BUITENLAND Het roode testament NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT. Vrijdag 29 Februari 1924 Derde Blad De crisis in België: ontstemming te Parijs: men ziet in de verwerping een verzet tegen Poincaré's politiek. Briand leider van het linker-blok. Engeland en Indië. Onder de Radio-berichten: Voor Duitschland het voorbeeld van Oosten rijk aanbevolen. Stresemann over de buitenlandsche politiek. Een moeilijke toestand in België. GEM. BUITEKL. BERICHTEN. VAN De onderzoekscommissies. De hervatting der militaire controle in Duitschland. Het proces-Hitier. Uit den Duitschen Rijksdag. Opheffing van den militairen uitzond eringstoestand. FE U ILLETON. Dc Kabinetscrisis in Bel- gie en de verwerping der Fransch-Belgische over eenkomst. De Belgische Kamer heeft de ratificatie ?an de economische overeenkomst mei Frankrijk verworpen. De meerderheid tegen het verdrag was grooter dan aelfs de- scherpste tegenstanders hadden verwacht. De voorstanders rekenden nog tot het laat ste oogenblik toe op een zij het dan ook klei ne meerderheid. Van de 186 leden der Ka mer namen er niet minder dan 181 aan de stemming deel. Van deze stemden er 95 te gen, 79 voor, terwijl zeven leden blanco stem den. Onder deze laatsten was er één liberaal, de Antwerpsche afgevaardigde Strauss, die om economische redenen tegen het verdrag was, maar die niet tegen de regeering wilde stemmen gelijk eveneens het geval was met de katholieken, die blanco stemden. De so dalisten stemden als één man tegen verdei waren tegenstemmers de fronters, de afge vaardigde der Brusselsche oudstrijders en een aantal katholieken, behoorende tot de groep der christen-democraten die var de groep Cauwelaert en de oud-minister Ren- ki.i, die een zeer gedocumenteerd betoog te gen het verdrag heeft gehouden. Vóór stem den de liberalen en de conservatieve katho lieke vleugel o.a. ook de heer Poullet, die een der leiders van de Vlaamsche katholieken is, en die zich vooral liet beinvloeden door zijn vrees voor de gevolgen van een verwerping van het verdrag, dat Frankrijk wellicht tot represaillemaatregelen aanleiding zou geven. De verwerping van het verdrag heeft het ministerie-Theunis .aanleiding gegeven den koning zijn ontslagaanvrage aan te bieden. Hetgeen te verwachten was, na de verklaring vmdenheer Jasper, dat de regeering van aan neming of verwerping een kabinetskwestie maakte. De katholieke tegenstemmers hebben zich echter op het standpunt geplaatst van Van Cauwelaert, dat men in zulk een kwestie van economischen aard vrij en zelfstandig naai de mérites van de zaak zelf, moest kunnen beslissen, en dat een wijken voor de bedrei ging van de regecring met een ministerieele crisis zou beteekenen, dat men de regeering eenvoudig volmacht zou geven, ook voor maatregelen die men nadeclig achtte. Verschillende factoren hebben deze stem ming beheerscht. Zeker gold voor vele tegen standers het verdrag het economische be zwaar in de eerste plaats. Frankrijk kreeg te veel en gaf te weinig, meende men, maar vooral vreesde men de nauwere aaneenslui ting aan de Fransche economische politiek, welke voor België's positie als doorgangsland voor den Duitschen handel nadeelig zou zijn. Niet zonder reden kwam vooral verzet uit Antwerpen, dat het van het Duitsche achter land moet hebben en waar men de mentali teit van de vroegere „heraus"-beweging de actie tegen den Duitschen handel al lang achter zich heeft. Niet onvermakelijk is het, dat na de uit voerige uiteenzettingen in de Belgische Ka mer over de bijzondere voordeelen, die Frankrijk door het verdrag verkreeg, enkele Fransche bladen nu juist betoogen, dat Frank rijk dc gevende partij was en België dc be voorrechte. Men is te Parijs begrijpelijkerwijze zeer onaangenaam getroffen door den uitslag der stemming in de Belgische Kamer, waardoor de douaneovercen komst, waarop de Fransche en Belgische regeeringen zoolang gewerkt hebben, verworpen is. Uit een technisch oog punt wordt betoogd, dat daarvoor van Bel gische zijde zeker geen aanleiding bestoud omdat het verdrag België zeer begunstigde en het voornamelijk het werk was van Bel gische fabrikanten, handelaars en financiers. Frankrijk was dan ook overtuigd dat het meer gaf dan kreeg. Wij hadden graag nog meer gedaan, schrijft Pertinax in een veelbeteekenend artikel, we zouden niets liever gedaan hebben dan de Belgische en Fransche b.elangen nog veel nauwer aan elkaar verbinden, maar men heeft te Brussel uit angst voor een te nauwen band aangedrongen op niet meer dan de clausule van meestbegunstigde natie. Zelfs daartegen was nog veel verzet en men moet dit in aan merking