BUITENLAND
ORDE EN ARBEID
Het roode testament.
NIEUWE HAARLEMSCHE
Maandag 3 Maart 1924
COURANT.
Tweede blad
De zetel der Goldnotenbank toch in Nederland. De Duitsche Rijksdag
en de a.s. verkiezingen. Handtastelijkheden in de Fransche Kamer.
De Engelsche vlootbasis te Singapore nog niet opgegeven, -r- Een aan
slag op den Albaanschen minister president. Het kabinet afgetreden.
Onder de Radio-berichten: Een caken-kabinet-Theunis in België?
Onderhandelingen tusschen Mexico en Amerikaansche olie-industrieelen
Bezuiniging op de Engelsche leger-uitgaven. De tekst der corres
pondentie tusschen MacDonald en Poincaré.
C£Sfi. ilHTEML. BERICHTEN,
UIT DEN RUSSISCHEN BURGER
OORLOG.
VANUIT HET
AND- t
Qverwerkvergunning in de
sigaren-industrie.
De briefwisseling tusschen
MacDonald en Poincaré.
FEUILLETON,
De zetel der Duitsche
„goidnoten" bani
B "afin" meent te w ten, dat i t ::omité
fan iundigen definitief heeft oesioten
den Zetel der geldnotenbank in Nederland te
vestigen.
De. laatste dagen van den
D uitschep Rijksdag.
De Duitsche Rijksdag zal voor enkele
lagen zijn besprekingen schorsen, opdat de
leden gelegenheid zullen hebben deel te
nemen aan de betooging voor de Palts te
Mannheim. Daar deze besprekingen toch ook
eigenlijk niets dan betoogingen zijn en van
geen practisch nut zijn, is het zeker niet zoo
heel erg, dat de discussiën nu dus nog weer
wat langer tijd in beslag'zullen nemen. Waar
het in Duitschland om gaat zijn de aanstaan
de verkiezingen en wat er thans in den
Rijksdag wordt gesproken is eigenlijk alles
alreeds verkiezingspropaganda. Eenigen in
vloed op den gang van zaken, uit het oog
punt van practische politiek, hebben de
redevoeringen der heeren afgevaardigden
niet. De regeering doet wat ze noodig acht
en de eenige zorg van de verschillende par
tijen is om de zaken zoo lang gaande te hou
den tot het voor de eigen partij meest gun
stige tijdstip van de algemeene verkiezin
gen- In de verschillende fractievergaderin-
géh wordt dan ook druk beraadslaagd over
de vaststelling van een datum voor de Rijks
dagontbinding. En het verkiezingsbelang,
niet de politiek der regeering, waaraan men
feitelijk toch niets kan veranderen, nu de
Rijksdag stervende is, bepaalt de houding
van de verschillende groepen.
In deze omstandigheden is het zeker nau
welijks noodig aan de besprekingen in den
Rijksdag veel aapdacht te wijden. Op het
oogenblik is deze vrijwel uitgeschakeld en
geen factor meer in de Duitsche politiek dan
alleen in zooverre, dat zijn houding de ver
kiezingen wat kan bespoedigen of vertragen.
In verband met de naderende verkiezingen
in Duitschland is hetgeen thans bij het pro
ces-Hitier aan het licht komt ongetwijfeld
van belang. In hoeverre hetgeen hier over de
actie der rechtsche heeren van alle schakee
ring aan den dag komt, op de stemming van
het kiezersvolk invloed zal oefenen, is zeker
niet te voorspellen. Men mag alleen hopen,
dat.de middenpartijen versterkt uit den ver
kiezingsstrijd te voorschijn zullen komen en
dat de Beiersche gebeurtenissen het Duitsche
volk de oogen zullen openen voor de gevaren,
die het land van rechtschen kant bedreigen,
waar „waanzinnige fantasten," gelijk de
„Frankf. Ztg." ze noemt, een zoo grooten
invloed oefenen.
De opwinding in de Fran
sche Kamer.
Nu de Fransche Kamer de volgende zit
ting op Donderdag heeft bepaald, zullen de
parlementaire leiders van deze „eritre-acte"
gebruik maken om het eens te worden over
de noodzakelijkheid een herhaling van de in
cidenten, welke, de interpellatie van Mandel
Vrijdag heeft uitgelokt, te voorko
men. De hartstochten zijn ontketend dooi
de nadering der verkiezingen, en het tu
mult en de wederzijdsche beleedigingen zijn
te talrijk. De waardigheid van het parlement
lijdt er onder, vooral onder de persoonlijke
lijke woordenwisselingen en de handtastelijk
heden, die eertijds zeer zelden in de Fran
sche Kamer voorkwamen, zijn thans als 't
ware het natuurlijk gevolg van alle levendige
gedachtewisseling. De Kamer was dan ook
niet verwonderd Vrijdag de socialisten op de
royalisten te zien toeloopen en een botsing
te zien uitlokken, maar zij was gechoqueerd
toen de groote geleerde en voormalig minis
ter-president Painlevé aan de ruzie deelnam.
Painlevé verzekerde weliswaar niet voorne
mens te zijn tot gewelddaden over te gaan.
Men hoopt dat de andere tegen Poincaré
gerichte interpellaties in een kalmer atmos
feer zullen worden gehouden.
De briefwisseling tus
schen' Mac Donald en
Poincaré.
Hedenmorgen zullen gelijktijdig te Parijs
en te Londen de brieven worden gepubliceerd
tusschen Mac Donald ën Poincaré gewisseld.
