BUITENLAND Rosa de smokkelaarster. NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT. Woensdag 12 Maart 1924 - Tweede blad De houding der Fransche regeering inzake de financieeie maatregelen: geprikkeldheid over hare geheimzinnigheid; verkiezingen of verlenging van het mandaat der Kamer? De delegatie van den Volkenbond door Horthy ontvangen in verband met Hongarije's herstel. Herleving van den strijd tegen het Engelsch-Iersche verdrag? Onder de Radio-berichten: Gissingen omtrent de voorstellen der onderzoekscommissies: de Duitsche betalingsmodaliteit. Frankrijks veiligheid: het Brltsche standpunt. De ontbinding van den Duitschen Rijksdag wordt tegen het einde dezer week tegemoetgezien. Herleving der separatistische actie in den Palts? GEM. BUITENL. BERICHTEN. DE DUITSCHE RECHTSRADICALEN EISCHEN EEN VERVOLGING WE GENS LANDVERRAAD TEGEN PROF. BINNENLANDSCH NIEUWS Van het Hof. A. R. K. A. Begrooting Posterijen en T elegraphie. Actie tegen de tabakswet. Prins Hendrik in Spanje FEUILLETON. De oplossing der crisis in België. De Belgische ministerieele crisis is dus op gelost. Voor de derde maal zal de heer Theu- nis weer als minister-president optreden. Dit maal met een zeer belangrijk gewijzigd ministerie. Want niet minder dan vier mi nisters uit het vorige kabinet zijn door nieuwe mannen vervangen. In de plaats van Jaspar treedt Paul Hijmans als minister van buiten- landsche zaken op, in de plaats van Berryer komt Poullet aan binnenlandsche zaken, in die van Moeyerson komt Tschoffen aan arbeid, in die van Franck komt de senator van Doornik Carton aan koloniën. (Deze laatste is in ons telegram van gisteren ten onrechte Carton de Wiart genoemd, de oud-minister-president Carton de Wiart maakt van het nieuwe ministerie geen deel uit). Naast den heer Theunis, een katholiek, die echter als niet-partijman geldt, bestaat het nieuwe ministerie dus uit vijf liberalen en vijf katholieken, hetgeen niet bepaalde lijk in overeenstemming is met de stemmen verhouding van beide partijen in de Kamer. En deze voor de liberalen al te gunstige ver deeling der ministerportefeuilles kan dus nog wel eens weer tot. moeilijkheden aanlei ding geven. Van beteekenis is zeker, dat het katholieke element in het ministerie wat democratischer van kleur is, dan dat in het vorige kabinet het geval is de heer Tsof- fen is de Waalsche aanvoerder der katho lieke democraten. Maar daar staat dan tegenover, dat door de benoeming van Hij mans aan buitenlandsche zaken de beslissing van de Kamer-meerderheid eenvoudig is genegeerd. Het heet nu echter dat de heer Hijmans van d^ vroegere dwalingen zijns weegs eenigszins bekeerd zou zijn, hetgeen dan ook de verklaring zou zijn van het feit, dat het orgaan van de Belgische natio nalisten, de „Nation Beige," hem aanvalt en met zijn benoeming geenszins is ingeno men. Veel vertrouwen in de katholieke kringen in den bekeerden Hijmans heeft men echter niet en men zal hem wel scherp op de vingers Zien. In de katholieke fractievergadering hebben dan ook zoowel de heer Carton de Wiart als van Cauwelaert scherpe woorden gesproken tegen het verleenen van de porte feuille van buitenlandsche zaken aan den veimaarde heer Immense. Maar zcoals Reu kin en Helleputte verklaarden eischen de hoogere belangen van het land dat men Theunis zijn. taak niet onmogelijk maakte. Het schijnt de bedoeling van den premier te zijn slechts een beperkt regeeringspro gram op te stellen. De nieuwe regeering zal zich uitsluitend bezig houden met het finan cieeie herstel en de rgeling van de schade- vergoedingsquaestie die na floop van de werkzaamheden der deskundigen weer op den voorgrond komt.Alle netelige partijquaes- ties zal men laten rusten, in de hoop het dan voorloopig te zullen kunnen bolwerken. Of die hoop verwezenlijkt zal worden zal blijken als het nieuwe kabinet zijn werk zaamheden heeft aanvaard. De Fransche financieeie wetsontwerpen. De Fransche kabinetsraad heeft bepaald, welke houding de regeering zal aannemen bij de discussie der belastingwetten in den Se naat. Poincaré zal de quaestie van vertrou wen stellen bij het voorstel tot wijziging van irt. 1, waarbij hem niet de bevoegdheid zou worden verleend om over te gaan tot de be zuinigingen, voorgeschreven in de decreten, of tot wijziging van een belangrijk gedeelte van het ontwerp, dat door de Kamer is aan genomen. De communiqués van de ministerraden en kabinetsraden worden steeds korter en onbeteekenender, hetgeen het publiek prik kelt, omdat men weet, dat er quaesties van het allerhoogste belang worden besproken. Daar om wordt van alle kanten getracht het geheim lezer beraadslagingen te doorgronden, zon der dat dit