nemen bij de uitlegging der stem ming om niet de toekomst te wanhopen. In het algemeen ziet men hier echter zeer goed in dat de oppositie vooral gericht was tegen de regeering Theunis als een te willig tnecloopertje met de Fransche Ruhrpolitiek. Men verweet Theunis, schrijft de „Oeuvre", dat hij indertijd Briand niet gesteund heeft toen deze de contrólre der Duitsche finan ciën vroeg en dat hij datzelfde Frankrijk te serviel gevolgd heeft toen Poincaré een sanctie-politiek begon. Men verweet hem een Ruhrbalans te hebben overgelegd, die niet eerlijk was en die niettemin weinig voor deel aanwees. De stemming is dan ook niet tegen Frankrijk, maar tegen Poincaré gericht. Deze' laatste opvatting vindt men ook in de meeste andere bladen verdedigd. Daarom bestaat er dan ook in Fransche regeerings- kringen ongerustheid over de gevolgen van dit échec van Theunis. Wat zal de uitwerking ervan zijn op onze gemeenschapppelijke Ruhrpolitiek, vraagt men zich af. Wij weten wat we hebben, maar niet wat we zullen krij gen, schrijft Saint Brice in het „Journal". Het is nog te vroeg om voorspellingen te doen Al is de meerderheid die Theunis heeft om gegooid, niet vóór de Ruhrbezetting, zoo heb ben de Belgen voldoende bewijzen van vriend schap gegeven om thans vertrouwen in. hen te stellen, zoo troost zich Marcel Ray. De crisis komt op een oogenblik, waarop de des kundigen een schadevergocdi-'gsplan opma ken dat alle belangen vereer.igt, en op een oogenblik, waarop de verhouding tusschen Frankrijk en Engeland hartelijk is, aldus spreekt de „Matin" zichzelf moed in, men behoeft dus niet te gelooven, dat ze inderdaad gevaar oplevert voor de positie van Frank rijk in Europa. Dergelijke uitingen bewijzen echter dat men er toch niet heel gerust op is. Slechts de socialistische en communis tische bladen verheugen zich zeer over deze uitslag. De „Humanité" betoogt dat de douane-overeenkomst inderdaad voor België zeer ongunstig was en dat de bedenkelijke economische toestand van het land en de val van den franc inderdaad deze omverwerping volkomen wettigen. En de „Populaire" zendt een hartelijken gelukwensch aan de Belgische partijgenooten, en hoopt dat België nu spoe dig een arbeiders-regeering zal hebben, die aan de Engelsche de broederhand reiken kan. De goede kant, dien men van hieruit aan den uitslag zien kan, dat ze waarschijnlijk Poincaré nog wat meer zal doen neigen tot a inneming van de internationaal getinte voor stellen der comité's van deskundigen, voor zoover die voor Frankrijk maar eenigszins aannemelijk zijn. Briand's rede te Caroas- sone. Een politieke redevoering, welke Briand heeft gehouden aan een noenmaal der radi caal-socialistische federatie van het dept. Aude te Caroassone, waaraan behalve een groot aantal Kamerleden en Senatoren onge veer tweeduizend gasten aanzaten, blijkt naar de uitvoerige verslagen te oordeelen, van groot belang te zijn geweest. Briand wordt, hoemeer de verkiezingen naderen, in veler oogen als de aanstaande minister-president beschouwd, die in af wachting van Poincaré's val gereed staat om diens zetel in te nemen en zijn tegemoet komende „politiek van Cannes" te her vatten. Over de buitenlandsche politiek sprekende, gewaagde Briand van de noodzakelijke elas ticiteit in het buitenlandsche beleid. Als men aan het bewind is, zoo zeide hij, kan men niet in het volstrekte handelen aan het bewind zijnde, dient men een transactie te vormen tusschen zijn denkbeelden en de materieele hinderpalen, waarvoor men door de verantwoordelijkheid van zijn taak wordt gesteld. Briand meende vervolgens dat het wan trouwen, hetwelk thans vrijwel algemeen tegenover Frankrijk wordt gekoesterd, zal verdwijnen, zoodra er nieuwe besprekingen tusschen de geallieerden worden begonnen en zoodra Duitschland zal gevoelen, dat het niet langer tegenover los van elkaar zijnde landen staat, maar tegenover opnieuw ver- eenigde mogendheden, die vrede willen. Wellicht droomt een kleine reactioaire groep er van om van Frankrijk een haard van mili tarisme te maken, doch dit is niet de wil van het Fransche volk. Hij betreurde het isole ment van Frankrijk en wees op dé nutteloos heid van „krachtige daden en militaire ge baren", om ten slotte aan te dringen op den terugkeer tot bescheidener en veiliger denk beelden eener politiek van internationale entente. MacDonald, Henderson en het vredesverdrag. De „Frankf. Z." wijdt een beschouwing aan den flater van den Engelschen minister van Binnenlandsche Zaken Henderson in zijn verkiezingsrede te Burnsley 1.1. Zondag, waarin hij sprak over de wenschelijkheid van herziening van het vredesverdrag, en