\/oopvOmze. 'CUGD ll 1 1 ij 1° lR r Jfc Brieven uit DuitscMand. iA HOE HOLLY-DOLLY RIDDER WERD NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT. Woensdag 12 Maart 1924 - Derde Blad KERK EN SCHOOL. Mgr. M. Meulenberg. Missionaris-martelaren in China. STATEN GENERAAL. TWEEDEKAMER. Interpellatie. Staatsbegrooiing voor 1924. Lager Onderwijs. Begrooting Onderwijs, enz Kunsten en Wetenschappen. Begrooling voor Financiën. ORDE EN ARBEID De nachtarbeid in bakkerijen. Het conflict in de textiel industrie. KUNST EN KENNIS De vondsten bij Rijssen. Oplossingen der laatste oefenraadsels. Nieuwe osfenopgaven. H T A N u l M A |a N U A A U B E D X Y Z U V O G 't Kan verkeeren. UIT DE MOPPENTROMMEL. door PIJLTJE. pessirÜst. knjepözzls Berlijn, 4 Maart 1924. DE GRRROOTE LUDENDORFF Het Hitler-Ludendorff-proces, naar aan leiding van de tragische putsch-operette in en om den Münchener Bürgerbraukeiler, kreeg eerst beteekenis voor den buitenlander, zoowel voor eiken niet-Deutsch-Völkischen Germaan door Ludendorff's rede. Niet omdat hij „de grootste veldheer van zijn tijd" zou zijn, maar omdat hij stellig de man is, om wien al deze Hitler-contra-revolutionnai- ren zich scharen. Zijn meeningen over Ultra- montanen en joden en over allen „im grossen Vaterlande", die internationaal besmet zijn, hebben hem doen kennen als meer dan Duitsch-nationaalals Deutsch-Völkisch. Dit beteekent een nationaal en internationaal gevaar. Als men in Holland leerde zingen „Wien Neêrlandsch bloed door de aderen vloeit van vreemde smetten vrij....", dan dacht niemand eraan een landgenoot, wiens grootmoeder een Russische of Spaansche was, besmet te verklaren en uit te sluiten van den oproep „te verheffen den zang als wij". En Tollens zal 't ook zeker niet zoo exclusief bedoeld hebben. De Deutsch-Völkischen gaan inderdaad zóó ver, b.v. Hugo Stinnes, dien groot industrieel, groot-koopman, scheepsbouwer, reeder, hotels-, mijn- en couranten-eigenaar en wat al niet, als besmet te verklaren, omdat een van zijn bet-overgrootmoeders een jodin moet geweest zijn. Zij wantrouwen den man en waar ze geen doorslaande bewijzen kun nen aanvoeren voor de Duitsch-gevaarlijk heid van zijn doen en laten daar wijzen ze op die arme grootmoeder. Ik geef hier geen caricatuur van een D. V. meening. Ze is krek zoo. De Deutsch-Völkischen prediken haat tegen den buitenlandschen vijand en afkeer van alles in het eigen land, dat niet oer' Duitsch, dus in hunne oogen besmettelijk is. „Weg met alles wat den oer-Germaan schen „Kultur" on-Duitsch zou kunnen be ïnvloeden 1" Als ze er de macht toe hadden, zouden ze de Joden uitdrijven. Ze zouden den Katholieken Godsdienst trachten uit te roeien, althans met alle middelen trachten te onderdrukken ze zien immers in den Katholiek den Ultra-montaan, die gehoor zaamt de Stem van over de bergen, dus van i van Thuringen en Mecklenburg en voor de Gemeenteraden in Saksen waarbij de bur gerlijke partijen de meerderheid behaalden. De ellende bij het treurige einde van den oorlog dreef massa's naar links. Nu links niet bracht wat het beloofd had, schuift de massa naar rechts, velen zelfs wenden zich naar uiterst rechts en versterken de gelede' ren der fanatieke Völkischen. En de figuur van Ludendorff duikt daar plotseling in hun kamp op. Zou dit misschien verklaren het optreden van von Kahr, von Lossow en Sciszer, de dragers der