Brieven uit Frankrijk.
BUITENLAND.
J
Rosa de smokkelaarsier.
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT.
Maandag 10 Maart 1924 - Tweede blad
Poincaré's geprikkeldheid. De publicatie der documenten inzake de
verzekering van Frankrijks veiligheid. Het wantrouwen in België
tegen Theunis. Verzet tegen een benoeming van Paul Hermans. De af
zetting van den Kalief en de mogendheden.
Onder de Radio-berichten: Het defenitieve plan voor de Duitsche Goid-
notenbank. Een conflict in den Franschen Senaat aangaande de finan
cieele maatregelen. Poincaré blijft op zijn stuk staan. Venizelos uit
Griekenland vertrokken, Papanastasioe Kabinetsformateur.
SEfê. 81HTEHL. SERSSHTEN,
HET GRIEKSCHE KABINET AFGE
TREDEN.
KUNST EN KENNIS.
De oudheidkundige vondsten
te Roermond.
UIT BOEK EN BLAD.
FEUILLETON.
WAT GOD VEREENT, ZAL DE
MENSCH NIET SCHEIDEN.
In tegenstelling met de vele tooneelstuk-
ken, die ons haast zonder uitzondering spre
ken van ongelukkige huwelijken, het met
den echtelijken trouw alles behalve ernstig
meenen, is juist het Fransche gezinsleven
meer dan elders wellicht, zeer sterk ont
wikkeld.
i Spaarzaamheid en huiselijkheid zijn den
(Franschman ingeboren en wij zouden het
Fransche volk een verkeerden maatstaf aan
leggen, indien wij het beoordeelden naar de
wuftheid der toor.eelschrijvers of het licht
zinnige .even te Parijs, dat als in iedere we
reldstad zijn grond vindt in het internationale
leger van vreemdelingen.
I De gezinnen mogen klein zijn, de familie
band is des te grooter. Het godsdienstig leven,
het praktiseerend Katholicisme, hebben in
den loop der jaren helaas een al te merkbare
verslapping ondergaan, maar de Katholieke
gedachte, dat het gezin de basis is van iedere
geordende maatschappij, leeft nog onge
schonden voort. Deze past trouwens volko
men bij dit weliswaar Republikeinsche,
maar au .ond zoo innig conservatieve volk.
tiet is daaraan dan ook wellicht toe te schrij
den, dat echtscheiding hier minder voorkomt
Jan in andere landen, hoewel de statistieken
tn dit opzicht steeds bedenkelijker cijfers
»aan vertoonen.
Waar dit beginsel van huwelijks-onver-
breekbaarheid nog zoo levendig rs, zelfs in
kringen, waar men met het Katholicisme
heeft afgedaan, valt het niet te verwonderen
dat er van verschillende zijden pogingen in
het werk worden gesteld, de burgerlijke echt
scheiding uit de bestaande wet te lichten. Of
het ooit zoo ver zal komen, staat te bezien.
De eerste stap echter op dit moeilijke pad
is gezet en verdient nadere beschouwing.
Dit vraagstuk is voor ons Katholieken van
ontzaggelijke beteekenis en wij kunnen niet
genoeg iedere poging toejuichen om tot de
wettelijke opheffing der echtscheiding te
geraken. De meermalen besproken geboorten-
crisis is tot aanleiding geworden, voor, „le
consul superieur de la natalité" een advi-
seerend lichaam.
Van de Regeering, de middelen vast te
leggen in een rapport om die crisis te bezwe
ren. Een daarvan is het onlangs gepubli
ceerde voorstel echtscheiding eerst toe te
j 1-a nvee iaren huwelijksleven. Men gaat
daarbij uit van deze gedachte, dat een ieder
de gevolgen van zijn daden moet dragen, ook
indien deze op een vergissing berusten.
Niet aanstonds dient men bevrijd te wor
den van de verplichtingen, vrijwillig op zich
genomen. Evenmin als in het dagelijksche
even, mag ook in het huwelijksleven het
/erantwoordelijkheidsgevoel worden uit
geschakeld. Dit begrip sluit zich geheel aan
bij de Roomsche leer, die door alle eeuwen
neen de heiligheid en de onverbreekbaarheid
van het huwelijk heeft gepredikt.
Het voorstel van den Raad is echter niet op
godsdienstige, maar zuiver op maatschappe-
hjKe overwegingen gebaseerd. Het draagt
Jaarvan ontegenzeggelijk de sporen, is in
tegenstelling met de voorschriften der kerk
inconsequent, neemt een grens van twee
iaren aan, terwijl een consequent doorge
voerde overtuiging tot de absolute onver
breekbaarheid moet leiden.
Intusschen moeten wij ons reeds over dit
oegin verheugen. Een Fransch spreekwoord
zegt indien men niet kan krijgen wat men
w-1, moet men willen wat men krijgen kan."
Zoo ook in dit geval.'
Te meer is er reden ons te verheugen,
waar dit voorstel vrij algemeen in goede aarde
is gevallen en kans heeft door de Regeering
te worden gesteund. Al zal een heftige be
strijding van ongeloovige zijde niet uitblijven,
een tot stand komen van deze regeling ligt ge
heel in de lijn van het Fransche volk en zal
eerder dan in andere landen hier een feit
kunnen worden.
De geschiedenis van Frankrijk is boven
dien daar om den afkeer van echtscheiding
te bewijzen en niets staat uit burgerrechtelijk
oogpunt in den weg, om de huwelijks-onont
bindbaarheid ook wettelijk vast te leggen.
