BUITENLAND
^osa de smokkelaarsier.
Uit de Pers.
feuilleton.
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT.
Maandag 17 Maart 1924 - Tweede blad
Minister Aalberse* s rede te
Utrecht.
Verregende vuurwerken.
De nonnetjes
Een gevolg van slechte wetten.
De Fransche regeering is gewapend, thans zal zij moeten handelen. De
verkiezings-agitatie in Duitschiand ingeluid. Geruchten in Frankrijk om-
trent Duitschland's bewapening.
Onder de Radio-berichten: De credieten aan Frankriik tot steun van
den frankenkoers. Het voorstel tot wetteliike vaststelling der mijnwer-
kersloonen in Engeland: sterke oppositie te wachten. De erkenning van
Rusland door Zweden.
GEfcL 3ÜITEHL. 3EMGXTEN.
DE ONTBINDING VANJHET DEEN-
SCHE FOLKETING.
HET EERSTE EGYPTISCHE PARLE
MENT GEOPEND.
EEN COMPLOT TEGEN DE GEZANT
SCHAPPEN TE ATHENE ONTDEKT.
BINNENLANDSCH NIEUWS,
Herziening der gemeentewet.
f -
Het „Huisgezin" is, in tegenstelling met
ons, niet tevreden over de door Minister
Aalberse gehouden rede ter opening van
de 10de Jaarbeurs te Utrecht.
Het blad oordeelt, dat die rede geen on
verdeelde instemming zal vinden.
Deze rede had, aldus het Bossche orgaan,
wat het belangrijkste deel der handels
politiek betreft, op een kleine reserve na,
pok door den oud-minister Van Gijn kunnen
lijn uitgesproken.
Daarna vervolgt het bladi
„De heer Van Gijn heeft nog dezer dagen
Aet Schoenenwetje gevonnist; minister Aal
berse heeft het, zijn eigen werk, geen won
der derhalve, als uitzonderingsmaatregel
verdedigd.
Maar overigens varen beide staatshuis
houdkundigen en economen vrijwel op het
zelfde kompas.
Het buitenland voert, minister Aalberse
erkende het zelf, een beschermende tarief
politiek en heeft voor lange reeksen goede
ren invoerverboden uitgevaardigd; wij
mogen daar, ook tijdelijk, ook in deze ab
normale omstandigheden, niet aan denken.
De „kunstmatige" middelen, waarvan
andere landen zich, niet zonder vrucht én
niet zonder profijt, bedienen, inogen wij
lliet toepassen.
Het heet, dat wie enkel naar zijn. eigen
bedrijf ziet, in de meening kan verkeeren,
dat protectie ons land uit de moeilijkheden
zou helpen.
Gaat het inderdaad enkel om het eigen
bedrijf?
Is niet veeleer de overweging, dat wij van
den geesel der werkloosheid verlost moeten
worden, dat wij takken van echt nationale
industrie niet mogen laten ontredderen, de
Stuwkracht naar bescherming van overheids-
Hier verhooging van het tarief, ginds een
wege. in dezen of genen vorm?
invoerverbod of invoerbelemmering, elders
een subsidie uit de kas van stad en' land,
ten einde een opdracht uit het buitenland te
kunnen veroveren of een binnenlandsche op
dracht te kunnen behouden, dan weer een
voorschot uit de openbare middelen om een
bedrijf gaande te kunnen houden,
Is dit alles niet een vorm van bescher
ming, te billijken met het oog op de ab
normale omstandigheden, waarin we ver
keeren?
Hier kan de gewone maatstaf niet worden
aangelegd en wordt hij, tenzij door de vrij
handelaars aoutrance.de vrijhandelaars-
van-het-dogma, ook niet aangelegd.
Zeker, als de minister verklaart, dat ter
zake 'van handel en nijverheid onze orga-
satie moet worden gewijzigd, de outillage
verbeterd, nieuwe afzetgebieden moeten
worden opgespoord, de wetenschap meer
dan tot heden in dienst van onze industrie
moet worden gesteld, dan spreekt niemand
hem tegen.
