen werken om iedereen die zich schuldig maakt aan directe actie, voor een bepaalden tijd uit te sluiten. Dat is ongetwijfeld een zeer krasse maat regel, maar waarin m.i. niet is te ontkomen, wi! men niet het werken van de organisaties en alles wat in den loop der iaren is tot stand gebracht, volslagen te niet doen. Want het is geen vrijheid van organisatie meer, dat is de meest onduldbare terreur die voor de ontwikkeling van de organisaties aliernoodlotfigsf is. Ziet, in dergelijke gevallen liggen altijd zulke duidelijke lessen, dat het verwonderen moet hoe die zoo weinig worden begrepen door zóóveel arbeiders, die toch moesten zien waartoe mfen komt als slechts benepen groepsbelang Je drijfveer van het handelen gaat worden door veel werkgevers die er behagen in scheppen als de ordelijke organi saties verzwakken en waardoor zij zelf. even goed als de arl iders overgeleverd zijn aan 'de meest brutale willekeur. Nog eens Men kan met-den gummistok wel uitwassen keeren, maar men kan er de geesten niet rnee dwingen en daarom vraagt ook het bovengenoemde verschijnsel om zoodanige toestanden te scheppen en die kunnen er alleen komen door een veel nau were samenwerking tusschen werkgevers en werknemers dat aan die geestelijke ver werding geen nieuw voedsel woc/t verstrekt. A. J.L. OVERDRIJVING SCHAADT, In de „R. K. Werkgever" van 7 dezer be spreekt „K" de werking van de arbeidswet. Ook „K" meent dat er overdreven wórdt als men voortdurend klaagt over de wijze waar op ten onzent de arbeidswet wordt toegepast. „Wanneer de Keeren Helding en Treub ons dan ook vertellen dat de Maatschappij Nederland de order niet gunnen rnocht aan een der Nederlandsche Scheepsbouw maatschappijen omdat in Frankrijk langer gewerkt wordt dan in Nederland, dan was dat onjuist. In Nederland kan elke scheepswerf, die dat wil, ook 56 uur per week laten werken. Dat is niet een" cou lance van den allerlaatsten tijd dat ge schiedt Veeds lang." Het verzet gaat dan ook niet meer tegen het systeem der vergunningen en hij noemt als een der bezwaren tegen de huidige metho de, dat de arbeidersorganisaties voortdurend op de bres moeten staan om de 43-unge werk week te verdedigen. Werd nu die 48-urige werkweek vervan gen stel gedurende drie jaar in een 56-urige, dan was de kous af en het zou blij ken dat alles met een sisser^ zou afioopen, zooals ook de verandering "van de 45-urige in een 48-urige werkweek tenslotte als een f<jit is aanvaard. Ket is zeer de vraag of hetgeen de héér X wenscht, nu wel de" zoo zeer gewenschte oplossing zou brengén. Natuurlijk zullen, als eenmaal wettelijk de 56-urige werkweek is vastgelegd, de organisaties geen acties meer behoeven te voeren om dat te voorko men, maar zouden de moeilijkheden daar minder om zijn En is het we! zoo vast dat veel „gematigde elementen" geen bezwaar hebben om langer te werken, doch alleen maar vasthouden omdat de 48-urige werk week er nu eenmaal is? Zou de vrees onge grond zijn, dat dan de strijd werd overge bracht meer direct naar de organisaties, waar hij nu althans op veel vreedzamer en voordecliger wijze gevoerd wordt met de Directie van den Arbeid Het wil mij nog steeds voorkomen, dat een béter begrip van art. 28 der Arbeidswet van veel meer beteekenis is, dan een zij het dan z.g. tijdelijke verlenging van de wettelijk vastgestelde normen. Als men dat artikel goed begreep en niet eenzijdigvan