\/oopvOmze.
'CUGD
ll
1
1
ij
1°
lR
r
Jfc
Brieven uit DuitscMand.
iA
HOE HOLLY-DOLLY RIDDER WERD
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT.
Woensdag 12 Maart 1924 - Derde Blad
KERK EN SCHOOL.
Mgr. M. Meulenberg.
Missionaris-martelaren in
China.
STATEN GENERAAL.
TWEEDEKAMER.
Interpellatie.
Staatsbegrooiing voor 1924.
Lager Onderwijs.
Begrooting Onderwijs, enz
Kunsten en Wetenschappen.
Begrooling voor Financiën.
ORDE EN ARBEID
De nachtarbeid in bakkerijen.
Het conflict in de textiel
industrie.
KUNST EN KENNIS
De vondsten bij Rijssen.
Oplossingen der laatste
oefenraadsels.
Nieuwe osfenopgaven.
H
T
A
N
u
l
M
A
|a
N
U
A
A
U
B
E
D
X Y Z U V O G
't Kan verkeeren.
UIT DE MOPPENTROMMEL.
door PIJLTJE.
pessirÜst.
knjepözzls
Berlijn, 4 Maart 1924.
DE GRRROOTE LUDENDORFF
Het Hitler-Ludendorff-proces, naar aan
leiding van de tragische putsch-operette in
en om den Münchener Bürgerbraukeiler,
kreeg eerst beteekenis voor den buitenlander,
zoowel voor eiken niet-Deutsch-Völkischen
Germaan door Ludendorff's rede. Niet
omdat hij „de grootste veldheer van zijn tijd"
zou zijn, maar omdat hij stellig de man is,
om wien al deze Hitler-contra-revolutionnai-
ren zich scharen. Zijn meeningen over Ultra-
montanen en joden en over allen „im grossen
Vaterlande", die internationaal besmet zijn,
hebben hem doen kennen als meer dan
Duitsch-nationaalals Deutsch-Völkisch.
Dit beteekent een nationaal en internationaal
gevaar. Als men in Holland leerde zingen
„Wien Neêrlandsch bloed door de aderen
vloeit van vreemde smetten vrij....", dan
dacht niemand eraan een landgenoot, wiens
grootmoeder een Russische of Spaansche
was, besmet te verklaren en uit te sluiten van
den oproep „te verheffen den zang als wij".
En Tollens zal 't ook zeker niet zoo exclusief
bedoeld hebben.
De Deutsch-Völkischen gaan inderdaad
zóó ver, b.v. Hugo Stinnes, dien groot
industrieel, groot-koopman, scheepsbouwer,
reeder, hotels-, mijn- en couranten-eigenaar
en wat al niet, als besmet te verklaren, omdat
een van zijn bet-overgrootmoeders een jodin
moet geweest zijn. Zij wantrouwen den man
en waar ze geen doorslaande bewijzen kun
nen aanvoeren voor de Duitsch-gevaarlijk
heid van zijn doen en laten daar wijzen ze
op die arme grootmoeder. Ik geef hier geen
caricatuur van een D. V. meening. Ze is
krek zoo.
De Deutsch-Völkischen prediken haat
tegen den buitenlandschen vijand en afkeer
van alles in het eigen land, dat niet oer'
Duitsch, dus in hunne oogen besmettelijk is.
„Weg met alles wat den oer-Germaan
schen „Kultur" on-Duitsch zou kunnen be
ïnvloeden 1" Als ze er de macht toe hadden,
zouden ze de Joden uitdrijven. Ze zouden
den Katholieken Godsdienst trachten uit te
roeien, althans met alle middelen trachten
te onderdrukken ze zien immers in den
Katholiek den Ultra-montaan, die gehoor
zaamt de Stem van over de bergen, dus van i
van Thuringen en Mecklenburg en voor de
Gemeenteraden in Saksen waarbij de bur
gerlijke partijen de meerderheid behaalden.
De ellende bij het treurige einde van den
oorlog dreef massa's naar links. Nu links
niet bracht wat het beloofd had, schuift de
massa naar rechts, velen zelfs wenden zich
naar uiterst rechts en versterken de gelede'
ren der fanatieke Völkischen.