dat juist in een tijd, dat de Britsche premier alle moeite doet om naar binnen en naar buiten den kool en de geit te sparen en ongewenschte vertroebeling van den atmosfeer te voorko men. De „Frankf. Z." neemt aan, dat Mac Do nald het au fond volkomen eens is met zijn onvoorzichtigen minister en herinnert er aan, dat de premier in zijn zoo uiterst voorzichtige rede in het Lagerhuis, waarnaar hij zijn bela gers steeds verwijst, nochtans één uitla ting deed, welke eenigszins als conform met Henderson's uiting kan worden uitgelegd, nl. „voor het einde van het jaar moes ten Frankrijk en Engeland met de andere volken samen werken om de voorwaarden van een Europeesche regeling te vinden." Welke Europeesche regeling in tusschen voor Frankrijk niet meer'behoeft te worden ge vonden, daar deze het verdrag van Versailles is. Maar dan waarschuwt de „Frankf. Z." zijn lezers voor verkeerde gevolgtrekkingen i n wijst erop, dat ook voor de regeering van Labour de politiek steeds de kunst blijft slechts het mogelijke te verwezenlijken. Het verdrag van Versailles is voorloopig realiteit (de „Times" spreekt van de vredesverdragen als van de stichtingsoorkonde van het nieuw Europa,) en moet voorloopig uitgangspunt blijven voor elke politiek. Juist een Mac Do nald kan geen stap in de duisternis doen voor hem is alles geleidelijke, organische ont wikkeling. Als leidend staatsman van Enge land moet hij de dingen nemen zóó 3ls ze zijn en daarin liggen vele belemmeringen, getuige de stemming in Frankrijk en de par lementaire verhoudingen in Engeland. Zoo als de toestand thans is, is het voor een staats man het beste de woorden „revisie van het vredesverdrag." maar heelemaal niet in den mond te némen. Doet hij het wel, dan maakt hij juist de krachten mobiel, die hij door verloop van tijd machteloos zou kunnen doen worden. Men moet erover denken, maar nooit erover spreken. Hetgeen ook voor de Duit- schers, niettegenstaande Henderson's rede moet blijven gelden. En nieuwe regeling kan slechts geleidelijk komen, waartoe aller goede wil vereischte is. Frankrijk en dege nen, die nog aan het vredesverdrag willen vasthouden, kunnen niet tot toegeven ge dwongen worden, omdat niemand daar voor een oorlog over heeft. Den juisten weg heeft Mac Donald in zijn rede van 12 Febr. aangegeven eerst moet een betere atmosfeer worden geschapen. Eerst als Frankrijk in ziet, dat het op den verkeerden weg is, zal een omkeer zijn ontstaan. De Britsche regeerings- politiek tegenover Indië. Een verklaring, Dinsdag door lord Olivier in het Hcogerhuis afgelegd ten aanzien van de regeeringspolitiek tegenover Indië, is van genoegzaam belang om er eenige nadere aan dacht aan te wijden. Het merkwaardige van deze verklaring is, niet alleen dat zij een teleurstelling inhoudt voor alle Indische nationalisten, die hun hoop hadden gevestigd op het bewind van de Arbeiderspartij, een hoop, die werd verlevendigd door het groote succes der Swarajisten bij de jongste ver kiezingen, doch ook omdat zij indruischt tegen de houding, die de Engelsche Arbeids- pers, met name de „Daily Herald", en de Engelsche socialisten, ia de Onafhankelijke Arbeiderspartij georganiseerd, tegenover de Indische zelfbestuursbeweging hebben aan genomen. Terwijl de „Daily Herald" de beweging der Swarajisten steeds heeft ge steund en met hen mede de onvervrijlde invoering van zelfbestuur heeft bepleit, heeft de nationale raad der Onafhankelijke Arbeiderspartij nog eerst de vorige week zijn sympathie uitgesproken voor de eischen der Swarajisten inzake een „round table"- conf eren tie tot herziening van de Indische Constitutie. Wanneer de Indische nationa listen, die Gandhi en Das ageeren, derhalve eenige verwachting hebben gekoesterd van de Arbeidersregeering, valt dit zeer goed te verstaan. Hoe vér hun verwachting ging, kan blij ken uit den inhoud der motie, dezer dagen door de Wetgevende Vergadering op voorstel van het gematigd inlandsch lid Rangachariar tot invoering van volledige zelfregeering op grondslag der Dominions, aangenomen. Deze motie kwam hier op neer 1. Dat de onder koning stappen zou doen tot het verkrijgen van herziening van de bestaande wet, tot invoering van een volledig-verantwoordelijke regeering 2. de spoedige convocatie van een „round table"-conferentie tot het ont werpen van een constitutie (waarbij de rech ten en belangen van belangrijke minderheden werden gewaarborgd)3. ontbinding van de tegenwoordige Wetgevende Vergadering en de indiening van het ontwerp gelijktijdig bij een nieuwe Indische Wetgevende Vergade ring ter goedkeuring en bij de Rijksregeering tot het vervatten