de arbeiders offers vroeg, maar in werkelijk overleg' en in den geest van breeder samenwerking met de arbeiders organisaties wilde bespreken hoe we mèt de economische ook de sociale reconstructie van ons bedrijfsleven konden voltrekken, dan geloof ik er niet aan, dat we den wetgever noodig hadden voor tijdelijke wijziging van de arbeidswet, dan zou ik kan het niet anders zien al spoedig blijken dat we een stuk wetgeving geheel konden missen, terwijl we zonder samenwerking en zonder breed overleg elkaar steeds vaster werken in het web der staatswetgeving. Ook hier geldt m.i. zooals bij zooveie and e re zaken wie het doel wil, moet ook de mid delen willen. A. J. L MR. GROENEVELD OVER DE OR GANISATIE DER INVALIDITEITS EN OUDERDOMSVERZEKERING. De denkbeelden van den chef der af deeling „Arbeidsverzekering" aan het Departement van Arbeid, Handel en Nijverheid omtrent de reorganisatie van de sociale verzekering zijn in dit tijdschrift te vaak onderwerp van bespreking geweest dan dat thans ook niet melding gemaakt zou worden van een recente uiting van Mr. Groeneveld, waarin deze op een belangrijk punt een van zijn vroegere meeningen wijzigt. Men zal zich herinneren, dat Mr. G.roeneveld in zijn eerste openbare schets van de reorganisatie der Rijksverze keringsbank als centraal orgaan voor de invali- diteits- en ouderdomsverzekering overboord wierp en behoudens het toezicht van een hooger college de uitvoering van die ver zekering aan een beperkt aantal Raden yan Arbeid, elk voor zijn eigen ressort, wilde zien opgedragen. In „De Telegraaf" van 15 Januari j.l- be spreekt Mr. Groeneveld onder den titel „Centralisatie of decentralisatie" de tegen woordige regeling van de uitvoering der ïn- validiteits- en ouderdorïlsverze kering. De schrijver wijst er op, dat de wetgever aan .de locale organen, welke bij die uitvoering op tredende Raden van Arbeid bij de in- validiteits- en ouderdomsverzekering veel ruimer bevoegdheden heeft toegekend dan bij de ongevallenverzekering. Het optreden van Zulke locale organen op zichzelf toejui chende en dus een gedecentraliseerde uit voering der verzekering aanvaardende, meent Mr. Groeneveld niettemin, dat in sommige belangrijke opzichten te veel van het beslis singsrecht van den eigenlijken verzekeraar de Rijksverzekeringsbank op de Raden van Arbeid is overgegaan. Schrijver noemt de vaststelling van den verzekeringsplicht krachtens de Invaliditeitswet en het toezicht op de hoogte der door de Raden te maken ad ministratiekosten. Wel is een afzonderlijk lichaam, dê Verzekeringsraad, door den wetgever in de organisatie der verzekering ingeschoven, waaraan de taak is opgedragen het noodige toezicht op de Raden van Arbeid uit te oefenen. Maar de schrijver blijft het niettemin een bezwaar achten „dat de risico drager, de Rijksverzekeringsbank, gebon den is aan het inzicht van organen, die zelf niet het risico dragen van verkeerde beslissin gen of onvoldoende administratief inzicht". Mr. Groeneveld wil daarom de bevoegdhe den van den Verzekeringsraad overdragen aan de Rijksverzekeringsbank, waardoor dan tevens de kosten, thans door eerstgenoemd instituut veroorzaakt, bespaard worden. Tot zoover bevat de uiting van Mr. Groe neveld niet veel anders dan de vrijwel, al gemeen als noodzakelijk gevoelde en in zijn eerste publicatie re'eds bepleite wensch van samensmelting van Verzekeringsraad en