En de figuur van Ludendorff duikt daar
plotseling in hun kamp op. Zou dit misschien
verklaren het optreden van von Kahr, von
Lossow en Sciszer, de dragers der staats-,
leger- en politiemachten in Beiefen, die toch
eerst gemeene zaak hadden gemaakt met de
jonge mannen, die hier als beklaagden staan
en die ze enkele uren na het gezamenlijk uit
roepen van een nieuwen staat van zaken, lie
ten beschieten en gevangen nemen Ridder
lijk en vol toewijding voor hun land zijn deze
jonge mannen, zooals elk volk er graag velen
onder de zijnen telt. Zij dwingen hartelijke
sympathie af, ook bij hen, die hun optreden
verkeerd achten. Men zou ze kunnen be
klagen, bij de bittere teleurstelling, die
ze ondervonden omdat ze waarschijnlijk
zijn gehruikt voor doeleinden, die veel ver
der gingen, dan ze vermoedden. Door de
Völkischen tegen den zin van Von Kahr c.s.
Wat daarvan zij, men zal dit triumviraat
eerst kunnen beoordeeien, na zijn verhoor.
Nu de geloofsbelijdenis van Ludendorff
Na verklaard te hebben, dat hij vóór en ge
durende na den oorlog het Joodsche gevaar
heeft leeren kennen en dat het Joodsche ras
het Duitsche volk physiek en moreel be
derft, komt hij tot wat hij noemt het ultra-
montaansche vraagstuk. Of hij wil geen „kul-
turkampff" prediken, hij schat eiken gods
dienst even hoog en bewondert de katho
lieke gesneuvelden evenzeer als de evange
lische. Maar 1 Dank zij de politiek der Ka-
thc'ieken, zijn Elzas-Lotharingen en het
grootste deel van Silezië voor Duitschlaad
verloren gegaan. Meer in overeenstemming
met de waarheid, had hij moeten zeggen
„dank zij de Pruisisch-evangelische politiek
tegenover deze katholieke landen." En de
Kulturkampff
Ludendorff bracht in herinnering, wat
Bismarck zeide, dat n.l. de heeren van het
Centrum theoretisch en absoluut wel geen
vijanden van het Reich zijn, maar dat hun
en dan insinueert de generaal „In Duitsch-'
land's strijd was het Vaticaan niet neutraal,
maar anti-Duitsch deutschfreundlich".
Men bedenke hoe deze uitlating van een man
als Ludendorff hier in Pruisen inslaat. Van
de daken verkondigen zij het zelf „Duit
sche officieren liegen nietEn wat doet
hier een generaal?
Met zure zoetsappigheid zegt Z.Exc. woor
delijk „het was voor mij, die de zegeningen
en de tucht der Katholieke Kerk zoo hoog
schat, smartelijk, te zien, hoe Z.H. de Paus
zich keerde tegen de sabotage in den strijd
om Roer en Rijn, hoe Maarschalk Foch ge
durende zijn reis door de Vercenigde Sta
ten van Noord-Amerika van de Jezuiten een
éeredegèn ontving en Clemenceau een doc-
toraat-honoris-causa, alsof deze vijanden van
Duitschland in dienst der paters Societatis
Jesu gewerkt hebben." Bizonder opvallend
vond hij de bescherming der Joden door den
clerus, die zich later steeds meer openbaarde.
De waardige man is dan tot het inzicht ge-
gekomen, dat het weerstandsvermogen tegen
alle internationale invloeden bij zijn volk
gesterkt moet worden en dat de „Völkische
Freiheitsbewegung" daarvoor de aangewe
zene is, die immers Duitschers vormt, die
afwijzen al het niet-Deutsche „alles
Undeutsche, woher es auch kommen möge."
Een beweging naar 's mans woorden „scherp
nationaal en strijdvaardig, zu dem rassisch
eingestellt, daher judenfeindlich" hiep,
hiep, hoera
Wat Z.Exc. verder beweerde, heeft voor
ons niet veel te beteekenen. De man heeft
den niet geringen aanhang, die hem gelooft,
opgehitst tegen millioenen trouwe zonen der
Katholieke Kerk. Zijn zoetsappig dood-
biddersgebaar bedoelde natuurlijk ook de
Duitsche Katholieken te doen wankelen in
hun vertrouwen in de kerkelijke overheid.
