Arthur tervooren.
BUITENLAND
Van Alles en van Overal.
KUNST EN KENNIS
Het roode testament.
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT.
Donderdag 6 Maart 1924 - Tweede blad
De Fransche pers fulmineert tegen „buitenlandsche manoeuvres" die
de daling van den franc zouden bewerken. Het Britsche standpunt in
zake Juba-land. De bezuinigingen op de Engelsche begrooting.
Primo de Rivera over de positie van het Directorium. De onlusten
in Marokko.
Onder de Radio-berichten: De Britsche voorstellen betreffende de
hervatting der miijtaire controle in Duitschland aangenomen.Theunis
opnieuw Belgisch Kabinetsformateur? De duur van bet Hitler-pro-
'es* t cn interpellatie in de Bulgaarsche Sobranje omtrent de arrestatie
ier 300 Macedoniërs.
Gm. SÜITENL. BERICHTEN.
HET RESULTAAT VAN HET
REFERENDUM IN BEIEREN.
DE QUAESTIE DER ERKENNING VAN
RUSLAND DOOR CHINA.
EEN ONDERZOEK GELAST NAAR OM
KOOPBAARHEID VAN LEDEN VAN
HET AMERIKAANSCHE CONGRES.
Frissche bloèmen uit Australië
in Londen.
F E U I LLETO N.
CARNAVAL.
28.
En ik stak me in een clowspak het
stond me bizonder, zeiden ze en trok er
3p uit, naar den Bosch en naar Breda en
aaar.
Maar wat doet het er ook eigenlijk toe,
waar ik geweest ben; ik ging om eens wat
te zien van de carnavals-viering in het Zui
den van ons land, en daarover wil ik
schrijven.
Fin als ik dan eens wat schrijf, dat mis
schien minder aangenaam is om aan te boo-
ren, dan is het voor de betreffende personen
jmmers zoo prettig, als ze kunnen zeggen:
„Ja, maar bij ons is dat niet zoo, daarvoor
moet je in die andere steden wezen."
Ik gun ze het genoegen dat te zeggen, om
dat ik wel weet, dat ze het niét denken
en het denken mij van grooter waarde lijkt
dan het zeggen.
Ik ben natuurlijk niet overal op den carna
valsdag zelf geweest, dat was niet mogelijk
en feitelijk deed dat er ook niet toe, omdat
de gemaskerde bals ook dagen te voren en
daags na den eigenlijken dag gegeven wer
den en die bals toch de hoofdzaak waren
de eigenlijke viering van den dag op straat,
d. w. z. dat de menschen in allerlei zotte
verkleedingen en gemaskerd op de
openbare straat verschenen en daar dansten
en sprongen en gek deden maar ook, el
kaar op vaak allesbehalve nette manier las
tig vielen, is in de meeste steden gelukkig
tegenwoordig verboden.
Het is er verboden, om gekostumeerd en
gemaskerd op straat te loopen!
Zegt dat niet veel? Zegt dat niet alles?
Als de carnavalsviering, zooals ze toch
eigenlijk behoorde te wezen, werkelijk niets
anders was, dan een zich-nog-een-laatste-
maal- overgeven-aan -de-vreugde, alvorens
Jen aan het Paaschfeest voorafgaanden boe
te-tijd in te gaan, zou er dan ooit een ge
meenteraad te vinden zijn geweest om haar
op de openbare straat te verbieden?
Is het bloote feit van dit verbieden niet
reeds het beste bewijs, dat er iets „rotten"
was in den Staat van Prins Carnaval?
Maar, de menschen in onze Zuidelijke pro
vinciën zouden hun aard verloochend heb
ben, als ze zich zoo maar neerlegden bij een
verbod om zich te „vermaken"; die kunnen
nu eenmaal niet buiten joeks en jolijt en waar
nu eenmaal met Duiten joeks en jolijt en waar - len wee' noe "et aansen allengs is c
het op straat niet meer mocht, werd het aartL ^an de sierlijke menet is men, via
feest binnenshuis l. Dolka en de mazurka en do uralc *«1,.-^
feest binnenshuis des te doller' eïTdes* te
drukkej gevierd.
Ik heb overal eens een kijkje willen ne
men; ik ben geweest op deftige bals, waar
ie alleen Dinnenkomt als je door een lid van
Ie dit-of-dat-vereeniging of de die-en-die
sociëteit bent geïntroduceerd (en je boven
dien je gulden of rijksdaalder neerlegt); ik
ben geweest op bals waar tegen betaling van
een gulden (plus stedelijke belasting) ieder-
een in mocht en waajr in hoofdzaak fabrieks
meiden met hun jongens kwamen; ik ben ge
weest in besloten kringen, waar het dragen
van een buitengewoon kostuum wel veroor
loofd, maar het verbergen van het gelaat
achter een masker verboden was en ik ben
ook geweest in lokalen, waar tegen betaling
ven aan 't edele dansvermaak en overal was
broederen en zusteren zich konden overge
ven aan het edele dansvermaak, overal was
liet hetzelfde, al lag het er op de eene plaats
wat dikker bovenop dan op de andere, dat
het niet uitsluitend,-dat het althans niet in
de allereerste piaats te doen was om onschul
dig vermaak
Kwam je zoon zaal binnen en zag je daar
die bonte mengeling van kleurige dansers en
danseressen, die veelal aardige versieringen
f.ül verlichting; hoorde je .die vroo-
lijke muziek, dat uitgelaten pret-lachen, dan
was overal ie eerste indruk, dat het er wel
leuk en wel gezellig was, dat de menschen
er zich op onschuldige wijze vermaakten.