staats-, leger- en politiemachten in Beiefen, die toch eerst gemeene zaak hadden gemaakt met de jonge mannen, die hier als beklaagden staan en die ze enkele uren na het gezamenlijk uit roepen van een nieuwen staat van zaken, lie ten beschieten en gevangen nemen Ridder lijk en vol toewijding voor hun land zijn deze jonge mannen, zooals elk volk er graag velen onder de zijnen telt. Zij dwingen hartelijke sympathie af, ook bij hen, die hun optreden verkeerd achten. Men zou ze kunnen be klagen, bij de bittere teleurstelling, die ze ondervonden omdat ze waarschijnlijk zijn gehruikt voor doeleinden, die veel ver der gingen, dan ze vermoedden. Door de Völkischen tegen den zin van Von Kahr c.s. Wat daarvan zij, men zal dit triumviraat eerst kunnen beoordeeien, na zijn verhoor. Nu de geloofsbelijdenis van Ludendorff Na verklaard te hebben, dat hij vóór en ge durende na den oorlog het Joodsche gevaar heeft leeren kennen en dat het Joodsche ras het Duitsche volk physiek en moreel be derft, komt hij tot wat hij noemt het ultra- montaansche vraagstuk. Of hij wil geen „kul- turkampff" prediken, hij schat eiken gods dienst even hoog en bewondert de katho lieke gesneuvelden evenzeer als de evange lische. Maar 1 Dank zij de politiek der Ka- thc'ieken, zijn Elzas-Lotharingen en het grootste deel van Silezië voor Duitschlaad verloren gegaan. Meer in overeenstemming met de waarheid, had hij moeten zeggen „dank zij de Pruisisch-evangelische politiek tegenover deze katholieke landen." En de Kulturkampff Ludendorff bracht in herinnering, wat Bismarck zeide, dat n.l. de heeren van het Centrum theoretisch en absoluut wel geen vijanden van het Reich zijn, maar dat hun en dan insinueert de generaal „In Duitsch-' land's strijd was het Vaticaan niet neutraal, maar anti-Duitsch deutschfreundlich". Men bedenke hoe deze uitlating van een man als Ludendorff hier in Pruisen inslaat. Van de daken verkondigen zij het zelf „Duit sche officieren liegen nietEn wat doet hier een generaal? Met zure zoetsappigheid zegt Z.Exc. woor delijk „het was voor mij, die de zegeningen en de tucht der Katholieke Kerk zoo hoog schat, smartelijk, te zien, hoe Z.H. de Paus zich keerde tegen de sabotage in den strijd om Roer en Rijn, hoe Maarschalk Foch ge durende zijn reis door de Vercenigde Sta ten van Noord-Amerika van de Jezuiten een éeredegèn ontving en Clemenceau een doc- toraat-honoris-causa, alsof deze vijanden van Duitschland in dienst der paters Societatis Jesu gewerkt hebben." Bizonder opvallend vond hij de bescherming der Joden door den clerus, die zich later steeds meer openbaarde. De waardige man is dan tot het inzicht ge- gekomen, dat het weerstandsvermogen tegen alle internationale invloeden bij zijn volk gesterkt moet worden en dat de „Völkische Freiheitsbewegung" daarvoor de aangewe zene is, die immers Duitschers vormt, die afwijzen al het niet-Deutsche „alles Undeutsche, woher es auch kommen möge." Een beweging naar 's mans woorden „scherp nationaal en strijdvaardig, zu dem rassisch eingestellt, daher judenfeindlich" hiep, hiep, hoera Wat Z.Exc. verder beweerde, heeft voor ons niet veel te beteekenen. De man heeft den niet geringen aanhang, die hem gelooft, opgehitst tegen millioenen trouwe zonen der Katholieke Kerk. Zijn zoetsappig dood- biddersgebaar bedoelde natuurlijk ook de Duitsche Katholieken te doen wankelen in hun vertrouwen