Het eerste gevolg zal zijn nauwere aaneen
sluiting der Katholieken tegen de landen,
waar Luther zegevierde Pruisen, Saksen,
Thuringen, nu bolwerken van ongeloof en
materialisme. De vijandige gezindheid te
gen de Katholieken zal weer opleven en de
generaal, die hier geldt als de grootste stra
teeg van zijn tijd, zal moeten ondervinden, dat
hij door zijn rede verder dan ooit geraakt
is van het doel, dat hij ongetwijfeld na
streefde eendracht onder de Duitsche staten.
H. L.
uit den vreemde. Ja, velen hunner achten j politiek steeds gericht is tegen de hun niet
zelfs de Duitsche evangelische kerk uit den sympathieke schepping van een Duitsch Rijk
booze, omdat ze niet is oer-Duitsch, maar
zij het dan ook op hare wijze de leer
verkondigt van den Nazarener. Wil het volk
een „Religion", welgeef het den oer-Ger-
maanschen Mythus met zijn Wodan en
Thor, wat opgefrischt en aantrekkelijk ge
maakt door wat Wagneriaansche kunst.
De leiders der Völkischen zeggen het open
lijk, dat ze hunne volgelingen tot fanatisme
willen drijven, om eens bloedig wraak te kun
nen nemen op den vijand en alles te verplet
teren, wat hun beletten kan, der wereld hun
Beutschen „koeltoer" te brengen
Men zou deze partij en haar geschetter met
een schouder-ophalen kunnen voorbijgaan,
als hare vertegenwoordiging 2 of 3 zetels
in den Rijksdag een juist beeld gaf van
hare sterkte. Dit is niet het geval, trouwens
met geen der andere partijen het Centrum
misschien uitgezonderd. Gebleken is dit bij
de laatste verkiezingen voor de Landdagen
met een evangelisch keizerschap. „Gezonde
staten in een sterk rijk" was Bismarck's en
is nu Ludendorff's leuze. Inderdaad bedoel
den deze Pruisen „gezonde staten en een
overmachtig Pruisen in een sterk rijk." Nu
3eieren streefde naar hetzelfde voor zich,
beschuldigt Ludendorff het van hoogver
raad.
Beieren heeft getracht zijn doel te berei
ken door aaneensluiting met deelen van Oos
tenrijk en heel het Katholieke Zuid- en West-
Duitschland. In zijn geheel verbonden met
de andere Duitsche staten. Ludendorff noemt
de schepping van zulk een, volgens hem
machteloos Duitschland, met degradatie van
het eens domineerend protestantsc'ne Prui
sen het doel der ultra-montaansche politiek
zooals men ze sedert 1871 vervolgen kan.
Geen duistere politiek dus, klaar en te be
grijpen. Hij beweert, dat vooral gedurende
den oorlog deze politiek aan den dag kwam
Mgr. Martinus Meulenberg, van de Paters
van het Gezelschap van Maria, le aposto
lische prefect van IJsland, is, na de verga
dering der 5 bisschoppen van Scandinavië
le Kopenhagen bijgewoond te hebben, in
Holland aangekomen. Zijne Hoogwaardigheid
vertoeft voor eenigen tijd te Meerssen [L.J
bij de Paters van net gezelschap van Maria
en rekent op de gulle vrijgevigheid der Ka
tholieken van Holland, om in staat gesteld
te worden zijn houten kerkje door een
waardiger Godsgebouw ie kunnen vervan-
gen.
Sedert het begin der 19e eeuw hebben in
China 118 missionarissen hun leven voor
het heilig geloof gegeven.
Onder hen bevonden zich 7 bisschoppen,
84 priesters, 8 broeders en 19 zusters. Vol-
gens hun nationaliteit verdeeld waren er on
der deze geloofshelden 78 Franschen, 16
Italianen, 15 Belgen, 5 Nederlanders, 2
Duitschers, 1 Spanjaard en 1 Ier. Doch
China heeft thans meer dan twee millioen
Katholieken met meer wan 1100 Chinee-
sche priesters.