Zij die beweren dat het burgerlijk huwelijk
een contract is als ieder ander, derhalve ont
bonden kan worden door gemeenschappelij k
overleg der beide partijen, vergeten dat het
huwelijk een geheel ander karakter draagt.
Niet alleen de gehuwden zijn bij dit contract
betrokken, ook de gemeenschap is er ten
nauwste mee gemoeid.
Het huwelijk is, buiten beschouwing
latend het Goddelijk en Sacramenteel karak
ter, niet alleen van individueele, maar ook
van sociale beteekenis. De echtscheiding tast
ae maatschappelijke orde aan, en alleen
reeds krachtens deze overweging is de wet
gever gerechtigd het huwelijk als onverbreek
baar te beschouwen, indien zij oordeelf
dat de landsbelangen dit vereischen.
Een practisch bewijs dat verbod van echt
scheiding kan bestaan in landen waar het
huwelijk zuiver als bugerlijk contract wordt
beschouwd, levert Italië. De geschiedenis van
Frankrijk, ik zei het reeds, leert ons dat het
instituut der echtscheiding er steeds voor
verwerpelijk werd gehouden.
Het dateert eerst van 1789, werd in 1816
wederom opgeheven, zonder de minste
tegenwerping te vinden. In 1848 opnieuw ter
sprake gebracht, wist een voorste! om op
nieuw echtscheiding in te voeren, al zeer
weinig belangstelling te wekken en tot 1876
bleven nieuwe voorstellen in den doofpot.
Eerst in 1884 werd de echtscheiding op
nieuw in de wet opgenomen. De jaren daarna
wijzen statistisch op het weinig populaire
van de echtscheiding. En de code civil, die de
echtscheiding handhaafde, voegde er derge
lijke bezwarende bepalingen aan toe, dat
nog steeds de voorstanders van echtscheiding
er geen voldoende waarborgen in vinden voor
de erkenning der menschelijke vrijheidsrech
ten, op uitbreiding er van aandringen. Een
verbod van echtscheiding zou ongetwijfeld
een grooten omkeer in het maatschappelijk
leven en de tegenwoordige gewoonten van
het Fransche volk teweeg brengen. Dit is
evenwel geen reden de echtscheiding te
handhaven. De geboortenraad heeft een goed
werk gedaan, net weliswaar halfslachtige,
maar niettemin gewichtige voorstel in te die
nen. De Katholieken zullen daarin een krach
tige aansporing vinden om voort te blijven
werken aan de verwezenlijking van hun
Roomsch beginsel, de integrale vervulling van
hun eeuwenoude wenschen, de burgerlijke
onverbreekbaarheid van het huwelijk.
Wat God vereent, zal de mensch niet
scheiden, geldt niet alleen voor hen die kerke
lijk hun huv.elijk doen inzegenen, het is een
wet voor geheel de menschheid.
Frankrijk zal zich met recht de oudste
en veelgeliefde dochter der kerk toonen, in
dien het op dit gebied een heerlijk voorbeeld
zou geven.
Parijs, 27 Februari 1924. Mr. P. v. S.
De Fransche binnenland
sche politiek.
Vrijdag heeft de heer Poincaré in de
Fransche Kamer zijn aangekondigde rede
gehouden ter beantwoording van de inter
pellaties over de binnenlandsche politiek. Bij
Het nauwe verband tusschen de buitenland-
sche en de binnenlandsche politiek, welke
laatste, zooals Poincaré zeide, door de eerste
wordt beheerscht, was het duidelijk dat de
minister ook over de buitenlandsche staat
kunde niet geheel en al zou zwijgen. Hij wees
sr op, dat z.i. de bezetting van het Ruhr-
gebied bnoodzakelijk was geweest om de
Duitschers te dwingen hun verplichtingen
na te komen en hij meende dan ook, dat de
bezetting voor de geallieerden goede resul
taten heeft opgeleverd, wijl men immers nu
mag hopen op een regeling, waarbij Duitsch-
land zal gaan betalen.
Dat is de belooning van het cordate op
treden van Frankrijk, verklaarde de Fran
sche minister-president, die met zijn uiteen
zetting natuurlijk hoopte de critiek te ont
wapenen, die onder den indruk van de voort
durende daling van den frank en van heel
den financieelen toestand van Frankrijk, ook
in dit land meer en meer tegen de Ruhr-
politiek wordt gehoord.
In hoofdzaak echter was zijn rede gewijd
aan de binnenlandsche staatkunde en felle
interrupties, die hem bij zijn spreken be
moeilijkten, bewijzen wel hoezeer de bin
nenlandsche quaesties in de huidige omstan
digheden en bij de nadering van de verkie
zingen de gemoederen warm maken. Teeke
nend voor de heerschende stemming is zeker
wel de uitdaging, die Poincaré den recht-
schen afgevaardigde Provost de Launay deed
toekomen, wegens een door dezen gedane
uitlating. Al komt er van dit duel niets, de
uitdaging toont wel hoezeer Poincaré ge
prikkeld is door het telkens weer opduikend,
zij het dan ook steeds weer bedwongen, ver
zet tegen zijn politieke maatregelen, een
stemming die nog verscherpt wordt door de
onmacht om de daling van den frankenkoers
tot staan te brengen.
Een Fransch Geelboek.