Maar gooide je dau je zelf midden in die
vroolijkheid en alleen om dat te kunnen
doen. heb ook ik me in een clownspak ge
stoken hoorde je brokstukken van ge
sprekken die er werden gevoerd door jonge
lui en door getrouwde mannen en vrouwen,
uitroepen, die de gemaskerden elkaar dwars
door de zaal toewierpen, liedjes zelfs die er
werden gezongen, dan begon je toch dat ple
zier wel een beetje van den bedenkelijken
kant te bezien.
En dan, al had je dan ook een masker
voor, kijken kon je toch en zelfs beter, dan
wanneer je met onbedekt gelaat daar rond-
geloopen had. En wat je zag was veelal niet
hartverheffend. Een groot deel van de vrou
wen en meisjes hadden, om zich voor deze
gedwongen bedekking van het gelaat scha
deloos te stellen, een bedenkelijk groot ge
deelte van haar overige lichaam onbedekt
gelaten. En jé behoefde waarlijk geen puri
tein te zijn om te erkennen, dat dit de mees
ten eer een walgelijk dan een aantrekkelijk
uiterlijk gaf. En hoeveel meisjes en zelfs
begrijpt u 't, ik niet getrouwde vrouwen
waren er niet onder de dansenden, die von
den. dat korte rokjes nog niet genoeg van
de beenen lieten zien en nu maar heele-
maal geen rokken meer aantrokken,
doch alleen maar een lakensch, of een
tricot, of zelfs een in wijde plooien
om de beenen hangend tullen broekje aan
hadden.
Moet er zóó „feest" gevierd worden in
Roomsche streken? Is dót niet veeleer een
neerhalen van den godsdienst, dan een af
scheid nemen van een leven van vermaak,
om in te keeren tot de overpeinzing onzer
zonden in den heiligen Vastentijd? Moeten
daarvoor die zonden nog eerst de kroon op
gezet worden?
Er werd gedanst en gehost en in kringen
rondgesprongen op die bals.
Dat hossen en dat rondspringen vooruit,
dat kon er heel best mee door. „We hebben
maar één jong leven" heette het in een der
carnavalsliedjes die we ergens hoorden en die
jeugd wilde zich uitleven goed, niets ®p
tegen.
Maar het dansen!
Men weet hoe het dansen allengs is ont-
de
««v. vid uc
polka en de mazurka en de wals, gekomen
tot de one- en de two-step, tot de trotts en
de shimmy's.
Die ze nooit heeft zien dansen, hij 'felici-
teere zich, die ze wél gezien beeft erger
nog, die ze zelf gedanst heeft, hij weet tot
welke verkeerdheden ze maar al te gemak
kelijk aanleiding geven.
Zeker, ze kunnen decent en keurig gedanst
worden, maar verreweg de meesten die daar
op den balzaalvloer een paar schoenen ver-
schuifelen, kunnen dat niet! Of ze willen het
niet en maken -van hun incognito achter het
masker gebruik om te dansen op een manier,
waarvoor ze zich, ongemaskerd, zouden scha
men, wat nog treuriger zou zijn.
Er wordt op zoo'n avond nogal wat ge
dronken ook en dèt werkt helaas uiterst
fnuikend. Het is zoo'n eenvoudig optel-som-
metje, dat zelfs hij die op de lagere school
voor wiskunde altijd onvoldoende had, kan
maken: drank -f- een moderne dans on
zedelijkheid.
En dat aan den vooravond van den Vas
tentijd!
Vaders en moeders, ik zou bijna zeggen,
leert zelf steppen en ge staat nooit toe. dat
aw kinderen het leeren.
Want dan weet ge!
Dc daling van den Fran-
schen franc.
Het nieuwe record van den wisselkoers
geeft den Parijschen bladen aanleiding tot
nieuwe protesten tegen de financieele ma
noeuvres var. het buitenland. De „Echo de
Paris" stelt met bitterheid vast dat de brief
wisseling van MacDonald en Poincaré niet
voldoende is om de financiers met eenige
welwillendheid jegens den franc te bezielen.
De „Petit Parisien" ziet er de uitwerking
n van den gestadigen, langzamen, voor-
zichtigen, maar wel degelijk gewilden druk,
die uit het buitenland wordt uitgeoefend.
Het „Journal" is nauwkeuriger en zegt:
Deze hausse bewijst dat onze vijanden trach
ten het moreel onzer natie te treffen. Zij
villen geleidelijk een baisse van den franc,
een reactie onzer staatsfondsen en een kunst-
natige hausse der speculatieve waarden
uitlokken. Met dat doel verkoopen ze zon
der oponthoud francs. Wij zijn in staat te
verzekeren dat Amsterdam eiken dag New
York francs aanbiedt, leverbaar irr Juni,
tegen 25 of 30% goedkooper dan contant.
Om zich dergelijke offers te getroosten
moet men waarlijk onzen ondergang wen-
sohen.