Vergadering van Dinsdag 11 Maart,
namiddag i uur.
De heer J. TER LAAN (S. D. A. P.) vraagt
een interpellatie te mogen houden tot dc
Regeering nopens den stand van het vraag
stuk der salarisherziening en der herziening
der arbeidsvoorwaarden voor het rijksper
soneel, in de Centrale Commissie van Ge
organiseerd Overleg.
Over deze aanvrage wordt heden Woens
dag, beslist.
Hoofdstuk IV {Onderwijs),
Voortgegaan wordt met bet hoofdstuk IV
(Onderwijs) der Staatsbcgrooting voor 1924.
Aan de orde zijn thans dc artikelen van
dit hoofdstuk.
De heer GERHARD (S. D. A. P.) wenscfu
voor het schooltoezicht herstel van het oude
stelsel van twee instanties: inspecteurs en
schoolopzieners.
Mej. WESTERMAN. (V.-B.) acht centrali
satie van het toezicht niet in het belang van
het onderwijs.
De heer v. d. MOLEN (A.-R.) vraagt wat
de bedoeling is ten aanzien van de reeds
aangestelde vrouwelijke schoolopzieners
voor het voorbereidend onderwijs. Spr.
wenscht dezen geleidelijk te laten afvloeien.
De Minister van Onderwijs, de heer Dn
VISSER, zegt dat de reorganisatie van het
toezicht is opgezet met het doel te bezuini
gen. Een verandering van het toezicht om
principieele redenen staat daarbuiten. Spr.
is bezig herziening te overwegen, maar
voorshands gaat het om de bezuiniging. De
geuite wenschen zal spr. gaarne overwegen.
De heer HEUKELS (A.-R.) juicht toe de
verleende vrijheid van onderwijs op de
kweekscholen. Hij is den Minister ook dank
baar voor de betere wachtgeldregeling voor
de leeraren aan de bizondcre kweekscho
len.
De MINISTER zegt dat de salaris-regeling
der leeraren aan de kweekscholen op dit
oogenblik moet wachten op dc herziening
van het Bezoldigingsbesluit.
Bij art. 186 (lichamelijke opvoeding)
brengt de beer GERHARD een woord van
hulde aan de nagedachtenis van den heer
van Tuyl van Serooskerken voor hetgeen
hij deed voor de bevordering der lichame
lijke opvoeding. Spr, betreurt zeer de ver
mindering van dezen post.
De MINISTER slu^J zich aan bij de hulde
^an wijlen den heer van Tuyl. Het sDijt hem
dat hij dezen post niet kan verhoogen.
Op vragen van de heeren DECKERS fR.-
K.) en v. d. MOLEN antwoordt de MINIS
TER dat de post voor onderwijs aan schip
perskinderen reeds met 25 mille is verhoogd
en dat nog meer verhooging onmogelijk is
De heer DE BOER (Platl. partij) pleit
voor opheffing van de school te Brussel.
Hij acht dit met het oog op bezuiniging
gewcnscht.
De heer v, d. MOLEN (A.R.) acht deze
school van belang en wenscht handhaving
van dezen post.
De MINISTER meent nu dat handhaving
van dezen post uit een historisch oogpunt
alleszins billijk is te achten.
Bij art. 201 vraagt mej, WESTERMAN
of de Minister bij een salarisherziening zou
willen letten op kostwinnerschap van hen,
die behoeftige familieleden onderhouden en
op de religieuse onderwijzers en onderwij
zeressen.
Over art. 203 (bizondere bijdragen) vraagt
de heer VAN RAVESTEIJN (C. P.) stem
ming. De post wordt met 76 tegen 2 stem
men goedgekeurd.
De heer KLEEREKOPER, S.D.A.P., be
treurt het zeer dat deze afdeeliag zoo slecht
wordt bedacht. Het lijkt alsof men dies
schooier, die buiten staat, een cent toe
werpt. Deze afdeeling die slechts 1/3 pet.
van de begrooting kost, is nog met 4 pet.
verminderd.
Spr. vraagt waarom de beeldende kunste
naars geen steun meer zullen ontvangen. Hii
begrijpt niet waarom deze zijn uitgeschakeld
uit de steunregeling.
