Arthur tervooren. BUITENLAND Van Alles en van Overal. KUNST EN KENNIS Het roode testament. NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT. Donderdag 6 Maart 1924 - Tweede blad De Fransche pers fulmineert tegen „buitenlandsche manoeuvres" die de daling van den franc zouden bewerken. Het Britsche standpunt in zake Juba-land. De bezuinigingen op de Engelsche begrooting. Primo de Rivera over de positie van het Directorium. De onlusten in Marokko. Onder de Radio-berichten: De Britsche voorstellen betreffende de hervatting der miijtaire controle in Duitschland aangenomen.Theunis opnieuw Belgisch Kabinetsformateur? De duur van bet Hitler-pro- 'es* t cn interpellatie in de Bulgaarsche Sobranje omtrent de arrestatie ier 300 Macedoniërs. Gm. SÜITENL. BERICHTEN. HET RESULTAAT VAN HET REFERENDUM IN BEIEREN. DE QUAESTIE DER ERKENNING VAN RUSLAND DOOR CHINA. EEN ONDERZOEK GELAST NAAR OM KOOPBAARHEID VAN LEDEN VAN HET AMERIKAANSCHE CONGRES. Frissche bloèmen uit Australië in Londen. F E U I LLETO N. CARNAVAL. 28. En ik stak me in een clowspak het stond me bizonder, zeiden ze en trok er 3p uit, naar den Bosch en naar Breda en aaar. Maar wat doet het er ook eigenlijk toe, waar ik geweest ben; ik ging om eens wat te zien van de carnavals-viering in het Zui den van ons land, en daarover wil ik schrijven. Fin als ik dan eens wat schrijf, dat mis schien minder aangenaam is om aan te boo- ren, dan is het voor de betreffende personen jmmers zoo prettig, als ze kunnen zeggen: „Ja, maar bij ons is dat niet zoo, daarvoor moet je in die andere steden wezen." Ik gun ze het genoegen dat te zeggen, om dat ik wel weet, dat ze het niét denken en het denken mij van grooter waarde lijkt dan het zeggen. Ik ben natuurlijk niet overal op den carna valsdag zelf geweest, dat was niet mogelijk en feitelijk deed dat er ook niet toe, omdat de gemaskerde bals ook dagen te voren en daags na den eigenlijken dag gegeven wer den en die bals toch de hoofdzaak waren de eigenlijke viering van den dag op straat, d. w. z. dat de menschen in allerlei zotte verkleedingen en gemaskerd op de openbare straat verschenen en daar dansten en sprongen en gek deden maar ook, el kaar op vaak allesbehalve nette manier las tig vielen, is in de meeste steden gelukkig tegenwoordig verboden. Het is er verboden, om gekostumeerd en gemaskerd op straat te loopen! Zegt dat niet veel? Zegt dat niet alles? Als de carnavalsviering, zooals ze toch eigenlijk behoorde te wezen, werkelijk niets anders was, dan een zich-nog-een-laatste- maal- overgeven-aan -de-vreugde, alvorens Jen aan het Paaschfeest voorafgaanden boe te-tijd in te gaan, zou er dan ooit een ge meenteraad te vinden zijn geweest om haar op de openbare straat te verbieden? Is het bloote feit van dit verbieden niet reeds het beste bewijs, dat er iets „rotten" was in den Staat van Prins Carnaval? Maar, de menschen in onze Zuidelijke pro vinciën zouden hun aard verloochend heb ben, als ze zich zoo maar neerlegden bij een verbod om zich te „vermaken"; die kunnen nu eenmaal niet buiten joeks en jolijt en waar nu eenmaal met Duiten joeks en jolijt en waar - len wee' noe "et aansen allengs is c het op straat niet meer mocht, werd het aartL ^an de sierlijke menet is men, via feest binnenshuis l. Dolka en de mazurka en do uralc *«1,.-^ feest binnenshuis des te doller' eïTdes* te drukkej gevierd. Ik heb overal eens een kijkje willen ne men; ik ben geweest op deftige bals, waar ie alleen Dinnenkomt als je door een lid van Ie dit-of-dat-vereeniging of de die-en-die sociëteit bent geïntroduceerd (en je boven dien je gulden of rijksdaalder neerlegt); ik ben geweest op bals waar tegen betaling van een gulden (plus stedelijke belasting) ieder- een in mocht en waajr in hoofdzaak fabrieks meiden met hun jongens kwamen; ik ben ge weest in besloten kringen, waar het dragen van een buitengewoon kostuum wel veroor loofd, maar het verbergen van het gelaat achter een masker verboden was en ik ben ook geweest in lokalen, waar tegen betaling ven aan 't edele dansvermaak en overal was broederen en zusteren zich konden overge ven aan het edele dansvermaak, overal was liet hetzelfde, al lag het er op de eene plaats wat dikker bovenop dan op de andere, dat het niet uitsluitend,-dat het althans niet in de allereerste piaats te doen was om onschul dig vermaak Kwam je zoon zaal binnen en zag je daar die bonte mengeling van kleurige dansers en danseressen, die veelal aardige versieringen f.