in de kerkelijke overheid. Het eerste gevolg zal zijn nauwere aaneen sluiting der Katholieken tegen de landen, waar Luther zegevierde Pruisen, Saksen, Thuringen, nu bolwerken van ongeloof en materialisme. De vijandige gezindheid te gen de Katholieken zal weer opleven en de generaal, die hier geldt als de grootste stra teeg van zijn tijd, zal moeten ondervinden, dat hij door zijn rede verder dan ooit geraakt is van het doel, dat hij ongetwijfeld na streefde eendracht onder de Duitsche staten. H. L. uit den vreemde. Ja, velen hunner achten j politiek steeds gericht is tegen de hun niet zelfs de Duitsche evangelische kerk uit den sympathieke schepping van een Duitsch Rijk booze, omdat ze niet is oer-Duitsch, maar zij het dan ook op hare wijze de leer verkondigt van den Nazarener. Wil het volk een „Religion", welgeef het den oer-Ger- maanschen Mythus met zijn Wodan en Thor, wat opgefrischt en aantrekkelijk ge maakt door wat Wagneriaansche kunst. De leiders der Völkischen zeggen het open lijk, dat ze hunne volgelingen tot fanatisme willen drijven, om eens bloedig wraak te kun nen nemen op den vijand en alles te verplet teren, wat hun beletten kan, der wereld hun Beutschen „koeltoer" te brengen Men zou deze partij en haar geschetter met een schouder-ophalen kunnen voorbijgaan, als hare vertegenwoordiging 2 of 3 zetels in den Rijksdag een juist beeld gaf van hare sterkte. Dit is niet het geval, trouwens met geen der andere partijen het Centrum misschien uitgezonderd. Gebleken is dit bij de laatste verkiezingen voor de Landdagen met een evangelisch keizerschap. „Gezonde staten in een sterk rijk" was Bismarck's en is nu Ludendorff's leuze. Inderdaad bedoel den deze Pruisen „gezonde staten en een overmachtig Pruisen in een sterk rijk." Nu 3eieren streefde naar hetzelfde voor zich, beschuldigt Ludendorff het van hoogver raad. Beieren heeft getracht zijn doel te berei ken door aaneensluiting met deelen van Oos tenrijk en heel het Katholieke Zuid- en West- Duitschland. In zijn geheel verbonden met de andere Duitsche staten. Ludendorff noemt de schepping van zulk een, volgens hem machteloos Duitschland, met degradatie van het eens domineerend protestantsc'ne Prui sen het doel der ultra-montaansche politiek zooals men ze sedert 1871 vervolgen kan. Geen duistere politiek dus, klaar en te be grijpen. Hij beweert, dat vooral gedurende den oorlog deze politiek aan den dag kwam Mgr. Martinus Meulenberg, van de Paters van het Gezelschap van Maria, le aposto lische prefect van IJsland, is, na de verga dering der 5 bisschoppen van Scandinavië le Kopenhagen bijgewoond te hebben, in Holland aangekomen. Zijne Hoogwaardigheid vertoeft voor eenigen tijd te Meerssen [L.J bij de Paters van net gezelschap van Maria en rekent op de gulle vrijgevigheid der Ka tholieken van Holland, om in staat gesteld te worden zijn houten kerkje door een waardiger Godsgebouw ie kunnen vervan- gen. Sedert het begin der 19e eeuw hebben in China 118 missionarissen hun leven voor het heilig geloof gegeven. Onder hen bevonden zich 7 bisschoppen, 84 priesters, 8 broeders en 19 zusters. Vol- gens hun nationaliteit verdeeld waren er on der deze geloofshelden 78 Franschen, 16 Italianen, 15 Belgen, 5 Nederlanders, 2 Duitschers, 1 Spanjaard en 1 Ier. Doch China heeft thans meer dan twee millioen Katholieken met meer wan 1100 Chinee- sche priesters. Vergadering