m>
Het laatste kunststuk.
De wraak van den
metselaar
Paul Amandier.
de fout van een andere bediende, die een
huisgezin heeit."
Kees bloosde Hei speel nem, dat de
chet hef wist Waarschijnlijk had Bergers
het toch verteld.
Wordt voortgezet.)
't Was in den nerist, dai ik met een troep
reisde die a) den geheel en zomer bij el
kander was geweest Ons gezelschap be
stond uit vier-en-dertig personen behal
ve diegenen welke er voor moesten zor
gen, dat ons optreden n de eene ol andere
stad mogelijk en bekend gemaakt werd
Tot onze troep oehoorde ook een Amen-
kaan. een man van ongeveer vijltig taai
die onder den naam .Monreili" het groot
ste deei zijns levens zwervend had doorge
bracht Zijn vrouw en zijn dochter een
allerliefst meisie van zeventien laar
met hem Moutelli en zijn vrouw waren
uitstekende koorddansers terwijl Nella
als kunstrijdster 'veel opgang maakte Het
waren stille, vriendelijke menschen die
met groote innigheid aan elkaar gehecht
en bij onzen troeo door allen s-eacht en be
mind waren
Wij hadden een korten uja .n St Paole,
een stad in 't gebergte aan de kust, ge
speeld en waren voor de volgende week
in Rio-de-Janeiro aangekondigd Montel
li's vrouw was 111 de eerste stad zwaar
ziek geworden en werd er den taatsten
Zaterdag, toen wij daai waren, begraven
Den volgenden Maandag zag men ons
reeds in Rio. Van ouds was het bij ons
gewoonte, zoodra wij onzen intocht ge
houden hadden, dadelijk een korte open
bare voorstelling te geven, die gewoonlijk
door Montelli en mij uitgevoerd werd
Hij maakte eemge toeren op zijn zeer
hoog gespannen koord en ik aan mijn rek,
't welk in het midd»fi van dar koo-cl was
vastgemaakt
Het meest eilectmajseuue nummer van
Montelli's programma was gewoonlijk,
dat hij zijn dochter in een kruiwagen over
het koord reed moeielijke onderneming,
vooral wanneer men daarbij in aanmerking
neemt welk gevoel Montelli moest be
zielen, die het leven van zijn grootsten
schat in handen had en wist, dat behoud
van dat leven alleen van zijn behendigheid,
de sterkte zijner zenuwen en de kracht
Zijner spieren afhing Ik was bang Mon
telli in Rio het waagstuk te zien volvoeren,
daar zijn zenuwen door het verlies zijner
vrouw zeer geschokt waren. De roem zij
ner behendigheid was echter al tot Rio
doorgedrongen, zoodat hij zijn kunste
naarseer eemgszins op het spel zou zetten,
als hij den grooten toer niet ten uitvoer
bracht Ook was deze al weken te voren
aangekondigd en het volk verlangde er
naar het wonder te aanschouwen De
breedste straat van de Braziliaansche
hoofdstad, die waarin de meeste openbare
gebouwen zijn, is de „Rua Dircita", de
rechte straat. Over deze was Montelli's
koord van het dak van ons hotel tot aan
dat van den tegenoverliggenden schouw
burg gespannen. Mijn rek hing als ge
woonlijk in 't midden er van. Ik lag,
kort voor het begin der voorstelling, ge
heel gekleed in Montelli's kamer te bed,
terwijl deze nog bezig was zich klaar te
maken. Met oplettendheid sloeg ik elk
zijner sierlijke en krachtvolle bewegingen
gade. Hij was een flinke figuur zijn vijf
tig ïarcu hadden hem nog geen enkele
grijze haar bezorgd. Zijn levenswijze was
Zeer ingetogen en matig, wat bij ons hand
werk noodzakelijk is zijn spieren waren
van een bizondere ontwikkeling en be
hoefden voor staal en hardheid niet onder
te doen
Hij keek eens uit het venster op de
steeds grooter wordende menschenrnassa,
die voor het hotel te zamen stroomde. De
aangekondigde tijd naderde, en het pu
bliek, voor het grootste gedeelte uit negers
en Brazilianen bestaande, werd uit angst
voor een geduchte regenbui, die door de
bewolkte lucht voorspeld werd, ongedul
dig
„Hoor nu eens dat lawaai daar beneden"
Zeide Montelli, terwijl een verachtelijke
trek om zijn mond speelde „zij kunnen
den tijd niet afwachten om te zien hoe wij
ons leven op 't spel zetten om hen te
amuseeren I Ik wed, als een van ons bei
den viel en den nek brak, zouden zij daar
over jarenlang als over een zeldzaam
