BUITENLAND
Het roode testament
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT.
Vrijdag 29 Februari 1924 Derde Blad
De crisis in België: ontstemming te Parijs: men ziet in de verwerping
een verzet tegen Poincaré's politiek. Briand leider van het linker-blok.
Engeland en Indië.
Onder de Radio-berichten: Voor Duitschland het voorbeeld van Oosten
rijk aanbevolen. Stresemann over de buitenlandsche politiek. Een
moeilijke toestand in België.
GEM. BUITEKL. BERICHTEN.
VAN
De onderzoekscommissies.
De hervatting der militaire
controle in Duitschland.
Het proces-Hitier.
Uit den Duitschen Rijksdag.
Opheffing van den militairen
uitzond eringstoestand.
FE U ILLETON.
Dc Kabinetscrisis in Bel-
gie en de verwerping der
Fransch-Belgische over
eenkomst.
De Belgische Kamer heeft de ratificatie
?an de economische overeenkomst mei
Frankrijk verworpen. De meerderheid
tegen het verdrag was grooter dan aelfs de-
scherpste tegenstanders hadden verwacht.
De voorstanders rekenden nog tot het laat
ste oogenblik toe op een zij het dan ook klei
ne meerderheid. Van de 186 leden der Ka
mer namen er niet minder dan 181 aan de
stemming deel. Van deze stemden er 95 te
gen, 79 voor, terwijl zeven leden blanco stem
den. Onder deze laatsten was er één liberaal,
de Antwerpsche afgevaardigde Strauss, die
om economische redenen tegen het verdrag
was, maar die niet tegen de regeering wilde
stemmen gelijk eveneens het geval was met
de katholieken, die blanco stemden. De so
dalisten stemden als één man tegen verdei
waren tegenstemmers de fronters, de afge
vaardigde der Brusselsche oudstrijders
en een aantal katholieken, behoorende
tot de groep der christen-democraten die var
de groep Cauwelaert en de oud-minister Ren-
ki.i, die een zeer gedocumenteerd betoog te
gen het verdrag heeft gehouden. Vóór stem
den de liberalen en de conservatieve katho
lieke vleugel o.a. ook de heer Poullet, die een
der leiders van de Vlaamsche katholieken is,
en die zich vooral liet beinvloeden door zijn
vrees voor de gevolgen van een verwerping
van het verdrag, dat Frankrijk wellicht tot
represaillemaatregelen aanleiding zou geven.
De verwerping van het verdrag heeft het
ministerie-Theunis .aanleiding gegeven den
koning zijn ontslagaanvrage aan te bieden.
Hetgeen te verwachten was, na de verklaring
vmdenheer Jasper, dat de regeering van aan
neming of verwerping een kabinetskwestie
maakte.
De katholieke tegenstemmers hebben zich
echter op het standpunt geplaatst van Van
Cauwelaert, dat men in zulk een kwestie van
economischen aard vrij en zelfstandig naai
de mérites van de zaak zelf, moest kunnen
beslissen, en dat een wijken voor de bedrei
ging van de regecring met een ministerieele
crisis zou beteekenen, dat men de regeering
eenvoudig volmacht zou geven, ook voor
maatregelen die men nadeclig achtte.
Verschillende factoren hebben deze stem
ming beheerscht. Zeker gold voor vele tegen
standers het verdrag het economische be
zwaar in de eerste plaats. Frankrijk kreeg te
veel en gaf te weinig, meende men, maar
vooral vreesde men de nauwere aaneenslui
ting aan de Fransche economische politiek,
welke voor België's positie als doorgangsland
voor den Duitschen handel nadeelig zou zijn.
Niet zonder reden kwam vooral verzet uit
Antwerpen, dat het van het Duitsche achter
land moet hebben en waar men de mentali
teit van de vroegere „heraus"-beweging
de actie tegen den Duitschen handel al
lang achter zich heeft.
Niet onvermakelijk is het, dat na de uit
voerige uiteenzettingen in de Belgische Ka
mer over de bijzondere voordeelen, die
Frankrijk door het verdrag verkreeg, enkele
Fransche bladen nu juist betoogen, dat Frank
rijk dc gevende partij was en België dc be
voorrechte.
Men is te Parijs begrijpelijkerwijze zeer
onaangenaam getroffen door den uitslag der
stemming in de Belgische Kamer, waardoor
de douaneovercen komst, waarop de Fransche
en Belgische regeeringen zoolang gewerkt
hebben, verworpen is. Uit een technisch oog
punt wordt betoogd, dat daarvoor van Bel
gische zijde zeker geen aanleiding bestoud
omdat het verdrag België zeer begunstigde
en het voornamelijk het werk was van Bel
gische fabrikanten, handelaars en financiers.
Frankrijk was dan ook overtuigd dat het
meer gaf dan kreeg.
Wij hadden graag nog meer gedaan, schrijft
Pertinax in een veelbeteekenend artikel, we
zouden niets liever gedaan hebben dan de
Belgische en Fransche b.elangen nog veel
nauwer aan elkaar verbinden, maar men heeft
te Brussel uit angst voor een te nauwen band
aangedrongen op niet meer dan de clausule
van meestbegunstigde natie. Zelfs daartegen
was nog veel verzet en men moet dit in aan
merking nemen bij de uitlegging der stem
ming om niet de toekomst te wanhopen.