in een wet. De afwijzing door Lord Olivier van deze motie is, kan men aannemen,een groote te leurstelling voor de Indische nationalisten, een teleurstelling mede om den vorm, waarin zij werd afgewezen. Lord Olivier toch zeide niet meer of minder dan het volgende „Aanvaarding, of een aanwijzing dat de regeering bereid zou zijh tot aanvaarding, op advies van een „round-table"-conferentie, van een nieuw stelsel tot onmiddellijke in voering van een volledig verantwoordelijke regeering voor Indië slechts drie jaren na de aanvaarding van een schema van her vormingen, dat werd aanvaard omdat zij ervan overtuigd was dat de instelling van een volledig-verantwoordelijke regeering er ger was dan gevaarlijk, zou een groot onheil wezen." Het zette verder uiteeen, dat de Britsche regeering, het bestuur van Indie en de Brit sche ambtenaren loyal en geduldig hadden samengewerkt om de hervormingen te doen slagen, en betoogde dat zoo de resultaten van de hervormingen nog altijd duister en onzeker zijn, dit niet het gevolg is van gebrek aan goeden trouw van de zijde van het Brit sche. volk en zijn vertegenwoordigers, doch van dc noncoöperatiebeweging, die ramp- spoeidge gevolgen had., Het staat wel vast (Jat de Indische natio nalisten, de gematigden evenmin als de ex tremistische, zich bij de yerklaringen van lord Olivier zlullen neerleggen Met belang stelling kan men dan ook tegmoet zien, hoe zij zullen reageeren. De „Daily Herald" bewaart voorloopig het stilzwijgen over de regeeringsverklaring. Doch de „Times", die zich in een beschou wing van de verhoudingen en den toekom- stigen ontwikkelingsgang in Indië aansluit bij het standpunt, ingenomen in een zeer lezenswaardig artikel in de „Economist", juicht de verklaring van den minister van har te toe. Beide bladen wijzen er op, dat zelf bestuur in Inr'lë slechts dan met vrucht mo gelijk zal zijn, zoodra er eenheid heersch' onder de bevolking van Indië, die op het oogenblik nog scherp verdeeld wordt door geloofsstrijd en naijver en daardoor, vol tens de „Times", bij inwilliging van den eisch tot volledig zelfbestuur, ten prooi zou vallen aan een oligarchie van een gering aantal per sonen. De Britsch-Indiërs in Kenya zijn overge gaan tot een intensieve non-coöperatiebewe ging, die is ingeleid met een weigering om de verkiezingsbelasting te betalen. De autori teiten blijven echter niet werkloos, doch zijn ertoe overgegaan, tallooze weigeraars te dagvaarden, oa. den leider beweging, een zekeren Desai, en hebben intusschen d? Mombassa vier Indiërs gevangen gezet. Aar Desai is drie weken de tijd gelaten om een schriftelijke verdediging in te dienen van zijn houding. Geen militaire, doch een civiele staat van beleg in Duitschland Naar bekend is, is de opheffing van der militairen staat van beleg voor het geheel rijk tegen 1 Maart aangekondigd. Reeds ten tijde van de publicatie van de briefwisse ling tusschen president Ebert en generaa' v. Seeckt, werd officieus te kennen gegeven, dat de rijksregeering overlegde in hoeve het nemen van maatregelen tegen eventueel recht- of linksradicale Putschen alsnog noo dig was. Uit verschillende landen, zoo o.a. uit Thuringen en Saksen is druk op de rijks regeering geoefend, om den staat van belef daar nog te handhaven de Thuringscht industrieelen hebben verzocht de rijksweei nog te doen blijven de Saksische premier i: .met zijn minister van binnenlandsche zaken persoonlijk naar Berlijn gegaan om overlef te plegen met de rijksregeering, waarbij mer. tot het besluit moet zijn gekomen Sakset ter zake op dezelfde wijze te behandelen als de andere landen- In den boezem van de rijksregeerint hebben de laatste dagen langdurige beraad slagingen plaats gehad over de quaestie var, de opheffing. Volgens den Berlijnscher c respon lent van de „F ankf. Zg." moet rij nu van plan zijn in de eerste dagen vat Maart in een verordening op grond van arti kel 48 van Grondwet in plaats van dei militairen staat van beleg een soort civieler uitzonderingstoestand in te voeren, waarbi. de rijksminister van binnenlandsche zaket. dr. Jarres bepaalde volmachten zou krijgen. Op die wijze zou dan bijv. de „Schutzhaft" gehandhaafd kunnen blijven, de censuu: op de pers enz. de rijksweer zou dan echtei meer op den achtergrond treden. De correspondent, die vrij zeker schijn te zijn, dat zijn inlichtingen juist zijn, waar schuwt met grooten nadruk tegen zulke plannen en herinnert eraan, dat in de brief wisseling tusschen v. Seeckt en Ebert beiden den terugkeer van de rust en orde hebben vastgesteld, terwijl er sindsdien niets is voor gevallen, waaruit het tegendeel zou kunnen