R. V. B. slechts de formuleering verschilt eenigszins. Belangrijker echter is, dat hij de Raden van Arbeid, althans voor de u'tvoering der Invaliditeitswet, wil maken tot bii kanto ren van de centrale instelling. Deze laatste zou aan die bijkantoren een zekere mate van zelfstandigheid kunnen laten, doch binnen de grenzen van door de centrale instelling getrokken regelen en dus ook binnen haar verantwoordelij kheid. De grondgedachte de drager van het risico zij verantwoordelijk, is zonder twijfel juist. En waar de invaliditeitsverzekering naar haar aard een breeder basis r.oodig heeft of althans wenschelijk maakt dan het ressort van een afzonderlijken Raad van Ar beid kan opleveren, ligt het dus voer de hand, de centrale instelling in deze materie met het risico en dus ook met het algemeene beheer te belasten. Echter is het duidelijk, al rept Mr. Groeneveld daarvan niet, dat zonder verdere reorganisatie de volledige onderschikking van quasi zelfbesturende „Raden" aan een geheel op ambtelijke leest geschoeid orgaan, niet gewenscht is. Bbvendien culmineert de zeggenschap dan ten slotte toch niet in het centrale ambtelijke instituut, doch in het Departementshoofd, dat weer voor de gestie van dit instituut volledig verantwoordelijk, is. De conclusie is dus hef centrale instituut worde gemaakt tot een zelfbesturend en ver antwoordelijk orgaan, waarvan de ambtelijke verhouding tot den Minister slechts een on dergeschikte karaktertrek is. Aldus geamen deerd/bevat het jongste denkbeeld van Mr. Groeneveld veel aantrekkelijks. Dat dit denk beeld niet nieuw is, zal onzen lezers bekend zijn wij achten het echter van belang er de aandacht op te vestigen, dat het nu ook door Mr. Groeneveld blijkt te worden aangehan gen. DE HEER WIBAUT OVER DE MEDE ZEGGENSCHAP. Wij achten het niet meer dan billijk hier nog het slot der discussie tusschen prof. Bon ger en den heer Wibaut te vermelden over de medezeggenschap in het beheer van het per soneel van het gemeenschapsbedrijf (men zie de kroniek in de beide vorige nummers). De heer Wibaut antwoordt n.l. in De Socia listische Gids van -Januari 1924 op de be zwaren, en trekt daarbij eenigszins terug, hoewel niet veel hij zegt n.l, thans niet, dat het personeel medezeggenschap hebben moet, alleen dat het niet verboden moet zijn en dat de bedrijfsgenooten in het eigen bedrijf niet uitgesloten moeten zijn van de verkiesbaar heid in den raad van beheer zij moeten op de lijst van verkiesbaren kunnen voorkomen de vakvereeniging, die de lijst opmaakt, zal wel zoo verstandig zijn daarop alleen vakge- nooten te brengen, van wie zij verwacht, dat zij in den raad van beheer op hun plaats zul len ziin. De vrees van prof. Bonger, dat zij voortdurend met het groepsbelang hebben te strijden, acht c'e heer Wi zu niet zoo grcot; zij zullen het niet moeilijker hebben dan buitenstaander^. De raad heeft ook geen loondiscussies te voeren en geen prijsbereke ningen te maken en als een enkele maal de raad een loonwijziging wenschelijk acht, be handelt hij die niet zelf, doch zngt zijn oor deel alleen gemotiveerd aan het orgaan, dat daarvoor bestemd is, en evenzoo met de prijs regeling. Voor hef gemeentebedrijf b.v. blijft dat de gemeenteraad en dan schaadt de te genwoordigheid van een of meer bedrijfsge nooten in den raad van beheer niet. Ook het bezwaar, dat de bedrijfsgenooten boven den directeur komen te