Berlijn laat via Nederland bij onze ban
ken p e om de premies te weten te o n
voor den .ermijn-handei in de voornaamste
waarden, welke op onze beurs verhandeld
worden. Aldus tracht men ons land te ener-
veeren, door de stijging der devisen te bevor
deren en de duurte van het levensonderhoud
te begunstigen. Onze vijanden zijn echter in
woede ontstoken nu zij zien hoe onze natie
haar kalmte bewaart, daar zij zich van haar
ontzaglijke hulpbronnen bewust is.
Hetzelfde blad is ontevreden over Enge
land naar aanleiding van de goedkeuring
eener uitbreding der zee- en luchtvloot, door
liet Hoogerhuis en de bewering van Lord
Londonderry, dat dit geenszins een vijandige
daad jegens Frankrijk is. Doch het blad
schrijft De aangenomen motie beoogt on
getwijfeld Frankrijk.
De andere bladen onthouden zich van com
mentaar.
De quaestie tusschen
Engeland en ifalië
over Jubaland.
In het Engelsche Lagerhuis heeft Maandag
de premier een uiteenzetting gegeven van de
quaestie met Italië over Jubaland. We hebben
onlangs iets over deze quaestie verteld
Jubaland is een strook tusschen Italiaansch
Somaliland en de Britsche kolonie Kenya in
Oost-Afrika. Op die strook maakte Italië
aanspraak op grond van het verdrag van
Londen van 1915. Engeland heeft de aanspra
ken op Jubaland verbonden met de ontrui
ming van de Dodecanesen (de twaalf eilan
den in de Aegeïsche Zee) #iet uitzondering
van Rhodes, door Italië. Laatstgenoemd land
neemt evenwel het standpunt in, dat deze
contra-praestatie niet kan worden gevraagd,
omdat er van het verdrag van Sèvres en het
Z.g.n. accoord tusschen drie partijen, hetwelk
aan Italië voordeel in Klein- Azië beloofde,
en waarmee dan weer die ontruiming zou ver
band houden, niets gekomen is.
Een ingewikkeld geval, naar men ziet.
De heer Mac Donald heeft nu Maandag in
het Lagerhuis het Britsche standpunt uiteen
gezet. Bij artikel 13 van het verdrag van Lon
den van 1915 werd bepaald, dat voor het geval
Groot-Brittannië zijn koloniaal gebied in
Afrika vergrootte en koste van Duitschland,
de Britsche regeering er in beginsel in zou
toestemmen, dat Italië aanspraak mocht ma
ken op een billijke compensatie, met name ten
aanzien van de regeling te zijnen gunste van
de vraagstukken betreffende de grenzen der
Italiaansche kolonies van Eritrea, Somaliland
en Libye. De Italiaansche regeering vroeg,
als deel dezer grensrectificatie, den afstand
van een gebied drie m3al zoo groot als België.
Toen de Britsche regeering toestemde in deze
transactie, die uitgebreider was dan oorspron
kelijk in de bedoeling had gelegen, verbond
zij er de voorwaarde aan, dat de afstand slechts
van kracht zou kunnen worden 'als onderdeel
van een algemeene regeling van alle punten,
op de vredesconferentie aan de orde gesteld.
Deze voorwaarde, door de toenmalige Itali
aansche regeering aanvaard, heet nu niet
langer van toepassing op de huidige om
standigheden. Als Italië alleen de uitvoering
had gevraagd, aldus de heer MacDonald,
van de verbintenis, aangegaan bij het ver
drag van Londen, dan zouden mijn voorgan
gers het zeker als een eere-plicht hebben be
schouwd om deze belofte onmiddellijk in te
lossen. Slechts omdat Italië iets van veel
grooter omvang vroeg dan de rectificatie,
in het verdrag bedoeld, werd de transactie
beschouwd als een deel der algemeene rege
ling.
De premier besloot met de hoop uit te spre
ken, dat zekere besprekingen, in den laatsten
tijd gevoerd, er toe zouden leiden, dat de heele
zaak opnieuw aan de orde werd gesteld.
Engelsche begrootings
cijfers. s
Dinsdag zijn de cijfers gepubliceerd van
de begrootingen voor de departementen vqor
de „civil departement" (alle departementen,
behalve leger, vloot en luchtvaart), en het „re
venue departement" (invoerrechten en ac
cijnzen, belastingen en posterijen). Het dienst
jaar loopt naar men weet van 1 April tot 31
Maart. Zij wijzen een vermindering van over
de 37 millioen aan vergeleken bij de vorige
begrooting. De uitgaven voor deze depar
tementen bedragen bijna 299 millioen pond
en schier iedere post wijst een vermindering
aan.
De voornaamste bezuinigingen zijn, naar
de Britsche draadlooze dienst meldt, verkre
gen op de administratie der koloniale dien
sten, het ministerie voor pensioenen, het
Midden-Oosten, landbouw en arbeid. Of-
schoof ?r een zeer kleine bezuiniging is opr
het onderwijs, wordt officieel verklaard, dat
de uitwerking van de onderwijspolitiek der
laatste jaren zich thans doet voelen en dat
in weerwil van de kleine vermindering de
begrooting een aanzienlijke uitbreiding op
onderwijsgebied zal veroorlooven zonder dat
een suppletoir crediet noodig is.
Verwacht tyordt, dat de begrooting voor
leger, vloot en luchtvaart binnen enkele da
gen zal volgen.