Het Zaterdag gepubliceerde Fransche Geel
boek wijst er cp, dat alle Fransche regeeringen
sedert den wapenstilstand opgetreden, zich
onveranderlijk hebben beziggehouden met
de definitieve verzekering van Frank ijk's
veiligheid en dat er daarbij geen moment
sprake is geweest van inlijving van ook maar
het kleinste stukje Duitsch gebied. Het boek
haalt verklaringen aan van Tardieu, Briand en
Poincaré, waaruit duidelijk blijkt dat elke
annexionistische gedachte aan de Fransche
politiek vreemd is gebleven. Een memoran
dum van Foch van 8 Januari 1919 wees alle
annexatie af en eischte uitsluitend de orga
nisatie van den Rijn als militaire grens va
de Westelijke mogendheden totdat de ge-
leidelijke ontwikkeling van den Volken-
bond het veroorlooft, haar te vervangen.
De zes volgende stukken betreffen de
onderhandelingen tusschen Frankrijk en
Engeland in December 1921. Een telegram
van de Saint Aulaire wijst in het bizonder op
de noodzakelijkheid om voorbedacht te
zijn op een indirecten aanval van Duitsch-
land, b.v. tegen Polen. Vervolgens komen de
onderhandelingen te Cannes. Briand eischte
toen in het bizonder le. wederzijds binden
de verdragen 2e. de verbintenis van Enge
land om een aanval tegen Rijnland te be
schouwen als gelijkstaand met een aanval
tegen Frankrijk 3e. de verbintenis de schen
ding door Duitschland van de militaire,
maritieme en luchtclausules te beschouwen
als een casus foederis 4e. een overeenkomst
tot eventueel militair samenwerken tusschen
de generale staven van beide landen en de
uitwisseling van gedachten om den bedreig
den vrede te beschermen.
Men weet dat de onderhandelingen te
Cannes, werden afgebroken toen Lloyd Ge
orge Briand een ontwerp van een Fransch
Britsen verdrag kwam ter hand stellen.
De stukken 23 en 24 zette de meening van
Poincaré over het paot uiteen. Poincaré noo-
digde den gezant te Londen uit om de be
sprekingen over een Fransch tegenvoorstel
te hervatten, dat niet gunstig werd ontvan
gen. Een aan Curzon gezonden memoran
dum stelde een pact voor van 20 tot 30 jaar
inplaats van 10 en tevens de uitbreiding van
de entente tot alle kwesties. Curzon ant
woordde, dat het hem niet gelegen kwam ver-
oetering van het pact na te streven, omdat
hij gevaar liep zich alsdan onmogelijk te ma
ken, en stalde voor van te voren de kwestie
op de conferentie te Genua over Oostersche
zaken en het statuut van Tanger te legelen.
In den loop der conferentie van Genua
ontving de Fransche gezant een nieuwe in
structie tot hervatting van de onderhandelin
gen teneinde't sluiten van een pact te bevor
deren en wel door desnoods't voorstel tot sa
menwerking tusschen de generale staven te
rug te nemen en in de toetredingen België
en Italië en de bondgenooten van Midden-
Europa tot het accoord te voorzien.
Een nieuwe interventie van de zijde van
Frankrijk had 31 Mei plaats na het sluiten
van het verdrag van Rappallo. De Fransche
gezant zette tegenover Balfour uitten, dat
Frankrijk vooral een prefentief pact
wenschte. Hij ontving geen enkel antwoord.
Een Britsche nota merkte 20 Juli 1923 slechts
ten aanzien van de schadevergoedingen op,
dat de regeering te Londen bereid was, wel
willend de kwestie der veiligheid op elk ge
schikt ocgenblik te onderzoeken. Frankrijk
antwoordde 29 Juli dat het er de voorkeur
aangaf de problemen niet met elkaar te ver
mengen. Frankrijk verklaarde evenwel in een
nota van 20 Augustus, dat het bereid was om
onverwijld het onderzoek van alle kwesties
betreffende de veiligheid te hervatten. De
diplomatieke nota's werden dus in Augustus
1923 gestaakt.
Een lange nota resumeert vervolgens het
werk van den Volkenbond en herinnert er
aan dat deze erkende 30. dat bij den tegen-
woordigen toestand der wereld tallooze re
geeringen hun bewapeningen niet ernstig zou
den kunnen verminderen zonder ernstige
waarborgen voor hun veiligheid te ontvan
gen 2o. dat deze veiligheid kan worden ver
schaft door een verdrag van wederzijdsche
hulp 3o. dat een algemeen verdrag op zich
zelf onvoldoende zou zijn en dat overeen
komstig tusschen de staten met gemeen
schappelijke belangen het zouden kunnen
aanvullen.
de Fransche financieele
wetsontwerpen.
In een drie uur lange uiteenzetting in de
begrotingscommissie van den Senaat, heeft
Poincaré Zaterdagmorgen aangetoond dat
deze zoo spoedig mogelijk de reeds door de
Kamer gevoteerde financieele voorstellen
onveranderd aannemen moet, wil ze een dam
opwerpen tegen de toenemende stijging der.
buitenlandsche deviezen. Hij heeft betreurd,
dat de Senaat zijn zitting gisteren tot Donder
dag verdaagd heeft, inplaats tot Dinsdag, doch
de hoop uitgesproken, dat het rapport der
commissie dan ook gereed zijn zal, zoodat da
delijk met de behandeling begonnen kan
worden.