icnouwspei spreken en hun kleinkinde
ren zouden nog met trots verteden. dai
hun grootvader gezien had hoe een man
van den circus gevallen en op de plaats
dood gebleven was 1 De verroomng waar
naar zij allen zoo verlangen, maakt op mij
den indruk alsof ik ter slachtbank geleid
wordt
Er iag bitterheid in zijn toon ik zag in,
dat hij dien dag niet tn de goede stemming
was. Een zeldzame opgewondenheid maak-
e zich van mij meester
„Kom Montelli." zei ik, „zoolang het
e plicht is dezen toer te wagen, doe het,
moedig als voorheen, en ga er pas later
over piekeren Als ik met door mijn con
tract gebonden was, zou ik ook vandaag
liever niet werken, doch dat moet nu een
maal
Ik wreet hem daarna hoofd, gezicht en
schouders goed met rum tn, waardoor hij
zich eemgszins opgeruimd voelde
Toen hij klaai was. klopte zijn dochter
aan de deur Hij opende die, en zij trad,
geheel gekleed voor de voorstelling in de
kamer
„■Alles is m orde, vader," begon zij;
,,'t is nog maar vijftien minuten voor den
tijd 't zou goed zijn, als wij ons op het
dak lieten zien
„Hoe staar het met je zenuwen, Nella/
vroeg hij, terwijl hij haar een kus op 't
voorhoofd drukte
„O, zij zijn als staal 1"
„En de mijne," riep hij, liep naar de.
waschtafe) en vulde een glas tot aan den
rand met water; „kijk."
Hij hief het op en hield het een minuut
lang met gestrekten arm tn de hoogte
Het water bewoog met. Vervolgens zette
hij het glas weer neer zonder ook maar
een druppel te storten. De arm van een
marmeren beeld zou het glas met stiller
hebben kunnen houden dan Montelli's
krachtige spieren het gedaan hadden,
Mijn arm zou er ni"f voor cwmlnkf ge
weest zijn
„jack zei Monieui tot uuj, „ik ga
over eemge oogenblikken mijn gevaarlijk
sten toer ondernemen. Ik voel mij ech
ter met zooals anders, ofschoon z oals ie
daareven gezien hebt, mijn zenuwen on-
ge chokt zijn. Het koord is vijftig voet
van de loeiende menigte verwijderd. Het
is toch zoo strak mogelijk gespannen?"
„Met behulp van een half dozijn politie
agenten is het mij gelukt, een weinig
plaats voor de knechts aan de spantouwen
te verkrijgen. Trekt stevig aan nep ik
nog eens, terwijl de Directeur aan mijn
zijde stond. De mannen wonden zich de
spantouwen om het lijf en leunden met
hun volle gewicht achterover, totdat het
koord nauwelijks nog trilde.
Montelli was nu gereed zijn gang te wa
gen, Op het dak van het hotel en van den
schouwburg bevonden zich de weinige ge-
noodigden, op de straat joelde en krioelde
de menschenmasse door elkander. Einde
lijk vertoonde zich Montelli op het voor
ons doel gebouwde balkon, met den ba
lanceerstok in de hand.
Een luid „hoera", dat hij met eene bui
ging beantwoordde, steeg uit de menigte
tot hem op.
„Trekt stevig aan, trekt goed aan de
touwen en verroert u niet," riep hij naar
beneden.
De mannen trokken zoo hard ze kon
den, zoodat er nauwelijks een trilling van
het koord was te bemerken, toen Montelli
glimlachend er over heen liep. Hij bereikte
den overkant en keerde met dezelfden
glimlach, die bij 't heengaan zijn gelaat
plooide, terug, terwijl de menigte op de
straat zich bijna heesch schreeuwde,
„De afstand is wat groot," zeide hij,
„en de helling aan dezen kant iets hooger
dan aan den anderen. Dit huis schijnt
minstens twee voet hooger te zijn dan de
schouwburg."
Daarop legde hij nog eens, nu met rin
gen aan de voeten, denzelfden weg af. Hij
schreed met zekerheid voort ik zag ech
ter, dat het koord een of tweemaal eene
kleine zijwaartsche beweging maakte. Hij
keerde evenzoo zeker terug, maar riep
toen met gefronst voorhoofd
„Trekt de touwen toch steviger aan,
mannen, of laat ze anderen vasthouden die
het beter kunnen 1"
Een paar stevige negers grepen mee het
touw vasthet verroerde zich niet meer.
Nu trok Montelli een zak over 't hoofd,
jegde zijn weg met verbonden oogen af,
rolde toen den leegen kruiwagen heen en
terug en herhaalde eindelijk hetzelfde
waagstuk zonder balanceerstok.