De post voor monumentenzorg is geheel
vervallen voor zoover het monumenten be
treft waaraan nog niets was gedaan. Even
zoo is de post voor volksuniversiteiten ge
beel geschrapt. Spr. betreurt vooral dc ver
laging der posten voor leeszalen, waardoor
alle perspectief voor uitbreiding is ver
dwenen.
De heer DE BOER, Plattel, partij, meent
dat op deze afdeeling nog meer bezuinigd
kan worden, want zij raakt de volkswel
vaart niet.
De heer VAN RAVESTEIJN, C. P., be
treurt bet dat deze afdeeling bet -nfeest
heeft geleden onder bezuinigingswaanzin.
Hij wijst op natuurschoon dat vernield
wordt, o.a. bij den St. Pietersberg.
Dc heer WEITKAMP. C.-H., acht entree
voor musea alleszins billijk. Wie van de
musea wil profiteeren moet er maar voor
betalen.
De MINISTER zegt, dat de steun aan dc
beeldende kunst is vervallen; ook andere
steun zou vervallen zijn als daarbij geen
verkregen recht bestond,
i Entree-gelden voor musea is een bezui
nigingsmiddel geweest. Bovendien houden
zij ongewenschte bezoekers uit de musea,
Spr.'s gedragslijn bij deze bezuiniging is
geweest, dat bij zoo min mogelijk personen
wilde treffen. Daarom liet hij de posten
voor orkesten onaangeroerd. De opvaiting
van den heer Kleerekoper ten aanzien van
de monumenten deelt spr. niet.
Een ontwerp monumenten-wet is gereed,
maar indiening daarvan stuit af op de kos
ten, die bijv. noodig zullen zijn voor steun
aan particulieren die hun kunst-bezit zullen
moeten reslaureeren.
Bij art. 222 zegt de heer v. d. BILT. R.K.,
zeer te betreuren dat het subsidie voor de
restauratie van den toren te Medemblik is
geschrapt. Hij vraagt den Minister alsnog
eenig geld beschikbaar te willen stellen.
Ds MINISTER zegt, dat dc directeur de
bevoegdheid heeft cenige vrijheid toe te
passen bij de verdeeling der Pos'^?-
Bij art. 279 verdedigt dc heer GERHAKD,
S.D.A.P., een amendement om oen post
voor openbare leeszalen intact te laten.
De heer BOON, V. B.. steunt dit amen
dement. Hij heeft bij vele posten zijn wen
schen het zwijgen opgelegd maar bij dezen,
wil hij gaarne zijn sleun verleenen.
De MINISTER meent dat er niet meer be
schikbaar gesteld kan worden en hij hoopt
alleen dat particulieren meer steun zullen
verleenen.
Het amendement wordt verworpen met
53 tegen 19 stemmen. rvou-ccci
Bij art. 280 vraagt de heer DRESSEL-
HUYS, V.B., wat de Minister van plan is
voor de Volksuniversiteiten te doen, nu hij
slechts een Mcmoriepost heeft uitgetrok
ken. Spr. verwacht dat de Minister zal hel
pen wanneer de Volksuniversiteit ten gron
de dreigt te gaan.
De MINISTER antwoordt, dat de Memo-
riepost niet insluit dat het Rijk geheel met
de Volksuniversiteiten heeft afgerekend.
Wanneer er een dreigt onder te gaan, zal
spr. overwegen tq, helpen.
Bij art. 294 spreekt de heer MICHIELSEN
R.-K., over subsidie aan orkesten. Hij is
echter evenals de heer Feber door het ru
moer in de Kamer onverstaanbaar. Spr,
schijnt een betere verdeeling te bepleiten
en zegt, dat de Haarlemsche Orkestvereni
ging zal moeten worden opgeheven, wan
neer er geen subsidie komt.
De MINISTER kan het verzoek van spr.
niet inwilligen. Daardoor zouden bovendien
subsidies van andere gezelschappen vermin
derd moeten worden.
Dc heer MICHIELSEN, R.-K., dient een
motie la, waarin dc Minister wordt eitge»
noodigd de Haarlemsche Orkestvereniging
op te nemen onder dc orkesten die voor
subsidie in aanmerking komen.