echter veel succes heeft. De te nemen besluiten zijn van financi- eelen en van politiejcen aard. Op het eerste gebied zijn we zoowat op de hoogte van de regeeringsplannen voorkomen van inflatie door strikte handhaving van het maximum- cijfer der bankbiljetten op 41 milliard, steun van de „Banque de France", die zich reeds aanzienlijke bedragen in buitenlandsche de viezen te Londen en New York beschikbaar gesteld zou hebben gezien en die moeilijker zou gaan worden met disconteeringen, om die, welke speculatie in deviezen beoogen, tegen te gaan, stopzetting van verdere cre- dietverleening voor den opbouw van het Noorden. Minder ver zijn we met de kennis van de politieke maatregelen, die te wachten zijn. Natuurlijk zal de regeering in den Senaat de vertrouwensvraag stellen op dezelfde punten als waarop zij het in de Kamer heeft gedaan, zelfs al loopt ze gevaar op de belangrijke quaestie van de „décrets-lois", waarvan de senaat niets weten wil, in de minderheid te worden gebracht. Maar hoe zal het gaan met de verkiezingen Er zijn daaromtrent twee richtingen men vreest in regeeringskringen niet ten onrechte, dat wanneer de verkiezin gen in Mei bepaald blijven en de buitenland sche wisselkoersen intusschen niet veel dalen, de ontevredenheid zich uiten zal in een triomf der linker partijen. Daartegen zijn twee re medies vervroeging van den datum dei- verkiezingen tot zoodra mogelijk, dus zoodra de senaat de financieeie voorstellen zal heb ben gevoteerd of wel verlenging van het man daat der Kamer voor een of zelfs twee jaar. Naar beweerd wordt, zou deze laatste op lossing, die al geruimen tijd door de recht- sche partijen, met name door de royalisten, gepredikt wordt, worden voorgestaan door Millerand zelf. In het ministerie is de rechts georiënteerde minister van oorlog Maginot er een groot voorstander van, op grond dat zij een eind zou maken aan den druk op den franc, die een politiek karakter heeft. Ze wordt echter bemoeilijkt door haar onregelmatig en ondemocratisch karakter en Poincaré heeft nog niet lang geleden in de Kamer uitdruk kelijk verklaard, dat hij daartoe niet zou over gaan. Zelfs al mochten Millerand en Maginot hem overtuigd hebben, dat thans geen ver kiezingen mogelijk zijn zonder kans op een groote nederlaag van het nationale blok, dan kan hij dit stelsel toch moeilijk weer voor stellen. Terwijl het nog bovendien twijfel achtig is, of de nationale vergadering, die zou moeten bijeenkomen om den duur der Kamer te verlangen, daarin toestemmen zou. Om deze redenen lijkt deze verlenging van het Kamermandaat onwaarschijnlijk en zie ik eerder een vervroeging van den datum der verkiezingen, ten einde zoo spoedig mo gelijk den kiezers de gelegenheid te geven zich uit te spreken en blijkbaar met de heimelijke hoop, dat de ontevredenheid over den toestand en over het dure leven, dat indien de koers zich niet spoedig herstelt, weldra nog veel duurder zal worden, intus schen nog niet te veel zal hebben doorge werkt. De linksche bladen verzetten zich al met de uiterste energie tegen het denkbeeld van verlenging der Kamer voor een jaar. Waar om dan maar niet ineens tot 1927, net, als Millerand, sneert de „Populaire." Deze Kamer en deze president zijn voor elkaar geknipt. Mocht inderdaad het ministerie dezen wensch koesteren, schrijft de „Ere Nouvelle," dan kunnen wij van links ze dankbaar pijn, want door aldus aan te too- nen, hoe overtuigd ze zijn, dat de verkie zingen thans een linksche meerderheid zou den geven, zouden ze ons een electorale cam pagne uitsparen. Gisteren zouden in den ministerraad, on der presidium van Millerand, definitieve beslissingen genomen worden. Vermoedelijk echter zal de datum der verkiezingen niet worden publiek gemaakt, alvorens de senaat de financieeie voorstellen heeft gevoteerd, hetgeen, gegeven de verschilpunten, die in de commissie met verschillende beslissingen der Kamer gebleken zijn, wel niet voor over een dag of veertien het geval kan zijn. Mocht de datum der verkiezingen inderdaad wor den vervroegd, dan houdt men 13 April voor waarschijnlijk. In gezaghebbende kringen wordt ver klaard, dat het bericht als zou Poincaré wij zigingen aanbrengen in het kabinet, of dat de regeering een Nationale Vergadering zou bijeenroepen om de bevoegdheden der Kamer een jaar op te schorten,volstrekt onjuist is. Laatstgenoemde procedure is onnoodig, daar een eenvoudige wet voldoende is. Havas seint, dat een inwoner van le Cap (Nieuw-Caledonië), Astrop geheeten, aan Poincaré, met een begeleidenden brief voor 47.000 francs schatkistbiljetten heeft gezon den met verzoek ze te vernietigen als protest tegen de tegen Frankrijk gerichte