Deze brieven zijn een vervolg op, en een ont
wikkeling van de briefwisseling van eenige
weken geleden tusschen de beide premiers.
Zij vormen een algemeene uiteenzetting van
het standpunt der beide regeeringeri en van
de geschikte middelen om tot een oplossing
te komen van de vraagstukken der buiten-
landsche politiek, waarbij beiden belang
hebben. De brieven zijn in denzelfden geest
van oprechte samenwerking vervat.
Men legt er van officieuse'zijde 'nadruk op,
dat het initiatief van de openbaarmaking
der brieven, tusschen Poincaré en Mac Do
nald bewisseld, uitgaat van de Fransche di
plomatie en dat zij van meening is, dat deze
publicatie niet mocht uitgesteld worden. Voor
de Quai d'Orsay is het niet voldoende, dat
de beide regeeringshoofden het reeds met
elkaar beginnen eens te worden, maar men
moet voer al onverwijld inwerken op de open
bare meening in beide landen en haar toonen,
hoe onbillijk en ongegrond de verwijten zijn,
die men in Engeland tegen de Fransche poli
tiek richtte.
De Quai d'Orsay heeft er steeds aan ge
hecht groote openbaarheid te geven aan de
Engelsch-Fransche diplomatieke geschillen
als beste middel Om ér het gewicht van te
verminderen. Zoo werd de polemiek in brie
ven van verleden jaar tusschen Baldwin,
Curzon en Poincaré in een Geelbqek uiteen
gezet. Een nieuw Geeiboek is in voorberei
ding met Engelsch-Fransche documenten,
tot de publicatie waarvan de nieuwe Britsche
regeeriug op Fransch verzoek machtiging
verleende en welke betreffen het ontwerp
verdrag van veiligheid aan den Rijn. Frank
rijk wenscht in deze quaesties de methode
der openbare diplomatie in toepassing te
brengen.
Lloyd George over de
arbeidërsregeering.
Te West-Hartlepool Zaterdag het woord
voerend, drong Lloyd George er met het
oog op den erustigen toestand in Binnen- en
Buitenland op aan verdraagzaamheid en
sympathie te betrachten ten aanzien der
arbeidersregeering, welker fouten tot dusver
hoofdzakelijk fouten waren geweest van on
ervarenheid. Hij voegde er bij „Laat hen
eenigen tijd tusschen de handvatten van de
ploeg. Ze zullen weldra pijnlijke ruggen en
vermoeide harten hébben, maar veel ver
standiger hoofden."
Het vlootbasisplan voor
Singapore.
Blijkens een bericht van de „Daily News"
is het. plan tot het leggen van een vlootbasis
te Singapore nog niet bepaald van de baan.
Het blad verneemt n.l., vólgens eén Reuter-
telegram, dat vooraanstaande ministers niet
meer zóó tégen het plan zijn gekant als vroe
ger en gelooft, dat de regeering ten slotte zijn
plan zal góedkeuren. Het blad zelf'blijft
het plan intusscheo bestrijden.
De Britsche regeering heeft, onder voor
zitterschap van Clynes, een speciale commis
sie ingesteld, die tot taak heeft de geheele
quaestie van de marine-basis- te Singapore
te onderzoeken.
Een aanslag op dén Al
baanschen minister-pre
sident.
Volgens inededeeling van de „Stampa" is
door een Albaansch student opnieuw een
aanslag gepleegd op den Albaanschen mi-
nister-president Zogoe, terwijl deze de zaal
der Constitutioneels Vergadering binnentrad.
Er werden zes schoten op hem gelost, waar
van er twee raakten, n.l. aan den rechter
arm en den linkervoet. De dader wqrd n?
hevig verzet door de politie gegrépen. Als
reden tot den aanslag gaf hij op, dat de minis
ter-president" door zijn politiek ten opzichte
van Zuid-Slavië een gevaar vormde voor den
Albaanschen Staat.
De Albaansche regeering is afgetreden om
plaats te maken voor een Coalitie kabinet.
PRINSES LOUISE OVERLEDEN.
Een telegram uit Wiesbaden meldt het
overlijden, tengevolge van dubbele longont
steking, van prinses Louise, de oudste doch
ter van Leopold II.
EEN NIEUW SCHANDAAL IN AMERI
KA.
Amerika is opnieuw geschokt door een
schandaal, bekend gemaakt door de Federal
Grandjury, die den oud-directeur van het
rijksbureau voor veteranen en een aannemer
té Chicago beschuldigt van samenspanning
tot omkooperij. Het rapport der jury zegt,
dat regeeringsfondsen zijn gebruikt voor spe
culaties en dat gelden betaald zijn aan twee
Congresleden.
NOODLOTTIGE ONTPLOFFING.
Tengevolge eeiier ontploffing in de ni-
traatfabriek. Nixen aan de. rivier de Raritan
(ten Z- van New York) zijts acht personen
Zaterdag gedood. Een twaalftal wordt ver
mist. Meer dan honderd personen werden
gewond. Een mijl in den omtrek van de plaats
des onheils werden ruiten verbrijzeld en
deuren uit hun scharnieren geslagen.
MEVROUW ROOSEVELT.
Mevr. Roosevelt, de weduwe van den.vroe-
gcren president der Ver. Staten, toeft te Pa
rijs na een bezoek te hebben gebracht aan de
slagvelden van de Aisne, waar zich het graf
van één harer gesneuvelde zoons bevindt.
DE AMERIKAANSCHE REGEERINGS-
VLOOT TE KOOP AANGEBODEN.