staan, deelt de heer Wibaut nietde gevallen, waarin er strijd is tusschen raad en directeur, zullen zeldzaam zijn. Het is echter juist, dat zoowel aan den directeur als aan de gekozenen t it het personeel bijzondere eischen zijn te rul len en dat is noodig, omdat er gevallen kun nen zijn, dat het algemeen belang niet gediend is door het eenhoofdig gezag van een directeur over wiens leiding niet mag worden gesproken door gekozenen uit het personeel. Ten slotte wordt de raad ook niet te groot en de democratie kost nu eenmaal wat meer tijd, welk nadeel is-te aanvaarden. In een slotwoord meent prof. Bonger, dat de beer Wibaut geen nieuwe argumenten aan voert of het personeel in den raad zitting moet dan wel mag hebben, acht hij hetzelfde, want de vakvereeniging zal niet durven na laten te zorgen, dat het personeel er vertegen woordigd is. Voorts neemt hij het zeer kwalijk dat op die wijze in het sociaüsatie-rapporf wij ziging is gebracht door een soort van „hof vatf revisie", zonder dat de leden daafover zijn ge hoord Er moet nu maar een proef genomen, maar dan consequent dan moeten ook de stenografen en typisten van vakvereenigingen meespreken in de leiding dier vereenigingen en het personeel der arbeiders-coöperaties, partijdrukkerijen en uitgeverszaken in dier leiding (Sociale Voorzorg.) Kathic. Niet graag zou ik durven veronderstellen, int de zooveel duizend- Duitsche dienstmeis jes, die van de narigheid naar Holland kwa men, het hier allemaal even kolossaal heb ben „getroffen". Maar van Kathie weet ik zeker, dat zulks met haar wél het geval was. Ze kwam hier, zooals velen harer land- genooten, met een „garde-robe", waarvoor 'n uitdrager wellicht de neus zou hebben opgetrokken. Heelemaal geen schande. En de meeste Hollandsche huismoeders, die zoo'n meisje lieten komen, zullen dit wel hebben voorzien. De mevrouw (of juffrouw, want ik geloof zeker, dat t mensch er heelemaal niet mee vereerd is ais je haar met „mevrouw" aan spreekt) laten we dus zeggen de juf frouw, die Kathie als dienstbode nam, had op deze omstandigheid dan ook meer dan voldoende gerekend; dat mag gerust gezegd worden. En omdat de juffrouw een d e g e 1 ij k e huismoeder was, die niet van rommel hield,' werd Kathie van hoofd tot en met voeten in 't d e g e 1 ij k nieuw gestoken Diezelfde degelijkheid bracht mee, dat Kathie het, wat kost, ligging en zoo betreft, uitstekend had Ze kon het, dunkt me, moei lijk beter wenschen. Daar kwam nog bij, dat ze als kind in. huis was, zooals we dat „plachten" te zeggen. Ze moest werken.'t was 'n groot ge zin.... Maar dat wist ze vooruit en daar was ze voor gekomen, En Kathie had het dan ook best naar haar zin. Ze ging leek het echt van de juf frouw en de kinderen houden en omgekeerd behandelden de juffrouw en meneer haar als een oudere dochter en de kinderen konden het wat goed met haar vinden 't Duurde niet eens zoo lang of Kathie sprak Hollandsch als alle huisgenooten, ze raakte heelemaal Ingeburgerd en t scheen of ze de familie nooit meer zou willen ver laten. Zoo nu en dan liet Kathie blijken, dat ze een heel sterk verlangen had, om nog eens al was 't maar voor één of twee we ken naar haar heimat te gaan Heel natuurlijk is dat. En haar juffrouw, die, zelf moeder was? kon zich best begrijpen, dat Kathie dol graag eens haar ouders zou willen zien.... en ook, dat Kathie-'s moeder, daar ginds, een bezoek van