In het algemeen ziet men hier echter zeer
goed in dat de oppositie vooral gericht was
tegen de regeering Theunis als een te willig
tnecloopertje met de Fransche Ruhrpolitiek.
Men verweet Theunis, schrijft de „Oeuvre",
dat hij indertijd Briand niet gesteund heeft
toen deze de contrólre der Duitsche finan
ciën vroeg en dat hij datzelfde Frankrijk te
serviel gevolgd heeft toen Poincaré een
sanctie-politiek begon. Men verweet hem
een Ruhrbalans te hebben overgelegd, die
niet eerlijk was en die niettemin weinig voor
deel aanwees. De stemming is dan ook niet
tegen Frankrijk, maar tegen Poincaré gericht.
Deze' laatste opvatting vindt men ook in
de meeste andere bladen verdedigd. Daarom
bestaat er dan ook in Fransche regeerings-
kringen ongerustheid over de gevolgen van
dit échec van Theunis. Wat zal de uitwerking
ervan zijn op onze gemeenschapppelijke
Ruhrpolitiek, vraagt men zich af. Wij weten
wat we hebben, maar niet wat we zullen krij
gen, schrijft Saint Brice in het „Journal".
Het is nog te vroeg om voorspellingen te doen
Al is de meerderheid die Theunis heeft om
gegooid, niet vóór de Ruhrbezetting, zoo heb
ben de Belgen voldoende bewijzen van vriend
schap gegeven om thans vertrouwen in. hen
te stellen, zoo troost zich Marcel Ray. De
crisis komt op een oogenblik, waarop de des
kundigen een schadevergocdi-'gsplan opma
ken dat alle belangen vereer.igt, en op een
oogenblik, waarop de verhouding tusschen
Frankrijk en Engeland hartelijk is, aldus
spreekt de „Matin" zichzelf moed in, men
behoeft dus niet te gelooven, dat ze inderdaad
gevaar oplevert voor de positie van Frank
rijk in Europa. Dergelijke uitingen bewijzen
echter dat men er toch niet heel gerust op is.
Slechts de socialistische en communis
tische bladen verheugen zich zeer over deze
uitslag. De „Humanité" betoogt dat de
douane-overeenkomst inderdaad voor België
zeer ongunstig was en dat de bedenkelijke
economische toestand van het land en de val
van den franc inderdaad deze omverwerping
volkomen wettigen. En de „Populaire" zendt
een hartelijken gelukwensch aan de Belgische
partijgenooten, en hoopt dat België nu spoe
dig een arbeiders-regeering zal hebben, die
aan de Engelsche de broederhand reiken kan.
De goede kant, dien men van hieruit aan
den uitslag zien kan, dat ze waarschijnlijk
Poincaré nog wat meer zal doen neigen tot
a inneming van de internationaal getinte voor
stellen der comité's van deskundigen, voor
zoover die voor Frankrijk maar eenigszins
aannemelijk zijn.
Briand's rede te Caroas-
sone.
Een politieke redevoering, welke Briand
heeft gehouden aan een noenmaal der radi
caal-socialistische federatie van het dept.
Aude te Caroassone, waaraan behalve een
groot aantal Kamerleden en Senatoren onge
veer tweeduizend gasten aanzaten, blijkt
naar de uitvoerige verslagen te oordeelen,
van groot belang te zijn geweest.
Briand wordt, hoemeer de verkiezingen
naderen, in veler oogen als de aanstaande
minister-president beschouwd, die in af
wachting van Poincaré's val gereed staat om
diens zetel in te nemen en zijn tegemoet
komende „politiek van Cannes" te her
vatten.
Over de buitenlandsche politiek sprekende,
gewaagde Briand van de noodzakelijke elas
ticiteit in het buitenlandsche beleid. Als men
aan het bewind is, zoo zeide hij, kan men
niet in het volstrekte handelen aan het
bewind zijnde, dient men een transactie te
vormen tusschen zijn denkbeelden en de
materieele hinderpalen, waarvoor men door
de verantwoordelijkheid van zijn taak wordt
gesteld.
Briand meende vervolgens dat het wan
trouwen, hetwelk thans vrijwel algemeen
tegenover Frankrijk wordt gekoesterd, zal
verdwijnen, zoodra er nieuwe besprekingen
tusschen de geallieerden worden begonnen
en zoodra Duitschland zal gevoelen, dat het
niet langer tegenover los van elkaar zijnde
landen staat, maar tegenover opnieuw ver-
eenigde mogendheden, die vrede willen.
Wellicht droomt een kleine reactioaire groep
er van om van Frankrijk een haard van mili
tarisme te maken, doch dit is niet de wil van
het Fransche volk. Hij betreurde het isole
ment van Frankrijk en wees op dé nutteloos
heid van „krachtige daden en militaire ge
baren", om ten slotte aan te dringen op den
terugkeer tot bescheidener en veiliger denk
beelden eener politiek van internationale
entente.
MacDonald, Henderson en
het vredesverdrag.
De „Frankf. Z." wijdt een beschouwing
aan den flater van den Engelschen minister
van Binnenlandsche Zaken Henderson in zijn
verkiezingsrede te Burnsley 1.1. Zondag,
waarin hij sprak over de wenschelijkheid van
herziening van het vredesverdrag, en dat
juist in een tijd, dat de Britsche premier alle
moeite doet om naar binnen en naar buiten
den kool en de geit te sparen en ongewenschte
vertroebeling van den atmosfeer te voorko
men.