ül verlichting; hoorde je .die vroo- lijke muziek, dat uitgelaten pret-lachen, dan was overal ie eerste indruk, dat het er wel leuk en wel gezellig was, dat de menschen er zich op onschuldige wijze vermaakten. Maar gooide je dau je zelf midden in die vroolijkheid en alleen om dat te kunnen doen. heb ook ik me in een clownspak ge stoken hoorde je brokstukken van ge sprekken die er werden gevoerd door jonge lui en door getrouwde mannen en vrouwen, uitroepen, die de gemaskerden elkaar dwars door de zaal toewierpen, liedjes zelfs die er werden gezongen, dan begon je toch dat ple zier wel een beetje van den bedenkelijken kant te bezien. En dan, al had je dan ook een masker voor, kijken kon je toch en zelfs beter, dan wanneer je met onbedekt gelaat daar rond- geloopen had. En wat je zag was veelal niet hartverheffend. Een groot deel van de vrou wen en meisjes hadden, om zich voor deze gedwongen bedekking van het gelaat scha deloos te stellen, een bedenkelijk groot ge deelte van haar overige lichaam onbedekt gelaten. En jé behoefde waarlijk geen puri tein te zijn om te erkennen, dat dit de mees ten eer een walgelijk dan een aantrekkelijk uiterlijk gaf. En hoeveel meisjes en zelfs begrijpt u 't, ik niet getrouwde vrouwen waren er niet onder de dansenden, die von den. dat korte rokjes nog niet genoeg van de beenen lieten zien en nu maar heele- maal geen rokken meer aantrokken, doch alleen maar een lakensch, of een tricot, of zelfs een in wijde plooien om de beenen hangend tullen broekje aan hadden. Moet er zóó „feest" gevierd worden in Roomsche streken? Is dót niet veeleer een neerhalen van den godsdienst, dan een af scheid nemen van een leven van vermaak, om in te keeren tot de overpeinzing onzer zonden in den heiligen Vastentijd? Moeten daarvoor die zonden nog eerst de kroon op gezet worden? Er werd gedanst en gehost en in kringen rondgesprongen op die bals. Dat hossen en dat rondspringen vooruit, dat kon er heel best mee door. „We hebben maar één jong leven" heette het in een der carnavalsliedjes die we ergens hoorden en die jeugd wilde zich uitleven goed, niets ®p tegen. Maar het dansen! Men weet hoe het dansen allengs is ont- de ««v. vid uc polka en de mazurka en de wals, gekomen tot de one- en de two-step, tot de trotts en de shimmy's. Die ze nooit heeft zien dansen, hij 'felici- teere zich, die ze wél gezien beeft erger nog, die ze zelf gedanst heeft, hij weet tot welke verkeerdheden ze maar al te gemak kelijk aanleiding geven. Zeker, ze kunnen decent en keurig gedanst worden, maar verreweg de meesten die daar op den balzaalvloer een paar schoenen ver- schuifelen, kunnen dat niet! Of ze willen het niet en maken -van hun incognito achter het masker gebruik om te dansen op een manier, waarvoor ze zich, ongemaskerd, zouden scha men, wat nog treuriger zou zijn. Er wordt op zoo'n avond nogal wat ge dronken ook en dèt werkt helaas uiterst fnuikend. Het is zoo'n eenvoudig optel-som- metje, dat zelfs hij die op de lagere school voor wiskunde altijd onvoldoende had, kan maken: drank -f- een moderne dans on zedelijkheid. En dat aan den vooravond van den Vas tentijd! Vaders en moeders, ik zou bijna zeggen, leert zelf steppen en ge staat nooit toe. dat aw kinderen het leeren. Want dan weet ge! Dc daling van den Fran- schen franc. Het nieuwe record van den wisselkoers geeft den Parijschen bladen aanleiding tot nieuwe protesten tegen de financieele ma noeuvres var. het buitenland. De „Echo de Paris" stelt met bitterheid vast dat de brief wisseling van MacDonald en Poincaré niet voldoende is om de financiers met eenige welwillendheid jegens den franc te bezielen. De „Petit Parisien" ziet er de uitwerking n van den gestadigen, langzamen, voor- zichtigen, maar wel degelijk gewilden druk, die uit het buitenland wordt uitgeoefend. Het „Journal" is nauwkeuriger en zegt: Deze hausse bewijst dat onze vijanden trach ten het moreel onzer natie te treffen. Zij villen geleidelijk een baisse van den franc, een reactie onzer staatsfondsen en een kunst- natige hausse der speculatieve waarden uitlokken. Met dat doel verkoopen ze zon der oponthoud francs. Wij zijn in staat te verzekeren dat Amsterdam eiken dag New York francs aanbiedt, leverbaar irr Juni, tegen 25 of 30% goedkooper dan contant. Om zich dergelijke offers te getroosten moet men waarlijk onzen ondergang wen- sohen. Berlijn laat via Nederland bij onze ban ken p e om de premies te weten te o n voor den .ermijn-handei in de voornaamste waarden, welke op onze beurs verhandeld worden. Aldus tracht men ons land te