haar dochter als een heel blijde gebeurtenis zou beschouwen Er werd dus niet eens heel lang over ge boomd. Kathie kreeg vacantiezc was dol ge lukkig. En ze ging niet met leege handen weg. Ik geloof zelfs heelemaal niet te over drijven als 'k zeg, dat ze aan levensmidde len meekreeg wat ze maar kon bergen. Meneer er de paar oudste kinderen brach ten haar naar 't station, waar gezorgd j werd, dal ze 'n goed kaartje nam, niet in 'u verkeerde trein stapte, enzoovuorts. j Toen Kathie van haar vacantie-reis te rugkeerde bracht ze vele groeten en duizend dankbetuigingen mee voor de kostelijke le vensmiddelen, waaraan ouders, broertjes en zusjes verscheidene weken heerlijk, verster kend voedsel ha "den gehad. "t Werd weer 't ouwe doen. Kathie leefde weer geheel met 't gezin mee. Haar uitgaans-avondjes bracht ze prettig door met een vriendin, ook 'n Duitsche, die te Beverwijk in betrekking was. Nu eens ging Kathie naar Beverwijk en op een vol gend uitgaans-avondje kwam dan weer de Beverwijkschi vriendin naar Kbarlcm, waar ze steeds hartelijk door Kathie's juf frouw en de andere huisgenooten werd ont vangen. Op deze avonden spraken de twee meisjes weer eens geheel hun moedertaal en bab belden over dingen van thuis. Maar na 'n tijdje begon Kathie kwijnerig te doen. Ze had van die oogenblikken, dat je met haar te doen kreeg, zoo'n ongelukkig gezicht als ze zette. Onder t eten zat ze te kau wen of ze lijm in haar mond had en ver scheen soms met dik-behuilde oogen. Na lang aandringen omtrent, de oorzaak, kwam het hooge woord er uit Ze wou naar Duitschland terug. En haar vriendin wou ook. Ze wilden, sa men teruggaan. Ze vond 't vreeselijk voor de juffrouw, voor meneer en de kinderen, die werkelijk getoond hadden) dat ze van haar hielden. vreeselijk ook voor haar zelf, omdat ze nog heel lang met weemoed aan hem zou den ken, maar 't verlangen naar haar vader land was te sterk. Ze kon 't niet langer onderdrukken, hoezeer ze ook haar best had gedaan. Men vond het heel jammerze waren 'Kathie al zoo heelemaal als eigen gaan beschouwen't ging zoo goed met alles nu zou er 'n vreemde voor haar in de plaats moeten komen. Maar ze wilden het niet tegenhouden.... zooiets was niet te dwingen. Kathie zei dan met kort termijn en veel tranen haar dienst op en verbelde, dat haar vriendin uit Beverwijk spoedig naaf Haarlem zou komen, om de reis te bepraten. De familie vond bet prettig, dat Kathie niet alleen behoefde te reizen. Hoe meer de dag van vertrek naderde, hoe droeviger Kathie was gestemd. Tegen de kinderen huilde ze, dat ze t zoo erg vond hen te moeten verlaten.... en de kinderen konden ook wel huilen, maar hielden zich groot. Wat men vreemd vond was, dat de Be- verwijksche vriendin maar niet kwam om af te spreken .voor de reis. Zc zou erg veel in te pakken hebben en te bedisselen, en geen tijd om ie komen, meende Kathie. Ze zou voor alle zekerheid maar 'n brief kaartje schrijven met welke trein ze uit Haarlem zou,den gaan. De dag van vertrek brak aan zonder dat de vriendin er was geweest. Maar enfin, die zou dan wel op 't perron zijn. Kathie vertrok onder veel tranen.... Ze wist nu zelf weer haast niet wat ze moest doen.... blijven of vertrekken. Ze was zoo erg aan de familie gehecht en ze vreesde heel veel spijt van haar besluit te zullten krijgen. NEDERLANDSCHE STOOMVAART LIJNEN. AMERSFOORT (W.I.M.), 11/2 van Eten n. Panama. ARES (W.I.M.), 14,2 van A'dam te Ant werpen. \GAPENOR (Oceaan), Japan-A'dam, 12 2 te Hongkong. ALOYONE (R.Z.A.