BUITENLAND
Rosa de smokkelaarster.
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT.
Woensdag 12 Maart 1924 - Tweede blad
De houding der Fransche regeering inzake de financieeie maatregelen:
geprikkeldheid over hare geheimzinnigheid; verkiezingen of verlenging
van het mandaat der Kamer? De delegatie van den Volkenbond door
Horthy ontvangen in verband met Hongarije's herstel. Herleving van
den strijd tegen het Engelsch-Iersche verdrag?
Onder de Radio-berichten: Gissingen omtrent de voorstellen der
onderzoekscommissies: de Duitsche betalingsmodaliteit. Frankrijks
veiligheid: het Brltsche standpunt. De ontbinding van den Duitschen
Rijksdag wordt tegen het einde dezer week tegemoetgezien. Herleving
der separatistische actie in den Palts?
GEM. BUITENL. BERICHTEN.
DE DUITSCHE RECHTSRADICALEN
EISCHEN EEN VERVOLGING WE
GENS LANDVERRAAD TEGEN PROF.
BINNENLANDSCH NIEUWS
Van het Hof.
A. R. K. A.
Begrooting Posterijen en
T elegraphie.
Actie tegen de tabakswet.
Prins Hendrik in Spanje
FEUILLETON.
De oplossing der crisis
in België.
De Belgische ministerieele crisis is dus op
gelost. Voor de derde maal zal de heer Theu-
nis weer als minister-president optreden. Dit
maal met een zeer belangrijk gewijzigd
ministerie. Want niet minder dan vier mi
nisters uit het vorige kabinet zijn door nieuwe
mannen vervangen. In de plaats van Jaspar
treedt Paul Hijmans als minister van buiten-
landsche zaken op, in de plaats van Berryer
komt Poullet aan binnenlandsche zaken,
in die van Moeyerson komt Tschoffen aan
arbeid, in die van Franck komt de senator
van Doornik Carton aan koloniën. (Deze
laatste is in ons telegram van gisteren ten
onrechte Carton de Wiart genoemd, de
oud-minister-president Carton de Wiart
maakt van het nieuwe ministerie geen deel
uit).
Naast den heer Theunis, een katholiek,
die echter als niet-partijman geldt, bestaat
het nieuwe ministerie dus uit vijf liberalen
en vijf katholieken, hetgeen niet bepaalde
lijk in overeenstemming is met de stemmen
verhouding van beide partijen in de Kamer.
En deze voor de liberalen al te gunstige ver
deeling der ministerportefeuilles kan dus
nog wel eens weer tot. moeilijkheden aanlei
ding geven. Van beteekenis is zeker, dat
het katholieke element in het ministerie wat
democratischer van kleur is, dan dat in het
vorige kabinet het geval is de heer Tsof-
fen is de Waalsche aanvoerder der katho
lieke democraten. Maar daar staat dan
tegenover, dat door de benoeming van Hij
mans aan buitenlandsche zaken de beslissing
van de Kamer-meerderheid eenvoudig is
genegeerd. Het heet nu echter dat de heer
Hijmans van d^ vroegere dwalingen zijns
weegs eenigszins bekeerd zou zijn, hetgeen
dan ook de verklaring zou zijn van het
feit, dat het orgaan van de Belgische natio
nalisten, de „Nation Beige," hem aanvalt
en met zijn benoeming geenszins is ingeno
men.
Veel vertrouwen in de katholieke kringen
in den bekeerden Hijmans heeft men echter
niet en men zal hem wel scherp op de vingers
Zien. In de katholieke fractievergadering
hebben dan ook zoowel de heer Carton de
Wiart als van Cauwelaert scherpe woorden
gesproken tegen het verleenen van de porte
feuille van buitenlandsche zaken aan den
veimaarde heer Immense. Maar zcoals Reu
kin en Helleputte verklaarden eischen de
hoogere belangen van het land dat men
Theunis zijn. taak niet onmogelijk maakte.
Het schijnt de bedoeling van den premier
te zijn slechts een beperkt regeeringspro
gram op te stellen. De nieuwe regeering zal
zich uitsluitend bezig houden met het finan
cieeie herstel en de rgeling van de schade-
vergoedingsquaestie die na floop van de
werkzaamheden der deskundigen weer op
den voorgrond komt.Alle netelige partijquaes-
ties zal men laten rusten, in de hoop het dan
voorloopig te zullen kunnen bolwerken.
Of die hoop verwezenlijkt zal worden zal
blijken als het nieuwe kabinet zijn werk
zaamheden heeft aanvaard.
De Fransche financieeie
wetsontwerpen.
De Fransche kabinetsraad heeft bepaald,
welke houding de regeering zal aannemen bij
de discussie der belastingwetten in den Se
naat. Poincaré zal de quaestie van vertrou
wen stellen bij het voorstel tot wijziging van
irt. 1, waarbij hem niet de bevoegdheid zou
worden verleend om over te gaan tot de be
zuinigingen, voorgeschreven in de decreten,
of tot wijziging van een belangrijk gedeelte
van het ontwerp, dat door de Kamer is aan
genomen.
De communiqués van de ministerraden
en kabinetsraden worden steeds korter en
onbeteekenender, hetgeen het publiek prik
kelt, omdat men weet, dat er quaesties van het
allerhoogste belang worden besproken. Daar
om wordt van alle kanten getracht het geheim
lezer beraadslagingen te doorgronden, zon
der dat dit echter veel succes heeft.