speculatie. Gij hoopt, dat zijn „geste" navolging zal vinden. Het financieel herstel van Hongarije. De delegatie van den Volkenbond waar onder ook de Nederlander dr. Ter Meulen is door den rijksbestierder ontvangen. De leider der missie zette de taak, die zij op zich genomen heeft, uiteen en besprak de wijze waarop zij het doel hoopt te bereiken. Alle mededeelingen, die de regeering haar wenscht te doen, zal zij zorgvuldig overwe gen, om dan in overleg met de regeering een plan uit te werken tot verbetering van den economischen en financieelen toestand. Het hoofdpunt moet zijn de begrooting in even wicht te brengen, door vermindering van uitgaven en verhooging van inkomsten. Dit vereischt, althans tijdelijke, offers van alle klassen der bevolking. Als het Hongaarsche volk zich tot die offers bereid toont, zal bij het buitenland het vertrouwen terugkeeren. Tusschen den toestand in Hongarije en dien in Oostenrijk bestaat bij vele verschillen ook groote overeenkomst. Nu het in Oostenrijk gelukt is het geld te stabiliseeren, door het inperken der inflatie, zal dit in Hongarije op ongeveer gelijke wijze ook mogelijk blij ken. Nadat Horthy hierop geantwoord en er op had gewezen, dat het herstel van Honga rije ook dat van geheel Europa zal bevorde ren, deed de missie nog verschillende mede deelingen aan de pers. Ook hierbij werd grooter nadruk gelegd op de noodzakelijkheid van het stabiliseeren der Hongaarsche kroon door het staken der inflatie, door bezuiniging en door verhoo ging der belasting. De productie, handel en nijverheid moeten zich onbeperkt ontwik kelen en dan bestaat er grond te hopen dat midden 1926 het begrootingsdeficit zal zijn verdwenen. In verband met de internationale leening wees de Engelsche gedelegeerde Strakofch op het feit dat de geldmarkt in Engeland in verband met belasting beta lingen gewoonlijk tot midden Mei schraal is voorzien, zoodat een financieeie operatie van den omvang der Hongaarsche leening beter tot na dien tijd kon wachten. De muiterij in Ierland. De muiterij, door sommige officieren in Ierland gepleegd, blijkt, mag men de lezing van den correspondent van de „Times" te Dublin gelooven, een poging te zijn om den ouden strijd der republikeinen tegen het En- gelsch-Iersch verdrag te doen herleven. De hoofdfiguren in deze beweging zijn, zooals reeds werd gemeld, generaal-majoor Liam Tobin en kolonel Charles Dalton, eerstge noemde militair adviseur en eerste adjudant van den gouverneur-generaal van den ler- schen Vrijstaat, laatstgenoemde de broeder van generaal-majoor Emmel Dalton, griffier van den Senaat. Deze beide officieren hebben president Cosgrave een brief geschreven, waarin zij de regeering van den Vrijstaat er van beschuldigen, dat zij in gebreke is ge bleven het Engelsch-Iersch verdrag te inter preteercn in den geest, waarin het Iersche volk het wenscht geïnterpreteerd te zien. De correspondent zegt van dezen brief, dat hij klaarblijkelijk „de culminatie is van eén be weging om de regeering tot een bepaalden stap te dwingen". Hoe de Iersche regeering zelf de opstan dige houding der beide officieren ziet, moge blijken uit een'publicatie van generaal Mul- cahy, die zegt „Twee legerofficieren hebben een poging gedaan om het leger te betrekken in een uitdaging van het gezag der regeering Liam Tobin was destijds een der meestbe- kende van Michael Collins' „twaalf aposte len" en wellicht meer dan eenig ander de bewerker van het succes van den geheimen dienst van Sinn Fein. Het Engelsch-Iersch verdrag heeft aanvankelijk in zijn oogen nooit genade kunnen vinden, doch toen Collins het aanvaardde, verzoende Tobin er zich ook mede. Bij den dood van Collins werd Tobin benoemd tot hoofd van den inlichtingsdienst van den Vrijstaat en toen de Constitutie werd geratificeerd, werd hij militair adviseur van den gouverneur-generaal. Sedert hield hij verblijf in de residentie van den gouver neur-generaal. Het verzet van Liam Tobin, die reeds se dert eenigen tijd ontevreden moet zijn ge weest, vond, zooals wij reeds meldden, zijn grond in de reorganisatie van het leger, welke hem toevalligerwijs van zijn post beroofde. Liam Tobin zou nog altijd het leger van den Vrijstaat als reserve hebben beschouwd voor hen, die in de rijen van het Iersche republi- keinsche leger hebben gestreden. Naar zijn meening was de staf van het hooger comman do volgens het nieuwe schema niet voldoende „patriottisch", en daar hij een der meest geliefde officieren van het oude republikein- sche leger was, veroorzaakte zijn ontevreden heid groote bezorgdheid in den geheelen Vrij staat. Volgens het nieuwe organisatieplan werd een aantal bekende officieren afgedankt