-lijn) 14 2 van Antwer pen te Rotterclam. AURORA (K.N.S.M.) 14 2 van A'dam te R'dam. ALHENA (R.Z.A.-üjn), thuisreis 12 2 van Santos. ACHILLES (K.N.S.M.), 13 2 van Sebenico n. Barry. 3ATJAN (Nederl.), 14/2 van Java, I.v. Lon den te Amsterdam-. BAUKA (Java-New York-lijn), New York- ■Java, 11 2 van Norfolk. 3REEDIJK (H.A-L.) 13 2 van R'dam te Boston. 3UITENZORG (R. Lloyd), 12 2 van Bata via naar Rotterdam. CLIO (K.N.S.M.), 13 2 van Constantinopel te Cavalla. FAUNA (K.N.S.M.), 13 2 van Smyrna n. Samos. FLANDRIA (H. Lloyd), thuisreis 13 2 van Rio Janeiro. GOENTOER (R. Lloyd), thuisreis, p. 13 2 Suez. IRIS (K.N.S.M.), 14 2 van Algiers, I.v. R'dam te A'msterdam. JUNO (K.N.S.M.), 13.2 van Bilbao te Me- li 11a. JAGERSFONTEIN (H. Z. Afr.-lijn), thuis reis, 13/2 van Lorenzo Marques. KON.-DER NEDERLANDEN, (Nederl.) uitreis 13 2 van Genua. Londen Njord v. Gothenburg Grantuüy Castle, v. Antwerpen Archangel, v. Harwich Zeta, v. Bergen Alcyone, v. Antwerpen Aurora, v. A'dam Jozef Magne, v. Rouaan Sygma, v. Narvik. Vertrokken, 14 Febr. Gervaulx Abbej n. Huil Lotte Reith, n. Hamb. West pool n. Antwerpen Pendenius. n. Blyth Mag- dalena, n. Hamb. Amsterdam n. Harwich MAASSLUIS aangekomen, 14 Febr. Frinton, van Harwich Batavier II, v. Lon den Dardanus, v. Japan Rudelsheim, v. Emden Sae city, v. Baltimore, I.v. Antwer pen Naaldwijk, v. Bilbao Dirksland, v New Castle. Vertr. 14 Febr. Sommelsdijk, n. Br, Indië Hedwig Fisher, n. Spezia. MAASSLUIS. Aangekomen 14 Febr. Nereus van Dantzig Lanrik van Leith Vinetta van HamburgLutterworth van Grimsby Cornrake van loonden Elbe van Hamburg. Vertrokken Sir Ernest Castle naar Narvik, Theodor naar Stettin. VLISSINGEN. Gepass. 14 Febr. Are!» v. A'dam naar Antwerpen. Van Antwerpen Alcyone, n. Zuid-Ame- ri ka Lima, n. San Francisco Grantully Castle, n. Kaapstad Saccity, n. Boston. VLISSINGEN. Gepass. 14 Febr. Eli- sabethville, n. Congo Panonia, v. Ibrail n, Antwerpen. Van Antwerpen Moordrecht, n. New Castle Julianapark, n. Malta. KINDERDIJK (H.A.L.), R'dam-Vancou-i en tusschen kleine gewelven waren ingevat. ver, 10 2 te Colon. LYCAON (Oceaan), Japan-R'dam, 11/2 te Colombo. MINERVA (K.N.S.M.), 13 2 van Centa n. Malaga. NEREUS (K.N.S.M.) 13,2 v. Valencia naar Malaga. ORION (W.I.M.), 13/2 van San Juan n. Trinidad. POLLUX (K.N.S.M.), 13/2 van Malta naar Venetië. PRINS DER NEDERLANDEN (Nederl.) thuisr. 13/2 van Algiers. RIOUW, (Nederl.) uitreis, 13/2 van Suez. ROEPAT, (Nederl.), thuisreis, p. 13 2 Ouessant. SALATIGA (R. Lloyd), 13 2 van Vancouver vertrokken. SIANTAR (R. Lloyd), R'dam-Rangoon, p. 12/2 Sagres. SATURNUS (K.N.S.M.) 14/2 van Algiers, I.v. R'dam te A.dam. STUYVESANT (W.I.M.), 13/2 van Bar bados naar Plymouth. TjlMANOEK (Java-China-Japan) 14 42 van Shanghae te Chinwangtoa. %- TASMAN (Paket), 15/2 van Singapore naar Batavia. VEENDIJK (Java-New York-lijn), 13/2 van New York te Batavia. VULCANUS (K.N.S.M.), van Malta naar Venetië. AMBON (H.W. Afr.-lijn), thuisreis 14/2 te H«vre. DARDANUS (Oceaan), 14/2 van Japan te R'dam. GOENTOER (R. Lloyd) thuisreis 13 2 v. Port Said. KARIMOEN (Nederl.), thuisreis 14/2 te Genua verwacht. SOMMELSDIJK (Br. Indië-lijn), 14 2 van R'dam naar Br. Indië. BINNENLANDSCHE HAVENS. AMSTERDAM. Aangekomen, 13 Febr. John Shaw, Rotterdam, ledig, Handelskade, carg. Holl. Stoomboot Mij. Hebe, Bor deaux', stukgoed, Levantkade, carg, Nieuwe Rijnvaart Mij. Stör, Hamburg, stukgoed, Handelskade, carg. Ned. Bevrachtingskant. Aangek. 