De te nemen besluiten zijn van financi-
eelen en van politiejcen aard. Op het eerste
gebied zijn we zoowat op de hoogte van de
regeeringsplannen voorkomen van inflatie
door strikte handhaving van het maximum-
cijfer der bankbiljetten op 41 milliard, steun
van de „Banque de France", die zich reeds
aanzienlijke bedragen in buitenlandsche de
viezen te Londen en New York beschikbaar
gesteld zou hebben gezien en die moeilijker
zou gaan worden met disconteeringen, om
die, welke speculatie in deviezen beoogen,
tegen te gaan, stopzetting van verdere cre-
dietverleening voor den opbouw van het
Noorden.
Minder ver zijn we met de kennis van de
politieke maatregelen, die te wachten zijn.
Natuurlijk zal de regeering in den Senaat de
vertrouwensvraag stellen op dezelfde punten
als waarop zij het in de Kamer heeft gedaan,
zelfs al loopt ze gevaar op de belangrijke
quaestie van de „décrets-lois", waarvan de
senaat niets weten wil, in de minderheid te
worden gebracht. Maar hoe zal het gaan met
de verkiezingen Er zijn daaromtrent twee
richtingen men vreest in regeeringskringen
niet ten onrechte, dat wanneer de verkiezin
gen in Mei bepaald blijven en de buitenland
sche wisselkoersen intusschen niet veel dalen,
de ontevredenheid zich uiten zal in een triomf
der linker partijen. Daartegen zijn twee re
medies vervroeging van den datum dei-
verkiezingen tot zoodra mogelijk, dus zoodra
de senaat de financieeie voorstellen zal heb
ben gevoteerd of wel verlenging van het man
daat der Kamer voor een of zelfs twee jaar.
Naar beweerd wordt, zou deze laatste op
lossing, die al geruimen tijd door de recht-
sche partijen, met name door de royalisten,
gepredikt wordt, worden voorgestaan door
Millerand zelf. In het ministerie is de rechts
georiënteerde minister van oorlog Maginot
er een groot voorstander van, op grond dat
zij een eind zou maken aan den druk op den
franc, die een politiek karakter heeft. Ze wordt
echter bemoeilijkt door haar onregelmatig en
ondemocratisch karakter en Poincaré heeft
nog niet lang geleden in de Kamer uitdruk
kelijk verklaard, dat hij daartoe niet zou over
gaan. Zelfs al mochten Millerand en Maginot
hem overtuigd hebben, dat thans geen ver
kiezingen mogelijk zijn zonder kans op een
groote nederlaag van het nationale blok, dan
kan hij dit stelsel toch moeilijk weer voor
stellen. Terwijl het nog bovendien twijfel
achtig is, of de nationale vergadering, die zou
moeten bijeenkomen om den duur der Kamer
te verlangen, daarin toestemmen zou.
Om deze redenen lijkt deze verlenging
van het Kamermandaat onwaarschijnlijk en
zie ik eerder een vervroeging van den datum
der verkiezingen, ten einde zoo spoedig mo
gelijk den kiezers de gelegenheid te geven
zich uit te spreken en blijkbaar met de
heimelijke hoop, dat de ontevredenheid over
den toestand en over het dure leven, dat
indien de koers zich niet spoedig herstelt,
weldra nog veel duurder zal worden, intus
schen nog niet te veel zal hebben doorge
werkt.
De linksche bladen verzetten zich al met
de uiterste energie tegen het denkbeeld van
verlenging der Kamer voor een jaar. Waar
om dan maar niet ineens tot 1927, net, als
Millerand, sneert de „Populaire." Deze
Kamer en deze president zijn voor elkaar
geknipt. Mocht inderdaad het ministerie
dezen wensch koesteren, schrijft de „Ere
Nouvelle," dan kunnen wij van links ze
dankbaar pijn, want door aldus aan te too-
nen, hoe overtuigd ze zijn, dat de verkie
zingen thans een linksche meerderheid zou
den geven, zouden ze ons een electorale cam
pagne uitsparen.
Gisteren zouden in den ministerraad, on
der presidium van Millerand, definitieve
beslissingen genomen worden. Vermoedelijk
echter zal de datum der verkiezingen niet
worden publiek gemaakt, alvorens de senaat
de financieeie voorstellen heeft gevoteerd,
hetgeen, gegeven de verschilpunten, die in
de commissie met verschillende beslissingen
der Kamer gebleken zijn, wel niet voor over
een dag of veertien het geval kan zijn. Mocht
de datum der verkiezingen inderdaad wor
den vervroegd, dan houdt men 13 April
voor waarschijnlijk.
In gezaghebbende kringen wordt ver
klaard, dat het bericht als zou Poincaré wij
zigingen aanbrengen in het kabinet, of dat
de regeering een Nationale Vergadering zou
bijeenroepen om de bevoegdheden der Kamer
een jaar op te schorten,volstrekt onjuist is.
Laatstgenoemde procedure is onnoodig, daar
een eenvoudige wet voldoende is.
Havas seint, dat een inwoner van le Cap
(Nieuw-Caledonië), Astrop geheeten, aan
Poincaré, met een begeleidenden brief voor
47.000 francs schatkistbiljetten heeft gezon
den met verzoek ze te vernietigen als protest
tegen de tegen Frankrijk gerichte speculatie.
Gij hoopt, dat zijn „geste" navolging zal
vinden.
Het financieel herstel van
Hongarije.