Nu zou nog de laatste, moeilijkste
roer volgen
Toen ik hem hootd en schoucLrs met
tnsch watet wreet, beefden mijn handen
sterker dan ooit te voren. Tien minuten
rustte Montell in 'welken tijd een van
onzen troep, beneden op een wagen een
rede hield over de buitengewone voor
stelling, die nu nog volgen zou, en het
volk aanmaande zich onvoorwaardelijk
stil te houden wat er ook gebeuren mocht
Hij wees hen op het gevaar, waarin Mon
telli zweefde en werd gelukkig begrepen
Daar keek Montelli van het dak naar be
neden, doch nu liet het volk geen kreet
meer hooren Overal heerschte de stilte
des grafs
Nella zat reeds in oen uit iicnt, maai
uit sterk hout vervaardigden kruiwagen,
waarvan de handvatsels om een des te
zekerder steun te bieden, cirkel vormig
waren saamgebogen. Het rad, dat een met
caoutchouc bekleeden gleuf had, draaide
om een haakvormige as van smeedijzer,
die naar voren, tot onder het koord, door
liep, zoodat, zelfs in het ongelukkige geval,
dat het rad van het koord afschoof, de
kruiwagen toch hieraan bleef hangen, al
vielen ook beide acrobaten. Hij werd dan
door dien haak teruggehouden, en hij.
die het handvatsel in de hand had, kon
nog daaraan blijven hangen, tot hem hulp
gebracht werd. Tegenwoordigheid van
geest is een eerste vereischte voor een
acrobaat Aan Nella was dan ook van het
begin af aan op het hart bedrukt, zoodra zij
den wagen voelde wankelen, er uit te
springen, het koord te grijpen en daaraan te
blijven hangen, tot ook haar hulp gebracht
zou zijn. Montelli scheen als uit staal ge
smeed, toen hij het handvatsel van dien
kruiwagen greep. Hij boog zich voorover,
kuste Nella en vroeg
„Is alles tn orde, lieveling
De genoodigden keken hem met stom
me verbazing na, toen hij het rad op het
koord zette en het naar voren schoof. Een
gegons van verwondering steeg ook van
de straat op
„Stil/' riep onze directeur. „De span
touwen goed aangetrokken 1"
De menigte verstomde weer, maar drie
duizend gezichten waren onafgewend naar
boven gericht.
„Klaar Nella!"
Daar gingen zij, langs het door de span
touwen gehouden koord, naar beneden.
Beiden glimlachten. De helling was zeer
steil ik sidderde toen ik hen gadesloeg
het tweede spantouw was gelukkig over
schreden, ook het derde, het vierde
het vijfde.... Zouden zij ook gelukkig
over dit midden komen, waar de spanmng
geringer was I De volksmassa was doodstil;
ik, die dagelijks mijn leven waagde, beef
de, toen ik die twee op het midden van het
koord zag. Doch hij schreed verder en
had na een oogenblik het gevaarlijke punt
achter zich. Het koord verroerde zich niet.
Nu weer naar boven, over het laatste door
de knoopen der spantouwen weer telkens
afgebroken steile deel van den weg tot het
aan de voorkant liggende balkon was be
reikt. Luide jubelkreten kwamen uit het
volk naar boven, ik zelf was ontroerd en
blij dat het waagstuk ten halve was vol
voerd. De menigte op de straat schreeuw
de zich nagenoeg heesch, Montelli rustte
vijf minuten uit en ondernam dan, Nella
als voorheen in den wagen rijdend, den
terugweg. De menschenrnassa was nu nog
grooter geworden gelukkig begunstigde
hen de bewolkte lucht. Zoo kwam hij tot
op het midden nog restte hem de steile
helling naar het hotel toe.
Alles zweeg, zelfs de lucht scheen stil l
Langzaam kwam hij voorwaarts en hield
Zich, bijna zonder eemge beweging van
zijn stok, in evenwicht Nella keek naar
mij en glimlachte. Zij hadden al een stuk
van de helling achter zich, toen het koord
merkbaar trilde. Ik wierp een blik naar
beneden en zag dat alle mannen aan de
spantouwen me; kracht trokken. Hier
was dus alles in orde. Ik boog mij een wei
nig voorover en greep het touw ik kon
het met de hand bewegen 1
De angst deed mij het hart stilstaan.