welk feit volgens den correspondent groote strubbelingen veroorzaakte, niet alleen te Dublin, doch in het geheele land. Ofschoon last is gegeven om de twee op standige officieren te arresteeren, en zij zich nog te Dublin moeten bevinden, is men er tot nog toe niet in geslaagd, ze op te sporen. Beide officieren kennen Dublin door en door en hebben er een groot aantal vrienden, zoo wel in het leger als onder de burgers. Merk waardig is, dat Tobin het bevel van zijn arres tatie verwaarloozend, Zondag aan persver tegenwoordigers een onderhoud heeft toege staan, waarin hij zeide dat hij, optredend namens zijn oude kameraden in den oorlog tegen Engeland, de hoop uitsprak, dat de toe stand, die was ontstaan, een binnenlandsche aangelegenheid zou blijven. In hoeverre de muiterij om zich heen heeft gegrepen, is nog niet duidelij k, doch vast staat dat "Tobin te Templemore, Gormanstown, Baldonnel en Roscommon steun heeft gevon den. DE HOUDING DER ENGELSCHE RE GEERING BIJ ARBEIDSCONFLICTEN. Thomas Shaw, de minister van Arbeid, heeft in zijn Maandag in het Lagerhuis ge houden rede nadere verklaringen afgelegd over de houding der regeering met betrek king tof industrieele conflicten. De regeering is voornemens haar toevlucht te nemen tot een onpartijdig onderzoek, wanneer een staking in de industrie dreigt uit te breken. Hij zeide, dat elk groot conflict op zichzelf zou worden gedaan om een vasten regel te stellen doch in alle gevallen had het publiek, dat van conflicten' noodzakelijkerwijs te lij den had, het recht te weten, waarover het conflict liep. Te dien einde hoopte hij, dat in elk geval een onpartijdige commissie van onderzoek licht over de feiten zou versprei den. Hij acht het een deel van zijn plicht als minister van Arbeid er voor te zorgen, dat de arbeid niet werd stopgezet als gevolg van een dwaasheid aan een van beide zijden. EEN STAKING VAN LONDENSCHE VOERLIEDEN EN SLEEPERS. Te Londen hebben de voerlieden aan de stations ten getale van duizend man het werk neergelegd. Zij eischen dat weer jeug dige helpers te werk worden gesteld en dat geen aanhangwagens meer worden gebruikt. Zoowel de leden van den Transportbond als van den Bond van Spoorwegpersoneel ne men aan de staking deel. De Spoorweg- bond verklaart dat hij tot de staking van zijn leden geen last heeft gegeven en de staking niet te erkennen. Men vreest, dat de staking zich tot een ernstig geschil zal ontwikkelen. De spoorwegdirectie verklaart, dat de maatschappij al sedert jaren geen gebruik meer maakt van jeugdige helpers, en dat zij van tijd tot tijd, in speciale gevallen, op verzoek der arbeiders zulke helpers te werk stelde. In het onderhavige was een dergelijk verzoek niet gedaan, noch door de arbeiders, noch door de vakvereenigingen. Ook wat de aanhangwagens betreft hadden noch de arbeiders, noch de vakvereenigingen zich tot de spoorwegdirectie gewend. QUIDDE. De leider van de Duitsche pacifistische be weging, prof. Quidde, heeft begin Januari van dit jaar tot generaal von Seeck een schrijven gericht, waarop deze antwoordde dat hij na de ervaringen, die Duitschland met de Ruhrbezetting had opgedaan, en in een tijd, waarin de Franschen het verdrag van Versailles dagelijks met voeten treden, voor de volkomen uitvoering van dit verdrag niet kon instaan, daar hij dit slechts als het toppunt van onwaardigheid kon beschouwen. Een openbare bespreking van de in Quidde's schrijven aangeroerde vraagstukken dreigde von Seeckt onmiddellijk te zullen verhinde ren, nog afgezien van een aanklacht wegens landverraad. De brief van prof. Quidde schijnt in han den te zijn gekomen van de Vaderlandsche vereenigingen, die thans naar aanleiding van een artikel van Quidde in de „Welt am Montag" verzocht hebben een ver volging wegens landverrraad tegen hem in te stellen. Wat Quidde generaal von Seeckt eigenlijk heeft voorgesteld, is nog niet be kend geworden. HET SPOORWEGONGELUK BIJ LYON. Omtrent de ontsporing, Maandagmorgen om half vijf, bij Lyon van den sneltrein Parijs Nice wordt nog gemeld, dat het ongeluk is ontstaan doordat de machinist de groene schijf niet zag, welke hem voorschreef lang zamer te rijden bij een'wissel waar hij linksaf moest slaan. In plaats daarvan reed de trein met een snelheid van 90 K.M. recht door en derailleerde. De locomotief, de tender, de goederenwagen en de restau ratiewagen werden ondersteboven gewor pen met de wielen in de lucht. Twee slaap wagens^ die volgden en waarin zich twee en dertig reizigers in slaap bevonden, wer den omver geworpen. Twee Engelsche reizi gers, de heer en mevrouw Edward -Moore, uit Cambridge, werden gedood, een derde Engelsche reiziger, kolonel de Falbe, uit