blijken. De „Vorwarts" voorziet eveneens een ver vanging van den militairen door een civielec staat van beleg, een vervanging van generaal v. Seeckt door minister Jarres. Het soc. orgaan noemt dit plan in politiek opzicht even gevaarlijk als de vorige regeling. Het blad voorziet veel onrust en nieuwe uit barstingen der hartstochten en protesteert bij voorbaat tegen „het plan een sinds lang overbodige regeling halverwege op te heffen en dientengevolge de tot dusver bestaande toestand van rechteloosheid in Duitschland te laten voortduren." Maar naast de zuivere economische over wegingen speelden ook de politieke een rol. Daar was de vrees voor een nauwere aan sluiting bij den grooten buurman in het Zui den, die voor België's zelfstandigheid nood lottig zou kunnen worden, de afkeer van een versterking van den reeds zoo grooten Fran- schen invloed.-Daar was ook de afkeuring van de Ruhrpolitiek, die België van En geland verwijderde en verder dreigde te ver wijderen, als men zijn lot geheel en al met dat van Frankrijk ging vereenzelvigen. En dan zijn er nog de vraagstukken der binnen landsche politiek.... al die factoren, elk afzonderlijk bij den een sterker werkend dan bij den ander, voerden tot het resultaat van de verwerping van het verdrag. Maar juist het feit, dat zoo verschillende invloeden hiet werkten, zal een oplossing van de crisis be moeilijken. Er is al eens gesproken van een coalitie van socialisten en katholieke democraten, van een combinatie van Cauwelaert-Huys- mans-Vandervelde, gelijk aan die, welke in het Antwerpsche gemeentebestuur tot stand kwam, maar of in het landsbestuur zulk een combinatie mogelijk zou zijn nu reeds mogelijk zou zijn is de vraag. Maar wat dan? Nu geen enkele partij over een meer derheid beschikt in de Kamer, en alleen door coalitie van partijen een meerderheid is te verkrijgen en nu meer en meer in de katho lieke partij de band tusschen rechtschen en linkschen (hoofdzakelijk Vlaatnschen) vleu gel slapper wordt. Van socialistische zijde wordt op nieuwe verkiezingen aangedrongen. Wat er nu uit deze crisis te voorschijn zal komen, zal de toekomst moeten leeren. Van zekere zijde hoopt men blijkbaar nog niet alleen op behoud van de bestaande coa litie, maar zelfs op die van minister Theunis. Deze zelf echter schijnt nu van het regeer-;n genoeg te hebben. Zoo heeft hij althans ver klaard. Maar Wachten we dus af. Dat in Frankrijk de verwerping van het verdrag zeer onaangenaam aandoet, is te be grijpen. Hier ziet men vooral de oorzaak in het feit, dat Theunis de meelooper was van Poincaré in de politiek jegens Duitsch land. En deze opvatting verhoogt dan de onaangename stemming nog, behalve dan oij hen, die zelf ook voor de politiek van den 'teer Poincaré geen of slechts zeer geringe oewondering hebben. GEEN SAMENWERKING TUSSCHEN D.NATION ALEN EN D.VöLKISCHEN. Zooals te voorzien was schiet het met de vorming van een regeering in Mecklenburg- Schwerin niet hard op. De president van de D. Völkische Freiheitspartei verklaart in de „Mecklenburger Warte", dat de partij bereid •s met de D.nationalen een regeering te vor- nen, indien dezen, daar zij toch hebben voorgegeven in den verkiezingsstrijd völ- 'dsch te zijn, alle völkische eischen onder schrijven. Aangezien hierop geen kans is, zouden de D. völkischen ook een regeering uit D. nationalert en U. volkspartij in den zade willen heioen, die dan echter een regeering bij de gratie der D. völkischen zou zijn. De .Mecklenb. Z.", het orgaan van de volks partij, spreekt dan ook reeds van volkomen hopelooze pogingen om een stabiele regee-ing te vormen. DE SEPARATISTISCHE BEWEGING" Een Wolffbericht meldt nog, dat de sepa" -atistenleiders den uit de z.g. requisites b ij eengebrachten aanzienlijken buit onderling hebben verdeeld. De kasgelden der regeering ten bedrage van 160.000 fr.s zouden door de leiders Schnorr en Eder zijn verduisterd. Een gedeelte der separatistische Manschap- oen is aangesteld bij de Regie, een ander deel gaat naar het Fransche vreemdelingenlegioen. MUSSOLINI OVER DE VLOOTPOLI- TIEK. Dinsdag heeft Mussolini de permanente commissie van admiraals, welke periodieke zittingen houdt omtrent de vlootpolitiek, ontvangen. In een rede verklaarde hij, dat hij geen enkele zaak zoo belangrijk achtte als de ma rine en hij zeide te hopen, dat alle Italianen van de waarheid zijner woorden overtuigd zouden zijn. Onze positie te land is sterk genoeg, aldus de minister-president, want wij bezitten den Brenner en en Monte Nevoso, maar wij kun nen dat niet zeggen ten opzichte van de zee. Ik stel daarom voor geleidelijke maar onaf gebroken de