14 Febr. Batjan, Java, stuk goed, Sumatrakade, carg. Mij. „Nederland" Saturnus, Triëst, stukgoed, Surïnamekade, carg. Ver. Cargadoors kant. Iris, Grieken land, stukgoed, Surinamekade, carg. Ver. Cargadoorskant. Brage, Rotterdam, stuk goed, Handelskade, carg. Ver. Cargadoors kant. IJMUIDEN. Aangekomen, 14 Febr. Batjan, van Londen Saturnus, v. Algiers Iris, v. Algiers Brage, v. Rotterdam Tor, v. Malmoe. VLIELAND. Aangekomen, 14 Febr. Vliestroom, v. Huil. DELFZIJL. Aangekomen, 13 Febr. Auguste, Mohlmann Munster 25, Kaups, Emden. MAASSLUIS. Aangekomen, 14 Febr. Stad Zaandam, v. GothenburgUno, v. Oudheidkundige vondst te Roermond Men schrijf! uit Roermond aan „De Tijd." Zooals bij de meeste middeleeuwsche kloosters, lag ook de adellijke Cisterciënser nonnen-abdij aan de Zuidzijde der kerk, in dit geval het Munsier. Bij onderzoek is gebleken, dat zich aan de Zuidzijde een kruisgang bevindt, sporen varr overwelving zijn aan den dag gekomen. Deze oorspronkelijke gewelven rusten op meer dan tien kraagsteunen. Zij waren af gekapt en werden bij een latere verbouwing vervangen door balken, die veel hooger lagen Ook is de fundeering van den verdwenen buitenmuur van den kruisgang aa* het licht gebracht. De fundamenten hadden een breedte van 72 c.M. De kruisgang zelf was 3 y» Meter breed. Aan den gevonden kloosterbouw zijn dui delijk twee perioden te onderscheiden. In het oudste waarschijnlijk oorspronkelijk deel aan de Westzijde gelegen zijn vierkante raampjes, met steenen omlijsting, van de binnenzijde in halfronde nissen gevat. Onder de kroonlijst van dit deel bevinden zich zeventien kraagsteunen. Dit deel is zeer zorgvuldig gemetseld de naden zijn dun en alles is uit mergel gebouwd. Bij het tweede jongere deel zijn ook baksleenen van zeer groot formaat (29—71i 14 c.M.) gebruikt. De raampjes zijn niet zoo talrijk en hebben geen omlijsting, alken bo ven- en benedendorpel. Terwijl in 'toude deel zes ramen zijn, telt 't nieuwe er vier. In het oude stuk komt de spitsboog voor, in het jongere alleen de rondboog. Thans wordt nog gezocht naar de fundee ring der aansluiting aan de Munsterkerk. Deze aansluiting was vermoedelijk zoowel ten Westen (toren) als ten Oosten (koor) aan wezig. Tegenover de Sacristie is in den jon geren muur een groote poort aanwezig. Door den heer Ir. Kuylaers, directeur der gemeen tewerken, alsmede door de heeren Knoben en Vassers, werd bij het wetenschappelijk onderzoek hulp verleend. De vereeniging tot bevordering der studie van het Fransch heeft een adres gericht tot den Minister van O., K. en W. en een af schrift hiervan gezonden aan de leden van de Staten-Generaal, met verzoek krachtig het initiatief der vereeniging te willen steunen, welk initiatief hierin bestaat, om het daar heen te leiden, dat de gemeenteraden en de besturen van vereenigingen voor bizonder lager onderwijs de vrijheid verkrijgen om, indien hun dit gewenscht voorkomt,, in het leerplan der lagere scholen het onderwijs in de» Fransche taal facultatief, en zoiider dat de onkosten op het Rijk verhaald kun nen worden, op te nemen, onder deze voor waarde dat alleen die leerlingen van het vierde leerjaar, die door hun aanleg daarvoor in aanmerking komen, gedurende het ijlde en het zesde leerjaar, wanneer hun ouders of hun voogden dit wenschen, wekelijks ten hoogste drie uren onderwijs in de Franschf 'taal kunnen ontvangen. OUDE KURKEN. 