De „Frankf. Z." neemt aan, dat Mac Do
nald het au fond volkomen eens is met zijn
onvoorzichtigen minister en herinnert er aan,
dat de premier in zijn zoo uiterst voorzichtige
rede in het Lagerhuis, waarnaar hij zijn bela
gers steeds verwijst, nochtans één uitla
ting deed, welke eenigszins als conform met
Henderson's uiting kan worden uitgelegd,
nl. „voor het einde van het jaar moes
ten Frankrijk en Engeland met de andere
volken samen werken om de voorwaarden
van een Europeesche regeling te vinden."
Welke Europeesche regeling in tusschen voor
Frankrijk niet meer'behoeft te worden ge
vonden, daar deze het verdrag van Versailles
is.
Maar dan waarschuwt de „Frankf. Z."
zijn lezers voor verkeerde gevolgtrekkingen
i n wijst erop, dat ook voor de regeering van
Labour de politiek steeds de kunst blijft
slechts het mogelijke te verwezenlijken. Het
verdrag van Versailles is voorloopig realiteit
(de „Times" spreekt van de vredesverdragen
als van de stichtingsoorkonde van het nieuw
Europa,) en moet voorloopig uitgangspunt
blijven voor elke politiek. Juist een Mac Do
nald kan geen stap in de duisternis doen
voor hem is alles geleidelijke, organische ont
wikkeling. Als leidend staatsman van Enge
land moet hij de dingen nemen zóó 3ls ze
zijn en daarin liggen vele belemmeringen,
getuige de stemming in Frankrijk en de par
lementaire verhoudingen in Engeland. Zoo
als de toestand thans is, is het voor een staats
man het beste de woorden „revisie van het
vredesverdrag." maar heelemaal niet in den
mond te némen. Doet hij het wel, dan maakt
hij juist de krachten mobiel, die hij door
verloop van tijd machteloos zou kunnen doen
worden. Men moet erover denken, maar nooit
erover spreken. Hetgeen ook voor de Duit-
schers, niettegenstaande Henderson's rede
moet blijven gelden. En nieuwe regeling
kan slechts geleidelijk komen, waartoe aller
goede wil vereischte is. Frankrijk en dege
nen, die nog aan het vredesverdrag willen
vasthouden, kunnen niet tot toegeven ge
dwongen worden, omdat niemand daar
voor een oorlog over heeft. Den juisten weg
heeft Mac Donald in zijn rede van 12 Febr.
aangegeven eerst moet een betere atmosfeer
worden geschapen. Eerst als Frankrijk in
ziet, dat het op den verkeerden weg is, zal een
omkeer zijn ontstaan.
De Britsche regeerings-
politiek tegenover Indië.
Een verklaring, Dinsdag door lord Olivier
in het Hcogerhuis afgelegd ten aanzien van
de regeeringspolitiek tegenover Indië, is van
genoegzaam belang om er eenige nadere aan
dacht aan te wijden. Het merkwaardige van
deze verklaring is, niet alleen dat zij een
teleurstelling inhoudt voor alle Indische
nationalisten, die hun hoop hadden gevestigd
op het bewind van de Arbeiderspartij, een
hoop, die werd verlevendigd door het groote
succes der Swarajisten bij de jongste ver
kiezingen, doch ook omdat zij indruischt
tegen de houding, die de Engelsche Arbeids-
pers, met name de „Daily Herald", en de
Engelsche socialisten, ia de Onafhankelijke
Arbeiderspartij georganiseerd, tegenover de
Indische zelfbestuursbeweging hebben aan
genomen. Terwijl de „Daily Herald" de
beweging der Swarajisten steeds heeft ge
steund en met hen mede de onvervrijlde
invoering van zelfbestuur heeft bepleit,
heeft de nationale raad der Onafhankelijke
Arbeiderspartij nog eerst de vorige week
zijn sympathie uitgesproken voor de eischen
der Swarajisten inzake een „round table"-
conf eren tie tot herziening van de Indische
Constitutie. Wanneer de Indische nationa
listen, die Gandhi en Das ageeren, derhalve
eenige verwachting hebben gekoesterd van
de Arbeidersregeering, valt dit zeer goed te
verstaan.
Hoe vér hun verwachting ging, kan blij
ken uit den inhoud der motie, dezer dagen
door de Wetgevende Vergadering op voorstel
van het gematigd inlandsch lid Rangachariar
tot invoering van volledige zelfregeering op
grondslag der Dominions, aangenomen. Deze
motie kwam hier op neer 1. Dat de onder
koning stappen zou doen tot het verkrijgen
van herziening van de bestaande wet, tot
invoering van een volledig-verantwoordelijke
regeering 2. de spoedige convocatie van
een „round table"-conferentie tot het ont
werpen van een constitutie (waarbij de rech
ten en belangen van belangrijke minderheden
werden gewaarborgd)3. ontbinding van de
tegenwoordige Wetgevende Vergadering en
de indiening van het ontwerp gelijktijdig bij
een nieuwe Indische Wetgevende Vergade
ring ter goedkeuring en bij de Rijksregeering
tot het vervatten in een wet.