Londen, was dermate gewond, dat hij kort na het ongeval overleed. Er zijn zestien gewonden, waaronder ver- scheidenen ernstig. Het zijn allen, op drie na, Engelschen. De drie overigen waren Franschen, onder wie de machinist, die brandwonden aan de handen kreeg. HUISZOEKING BIJ DE FEDERATIE VAN RIJKSAMBTENAREN TE PARIJS. Zondag is te Parijs huiszoeking gedaan in het bureau der Federatie van rijksambte naren. De boeken en eenige correspondentie werden meegenomen. „L'Oeuvre" brengt dit optreden in ver band met een uitlating door Poincaré Vrij dag in de Kamer gedaan, dat deze federatie onwettig was, evenals de vakvereenigingen, waaruit zij bestaat. Er was, zoo deelde de premier mee, een instructie tegen de fede ratie geopend teneinde haar ontbinding te verkrijgen, afgescheiden van de disciplinaire straffen, die eventueel zullen worden opge legd. DE DEMOCRATISCHE HERVOR MING VAN HET GEMEENTELIJK STELSEL IN SPANJE. De gisteren aangekondigde democratische hervorming van het gemeentelijk stelsel door het directoire bestaat blijkens een Havas-bericht o.m. hierin, dat de vrouwen die gezinshoofden zijn, kiezeressen en ver kiesbaar zullen zijn. De verkiezingen zullen plaats hebben volgens het stelsel der even redige vertegenwoordiging. Alle gemeente besturen mogen zich organiseeren zooals zij willen onder waarborging der rechten van de souvereiniteit van den staat en van de rechten der burgers. De burgemeesters worden gekozen door de gemeenteraads leden, doch niet uit den raad maar uit de kiezers, die geen raadslid zijn. Een der merkwaardigste wijzigingen is die betreffen le gemeenten met minder dan 1000 inwoners, waarvoor het systeem wordt her steld, volgens hetwelk de meeste Castil- liaansche gemeenten zichzelf tijdens vrijwel de geheele middeleeuwen bestuurden. Als er aanleiding was een vraagstuk op te lossen, waarbij de gemeente belang had riep de „corrigedor" alle gezinshoofden door klok gelui bijeen, die dan de beslissing namen. Dit klokgelui heette „oproep tot den raad," daar de gezinshoofden aldus den gemeente raad vormden. Dit zai nu opnieuw weer in de kleine gemeenten gebeuren, die bijna de helft der Spaansche gemeenten vormen. DE STRIJD IN MAROKKO. De bladen bevatten een telegram uit Ma drid volgens hetwelk bij een gevecht, Maan dag nabij Tizi-Azza geleverd, de Spaansche troepen de rebellen van het Rif hebben teruggedreven en ze met de bajonet uit hun versterkte stellingen hebben verjaagd. De rebellen verloren 300 man en hadden een groot aantal gewonden. De Spaansche verlie zen waren 12 dooden en 80 gewonden. De Spaansche regeering kondigt aan, dat er onmiddellijk operaties zijn begonnen tegen de rebellen teneinde Abd el Krim gevangen te nemen. EEN COMPLOT TEGEN DE LITAU- SCHE REGEERING. Te Kofno is een samenzweering tegen de regeering ontdekt. De samenzweerders waren voornemens zich na de beslissing van den Volkenbond over de Memelquaestie, van de macht meester te maken. Vele rechts-radica- len zijn gearresteerd. DE OPHEFFING VAN HET KALIFAAT. Moestafa Kemal heeft aan de Indische leiders der Mohammedanen getelegrafeerd, dat het kalifaat is belichaamd in de Nationale Vergadering en in de regeering. ARRESTATIE VAN SPIONNEN. Te Warschau zijn vele militairen en ambte naren, die voor Rusland spionnagediensten verrichtten, gearresteerd. DE* OPSTANDIGE BEWEGING IN MEXICO. Het Mexicaansche departement van Oor log deelt mede, dat de regeeringstroepen zonder tegenstand te ontmoeten Puerto hebben bezet. DE MIJNRAMP TE SALT LAKE CITY. Bekend is, dat van de 174 mijnwerkers, die Zaterdag ten gevolge van een ontploffing bedolven werden in de Utah Fuel Company- mijn, 27 gedood zijn. De rest zit nog steeds opgesloten. Het reddingswerk ondervindt belemmering. Naar wij vernemen, gaat de Koningin a.s. Vrijdag voor enkele dagen naar Het Loo. Tot 2en secretaris der Algem. R.K. Amble- naarsvereeniging is in de hoofdbestuursver gadering gekozen de heer A. C. F. Conijn te Doetinchem. Memorie van Antwoord. De Memorie van Antwoord is verschenen op het afdeelingen verslag der Tweede Kamer wegens het wetsontwerp tot regeling van de inkomsten en uitgaven van de Posterijen, de Telegrafie en de Telofonie voor het dienst jaar 1924. Betreffende den invloed van den post- chèque- en girodienst op de cijfers der be grooting kan in het algemeen worden mede gedeeld, zoolang niet het reconstructie-pro ces van den dienst is ten einde gebracht en eene beslissing is genomen omtrent de wijze, waarop de dienst definitief zal worden voort gezet. Het porttarief. Een destijds bij de commissie van advies betreffende het Staatsbedrijf van de P.T.T aanhangig gemaakt voorstel tot portverlaging heeft