ener- veeren, door de stijging der devisen te bevor deren en de duurte van het levensonderhoud te begunstigen. Onze vijanden zijn echter in woede ontstoken nu zij zien hoe onze natie haar kalmte bewaart, daar zij zich van haar ontzaglijke hulpbronnen bewust is. Hetzelfde blad is ontevreden over Enge land naar aanleiding van de goedkeuring eener uitbreding der zee- en luchtvloot, door liet Hoogerhuis en de bewering van Lord Londonderry, dat dit geenszins een vijandige daad jegens Frankrijk is. Doch het blad schrijft De aangenomen motie beoogt on getwijfeld Frankrijk. De andere bladen onthouden zich van com mentaar. De quaestie tusschen Engeland en ifalië over Jubaland. In het Engelsche Lagerhuis heeft Maandag de premier een uiteenzetting gegeven van de quaestie met Italië over Jubaland. We hebben onlangs iets over deze quaestie verteld Jubaland is een strook tusschen Italiaansch Somaliland en de Britsche kolonie Kenya in Oost-Afrika. Op die strook maakte Italië aanspraak op grond van het verdrag van Londen van 1915. Engeland heeft de aanspra ken op Jubaland verbonden met de ontrui ming van de Dodecanesen (de twaalf eilan den in de Aegeïsche Zee) #iet uitzondering van Rhodes, door Italië. Laatstgenoemd land neemt evenwel het standpunt in, dat deze contra-praestatie niet kan worden gevraagd, omdat er van het verdrag van Sèvres en het Z.g.n. accoord tusschen drie partijen, hetwelk aan Italië voordeel in Klein- Azië beloofde, en waarmee dan weer die ontruiming zou ver band houden, niets gekomen is. Een ingewikkeld geval, naar men ziet. De heer Mac Donald heeft nu Maandag in het Lagerhuis het Britsche standpunt uiteen gezet. Bij artikel 13 van het verdrag van Lon den van 1915 werd bepaald, dat voor het geval Groot-Brittannië zijn koloniaal gebied in Afrika vergrootte en koste van Duitschland, de Britsche regeering er in beginsel in zou toestemmen, dat Italië aanspraak mocht ma ken op een billijke compensatie, met name ten aanzien van de regeling te zijnen gunste van de vraagstukken betreffende de grenzen der Italiaansche kolonies van Eritrea, Somaliland en Libye. De Italiaansche regeering vroeg, als deel dezer grensrectificatie, den afstand van een gebied drie m3al zoo groot als België. Toen de Britsche regeering toestemde in deze transactie, die uitgebreider was dan oorspron kelijk in de bedoeling had gelegen, verbond zij er de voorwaarde aan, dat de afstand slechts van kracht zou kunnen worden 'als onderdeel van een algemeene regeling van alle punten, op de vredesconferentie aan de orde gesteld. Deze voorwaarde, door de toenmalige Itali aansche regeering aanvaard, heet nu niet langer van toepassing op de huidige om standigheden. Als Italië alleen de uitvoering had gevraagd, aldus de heer MacDonald, van de verbintenis, aangegaan bij het ver drag van Londen, dan zouden mijn voorgan gers het zeker als een eere-plicht hebben be schouwd om deze belofte onmiddellijk in te lossen. Slechts omdat Italië iets van veel grooter omvang vroeg dan de rectificatie, in het verdrag bedoeld, werd de transactie beschouwd als een deel der algemeene rege ling. De premier besloot met de hoop uit te spre ken, dat zekere besprekingen, in den laatsten tijd gevoerd, er toe zouden leiden, dat de heele zaak opnieuw aan de orde werd gesteld. Engelsche begrootings cijfers. s Dinsdag zijn de cijfers gepubliceerd van de begrootingen voor de departementen vqor de „civil departement" (alle departementen, behalve leger, vloot en luchtvaart), en het „re venue departement" (invoerrechten en ac cijnzen, belastingen en posterijen). Het dienst jaar loopt naar men weet van 1 April tot 31 Maart. Zij wijzen een vermindering van over de 37 millioen aan vergeleken bij de vorige begrooting. De uitgaven voor deze depar tementen bedragen bijna 299 millioen pond en schier iedere post wijst een vermindering aan. De voornaamste bezuinigingen zijn, naar de Britsche draadlooze dienst meldt, verkre gen op de administratie der koloniale dien sten, het ministerie voor pensioenen, het Midden-Oosten, landbouw en arbeid. Of- schoof ?r een zeer kleine bezuiniging is opr het onderwijs, wordt officieel verklaard, dat de uitwerking van de onderwijspolitiek der laatste jaren zich thans doet voelen en dat in weerwil van de kleine vermindering de begrooting een aanzienlijke uitbreiding op onderwijsgebied zal veroorlooven zonder dat een suppletoir crediet noodig is. Verwacht tyordt, dat de begrooting voor leger, vloot en luchtvaart binnen enkele da gen zal volgen. De bladen