De afwijzing door Lord Olivier van deze
motie is, kan men aannemen,een groote te
leurstelling voor de Indische nationalisten,
een teleurstelling mede om den vorm, waarin
zij werd afgewezen. Lord Olivier toch zeide
niet meer of minder dan het volgende
„Aanvaarding, of een aanwijzing dat de
regeering bereid zou zijh tot aanvaarding, op
advies van een „round-table"-conferentie,
van een nieuw stelsel tot onmiddellijke in
voering van een volledig verantwoordelijke
regeering voor Indië slechts drie jaren na
de aanvaarding van een schema van her
vormingen, dat werd aanvaard omdat zij
ervan overtuigd was dat de instelling van
een volledig-verantwoordelijke regeering er
ger was dan gevaarlijk, zou een groot onheil
wezen."
Het zette verder uiteeen, dat de Britsche
regeering, het bestuur van Indie en de Brit
sche ambtenaren loyal en geduldig hadden
samengewerkt om de hervormingen te doen
slagen, en betoogde dat zoo de resultaten
van de hervormingen nog altijd duister en
onzeker zijn, dit niet het gevolg is van gebrek
aan goeden trouw van de zijde van het Brit
sche. volk en zijn vertegenwoordigers, doch
van dc noncoöperatiebeweging, die ramp-
spoeidge gevolgen had.,
Het staat wel vast (Jat de Indische natio
nalisten, de gematigden evenmin als de ex
tremistische, zich bij de yerklaringen van
lord Olivier zlullen neerleggen Met belang
stelling kan men dan ook tegmoet zien, hoe
zij zullen reageeren.
De „Daily Herald" bewaart voorloopig
het stilzwijgen over de regeeringsverklaring.
Doch de „Times", die zich in een beschou
wing van de verhoudingen en den toekom-
stigen ontwikkelingsgang in Indië aansluit
bij het standpunt, ingenomen in een zeer
lezenswaardig artikel in de „Economist",
juicht de verklaring van den minister van har
te toe. Beide bladen wijzen er op, dat zelf
bestuur in Inr'lë slechts dan met vrucht mo
gelijk zal zijn, zoodra er eenheid heersch'
onder de bevolking van Indië, die op het
oogenblik nog scherp verdeeld wordt door
geloofsstrijd en naijver en daardoor, vol tens
de „Times", bij inwilliging van den eisch
tot volledig zelfbestuur, ten prooi zou vallen
aan een oligarchie van een gering aantal per
sonen.
De Britsch-Indiërs in Kenya zijn overge
gaan tot een intensieve non-coöperatiebewe
ging, die is ingeleid met een weigering om
de verkiezingsbelasting te betalen. De autori
teiten blijven echter niet werkloos, doch
zijn ertoe overgegaan, tallooze weigeraars
te dagvaarden, oa. den leider beweging, een
zekeren Desai, en hebben intusschen d?
Mombassa vier Indiërs gevangen gezet. Aar
Desai is drie weken de tijd gelaten om een
schriftelijke verdediging in te dienen van zijn
houding.
Geen militaire, doch een
civiele staat van beleg in
Duitschland
Naar bekend is, is de opheffing van der
militairen staat van beleg voor het geheel
rijk tegen 1 Maart aangekondigd. Reeds
ten tijde van de publicatie van de briefwisse
ling tusschen president Ebert en generaa'
v. Seeckt, werd officieus te kennen gegeven,
dat de rijksregeering overlegde in hoeve
het nemen van maatregelen tegen eventueel
recht- of linksradicale Putschen alsnog noo
dig was. Uit verschillende landen, zoo o.a.
uit Thuringen en Saksen is druk op de rijks
regeering geoefend, om den staat van belef
daar nog te handhaven de Thuringscht
industrieelen hebben verzocht de rijksweei
nog te doen blijven de Saksische premier i:
.met zijn minister van binnenlandsche zaken
persoonlijk naar Berlijn gegaan om overlef
te plegen met de rijksregeering, waarbij mer.
tot het besluit moet zijn gekomen Sakset
ter zake op dezelfde wijze te behandelen als
de andere landen-
In den boezem van de rijksregeerint
hebben de laatste dagen langdurige beraad
slagingen plaats gehad over de quaestie var,
de opheffing. Volgens den Berlijnscher
c respon lent van de „F ankf. Zg." moet
rij nu van plan zijn in de eerste dagen vat
Maart in een verordening op grond van arti
kel 48 van Grondwet in plaats van dei
militairen staat van beleg een soort civieler
uitzonderingstoestand in te voeren, waarbi.
de rijksminister van binnenlandsche zaket.
dr. Jarres bepaalde volmachten zou krijgen.
Op die wijze zou dan bijv. de „Schutzhaft"
gehandhaafd kunnen blijven, de censuu:
op de pers enz. de rijksweer zou dan echtei
meer op den achtergrond treden.
De correspondent, die vrij zeker schijn
te zijn, dat zijn inlichtingen juist zijn, waar
schuwt met grooten nadruk tegen zulke
plannen en herinnert eraan, dat in de brief
wisseling tusschen v. Seeckt en Ebert beiden
den terugkeer van de rust en orde hebben
vastgesteld, terwijl er sindsdien niets is voor
gevallen, waaruit het tegendeel zou kunnen
blijken.
De „Vorwarts" voorziet eveneens een ver
vanging van den militairen door een civielec
staat van beleg, een vervanging van generaal
v. Seeckt door minister Jarres. Het soc.
orgaan noemt dit plan in politiek opzicht
even gevaarlijk als de vorige regeling. Het
blad voorziet veel onrust en nieuwe uit
barstingen der hartstochten en protesteert
bij voorbaat tegen „het plan een sinds lang
overbodige regeling halverwege op te heffen
en dientengevolge de tot dusver bestaande
toestand van rechteloosheid in Duitschland
te laten voortduren."