bij verdere behandeling in den Minis terraad geleid tot het besluit, dat in verband met de te verwachten mindere opbrengst tot nadere order niet tot partijverlaging zou worden overgegaan. Sindsdien hebben zich dienaangaande geen nieuwe gezichtspunten opgedaan. De postcheque- en girodienst. Ten aanzien van den postchéque- en giro dienst, betreffende centralisatie en hetgeen daarmede in verband staat, verwijst de minis ter naar het indertijd verschenen communi qué, de antwoorden op de vragen van Kamer leden, alsmede naar het gesprokene bij de interpellatie-Boon. Op de giro-formulieren zal voortaan be halve het nummer ook de naam van den rekeninghouder, in wiens tegoed het gestorte of gegireerde bedrag moet worden geboekt, weder moeten worden vermeld. De namen der rekeninghouders op den dagelij kschen stand van de rekening (saldi- biljetten) te vermelden, is niet wel doenlijk en bovendien onnoodig, omdat deze namen op de bijbehoorendé formulieren van stor ting of bijschrijving voorkomen. De Minister wijst op de instelling der com missie van onderzoek betreffende de ver antwoordelijkheid voor de ontwrichting van den dienst. Voor zoover personeel is gestraft geschiedde dat wanneer ernstige tekort komingen konden worden bewezen. Op losse gronden geschiedde dit niet. Bij de beantwoording van verschillende op merkingen het personeel betreffende, ver dedigt de Minister het in dienst stellen van hulppersoneel ingevolge burgerrechterlijke arbeids-overeenkomsten als voor beide par tijen, Rijk en hulppersoneel in velerlei oy zich gunstig, en dat de commissie van over leg zich met dezen maatregel vereenigd heeft. Het ligt niet in de bedoeling om overigens in de arbeids-voorwaarden van hen, me' wie een arbeids-overeenkomst wordt ge sloten, wijziging te brengen. Het rapport der commissie welke een onderzoek insteh naar de wijze waarop de controleerend ge neesheer te Amsterdan zijn functie vervult is nog niet verschenen. Aan het rapport zal publiciteit worden gegeven. De Telefoon. Ten aanzien van de Telefonie, wordt be toogd dat de Rijks-administratie doordron gen is van de wenschelijkheid om het nut dat het publiek van de telefoon-installaties kan trekken te vergrooten door het toestaan van faciliteiten. Medegedeeld wordt dat tot dusver reeds ruim 70 z.g. streeknetten worden gevormd en voor 15 op het oogenblik de vestiging in over weging is. Voor zoover de kosten daartegen geen bekwaar vormen, worden bij vestiging van locale streek-telefoonnetten de aanslui tingen op één telefoonbureel geconcentreerd, waardoor voor alle aangeslotenen, behalvt een vlugge bediening, meestal een lange open- steilingstijd wordt verkregen. Naar aanleiding van het uitgesproken ver langen om voor de telefoonaansluitingen ten platten lande op langen afstand geen hooger abonnementsbedrag te stellen dan voor de aansluitingen op korteren afstand verschul digd is, betoogt de minister aan de hand van cijfers dat hij geen vrijheid kan vinden een nog meer tegemoetkomende houding aan te nemen ten opzichte van de z.g. plattelands aansluitingen en meer speciaal die op langer afstand. Den telefonisten wordt, zoo dikwijls daartoe aanleiding bestaat, voor cogen ge houden dat tegenover het publiek welwil lendheid in den meest uitgebreiden zin van het woord moet worden betracht. Het is den minister aangenaam te kunnen mededeelen, dat over het geheel zelden klachten inkomen, dat een telefoniste in dit opzicht is tekort geschoten. Aan de weinige klachten wordt alle aandacht geschonken, zoodat, indien noodig, tot bestraffing wordt overgegaan ZONDAGSDIENST. De minister is niet bereid uitbreiding va. den Zondagsdienst te bevorderen mede me het oog op de kosten, evenmin ligt het in he' voornemen de beperking van den dienst de: Zondags verder door te voeren dan volgens de thans bestaande algemeene regelen. Ach terstelling van het platteland vindt ook bij de regeling van deze materie niet plaats. POSTZEGELS. Wat de Jubileumpostzegels betreft, word opgemerkt, dat vergissingen bij zoo duidelijke waardeaanduidingen, als deze postzegels te zien gaven, van een bijzonder soort zijn, waarin moeilijk is te voorzien. De controle op het drukken, afleveren en afkeuren van postzegels berust onder de be velen van den directeur-generaal P. T. T. bij d en Controleur bij de Posterijen en Telegrafie te Haarlem. Na verkregen goedkeuring doet de controleur aan de firma Enschedé schriftelijk de bestelling van de noodige waarden toekomen. Het hiervoor noodige papier wordt ter controle gewaarmerkt, ter aanwijzing van de her komst, van het kwartaal waarin en den ambtenaar door wien het papier is uitgege ven. De firma neemt het papier