verwachten, dat de uitgaven voor deze diensten ongeveer 114 millioen zullen bedragen, en dat de dienst van het conso- lidatiefonds nog 380 millioen pond sterling zal eischen in het aanstaande financieele jaar. De kanselier van de Schatkist zal in dat geval voor zijn eerste begrooting een bedrag noodig hebben van 784 millioen. De begroo ting van het vorige jaar onder Baldwin bedroeg 816 millioen. De meeste bezuinigingen op den dvielen dienst werden verkregen door de politiek van vermindering der uitgaven die door de achtereenvolgende regeeringen sinds den oorlog is gevolgd. De bladen geven hun voldoening over deze bezuinigingen te kennen, doch dringen op nog verder bezui nigingen aan. De Duitsche Rijkskanse lier over de wijziging van de Grondwet. Reeds met een enkel woord is melding gemaakt van het protest van den rijkskanse lier in een vergadering van de katholieke Volksvereeniging te Berlijn tegen de anti katholieke uitingen van Ludendorff. Aan de rede van den heer Marx ontleenen wij het volgende Wegens ontevredenheid het algemeen be lang den dienst te weigeren is gewetenloos, onchristelijk en in tegenspraak in het bij zonder met de katholieke beginselen. De na tionale vergadering is in volle vrijheid bij eengekomen en heeft een grondwet samen gesteld, die een ieder verplicht is na te leven, zoolang zij niet op wettige wijze is veranderd. Wie tracht en daartoe hulp verleent, om deze grondwet gewelddadig ter zijde te schuiven, pleegt hoogverraad en begaat daarmede van christelijk standpunt een zware misdaad. Van christelijk, van katholiek standpunt uit kan een verandering van grondwet slechts geschieden op de in de grondwet voorziene' wijze een verandering zal plaas vinden, in dien de wil van het volk een andere gewor den is. Zoolang de wettige weg niet wordt ingeslagen, zullen wij niet aan de grondwet laten tornen en zullen wij als verrader en vijand van het vaderland beschouwen wie de grondwet gewelddadig wil veranderen. En ten slotte Wanneer de völkische denkbeelden bij breeder kringen van het volk mochten in gang vinden, dan zou dit erger zijn dan de verloren oorlog, want dan zijn wij voor goed verloren. Dit toch zou betee kenen oorlog van allen tegen allen, met aan het einde de economische en politieke ondergang van Europa. Toen ik las, dat in het proces-Hitier gezegd is „Wij hebben mannen noodig, be zield met fanatieken haat", huiverde ik. Wie zóó spreekt, begrijpt onzen tijd niet. Wat wij noodig hebben is groote liefde voor ons arm ongelukkig volk en ook liefde, voor zoover deze wordt aanvaard, voor de andere volken. De rijkskanselier eindigde met de ver klaring, dat men in arbeid in het algemeen belang kracht behoort te zoeken tot weder- opheffing van het Duitsche volk tot de hoogte, welke het door zijn geheelen aanleg en geestkracht eens heeft ingenomen. De Duitsche soc. dem. en de Rijksdagverkiezingen. Zal de dezer dagen bij de candidaatstel ling te Berlijn voor de rijksdagverkiezingen scherp naar voren getreden oneenigheid in den boezem van de soc. dem. partij (ge matigde en radicale richting) invloed oefe- fcen op de houding van de soc.-dem. ten op zichte van haar eisch, dat de regeering de soc. voorstellen tot wijziging van op grond van de machtigingswet door de regeering uitgevaardigde noodverordeningen uitvoerig in den rijksdag, althans in de commissie zal behandelen De regeering staat, zooals men weet, op het standpunt, dat deze noodver ordeningen, in elk geval de voornaamste en inzonderheid de derde noodbelastingveror- dem'ng onveranderd dienen te worden goed gekeurd, wil men de stabilisatie van de poli tieke, finantieele en economische toestanden niet opnieuw in gevaar brengen. Reeds Maandag heeft de rijkskanselier de soc. lei ders ontvangen om over deze voor den datum der te houden rijksdagverkiezingen beslissende quaestie te spreken. Eventueel zou de rijksregeering eerder tot onmid dellijke ontbinding van den rijksdag over gaan dan toe te geven inzake wijziging van haar dictatoriaal uitgevaardigde noodver ordeningen. De thans zoo fel gebleken oppositie in de soc. partij tegen het partijbestuur en de meerderheid van de rijksdagfractie zal wel licht den wensch doen opkomen de richting van de partijpolitiek eerst op den partijdag, die over vier weken moet plaats hebben, te overwegen en daarbij te trachten de geble ken geschillen te overbruggen en de eenheid zoo goed mogelijk te herstellen, alvorens den verkiezingsstrijd in te gaan. Daartegenover staat echter, zooals de Berlijnsche