De commissie verklaarde, bij monde van
den voorzitter volkomen bereid te zijn, de
regeering zooveel mogelijk te helpen en des
noods permanent zitting te houden tot de
bespreking afgedaan is. Ze is Zaterdagmiddag
met de behandeling kunnen beginnen. Naar
het zich laat aanzien, zal de Senaat het voor
beeld der Kamer volgen en de voorstellen
aannemen, zij het wellicht niet zonder enkele
wijzigingen.
De Senaatscommissie voor financiën, die
zich bezig houdt met de bespreking van den
tekst van de financieele wetsontwerpen, door
de Kamer aangenomen, hechtte Zaterdag nog,
volgens latere berichten, haar goedkeuring
aan het beginsel om een som van één milliard
franc te bezuinigen op de staatsuitgaven over
het jaar 1924. Zij verving met 15 tegen 2 stem
men den door de Kamer aangenomen tekst,
waarbij de regeering wordt gemachtigd om
langs den weg van reglementaire besluiten te
werk te gaan, door een tekst, waarbij een be
drag van één milliard definitief wordt gean
nuleerd op de credieten op de algemeene be
grooting. Deze annuleering zal worden ver
deeld over de ministeries door decreten van
den president der republiek. De commissie
nam artikel 2 (geen creëering van nieuwe
functies), artikel 3 (de double decime), artikel
4 (zegelrechten) en artikel 5 aan.
De Belgische Kabinets
crisis.
De moeilijkheden, welke Theunis onder
vindt bij de samenstelling van zijn nieuwe
kabinet, blijken nog niet uit den weg te zijn
geruimd. De voorloopige samenstelling maak
te melding van vijf liberalen, hetgeen niet
naar den zin der katholieken is, die over 80
zetels in de Kamer beschikken tegen 33 der
liberalen, Bovendien ondervindt de benoe
ming van Paul Hymans tot minister van
buitenlandsche zaken tegenwerking van
Vlaamsche zijde, terwijl de gestadige daling
van den franc er op zou wijzen dat een nieuw
kabinet-Theunis niet het volle vertrouwen
bezitten zou.
De (Antwerpsche) „Schelde" zegt dat de
Belgische regeering tegenover de Fransche
financieele wereld staat als de Duitsche tegen
over de Ruhrmagnaten in 1920. Indien de
volken beter de geschiedenis kenden van hun
eigen tijd, zouden zij zich niet zoo onver
schillig naar de slachtbank laten leiden. Lees
de Duitsche bladen van voor drie en vier jaar,
zegt het blad. Indien men de artikelen letter
lijk vertaalde, zouden zij branden van ac
tualiteit. De capitulatie voor de financieele
kringen was in Duitschland het begin van de
inflatie.
En het blad vervolgt Zal Theunis de ge
heimzinnige ongrondwettelijke macht, die
hem weer aan het bewind heeft gebracht,
weerstaan Er zijn twee soorten van dicta
tuur. De militair-financieele en de politieke.
Mussolini trof politieke maatregelen en de
lire werd gered. Maar verklaarde Theunis
eergisteren niet, dat hij van geen politiek
hooren wilDit is zeker het derde ka
binet-Theunis zal beschikken over een dic
tatoriale macht. De meerderheid van het Par
lement zal geen andere rol te vervullen heb
ben dan die volmacht.te dekken. Het is
dus goed, dat wij van te voren de ver
antwoordelijkheid vaststellen. Wie Theunis
aan het bewind helpt houden, is mee verant
woordelijk voor zijn beslissingen en voor de
gevolgen daarvan.
Denkt Theunis nu waarlijk dat het bui
tenland eenig vertrouwen schenken kan aan
een regeering ontstaan in dergelijke omstan
digheden
Theunis zet zijn onderhandelingen voort.
De groote moeilijkheid, nu de kabinets
formateur is gevonden, bestaat in de ver
deeling der portefeuilles onder de partijen,
die de meerderheid zullen vormen, en daar
zoowel de liberalen als de katholieken druk
in de weer zijn om te beletten dat de andere
partij groote voordeelen uit den toestand
trekt, wordt het vaak lastig den geschikten
man te vinden. Zoo meenen reeds de katho
lieken dat, indien buitenlandsche zaken,
kunsten en wetenschappen, waarbij het open
baar onderwijs berust, en justitie aan libe
ralen zouden worden toevertrouwd, het aan
deel der katholieken daar nooit tegen op
wegen kan, daar deze drie departementen
juist de belangrijkste zijn en er dus de meeste
invloed van de partijen op kan uitgaan, te
meer daar Theunis zelf door de liberalen
is opgedrongen, buiten de partijen staat, en
dus vanzelf sprekend niet heel sterk gekant
kan zijn tegen den liberalen invloed.
De strijd gaat vooral om de portefeuille
van buitenlandsche zaken, die de katholie
ken opeischen en die Theunis reeds aan
Hijmans had aangeboden, toen de delegatie
van de Katholieke Kamergroep Theunis in
kennis stelde van den eisch der Ksfthoiieken.
Naar de „Standaard" thans mededeelt zou
Hijmans aan Theunis zijn opgedrongen. Om
zich uit de moeilijkheid te redden zou Theu
nis er nu aan denken om den liberalen mini
ster van Justitie Masson, tevens vice-voor-
zitter van den ministerraad, met een andere
portefeuille te belaste a, en in zijn plaats een
katholiek aan justitie te brengen.