De bladen verwachten, dat de uitgaven voor
deze diensten ongeveer 114 millioen zullen
bedragen, en dat de dienst van het conso-
lidatiefonds nog 380 millioen pond sterling
zal eischen in het aanstaande financieele jaar.
De kanselier van de Schatkist zal in dat
geval voor zijn eerste begrooting een bedrag
noodig hebben van 784 millioen. De begroo
ting van het vorige jaar onder Baldwin bedroeg
816 millioen. De meeste bezuinigingen op
den dvielen dienst werden verkregen door
de politiek van vermindering der uitgaven
die door de achtereenvolgende regeeringen
sinds den oorlog is gevolgd. De bladen geven
hun voldoening over deze bezuinigingen te
kennen, doch dringen op nog verder bezui
nigingen aan.
De Duitsche Rijkskanse
lier over de wijziging van
de Grondwet.
Reeds met een enkel woord is melding
gemaakt van het protest van den rijkskanse
lier in een vergadering van de katholieke
Volksvereeniging te Berlijn tegen de anti
katholieke uitingen van Ludendorff.
Aan de rede van den heer Marx ontleenen
wij het volgende
Wegens ontevredenheid het algemeen be
lang den dienst te weigeren is gewetenloos,
onchristelijk en in tegenspraak in het bij
zonder met de katholieke beginselen. De na
tionale vergadering is in volle vrijheid bij
eengekomen en heeft een grondwet samen
gesteld, die een ieder verplicht is na te leven,
zoolang zij niet op wettige wijze is veranderd.
Wie tracht en daartoe hulp verleent, om deze
grondwet gewelddadig ter zijde te schuiven,
pleegt hoogverraad en begaat daarmede van
christelijk standpunt een zware misdaad.
Van christelijk, van katholiek standpunt
uit kan een verandering van grondwet slechts
geschieden op de in de grondwet voorziene'
wijze een verandering zal plaas vinden, in
dien de wil van het volk een andere gewor
den is. Zoolang de wettige weg niet wordt
ingeslagen, zullen wij niet aan de grondwet
laten tornen en zullen wij als verrader en
vijand van het vaderland beschouwen wie
de grondwet gewelddadig wil veranderen.
En ten slotte
Wanneer de völkische denkbeelden bij
breeder kringen van het volk mochten in
gang vinden, dan zou dit erger zijn dan de
verloren oorlog, want dan zijn wij voor goed
verloren. Dit toch zou betee kenen oorlog
van allen tegen allen, met aan het einde de
economische en politieke ondergang van
Europa. Toen ik las, dat in het proces-Hitier
gezegd is „Wij hebben mannen noodig, be
zield met fanatieken haat", huiverde ik. Wie
zóó spreekt, begrijpt onzen tijd niet. Wat wij
noodig hebben is groote liefde voor ons arm
ongelukkig volk en ook liefde, voor zoover
deze wordt aanvaard, voor de andere volken.
De rijkskanselier eindigde met de ver
klaring, dat men in arbeid in het algemeen
belang kracht behoort te zoeken tot weder-
opheffing van het Duitsche volk tot de
hoogte, welke het door zijn geheelen aanleg
en geestkracht eens heeft ingenomen.
De Duitsche soc. dem. en
de Rijksdagverkiezingen.
Zal de dezer dagen bij de candidaatstel
ling te Berlijn voor de rijksdagverkiezingen
scherp naar voren getreden oneenigheid in
den boezem van de soc. dem. partij (ge
matigde en radicale richting) invloed oefe-
fcen op de houding van de soc.-dem. ten op
zichte van haar eisch, dat de regeering de
soc. voorstellen tot wijziging van op grond
van de machtigingswet door de regeering
uitgevaardigde noodverordeningen uitvoerig
in den rijksdag, althans in de commissie zal
behandelen De regeering staat, zooals men
weet, op het standpunt, dat deze noodver
ordeningen, in elk geval de voornaamste en
inzonderheid de derde noodbelastingveror-
dem'ng onveranderd dienen te worden goed
gekeurd, wil men de stabilisatie van de poli
tieke, finantieele en economische toestanden
niet opnieuw in gevaar brengen. Reeds
Maandag heeft de rijkskanselier de soc. lei
ders ontvangen om over deze voor den
datum der te houden rijksdagverkiezingen
beslissende quaestie te spreken. Eventueel
zou de rijksregeering eerder tot onmid
dellijke ontbinding van den rijksdag over
gaan dan toe te geven inzake wijziging van
haar dictatoriaal uitgevaardigde noodver
ordeningen.
De thans zoo fel gebleken oppositie in
de soc. partij tegen het partijbestuur en de
meerderheid van de rijksdagfractie zal wel
licht den wensch doen opkomen de richting
van de partijpolitiek eerst op den partijdag,
die over vier weken moet plaats hebben, te
overwegen en daarbij te trachten de geble
ken geschillen te overbruggen en de eenheid
zoo goed mogelijk te herstellen, alvorens den
verkiezingsstrijd in te gaan. Daartegenover
staat echter, zooals de Berlijnsche correspon
dent van de „Köln. Z." opmerkt, dat het
juist met het oog op de houding der partij
oppositie voor het partijbestuur van belang
moet zijn haar agitatorische oppositie tegen
het regeeringsstandpunt te handhaven en te
verscherpen. Spoedig zal thans wel blijken
wie van beide partijen, regeering of soc.
dem. zal toegeven.
De positie van het Spaan-
sche Directorium.