Maar naast de zuivere economische over
wegingen speelden ook de politieke een rol.
Daar was de vrees voor een nauwere aan
sluiting bij den grooten buurman in het Zui
den, die voor België's zelfstandigheid nood
lottig zou kunnen worden, de afkeer van een
versterking van den reeds zoo grooten Fran-
schen invloed.-Daar was ook de afkeuring
van de Ruhrpolitiek, die België van En
geland verwijderde en verder dreigde te ver
wijderen, als men zijn lot geheel en al met
dat van Frankrijk ging vereenzelvigen. En
dan zijn er nog de vraagstukken der binnen
landsche politiek.... al die factoren, elk
afzonderlijk bij den een sterker werkend dan
bij den ander, voerden tot het resultaat van
de verwerping van het verdrag. Maar juist
het feit, dat zoo verschillende invloeden hiet
werkten, zal een oplossing van de crisis be
moeilijken.
Er is al eens gesproken van een coalitie
van socialisten en katholieke democraten,
van een combinatie van Cauwelaert-Huys-
mans-Vandervelde, gelijk aan die, welke in
het Antwerpsche gemeentebestuur tot stand
kwam, maar of in het landsbestuur zulk een
combinatie mogelijk zou zijn nu reeds
mogelijk zou zijn is de vraag. Maar wat
dan? Nu geen enkele partij over een meer
derheid beschikt in de Kamer, en alleen door
coalitie van partijen een meerderheid is te
verkrijgen en nu meer en meer in de katho
lieke partij de band tusschen rechtschen en
linkschen (hoofdzakelijk Vlaatnschen) vleu
gel slapper wordt.
Van socialistische zijde wordt op nieuwe
verkiezingen aangedrongen.
Wat er nu uit deze crisis te voorschijn zal
komen, zal de toekomst moeten leeren.
Van zekere zijde hoopt men blijkbaar nog
niet alleen op behoud van de bestaande coa
litie, maar zelfs op die van minister Theunis.
Deze zelf echter schijnt nu van het regeer-;n
genoeg te hebben. Zoo heeft hij althans ver
klaard. Maar
Wachten we dus af.
Dat in Frankrijk de verwerping van het
verdrag zeer onaangenaam aandoet, is te be
grijpen. Hier ziet men vooral de oorzaak
in het feit, dat Theunis de meelooper was
van Poincaré in de politiek jegens Duitsch
land. En deze opvatting verhoogt dan de
onaangename stemming nog, behalve dan
oij hen, die zelf ook voor de politiek van den
'teer Poincaré geen of slechts zeer geringe
oewondering hebben.
GEEN SAMENWERKING TUSSCHEN
D.NATION ALEN EN D.VöLKISCHEN.
Zooals te voorzien was schiet het met de
vorming van een regeering in Mecklenburg-
Schwerin niet hard op. De president van de
D. Völkische Freiheitspartei verklaart in de
„Mecklenburger Warte", dat de partij bereid
•s met de D.nationalen een regeering te vor-
nen, indien dezen, daar zij toch hebben
voorgegeven in den verkiezingsstrijd völ-
'dsch te zijn, alle völkische eischen onder
schrijven. Aangezien hierop geen kans is,
zouden de D. völkischen ook een regeering
uit D. nationalert en U. volkspartij in den zade
willen heioen, die dan echter een regeering
bij de gratie der D. völkischen zou zijn. De
.Mecklenb. Z.", het orgaan van de volks
partij, spreekt dan ook reeds van volkomen
hopelooze pogingen om een stabiele regee-ing
te vormen.
DE SEPARATISTISCHE BEWEGING"
Een Wolffbericht meldt nog, dat de sepa"
-atistenleiders den uit de z.g. requisites b ij
eengebrachten aanzienlijken buit onderling
hebben verdeeld. De kasgelden der regeering
ten bedrage van 160.000 fr.s zouden door de
leiders Schnorr en Eder zijn verduisterd.
Een gedeelte der separatistische Manschap-
oen is aangesteld bij de Regie, een ander deel
gaat naar het Fransche vreemdelingenlegioen.
MUSSOLINI OVER DE VLOOTPOLI-
TIEK.
Dinsdag heeft Mussolini de permanente
commissie van admiraals, welke periodieke
zittingen houdt omtrent de vlootpolitiek,
ontvangen.
In een rede verklaarde hij, dat hij geen
enkele zaak zoo belangrijk achtte als de ma
rine en hij zeide te hopen, dat alle Italianen
van de waarheid zijner woorden overtuigd
zouden zijn.
Onze positie te land is sterk genoeg, aldus
de minister-president, want wij bezitten den
Brenner en en Monte Nevoso, maar wij kun
nen dat niet zeggen ten opzichte van de zee.
Ik stel daarom voor geleidelijke maar onaf
gebroken de sterkte onzer vloot te verhoogen.
ik zal al het noodige doen om te bereiken,
dat de vloot alles zal hebben wat noodzakelijk
is om voorbereid te zijn op alle gebeurlijk
heden.
De „Times" wijst er op, dat deze verklaring
van Mussolini een veelzeggend commentaar
is op de mislukkig van de dezer dagen te
-Rome gesloten marine-ontwapenings-con-
ferentie en blijkbaar bedoeld is als een ant
woord op de versterking der Britsche vloot
in de Middellandsche Zee.
NITTI.