tegen ont vangstbewijs over. De voor den druk ver- eischte drukplaten zijn afgesloten, zoodat afgifte alleen met medeweten van den con troleur of zijn gemachtigde mogelijk is. Zul ke platen worden evenals het papier tegen schriftelijk ontvangbewijs aan de fabrikanten of aan den door hen schriftelijk aan te wij ten gemachtigden afgeleverd. De overeenkomst met de N.V. ..Maat schappij tot Exploitatie van Van Blaade- ren's drijvende scheepsbrandkasten" te Ara- sterdaf, werd met ingang van 1 Juni j.l. op gezegd, omdat het vervoer per drijvende scheepsbrankast niet aan zeer bescheiden verwachtingen voldeed. Op initiatief van de afd. Amsterdam van den Eersten Ned. Bond van kleinfabrikanten in de Sigarenindustrie had Maandagavond in het Casino een vergadering plaats onder voorzitterschap van den heer S. Ossendrijver, die mededeelde dat een nieuwe actie tegen de Tabakswet is ingezet in verband met de a.s. behandeling van de betrokken begrooting in de Kamer. Het eerst voerde mevr. S. van Kleef het woord. Zij bracht de bekende bezwaren te gen de Tabakswet naar voren en wekte den aanwezigen op het petitionnement te teeke nen. Vervolgens sprak de voorzitter van het hoofdbestuur, de heer Gorbitz, die consta teerde dat het verzet tegen de Tabakswet groeit, ook in middenstandskringen. In scher pe bewoordingen hekelde spr. de bepalind»n der wet. Nog werd nog door eenige anderen het woord gevoerd. Uit Madrid wordt gemeld: Prins Hendrik, die bij zijn aankomst alhier door de Koninklijke familie aan het station was ontvangen, bezocht de stadsmusea, waar na hij 's middags een bezoek bracht aan het Escurial. Des avonds is ter zijner eere een diner gegeven, waaraan zeventig gasten aan zaten. Koningin Victoria heeft haar reis naar Al- geciras uitgesteld, tot de prins vertrokken zal zijn. De Nederlandsche gezant zal nog ter eere van den Prins een diner geven, gevolgd door bal, waarvoor vele leden van de Nederland sche kolonie vertegenwoordigd zijn, J.l. Vrijdag en Zaterdag heeft Prins Hen drik verschillende historische bezienswaar digheden in de provincie Barcelona bezich tigd. 5. „Wat praat je toch dwaas, arme Mar guerite!" „Ik zeg dat er een geheim is." „Dat geheim bestaat slechts in je opge wonden verbeelding.... noch je broer, noch je zuster stellen mij zulke dwaze vra gen als gij mij zoo dikwijls voorlegt." Laure is nog te jong en te kinderachtig om zich rekenschap te geven van hetgeen ora haar heen voorvalt. Het is bijna tien jat en geleden dat we Parijs verlieten om ons hier levend te begraven, en wat Fer- nand betreft, die is zoo ingenomen met het landelijk leven dat hij het verleden geheel en al vergeten heeft.... Beiden gevoelen zich buitengewoon op hun gemak in dezen wilden uithoek van de Ardennen, bevolkt met smokkelaars en te midden der zwarte, droevige rotsen.... Zij kunnen hier leven, maar ik moet sterven in deze omgeving!" „Marguerite!" „Neen, ik vergis mij.... ik had reeds 'ang gestorven moeten zijn.... Nu heb ik de rotsen en het woud lief, want ze zijn even eenzaam en ellendig als mijn ziel!" Het jonge meisje verborg haar brandend gelaat in de beide handen. Eenige oogen- blikken zag haar moeder haar aan met oc-gen waarin een diepe smart te lezen lag. Hare gele en vermagerde vingers beefden en ze leunde als vernietigd achterover in haar stoel. Marguerite boog het hoofd. „Herinnert ge u nog," hernam ze, „herin nert ge u nog dien avond, het is min stens vijf jaren geleden dat ge mij eens hebt verboden om te spreken ov.er dien ge lukkigen tijd van mijn kindsheid, om te spreken over die heerlijke dagen, toen ik de kostschool verliet en thuiskwam, waar ik u blijde glimlachend aantrof aan dc zijde van mijn vader, die altijd even vroolijk en goed was en steeds bereid onze kleinste wenschen en grillen in te willigen?.... Dat was begrijpelijk, want daar hij dikwijls voor zaken op reis was, zag hij ons zoo wei nig!... Waarom hebt ge steeds mijn mond gesnoerd als ik dat onderwerp wilde aan roeren? Waarom hebt ge mij verboden den naam van mijn vader te noemen?' „Omdat de gedachte aan zijn plotselingen dood mij pijn doet." „Neen moeder, dat is de ware reden niet," riep het jonge meisje uit, dat heftig het vertrek op en neer ging loopen. Mevrouw Alban stond eveneens op en begaf zich naar de deur. Marguerite ging vóór haar staan en ver sperde haar de uitgang „Antwoord mij," zeide ze met heesche stem, „het moet!" „Je spreekt niet tot je moeder niet dien eerbied dien je mij verschuldigd bent." „Daarvan is hier geen sprake; we zijn twee Vrouwen tegenover elkaar: de cénc verlangt een verklaring, die de andere ver plicht is te geven." „Je spreekt als een krankzinnige!" „Ik heb het