De motie-Michielscn wordt verworpen
met 5020 stemmen.
De artikelen worden goedgekeurd.
Het wetsontwerp wordt aangenomen niet
5713 stemmen. Tegen stemden de S.D.A.P.
en de V.D.
In de avondvergadering zijn algemeen*
beschouwingen gehouden over dc begrop-
iing voor Financiën.
Vooral de nood-uitkeering aan de ge
meenten door den Minister van Financiën
geweigerd op grond van den uiterst zorgc-
lijken toestand van de Rijksfinanciën en
den tabaksaccijns hebben in sterke male de
aandacht getrokken. Voor het ondanks de
bezwaren van dc Regeering toekennen van
financiëelen steun aan gemeenten, hetzij in
't algemeen, 't zij in bijzondere gevallen, heb
ber. verschillende sprekers het pleit ge
voerd, dc tabaks-kleinindustrie vond niet
minder warme verdedigers, die althans op
verlenging van de overgangsbepalingen der
Tabakswet hebben aangedrongen. Zelfs is
er een motie geboren, waarvan dc heer J.
ter Laan dc vader is en waarin gevraagd
wordt alsnog een nooduitxeering over 1923
voor te bereiden en te overwegen of over
1924 een nooduitkeering noodig is.
Dc heer Smeenk. sprak zijn sympathie
voor de gedachte van de motie uit, maar hij
zou er zijn stem niettemin aan onthouden,
o.a. op grond dat de toestand van de
Staatsfinanciën nog ongunstiger is dan die
der gemeenten. Het is niet twijfelachtig,
j dat de minister zich op hetzelfde standpunt
zal stellen.
Minister Colijn komt Donderdagavond aan
het woord.
Naar het Friesche Bakkerspatroonsbiad
„De Bakkerij'' meldt, heeft het Centraal
bestuur van den Nederl. Bakkersbond beslo
ten in alle hoofdplaatsen van de verschil
lende provincies vergaderingen te beleggen
betreffende de Arbeidswet en het verkoop
verbod voor 's morgens 10 uur.
Het Centraal Bestuur stelt voor bij de
regeering aan te dringen: op een algemeen
aanvangsuur van des morgens 5 uur mef
het recht tot voorarbeid voor alle bedrijven
die dit noodig hebben of aanvragen; op een
arbeidsdag van 10 uren; op een verkoopver
bod van 's morgens 9 uur en de opheffing
van gevangenisstraf voor degenen die zich
schuldig maken aan overtreding van d«*
Arbeidswet.
Een meeting te Hengelo.
De Donderdag te Hengelo te houden mee
ting voor de uitgesloten katholieke textiel
arbeiders, zal naar men ons verzekert, bui
tengewoon goed slagen.
Van verschillende plaatsen uit Twente
trekt men in optocht met muziek en vanen
naar het meetings-terrein. Zeer waarschijn
lijk zullen eenige R. K. Kamerleden aan
wezig zijn.
Naar verluidt, zijn in het pas ontdekte
urnenveld tusschen Rijssen en Enter ook
wapens in den grond gevonden o.a. boog en
pijlen en een strijdbijl.
WEE
L O N D
M A D R I
B E R L IJ N.
BOMB
T O U
T R
G
N E N,
E N.
D.
A Y.
L O N,
l E S T.
ORC'Ü M,
7 5 3 draagt men op het hoofd.
Met 2 8 3 vangt men visch.
3 4 8 5 is meer dan één.
7 8 5 6 is een vrucht.
3.
1 2 3 4 5 6 7
2. JAN HAM.
3. Valsch geld.
4. Zeeland.
5. In bedsteden.
Oplossingen niet in ie zesden.
Mijn eerste is een ramp, die 't scheeps-
bedreigt met den dood; mijn tweede
is een vrucht, terwijl mijn geheel gaarne
door kintferen gegeten wordt.
2. Mijn geheel is een stad in België.
I.
volk
E
Met de letters, die ik hierboven in deze
figuur geplaatst heb, moet ge zeven namen
vormen uit den Bijbel, ieder van vier letters.