Volgens een Reuterbericht aan de Engel
sche bladen heeft de Shipping Board, door
tusschen komst van de Emergency Fleet Cor
poration, de geheele vloot van 1335 schepen,
waarvan ongeveer 420 geëxploiteerd worden,
te .koop aangeboden. Inschrijvingen worden
ingewacht vóór 14 M art. De Board zal na
schatting een minimumprijs vaststellen. On
der de schepen zijn ook de „Leviathian" en
zusterschepen.
JAPANSCHE OFFICIEREN GEARRES
TEERD TE WLADIWOSTOCK.
Volgens berichten uit Wladiwostock zijn
daar acht Japansche officieren en tolken door
de Russen gearresteerd. In antwoord op een
Japansch protest verklaarden de Russen, dat
het hun vrij stond iederen vreemdeling, op
wien verdenking rustte, te arresteeren.
DE PROFITEERENDE VREEMDELIN
GEN IN FRANKRIJK.
De Parijsche gemeenteraad zal beraadsla
gen over een aan de regeering te richten ver
zoek om maatregelen te treffen tegen den
aankoop van huizen in de hoofdstad door
vreemdelingen, die van de daling van den
franc profs'eer en. Deze aankoopen zijn n.l.
te veelvuldig geworden.
ARRESTATIE VAN OFFICIEREN IN
TSJECKO-SLOWAKIJE.
In het Praagsche ministerie van oorlog
werden Zaterdag plotseling een aantal offi
cieren gearresteerd. Bijzonderheden aan
gaande dit opzienbarend voorval werden
voorioopig niet gepubliceerd. Een buiten
gewone ministerraad zou zich Zaterdagavond
met deze aangelegenheid bezighouden.
DE OPSTANDIGE BEWEGING IN
MEXICO.
De rebellen hebben Jalapa zonder tegen
stand aan de troepen van Obregon overge
geven. De rebellen beweerden zonder muni
tie te zijn en trokken overhaast terug.
ONDERHANDSCHE BESPREKINGEN
TUSSCHEN FRANKRIJK EN RUS
LAND.
Tot dusver heeft de Fransche regeering
zich steeds halsstarrig van elk contact met
de Russische Sovjet-regeering onthouden en
niets over een officieele hervatting der han
delsbetrekkingen willen booren. Thans
weet de „Echo National" echter te vertellen
dat er te Parijs „op. verzoek van Poincaré"
een Société Franfaise d' Etudes Petrolières"
is opgericht volgens de door Poincaré aan
geduide richtsnoeren. Het doel der maat
schappij zou zijn alle petroleumproblemen,
waarbij Frankrijk is betrokken, op te lossen,
Hierbij zou het voornamelijk om Mesopota
mia gaan. De eerste stap in deze richting
zou dezer dagen zijn gedaan in den vorm
van een verzoek aan Rakofsky, Russisch
zaakgelastigde te Londen, tot het verkrijgen
eener belangrijke Petroleumconcessie. De
woordvoerder der maatschappij zou hier
dus feitelijk tevens de woordvoerder van
Poincaré zijn.
Het blad meent dat het in deze omstan-
difgheden niet noodig is om de officieele be
sprekingen met Rusland, welke de heer de
Mor.zie sedert lang reeds eischt, te weigeren,
terwijl men ze intusschen onderhands voert,
door middel van iusschenpersonen en met
allerlei bepaalde Of onbepaalde bedoelingen.
HET FASCISME TE PARIJS.
Dezer dagen heeft een zekere Bonomini,
kellner in een der Italiaar.sche restaurants
te Parijs, naar men weet, een moordaanslag
gepleegd op den neer Bonservizi, president
der fascistische organisatie in Frankrijk en
tevens hoofdredacteur van een Italiaansch
tijdschrift. Bonservizi werd ernstig, doch
niet doodelijk gekwetst.
Eergisteren is de dader voor het eerst ver
hoord. Hij verklaarde dat „zijn hersenen
dachten en zijn hart klopte." Hij was de
gewelddaden, die in Italië worden gepleegd,
moede en had zijn land verlaten om niet
behoeven te dienen in het officieele leger,
welks voornaamste taak volgens hem is den
burgeroorlog te voeren. Hij zeide zijn daad
niet te betreuren.
Hertog Lanza de Carhastra, president van
de fascistische propaganda te Parijs, wees
op het schitterend verleden van Bonservizi,
die in den oorlog roem heeft verworven en tot
de oprichters van de „Pepoio" behoort. Hij
is een tegenstander van geweld en voert geen
politieke propaganda te Parijs. De fascistische
organisatie verleent slechts bijstand aan
behoeftige Italianen zonder onderscheid van
politieke richting.
Kort geleden is door de Russische regee
ring een verzameling van documenten gepu
bliceerd, die betrekking hebben op den bur
geroorlog, die het gevolg was van den bols-
jewistischen coup d'état. Onder anderen
bevat het boek ook de mémories van Poe
gatsjewsky, een van de eerste roode com
mandanten. Deze mémoires zijn levendig
geschreven en geven een goed beeld van de
toestanden, die toen in Rusland hebben ge-
heerscht.
Poegatsjewsky was bij het uitbieken van de
bolsjewistische omwenteling militair chauf
feur. Hij heeft zich bij de bolsjewiki aange
sloten en werd berucht door zijn krankzin
nig snel rijden door de drukke straten van*
Petersburg. Lang bleef hij echter deze nede
rige functie, niet vervullen, want weldra werd
hij benoemd tot ondercommissaris vah den
staf te Moskou en eenige weken later tot com
mandant van de roode troepen, die tegen ge
neraal Kaledin (den leider der kozakken),
opereerden.