Vrijdagavond deed het gerucht de ronde
dat Theunis er van had afgezien een kabinet
te vormen. Het gerucht blijkt onjuist te zijn.
Poullet, die eerst had geweigerd een porte
feuille te aanvaarden, heeft thans op aandrin
gen van zijn partijgenooten aangenomen
deel uit te maken van de nieuwe combi
natie.
Intusschen groeit het verzet tegen Hy
mans als minister van buitenlandsche zaken
scherp aan. Van Vlaamsche en socialistische
zijde wil men van Hymans niet weten, en
tevens neemt het verzet fegen een nieuwe
combinatie Theunis toe. De „Peuple" en de
„Standaard" drukken in groote letters een
bericht af, waaruit blijkt dat de frank is
gaan stijgen zoodra Theunis was gevallen
en steeds beter is geworden zoolang er van
Theunis als kabinetsformateur geen sprake
was, doch dat hij weer is gaan zakken toen
bleek dat de oud-premier de nieuwe regeerirg
zou vormen. Men verwachtte dat Theunis
Zaterdagavond zijn medewerkers zou heb
ben gevonden of anders den koning zou
meedeelen dat hij van zijn opdracht afziet.
Van uur tot uur wisselen de kansen. In
tusschen komt van een bezuinigen door het
verminderen van het aantal departementen
mets. Er zijn te veel candidaten. Forthomme
zal misschien als minister van landsverdedigin
toch aanblijven, ofschoon men hem daar wil
weghebben, omdat- hij te veel wil bezuinigen
op de oorlogsbegrooting. Dit alles verhoogt
echter allerminst het prestige van de toekom
stige regeering als ten minste Theunis er in
slaagt er een te vormen.
De afzetting van den Ka
lief.
Er bestaat te Parijs nogal verschil van opi
nie omtrent de houding die Frankrijk heeft
aan te nemen tegenover de afzetting van den
Turkschen Kalief. De eerste opwelling was
om op den Engelschen schaakzet, waarbij
koning Hoessein als zijn opvolger werd aan
gewezen, te antwoorden door den sultan van
Marokko candidaat voor de hoogste Moham-
medaansche kerkelijke waardigheid te doen
stellen, zoodra deze onder Franschen in
vloed gekomen zou zijn. Daartegenover stelde
de bekende Turkenvriend Claude Farrère
in de „Echo de Paris" de meening, dat de
Fraijsche regeering gastvrijheid behoorde
aan te bieden aan den afgezetten Kalief
Abdoel Medjid, die immers niet regelmatig
bij de beslissing van den Sjeik-Oel-Islam
vervangen is en die dus zijn geestelijke waar
digheid niet verloren heeft. Men zou hem,
meende Farrère, op het Tunesische eiland
Djerba kunnen zetten, waar hij zou voort
gaan met zijn functie uit te oefenen.
Het schijnt, dat geen van beide plannen
voorloopig in de bedoeling liggen van de
Fransche regeering. In het „Journal des
Débats" betoogt Gauvain, dat Frankrijk
wel dwaas zou zijn zich in dit Mohamme-
daansche krakeel te steken, nu het zelf met
zooveel moeite den religieusen vrede thuis
gekregen heeft. Herbette in de „Temps"
zet zijnerzijds uiteen, dat de Koran verbiedt,
dat de heerscher der geloovigen woont op
grondgebied, dat aan vreemd gezag is onder
worpen. Daarom is het onwaarschijnlijk, dat
de Engelsche onderneming slaagt en moet
Frankrijk niet trachten deze door de candi-
datuur van den sultan van Marokko na te
volgen. Overigens is Frankrijk, waar schei
ding tusschen Kerk en staat zoo uitgesproken
is, het laatste land, dat zich in deze dingen
mengen kan. Deze uitingen wijzen er op,
dat de Fransche regeering weinig zin heeft
te betoogen van nationalistische zijde, dat
Frankrijk tegen de Engelsche onderneming
ingaan moet, op te volgen.
HET UITROEPEN VAN KONING HOES
SEIN TOT KALIEF.
Er worden verdere gebeurlijkheden ver
wacht in verband met de uitroeping van
koning Hoessein tot Kalief., Waarschijnlijk
zullen Egypte en Mafokko candidaten voor
stellen. De gevoelens in Indië worden met
groote belangstelling afgewacht.
Er wordt op gewezen, dat de Mohamme
danen van Hedjas, Irak en Transjordanië
slechts een klein gedeelte van den Islam
uitmaken.
DE SCHULDEISCHERS VAN DEN
KALIEF.
De pathos van het dramatisch vertrek
van den Kalief en de leden van het Othman-
sche Huis wordt eenigermate getemperd
door enkele humoristische bijzonderheden.De
Turksche autoriteiten worden nl. bestormd
door schuldeischers, die rekeningen voor
leggen met hooge bedragen, welke zij nog van
het huishouden van den Kalief hebben te
ontvangen. Zelfs hebben zij de regeering
verzocht de prinsen nog vast te houden, al
vorens ze te verbannen, totdat ze hun schul
den zullen hebben betaald. Krachtens de
wet op de verbanning moet aan leden der
dynastie één jaar worden toegekend om hun
zaken te regelen, maar in het huidige geval
bezitten de prinsen niet eens de middelen
om hun dagelijksche uitgaven te voldoen.
Het door den Staat aan ieder van hem ver
leende voorschot van 1000 Turksche pon
den, is dan ook volstrekt ontoereikend.