Telkens doen in de buitenlandsche bladen
berichten de ronde, dat het Directorium in
Spanje ten einde loopt en dat een regeerings-
wijziging aanstaande is. Een medewerker
van de „Temps'" heeft generaal Primo de
Rivera, den voorzitter van het Directorium,
opgezocht en hem meer dan ooit vastbera
den en zeker van zijn zaak aangetroffen.
Allereerst heeft de Franschman den gene
raal gevraagd of zijn pronunciamento van Sep
tember j.l. niet was voortgekomen uit het
gebeurde met generaal Aguilera in Juni te
voren. (Generaal Aguilera, voorzitter van
den Oppersten Oorlogsraad, wilde destijds
een actie beginnen tegen de parlementsleden,
die gestadige kritiek op den Raad oefende.
In het kabinet van den voorzitter van den
Senaat had toen een heftig incident plaats
tusschen generaal Aguilera en oud-minister
Sanchez Guerra, die den generaal een vuist
slag toediende). Primo de Rivera ontkende
echter elk verbond tusschen zijn actie en de
plannen van generaal Aguilera. Deze waren
van localen aard, terwijl generaal Primo een
nationale beweging beoogde. Verschillende
oorzaken hebben tot zijn optreden geleid
de gebeurtenissen in Barcelona, waar een
terreur heerschte, welke de regeering niet
vermocht te onderdrukken voorts de schrik
barende stijging in de staatsuitgaven, en
ten slotte de slechte loop van zaken in
Marokko.
Op de vraag of de generaal zijn actie lang
van te voren had voorbereid, antwoordde
deze Twee maanden. De Koning wist niets
van mijn voornemens af, maar ik had kame
raden, die mij in Madrid, Barcelona en
Sarragossa konden helpen. Tal van mili
tairen en civielen waren in Barcelona, waar
hij kapitein-generaal was, bij hem gekomen
om te vragen waarom het leger niet trachtte
Spanje te redden.
Ik weet, zoo vervolgde Primo de Rivera,
dat ik hier slechts tijdelijk ben, en ik wil
ook niet anders wezen. Ik ben geen leider
eener partij en de militairen dienen geen
politiek te voeren of te regeeren. Een civiele
regeering moet aan het bewind komen. Maar
misschien zal het Directorium nog zes maan
den, een jaar, misschien nog langer moeten
aanblijven. Zoodra wij onze taak hebben"
verricht zullen wij het land bijeenroepen in
vertegenwoordigende klassen universitei
ten, industrie, handel, arbeiders, kortom
geheel Spanje, om het rekenschap te geven
van onze daden en het dan zelf een regee
ring te laten kiezen. Onze rol zal dan zijn
geweest het toedienen van het geneesmiddel
tegen de vfele misbruiken. De mannen van
eertijds kunnen dan terugkeeren, maar zon
der hun gewoonten van weleer. Er zullen
nieuwe politieke groepeeringen komen met
nieuwe programmen.
Primo de Rivera somde daarna op wat
het Directorium reeds heeft tot stand ge
bracht: Allereerst heeft het zich met de
wettelijke maatregelen inzake de openbare
orde bezig gehouden. Het heeft door geheel
Spanje z.g. somaten ingesteld, die vóór dien
nog slechts in Catalonië bestonden. Het
heeft de gemeentebesturen en provinciale
deputaties hernieuwd, het heeft het aantal
ambtenaren met 25% verminderd. Het
heeft het ambt van minister onvereenigbaar
verklaard met de functie van raadsman of
administrateur van financieele onderne
mingen. Het heeft het hooge commissariaat
van Marokko georganiseerd. Voorts zal het
den militairen dienstplicht van drie op twee
jaren terugbrengen. De censuur werkt niet
streng meer, slechts één vijfde van hetgeen
men ons voorlegt, wordt geschrapt. Wanneer
wij tot den strengen maatregel der verban
ning onze toevlucht nemen, geschiedt dit
om ons en onze politiek te verdedigen.
DE HERNIEUWDE STRIJD IN
MAROKKO.
Generaal Weyler is tot voorzitter van den
Oppersten Oorlogsraad benoemd.
Irr Marokko poogde de vijand tevergeefs
zich meester te maken van het aan de onder
worpen stammen toebehoorende vee. Hij
werd met verliezen afgeslagen.
De vijand, die het voorbijtrekken van een
levensmiddelen-convooi afwachtte, werd door
de Spaansche artillerie uiteengedreven. De
begeleiders lieten één doode en vier gewonden
achter.
Ook onder het directorium blijft het in
Marokko hetzelfde liedje. Uit de berichten
in ons blad van gisteren bleek reeds, dat
het in de Spaansche zóne weer mis loopt.
Thans wordt draadloos uit Gibraltar ge
meld, dat de generale staf dringend te Ma
drid de inscheping van alle beschikbare
troepen voor Melilla heeft aangevraagd,
daar het garnizoen van deze stad wordt
aangevallen. Uit het te Madrid ontvangen
officieele nieuws uit Marokko blijkt, dat
de toestand daar ernstig is.
Naar het W. B. uit München meldt, is
het eindresultaat van de gehouden volks
stemming, dat voor ontbinding van den
Landdag zijn uitgebracht 1.213.000 stem
men, voor de hierziening van de grondwet
1.157.000 stemmen.
JEANNE MORAND.