De delegatie van den Volkenbond waar
onder ook de Nederlander dr. Ter Meulen
is door den rijksbestierder ontvangen. De
leider der missie zette de taak, die zij op
zich genomen heeft, uiteen en besprak de
wijze waarop zij het doel hoopt te bereiken.
Alle mededeelingen, die de regeering haar
wenscht te doen, zal zij zorgvuldig overwe
gen, om dan in overleg met de regeering een
plan uit te werken tot verbetering van den
economischen en financieelen toestand. Het
hoofdpunt moet zijn de begrooting in even
wicht te brengen, door vermindering van
uitgaven en verhooging van inkomsten. Dit
vereischt, althans tijdelijke, offers van alle
klassen der bevolking. Als het Hongaarsche
volk zich tot die offers bereid toont, zal bij
het buitenland het vertrouwen terugkeeren.
Tusschen den toestand in Hongarije en dien
in Oostenrijk bestaat bij vele verschillen ook
groote overeenkomst. Nu het in Oostenrijk
gelukt is het geld te stabiliseeren, door het
inperken der inflatie, zal dit in Hongarije
op ongeveer gelijke wijze ook mogelijk blij
ken.
Nadat Horthy hierop geantwoord en er
op had gewezen, dat het herstel van Honga
rije ook dat van geheel Europa zal bevorde
ren, deed de missie nog verschillende mede
deelingen aan de pers.
Ook hierbij werd grooter nadruk gelegd
op de noodzakelijkheid van het stabiliseeren
der Hongaarsche kroon door het staken der
inflatie, door bezuiniging en door verhoo
ging der belasting. De productie, handel en
nijverheid moeten zich onbeperkt ontwik
kelen en dan bestaat er grond te hopen dat
midden 1926 het begrootingsdeficit zal zijn
verdwenen. In verband met de internationale
leening wees de Engelsche gedelegeerde
Strakofch op het feit dat de geldmarkt in
Engeland in verband met belasting beta
lingen gewoonlijk tot midden Mei schraal is
voorzien, zoodat een financieeie operatie van
den omvang der Hongaarsche leening beter
tot na dien tijd kon wachten.
De muiterij in Ierland.
De muiterij, door sommige officieren in
Ierland gepleegd, blijkt, mag men de lezing
van den correspondent van de „Times" te
Dublin gelooven, een poging te zijn om den
ouden strijd der republikeinen tegen het En-
gelsch-Iersch verdrag te doen herleven. De
hoofdfiguren in deze beweging zijn, zooals
reeds werd gemeld, generaal-majoor Liam
Tobin en kolonel Charles Dalton, eerstge
noemde militair adviseur en eerste adjudant
van den gouverneur-generaal van den ler-
schen Vrijstaat, laatstgenoemde de broeder
van generaal-majoor Emmel Dalton, griffier
van den Senaat. Deze beide officieren hebben
president Cosgrave een brief geschreven,
waarin zij de regeering van den Vrijstaat er
van beschuldigen, dat zij in gebreke is ge
bleven het Engelsch-Iersch verdrag te inter
preteercn in den geest, waarin het Iersche
volk het wenscht geïnterpreteerd te zien. De
correspondent zegt van dezen brief, dat hij
klaarblijkelijk „de culminatie is van eén be
weging om de regeering tot een bepaalden
stap te dwingen".
Hoe de Iersche regeering zelf de opstan
dige houding der beide officieren ziet, moge
blijken uit een'publicatie van generaal Mul-
cahy, die zegt „Twee legerofficieren hebben
een poging gedaan om het leger te betrekken
in een uitdaging van het gezag der regeering
Liam Tobin was destijds een der meestbe-
kende van Michael Collins' „twaalf aposte
len" en wellicht meer dan eenig ander de
bewerker van het succes van den geheimen
dienst van Sinn Fein. Het Engelsch-Iersch
verdrag heeft aanvankelijk in zijn oogen nooit
genade kunnen vinden, doch toen Collins
het aanvaardde, verzoende Tobin er zich ook
mede. Bij den dood van Collins werd Tobin
benoemd tot hoofd van den inlichtingsdienst
van den Vrijstaat en toen de Constitutie werd
geratificeerd, werd hij militair adviseur van
den gouverneur-generaal. Sedert hield hij
verblijf in de residentie van den gouver
neur-generaal.
Het verzet van Liam Tobin, die reeds se
dert eenigen tijd ontevreden moet zijn ge
weest, vond, zooals wij reeds meldden, zijn
grond in de reorganisatie van het leger, welke
hem toevalligerwijs van zijn post beroofde.
Liam Tobin zou nog altijd het leger van den
Vrijstaat als reserve hebben beschouwd voor
hen, die in de rijen van het Iersche republi-
keinsche leger hebben gestreden. Naar zijn
meening was de staf van het hooger comman
do volgens het nieuwe schema niet voldoende
„patriottisch", en daar hij een der meest
geliefde officieren van het oude republikein-
sche leger was, veroorzaakte zijn ontevreden
heid groote bezorgdheid in den geheelen Vrij
staat. Volgens het nieuwe organisatieplan
werd een aantal bekende officieren afgedankt
welk feit volgens den correspondent groote
strubbelingen veroorzaakte, niet alleen te
Dublin, doch in het geheele land.
Ofschoon last is gegeven om de twee op
standige officieren te arresteeren, en zij zich
nog te Dublin moeten bevinden, is men er
tot nog toe niet in geslaagd, ze op te sporen.