Montelli bevond zich nog ongeveer vijf
tig voet van het dak af, en de helling was
Zeer steil I Hij was juist bij een knoop van
een der spantouwen, twee schreden ging
hij achteruit en toen met kracht er op los
maar het raa Dieet stenen. Nog een.i
schreed hij een paar passen terug en reed
tegen den knoop aan, maar hij kon het
rad met de helling op krijgen, daar stond
ik nu, op vijftig voet afstands en kon niet
helpen In een oogenblik had ik hei dak
ontruimd Ik was alleen Montelli lette
mei op mij Hei volk beneden werd al
opgewondener Daar stond hij boven den
dreigenden afgrond en hield zich met zijn
ijzeren spieren m evenwicht Alle kleur
was uit zijn gelaat verdwenen Nella was
bleek ais de dood Weer week hij een pa.ii
schreden rerug Als nu de toeschouwers
zich maar stil wi den houden weer ging
het op den knoop roe. Trekt stevig aan,
nep beneden' de directeur Verscheidenen
wendden het gelaat at de mannen aan de
spantouwen nokken zoo hard ze konden.
Ook ik wendde de oogen af. opdat de ver-
'wijfelde uitdrukking er van. Montelli
nog mei meer in de war zou brengen De
mannen aan de spantpuwen deden wat
hun mogelijk was om het koord sti) ge
strekt te houden Aan elk eind stonden er
nu zelfs twee. Het onverklaarbare gegons,
dat altijd van een opgewonden volksmas
sa uitgaat, ai houdt ieder zich ook stil,
scheen als in golven naar de hoogte te
komen. Het rad kwam nog eens met den
knoop in aanrakine en pint? er eindelijk
overheen
De spanning van n~t touw was echter
te groot geweest, het brak, en 't volgende
oogenblik al hing Nella met beide handen
aan het koord en Montelli zweefde vrij in
de lucht, aan het handvatsel "an zijn wa
gen, die door den haak voor het rad te
ruggehouden werd l Een kreei van ontzet
ting ging ui» de menigte op Vrouwen vie
len in zwijm, mannen wendden vol angst-
her gezicht af 1 In een oogenblik gleed de
ring, waaraan ik gewoonlijk naar boven
klom, langs het koord naar beneden, tot
dicht bij de plaats, waar zij hingen
Nella was op het punt bewusteloos te
worden. Mbntelh, die geen oogwenk zijn
blik van haar afwendde, bemerkte het ge-
lukkig. Niettegenstaande hij zelf geheel
vrij in de lucht hing, gelukte het hem toch
den rechterarm om het middel zijner doch
ter te slaan en haaf dus van een verschrik-
kelijken dood te redden. Nu hield hij zich
nog slechts met een hand vast en had met
de andere ook nog het gewicht van Nella
te torsen. Vijftig voet van het dak en vijf-
en-veertig van de straat verwijderd 1
„Houd goed vast, kameraad." riep ik
hem toe, „in minder dan een minuut ben
ik bij u
Beneden mij ontwaarde ik. er twee van
onzen troep, krachtige en zeer flinke man
nen. Hun nep ik toe
„Haal dien wagen daar en plaatst hem
onder het koord en jij, Rivers en Thomp
son, klimt er op en houdt je gereed ze op
te vangen. Ik zal ze naar beneden halen."
Zij deden wat ik hun vroeg en ik gleed
langs het koord tot aan mijn ring, die on
geveer een voet van Montelli afhing. Toen
ik eenmaal den steun van mijn ring voelde,
was ik geheel op mijn gemak De wagen
stond juist onder mij en de mannen er op.
Een van hen had zijn schoenen uitgetrok
ken. Mijn hart klopte sneller toen ik dit
zag, het was een bewijs dat zij mij begre
pen hadden.
„Laat de spantouwen alle naar één kant
leggen en dan sterk er ran trekken
riep ik.
Dit gebeurde, waado^, ik ongeveer vier
voet dichter bij den grond gebracht werd.
Nu legde ik den arm om Nella en gleed
met haar langzaam langs den aan den ring
bevestigden riem naar beneden. Met een
blik vol innige dankbaarheid keek Mon
telli mij aan, terwijl hij zich vaster aan zijn
steunpunt klampte. Verde. gleed ik langs
den riem naar beneden. Zou hij lang ge
noeg zijn
„Goddank ja."
Toen ik zoo dicht bij den wagen was
als ik kon, sprong Thompson op Rivers
schouders en stond recht als een kaars
totdat hij mij het bewustelooze meisje
afnam en het zijn kameraad overreikte.