van Dinsdag 11 Maart, namiddag i uur. De heer J. TER LAAN (S. D. A. P.) vraagt een interpellatie te mogen houden tot dc Regeering nopens den stand van het vraag stuk der salarisherziening en der herziening der arbeidsvoorwaarden voor het rijksper soneel, in de Centrale Commissie van Ge organiseerd Overleg. Over deze aanvrage wordt heden Woens dag, beslist. Hoofdstuk IV {Onderwijs), Voortgegaan wordt met bet hoofdstuk IV (Onderwijs) der Staatsbcgrooting voor 1924. Aan de orde zijn thans dc artikelen van dit hoofdstuk. De heer GERHARD (S. D. A. P.) wenscfu voor het schooltoezicht herstel van het oude stelsel van twee instanties: inspecteurs en schoolopzieners. Mej. WESTERMAN. (V.-B.) acht centrali satie van het toezicht niet in het belang van het onderwijs. De heer v. d. MOLEN (A.-R.) vraagt wat de bedoeling is ten aanzien van de reeds aangestelde vrouwelijke schoolopzieners voor het voorbereidend onderwijs. Spr. wenscht dezen geleidelijk te laten afvloeien. De Minister van Onderwijs, de heer Dn VISSER, zegt dat de reorganisatie van het toezicht is opgezet met het doel te bezuini gen. Een verandering van het toezicht om principieele redenen staat daarbuiten. Spr. is bezig herziening te overwegen, maar voorshands gaat het om de bezuiniging. De geuite wenschen zal spr. gaarne overwegen. De heer HEUKELS (A.-R.) juicht toe de verleende vrijheid van onderwijs op de kweekscholen. Hij is den Minister ook dank baar voor de betere wachtgeldregeling voor de leeraren aan de bizondcre kweekscho len. De MINISTER zegt dat de salaris-regeling der leeraren aan de kweekscholen op dit oogenblik moet wachten op dc herziening van het Bezoldigingsbesluit. Bij art. 186 (lichamelijke opvoeding) brengt de beer GERHARD een woord van hulde aan de nagedachtenis van den heer van Tuyl van Serooskerken voor hetgeen hij deed voor de bevordering der lichame lijke opvoeding. Spr, betreurt zeer de ver mindering van dezen post. De MINISTER slu^J zich aan bij de hulde ^an wijlen den heer van Tuyl. Het sDijt hem dat hij dezen post niet kan verhoogen. Op vragen van de heeren DECKERS fR.- K.) en v. d. MOLEN antwoordt de MINIS TER dat de post voor onderwijs aan schip perskinderen reeds met 25 mille is verhoogd en dat nog meer verhooging onmogelijk is De heer DE BOER (Platl. partij) pleit voor opheffing van de school te Brussel. Hij acht dit met het oog op bezuiniging gewcnscht. De heer v, d. MOLEN (A.R.) acht deze school van belang en wenscht handhaving van dezen post. De MINISTER meent nu dat handhaving van dezen post uit een historisch oogpunt alleszins billijk is te achten. Bij art. 201 vraagt mej, WESTERMAN of de Minister bij een salarisherziening zou willen letten op kostwinnerschap van hen, die behoeftige familieleden onderhouden en op de religieuse onderwijzers en onderwij zeressen. Over art. 203 (bizondere bijdragen) vraagt de heer VAN RAVESTEIJN (C. P.) stem ming. De post wordt met 76 tegen 2 stem men goedgekeurd. De heer KLEEREKOPER, S.D.A.P., be treurt het zeer dat deze afdeeliag zoo slecht wordt bedacht. Het lijkt alsof men dies schooier, die buiten staat, een cent toe werpt. Deze afdeeling die slechts 1/3 pet. van de begrooting kost, is nog met 4 pet. verminderd. Spr. vraagt waarom de beeldende kunste naars geen steun meer zullen ontvangen. Hii begrijpt niet waarom deze zijn uitgeschakeld uit de steunregeling. De post