recht om het te weten en ik zai het weten.... wat ge mij ook tracht wijs te maken: er is een geheim in onze familie!" Mevrouw Alban maakte een beweging van ongeduld. Marguerite hield den knop van de deur vast, zoodat haar moeder het vertrek niet kon verlaten en vervolgde: „Op een avond ik was toen vijftien ja'ar oud kwaamt ge aan de kostschool om mij daar weg te halen. „Uw vader is dood," hebt ge toen gezegd. „We gaan Parijs ver laten en buiten wonen. Neem dus afscheid van je meesteressen en je vriendinnen, want je zult zc nooit weerzien." Ge waart bleek, uw gelaat was streng; ik durfde u niet veel te vragen, ik weende slechts en dacht er nauwelijks aan dat alles zeer abnormaal verloopen was.... Fernand en Laure wa ren reeds hier met grootmoeder, die nog bleeker en zwaarmoediger dan u was en die tot aan den dood toe, haar mond nooit meer in een glimlach plooide. Sedert dien tijd wonen wij steeds op dit kasteel. Moedei ik bethaal het, er is een vreeselijk geheim.. Staat de dood van mijn vader met het een oi ander droevig ongeval in verband?" „Je weet even goed als ik dat vader aan een beroerte gestorven is." „Dus dat is de reden dat wij hier zoo afgezonderd leven?" „Ik houd van de eenzaamheid...." „U is niet het eenigs's schepsel dat hier leeft" „Je broer en je zuster zijn hier gaarne, ik kan moeilijk voor jou alleen het land leven vaarwel zeggen." „Ik weet wel dat er op mij geen acht wordt geslagen!" „Ondankbaar kind," riep de weduwe uit, tevergeefs een poging aanwendend om haar bevende stem kracht bij I te zetten, „ik vraag het je, welke moedei voor haar kin deren zal doen, wat ik voor je gedaan heb? Je doet alles wal je aanstaat, nooit heb ik je in iets tegengewerkt.... nooit heb ik je iets verboden!. „O ja, daar heeft u al'eroaal gelijk in!.... Ik sta op en ga naar bed ah ik wil, ik mu siceer van den morgen tot den avond of ik breng den geheelen dag te paard door als het in mijn hoofd opkomt.... Ge hebt van mij een excentriek schepsel gemaakt een zottin, zooals de boeren zeggen. Maar als het erom gaat, zooals verleden jaar om een klein feestje bij de buren bij te wonen, dan verzet ge u daartegen Als ik spreek van trouwen, dan antwoordt u droogjes, dat ik arm ben en dat een meisje zonder bruidschat niet a. trouwen mag denken." „Met ie hoogmoed zul ie er vermoedelijk niet toe besluiten om met een boer te trou- wen." „Dus u wilt dat ik altijd ongehuwd zal blijven?" „Dat wil ik niet.... de omstandigheden zijn de schuld daarvan...." „Zijn wij dan zoo arm als gij het wilt doen voorkomen?" „Het eenigste wat wij hebben is het kasteel. Wij ieven alleen van de opbrengst van onze landgoederen, dat heb ik je al zoo dikwijls gezegd." „Welnu, ik zal de omstandigheden het hoofd bieden! Ik zal u toonen dat een meis je zonder bruidschat ook wel een man kan kriigen!"' Mevrouw Alban scheen nog meer te ver- bleeken.... „Wat wil je daarmede zeggen?" „Ik wil zeggen dat ik bemin en bemind word!" Marguerite was haar moeder, die naar het midden van het salon achteruitgeweken was, gevolgd Met bloedlooze lippen en vlammende oogen had ze zich hoog voor haar opgericht.... haar boezero hijgde.... Antoinette staarde naar ontzet aan.... men zou gezegd hebben dat zich door deze bekentenis een afgrond voor haar geopend had en eensklaos riep ze^ heftig uit: ,Wil jij trouwen? Ik wil niet dat je trouwt!" Ontzet zag Marguerite haar moed»- recht in de oogen. „Ik ben meerderjarig!" .Je kunt niet trouwen!" „Waarom niet?" „Omdat je verloofde alles zou moeten weten!" „Hoe?...." „Mijn dochterheb medelijden met mij.... vraag mij niets!" „Ik vergis mij niet.... ge ziet nu zelf dat ik mij niet vergis.... er is een geheim!" „Ja, een vreeselijk geheim!" „Moeder.... ik bezweer u.... antwoord mij.... wat zou ik mijn verloofde moeten vertellen?" „Wil je het dan toch weten," vroeg de weduwe op smeekenden toon. „Ik wil het!" Als vernietigd week mevrouw Alban ach teruit. „Dan zult ge hem moeten zeggen...." Ze zweeg, daar er slechts een heesch geluid uit haar keel kwam. „Wat? Wat dan." riep het jonge meisje, dat bijna dreigend op haar toeliep „Ge zult hem moeten zeggen.... dat j« vader.... een galeiboef is!!!" Er klonk een luide gil Marguerite bleef een oogenblik als aan den grond vastgenageld staan, ze geleek een beeld.... Vervolgens tastte ze met haar armen in dc lucht».haar oogen sloten zich, en ze viel bewusteloos neer aan dc voeten van haar moeder, die steun zocht tegen een der wanden van het vertrek, sta rende naar het meisje, dat ''aar onbeweeg lijk op den grond lag en ze stamelde met gebroken stem: „Dal is de straf!! Zal ik nu

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1924 | | pagina 5