Voordat hij het commando over deze troe
pen op zich had genomen, moest hij de orde
te Kostrosna herstellen, waar de soldaten
alles plunderden en de groote branderij be
legerden. Poegatsjewsky liet dé zoo begeerde
wodka in de Wolga stroomen en toen de
menschen met emmers, flesschen enz- naar
de rivier snelden, werden zij met handgrana
ten en geweersalvo's verdreven.
Poegatsjewsky kondigde daarna den staat
van beleg af en gaf het bevel, dat iedereen,
militair of burger, die de bevelen van de door
hem benoemde autoriteiten niet zou op
volgen op staanden voet gefusilleerd moest
worden. Hij zelf echter volgde de t?evelen van
zijn superieuren niet altijd op, hetgeen her
haaldelijk tót botsingen leidae.
Intusschen brokkelde het front steeds meer
af en de laatste resten van discipline verdwe
nen. Eerst werd de trein van Poegatsjewsky
omringd door stomdronken soldaten. Het
geen verder gebeurde vertelt Poegatsjewsky
op de volgende wijze
„rk probeerde de menigte ontzag in te boe
zemen door de verklaring, dat ik de plaats
vervanger van den legercommandant was,
maar ik bereikte het tegenovergestelde van
hetgeen ik beoogde. De soldaten besloten mij
en mijn adjudant te fusilleereu. Wij werden
uit den wagon gesleurd en werden gedwon
gen ons uit te kleeden onze leeren kostuums
hadden de begeerte der soldaten gewekt. De
beulen begonnen met elkaar te twisten, wie
van hen mij moest doodschieten. Ik zocht
naar een middel om net bijtijds onder den
wagon te duiken. De dronken kerels zetten
hun twist voort. Plotseling hoorde ik op een
korten afstand in de duisternis de stem van
een mijner ondercommandanten. Hij riep
„in looppas, vooruitIk gaf. het bevel
„Vuur 1" en wierp mij op den grond. Er
volgde een salvo. De dronken bende smeet
haar wapenen neer en vluchtte met achter
lating van eenige gewonden."
De 1 olsjewistische troepen zetten hun op
marsen tegen Nowotsjerkassk, waar de ko
zakken-generaals zegelden, voort. Zij ont
moetten weinig weerstand, omdat de ko
zakken nog niet wisten wat bolsjewiki eigen
lijk waren en een gedeelte der kozakken onder
aanvoering van Goloebow liep naar de rooden
over. „Drie kwart der kozakben waren stom
dronken. Overal in de steppen weerklonken
hun gezang en 'geschreeuw", zoo schrijft
Poegatsjewsky over zijn nieuwe landgenooten.
5 Maart 1918 drongen de bolsjewiki Nowo
tsjerkassk. binnen. Zij werden er niet ver
wacht en de legerraad, die zich van geen
gevaar bewust was, had toen net een zitting.
„Wij hebben besloten", schrijft Poegat
sjewsky, „het geheele legerbestuur gevangen
te nemen en onder het uiten van kreten en
Jiet afvuren van de geweren reden wij in
vollen galop naar het regeéringsgebouw. Wij
lieten bij den .ingang een wacht van 15 rui
ters en begaven óns naar binnen. Bij de deus-
van de vergaderzaal stonden portiers, die
ons den weg wilden versperreu wij smeten
hen echter op zij. Ik opende met een ruk de
deur. Aan de tafel zat de kozakkenregeering
met hetmari Nazarow aan het hoofd. Naza-
row keek op en vroeg
„Wat is dat? Wat doet gij hier? Wie zijt
gij Hoe hebt gij gedurfd hier binnen te
komen Hier heeft nu plaats een zitting van
het legerbestuur."
„Opstaan, schurken De sowjet-hetman
Goloebow is gekomen om de macht van
jelui over te nemen, antwoordde ik.
Zij stonden op. Er ontstond een verwar
ring. Ik richtte mijn browning op Nazarow,
maar twee kozakken van Goloebow'grepen
mijn hand vast. Toen heb ik met de andere
hand een epaulette van Nazarow afgerukt.
Goloebow rukte de tweede epaulette af. De
kozakken wierpen zich op de overige leden
van de regeering en begonnen hun epauletten
af te rukken en hen te fouilleeren."
Intusschen had generaal Kaledin zich in
zijn slaapkamer doodgeschoten en terwijl de
bloedsporen nog niet uitgewischt waren,
begon reeds de plundering van zijn huis. De
heerschappij van.Poegatsjewsky duurde ech
ter niet lang. Hij schrijft aldus
„Hoe het ons gelukt was Nowotsjerkassk
in te nemen is voor mij een raadsel. Meer dan
de helft van de kozakkeu waren ons vijandig
gezind. Onder den invloed van de contra-
revolutionnaire agitatie smolten onze afdeelin-
geri ais sneeuw in het voorjaar. Ik liet twee
bisschoppen arresteeren en sindsdien ver
drongen zich iederen ochtend een troep
nonnen en oude vrouwtjes voor mijn hotel
en smeekten „Vadertje, bevrijd de bisschop
pen De toestand werd voor Poegatsjewsky
steeds moeilijker. De bevolking werd steeds
overmoediger en Poegatsjewsky voelde, hoe
zijn macht aan het tanen was.