Dan sprong hij op zij en ik kwam vlak
naast hem neer. In het volgende oogenblik
gleed ook Montelli, hand voor hand. langs
den riem naar beneden
Toen hij eindelijk in dei. agen sprong,
donderde een jubelkreet uit duizenden
kelen door de lucht. De geheele atmos
feer trilde van enthousiasme. Een der man
nen droeg Nella naar haar kamer, waar de
dokter van onze troepen haar spoedig
weer tot bewustzijn bracht. Iedereen was
buiten zichzelf ..ver den gelukkigen al-
loop van wat zoo vreeseliik had kunnen
worden 0
„Wat moeten we met den kruiwagen
doen. die nu nog aan het koord hang»
vroeg een der knechts
„Laat hem naar beneden vallen en tot
splinters verbrijzelen Ik zal hem nooit
meer gebruiken
Montelli heeft woord genouden,
Gustave Wengier was een in alle op
zichten benijdenswaardige man. Vroolijk
jonggezel en vermogend als hij was kon
hij aan lederen wensch van zijn vreugde
zoekend hart voldoen. Een zijner vele uit
spanningen be tond in he maken van
korte voetreizen, die hem het schoone van
zijn vaderland leerden kennen, genieten
en bewonderen, Daar zijn beurs steeds
goed gevuld was, kon hij zoolang hij dit
verkoos, vertoeven op de een of andere
plaats, die hem bizonder aantrok door
haar schilderachtige en heerlijke ligging,
haar merkwaardigheden, grootsche ge
bouwen, en door alles wat een echt kunst
en schoonheidsminnaar vermag te boeien.
Het ipeest echter hield hij van schoone
vergezichten
Op zékeren morgen, toén nij m een lan
delijke herberg overnacht, en daar zijn
smakelijk ontbijt genuttigd had, vroeg
hij den dikken waard, of de omtrek niets
bezienswaardigs aanbood, een mooi ver
gezicht bijvoorbeeld, of iets dergelijks.
„Een mooi vergezicht Wel, -dat zou ik
denken," verklaarde deze. „Daarvoor be
hoeft u slechts een bezoek te brengen aan
de Landskroon."
„De Landskroon? Wat is dat?" vroeg
Wengier
„Dat is de rume van een ouden burcht,
met een reusachtigen wachttoren. Als
u dien bestijgt, zult u het heerlijkste land
schap aanschouwen, dat zich 001 voor
uw blikken ontrold heeft. De bergen en
dalen van twaalf uren in de omtrek liggen
als aan uw voeten. Doch de toren is slechts
met behulp van touwen te bestijgen. Maar
dat is minder ik ben er ook eens geweest,
en toch ben ik veel zwaarder dan u."
„Dan ga ik er terstond heen," riep
Wengier geestdriftig uit. „Is het ver
„Drie kleine uurtjes. De weg leidt door
een heerlijk schoone streek."
Wengier vertrok. Het weder was prach
tig. Zijn weg voerde, gelijk de waard ge
zegd had, door bloeiende landerijen en
heerlijke bosschen in de verte bemerkte
onze reiziger reeds den toren, die op een
aanzienlijke hoogte gebouwd was,
Toen Wengier zijn doel meer nabij
kwam, vertoonde zich de burchtruïne in
al haar indrukwekkende grootschheid aan
Zijn opgetogen blikken. De wachttoren,
een hecht, eeuwentrotseerend gebouw,
was zestig meters hoog. Hij was voorzien
v n een sterke muurlijst en andere ope
ningen dan twee of drie luchtgaten bezat
hij niet.
Een weinig lager dan de muurlijst, be
merkte Wengier een smallen steiger, ge
lijk aan dien, waarvan zich de metselaars
gewoonlijk bedienen
Hij besteeg het tamelijk steile voetpad,
dat naar de ruïne leidde. Deze werd om
geven door een ruime met gras begroeide
plaats, overschaduwd door eenige boo-
men. Aan den voet van den toren zaten
twee arbeiders, die hun ontbijt gebruik
ten.
„Bent u bezig met het herstellen van
den toren?" vroeg Wengier, de beide
mannen vriendelijk groetend.
Een hunner, een krachtige gestalte met
doordringende, donkere oogen, en zwar-
- ten baard, keek verwonderd op en zag den
vrager langen tijd opmerkzaam aan.
Het was Wengier, als had hij dat gelaat
meer gezien, doch waar en wanneer kon
hij zich niet herinneren.
„Wilt u den toren bestijgen vroeg
de zwartg :baardej „Men is niet eiken dag
in de gelegenheid zulk een heerlijk gezicht
te zien, als u hierboven te aanschouwen
krijgt."