De Italiaansche oud-minister-president
Nitti, die zich door zijn geschriften over de*
schadevergoedingsquaestie, waarin hij het
verdrag van Versailles en de door Frankrijk en
Italië gevolgde schadevergoedingspolitiek aan
strenge kritiek onderwerpt, veel tegenstan
ders heeft gemaakt, vooral onder de natio
nalistische elementen, had eenige maanden
geleden een paspoort aangevraagd om zich
buitenlands te begeven, hetgeen hem ge
weigerd werd. Hij heeft zich bij de a.s. ver
kiezingen niet meer candidaat gesteld en
zich vrijwel uit her politieke leven terugge
trokken. Daar hij zich thans tijdelijk in Zwit
serland wil vestigen, heeft de regeering hem
ten slotte een paspoort toegestaan.
DE BERECHTING EENER ROOVERS-
BENDE.
Voor het Assizenhof te Gent is heden een'
aanvang gemaakt met de behandeling van
de zaak tegen een 39-tal bandieten, die be
schuldigd worden den omtrek van Gent en
Noord-Vlaanderen te hebben geterroriseerd,
en op 3 Juni 1919 te Philippine (Nederland)
verschillende diefstallen te hebben gepleegd.
Nu eens vermomd als soldaten, dan weder
gemaskerd, maakten zij per automobiel of
rijwiel het land onveilig en pleegden in de
jaren 19181920 onder bedreiging met
wapens allerlei diefstallen en in totaal vijftien
moorden. De aanvoerders der bende zijn
René Verstuyft, daglooner van beroep en
woonachtig te Wondelghene, zijn broeder
Edmond, en Raymond van Hoe, te Gent.
HET KALIFAAT IN TURKIJE.
De afgevaardigde Saroehan heeft onder
geestdriftige toejuichingen bij de nationale
vergadering een motie ingediend, waarin hij
voorstelt opheffing van het kalifaat, uitslui
ting van den commissaris voor godsdienst
aangelegenheden uit het kabinet en afschaf
fing der godsdienstscholen en rechtbanken.
DE TOESTAND IN GRIEKENLAND-
In verband met de Dinsdag coor de regee
ring behaalde meerderheid, hebben eenige
republikeinen ontslag genomen. Hun bladen
melden thans, dat zij een actie begonnen zijn,
om de republikeinsche afgevaardigden en
massa tot aftreden te bewegen.
Uit Athene wordt later nog gemeld
De republikeinsche afgevaardigden heb
ben en bloc ontslag genomen als leddn van de
nationale vergadering, in verband net den
uitslag der Dinsdag gehouden stemming.
TREEDT PRIMO DE RIVERA AF?
LONDEN, 28 Febr. De „Daily Tele
graph" meldt uit Madrid, dat Primo de
Rivera, de chef van het Directorium, onder
handelingen heeft geopend met de verban
nen politici, onder wie Maurs, betreffende
hun deelneming aan de regeering.
Het blad voegt er aan toe, dat Primo de
Rivera bereid zou zijn af te treden.
NOG GEEN ERKENNING VAN
MEXICO DOOR ENGELAND.
In het Hoogerhuis heeft Lord Parmoor op
een vraag geantwoord, dat de Britsche regee
ring den tegenwoordigen toestand nog niet
rijp acht voor een erkenning van Mexico.
Wanneer de zaken zijn geregeld en de han
gende quaesties zijn opgeheven, zal er echter
geen beletsel zijn voor een erkenning de jure.
PARIJS, 28 Febr. Het comité-Dawes
boorde Sir Arthur Salter, die, zich grondend
op de verkregen resultaten, verklaarde, dat
het mogelijk was de toekomst ten aanzien
van Duitschland met vertrouwen tegemoet'te
zien in het geval, dat ten bate van Duitsch
land een werk van den zelfden aard werd
ondernomen als dat in Oostenrijk verricht.
PARIJS, 28 Febr. Naar aanleiding van de
hervatting der militaire controle, dient er
aan te worden herinnerd, dat de geallieerden
op 29 September 1922 den onwil van
Duitschland constateerend, aan dit land de
den weten teneinde bet uit te noodigen tot
ontwapening dal indien 't bereid was loyaal
mede te werken, binnen een bepaalden
termijn, tot de uitvoering van vijfbijzonder
belangrijke punten, die onbeslist waren ge
bleven, de geallieerden bereid zouden zijn,
om na verwezenlijking dier vijf punten, de
controle-commissie ten laste van Duitsch
land te vervangen door een waarboTg-co-
mité, een meer beperkt orgaan van toezicht,
dat zou werken op kosten der geallieerden
zoolang dezen de tegenwoordigheid ervan
noodig zouden achten voor de volledige uit
voering der ontwapeningsbepalingen.
In Januari j.l. aan den vooravond der her
vatting der controle, liet de Duitsche regee
ring weten, dat zij van oordeel was dat de
werkzaamheid der commissie zich voortaan
diende te beperken tot de vijl punten der
nota van 22 Sept. 1922. Dit standpunt was
ontoelaatbaar daar niet voldaan was aan dc
voorwaarden der geallieerden vervat in de
voorstellen van 1922 en zekere feiten, in
1922 ter kennis van de geallieerden geko
men. het noodzakelijk maakten den mili
tairen toestand van Duitschland in zijn ge
heel na te gaan. Het Britsche memorandum,
waarin dus geen nieuw voorstel wordt ge
formuleerd nopens een waarborgcomité,
heeft in wezen ten doel de wijze uiteen te
zetten, waarop de Engelsche regeering zich
de hervatting dr controle denkt en geeft te
heden een verordening uitgevaardigd, waar-'
bij de militaire uitzonderingstoestand wordt
opgeheven, waarbij echter een gedeelte der
bepalingen nopens den uitzonderingstoestand
wordt gehandhaafd, zoodat de uitvoering uit
handen der militaire in die van den rijks
minister van binnenl. zaken wordt gelegd.