DE WEENSCHE BANKBEAMBTEN-
STAKING GEËINDIGD.
Het W. B. meldt uit Weenen, dat de
volkomen overeenstemming is bereikt. He
den wordt het werk overal en ten volle her
vat.
De voorbereidende maatregelen voor de
hervatting van het werk begonnen eergis
teren reeds. Het bijleggen van deze staking
heeft vooral daarom voldoening gewekt,
omdat gisteren de internationale Messe te
Weenen wordt geopend, waarvoor zich
ditmaaal veel meer bezoekers hebben aange
meld dan ooit te voren. De staking eindigde
met een compromis. De beambten stemden
toe in een verlenging der kasuren en ver
klaarden er zich accoord mede, dat nog in
den loop van dit jaar een verlenging van den
arbeidstijd zal worden ingevoerd. Hunne
salarissen worden met 14% procent ver
hoogd.
Het kabinet-Kaffandaris is afgetreden.
Dit aftreden zal waarschijnlijk het ge
volg zijn van den eisch der republikeinsche
officieren om onverwijld de dynastie verval
len te verklaren en de republiek uit te roe
pen, terwijl Kaffandaris, naar men weet,
in den geest van Venizelos wilde handelen
en de beslissing over deze quaestie aan een
volkstemming overlaten.
DE STRIJD IN MAROKKO.
De terugkeer van de colonne, die ter be
scherming van het convooi naar Tizza Assa
was uitgezonden, geschiedde zonder dat zij
werd verontrust, hetgeen bewijst dat de vij
and zwaar geteisterd is. De Spaansche ver
liezen zijn licht, indien men rekening houdt
met den omvang der operatie. De vijand
liet dooden en gewonden achter.
Officieele berichten uit Melilla, te Madrid
ontvangen, melden dat een Spaansch con
vooi een bajonetaanval der Rifkabylen bij
Tizza Assa heeft afgeslagen. De Spaansche
verliezen bedroegen zeventig man de vijan
delijke verliezen zijn aanzienlijk.
EEN AARDBEVING IN DERBYSHIRE
(ENGELAND).
Een kortstondige aardbeving, diexintstel-
tenis verspreidde, heeft Vrijdag om 10.50 in
Alfretcm en andere deelen van Derbyshire de
gebouwen doen schudden. Ook in Notting
ham werd de schok gevoeld daar liepen de
menschen ontsteld de straat op. Zaterdag
morgen werden in Nottingshamshire nieuwe
schokken gevoeld. Te Sutton in Ashfield
viel een schoorsteen om.
EEN MIJNRAMP.
Gemeld wordt, dat 175 mijnwerkers te
Salt Lake City (V.S.) werden bedolven ten
gevolge van een ontploffing in een steenkool
mijn. Men vreest, dat alle bedolvenen gedood
zijn, hetzij' door de ontploffing, hetzij door
verstikking.
Men meldt uit Roermond
Vrijdagmorgen werd door de rijkscom
missie voor monumentenzorg, onder leiding
van dr. Kalf, een nader onderzoek ingesteld
naar de oudheidkundige vondsten bij de
Munsterkerk alhier. Op het terrein waren
aanwezig dr. Goossens, ingenieur Keulier,
prof. v. d. Steur, prof. Vogelsang, prof.
Miliaret en B. en W. van Roermond.
Van de andere zijde wordt nog aan de Tel.
bericht
De laatste ontdekking, het wedervindea
der zeldzame voorwerpen aan de Munster
abdij te Roermond heeft de groote belang
stelling gewekt der historici, deskundigen
en buitenstaanders. De 13e eeuwsche muur,
die helaas is verloren gegaan, heeft aan het
nauwkeurig begrip der kloosterabdij uit
den jare 1223 veel schade berokkend. De
mooie kapiteelen, kolonetten, Romaansche
bogen, hardsteenen zuilen, de beschildering
met de roos der tusschengelegen steunstuk
ken, (de roos het tweede wapenteeken der
graven van Gelder), het abdisse-hoofd, de
roode ranken met blauwe distels zijn zeker
waardevolle kunstschatten.
De gevonden balken geven nieuwe aan
wijzingen over de adellijke abdissen, in de
jaren 16001650. De gravenzaal (polatium
of palt), in den beginne meer gedacht als
kapittelzaal, waar de bekende balken zijn
gevonden, wekt aller bewondering. Nu is
opgemerkt, dat bij schuine ligging de 6 bal
ken aan twee zijden beschilderd zijn. Een
draagt aan twee kanten een spreuk, waarvan
wij konden terugbrengen tot „Gott allein
sei Unser Kraft". Het andere opschrift is
minder juist te ontcijferen. Een heeft aan
twee vlakken een Latijnsche spreuk, die
moeilijk leesbaar is. Het jaartal is echter te
zien 1617. Drie hebben aan elke zijde de
8 adellijke wapens der familie Anna van Ruip-
schenberg (16041630), Elisabeth van Cor-
tenbach (geprofest 1607)de laatste is min
der duidelijk. Een balk telt zelfs 32 wapens.
Hier zijn ook het goud en rood het best
bewaard.
De taak welke de stad in verband met de
oudheidkundige vondsten en hun waarde
wacht bij het vrijmaken der Munsterkerk zal
mogelijk binnen enkele wegen een bes lissin'
moeten vinden.