Beide officieren kennen Dublin door en door
en hebben er een groot aantal vrienden, zoo
wel in het leger als onder de burgers. Merk
waardig is, dat Tobin het bevel van zijn arres
tatie verwaarloozend, Zondag aan persver
tegenwoordigers een onderhoud heeft toege
staan, waarin hij zeide dat hij, optredend
namens zijn oude kameraden in den oorlog
tegen Engeland, de hoop uitsprak, dat de toe
stand, die was ontstaan, een binnenlandsche
aangelegenheid zou blijven.
In hoeverre de muiterij om zich heen heeft
gegrepen, is nog niet duidelij k, doch vast staat
dat "Tobin te Templemore, Gormanstown,
Baldonnel en Roscommon steun heeft gevon
den.
DE HOUDING DER ENGELSCHE RE
GEERING BIJ ARBEIDSCONFLICTEN.
Thomas Shaw, de minister van Arbeid,
heeft in zijn Maandag in het Lagerhuis ge
houden rede nadere verklaringen afgelegd
over de houding der regeering met betrek
king tof industrieele conflicten. De regeering
is voornemens haar toevlucht te nemen tot
een onpartijdig onderzoek, wanneer een
staking in de industrie dreigt uit te breken.
Hij zeide, dat elk groot conflict op zichzelf
zou worden gedaan om een vasten regel te
stellen doch in alle gevallen had het publiek,
dat van conflicten' noodzakelijkerwijs te lij
den had, het recht te weten, waarover het
conflict liep. Te dien einde hoopte hij, dat
in elk geval een onpartijdige commissie van
onderzoek licht over de feiten zou versprei
den. Hij acht het een deel van zijn plicht als
minister van Arbeid er voor te zorgen, dat
de arbeid niet werd stopgezet als gevolg van
een dwaasheid aan een van beide zijden.
EEN STAKING VAN LONDENSCHE
VOERLIEDEN EN SLEEPERS.
Te Londen hebben de voerlieden aan de
stations ten getale van duizend man het
werk neergelegd. Zij eischen dat weer jeug
dige helpers te werk worden gesteld en dat
geen aanhangwagens meer worden gebruikt.
Zoowel de leden van den Transportbond als
van den Bond van Spoorwegpersoneel ne
men aan de staking deel. De Spoorweg-
bond verklaart dat hij tot de staking van
zijn leden geen last heeft gegeven en de
staking niet te erkennen. Men vreest, dat
de staking zich tot een ernstig geschil zal
ontwikkelen.
De spoorwegdirectie verklaart, dat de
maatschappij al sedert jaren geen gebruik
meer maakt van jeugdige helpers, en dat zij
van tijd tot tijd, in speciale gevallen, op
verzoek der arbeiders zulke helpers te werk
stelde. In het onderhavige was een dergelijk
verzoek niet gedaan, noch door de arbeiders,
noch door de vakvereenigingen. Ook wat de
aanhangwagens betreft hadden noch de
arbeiders, noch de vakvereenigingen zich
tot de spoorwegdirectie gewend.
QUIDDE.
De leider van de Duitsche pacifistische be
weging, prof. Quidde, heeft begin Januari
van dit jaar tot generaal von Seeck een
schrijven gericht, waarop deze antwoordde
dat hij na de ervaringen, die Duitschland
met de Ruhrbezetting had opgedaan, en in
een tijd, waarin de Franschen het verdrag
van Versailles dagelijks met voeten treden,
voor de volkomen uitvoering van dit verdrag
niet kon instaan, daar hij dit slechts als het
toppunt van onwaardigheid kon beschouwen.
Een openbare bespreking van de in Quidde's
schrijven aangeroerde vraagstukken dreigde
von Seeckt onmiddellijk te zullen verhinde
ren, nog afgezien van een aanklacht wegens
landverraad.
De brief van prof. Quidde schijnt in han
den te zijn gekomen van de Vaderlandsche
vereenigingen, die thans naar aanleiding
van een artikel van Quidde in de „Welt
am Montag" verzocht hebben een ver
volging wegens landverrraad tegen hem in
te stellen. Wat Quidde generaal von Seeckt
eigenlijk heeft voorgesteld, is nog niet be
kend geworden.
HET SPOORWEGONGELUK BIJ
LYON.
Omtrent de ontsporing, Maandagmorgen
om half vijf, bij Lyon van den sneltrein Parijs
Nice wordt nog gemeld, dat het ongeluk
is ontstaan doordat de machinist de groene
schijf niet zag, welke hem voorschreef lang
zamer te rijden bij een'wissel waar hij
linksaf moest slaan. In plaats daarvan reed
de trein met een snelheid van 90 K.M. recht
door en derailleerde. De locomotief, de
tender, de goederenwagen en de restau
ratiewagen werden ondersteboven gewor
pen met de wielen in de lucht. Twee slaap
wagens^ die volgden en waarin zich twee
en dertig reizigers in slaap bevonden, wer
den omver geworpen. Twee Engelsche reizi
gers, de heer en mevrouw Edward -Moore,
uit Cambridge, werden gedood, een derde
Engelsche reiziger, kolonel de Falbe, uit
Londen, was dermate gewond, dat hij kort
na het ongeval overleed.
Er zijn zestien gewonden, waaronder ver-
scheidenen ernstig. Het zijn allen, op drie
na, Engelschen. De drie overigen waren
Franschen, onder wie de machinist, die
brandwonden aan de handen kreeg.
HUISZOEKING BIJ DE FEDERATIE
VAN RIJKSAMBTENAREN TE PARIJS.