Poegatsjewsky begaf zich. naar Woronjezj
om Trotsky te overtuigen van de wensche-
lijkheid, de kozakken te laten voelen, wie de
baas waS. Maar intusschen brak aan den Don
de opstand uit, die snel om zich heen greep,
en (le sowjet-eommandant moest vluchten.
In een soldatenuniform onder een vreemden
naam verliet hij het kosakkengetieden slechts
met veel moeite is het hem gelukt Moskou
te bereiken.
De Minister van A„ H cn N. besclukkc ide
op een verzoek van dé Nederlandsche ti. K.
Verèeniging van Sigarenfabrikanten te Eind
hoven, tot h?t bekomen van êen vergunning,
als bedoeld in art. 28, zevende ltd, der Ar
beidswet 1919, heeft toegestaan, dat in de
ondernemingen van werkgevers, aangesloten
bij de Nederlandsche R. K. Véreeniging van
Sigarenfabrikanten, door arbeiders van 16
jaren of ouder in het tijdvak van 3 tot en met
22 Maart 1924, in afwijking van het bepaalde
bij art. 24 der Arbeidswet 1919, gedurende
10 üren per dag en 55 uren per week arbeid
wordt verricht, onder voorwaarde, dat de
arbeidstijd van bedoelde arbeiders in zijn
geheel gelegen is tusschen 7 uur des voor
middags en 7 uur des namiddags.
ONZE HANDELSBETREKKINGEN MET
PORTUGAL.
H ivas seint uit Lissabon, dat tusschen
Nederland en Portugal een commercieel
modus vivendi is geteekend voor den duur
van zes maanden.
LONDEN. 2 Maart. De Engelsche premier
Ramsay MacDonald. heeft op 21 Februari
een schrijven aan den Franscben premier
Poincaré gericht, waarin hij begint met zijn
voldoening uit te spreken over het welwil
lende antwoord, dat Pij op zijn vorig schrij
ven heeit ontvangen. Dit moedigt hem aan,
thans een verdere phase van besprekingen
van de verschillende, tusschen Engeland en
Frankrijk bestaande moeilijkheden te betre
den.
De Engelsche premier wenscht in bedoeld
schrijven den sveg voor te bereiden voor een
volledige wederkeerige verstandhouding, door
zonder eenige reserve de moeilijkbeden op
te sommen, waarmee men te kampen heeft,
en dén toestand uiteen te zetten, zooals hij
dien persoonlijk inziet.
MacDonald verklaart dan op dit moment
niet in details te willen afdalen en evenmin
eenigerlei omschreven voorstel te willen
doen. Het is slechts zijn doel. aan zijn Fran-
schen collega 'duidelijk te maken, dat zijns
inziens de geschillen van het verleden niet
altijd onvermijdelijk te noemen waren.
Voorts wenscht hij Poincaré de verzeke
ring te geven van zijn bereidwilligheid om in
de toekomst het gebeele probleem in zijn
hoofdlijnen te onderzoeken.
„In de briefwisseling, welke reeds heeft
plaats gehad,'' zoo zegt MacDonald, „hebhen
wij den nadruk gelegd op de belangrijkheid
van de publieke opinie zoowel in Frankrijk
als in Engeland. Ik zelf heb niet alleen ge
poogd de gezichtspunten en wenschen van
mijn eigen landgenootcn uiteen te zetten,
doch eveneens getracht, de opinies en wen
schen van Frankrijk, te rqalisccren.
Vele Engelschen zijn van gevoelen, dat
Frankrijk, in tegenstelling me! de bepalingen
van het verdrag van Versailles, een situatie
tracht te scheppen, waardoor het zou verkrij
gen, hetgeen het gedurende de vredesonder
handelingen van 1919 niet heeft kunnen be
reiken: De opinie van dit deel van het Engel
sche volk is. dat deze politiek van Frankrijk
slechts onzekerheid en de gevaren van den
bestaanden toestand kan bestendigen ed dat
zij ten slotte zal leiden tot de vernietiging
van alle tijdelijke waarborgen, welke Frank
rijk verkregen mocht hebben.
Er waren veie lieden in Frankrijk, die ver
wachtten. dat de volledige nederlaag van
Duitschland, hun automatisch de bevrijding
zou hebben gebracht van de bedreigingen,
welke, zooals ik ten volle besef, zeer reëg)
zijn. Sommigen waren van ineening, dat het
noodig zou zijn, dat de Fransche grenzen
werden uitgebreid lot den Rijn Zij werden
in deze verwachting echter teleurgesteld. In
plaats daarvan werd bun een Waarborg door
Engeland en de Ver. Staten aangeboden.
Toen de Amerikaansche waarborg ten slotte
niet gegeven werd, verviel dit aanbod van
zelf, en sindsdien kan het Fransche volk met
eenig récht naar andere en mee; tastbare
waarborgen zoeken.
Ook met betrekking tot de schadevergoe
ding heetf het Fransche volk een teleurstel
ling moeten dragen: Nocb dt vrijwel onbe
perkte verwachting van' den dag der over
winning, noch het officieele voorstel van een
bedrag in 1921, staan thans meer in eenig
verhand tot de economische situatie van
het «ogenblik
Engelands positie is daarvan geheel ver
schillend. Zijn veiligheid te land en ter /.ee
blijft onbedreigd. Maar zijn economisch be
staan is ernstig in gevaar gebracht. Dit is
niet alleen te wijten aan Duitschlands onbe-
kwamheid om een bepaald bedrag aan scha
devergoedingen te betalen, doch eveneens
aan de voortdurende dislocatie van de
markten van Europa, hetgeen voornamelijk
te wijten is aan de onzekerheid in de be
trekkingen tusschen Frankrijk en Duitsch
land., den vooridurenden economischen
chaos in Duitschland, welke zich zoo dui
delijk manifesteert in de heftige fluctuaties
van de valuta en ten slotte door de onge
wisheid in do relaties tusschen Frankrijk en
Engeland.