MÜNCHEN, 28 Febr. In de ochtendzitting
legde de militaire leider van den Duitschen
Kampfbund, de gep. luitenant-kolonel Krie
bel deels in de openbare, deels in de gehei
me zitting uitvoerige verklaringen of omtrent
zijn actie en de beweegredenen daartoe.
Reeds bij de wapenstilstandsconferentie te
Spa was het hem duidelijk geworden, dat
ook de vijanden in het binnenland uit den
weg moesten worden geruimd voordat men
zich met de andere quaesties kon bezig
houden.
Kriebel beschreef vervolgens zijn werk
zaamheid bij de Einwohnerwehrcn, welker
ontbinding alleen aan v. Kahr moet worden
toegeschreven, daar deze had geweigerd
haar te steunen. Spr. had v. Kahr toen lee
ren kennen als een man van de „open ach
terdeur."
Daarna verhaalde Kriebel, hoe hij in 1922
geleidelijk de betrekkingen met de organi
satie van den Kampfbund had voorbereid,
hoe hij Hitler had leeren kennen en ten
slotte militair leider van den Kampfbund
was geworden. Deze positie bad hem in den
toestand gebracht, waarin hij thans verkeer!
Op voorstel van den eersten Staatsanwall
werd het verdere verhoor van dezen be
klaagde met gesloten deuren gehouden, daar
de openbaarheid de veiligheid van den Staat
in gevaar zou brengen.
BERLIJN, 28 Febr Minis'er Stresemann
heeft in den Rijksdag de publicatie toege
zegd van een Witboek aangaande alle be
vprekingen tusschen de Duitsche regeering
en de deskundigen der Commissie van Her
stel.
Hij herhaalde verder, dat met alleen een
moratorium en een buitenlandsche leening
uv uervaumj. ar oumro.v «cu» on g6ell ie jj w docfa ook dat Duitschland in
dien aanzien blijk van een tuiste waardeermg
van den toestand. Het komt aanzienlijk
dichter bij het standpunt der Fransche re
geering.
staat werd gesteld zijn economische kracht
geheel te ontwikkelen en dat de eenheid der
verkeersmiddelen wordt hersteld
Spr constateerde, dat do houding van
Frankrijk metterdaad iets was gewijzigd,
doordat het meer en meer tot bet inzicht
komt, dat het lot van het eenc land niet van
BERLIJN, 28 Febr. De rijkspresident heeft dat van een ander is te scheiden.
100.
Dc apotheker legde een eerste verband en
zei den Fluwijn 's avonds terug te komen,
komen.
Jules betaalde en ging heen.
De pijn was nu aanmerkelijk verminderd
en het loopen viel hem gemakkelijker.
Hij ging naar den plaats, waar zijn boot
gezonken was.
Hij zag haar in het ondiep water, de ach
tersteven kwam nog een eind boven hel
water uit.
„Dat zal zooveel moeite niet kosten om
die er uit te halen," zei hij bij zich zeil.
Hij g ng naar het restaurant van het eiland
en deed den hotelhouder daar hetzelfde ver
haal, dat hij bij den apotheker had opge-
disebt.
Dc hotelhouder lachte hem uit.
De Fluwijn lachte mee, maar hij dacht aan
zijn toekomstige wraak.
Pascal was den volgenden dag laat opge
staan en had Jacques de medaille gebracht.
Het was echter nog niet mogelijk eenige
volledige zinnen te vormen.
Het geheim bleef, zooals bet geweest was,
„Nu ga ik naar Genève kennis maken met
Martha Emilie Berthier," merkte Pascal op.
„Wanneer?" vroeg Jacques.
„Vanavond om 8 uur gaat er een ex
presse-trein"
Inderdaad vertrok Pascal des avonds met
den genoemden trein naar Genève.
Hij kwam er den volgenden morgen vroeg
aan.
Hij ging naar een hotel van den derden
of vierden rang en gaf zich daar uit voor
een handelsreiziger.
Na een maaltijd gebruikt te hebben, liet
hij zich den weg naar Lausanne wijzen en
richtte rij" wandeling naar de straat, waar
volgens de aanwijzing van het testament het
meisje met haar moeder moest wonen.
Nummer 49 was aangegeven.
Hij zocht bet huis en vond het.
't Was een groot, mooi gebouw, dat nog
niet lang geleden gebouwd kon zijn.
De lokalen gelijkvloers waren ingericht
voor een kruidenierswinkel, de andere voor
een mode-salon.
Pascal ging de kruidenierswinkel binnen.
Een vrouw stond hem te woord.
„Ik zou u om eenige inlichtingen willen
verzoeken, juffrouw," begon Pascal.
„Tot uw dienst, meneer."
„U kent zeker de meeste personen hier
in huis?"
„O, ja.... zeker."
„Dan kunt u mij misschien wel zeggen, o!
hier eene juffrouw Perine Berthier woon»?"
„Perlne Berthier?"