DE PORTIER VAN DE LANGE-
POORT. door Joh. Been, 2e druk
VIER MAANDEN NIET NAAR
SCHOOL, door M. J. Molanus
Stamperius.
ECCOLIEN door Truida Kok
Uitgaven van de UITG. MIJ
E. J. BOSCH Jbzn. te Baarn.
Ze zien er kleurig en aanlokkelijk uit,
deze drie deeltjes van de bekende Stampen us-
bibliotheek en de teekeningen van J. G.
Kesler, doen prettig aan.
In de „Portier van de Langepoort" vertelt
de heer Joh. Been, die op het gebied van
vertellen doorkneed is, uit de jeugd van den
luitenant-admiraal Witte de Wit. De heer
Been is archivaris van den Briel en woont
er sinds jaren. Daaraan is het vermoedelijk
toe te schrijven, dat hij er een stukje ge
schiedenis van den Briel doorheen vlecht, wat
aan de vertelling geen afbreuk doet.
„Vier maanden niet naar school", is het
verhaal van een meisje van 14 jaar, dat tot
herstel van haar vader, met haar ouders, niet
minder dan 4 maanden, op reis gaat. Het
spreekt van zelf, dat zij daar veel avontuur
lijks beleeft.
Truida Kok heeft het in „Eccolien" over
een moederloos meisje, ietwat egoïstisch
aangelegd en dat daarom niet zoo goed kan
opschieten met andere meisjes van haar
leeftijd daarbij is ze wat onbedachtzaam,
en wil heur haantje steeds laten koning
kraaien. Veel verbetering wordt in den aard
van Eccolien gebracht door den omgang op
een kostschool. Maar waarom moet Truida
Kok in dit voor meisjes bestemd werkje,
jongens en meisjes laten kampeeren, eenige
dagen en nachten, al is het dan ook onder
toezicht"? Dat had de schrijfster niet moeten
doen daardoor bracht zij o.i. een offer aan
den verkeerden tijdgeest en daarom kunnen
wij „Eccolien" niet onvoorwaardelijk voot
de jeugd aanbevelen. Wat jammer is, want
Truida Kok vertelt uitstekend.
3.
„Hij kan niet gevangen genomen zijn, riep
Rosa ongeduldig uit en opgewonden ging ze
voort: Vader Joseph, laat ons naar be-
aaden, naar de kloof gaan, daar kunnen
wij zien of hij de smokkelwaren daar heeft
achtergelaten."
„We kunnen beteT wachten tot het geheel
en al donker is geworden
„Als we er zijn aangekomen zal het reeds
nacht zijn.... Overigens zal men het niet
in het hoofd halen om mij vandaag reeds
in het oog te houden."
De oude man stond zwijgend op.
„Sluit Herta op," zeide Rosa tot haar
moeder, die die den hond bij den halsband
nam cn hem naar de achterkamer bracht,
waar ze hem achterliet en de deur dicht
trok.
Ze gingen heen, terwijl de smckkelaarster
met angstig gelaat nogmaals vroeg: „Hij
heeft zich dus niet eenmaal laten zien
„Neen," herhaalde Geneviève, „maar je
behoeft niet ongerust te zitn, hij is te Flo-
renviile veiliger dan hier, hij zal naar- België
vertrokken zijn
Enkele oogenblikken later liepen Rosa
en de oude man door het woud en na een
moeilijken tocht van twintig minuten over
rotsen en dwars door het kreupelhout heen,
bereikten ze de klove waar de douanier hen
verrast had. Ongeveer in het midden van
deze rotsspleet was een kromme holte, waar
Rosa in verdween. Daar bevond zich een
opening, verborgen achter struikgewas en
juist groot genoeg, dat een mensch er zich
doorheen kon wringen.
„Kunt het touw vinden,vroeg Vader
Joseph.
,Jk heb het al."
Plotseling hoorde de smokkelaar een
vreeselijken gil.
„Wat is er," riep hij haar met angstige
stem toe.
Rosa liet een eind touw zien, dat onder
een te zwaren last was afgebroken.
„Welnu, het is gebroken." mompelde hij,
maar de angstige gelaatstrekken van het
bevende meisje, dit hij ondanks de duister
nis kon onderscheiden, ziende, vervolgde
hij: „Maar wat scheelt je toch? Je maakt
mii bang."
Rosa bleef onbeweeglijk staan met staren
de oogen en wijd geopenden mond, en
stamelde: „Het touw!..., het touw!"
„Ja, ik zie wel dat het gebroken is....
Dat is een ongelukje van geen beteekenis.
ik 'heb no" een and„r eind touw bij mii
om mijn middel.... Ik ban niet voor niets
sedert mijn jeugd smokkelaar.<w> ik
houdt van voorzorgsmaatregelen."
„Francois.... o, Francois!.... jammerde
Rosa.
„Maar wat heb je toch?.... Wat is er
gebeurd?"
Met een gelaat, waarop een ontzettende
angst te lezen was, herhaalde de jonge
boerin nogmaals: „Het touw!!!"
„Maar voor den duivel, dat is toch gauw
genoeg hersteld! Wacht maar even
„ïk ben zoo bang!..,... ik zoo
bang!Francaiso, mijn arme
man
„Maak nu toch niet zoo'n lawaaials
er douaniers in den omtrek zijn dan lok
je ze hierheen," maar zelf vqelde de oude
man eveneens een onbestemde vrees in zich
I opkomen en bij vroeg: „Maar waar ben je
dan toch zoo bang voor?"