Zondag is te Parijs huiszoeking gedaan
in het bureau der Federatie van rijksambte
naren. De boeken en eenige correspondentie
werden meegenomen.
„L'Oeuvre" brengt dit optreden in ver
band met een uitlating door Poincaré Vrij
dag in de Kamer gedaan, dat deze federatie
onwettig was, evenals de vakvereenigingen,
waaruit zij bestaat. Er was, zoo deelde de
premier mee, een instructie tegen de fede
ratie geopend teneinde haar ontbinding te
verkrijgen, afgescheiden van de disciplinaire
straffen, die eventueel zullen worden opge
legd.
DE DEMOCRATISCHE HERVOR
MING VAN HET GEMEENTELIJK
STELSEL IN SPANJE.
De gisteren aangekondigde democratische
hervorming van het gemeentelijk stelsel
door het directoire bestaat blijkens een
Havas-bericht o.m. hierin, dat de vrouwen
die gezinshoofden zijn, kiezeressen en ver
kiesbaar zullen zijn. De verkiezingen zullen
plaats hebben volgens het stelsel der even
redige vertegenwoordiging. Alle gemeente
besturen mogen zich organiseeren zooals
zij willen onder waarborging der rechten
van de souvereiniteit van den staat en van
de rechten der burgers. De burgemeesters
worden gekozen door de gemeenteraads
leden, doch niet uit den raad maar uit de
kiezers, die geen raadslid zijn.
Een der merkwaardigste wijzigingen is die
betreffen le gemeenten met minder dan 1000
inwoners, waarvoor het systeem wordt her
steld, volgens hetwelk de meeste Castil-
liaansche gemeenten zichzelf tijdens vrijwel
de geheele middeleeuwen bestuurden. Als er
aanleiding was een vraagstuk op te lossen,
waarbij de gemeente belang had riep de
„corrigedor" alle gezinshoofden door klok
gelui bijeen, die dan de beslissing namen.
Dit klokgelui heette „oproep tot den raad,"
daar de gezinshoofden aldus den gemeente
raad vormden. Dit zai nu opnieuw weer in
de kleine gemeenten gebeuren, die bijna de
helft der Spaansche gemeenten vormen.
DE STRIJD IN MAROKKO.
De bladen bevatten een telegram uit Ma
drid volgens hetwelk bij een gevecht, Maan
dag nabij Tizi-Azza geleverd, de Spaansche
troepen de rebellen van het Rif hebben
teruggedreven en ze met de bajonet uit hun
versterkte stellingen hebben verjaagd. De
rebellen verloren 300 man en hadden een
groot aantal gewonden. De Spaansche verlie
zen waren 12 dooden en 80 gewonden.
De Spaansche regeering kondigt aan, dat
er onmiddellijk operaties zijn begonnen tegen
de rebellen teneinde Abd el Krim gevangen te
nemen.
EEN COMPLOT TEGEN DE LITAU-
SCHE REGEERING.
Te Kofno is een samenzweering tegen de
regeering ontdekt. De samenzweerders waren
voornemens zich na de beslissing van den
Volkenbond over de Memelquaestie, van de
macht meester te maken. Vele rechts-radica-
len zijn gearresteerd.
DE OPHEFFING VAN HET KALIFAAT.
Moestafa Kemal heeft aan de Indische
leiders der Mohammedanen getelegrafeerd,
dat het kalifaat is belichaamd in de Nationale
Vergadering en in de regeering.
ARRESTATIE VAN SPIONNEN.
Te Warschau zijn vele militairen en ambte
naren, die voor Rusland spionnagediensten
verrichtten, gearresteerd.
DE* OPSTANDIGE BEWEGING IN
MEXICO.
Het Mexicaansche departement van Oor
log deelt mede, dat de regeeringstroepen
zonder tegenstand te ontmoeten Puerto
hebben bezet.
DE MIJNRAMP TE SALT LAKE CITY.
Bekend is, dat van de 174 mijnwerkers,
die Zaterdag ten gevolge van een ontploffing
bedolven werden in de Utah Fuel Company-
mijn, 27 gedood zijn. De rest zit nog steeds
opgesloten. Het reddingswerk ondervindt
belemmering.
Naar wij vernemen, gaat de Koningin a.s.
Vrijdag voor enkele dagen naar Het Loo.
Tot 2en secretaris der Algem. R.K. Amble-
naarsvereeniging is in de hoofdbestuursver
gadering gekozen de heer A. C. F. Conijn te
Doetinchem.
Memorie van Antwoord.
De Memorie van Antwoord is verschenen
op het afdeelingen verslag der Tweede Kamer
wegens het wetsontwerp tot regeling van de
inkomsten en uitgaven van de Posterijen, de
Telegrafie en de Telofonie voor het dienst
jaar 1924.
Betreffende den invloed van den post-
chèque- en girodienst op de cijfers der be
grooting kan in het algemeen worden mede
gedeeld, zoolang niet het reconstructie-pro
ces van den dienst is ten einde gebracht en
eene beslissing is genomen omtrent de wijze,
waarop de dienst definitief zal worden voort
gezet.
Het porttarief.
Een destijds bij de commissie van advies
betreffende het Staatsbedrijf van de P.T.T
aanhangig gemaakt voorstel tot portverlaging
heeft bij verdere behandeling in den Minis
terraad geleid tot het besluit, dat in verband
met de te verwachten mindere opbrengst
tot nadere order niet tot partijverlaging zou
worden overgegaan. Sindsdien hebben zich
dienaangaande geen nieuwe gezichtspunten
opgedaan.