„M ar hoe zal ik boven komen
„O, dat is gemakkelijk," antwoordde
de arbeider. „Met behulp van touwen
trekt men zich elf naa- boven. Wilt u het
beproev n
„Ja, maai
„Daar is tn het geheei geen gevaar bij,
wees daaromtrent gerust. D toren be
staar reeds m er dan vierhonderd jaren,
en nog is hij even hecht als toen men hem
bouwde ook de touwen zijn zoo sterk,
dat u met ongerust hoeft te wezen
Wengier was bereid. Zulk een avon
tuur als hij nu te gemoet ging, had hij nog
n mme» tl riïo H-o'-oot- mr>a>pn ooteeke-
nen
„ik zaï uuj nei ccsi omuoog trekken,"
ging de zwartgebaarde man voort, „en
dan zal ik u bij uw bestijging behulpzaam
zijn Robert," zoo wendd hij zich tot den
anderen werkman, die veel longet was
dan hij, „help dien heer aanstonds een
handje en haal versche kalk in het dorp."
Behendig sprong hij op de malle zit
bank, greep een der touwen en stiet met
zijn voet tegen den. muur. Wengier volgde
zijn voorbeeld. Doch toen hij den opstij
gende nastaarde en hem imme hooger
zweven zag, greep hem een zekere angst
aan, en misschien had hij van zijn voor-
n?men afgezien, zoo hij zich met ge
schaamd had voor lafh a-rit» t? worden ge
scholden
De touwen gieueii wcci naai oeneaëri,
en thans was het zijn beurt om op te
stijgen. De aanwijzing van den metselaar
volgende, greep hij de touwen, en lang
zaam ging het omhoog. Nauwelijks was
hij tien meter gesteg n, of een zenuw
achtig beven beving hem. Zijn leven
hing nu af van de sterkte der dunne koor
den en van den wil van den metselaar
Hoe hooger hij steeg, des te heviger be
knelde de angst zijn borst. Hij blikte om
hoog en rekende in stilte uit, hoeveel
meters hij nog in deze schommelende
vaart moest afleggen. Toen hij een enkele
maal naar beneden en in de donkere diepte
staarde, werd hij duizelig en onwille
keurig sloot hij de oogen. Geheel zijn
moed en wilskracht moest hij te hulp
-oepen, om niet van zijn zitplaats te tui
melen angstzweet bedekte zijn voorhoofd
en benepen was zijn keel
„Nog een weinig geduld en we .ijn er,"
nep de arbeider hem toe „Wij zijn aan
dat stijgen gewoon, en voor ons is het
als gleden wij over een ijsbaan."
„Een mooie ijsbaan." mompelde
Wengier
N,u evenw.l was ook het einde van
zijn zonderlingen tocht daar dicht bij
het platform hield hij op te stijgen,
Met onzekeren stap betrad Wengier den
steiger.
„Ga naar het dorp het bestelde halen,"
hoorde hii den arbeider zijn makker toe
roepen. Hij zag nog juist, hoe deze zich
verwijderde
Het waarlijk verrukkelijke uitzicht
dat zich voor Wenglers blikken ontvouw
de loonde hem voor den doorgestanen
angst. Ver beneden hun lagen, als groote,
met bloemen doorweefde tapijten, lachen
de zaadvelden. Als ontelbare linten slinger
den zich de wegen daartusschen door, en
de vele dorpjes met hun witte gevels,
hun helderroode daken cn spitse kerk
torens maakten een waarlij k'betooveren-
den indruk op den natuurminnenden
jonkmani
„Zoo, nu zijn wc voor een uurtje alleen",
sprak thans de metselaar op ruwen toon,
en een heesch, afstootend gelach ont
wrong zich aan zijn keel.
„Wat, een vol uur zou ik hier boven
blijven?" vroeg Wengier verbaasd.
„Nu, u moet toch behoorlijk genieten
kunnen van dit heerlijke landschap,
mijnheer Gustave Wengier," spotte de an
dere ruw.
De tourist schrok,
„Is u mijn naam bekend Groote
hemel, wie bent u toch?"