Jeanne Morand, de anarchiste, die sedert
geruimen tijd gevangen zit en dezer dagen
de voedselstaking was begonnen, heeft zich
bedacht en is weer gaan eten. Zij was voor
zichtigheidshalve van de gevangenis naar
het hospitaal overgebracht.
Haar advocaat had bij den minister van
justitie pogingen in het werk gesteld om
haar vrij te krijgen. De minister heeft dit
geweigerd, maar wel toegezegd haar verlof
te geven om haar zieke moeder te bezoeken,
indien dit noodig is.
DE OUD-RIJKSKANSELIER WIRTH
WEER ZIEK.
De oud-rijkskanselier dr. Wirth, pas on
langs van een levensgevaarlijke ziekte her
steld, is opnieuw ziek geworden. Hij heeft
een hevigen griepaanval, gepaard gaande met
longontsteking.
Men herinnert zich hoe hij kort na zijn
herstel in een brief aan een eveneens links
georiën teerden partijgenoot verkiezingsleuzen
aanhief van concentratie der linker-elemen-
ten tegen de meer en meer veldwinnende
reactie op sociaal, economisch en politiek
gebied.
DE NIEUWE ADMINISTRATEUR VAN
DEN ZUID-AFRIKAANSCHEN VRIJ
STAAT.
De correspondent van de „Times" te
Bloemfontein verneemt, dat het administra
teurschap van de provincie Oranje Vrijstaat
zal worden aangeboden aan dr. Viljoen,
„superintendent" van onderwijs in de Kaap
en van 1908 tot 1916 directeur van onderwijs
te Bloemfontein. Dr. Viljoen zal het aanbod
waarschijnlijk aannemen.
DE STAKING DER WEENSCHE BE
AMBTEN EN DE VOORJAARSBEURS.
Het Weensche Corr. Bur. meldt, dat het
bestuur van de voorjaarsbeurs in verband
met de staking der bankbeambten alle maat
regelen heeft getroffen om het welslagen van
de onderneming niet in gevaar te doen komen
door die staking.
EEN SCHIPBREUK.
De bladen te Madrid melden dat volgens
een draadloos bericht uit Valparaiso het Ja'
pansche s.s. „Osaka" met vele passagiers en
een belangrijke lading in zicht van de kust
schipbreuk heeft geleden. Bijkans alle passa
giers en leden der bemanning zijn omgekomen
Als gevolg van de verklaring van de Chi-
neesche regeering, dat zij een erkenning van
Rusland niet in overweging kan nemen, om
dat de souvereiniteit van China aangetast
wordt door de Russische bezetting van Mon
golië, bereiden de Sovjet-troepen zich thans
voor op een onmiddellijke ontruiming van
Mongolië.
Vernomen wordt, dat dit gevolgd zal
worden door een erkenning en door een Chi-
neesch-Russische conferentie om de tusscher
beide landen bestaande quaesties uit der
weg te ruimen. Deze zal spoedig te Peking
gehouden worden De voorloopige bespre
kingen tusschen Chineeschen afgevaar
digde en den So,-rtegenwoordiger Ka
rakan zijn geëinOigc. De resultaten zullei
door het kabinet goedgekeurd moeten worden
Overeenstemming zou bereikt zijn op ver
schillende punten, met inbegrip van die dei
grenzen, en de scheepvaartrechten op dc
Amoer en de Soengari. De voornaamste
quaestie is die van den Chineeschen Ooster
spoorweg.
DE IMMIGRATIE IN DE V. S.
Bij de besprekingen van Dinsdagmiddag
met de vertegenwoordigers van een groep
transatlantische passagierslijnen, keurde dc
immigratiecommissaris goed, dat de tweede
klas passagiers voortaan in de eerstekla:
hutten zullen worden gekeurd in plaats vat
op het eiland Ellis. De commissaris wijzigde
de uren van onderzoek der eersteklasse-pas-
sagiers, maar was niet bereid, schepen welk<
na zonsondergang aankwamen, te onder
zoeken.
Eeen nader bericht meldt, dat de passa
giers der zoogenaamde „one cabin" schepen
welke geen eerste klas hebben, ook aan boort
der schepen zouden worden gekeurd. It
eenige gevallen waar de gelegenheid aar
boord ontoereikend is, zouden de tweede
klassers naar het eiland Ellis gaan, over welk'
gevallen de commissaris zou beslissen.
Vertegenwoordigers der Stoomvaartlijn»
hebben een onderhoud met den immigratie-
commissari? gehad. Deze heeft er in toe
gestemd, dat het onderzoek van 2e klas
passagiers niet, zooals besloten was, op het
eiland Ellis zal plaats hebben, doch aan
boord der schepen zelf.
DE ONTPLOFFING IN WALLSTREE1
De New Yorksche districtsprocureur Ban
ton, deelt mede, dat een Engelschman in df
gevangenis heeft bekend medeplichtig te ziji
geweest aan de ontploffing, die in 1920 ir
Wallstreet plaats had, waarbij dertig per
sonen gedood en een groot aantal gewone
werd. Men is thans de mededaders op he
spoor.
President Coolidge gelastte de groote jury-
een onderzoek in te stellen naar de beschul
digingen als zouden twee leden van het con
gres omkoopsommen hebben aangenomen in
verband met de verkrijging van vrijlating
op parool of gratie voor wegens misdaad ver
oordeelde personen.