voor monumentenzorg is geheel vervallen voor zoover het monumenten be treft waaraan nog niets was gedaan. Even zoo is de post voor volksuniversiteiten ge beel geschrapt. Spr. betreurt vooral dc ver laging der posten voor leeszalen, waardoor alle perspectief voor uitbreiding is ver dwenen. De heer DE BOER, Plattel, partij, meent dat op deze afdeeling nog meer bezuinigd kan worden, want zij raakt de volkswel vaart niet. De heer VAN RAVESTEIJN, C. P., be treurt bet dat deze afdeeling bet -nfeest heeft geleden onder bezuinigingswaanzin. Hij wijst op natuurschoon dat vernield wordt, o.a. bij den St. Pietersberg. Dc heer WEITKAMP. C.-H., acht entree voor musea alleszins billijk. Wie van de musea wil profiteeren moet er maar voor betalen. De MINISTER zegt, dat de steun aan dc beeldende kunst is vervallen; ook andere steun zou vervallen zijn als daarbij geen verkregen recht bestond, i Entree-gelden voor musea is een bezui nigingsmiddel geweest. Bovendien houden zij ongewenschte bezoekers uit de musea, Spr.'s gedragslijn bij deze bezuiniging is geweest, dat bij zoo min mogelijk personen wilde treffen. Daarom liet hij de posten voor orkesten onaangeroerd. De opvaiting van den heer Kleerekoper ten aanzien van de monumenten deelt spr. niet. Een ontwerp monumenten-wet is gereed, maar indiening daarvan stuit af op de kos ten, die bijv. noodig zullen zijn voor steun aan particulieren die hun kunst-bezit zullen moeten reslaureeren. Bij art. 222 zegt de heer v. d. BILT. R.K., zeer te betreuren dat het subsidie voor de restauratie van den toren te Medemblik is geschrapt. Hij vraagt den Minister alsnog eenig geld beschikbaar te willen stellen. Ds MINISTER zegt, dat dc directeur de bevoegdheid heeft cenige vrijheid toe te passen bij de verdeeling der Pos'^?- Bij art. 279 verdedigt dc heer GERHAKD, S.D.A.P., een amendement om oen post voor openbare leeszalen intact te laten. De heer BOON, V. B.. steunt dit amen dement. Hij heeft bij vele posten zijn wen schen het zwijgen opgelegd maar bij dezen, wil hij gaarne zijn sleun verleenen. De MINISTER meent dat er niet meer be schikbaar gesteld kan worden en hij hoopt alleen dat particulieren meer steun zullen verleenen. Het amendement wordt verworpen met 53 tegen 19 stemmen. rvou-ccci Bij art. 280 vraagt de heer DRESSEL- HUYS, V.B., wat de Minister van plan is voor de Volksuniversiteiten te doen, nu hij slechts een Mcmoriepost heeft uitgetrok ken. Spr. verwacht dat de Minister zal hel pen wanneer de Volksuniversiteit ten gron de dreigt te gaan. De MINISTER antwoordt, dat de Memo- riepost niet insluit dat het Rijk geheel met de Volksuniversiteiten heeft afgerekend. Wanneer er een dreigt onder te gaan, zal spr. overwegen tq, helpen. Bij art. 294 spreekt de heer MICHIELSEN R.-K., over subsidie aan orkesten. Hij is echter evenals de heer Feber door het ru moer in de Kamer onverstaanbaar. Spr, schijnt een betere verdeeling te bepleiten en zegt, dat de Haarlemsche Orkestvereni ging zal moeten worden opgeheven, wan neer er geen subsidie komt. De MINISTER kan het verzoek van spr. niet inwilligen. Daardoor zouden bovendien subsidies van andere gezelschappen vermin derd moeten worden. Dc heer MICHIELSEN, R.