„Dat zult u gauw genoeg vernemen 1
Doch maak het u eerst cetiigszins ge
makkelijk hier, u zou anders van louter
verwondering naar beneden tuimelen. Ik
ga u een geschiedenis verhalen, die u
misschien in uw dagboek hebt vergeten
op te teekenen. In een voorstad der
residentie, leefde eens een jong, schoon
meisje wier vader eigenaar was van een
drukbezocht koffiehuis. In dezelfde voor
stad woonde toen een jonge man, die
een flinke zaak van zijn ouders geërfd
had. Hij was vlijtig en iedereen achtte
hem om zijn onbis^. rechtschapen
eedrag. Het jonge meisje beminde hem.;
hij kon haar een gelukkig, alhoewel be
scheiden tehuis aanbieden Reeds had
haa vader zijn toes emming rot een
huwelijk gegeven Binnen een hall laar
zouden zij 'rouwen Doch daartoe is het
nooit gekomen.' fluisterde de spreker
op treungen toon „Uit de residentie
kwam namelijk een heer die door vleiende
woorden en beloften het meisje voor zich
trachtte te winnen Hij spiegelde haar een
heerlijk leven voor en streelde hare ijdel-
heid. Kortom het gelukte hem het meisje
te ohtrukker aan haar verloofde, die
haar vuriger liefhad dan zijn leven. De
nietswaardige vierde zijn tnomph, doch
met tang mocht hij zich verheugen in
zijn geluk, want een jaar later stond hij
aan haar doodsbed Wat haar eersten ver-
oofde betreft, het ontbrak hem 1 n moed
om te verblijven op d> olaats. waar zijn
liefde en zijn geluk zoo wreed verstoord
waren en met de wanhoop in hart trok
hij den vreemde tn W t van hem g -
worden is. wat al bitters hem het leven
geboden heeft, daarover wil tk zwijgen
Doch hij zwoer zich te wreken op den ver
nietiger v?n zijn geluk Nu voert een
zonderling toevallig toeval u tot hem,
want mijn naam is Godfried Beyer, het
tonge meisie heett; Pauline Kohier, en de
schurk, die mij en haar bedroog ben jij I"
Een vaalgrauwe kleur bedekte Wen
glers gelaat. Strak zag hij zijn vijand m de
oogen en n-»+ 1 1- --hii
zich
„U verg,ai u, „evenue
stem, „het is.nooit in mij opgekomen, u
onrecht te doen of te beleedigen. Pauline
is niet mijn vrouw geworden door schijn-
beloften en schoone woorden. Ik heb haar
innig lief gehad, en ook ons huwelijk was
gelukkig, doch helaas, ik mocht.mij met
lang tn haar bezit verheugen, want zij
stierf, toen zij het leven schonk aan een
knaapje Arme P uline Zoo u haar hebt
liefgehad moest u eerder medelijden voor
mij gevoelen dan me te haten.*'
„Medelijden De duivel hale het mede
lijden schreeuwde Beyer knarsetan-
tend Dreigend wilde hij de vuist op
Wengier doen neerkomen doch deze ont
weck haastig den slag
„Ik zal ie naar beneden storten I" brulde
de woesteling in dolle woede, „ik gooi »e
van den steiger. O indien je eens wist
hoe ik ie haat, verwoester van mijn le
ven Lang heb ik dit oogenblik verbeid.
Dood wil ik ie zien dood Wat er later
van mij zal worden, verontrust mij niet,
maar wreken wil ik mij bloedig wreken I"
Wengier zag aan den wild fonkelenden
blik en de dreigende beweging van zijn
tegenstander, dat hij een strijd zou te
voeren hebben op lev n en dood. Op
leven en dood 1 e,n dat op dez plaats,
hoog in de lucht, verstoken van elki men-
schelijk hulp, Hij wierp een zijdelir.g-
schen blik naar de touwen deze kon
den hem misschien nog redden „Dat zal
je niet baten schreeuwde Beyer spot
tend. „Ge zult den dans met ontspringen
Weer stormde hij met gebalde vuisten
op Wengier toe. Deze riep luide om hulp,
doch alleen de vogels, die ginds in de
vallei een lustig liedie zongen, vlogen ver
schrikt heeri
„Je hulpkreten worden door niemand
gehoord spotte de waanzinnige, „en
bovendien 't zou je toch niet baten. En
nu de diepte in met ie. schurk, naar den
afgrond
Als een tijger sprong nij op Wengier
toe. De steiger waarop beiden zich be
vonden was slechts eenige meters breed,
en bood bovendien niet den minsten
steun. Wengier klampte zich aan de muur
lijst vast, en beproefde op het platform
van den toren te springen doch Beyer be
lette hem dit. De tourist verdedigde zich
wanhopig, met zijn voeten trapte hij naar
zijn vijand, zijn rechterhand omklemde
krampachtig de muurlijst, terwijl zijne
linker een der pijlers greep.