„In den nacht, toen wij hier waren in
gesloten is hij in deze spelonk afgedaald
met een zwaren last op zijn schouders....
Het touw was niet sterk.... hij had cr
juist over geproken het den volgenden dag
te vernieuwen.... Ik ben zoo bang.... zoo
bang.... dat bet touw bezweken is onder
de zware vracht
„Dat is zeer .goed mogelijk."
„Het is niet enkel mogelijkik ben
er zelfs zeker van. Waarom hebt gij Fran
cois niet gezocht, toen hij niet te voorschijn
kwam?.... Francois is hierhoort
gehij" is hier I"
1 „Je bent gek hij is lenig genoeg.
Hij zal wel als een kat op zijn pooten zijn
terechtgekomen
„Maar hoe moest hij er uit komen?"
Nu werd de oude eveneens doodsbleek.
„Hoe lang is het geleden, dat hij in deze
kloof is afgedaald," stamelde hij.
„Tien dagen," zeide Rosa met een doffe
stem, die klonk alsof zij uit een graf kwam.
De oude man maakte het touw los, dat
hij om zijn middel droeg en bevestigde het
haastig aan een boomstronk.
„Ga op zij," zeide hij, „ik ca! vóórgaan.
„Neen, neen,.... ik eerst!" De smokke
laarster wrong zich opnieuw in de opening,
terwijl Joseph plat voorover ging liggen en
luisterde.
„Ik ben er al," zeide een 6tem beneden.
Vervolgens verdween de oude man even
eens door het gat. Zoo gauw hij beneden
was haalde hij een vuurslag en een kleine
lantaarn, die hij_ altijd bij zich droeg, te
voorschijn. Een kleine vlam verlichtte de
donkere, twintig voet hooge grot. Joseph
begaf zich naar een der uiteinden van de
grot, waar een groote voorraad gesmokkel
de tabak lag opgestapeld.
Plotseling slaakte Rosa wederom een gil,
nog verschrikkeüjkei dan de vorige
een gil dit haat metgezel deed verstijven
van schrik Hij keerde zich om
'maar hij kon zijn oogen niet gelooven
groott zweetdruppels vloeiden langs zijn
slapen
Rosa wierp rich op een vreeselijk ver
wrongen lichaan en uitfe in haar krank
zinnige wanhoop dc afschuwelijkste jam
merklachten, terwijl ze met droge branden
de oogen het lijk van haar man heftig tegen
haar borst drukte.
Vervolgens zweeg ze langen tijd Er
heerschte een ontzettende stilte in de grot
De oude man bleef als een waanzinnige
voor zich uit staren, zijn knieën knikten,
zijn tarnden klapperden.. hij liet de lan
taarn uit zijn hand vallen zoodat deze uit
doofde en er een ondoordringbare duister
nis hing En toen bij na verloop van bijna
twintig minuten opnieuw het licht aanstak
hield Rosa noe steeds het lijk met haar ar
men omvat.. Zij was even bleek en even
onbeweeglijk als de doode Hij streek met
zijn hand over hef voorboold alsof hij zich
ervan wilde vergewissen dal niet alles een
vreeseüjke drocm was en knielde bij hen
neer. Met groote moeite kon hij de armen
losmaken, die de jonge vrouw om den hals
van Francois Piret gekneld hield De
doodsstrijd van Francois ia de ontzettende
duisternis van dezen kerker moest dagen
en nachten geduurd hebben
Hij moest hulpeloos om redding gekreten
hebber., hoevele jammerklachten moest hij
geslaakt hebbenvergeefsche jammer
klachten die verloren gingen tusschen de
woeste rotsen Hoe dikwijls moest hij
zijn oogen hebben gericht naar die nauwe
opening daarboven, waar een touw bengel-
do dat hem bad kunnen reddenals het
niet te. kort was geweest.... die opening
die bem ten gedeelte van den wijden hemel
liet aanschouwen
Hij zou nooit meer de onmetelijke diepte
van dien blauwen heme' weerzien, dien
hemel waarnaar hij ongetwijfeld zijn oogen
had gericht en zijne banden bad uitgestrekt
om redding af te sme'ekcn maar er was
geen hulp komen opdagen.... Niemand
had geantwoord op zijn kreten, zijn smeek
beden en zijn tranen Hu nad met ziin vuis
ten tegen he4 graniet gebeukt... hij had
zijn hoofd tegen de muien .au zijn graf ge
slagen.. Vreeseüjke pijnen hadden zijn
ingewanden verteerd zijn» hersens hadden
hem de verschrikkelijkste droombeelden
voorgetooverd en een onoverwinnelijke ver-
dooving had hem aangegrepen Toen was do
dood gekomen, de dood in zijn meest ont
zettende gestalte, de hongerdood
Francois Piret was nauwelijks meer dan
een geraamte, Rosa, geleek eveneens een
doode. Toch hoorde Joseph, toen hij met
het oor op haar boezem luisterde dat heup
hart nog klopte. Hij sprak tot haar en schud
de haar heen en weer.... ze keerde echter
niet tot bewustzijn terug.
De oude Joseph begreep dat hij zoo snel
mogelijk dit graf moest verlaten, de buiten
lucht zou Rosa weer bijbrengen Maar hoe
moest hij haar uit deze grot krijgen. Hij
sloeg het touw waarlangs ze afgedaald waren
en dat ruim op den grond afhing om het
middel van Rosa, legde er een stevigen