-K., dient een motie la, waarin dc Minister wordt eitge» noodigd de Haarlemsche Orkestvereniging op te nemen onder dc orkesten die voor subsidie in aanmerking komen. De motie-Michielscn wordt verworpen met 5020 stemmen. De artikelen worden goedgekeurd. Het wetsontwerp wordt aangenomen niet 5713 stemmen. Tegen stemden de S.D.A.P. en de V.D. In de avondvergadering zijn algemeen* beschouwingen gehouden over dc begrop- iing voor Financiën. Vooral de nood-uitkeering aan de ge meenten door den Minister van Financiën geweigerd op grond van den uiterst zorgc- lijken toestand van de Rijksfinanciën en den tabaksaccijns hebben in sterke male de aandacht getrokken. Voor het ondanks de bezwaren van dc Regeering toekennen van financiëelen steun aan gemeenten, hetzij in 't algemeen, 't zij in bijzondere gevallen, heb ber. verschillende sprekers het pleit ge voerd, dc tabaks-kleinindustrie vond niet minder warme verdedigers, die althans op verlenging van de overgangsbepalingen der Tabakswet hebben aangedrongen. Zelfs is er een motie geboren, waarvan dc heer J. ter Laan dc vader is en waarin gevraagd wordt alsnog een nooduitxeering over 1923 voor te bereiden en te overwegen of over 1924 een nooduitkeering noodig is. Dc heer Smeenk. sprak zijn sympathie voor de gedachte van de motie uit, maar hij zou er zijn stem niettemin aan onthouden, o.a. op grond dat de toestand van de Staatsfinanciën nog ongunstiger is dan die der gemeenten. Het is niet twijfelachtig, j dat de minister zich op hetzelfde standpunt zal stellen. Minister Colijn komt Donderdagavond aan het woord. Naar het Friesche Bakkerspatroonsbiad „De Bakkerij'' meldt, heeft het Centraal bestuur van den Nederl. Bakkersbond beslo ten in alle hoofdplaatsen van de verschil lende provincies vergaderingen te beleggen betreffende de Arbeidswet en het verkoop verbod voor 's morgens 10 uur. Het Centraal Bestuur stelt voor bij de regeering aan te dringen: op een algemeen aanvangsuur van des morgens 5 uur mef het recht tot voorarbeid voor alle bedrijven die dit noodig hebben of aanvragen; op een arbeidsdag van 10 uren; op een verkoopver bod van 's morgens 9 uur en de opheffing van gevangenisstraf voor degenen die zich schuldig maken aan overtreding van d«* Arbeidswet. Een meeting te Hengelo. De Donderdag te Hengelo te houden mee ting voor de uitgesloten katholieke textiel arbeiders, zal naar men ons verzekert, bui tengewoon goed slagen. Van verschillende plaatsen uit Twente trekt men in optocht met muziek en vanen naar het meetings-terrein. Zeer waarschijn lijk zullen eenige R. K. Kamerleden aan wezig zijn. Naar verluidt, zijn in het pas ontdekte urnenveld tusschen Rijssen en Enter ook wapens in den grond gevonden o.a. boog en pijlen en een strijdbijl. WEE L O N D M A D R I B E R L IJ N. BOMB T O U T R G N E N, E N. D. A Y. L O N, l E S T. ORC'Ü M, 7 5 3 draagt men op het hoofd. Met 2 8 3 vangt men visch. 3 4 8 5 is meer dan één. 7 8 5 6 is een vrucht. 3. 1 2 3 4 5 6 7 2. JAN HAM. 3. Valsch geld. 4. Zeeland. 5. In bedsteden. Oplossingen niet in ie zesden. Mijn eerste is een ramp, die 't scheeps- bedreigt met den dood; mijn tweede is een vrucht, terwijl mijn geheel gaarne door kintferen gegeten wordt. 2. Mijn geheel is een stad in België. I. volk E Met de letters, die ik hierboven in deze figuur geplaatst heb, moet ge zeven namen vormen uit den Bijbel, ieder van vier letters. De zeven beginletters vormen den naam van een stad in Kanaën. 1. Een koning der Joden. 2. De moeder der H, Maagd. 3. Een land, waartegen de Joden dikwijls gevochten hebben. 