Zoodoende is het gekomen, dat het En
gelsche volk met ongerustheid dc* houding
van Frankrijk gadeslaat. In Engelsche oogen
schijnt het Fransche optreden een vast voor
nemen in te houden, om Duitschland te rui
neeren en om het 'continent te veroveren,
zonder acht te slaan op Engelands redelijke
belangen en van de gevolgen daarvan in
verband met een regeling van het Europee
sche probleem.
Deze Engelschen gevoelen zich bezorgd
omtrent dc groote militaire en luchtvaartor
ganisaties,' wzlke in stand worden gehouden
zoowel in Oostelijk als in Westelijk Frank
rijk. Zij zijn tevens eenigszins verontrust
over de belangstelling, welke de Fransche
regeering toont in de militaire organisaties
van de nieuwgevormde staten in Centraal-
Europa en ten slotte vragen zij, waarom
toch deze organisaties gefinancierd worden
door de Fransche regeering, zonder dat deze
laatste acht slaat op het feit, dat de Brit
sche belastingbetaler meer dan 30 millioen
pond per jaar moet opbrengen tot betaling
van den interest op de Amerikaansche lee
ningen en dat deze zelfde belastingbetaler
eveneens groóte sommen moet opbrengen
om de rente te betalen xan Frankrijks
schuld aan Engeland Voor de betaling van
deze schuld heeft Frankrijk tot dusver geen
enkelen stap gedaan en zich geen opoffe
ringen getroost, welke ook maar eenigszins
te vergelijken zouden zijn met onze eigen
opofferingen.
Met dergelijke volksopinies, hoe onjuist
zij ook mogen zijn, moeten wij beiden re
kening houden. Het is naar mijn oordeel te
wijlen aan den invloed van deze publieke
opinies, dat ónze naties in de laatste jaren
vaak niet hebben samengewerkt.
.Van harte verlang ik er naar, om met u
tezamen met Frankrijk en Engeland het noo-
dige vertrouwen te wakken
Laat ons in deze briefwisseling eerst
overeenstemming bereiken omtrent de aan
hangige kwesties alvorens wij overgaan to
aangelegenheden als het Roergebied, de be
zetting van het Rijngebied en de Palts.
In hoofdzaak zijn onzt doeleinden niel
zoozeer verschillend Frankrijk wenscht
waarborgen voor zijn veiligheid, het Britsche
volk beeft hetzelfde ideaal. Maar terwijl
Frankrijk dit begrip alleen tot Duitschland
uitstrekt, hecht het Britsche rijk er veel
uitgebreider bcteekenis ian. Wij wenschen
waarborgen tegen den oorlog. Veiligheid is
mijns inziens niet alleen een Fransche maar
een Europeesche kwestie welke alle staten
van Europa betreft.
De toekomst zal wellicht algemeene ont-
wapening en algemeene beslechting van ge.
schillen door arbitrage brengen; in afwach
ting daarvan is het echter onze taak, ver
trouwen in die toekomst te wekken en de
internationale achterdocht en ongerustheic
welke thans heerschen. weg te nemer.
Of dit doel gedeeltelijk bereikt kan wor
den door plaatselijke demilitariseering en
neutraliseering door het insteken tusschen
sommige staten van neutrale grondgebieden
onder wederkeerige of zelfs collectieve
waarborgen en controle of wel door eeniger
lei ander middel, dit is een kwestie, die in
details kan worden onderzocht. Dit is een
zaak naar mijn meening, waarin de Volken
bond zoowel door bespreking ais door even
tueel optreden een belangrijke pro! zal kun
nen spelen.
Voor deze politiek z- de goede wi! en
de medewerking van aile Europeesche naties
moeten worden ingeroepen Deze politiek
kan alleen verwezenlijkt worden, als Frank
rijk en Engeland het eers zijn.
Wat de schadevergoeding betreft: dit be
grip strekt Frankrijk eveneens slechts uit to
de betaling der schulden door Duitschland.
Het Britsche volk wer.sch: evenzeer de ver
woesting van den oorlog hersteld te zien,
maar voor de Engelschen is deze verwoes
ting een ruimer begrip, i.ngeland ziet naar
in de te gronde gerichte markicn, in de
verzwakte koopkracht, in de afDeming van
dc scheepvaart en den buitenlandschen nan-
del, in de verwarring van de internationale
valuta's en in de werkloosheid.
Onze verwoeste gebieden zijn wellicht
moeilijker waar te nemen en vast te steden.
Hun wederopbouw zal minder merkbaar»
maar zal langduriger zijn. Voor ons ech
ter bestaan zijn evenzeer en in even wreoce
werkelijkheid als voor Frankrijk, er: zoo
lang geen herstel daarvan is gevonden, zal
het lijden van het Britsche rijk voortduren.