De postcheque- en girodienst.
Ten aanzien van den postchéque- en giro
dienst, betreffende centralisatie en hetgeen
daarmede in verband staat, verwijst de minis
ter naar het indertijd verschenen communi
qué, de antwoorden op de vragen van Kamer
leden, alsmede naar het gesprokene bij de
interpellatie-Boon.
Op de giro-formulieren zal voortaan be
halve het nummer ook de naam van den
rekeninghouder, in wiens tegoed het gestorte
of gegireerde bedrag moet worden geboekt,
weder moeten worden vermeld.
De namen der rekeninghouders op den
dagelij kschen stand van de rekening (saldi-
biljetten) te vermelden, is niet wel doenlijk
en bovendien onnoodig, omdat deze namen
op de bijbehoorendé formulieren van stor
ting of bijschrijving voorkomen.
De Minister wijst op de instelling der com
missie van onderzoek betreffende de ver
antwoordelijkheid voor de ontwrichting van
den dienst. Voor zoover personeel is gestraft
geschiedde dat wanneer ernstige tekort
komingen konden worden bewezen. Op
losse gronden geschiedde dit niet.
Bij de beantwoording van verschillende op
merkingen het personeel betreffende, ver
dedigt de Minister het in dienst stellen van
hulppersoneel ingevolge burgerrechterlijke
arbeids-overeenkomsten als voor beide par
tijen, Rijk en hulppersoneel in velerlei oy
zich gunstig, en dat de commissie van over
leg zich met dezen maatregel vereenigd heeft.
Het ligt niet in de bedoeling om overigens
in de arbeids-voorwaarden van hen, me'
wie een arbeids-overeenkomst wordt ge
sloten, wijziging te brengen. Het rapport
der commissie welke een onderzoek insteh
naar de wijze waarop de controleerend ge
neesheer te Amsterdan zijn functie vervult is
nog niet verschenen. Aan het rapport zal
publiciteit worden gegeven.
De Telefoon.
Ten aanzien van de Telefonie, wordt be
toogd dat de Rijks-administratie doordron
gen is van de wenschelijkheid om het nut
dat het publiek van de telefoon-installaties
kan trekken te vergrooten door het toestaan
van faciliteiten.
Medegedeeld wordt dat tot dusver reeds
ruim 70 z.g. streeknetten worden gevormd en
voor 15 op het oogenblik de vestiging in over
weging is. Voor zoover de kosten daartegen
geen bekwaar vormen, worden bij vestiging
van locale streek-telefoonnetten de aanslui
tingen op één telefoonbureel geconcentreerd,
waardoor voor alle aangeslotenen, behalvt
een vlugge bediening, meestal een lange open-
steilingstijd wordt verkregen.
Naar aanleiding van het uitgesproken ver
langen om voor de telefoonaansluitingen ten
platten lande op langen afstand geen hooger
abonnementsbedrag te stellen dan voor de
aansluitingen op korteren afstand verschul
digd is, betoogt de minister aan de hand van
cijfers dat hij geen vrijheid kan vinden een
nog meer tegemoetkomende houding aan te
nemen ten opzichte van de z.g. plattelands
aansluitingen en meer speciaal die op langer
afstand.
Den telefonisten wordt, zoo dikwijls
daartoe aanleiding bestaat, voor cogen ge
houden dat tegenover het publiek welwil
lendheid in den meest uitgebreiden zin van
het woord moet worden betracht. Het is den
minister aangenaam te kunnen mededeelen,
dat over het geheel zelden klachten inkomen,
dat een telefoniste in dit opzicht is tekort
geschoten. Aan de weinige klachten wordt
alle aandacht geschonken, zoodat, indien
noodig, tot bestraffing wordt overgegaan
ZONDAGSDIENST.
De minister is niet bereid uitbreiding va.
den Zondagsdienst te bevorderen mede me
het oog op de kosten, evenmin ligt het in he'
voornemen de beperking van den dienst de:
Zondags verder door te voeren dan volgens
de thans bestaande algemeene regelen. Ach
terstelling van het platteland vindt ook bij
de regeling van deze materie niet plaats.
POSTZEGELS.
Wat de Jubileumpostzegels betreft, word
opgemerkt, dat vergissingen bij zoo duidelijke
waardeaanduidingen, als deze postzegels te
zien gaven, van een bijzonder soort zijn,
waarin moeilijk is te voorzien.
De controle op het drukken, afleveren en
afkeuren van postzegels berust onder de be
velen van den directeur-generaal P. T. T.
bij d en Controleur bij de Posterijen en
Telegrafie te Haarlem. Na verkregen
goedkeuring doet de controleur aan de
firma Enschedé schriftelijk de bestelling
van de noodige waarden toekomen. Het
hiervoor noodige papier wordt ter controle
gewaarmerkt, ter aanwijzing van de her
komst, van het kwartaal waarin en den
ambtenaar door wien het papier is uitgege
ven. De firma neemt het papier tegen ont
vangstbewijs over. De voor den druk ver-
eischte drukplaten zijn afgesloten, zoodat
afgifte alleen met medeweten van den con
troleur of zijn gemachtigde mogelijk is. Zul
ke platen worden evenals het papier tegen
schriftelijk ontvangbewijs aan de fabrikanten
of aan den door hen schriftelijk aan te wij
ten gemachtigden afgeleverd.