4. Een zoon van Adam. 5. Een dochter Israels, bekend om bare moederliefde. 6. Een der twaalf stammen. 7. Een hoveling, zeer bekend uit de ge schiedenis van Esther. 4. Wat is dit? Antwoord in twee woorden. 5. Welke noot groeit aan geen enkelen boom? Waarom regent het nooit twee dagen achtereen? 6. Ik ben een dorp in Friesland; men vindt mij in elk huls; ook ben ik onmisbaar voor zangers. 7. Ik ben een bedrijf en besta uit twee let tergrepen; keer mij om, dan ben ik datgene, waarop mijn bedrijf wordt uitgeoefend. door NCO A. Sinds jaren waren ze vriendinnen. Nie mand, die anders wist of Mina en Greta wa ren de trouwste vriendinnen die men in de buurt vinden kon. Samen gingen zc vroeger naar school, samen gingen ze naar de kerk en altijd kon men Mina vinden, waar Greta ook was. Maar niet alleen de meisjes, j ook de ouders waren elkander vriendschap- pelijk gezind. Zoodoende waren de famiiiën veel bij elkander en dat maakte den vriend schapsband tusschen de meisjes nog hechter. 't Was een mooie Zondagmiddag. De zon scheen heerlijk en noodde ieder met vrien- delijken glimlach tot wandelen uit. De we gen waren onbegaanbaar voor voetgangers en de trottoirs, overbevolkt. Ontelbare fiet sers vlogen af en aan, automobielen en mo torrijwielen tuften in dollen ren. In de bcs- schen onder de schaduw der boomen, heerschte een heerlijke atmosfeer. Geen wonder dat niemand thuis bleef op zoo'n prachtigen dag. Ook Greta wilde zich in dc zon baden. Gauw was ze de deur uit en holde naar haar vriendin, die nogal een eindje weg woonde. Spoedig liepen de twee meisjes, arm in arm onder het zacht-groene lodver der boomen en ze dachten met weemoed, aan bet oogen blik, dat ze weer naar huis zouden moeten gaan. Na eenige uren gewandeld te hebben, gingen ze naar huis en na gegeten te hebben, gingen ze nog een paar uurtjes fietsen. Langs mooie breede lanen, dan weer langs smalle bochtige wegjes reden ze ongestoord door. Eindelijk waren ze aan het strand en zagen de blauw blauwe-groenachtige golfjes op het strand spoelen. Verrukkelijk gezicht Enkele weken later. De ouders hadden blijkbaar onderling oneenigheden gekregen en dus ook Greta en Mina, sloten zich er bij aan. „°P eens zag men ze nooit meer samen. Kwam de een de ander tegen, dan werden de hoofden omgedraaid en waren ze elkaar voorbij, dan vlogen spottende blikken van de een naar de ander. Ze bleven elkaar zooveel mogelijk uit den weg en niets kon haar weder als vriendinnen samen brengen. In 't geheim denken ze nog wel eens aan dien gezelligen tijd van weleer, toen ze nog zoo vroolijk samen waren. Maar nu houdt de een voor den ander den mond, want haar trots is grooter dan haar vriendschapsgevoel. Ja't kan verkeeren. Ze had haar diploma voor eerste hulp bij ongelukken gehaald en hoopte, als zij op straat liep op een incident, waarbij zij haar talent om te helpen zou kunnen toonen. Op zekeren dag glijdt een voorbijganger uit over een bananenschil en bezeert zijn been. Onmiddellijk wendt zij zich tot een politie agent en biedt haar hulp aan. De man wordt op een bank gelegd. „Mag ik uw wandelstok," vraagt zij een der omstanders en als zij het ding in handen heeft breekt zij het zonder meer in drieën. Een schoolkind moet haar schort opofferen, dat, in reepen gesneden, als zwachtel wordt gebruikt. Intusschen heeft de agent een taxi gehaald. „Wilt u met den patiënt naar