Voor wij dit probleem kunnen bespreken,
moeten wij evenwel wachten op de rappor
ten van de beide commissies van experts,
en ik hoop. dat leze rapporten uw land en
het mijne tot elkander zullen brengen. IX
zie geen reden, waarom het vergoedings
probleem. als het behandeld wordt tegelijk
niet dat van de internationale scnulden. wet
spoedig zou kunnen worden opgelost op
zulk een wijze, dat aan Engeland de hoop
wordt gegeven op een economische stabili
teit in Europa en aan Frankrijk dc verzeke
ring, 'dat zijn gerechtvaardigde eischen zul
len worden vervuld. Ook hier zal. als Frank
rijk en Engeland slechts willen samenwer-
ken, de medewerking van andere Europee
sche naties verzekerd zijn. Het zal ons dar
mogelijk zijn, ons tot de V, S. te wenden
niet als schuldenaars, die met elkander twis-
len, maar als een vereenigd Europa, dat er
op uit is, dc kwalen te genezen, waaraar
dc .volkeren thans lijden.
Op deze basis zal ik met u onze voor
naamste problemen willen bespreken. Als
wij het dan eens kunnen worden over dc
voornaamste principes en als die principes
ran onze respectieve volken en aan de pu
blieke opinie van de gansche werelc kunnen
worden Uiteengezet, dan twijfel ik met. da
de problemen vankleineren omvang zuller
kunnen worden opgelost.
.Als wij ons daarentegen verwarren m bet
netwerk van details, dat zich gevormd bce.t
rondom de kwesties als die van het Roer-
gebied, het Rijnland en de ralts, dan zuiien
onze doeleinden oppieuw worden verduis
terd en dan zouden wij weer terugvallen in
der ouden kringloop van roeeningsverschil-
len en twisten op punten, die, hoe belangrijk
ze overigens ook mogen zijn, toch geen fun-
damenteele beteekenis hebben.
In de hoop, een dergelijke achterwaartsche
beweging te voorkomen, heb ik in dit schrij
ven aangegeven, wat m. i. de hoofdpunten
van bet probleem zijn.
Ik herhaal, my dear President, dat naar
mijn overtuiging de toestand van Europa al
leen verbeterd kan worden door samenwer»
king tusschen Engeland en Frankrijk, op basil
van wederzijdsche sympathie en inachtne
ming van elkanders wenschen en moeilijk
heden en daardoor van de belangen van dc
wereld in haar geheel. Tot zulk een samen
werking ben ik steeds volkfcmen bereid.
(w.g.) RAMSEY MACDONALD
In den aanvang van zijn brief verklaart
Poincaré, met groot genoegen de vriend
schappelijke en openhartige uiteenzettingen
van MacDonald te hebben gelezen. Hij :s
het ten volle met hem eens zoowel wat be
treft de kwesties, welke geregeld moeten
worden, als wat betreft de methode, welke
hij voorstelt voor de oplossing van deze
kwesties.
Poincaré gaat dan als volgt door:
Evenmin als u wenscb ik in deze periooe
„Maar nu doet zich een moeilijkheid
/oor."
„Welke?"
„Martha zal zonder twijfel die medaille
zelf beleend hebben."
„Ja. natuurlijk."
„Dan zal Martha haar handteekening ge-
ïet hebben."
„Dat is niet zoo erg.... Pascal maakt
haar handteekening eenvoudig na.
Ga nu en maak haast met dc zaak," voeg-
a Jacques er bij.
Angèle verdween.
„Wat doen we met Fabien?"
„Daarover praten we als je terugkomt."-
„Morgen vroeg met den eersten trein ga
ik weg en -ben" dan waarschijnlijk 's avonds
veer terug.
Jacques gaf het pandbriefje terug.
„Heb ie de ochtendbladen al gelezen?"
„Nog niet, ik heb er neg den tijd niet voor
gehad,antwoordde Pascal.
„Dan zullen we ze even doorkijken."
Jacques nam een aantal couranten en
sloeg er een open. Het was een blad, dal
zeer op sensatie belust, soms de meest
zonderlinge berichten de wereld in stuurde.
„Ha!zoo!" merkte Jacques op, „weer j
een sensatie-bericht. Luister maar eens!'
En hij las:
Afdeeling Recherche.
Binnen eenige dagen zullen wij aan
onze geachte lezers eenige zeer belang
rijke mededeelingen doen omtrent de
Afdeeling Recherche.
In afwachting zullen wij nu de meest
ongehoorde en verbazingwekkende mede
deelingen doen omtrent dingen, die op dit
oogenblik in Parijs zich voordoen en
waarover de
Afdeeling Recherche
tot nu toe het volkoménste stilzwijgen
bewaart, alhoewel het leven van menig
burger dagelijks in gevaar verkeert.
Die instelling nu, dc
Afdeeling Recherche
heeft het goed en raadzaam geacht, de
misdaden, die sedert meer dan een. maand
in Parijs gepleegd zijn. te verbergen, door
het diepste stilzwijgen te bewaren. Wij
zuilen ons wel wachten de bescheidenheid
van de
Afdeeling Recherche
na te volgen en wij willen verklaren, dat
eén bende moordenaars de stad in groot
gevaar brengt. Het doel dezer moorden,
die op de meest zonderlinge en verschrik
kelijke, maar altijd óp dezelfde wijze, wpr-
den gepleegd, is tot nog toe onbekend.
Wij zijn in staat tc bevestigen, al '.al
misschien de
Afdeeling Recherche
liet niet graag zien, dat, ongeveer een
maand geleden het "lijk van een man uit
de Seine is opgehaald. Die man was ver
moord, het was Anioon Fauvel.