correspon dent van de „Köln. Z." opmerkt, dat het juist met het oog op de houding der partij oppositie voor het partijbestuur van belang moet zijn haar agitatorische oppositie tegen het regeeringsstandpunt te handhaven en te verscherpen. Spoedig zal thans wel blijken wie van beide partijen, regeering of soc. dem. zal toegeven. De positie van het Spaan- sche Directorium. Telkens doen in de buitenlandsche bladen berichten de ronde, dat het Directorium in Spanje ten einde loopt en dat een regeerings- wijziging aanstaande is. Een medewerker van de „Temps'" heeft generaal Primo de Rivera, den voorzitter van het Directorium, opgezocht en hem meer dan ooit vastbera den en zeker van zijn zaak aangetroffen. Allereerst heeft de Franschman den gene raal gevraagd of zijn pronunciamento van Sep tember j.l. niet was voortgekomen uit het gebeurde met generaal Aguilera in Juni te voren. (Generaal Aguilera, voorzitter van den Oppersten Oorlogsraad, wilde destijds een actie beginnen tegen de parlementsleden, die gestadige kritiek op den Raad oefende. In het kabinet van den voorzitter van den Senaat had toen een heftig incident plaats tusschen generaal Aguilera en oud-minister Sanchez Guerra, die den generaal een vuist slag toediende). Primo de Rivera ontkende echter elk verbond tusschen zijn actie en de plannen van generaal Aguilera. Deze waren van localen aard, terwijl generaal Primo een nationale beweging beoogde. Verschillende oorzaken hebben tot zijn optreden geleid de gebeurtenissen in Barcelona, waar een terreur heerschte, welke de regeering niet vermocht te onderdrukken voorts de schrik barende stijging in de staatsuitgaven, en ten slotte de slechte loop van zaken in Marokko. Op de vraag of de generaal zijn actie lang van te voren had voorbereid, antwoordde deze Twee maanden. De Koning wist niets van mijn voornemens af, maar ik had kame raden, die mij in Madrid, Barcelona en Sarragossa konden helpen. Tal van mili tairen en civielen waren in Barcelona, waar hij kapitein-generaal was, bij hem gekomen om te vragen waarom het leger niet trachtte Spanje te redden. Ik weet, zoo vervolgde Primo de Rivera, dat ik hier slechts tijdelijk ben, en ik wil ook niet anders wezen. Ik ben geen leider eener partij en de militairen dienen geen politiek te voeren of te regeeren. Een civiele regeering moet aan het bewind komen. Maar misschien zal het Directorium nog zes maan den, een jaar, misschien nog langer moeten aanblijven. Zoodra wij onze taak hebben" verricht zullen wij het land bijeenroepen in vertegenwoordigende klassen universitei ten, industrie, handel, arbeiders, kortom geheel Spanje, om het rekenschap te geven van onze daden en het dan zelf een regee ring te laten kiezen. Onze rol zal dan zijn geweest het toedienen van het geneesmiddel tegen de vfele misbruiken. De mannen van eertijds kunnen dan terugkeeren, maar zon der hun gewoonten van weleer. Er zullen nieuwe politieke groepeeringen komen met nieuwe programmen. Primo de Rivera somde daarna op wat het Directorium reeds heeft tot stand ge bracht: Allereerst heeft het zich met de wettelijke maatregelen inzake de openbare orde bezig gehouden. Het heeft door geheel Spanje z.g. somaten ingesteld, die vóór dien nog slechts in Catalonië bestonden. Het heeft de gemeentebesturen en provinciale deputaties hernieuwd, het heeft het aantal ambtenaren met 25% verminderd. Het heeft het ambt van minister onvereenigbaar verklaard met de functie van raadsman of administrateur van financieele onderne mingen. Het heeft het hooge commissariaat van Marokko georganiseerd. Voorts zal het den militairen dienstplicht van drie op twee jaren terugbrengen. De censuur werkt niet streng meer, slechts één vijfde van hetgeen men ons voorlegt, wordt geschrapt. Wanneer wij tot den strengen maatregel der verban ning onze toevlucht nemen, geschiedt dit om ons en onze politiek te verdedigen. DE HERNIEUWDE STRIJD IN MAROKKO. Generaal Weyler is tot voorzitter van den Oppersten Oorlogsraad benoemd. Irr Marokko poogde de vijand tevergeefs zich meester te maken van het aan de onder worpen stammen toebehoorende vee. Hij werd met verliezen afgeslagen. De vijand, die het voorbijtrekken van een levensmiddelen-convooi afwachtte, werd door de Spaansche artillerie uiteengedreven. De begeleiders lieten één doode en vier gewonden achter. Ook onder het directorium blijft het in Marokko hetzelfde liedje. Uit de berichten in ons blad van gisteren bleek reeds, dat het in de Spaansche zóne weer mis loopt. Thans wordt