Het waren vreesdij k oogenblikken
voor Wengier. Alleen de tot doodsangst
gestegen vertwijfeling, schonk hem boven-
menschelijke krachten. Want hij was op
het punt ten offer te vallen aan de wraak
van een waanzinnige
Plotseling liet zijn rechterarm den ge
vonden steun los, en er ontstond een ont-
zettenden strijd lus chen de beide man
nen. Hol dreunden de voetstappen der
strijdenden op de ruwe planken van den
steiger, terwijl beiden zich in ruwe wor
steling omklemd hielden. Da?r gelukte
bet Wengier, een zijner handen vrij te
krijgen de gebalde vuist kwam met om
zettende kracht neei op ce 00 tn van
rijn tegenstander Deze brulde van woede
en pijn, gelijk een a e wond roofdier
hij verdubbelde zijn pogingen om zün
vrand m de diepte te sorten. Beiden wan
kelden heen en weer doch plotseling strui
kelde Wengier en viel in zijn geheele leng
te op den steiger, die in alle deelen kraak
te Beyer wierp zich op hem. greep naar
zijn kee) en reeds hing rijn hoofd bui
ten den rand van den steiger Mei zijn
rechterhand hield Wengier zich vast aan
en plank Beyer schopte met d n voet
naar deze hand. om haar tot loslat n re
dwingen Bij c eze peging echter ver
loor hij her evenwicht deed een misstap,
en stortte met een r uwen kreet in de....
Dit alles was zot snel geschied, da» Wen-
Ier geen tijd had pevonden, zijn vijand
tos re laten, en daar hij zelf op den rand
van den steiger lag wrd ook hij mee
gesleurd in den val. Hij hoorde nog ver
warde kreten toen vo-it»n- hü bet be
wustzijn.
Toén hij weex 101 zien zei ven Kwam,
en de oogen opende, bemerkte hij eenige
menschen die hem omringden. Een hun
ner bevochtigde zijn lippen met een wei
nig brandewijn Nog 1 eefde hij aan ai zijn
ledematen, doch mei eenige moeite kon
hij zich toch oprichten Hij gevoelde geen
lijn en toen hij tot zijn volle bewustzijn
;wam, bemerkte hij met vreugde, dat hij
ouiten eenige scbrammen, creeri let?el ge
kregen h-
De omstaanaers veniaaiuen nem de
oorzaak zijner wonderbare redding. Meer
dere arbeiders hadden uit de verte den
zonderlingen strijd op den steiger be
merkt, en waren ijlings toegesneld. Toen
zii echter bij den burcht kwamen, lag
reeds een dei worstelaars verminkt en be
bloed aan den voet van den toren De
andere hing aan den steiger, met her hoofd
naar beneden, schijnbaar levenloos Aan
stonds waren twee mannen met benulp
der touwen omhoog gestegen, en hadden
Wengier die met zijn tas aan een vooruit-
tekend. puntig voorwerp was blijven
haken, behoedzaam naar beneden ge
bracht, waar hij na weinige oogenblikken
ontwaakte uit zijn bewusteloosheid.
De geredde wierp een schuwen blik
naar den kant waar Beyer lag uitgestrekt,
met verbrijzelden schede'. Nog waren zijn
handen krampachtig gebald
Hoe ontzettend ook de aanblik was
van het lijk, toch kon Wenlger een gevoel
van blijdschap over zijn redding niet onder
drukken. Hij dankte God, die hem op
Zoo wonderbare wijze beschermd had.
Alle dagen bij de eerste morgensche
mering nam de koopman in liedjes zijn
plaats in onder het venster. Hij was ge
kleed in een ouden jas, waarvan de na
den grijs geworden wa-en, een uit de mode
geraakte broek en een paar oude schoenen
met gaten. Daar de kraag van zijn jas al
tijd opgeslagen was, wist men niet, of hij
zelfs wel een boordje 0111 had Ondanks zijn
ellendig kostuum, verborg de man een fijn
en blank getint gelaat onder den ouden
hoogen hoed; zijn blonde knevel was goed
onderhouden en altijd was hij goed ge
schoren.
Over t algemeen zijn de rondreizende
liedjeszangers met hun beiden; hij daarente
gen was altijd alleen.
Zijn gelaat teekende de groote droefgees
tigheid die men gevoelde in zijn lied en in
den toon van den viool, misschien wns 't
daarom wel, dat die man mij belangstelling
inboezemde.
Alle avonden als hij zijn liedjes verkocht,
leunde ik aan mijn venster en luisterde naar
hem, hoewel hij altijd dezelfde liedjes
speelde.
Gedurende een maand ongeveer, zag ik
hem altijd zoo. Ongetwijfeld kenmerkte een
groote smartelijke gebeurtenis het bestaan
van dien man. Eens vond ik* hem zeer zon
derling; van tijd tot tijd verscheen een glim
lach op zijn lippen, maar die glimlach was
geen teeken van vreugde; hij verried bit
terheid en spot en was pijnlijker om aan te
zien dan die droefgeestigheid.
Had het geld hem soms ontbroken om