De zeven beginletters vormen den naam van
een stad in Kanaën.
1. Een koning der Joden.
2. De moeder der H, Maagd.
3. Een land, waartegen de Joden dikwijls
gevochten hebben.
4. Een zoon van Adam.
5. Een dochter Israels, bekend om bare
moederliefde.
6. Een der twaalf stammen.
7. Een hoveling, zeer bekend uit de ge
schiedenis van Esther.
4. Wat is dit?
Antwoord in twee woorden.
5. Welke noot groeit aan geen enkelen
boom?
Waarom regent het nooit twee dagen
achtereen?
6. Ik ben een dorp in Friesland; men vindt
mij in elk huls; ook ben ik onmisbaar voor
zangers.
7. Ik ben een bedrijf en besta uit twee let
tergrepen; keer mij om, dan ben ik datgene,
waarop mijn bedrijf wordt uitgeoefend.
door NCO A.
Sinds jaren waren ze vriendinnen. Nie
mand, die anders wist of Mina en Greta wa
ren de trouwste vriendinnen die men in de
buurt vinden kon. Samen gingen zc vroeger
naar school, samen gingen ze naar de kerk
en altijd kon men Mina vinden, waar Greta
ook was. Maar niet alleen de meisjes,
j ook de ouders waren elkander vriendschap-
pelijk gezind. Zoodoende waren de famiiiën
veel bij elkander en dat maakte den vriend
schapsband tusschen de meisjes nog hechter.
't Was een mooie Zondagmiddag. De zon
scheen heerlijk en noodde ieder met vrien-
delijken glimlach tot wandelen uit. De we
gen waren onbegaanbaar voor voetgangers
en de trottoirs, overbevolkt. Ontelbare fiet
sers vlogen af en aan, automobielen en mo
torrijwielen tuften in dollen ren. In de bcs-
schen onder de schaduw der boomen,
heerschte een heerlijke atmosfeer. Geen
wonder dat niemand thuis bleef op zoo'n
prachtigen dag.
Ook Greta wilde zich in dc zon baden.
Gauw was ze de deur uit en holde naar haar
vriendin, die nogal een eindje weg woonde.
Spoedig liepen de twee meisjes, arm in arm
onder het zacht-groene lodver der boomen
en ze dachten met weemoed, aan bet oogen
blik, dat ze weer naar huis zouden moeten
gaan. Na eenige uren gewandeld te hebben,
gingen ze naar huis en na gegeten te hebben,
gingen ze nog een paar uurtjes fietsen. Langs
mooie breede lanen, dan weer langs smalle
bochtige wegjes reden ze ongestoord door.
Eindelijk waren ze aan het strand en zagen
de blauw blauwe-groenachtige golfjes op het
strand spoelen. Verrukkelijk gezicht
Enkele weken later. De ouders hadden
blijkbaar onderling oneenigheden gekregen
en dus ook Greta en Mina, sloten zich er
bij aan.
„°P eens zag men ze nooit meer samen.
Kwam de een de ander tegen, dan werden
de hoofden omgedraaid en waren ze elkaar
voorbij, dan vlogen spottende blikken van
de een naar de ander. Ze bleven elkaar
zooveel mogelijk uit den weg en niets kon
haar weder als vriendinnen samen brengen.
In 't geheim denken ze nog wel eens aan
dien gezelligen tijd van weleer, toen ze nog
zoo vroolijk samen waren. Maar nu houdt de
een voor den ander den mond, want haar
trots is grooter dan haar vriendschapsgevoel.
Ja't kan verkeeren.
Ze had haar diploma voor eerste hulp bij
ongelukken gehaald en hoopte, als zij op
straat liep op een incident, waarbij zij haar
talent om te helpen zou kunnen toonen.
Op zekeren dag glijdt een voorbijganger
uit over een bananenschil en bezeert zijn
been.
Onmiddellijk wendt zij zich tot een politie
agent en biedt haar hulp aan.
De man wordt op een bank gelegd.
„Mag ik uw wandelstok," vraagt zij een
der omstanders en als zij het ding in handen
heeft breekt zij het zonder meer in drieën.
Een schoolkind moet haar schort opofferen,
dat, in reepen gesneden, als zwachtel wordt
gebruikt.