„Ja,... Ze moet een dochter hebben van
ongeveer negentien jaar.'
„Neen mijnheer...: die ken ik niet.
Pascal keek verwonderd.
,,"t Is hier toch de weg van Lausanne?"
„Ja zeker."
En dit huis is nummer 49?
„ZekerHet huis heeft nooit een ander
nummer gedragenlk heb nooit hier van
een Perine Berthier gehoord."
„Dat spijt me," antwoordde Pascal....
„Ik kwam voor een ernstige zaak.... 't Is
jammer"....
„Is u wel zeker van den naam?
„Zeker.beslist zeker"
„Kunt u mij dan misschien zeggen, hoe
ze er ongeveer uitzagen?"
,NeenIk ken ze niet van aanzien."
,,'t Is jammer, dat ik u niet kan helpen.
Is u er wel zeker van, dat die personen
hier in Genève hun waren naam droegen?"
„Dat geloof ik wel, ik ben er echter niet
zeker van"....
„En dan.... neen,dat kan niet....
De twee personen, die ik op het oog heb,
waren wel uit Fr nkrijk afkomstig, maar de
moeder was met iemand hier uit Genève
getrouwd."
„En hoe heetten die personen?" vroeg
Pascal op goed geluk ai.
„Wacht eens.... U zei Perine, nietwaar?"
„Ja Perine Berthier"....
„De man noemde zijn vrouw inderdaad
Perine."
„En die heeft?"
„Grandchamp".
„Grandchamp?En hoe zag het meisje
er uit?"
„Ze had blond haar en was heel knap."
„En haar naam?"
„Martha"
Pascal stond eenige oogenblikken stom
verbaasd.
De winkelierster bemerkte het niet en
ging kalm verder: ,,'t Waren brave, goede
menschen.. ..Ze woonden hier in huis....
Ze bielden een modezaak.... Na den dood
van mijnheer Grandchamp zijn ze naar Pa
rijs vertrokken...."
Pascal was letterlijk verstomd, te ver
baasd om eenig antwoord te kunnen geven. __o
Wat de vrouw daar vertelde, was de go- van Jacques en klopte aan.
schiedenis van vrouw Grandchamp, die hij Jacques sliep nog vast.
zoo geheel en al kende.
Hij kon 't bijna niet gelooven, en toch
moest bet zoo wezen.
„En had die weduwe Grandchamp bet
geld van haar zaak, toen ze vertrok, niet
aan een bankier hier in Genève gegeven?"
vroeg Pascal eindelijk.
„Ja, mijnheer, zoo is 'tDie schurk
van een bankier is er vandoor gegaan....
Meer zekerheid was niet noodig.
„Dank u wel, juffrouw," zeide Pascal en
verliet de winkel. Op een draf liep hij naar
't station, om niets meer denkend.
Hij vroeg naar het vertrek-uur van den
trein.
„Drie uur acht en twintig," was het ant
woord.
Pascal keek op z'n horloge.... 'tWas vijf
minuten voor drie.
't Was half zes in den ochtend, toen de
trein in Parijs aankwam. Kwart over zes
kwam Pascal in de Miromesnilstraat. Alles
sliep nog in huis.
Pascal liep regelrecht naar de slaapkamer
Een van de rechters, die met het onderzoek
belast was, heeft van de dochter van vrouw
Grandchamp verschillende brieven in han
den gekregen, waarin zij om geld vroeg.,..
Die brieven kwamen uit Joigny, waar de
vrouwen moesten verblijven, omdat de moe
der daar ziek geworden was."
Alle twijfel was uitgesloten.
Hij klopte nog eens.
Dan hoorde men een gerucht als van
snelle voetstappen.
„Wie is daar?"
„Ik ben het, Pascal, doe gauw open."
De deur ging open, Pascal ging naar bin
nen en sloot dc deur achter zich dicht.
„Ben je klaar met je werk?" vroeg
i Jacques
„Nog niet."
„Waarom ben ie dan teruggekomen?"
„Ik weet waar Martha Berthier is."
„Heb ie haar en haar moeder gezien?"
„Neen
„Waarom niet?"
„Ze zijn uit Genève vertrokken na hun
[winkel verkocht te hebben."
„Wanneer zijn ze vertrokken?"
„In Mei van dit jaar
„Heb je hun spoor gevonden?"
„Zonder de minste moeite."
„Waar zijn ze heengegaan?"
„Naar Parijs."
„Zijn ze dan in Parijs?"
„De moeder is op reis ziek geworden en
ze moesten onderweg stilhouden."
„Waar?"
„In Joigny." i
„Joigny?.... Joigny?...." vroeg Jacquis
en hij werd bleek.
„Ja.... Ze zijn afgestapt bij de herberg
„Au Martin Pecheur"
„Verduiveld!".
„Martha Grandchamp is dezelfde als
Martha Berthier."
„Je bent gek.... 't Is onmogelijk"....
„En tocb is 't zoo"
Jacques keek eenige oogenblikken zwij-
gend voor 2%h.
„Wat doe je nu?" vroeg Pascal einde
lijk
„De medaille zien te krijgen".... ant
woordde Jacques.
„Wil ie die stelen?"
„Niet noodig.... We behoeven ze alleer
maar tc zien, als we de letters maar ken-
nen. die er op staan."
„Ja, dat is zoo."
„Laat Angèle dat zaakje opknappen."
„Goed."
„Wat doen we met Fabien de Chatelux?
(Wordt vervolgd.)