sterkte onzer vloot te verhoogen. ik zal al het noodige doen om te bereiken, dat de vloot alles zal hebben wat noodzakelijk is om voorbereid te zijn op alle gebeurlijk heden. De „Times" wijst er op, dat deze verklaring van Mussolini een veelzeggend commentaar is op de mislukkig van de dezer dagen te -Rome gesloten marine-ontwapenings-con- ferentie en blijkbaar bedoeld is als een ant woord op de versterking der Britsche vloot in de Middellandsche Zee. NITTI. De Italiaansche oud-minister-president Nitti, die zich door zijn geschriften over de* schadevergoedingsquaestie, waarin hij het verdrag van Versailles en de door Frankrijk en Italië gevolgde schadevergoedingspolitiek aan strenge kritiek onderwerpt, veel tegenstan ders heeft gemaakt, vooral onder de natio nalistische elementen, had eenige maanden geleden een paspoort aangevraagd om zich buitenlands te begeven, hetgeen hem ge weigerd werd. Hij heeft zich bij de a.s. ver kiezingen niet meer candidaat gesteld en zich vrijwel uit her politieke leven terugge trokken. Daar hij zich thans tijdelijk in Zwit serland wil vestigen, heeft de regeering hem ten slotte een paspoort toegestaan. DE BERECHTING EENER ROOVERS- BENDE. Voor het Assizenhof te Gent is heden een' aanvang gemaakt met de behandeling van de zaak tegen een 39-tal bandieten, die be schuldigd worden den omtrek van Gent en Noord-Vlaanderen te hebben geterroriseerd, en op 3 Juni 1919 te Philippine (Nederland) verschillende diefstallen te hebben gepleegd. Nu eens vermomd als soldaten, dan weder gemaskerd, maakten zij per automobiel of rijwiel het land onveilig en pleegden in de jaren 19181920 onder bedreiging met wapens allerlei diefstallen en in totaal vijftien moorden. De aanvoerders der bende zijn René Verstuyft, daglooner van beroep en woonachtig te Wondelghene, zijn broeder Edmond, en Raymond van Hoe, te Gent. HET KALIFAAT IN TURKIJE. De afgevaardigde Saroehan heeft onder geestdriftige toejuichingen bij de nationale vergadering een motie ingediend, waarin hij voorstelt opheffing van het kalifaat, uitslui ting van den commissaris voor godsdienst aangelegenheden uit het kabinet en afschaf fing der godsdienstscholen en rechtbanken. DE TOESTAND IN GRIEKENLAND- In verband met de Dinsdag coor de regee ring behaalde meerderheid, hebben eenige republikeinen ontslag genomen. Hun bladen melden thans, dat zij een actie begonnen zijn, om de republikeinsche afgevaardigden en massa tot aftreden te bewegen. Uit Athene wordt later nog gemeld De republikeinsche afgevaardigden heb ben en bloc ontslag genomen als leddn van de nationale vergadering, in verband net den uitslag der Dinsdag gehouden stemming. TREEDT PRIMO DE RIVERA AF? LONDEN, 28 Febr. De „Daily Tele graph" meldt uit Madrid, dat Primo de Rivera, de chef van het Directorium, onder handelingen heeft geopend met de verban nen politici, onder wie Maurs, betreffende hun deelneming aan de regeering. Het blad voegt er aan toe, dat Primo de Rivera bereid zou zijn af te treden. NOG GEEN ERKENNING VAN MEXICO DOOR ENGELAND. In het Hoogerhuis heeft Lord Parmoor op een vraag geantwoord, dat de Britsche regee ring den tegenwoordigen toestand nog niet rijp acht voor een erkenning van Mexico. Wanneer de zaken zijn geregeld en de han gende quaesties zijn opgeheven, zal er echter geen beletsel zijn voor een erkenning de jure. PARIJS, 28 Febr. Het comité-Dawes boorde Sir Arthur Salter, die, zich grondend op de verkregen resultaten, verklaarde, dat het mogelijk was de toekomst ten aanzien van Duitschland met vertrouwen tegemoet'te zien in het geval, dat ten bate van Duitsch land een werk van den zelfden aard werd ondernomen als dat in Oostenrijk verricht. PARIJS, 28 Febr. Naar aanleiding van de hervatting der militaire controle, dient er aan te worden herinnerd, dat de geallieerden op 29 September 1922 den onwil van Duitschland constateerend, aan dit land de den weten teneinde bet uit te noodigen tot ontwapening dal indien 't bereid was loyaal mede te werken, binnen een bepaalden termijn, tot de uitvoering van vijfbijzonder belangrijke punten, die onbeslist waren ge bleven, de geallieerden bereid zouden zijn, om na verwezenlijking dier vijf punten, de controle-commissie ten laste van Duitsch land te vervangen door een waarboTg-co- mité, een meer beperkt orgaan van toezicht, dat zou werken op kosten der geallieerden zoolang dezen de tegenwoordigheid ervan noodig zouden achten voor de volledige uit voering der ontwapeningsbepalingen. In Januari j.l. aan den vooravond der her vatting der controle, liet de Duitsche regee ring weten, dat zij van oordeel was dat de werkzaamheid der