DE AARDBEVING IN COSTA RICA.
De aardbeving in Costa Rica heeft zich
volgens berichten uit San Juan Del Norte
ook tot Nicaragua uitgestrekt, waar eveneen?
drie heftige schokken zijn waargenomen
EEN DIAMANTHANDELAAR VER
OORDEELD WEGENS
BELASTINGONTDUIKING.
Het Central Criminal Court te Londen
heeft Maandag den diamant-handelaar S.
H. Harris, uit Hattongarden, veroordeeld
tot zes maanden gevangenisstraf en een
boete van 5000, benevens de proceskosten,
wegens het doen van onjuiste opgaven voor
de inkomstenbelasting, de oorlogswinstbe
lasting en de „supertax".
Uit een onderzoek der boeken was volgens
de belastingautoriteiten gebleken, dat het
totaal der verborgen winsten in de vijf jaren
van 1916 af 68.335 bedroeg en dat hier
door aan de belastingen een bedrag van
39.892 was ontgaan. Namens den beklaag
de werd aangevoerd dat dit bedrag te hoog
geraamd was. Bekl. had aan de belasting
administratie wegens te weinig betaalde
belasting 30.000 betaald, ofschoon dit
bedrag aanzienlijk grooter was dan de
belasting-administratie volgens bekl.'s raads
lieden langs wettelijken weg zou kunnen
terugkrijgen.
Vonnis wijzend maakte rechter Shearman
een opmerking over het stelsel van beklaagde
ten aanzien van de taxatie van zijn voorraad,
dat het „sneeuwbaP'-stelsel genoemd werd.
Als hij diamanten of parels verkocht, gaf hij
geenerlei winst op, daarvoor als verontschul
diging aanvoerend, dat daar hij niet zijn
geheelen ..stock" had verkocht, hij er niet
zeker van was, dat er winst zou zijn. Het lag
volgens den rechter voor de hand, dat als
men zoo handelde, iemand voor 10.000
juweelen kon koopen, de helft kon verkoopen
voor 9.999 en dan zeggen, dat hij in dat
jaar geen winst had behaald op wat hij ver
kocht had. Dat was volgens den rechter
beslist een frauduleus stelsel. De rechter
meende dat deze practijk ten aanzien van
opgaven voor de inkomstenbelasting moest
verdwijnen. De „stock" moest óf tegen den
kostprijs óf tegen den prijs van den d
worden getaxeerd.
De mooiste en merkwaardigste bloemen
van Australië zullen op de Britsche ..Em
pire Exhibition", zoo frisch alsof zij pas af
geplukt waren, te bewonderen zijn.
Men neemt alle mogelijke voorzorgen om
de bloemen gedurende de lange reis uit het
warme land naar Londen in uitmuntenden
staat te houden. In geheel met ijs omgeven
ruimten worden zij naar het schip gevoerd
waar zij in de koelkamers geborgen wor
den, terwijl zij later in het Australische
Paviljoen op de tentoonstelling in doorzich
tig ijs tentoongesteld zullen worden.
105.
„Ja, hij is zelf geweest, hij heeft ongeveer
twintig duizend francs hier gehaald
„Hoe lang is hij in Joigny gebleven?"
„Zes of zeven dagen."
„Was hij all an?
„Neen, ik meen dat hij nog een vriend bij
ach had."
Zij bedankten de notaris en vertrokken.
Dienzelfden dag, ongeveer vier uur in den
namiddag, kwam Pascal in Parijs en spoedde
zich naar huis. Te zamen met Jacques over
legden ze wat hun te doen stond. Jacsques
opperde zijn plan, in het buis van de Chate-
'-ux binnen te dringen.
„Maar hoe?" vroeg Pascal.
„Wij zullen ons rouwbeklag bij de gravin
gaan maken, en je zult zien, dat alles in
orde komt.
„Morgen dus de laatste bedrijven?" vroeg
?ascaL
„Ja,..;- en de ontknooping,"
„Ben je besloten?"
„Ja."
„Maar hoe krijgen we Paul Fromental
Baar het „kasteeltje?" t
„Daarover zullen we straks spreken."
„Waarom nu niet?"
„Er is iets dringenders."
„Wat dan?"
„We zullen de medailles eens bekijken,
enzien of we meer 12 weten kunnen
komen."
Ze legden de medailles op volgorde en
verkregen het volgende:
Van Granges De Mer La
Tienden—Zwarten Vloer SteenDer
te Tellen Van Den Hoek
Dat was alles.
„We kunnen daar wel wat van maken,"
merkte Jacques op, want ik ken de bezit
tingen van den ouden graaf." -
„Wat dan?
..Kasteel - an Granges de Mer-la-Fon-
taine."
„Dus zou bet geld in dat kasteel zijn?'
„Ja, oijder een zwarten vloersteen,
maar ar?"
„We zullen sooedik ssing kunnen
vinden en 't zal niet zoo heel lang meer
duren of we h het pel-5 'n handen en
zi n klaa-."
„Maar, nu nog P-nl Fromental.
„Ja, we zullen een middel moeten vinden
wat misse' '-'e middel zal kunnen
zijn."
„Wat wil je doen?"
U-t zult ke zien. Nn een blad postpa
pier."
„VIF rr- 'aten s chrrvcn?" vrneé Pas
cal verschrikt.