het gasthuis rijden?" vraagt hij haar. Stralend van voldoening stapt zij in, brengt den zieke naar de wacht en blijft e<" bij als de dokter den man behandelt. „Wie heeft het noodverband gelegd?" vraagt de geneesheer. „Ik," stamelt ze met hoogroode kleur. „Keurig gedaan," antwoordt de aesculaap, „jammer dat u *t gezonde been hebt geno men." 7. Op handen en voeten, gewapend met boor, touwtje, en, haak, kroop Holly-Dolly nu glunderend van pret, naar 't midden van den vloer en begon heel, heel voorzichtig te boren, 't Ging prachtig. Je hoorde niets, en 't muisje dat nieuwsgierig te voorschijn was gekomen, zei „piep" van pleizier er kwam ook eens uaar al dot gedraai kijken. Bang behoefde het niet te zijn, want kwaad deed Holiy-Dolly geen enkel beest. 8. 's Jongen, 's jongen, wat een prachtig gaatje was dat geworden, nu kon je precies in grootvaders kamer zien. O, wat zal dat 'n pret beioven. 't Haakje, dat Holly-Dolly aan 't touwtje had gebonden, ging er net doorheen en nu kon hij het langzaam naar beneden in groot vaders kamer laten zakken. Ha ha, nu speelde hij voor visschertje en het muisje danste van pleizier. 9. Kiek kiek. Grootvader merkte niets. Nu probeeren, iets op te visschen. Maar wat? Er was niets in de buurt van 't haakje, dat hij kon raken. „De muls van grootvader," piepte de muis, maar dat durfde nolly- Dolly toch niet goed. Dat vond hij toch wel wat al te bar. Een komiek, dien men uitgenoodigd had om een gezelschap aangenaam bezig te hou den, gaf eenigq humoristische bijdragen ten beste, die zeer in den smaak vielen dit gaf hem aanleiding, om ten slotte nog een scherts van eigen vinding te laten volgen. Elk der aanwezigen, dus ook hij, zou een gulden inzetten en het totaal bedrag zou zijn voor hem, die 't meest van de dingen, waar naar hij vragen zou, bij zich had. „Dat is geen kunst," merkte een der aan wezigen op, „je kunt wel vijf doode muizen of zoo iets in je zak hebben Maar de komiek verzekerde op zijn eere- woord, dat hij niets bijzonders bij zich gesto ken had en dus geheel onvoorbereid was. Nu ging men er op in en nadat ieder van het gezelschap zijn gulden geofferd had, vroeg hij „Dames en heeren, wie- van u heeft het grootst aantal.... valsche tanden?" Diep stilzwijgen, dat ten laatste hier en daaz in een gedwongen lachje overging. „Ik heb er drie," ging de komiek voort, „wie heeft er meer Niemand meldde zich aan zelfs een oude dame met een magnifiek gebit hield bescheiden haar mond, en de zoon der vroo- lijke Muze streek de guldens lachend op. Een man die alles tegenliep, zeide tot eev vriend: „Ik ben er zeker van, als ikindoods- kleeren of doodkisten ging handelen, dat er een serum gevonden zou worden, waardoor niemand meer kon sterven. En indien ik een handel begon in gloeilampjes dan zou de zon i nooit meer ondergaan." 'T BESTE MIDDEL. Inspecteur (die aan een candidaat-politie, agent het examen afneemt): „Wat zou je doen, als je opdracht "kreeg een opgewon den menigte te verspreiden?" „Wel, eenvoudig met mijn hoed rond. gaan", was het antwoord. MODERN. Dochter; Ik heb nu mijn eerste examen af gelegd, nu moet ik nog in pbysiologie en bio logie studeeren. Moeder: O neen, lief kind, nu moet je eerst in kokologie, waschologie, afstoffologie en strijkologie studeeren! Doe dadelijk een boe zelaar voor! 9

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1924 | | pagina 9