De overeenkomst met de N.V. ..Maat
schappij tot Exploitatie van Van Blaade-
ren's drijvende scheepsbrandkasten" te Ara-
sterdaf, werd met ingang van 1 Juni j.l. op
gezegd, omdat het vervoer per drijvende
scheepsbrankast niet aan zeer bescheiden
verwachtingen voldeed.
Op initiatief van de afd. Amsterdam van
den Eersten Ned. Bond van kleinfabrikanten
in de Sigarenindustrie had Maandagavond in
het Casino een vergadering plaats onder
voorzitterschap van den heer S. Ossendrijver,
die mededeelde dat een nieuwe actie tegen
de Tabakswet is ingezet in verband met de
a.s. behandeling van de betrokken begrooting
in de Kamer.
Het eerst voerde mevr. S. van Kleef het
woord. Zij bracht de bekende bezwaren te
gen de Tabakswet naar voren en wekte den
aanwezigen op het petitionnement te teeke
nen.
Vervolgens sprak de voorzitter van het
hoofdbestuur, de heer Gorbitz, die consta
teerde dat het verzet tegen de Tabakswet
groeit, ook in middenstandskringen. In scher
pe bewoordingen hekelde spr. de bepalind»n
der wet.
Nog werd nog door eenige anderen het
woord gevoerd.
Uit Madrid wordt gemeld:
Prins Hendrik, die bij zijn aankomst alhier
door de Koninklijke familie aan het station
was ontvangen, bezocht de stadsmusea, waar
na hij 's middags een bezoek bracht aan het
Escurial. Des avonds is ter zijner eere een
diner gegeven, waaraan zeventig gasten aan
zaten.
Koningin Victoria heeft haar reis naar Al-
geciras uitgesteld, tot de prins vertrokken zal
zijn.
De Nederlandsche gezant zal nog ter eere
van den Prins een diner geven, gevolgd door
bal, waarvoor vele leden van de Nederland
sche kolonie vertegenwoordigd zijn,
J.l. Vrijdag en Zaterdag heeft Prins Hen
drik verschillende historische bezienswaar
digheden in de provincie Barcelona bezich
tigd.
5.
„Wat praat je toch dwaas, arme Mar
guerite!"
„Ik zeg dat er een geheim is."
„Dat geheim bestaat slechts in je opge
wonden verbeelding.... noch je broer,
noch je zuster stellen mij zulke dwaze vra
gen als gij mij zoo dikwijls voorlegt."
Laure is nog te jong en te kinderachtig
om zich rekenschap te geven van hetgeen
ora haar heen voorvalt. Het is bijna tien
jat en geleden dat we Parijs verlieten om
ons hier levend te begraven, en wat Fer-
nand betreft, die is zoo ingenomen met het
landelijk leven dat hij het verleden geheel
en al vergeten heeft.... Beiden gevoelen
zich buitengewoon op hun gemak in dezen
wilden uithoek van de Ardennen, bevolkt
met smokkelaars en te midden der zwarte,
droevige rotsen.... Zij kunnen hier leven,
maar ik moet sterven in deze omgeving!"
„Marguerite!"
„Neen, ik vergis mij.... ik had reeds
'ang gestorven moeten zijn.... Nu heb ik
de rotsen en het woud lief, want ze zijn
even eenzaam en ellendig als mijn ziel!"
Het jonge meisje verborg haar brandend
gelaat in de beide handen. Eenige oogen-
blikken zag haar moeder haar aan met
oc-gen waarin een diepe smart te lezen lag.
Hare gele en vermagerde vingers beefden
en ze leunde als vernietigd achterover in
haar stoel.
Marguerite boog het hoofd.
„Herinnert ge u nog," hernam ze, „herin
nert ge u nog dien avond, het is min
stens vijf jaren geleden dat ge mij eens
hebt verboden om te spreken ov.er dien ge
lukkigen tijd van mijn kindsheid, om te
spreken over die heerlijke dagen, toen ik
de kostschool verliet en thuiskwam, waar
ik u blijde glimlachend aantrof aan dc zijde
van mijn vader, die altijd even vroolijk en
goed was en steeds bereid onze kleinste
wenschen en grillen in te willigen?.... Dat
was begrijpelijk, want daar hij dikwijls voor
zaken op reis was, zag hij ons zoo wei
nig!... Waarom hebt ge steeds mijn mond
gesnoerd als ik dat onderwerp wilde aan
roeren? Waarom hebt ge mij verboden den
naam van mijn vader te noemen?'
„Omdat de gedachte aan zijn plotselingen
dood mij pijn doet."
„Neen moeder, dat is de ware reden
niet," riep het jonge meisje uit, dat heftig
het vertrek op en neer ging loopen.
Mevrouw Alban stond eveneens op en
begaf zich naar de deur.
Marguerite ging vóór haar staan en ver
sperde haar de uitgang
„Antwoord mij," zeide ze met heesche
stem, „het moet!"
„Je spreekt niet tot je moeder niet dien
eerbied dien je mij verschuldigd bent."
„Daarvan is hier geen sprake; we zijn
twee Vrouwen tegenover elkaar: de cénc
verlangt een verklaring, die de andere ver
plicht is te geven."
„Je spreekt als een krankzinnige!"
„Ik heb het recht om het te weten en ik
zai het weten.... wat ge mij ook tracht
wijs te maken: er is een geheim in onze
familie!"