„Ja
„Maar dat is toch zeer onvoorzichtig?"
„In dit geval niet, maak het schrift van
Martha na.
„Maar!"
„Niet. maar!.... Schrijf vooruit! Ik zal
dicteeren."
En Pascal schreef:
Mijn vriend!
„Ik had u beloofd, zoodra ik vrij was
en toestemming had het u te zeggen....
Ik ben nu vrij. Morgenavond kom ik met
Angèle in Creteil. Vaar dan morgenavond
naar de landingsplaats in den tuin, waar
Angèle u wachten zal."
De brief was geschreven.
De brief werd in een couvert gedaan en
geadresseerd aan Paul Fromental, te Cre
teil.
Raymond en Corbi.r hadden bijna alle
hotels en logementen in Joigny afgezocht
en geïnformeerd, echter zonder eenig suc
ces.
,Jk denk," opperde Corbier, „dat de twee
ontslagenen een valschen naam hier heb
ben opgegeven."
„Waarom zouden ze dai gedaan hebben?"
„Misschien wilde Jacques Lagarde in zijn
geboorteplaats onbekend blijven";...
„Drommels.Ja, dat kan, daaraan had
ik niet gedacht"....
Den volgenden ochtend hadden ze nog
slechts één berjberg, n4. de ;-Martin Pe-
cheur" te bezoeken.
Fromental verzocht het vreemdelingen-
beek en doorbladerde het.
Eensklaps liet hij een kreet van verba
zing hooren.
„Gevonden?" vroeg Corbier haastig.
„Neen. maar ik zie hier iets eigenaar
digs."
„Wat?"
„Den naam van dokter Thompson."
„Kent u dien dokter."
„Of ik hem ken?Heel Parijs kent
hem en hij is hier op denzeljden tijd ge
weest als Jacques Lagarde."
„Daar krijg ik een aardig, maar misschien
ook dwaas idee," riep Corbier.
„Wat?"
„Zou Jacques Lagarde en dokter Thomp
son niet dezelfde kunnen zijn?^
j,Dat vroeg ik me ook al af."
Hij zag onder den naam van dokter
Thompson nog een anderen staan.
„Pascal Rambert," las hij hardop.
„Die kerel heeft zijn naam slecht ver
anderd." merkte Corbier op.
Ze ondervroegen den herbergier, die alles
omtrent het bezoek van dokter Thompson
vertelde en tevens ook, dat Pascal Ram
bert den vorigen dag nog bij hem geweest
was."
„Wat kwam hij doen?" vroeg Raymond
haastig.
„Hij moest in het pandhuis iels halen."
„Wat?"
„Dat weet ik niet."
Raymond stond aanstonds op en gevolgd
door Corbier ging hij naar het pandhuis.
Hij vroeg inlichtingen en de pandbriefjes
werden hem verstrekt.
Hij zocht en vond, wat hij hebben moest,
een beleenbriefje van een gouden me
daille met de valsche handteekening van
Martha Grandchamp.
De zaak werd hem eensklaps duidelijk en
hij begreep de verschrikkelijke waarheid.
Raymond verliet het pandhuis en holde
naar het station.
Daar zond hij een cijfer-telegram af van
den volgenden inhoud:
Commissaris Politie, Parijs.
Doe onmiddellijk huiszoeking in .het
huis van dokter Thompson.... Houd
iedereen aan en doorzoekt het huis....
Ik kom.
RAYMOND FROMENTAL.
Weinige oogenblikken later vertrok Ray
mond naar Parijs.
„Zou hij bijtijds aankomen?"
Raymond durfde die vraag niet bevesti
gend te beantwoorden.
Paul Fromental was naar Creteil gegaan
en had daar den Fluwijn ontmoet.
Paul had dé oude Madeleine opgezocht
en haar veel van zijn wedervaren in Parijs
verteld, zonder evenwel melding te maken
van het gevaar, dat hij liep.
Tijdens een afwezigheid van Paul kwam
er van Raymond een brief voor Madeleine,
waarin hij haar het gevaar, waarin Paul
verkeerde mededeelde.
De goede oude ziel was nog niet van
haar ontsteltenis bekomen, toen er gebeld
werd.
Het waren de twee door Raymond aan
gestelde agenten Madeleine had ze ir
Parijs reeds ontmoet. Ze liet hen binnen
wel begrijpend, waarvoor ze kwamen.
„Wist u van ons bezoek?" vrpeg Vernier
„Ik heb juist een brief van mijnheer Fro
mental gekregen."
„Dus, dan weel u den toestand?"
„Ja.
„Wij zullen den zorg voor jnijnbeer Pat/
wel op ons nemen."
„Goed."
„Gaat mijnheer Paul s' avonds wel een*
uit?"
„Neen, op z'n laatst gaat hij om tien uut
naar bed."
Na nog eenige zaken besproken te heb
ben, vertrokken de twee agenten weer, vast
besloten bij het minste gevaar op hun post
te zijn.
Tegen het vallen van den avond kwamen
Paul en de Fluwijn terug.
Jules Boulenois bleef nog eenfgen tijd
praten en nam om tien uur afscheid.
Buiten keek de Fluwijn nauwlettennd
rond, maar niets verdachts bemerkend,
stapte bij weg.
Nauwelijks was hij verdwenen of een
menschelijke gedaante kwam te voorschijn
uit de schaduw van een haag en sloeg den