draadloos uit Gibraltar ge meld, dat de generale staf dringend te Ma drid de inscheping van alle beschikbare troepen voor Melilla heeft aangevraagd, daar het garnizoen van deze stad wordt aangevallen. Uit het te Madrid ontvangen officieele nieuws uit Marokko blijkt, dat de toestand daar ernstig is. Naar het W. B. uit München meldt, is het eindresultaat van de gehouden volks stemming, dat voor ontbinding van den Landdag zijn uitgebracht 1.213.000 stem men, voor de hierziening van de grondwet 1.157.000 stemmen. JEANNE MORAND. Jeanne Morand, de anarchiste, die sedert geruimen tijd gevangen zit en dezer dagen de voedselstaking was begonnen, heeft zich bedacht en is weer gaan eten. Zij was voor zichtigheidshalve van de gevangenis naar het hospitaal overgebracht. Haar advocaat had bij den minister van justitie pogingen in het werk gesteld om haar vrij te krijgen. De minister heeft dit geweigerd, maar wel toegezegd haar verlof te geven om haar zieke moeder te bezoeken, indien dit noodig is. DE OUD-RIJKSKANSELIER WIRTH WEER ZIEK. De oud-rijkskanselier dr. Wirth, pas on langs van een levensgevaarlijke ziekte her steld, is opnieuw ziek geworden. Hij heeft een hevigen griepaanval, gepaard gaande met longontsteking. Men herinnert zich hoe hij kort na zijn herstel in een brief aan een eveneens links georiën teerden partijgenoot verkiezingsleuzen aanhief van concentratie der linker-elemen- ten tegen de meer en meer veldwinnende reactie op sociaal, economisch en politiek gebied. DE NIEUWE ADMINISTRATEUR VAN DEN ZUID-AFRIKAANSCHEN VRIJ STAAT. De correspondent van de „Times" te Bloemfontein verneemt, dat het administra teurschap van de provincie Oranje Vrijstaat zal worden aangeboden aan dr. Viljoen, „superintendent" van onderwijs in de Kaap en van 1908 tot 1916 directeur van onderwijs te Bloemfontein. Dr. Viljoen zal het aanbod waarschijnlijk aannemen. DE STAKING DER WEENSCHE BE AMBTEN EN DE VOORJAARSBEURS. Het Weensche Corr. Bur. meldt, dat het bestuur van de voorjaarsbeurs in verband met de staking der bankbeambten alle maat regelen heeft getroffen om het welslagen van de onderneming niet in gevaar te doen komen door die staking. EEN SCHIPBREUK. De bladen te Madrid melden dat volgens een draadloos bericht uit Valparaiso het Ja' pansche s.s. „Osaka" met vele passagiers en een belangrijke lading in zicht van de kust schipbreuk heeft geleden. Bijkans alle passa giers en leden der bemanning zijn omgekomen Als gevolg van de verklaring van de Chi- neesche regeering, dat zij een erkenning van Rusland niet in overweging kan nemen, om dat de souvereiniteit van China aangetast wordt door de Russische bezetting van Mon golië, bereiden de Sovjet-troepen zich thans voor op een onmiddellijke ontruiming van Mongolië. Vernomen wordt, dat dit gevolgd zal worden door een erkenning en door een Chi- neesch-Russische conferentie om de tusscher beide landen bestaande quaesties uit der weg te ruimen. Deze zal spoedig te Peking gehouden worden De voorloopige bespre kingen tusschen Chineeschen afgevaar digde en den So,-rtegenwoordiger Ka rakan zijn geëinOigc. De resultaten zullei door het kabinet goedgekeurd moeten worden Overeenstemming zou bereikt zijn op ver schillende punten, met inbegrip van die dei grenzen, en de scheepvaartrechten op dc Amoer en de Soengari. De voornaamste quaestie is die van den Chineeschen Ooster spoorweg. DE IMMIGRATIE IN DE V. S. Bij de besprekingen van Dinsdagmiddag met de vertegenwoordigers van een groep transatlantische passagierslijnen, keurde dc immigratiecommissaris goed, dat de tweede klas passagiers voortaan in de eerstekla: hutten zullen worden gekeurd in plaats vat op het eiland Ellis. De commissaris wijzigde de uren van onderzoek der eersteklasse-pas- sagiers, maar was niet bereid, schepen welk< na zonsondergang aankwamen, te onder zoeken. Eeen nader bericht meldt, dat de passa giers der zoogenaamde „one cabin" schepen welke geen eerste klas hebben, ook aan boort der schepen zouden worden gekeurd. It eenige gevallen waar de gelegenheid aar boord ontoereikend is, zouden de tweede klassers naar het eiland Ellis gaan, over welk' gevallen de commissaris zou beslissen. Vertegenwoordigers der Stoomvaartlijn» hebben een onderhoud met den immigratie- commissari? gehad. Deze heeft er in toe gestemd, dat het onderzoek van 2e klas passagiers niet, zooals besloten was, op het eiland Ellis zal plaats hebben, doch aan boord der schepen zelf. DE ONTPLOFFING IN WALLSTREE1 De New Yorksche districtsprocureur Ban