Intusschen heeft de agent een taxi gehaald.
„Wilt u met den patiënt naar het gasthuis
rijden?" vraagt hij haar.
Stralend van voldoening stapt zij in, brengt
den zieke naar de wacht en blijft e<" bij als
de dokter den man behandelt.
„Wie heeft het noodverband gelegd?"
vraagt de geneesheer.
„Ik," stamelt ze met hoogroode kleur.
„Keurig gedaan," antwoordt de aesculaap,
„jammer dat u *t gezonde been hebt geno
men."
7. Op handen en voeten, gewapend met boor, touwtje, en, haak,
kroop Holly-Dolly nu glunderend van pret, naar 't midden van den
vloer en begon heel, heel voorzichtig te boren, 't Ging prachtig. Je
hoorde niets, en 't muisje dat nieuwsgierig te voorschijn was gekomen,
zei „piep" van pleizier er kwam ook eens uaar al dot gedraai kijken.
Bang behoefde het niet te zijn, want kwaad deed Holiy-Dolly geen
enkel beest.
8. 's Jongen, 's jongen, wat een prachtig gaatje was dat geworden,
nu kon je precies in grootvaders kamer zien. O, wat zal dat 'n pret
beioven. 't Haakje, dat Holly-Dolly aan 't touwtje had gebonden, ging
er net doorheen en nu kon hij het langzaam naar beneden in groot
vaders kamer laten zakken.
Ha ha, nu speelde hij voor visschertje en het muisje danste van
pleizier.
9. Kiek kiek. Grootvader merkte niets. Nu probeeren, iets op te
visschen. Maar wat? Er was niets in de buurt van 't haakje, dat hij
kon raken.
„De muls van grootvader," piepte de muis, maar dat durfde nolly-
Dolly toch niet goed.
Dat vond hij toch wel wat al te bar.
Een komiek, dien men uitgenoodigd had
om een gezelschap aangenaam bezig te hou
den, gaf eenigq humoristische bijdragen ten
beste, die zeer in den smaak vielen dit
gaf hem aanleiding, om ten slotte nog een
scherts van eigen vinding te laten volgen.
Elk der aanwezigen, dus ook hij, zou een
gulden inzetten en het totaal bedrag zou zijn
voor hem, die 't meest van de dingen, waar
naar hij vragen zou, bij zich had.
„Dat is geen kunst," merkte een der aan
wezigen op, „je kunt wel vijf doode muizen
of zoo iets in je zak hebben
Maar de komiek verzekerde op zijn eere-
woord, dat hij niets bijzonders bij zich gesto
ken had en dus geheel onvoorbereid was.
Nu ging men er op in en nadat ieder van
het gezelschap zijn gulden geofferd had,
vroeg hij
„Dames en heeren, wie- van u heeft het
grootst aantal.... valsche tanden?"
Diep stilzwijgen, dat ten laatste hier en daaz
in een gedwongen lachje overging.
„Ik heb er drie," ging de komiek voort,
„wie heeft er meer
Niemand meldde zich aan zelfs een
oude dame met een magnifiek gebit hield
bescheiden haar mond, en de zoon der vroo-
lijke Muze streek de guldens lachend op.
Een man die alles tegenliep, zeide tot eev
vriend: „Ik ben er zeker van, als ikindoods-
kleeren of doodkisten ging handelen, dat er
een serum gevonden zou worden, waardoor
niemand meer kon sterven. En indien ik een
handel begon in gloeilampjes dan zou de zon
i nooit meer ondergaan."
'T BESTE MIDDEL.
Inspecteur (die aan een candidaat-politie,
agent het examen afneemt): „Wat zou je
doen, als je opdracht "kreeg een opgewon
den menigte te verspreiden?"
„Wel, eenvoudig met mijn hoed rond.
gaan", was het antwoord.
MODERN.
Dochter; Ik heb nu mijn eerste examen af
gelegd, nu moet ik nog in pbysiologie en bio
logie studeeren.
Moeder: O neen, lief kind, nu moet je eerst
in kokologie, waschologie, afstoffologie en
strijkologie studeeren! Doe dadelijk een boe
zelaar voor!
9