commissie zich voortaan diende te beperken tot de vijl punten der nota van 22 Sept. 1922. Dit standpunt was ontoelaatbaar daar niet voldaan was aan dc voorwaarden der geallieerden vervat in de voorstellen van 1922 en zekere feiten, in 1922 ter kennis van de geallieerden geko men. het noodzakelijk maakten den mili tairen toestand van Duitschland in zijn ge heel na te gaan. Het Britsche memorandum, waarin dus geen nieuw voorstel wordt ge formuleerd nopens een waarborgcomité, heeft in wezen ten doel de wijze uiteen te zetten, waarop de Engelsche regeering zich de hervatting dr controle denkt en geeft te heden een verordening uitgevaardigd, waar-' bij de militaire uitzonderingstoestand wordt opgeheven, waarbij echter een gedeelte der bepalingen nopens den uitzonderingstoestand wordt gehandhaafd, zoodat de uitvoering uit handen der militaire in die van den rijks minister van binnenl. zaken wordt gelegd. MÜNCHEN, 28 Febr. In de ochtendzitting legde de militaire leider van den Duitschen Kampfbund, de gep. luitenant-kolonel Krie bel deels in de openbare, deels in de gehei me zitting uitvoerige verklaringen of omtrent zijn actie en de beweegredenen daartoe. Reeds bij de wapenstilstandsconferentie te Spa was het hem duidelijk geworden, dat ook de vijanden in het binnenland uit den weg moesten worden geruimd voordat men zich met de andere quaesties kon bezig houden. Kriebel beschreef vervolgens zijn werk zaamheid bij de Einwohnerwehrcn, welker ontbinding alleen aan v. Kahr moet worden toegeschreven, daar deze had geweigerd haar te steunen. Spr. had v. Kahr toen lee ren kennen als een man van de „open ach terdeur." Daarna verhaalde Kriebel, hoe hij in 1922 geleidelijk de betrekkingen met de organi satie van den Kampfbund had voorbereid, hoe hij Hitler had leeren kennen en ten slotte militair leider van den Kampfbund was geworden. Deze positie bad hem in den toestand gebracht, waarin hij thans verkeer! Op voorstel van den eersten Staatsanwall werd het verdere verhoor van dezen be klaagde met gesloten deuren gehouden, daar de openbaarheid de veiligheid van den Staat in gevaar zou brengen. BERLIJN, 28 Febr Minis'er Stresemann heeft in den Rijksdag de publicatie toege zegd van een Witboek aangaande alle be vprekingen tusschen de Duitsche regeering en de deskundigen der Commissie van Her stel. Hij herhaalde verder, dat met alleen een moratorium en een buitenlandsche leening uv uervaumj. ar oumro.v «cu» on g6ell ie jj w docfa ook dat Duitschland in dien aanzien blijk van een tuiste waardeermg van den toestand. Het komt aanzienlijk dichter bij het standpunt der Fransche re geering. staat werd gesteld zijn economische kracht geheel te ontwikkelen en dat de eenheid der verkeersmiddelen wordt hersteld Spr constateerde, dat do houding van Frankrijk metterdaad iets was gewijzigd, doordat het meer en meer tot bet inzicht komt, dat het lot van het eenc land niet van BERLIJN, 28 Febr. De rijkspresident heeft dat van een ander is te scheiden. 100. Dc apotheker legde een eerste verband en zei den Fluwijn 's avonds terug te komen, komen. Jules betaalde en ging heen. De pijn was nu aanmerkelijk verminderd en het loopen viel hem gemakkelijker. Hij ging naar den plaats, waar zijn boot gezonken was. Hij zag haar in het ondiep water, de ach tersteven kwam nog een eind boven hel water uit. „Dat zal zooveel moeite niet kosten om die er uit te halen," zei hij bij zich zeil. Hij g ng naar het restaurant van het eiland en deed den hotelhouder daar hetzelfde ver haal, dat hij bij den apotheker had opge- disebt. Dc hotelhouder lachte hem uit. De Fluwijn lachte mee, maar hij dacht aan zijn toekomstige wraak. Pascal was den volgenden dag laat opge staan en had Jacques de medaille gebracht. Het was echter nog niet mogelijk eenige volledige zinnen te vormen. Het geheim bleef, zooals bet geweest was, „Nu ga ik naar Genève kennis maken met Martha Emilie Berthier," merkte Pascal op. „Wanneer?" vroeg Jacques. „Vanavond om 8 uur gaat er een ex presse-trein" Inderdaad vertrok Pascal des avonds met den genoemden trein naar Genève. Hij kwam er den volgenden morgen vroeg aan. Hij ging naar een hotel van den derden of vierden rang en gaf zich daar uit voor een handelsreiziger. Na een maaltijd gebruikt te hebben, liet hij zich den weg naar Lausanne wijzen en richtte rij" wandeling naar de straat, waar volgens de aanwijzing van het testament het meisje met haar moeder moest wonen. Nummer 49 was aangegeven. Hij zocht bet huis en vond het. 