ton, deelt mede, dat een Engelschman in df gevangenis heeft bekend medeplichtig te ziji geweest aan de ontploffing, die in 1920 ir Wallstreet plaats had, waarbij dertig per sonen gedood en een groot aantal gewone werd. Men is thans de mededaders op he spoor. President Coolidge gelastte de groote jury- een onderzoek in te stellen naar de beschul digingen als zouden twee leden van het con gres omkoopsommen hebben aangenomen in verband met de verkrijging van vrijlating op parool of gratie voor wegens misdaad ver oordeelde personen. DE AARDBEVING IN COSTA RICA. De aardbeving in Costa Rica heeft zich volgens berichten uit San Juan Del Norte ook tot Nicaragua uitgestrekt, waar eveneen? drie heftige schokken zijn waargenomen EEN DIAMANTHANDELAAR VER OORDEELD WEGENS BELASTINGONTDUIKING. Het Central Criminal Court te Londen heeft Maandag den diamant-handelaar S. H. Harris, uit Hattongarden, veroordeeld tot zes maanden gevangenisstraf en een boete van 5000, benevens de proceskosten, wegens het doen van onjuiste opgaven voor de inkomstenbelasting, de oorlogswinstbe lasting en de „supertax". Uit een onderzoek der boeken was volgens de belastingautoriteiten gebleken, dat het totaal der verborgen winsten in de vijf jaren van 1916 af 68.335 bedroeg en dat hier door aan de belastingen een bedrag van 39.892 was ontgaan. Namens den beklaag de werd aangevoerd dat dit bedrag te hoog geraamd was. Bekl. had aan de belasting administratie wegens te weinig betaalde belasting 30.000 betaald, ofschoon dit bedrag aanzienlijk grooter was dan de belasting-administratie volgens bekl.'s raads lieden langs wettelijken weg zou kunnen terugkrijgen. Vonnis wijzend maakte rechter Shearman een opmerking over het stelsel van beklaagde ten aanzien van de taxatie van zijn voorraad, dat het „sneeuwbaP'-stelsel genoemd werd. Als hij diamanten of parels verkocht, gaf hij geenerlei winst op, daarvoor als verontschul diging aanvoerend, dat daar hij niet zijn geheelen ..stock" had verkocht, hij er niet zeker van was, dat er winst zou zijn. Het lag volgens den rechter voor de hand, dat als men zoo handelde, iemand voor 10.000 juweelen kon koopen, de helft kon verkoopen voor 9.999 en dan zeggen, dat hij in dat jaar geen winst had behaald op wat hij ver kocht had. Dat was volgens den rechter beslist een frauduleus stelsel. De rechter meende dat deze practijk ten aanzien van opgaven voor de inkomstenbelasting moest verdwijnen. De „stock" moest óf tegen den kostprijs óf tegen den prijs van den d worden getaxeerd. De mooiste en merkwaardigste bloemen van Australië zullen op de Britsche ..Em pire Exhibition", zoo frisch alsof zij pas af geplukt waren, te bewonderen zijn. Men neemt alle mogelijke voorzorgen om de bloemen gedurende de lange reis uit het warme land naar Londen in uitmuntenden staat te houden. In geheel met ijs omgeven ruimten worden zij naar het schip gevoerd waar zij in de koelkamers geborgen wor den, terwijl zij later in het Australische Paviljoen op de tentoonstelling in doorzich tig ijs tentoongesteld zullen worden. 105. „Ja, hij is zelf geweest, hij heeft ongeveer twintig duizend francs hier gehaald „Hoe lang is hij in Joigny gebleven?" „Zes of zeven dagen." „Was hij all an? „Neen, ik meen dat hij nog een vriend bij ach had." Zij bedankten de notaris en vertrokken. Dienzelfden dag, ongeveer vier uur in den namiddag, kwam Pascal in Parijs en spoedde zich naar huis. Te zamen met Jacques over legden ze wat hun te doen stond. Jacsques opperde zijn plan, in het buis van de Chate- '-ux binnen te dringen. „Maar hoe?" vroeg Pascal. „Wij zullen ons rouwbeklag bij de gravin gaan maken, en je zult zien, dat alles in orde komt. „Morgen dus de laatste bedrijven?" vroeg ?ascaL „Ja,..;- en de ontknooping," „Ben je besloten?" „Ja." „Maar hoe krijgen we Paul Fromental Baar het „kasteeltje?" t „Daarover zullen we straks spreken." „Waarom nu niet?" „Er is iets dringenders." „Wat dan?" „We zullen de medailles eens bekijken, enzien of we meer 12 weten kunnen komen." Ze legden de medailles op volgorde en verkregen het volgende: Van Granges De Mer La Tienden—Zwarten Vloer SteenDer te Tellen Van Den Hoek Dat was alles. „We kunnen daar wel wat van maken," merkte Jacques op, want ik ken de bezit tingen van den ouden graaf." - „Wat dan? ..Kasteel - an Granges de Mer-la-Fon- taine." „Dus zou bet geld in dat kasteel zijn?' „Ja, oijder een zwarten vloersteen, maar ar?" „We zullen sooedik ssing kunnen vinden en 't zal niet zoo heel lang meer duren of we h het pel-5 