0 Voor zoover wij ze niet gebruiken om vlek ken te wrijven uit het hout van onze meube len of om de messen er mee te polijsten, kun nen wij oude kurken heel gemakkelijk ver werken tot eerste klas vubrmakers. Om dit te bereiken, verzamelen we ze in een ouden pot of pan, overgieten ze met, petroleum en sluiten de pan goed af. Een van die met petroleum volgezogen kurken is voldoende om fornuis, kachel of haard aan te maken. Nog 'n poosje bleef ze in de gang twijfe len..., toen nam ze zuchtend en schreiend haar handbagage op. Die was zeer omvangrijk, want de juf frouw had weer goed voor haar en haar bloedverwanten daarginds gezorgd.... Le vensmiddelen en kleeren voor thuis.veel brood, dik-belegen, voor onderweg; dan nog aardig wat versnaperingenen wat de bagage nog 'l zwaarste maakte, dat was Kathie's lijfgoed, misschien wel vijfmaal zoo veel als dat waarmee ze destijds naar Hol land was gekomen. En ook haar portemonnaie was goed voorzien. De broer van de juffrouw, de man had t heelemaal niet breed, zóó Jjest waren de tijden niet, had haar- óók nog 'n riks in de handen gestopt. Meneer bracht Kathie naar 't station. Daar was geen vriendin te zien. Wat nu-? De reis veranderen ging niet zoo gemak kelijk. Kathie zou voorloopig 'n kaartje nemen tot Nijmegen, daar moest ze toch n poos wachten. En als de vriendin haar niet ach terop kwam zou ze in 's Hemelsnaam maar alleen de reis ondernemen. Zoo gebeurde. Meneer bleef op 't perron achter na 'n recht hartelijk afscheid en veel dankwoor den van Kathie voor alles wat ze voor haar over hadden gehad. De man vond het 'n zielig idee, dat 't meisje die groote reis nu hoogstwaarschijn lijk alléén moest maken. Had die vriendin zich op 't laatst dan be dacht? Had ze dan geen telegram kunnen sturen? Hij liep in een onprettige stemming naar huis, waar men óók Kathic beklaagde om die groote teleurstelling. Maar hij wou er toch wel graag wat meer van weten en ging 's middags naar Bever wijk, schelde aan 't huis waar Kathie's vriendin had gediend en zette groote oogen op toen hij 't meisje, heelemaal in werk plunje, zelf aan de deur zag komen. „Moest jij dan niet met Kathie mee naar Duitschland terug?" „Ik, meneer? Hoe komt u daar bij? En heeft Kathie gezegd, dat ze weer naar Duitschland ging?" „Naar Duitschland ging? Ze is al onder weg, na vergeefs op je te hebben gewacht. Jij zou toch óók gaan?" „Maar meneer, ik weet van niets.... en enKathie is vanmorgen hier in Beverwijk in haar nieuwe betrekking ge komen. Dc man werd wit van rechtmatige woede over zoo'n ondankbaarheid en zulk bedrog. Hij ging rechtdoor naar Kathie's nieuwe betrekking en werd door Kathie Zelf open gedaan! Toen Kathie hem zag wou ze waarschijn lijk we! honderd dure Hollandsche guldens geveii als ze meteen door de vloer kon verdwijnen. De man kon zich niet inhouden en zei be grijpelijk heel harde dingen. Kathie s nieuwe mevrouw en meneer kw» men er bij. Wat er allemaal gezegd en verhandeld is weet ik niet, maar ik durf met zekerheid veronderstellen, dat Kathie in haar nieuwe betrekking, als ze er mag blijven (waaraan erg wordt 'getwijfeld) voorloopig baar ple zier wel op zal kunnen- G. N.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1924 | | pagina 9