Daarenboven bevestigen wij, op niet
minder besliste wijze, dat acht dagen later
in het Bois de Boulogne een jonge man en
jonge vrouw gevonden zijn, op dezelfde
wijze vermoord, maar de
Afdeeling Recherche
onthield zich ook van eenige mededee-
ling: de twee slachtoffers waren Arncdée
Duvernay en zijn jónge vrouw Virginie.
Verder verklaren wij, dat vijf of zes
dagen na die dubbele moord men op de
rails van dc spoorlijn ParijsOrleans het
lijk gevonden heeft van een jongeman.
Ook deze was op dezelfde wijze ver
moord als de andere slachtoffers. De jon
geman heette René Labarre.
Waarom houdt dc
Afdeeling Recherche
opzettelijk die misdaden geheim?
Waarom doet men, alsof men van niets
afweet?
Indien de
AideeJng Recherche
haar onderzoek niet doet, zullen wij het
onze doen, en wanneer dat geëindigd is,
zullen wij het ons als een plicht rekenen,
er den uitslag van mede te deelen.
„Duivels!" riep Pascal. „Dat windt ge
vaarlijk.
Waar zou het blad de inlichtingen van
daan hebben?"
„Dat weet ik niet."
..Afijn, dat doet ook niets ter zake....
Wc moeten nu oppassen. De verdwijning
van Fabien de Chatelux zal weldra bekend
wordenen dan zult ge weer wat hoo-
ren."
,,'t Zal er gaan spannenWe mogen
nu wel dubbele voorzorg nemen."
Toch was de schrik bij het lezen van het
artikel bij Jacques spoedig verdwenen.
Op het hoofdbureau van politie waren
deze mededeelingen eveneens gelezen cn
de hoofdcommissaris had den chef der re
cherche bij zich laten roepen.
Dc mannen raadpleegden het bericht
nau wkeurig.
„Wie zou die mededeelingen gedaan heb
ben?"
Was er dan op het bureau of bij de re
cherche iemand, die om de een of andere
reden geheimen zou verraaen?
"„Volgens mij." mérkte de chef der re
cherche óp, moeten wij dit zeer hoogop
nemen en antwoorden, dat het van onbe
kwaamheid getuigt en zeer gevaarlijk is een
geheim te publiceeren, waarvoor mén niet
het recht heeft te beschikken. Het geheim
werd door de recherche bewaard, om bet
onderzoek te vergemakkelijken, dat op 't
punt was. tol een goed einde gebracht te
zullen worden, dopb dat nu gevaar loopt te
mislukken"
„Het eenige goede antwoord zou zijn de
arrestatie der moordenaars.... Dat ant
woord zou onweerlegbaar zijn.... Zie dus
de zaak zoo spoedig mogelijk op te helde
ren".
De chef van de recherche vertrok.
Dc minister van justitie was na een ka
binetsraad op zijn bureau teruggekomen.
Verschillende dossiers waren voor hein
gelegd. Een ervan droeg het stempel van
het hoofdbureau van politie.
„Welk dossier is dat?" vroeg hij aan zijn
secretaris.
„Dat is van den agent Raymond Fromen-
ial. Excellentie, wiens vrijstelling u gisteren
gete.ekend hebt.Er moet melding van
gemaakt worden in het dossier."
„Is die vrijstelling naar het hoofdbureau
teruggezonden?"
„Ik heb er dezen morgen zelf voor ge
zorgd, Excellentie."
„Ik had van dien Fromental al eens hoo-
reh sprekenHij is mij steeds afgeschil
derd als een rnan met een flink verstand
en groote eerlijkheid.... Zijn vrijstelling zal
de recherche van een bekwamen beambte
berooven, maar 't was niet meer dan plicht,
hem vrijstelling te geven.... Heeft u gra
vin de Chatelux ook bericht gezonden om
trent mijn besluit?"
„Ik zal het aanstonds doen, Excellentie.'
Er werd geklopt.
Gravin de Chatelux werd aangediend.
„Laat aanstonds binnenkomen." gelastte
de. minister.
Geheel ontsteld, .wcenenid, trad de gra
vin het vertrek binnen.
„Aan welke reden, heb ik de eer van uw
bezoek te danken, mevrouw? vroeg de
minister opstaande en naar haar toeko-
mend,Ik vrees, dat het een droevige
reden is"
„Excellentie't is verschrikkelijk...,.
mijn zoon.Fabienis ontvoerd
vermoord".
I „Uw zoon, mevrouw?" riep de secretaris
ontsteld.... „Is uw zoon vermoord?"
„Hij is %-ermoord, want hij is verdwenen."
„Maar.... dat is onmogelijk.... 'tkaii
niet," antwoordde de minister.... Wie zou
hem dan ontvoerd kunnen hebbenWie
heeft hem dan vermoord?"
„Wie?Wie denkt ge?Ik weel
't.... Het zijn de geheimzinnige moorde
naars, die heel Parijs onveilig maken en mi
mijn kind ontstolen hebben."
„Mevrouw, u weet niet, wat u zegt.".
„Geef mij dan mijn kind terug, mijnheer.
„Niets bewijst, dat uw zoon dood ia." t
„Ik weet 't.ik voel het.... Hij ji
laaghartig vermoord."
„Er zal onmiddellijk een onderzoek wor
den ingesteld."
Mevrouw de Chatelux haalde de schou
ders op.
I Een onderzoek! een onderzoek.'" be».
haalde ze schamper.... „Zeker zulk :eee
onderzoek als bij Fauvel, Amedée Duver,-
nay en zijn vrouw en René Labarre."
(Wordt vervolgd.)