'n handen en zi n klaa-." „Maar, nu nog P-nl Fromental. „Ja, we zullen een middel moeten vinden wat misse' '-'e middel zal kunnen zijn." „Wat wil je doen?" U-t zult ke zien. Nn een blad postpa pier." „VIF rr- 'aten s chrrvcn?" vrneé Pas cal verschrikt. „Ja „Maar dat is toch zeer onvoorzichtig?" „In dit geval niet, maak het schrift van Martha na. „Maar!" „Niet. maar!.... Schrijf vooruit! Ik zal dicteeren." En Pascal schreef: Mijn vriend! „Ik had u beloofd, zoodra ik vrij was en toestemming had het u te zeggen.... Ik ben nu vrij. Morgenavond kom ik met Angèle in Creteil. Vaar dan morgenavond naar de landingsplaats in den tuin, waar Angèle u wachten zal." De brief was geschreven. De brief werd in een couvert gedaan en geadresseerd aan Paul Fromental, te Cre teil. Raymond en Corbi.r hadden bijna alle hotels en logementen in Joigny afgezocht en geïnformeerd, echter zonder eenig suc ces. ,Jk denk," opperde Corbier, „dat de twee ontslagenen een valschen naam hier heb ben opgegeven." „Waarom zouden ze dai gedaan hebben?" „Misschien wilde Jacques Lagarde in zijn geboorteplaats onbekend blijven";... „Drommels.Ja, dat kan, daaraan had ik niet gedacht".... Den volgenden ochtend hadden ze nog slechts één berjberg, n4. de ;-Martin Pe- cheur" te bezoeken. Fromental verzocht het vreemdelingen- beek en doorbladerde het. Eensklaps liet hij een kreet van verba zing hooren. „Gevonden?" vroeg Corbier haastig. „Neen. maar ik zie hier iets eigenaar digs." „Wat?" „Den naam van dokter Thompson." „Kent u dien dokter." „Of ik hem ken?Heel Parijs kent hem en hij is hier op denzeljden tijd ge weest als Jacques Lagarde." „Daar krijg ik een aardig, maar misschien ook dwaas idee," riep Corbier. „Wat?" „Zou Jacques Lagarde en dokter Thomp son niet dezelfde kunnen zijn?^ j,Dat vroeg ik me ook al af." Hij zag onder den naam van dokter Thompson nog een anderen staan. „Pascal Rambert," las hij hardop. „Die kerel heeft zijn naam slecht ver anderd." merkte Corbier op. Ze ondervroegen den herbergier, die alles omtrent het bezoek van dokter Thompson vertelde en tevens ook, dat Pascal Ram bert den vorigen dag nog bij hem geweest was." „Wat kwam hij doen?" vroeg Raymond haastig. „Hij moest in het pandhuis iels halen." „Wat?" „Dat weet ik niet." Raymond stond aanstonds op en gevolgd door Corbier ging hij naar het pandhuis. Hij vroeg inlichtingen en de pandbriefjes werden hem verstrekt. Hij zocht en vond, wat hij hebben moest, een beleenbriefje van een gouden me daille met de valsche handteekening van Martha Grandchamp. De zaak werd hem eensklaps duidelijk en hij begreep de verschrikkelijke waarheid. Raymond verliet het pandhuis en holde naar het station. Daar zond hij een cijfer-telegram af van den volgenden inhoud: Commissaris Politie, Parijs. Doe onmiddellijk huiszoeking in .het huis van dokter Thompson.... Houd iedereen aan en doorzoekt het huis.... Ik kom. RAYMOND FROMENTAL. Weinige oogenblikken later vertrok Ray mond naar Parijs. „Zou hij bijtijds aankomen?" Raymond durfde die vraag niet bevesti gend te beantwoorden. Paul Fromental was naar Creteil gegaan en had daar den Fluwijn ontmoet. Paul had dé oude Madeleine opgezocht en haar veel van zijn wedervaren in Parijs verteld, zonder evenwel melding te maken van het gevaar, dat hij liep. Tijdens een afwezigheid van Paul kwam er van Raymond een brief voor Madeleine, waarin hij haar het gevaar, waarin Paul verkeerde mededeelde. De goede oude ziel was nog niet van haar ontsteltenis bekomen, toen er gebeld werd. Het waren de twee door Raymond aan gestelde agenten Madeleine had ze ir Parijs reeds ontmoet. Ze liet hen binnen wel begrijpend, waarvoor ze kwamen. „Wist u van ons bezoek?" vrpeg Vernier „Ik heb juist een brief van mijnheer Fro mental gekregen." „Dus, dan weel u den toestand?" „Ja. „Wij zullen den zorg voor jnijnbeer Pat/ wel op ons nemen." „Goed." „Gaat mijnheer Paul s' avonds wel een* uit?" „Neen, op z'n laatst gaat hij om tien uut naar bed." Na nog eenige zaken besproken te heb ben, vertrokken de twee agenten weer, vast besloten bij het minste gevaar op hun post te zijn. Tegen het vallen van den avond kwamen Paul en de Fluwijn terug. Jules Boulenois bleef nog eenfgen tijd praten en nam om tien uur afscheid. Buiten keek de Fluwijn nauwlettennd rond, maar niets verdachts bemerkend, stapte bij weg. Nauwelijks was hij verdwenen of een menschelijke gedaante kwam te voorschijn uit de schaduw van een haag en sloeg den

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1924 | | pagina 5