't Was een groot, mooi gebouw, dat nog niet lang geleden gebouwd kon zijn. De lokalen gelijkvloers waren ingericht voor een kruidenierswinkel, de andere voor een mode-salon. Pascal ging de kruidenierswinkel binnen. Een vrouw stond hem te woord. „Ik zou u om eenige inlichtingen willen verzoeken, juffrouw," begon Pascal. „Tot uw dienst, meneer." „U kent zeker de meeste personen hier in huis?" „O, ja.... zeker." „Dan kunt u mij misschien wel zeggen, o! hier eene juffrouw Perine Berthier woon»?" „Perlne Berthier?" „Ja,... Ze moet een dochter hebben van ongeveer negentien jaar.' „Neen mijnheer...: die ken ik niet. Pascal keek verwonderd. ,,"t Is hier toch de weg van Lausanne?" „Ja zeker." En dit huis is nummer 49? „ZekerHet huis heeft nooit een ander nummer gedragenlk heb nooit hier van een Perine Berthier gehoord." „Dat spijt me," antwoordde Pascal.... „Ik kwam voor een ernstige zaak.... 't Is jammer".... „Is u wel zeker van den naam? „Zeker.beslist zeker" „Kunt u mij dan misschien zeggen, hoe ze er ongeveer uitzagen?" ,NeenIk ken ze niet van aanzien." ,,'t Is jammer, dat ik u niet kan helpen. Is u er wel zeker van, dat die personen hier in Genève hun waren naam droegen?" „Dat geloof ik wel, ik ben er echter niet zeker van".... „En dan.... neen,dat kan niet.... De twee personen, die ik op het oog heb, waren wel uit Fr nkrijk afkomstig, maar de moeder was met iemand hier uit Genève getrouwd." „En hoe heetten die personen?" vroeg Pascal op goed geluk ai. „Wacht eens.... U zei Perine, nietwaar?" „Ja Perine Berthier".... „De man noemde zijn vrouw inderdaad Perine." „En die heeft?" „Grandchamp". „Grandchamp?En hoe zag het meisje er uit?" „Ze had blond haar en was heel knap." „En haar naam?" „Martha" Pascal stond eenige oogenblikken stom verbaasd. De winkelierster bemerkte het niet en ging kalm verder: ,,'t Waren brave, goede menschen.. ..Ze woonden hier in huis.... Ze bielden een modezaak.... Na den dood van mijnheer Grandchamp zijn ze naar Pa rijs vertrokken...." Pascal was letterlijk verstomd, te ver baasd om eenig antwoord te kunnen geven. __o Wat de vrouw daar vertelde, was de go- van Jacques en klopte aan. schiedenis van vrouw Grandchamp, die hij Jacques sliep nog vast. zoo geheel en al kende. Hij kon 't bijna niet gelooven, en toch moest bet zoo wezen. „En had die weduwe Grandchamp bet geld van haar zaak, toen ze vertrok, niet aan een bankier hier in Genève gegeven?" vroeg Pascal eindelijk. „Ja, mijnheer, zoo is 'tDie schurk van een bankier is er vandoor gegaan.... Meer zekerheid was niet noodig. „Dank u wel, juffrouw," zeide Pascal en verliet de winkel. Op een draf liep hij naar 't station, om niets meer denkend. Hij vroeg naar het vertrek-uur van den trein. „Drie uur acht en twintig," was het ant woord. Pascal keek op z'n horloge.... 'tWas vijf minuten voor drie. 't Was half zes in den ochtend, toen de trein in Parijs aankwam. Kwart over zes kwam Pascal in de Miromesnilstraat. Alles sliep nog in huis. Pascal liep regelrecht naar de slaapkamer Een van de rechters, die met het onderzoek belast was, heeft van de dochter van vrouw Grandchamp verschillende brieven in han den gekregen, waarin zij om geld vroeg.,.. Die brieven kwamen uit Joigny, waar de vrouwen moesten verblijven, omdat de moe der daar ziek geworden was." Alle twijfel was uitgesloten. Hij klopte nog eens. Dan hoorde men een gerucht als van snelle voetstappen. „Wie is daar?" „Ik ben het, Pascal, doe gauw open." De deur ging open, Pascal ging naar bin nen en sloot dc deur achter zich dicht. „Ben je klaar met je werk?" vroeg i Jacques „Nog niet." „Waarom ben ie dan teruggekomen?" „Ik weet waar Martha Berthier is." „Heb ie haar en haar moeder gezien?" „Neen „Waarom niet?" „Ze zijn uit Genève vertrokken na hun [winkel verkocht te hebben." „Wanneer zijn ze vertrokken?" „In Mei van dit jaar „Heb je hun spoor gevonden?" „Zonder de minste moeite." „Waar zijn ze heengegaan?" „Naar Parijs." „Zijn ze dan in Parijs?" „De moeder is op reis ziek geworden en ze moesten onderweg stilhouden." „Waar?" „In Joigny." i „Joigny?.... Joigny?...." vroeg Jacquis en hij werd bleek. „Ja.... Ze zijn afgestapt bij de herberg „Au Martin Pecheur" „Verduiveld!". „Martha Grandchamp is dezelfde als Martha Berthier." „Je bent gek.... 't Is onmogelijk".... „En tocb is 't zoo" Jacques keek eenige oogenblikken zwij- gend voor 2%h. „Wat doe je nu?" vroeg Pascal einde lijk „De medaille zien te krijgen".... ant woordde Jacques. „Wil ie die stelen?" „Niet noodig.... We behoeven ze alleer maar tc zien, als we de letters maar ken- nen. die er op staan." „Ja, dat is zoo." „Laat Angèle dat zaakje opknappen." „Goed." „Wat doen we met Fabien de Chatelux? (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1924 | | pagina 9