Mevrouw Alban maakte een beweging
van ongeduld. Marguerite hield den knop
van de deur vast, zoodat haar moeder het
vertrek niet kon verlaten en vervolgde: „Op
een avond ik was toen vijftien ja'ar oud
kwaamt ge aan de kostschool om mij
daar weg te halen. „Uw vader is dood,"
hebt ge toen gezegd. „We gaan Parijs ver
laten en buiten wonen. Neem dus afscheid
van je meesteressen en je vriendinnen, want
je zult zc nooit weerzien." Ge waart bleek,
uw gelaat was streng; ik durfde u niet veel
te vragen, ik weende slechts en dacht er
nauwelijks aan dat alles zeer abnormaal
verloopen was.... Fernand en Laure wa
ren reeds hier met grootmoeder, die nog
bleeker en zwaarmoediger dan u was en
die tot aan den dood toe, haar mond nooit
meer in een glimlach plooide.
Sedert dien tijd wonen wij steeds op dit
kasteel.
Moedei ik bethaal het, er is een
vreeselijk geheim.. Staat de dood van
mijn vader met het een oi ander droevig
ongeval in verband?"
„Je weet even goed als ik dat vader aan
een beroerte gestorven is."
„Dus dat is de reden dat wij hier zoo
afgezonderd leven?"
„Ik houd van de eenzaamheid...."
„U is niet het eenigs's schepsel dat hier
leeft"
„Je broer en je zuster zijn hier gaarne,
ik kan moeilijk voor jou alleen het land
leven vaarwel zeggen."
„Ik weet wel dat er op mij geen acht
wordt geslagen!"
„Ondankbaar kind," riep de weduwe uit,
tevergeefs een poging aanwendend om haar
bevende stem kracht bij I te zetten, „ik
vraag het je, welke moedei voor haar kin
deren zal doen, wat ik voor je gedaan heb?
Je doet alles wal je aanstaat, nooit heb ik
je in iets tegengewerkt.... nooit heb ik je
iets verboden!.
„O ja, daar heeft u al'eroaal gelijk in!....
Ik sta op en ga naar bed ah ik wil, ik mu
siceer van den morgen tot den avond of ik
breng den geheelen dag te paard door als
het in mijn hoofd opkomt.... Ge hebt van
mij een excentriek schepsel gemaakt
een zottin, zooals de boeren zeggen. Maar
als het erom gaat, zooals verleden jaar om
een klein feestje bij de buren bij te wonen,
dan verzet ge u daartegen Als ik spreek
van trouwen, dan antwoordt u droogjes,
dat ik arm ben en dat een meisje zonder
bruidschat niet a. trouwen mag denken."
„Met ie hoogmoed zul ie er vermoedelijk
niet toe besluiten om met een boer te trou-
wen."
„Dus u wilt dat ik altijd ongehuwd zal
blijven?"
„Dat wil ik niet.... de omstandigheden
zijn de schuld daarvan...."
„Zijn wij dan zoo arm als gij het wilt
doen voorkomen?"
„Het eenigste wat wij hebben is het
kasteel. Wij ieven alleen van de opbrengst
van onze landgoederen, dat heb ik je al
zoo dikwijls gezegd."
„Welnu, ik zal de omstandigheden het
hoofd bieden! Ik zal u toonen dat een meis
je zonder bruidschat ook wel een man kan
kriigen!"'
Mevrouw Alban scheen nog meer te ver-
bleeken....
„Wat wil je daarmede zeggen?"
„Ik wil zeggen dat ik bemin en bemind
word!"
Marguerite was haar moeder, die naar het
midden van het salon achteruitgeweken
was, gevolgd Met bloedlooze lippen en
vlammende oogen had ze zich hoog voor
haar opgericht.... haar boezero hijgde....
Antoinette staarde naar ontzet aan....
men zou gezegd hebben dat zich door deze
bekentenis een afgrond voor haar geopend
had en eensklaos riep ze^ heftig uit: ,Wil jij
trouwen? Ik wil niet dat je trouwt!"
Ontzet zag Marguerite haar moed»- recht
in de oogen.
„Ik ben meerderjarig!"
.Je kunt niet trouwen!"
„Waarom niet?"
„Omdat je verloofde alles zou moeten
weten!"
„Hoe?...."
„Mijn dochterheb medelijden met
mij.... vraag mij niets!"
„Ik vergis mij niet.... ge ziet nu zelf dat
ik mij niet vergis.... er is een geheim!"
„Ja, een vreeselijk geheim!"
„Moeder.... ik bezweer u.... antwoord
mij.... wat zou ik mijn verloofde moeten
vertellen?"
„Wil je het dan toch weten," vroeg de
weduwe op smeekenden toon.
„Ik wil het!"
Als vernietigd week mevrouw Alban ach
teruit.
„Dan zult ge hem moeten zeggen...."
Ze zweeg, daar er slechts een heesch geluid
uit haar keel kwam.
„Wat? Wat dan." riep het jonge meisje,
dat bijna dreigend op haar toeliep
„Ge zult hem moeten zeggen.... dat j«
vader.... een galeiboef is!!!"
Er klonk een luide gil
Marguerite bleef een oogenblik als aan
den grond vastgenageld staan, ze geleek
een beeld.... Vervolgens tastte ze met haar
armen in dc lucht».haar oogen sloten
zich, en ze viel bewusteloos neer aan dc
voeten van haar moeder, die steun zocht
tegen een der wanden van het vertrek, sta
rende naar het meisje, dat ''aar onbeweeg
lijk op den grond lag en ze stamelde met
gebroken stem: „Dal is de straf!! Zal ik nu