Maar het buitenland doet dit ook, en als
dan nog door grooie valuta-verschillen,
door een protectionistische tarief-politiek
van anderen, onze nijverheid een moordende
concurrentie wordt aangedaan, mogen wij
ons dan nog niet verweren, moeten wij dan
maar berusten of, naar het recept van
dokter Van Gijn, iets anders ter hand nemen,
en wat?
Tot tweemaal toe heeft minister Aalberse
gewaagd van verlaging der productiekosten.
Niet de reserve alleen: tenzij hoogere be
langen schade ondervinden, het heele ver
loden van den minister verzet zich tegen
de vereenzelving van dit woord met dat
van een Treub en een Van Gijn, dat de
loonen terug moeten tot het peil van vóór
1914, maar, zoo zonder nadere toelich
ting of verduidelijking, vraagt men zich toch
af, op welke wijze de minister verlaging der
productiekosten, anders dan door grooter
debiet als gevolg van beschermende maat
regelen, mogelijk acht.
En de eindindruk geeft geen volle bevre
diging aan wie onze nationale industrie, in
het belang van haar zelf en van wie in de
bedrijven werkzaam zijn, door dezen moei
lijken tijd wil heengeholpen zien.
iet gaat den socialisten in den laatsten
tijd niet zeer naar den vleeze, zegt de
Haagsche briefschrijver van de „Tijd", die
rcrvolgt:
„Hun aanhang schijnt eer af dan toe te
nemen. Is hei gevolg of oorzaak, maar in
de Kamer is hun rol betrekkelijk bescheiden.
Een enkel maal wordt nog wel eens een
groote mond 'open gedaan, maar het is al
regel bij een heel klein zaakje, dat daarmede
soms meer wordt geschaad dat gebaat. Als
bijv. de heer Duys vreest, dat zijn grollen
straks niet langer over Nederland gaan ver
spreid worden in een Kort Verslag, houdt
hij een rede, die alle andere voorstanders
van behoud doet zwijgen, gedachtig: met wie
mien verkeert, wordt men geëerd. Ik gelooi
graag, dat het voorstel tot afschaffing in
ieder geval zou zijn aangenomen. In een tijd
als deze zou het al te comps;omitteerend zijn
geweest voor de Tweede Kamer, indien zij
een uitgave had gehandhaafd, die 2.75 per
sbonné opbrengend, alleen aan salaris van
redacteurs bijna 10 per abonné kost, om
van papier, druk- en. expeditiekosten en port
niet te spreken. Maar toch weet ik zeker,
dat, als de heer Duys niet de verdediger was
geweest van het behoud, hel getal voorstem
mers grooter zou zijn geweest. Loo n en
kelen keer echter eens uitgezonderd ook
bij de begrooting yan justitie begon hrj toen
en klein keffertje van zijn partij had ingeze
zooals men bij honden vaak ziet, als éro°-®
keffer in te stemmen houdt hij zich zeil
koest.
Waarom die neerslachtigheid? De buur
schap van den heer Wijnkoop is daarop
zichtbaar niet zonder invloed.
De eenige reden is zij echter zeker niet.
De politieke zaken gaan blijkbaar zeer
slecht, niet alleen in de Kamer, maar meer
nog daarbuiten. Maar zelfs de malaise is niet
als hoofdoorzaak te beschouwen van de
laksheid. Zij is, dat men absoluut het poli
tieke spoor bijster is. Men is den weg kwijt;
men dwaalde, zocht en vond niet en heeft
den moed verloren in de toekomst te zullen
vinden.
Wat willen de socialisten nog, theoretisch
en practisch van hetgeen zij vroeger wilden,
of wat willen zij daarvoor in de plaats? Wat
willen de socialisten nog, theoretisch en
pracisch, van hetgeen zij vroeger wilden ot
wat wilen zij daarvoor in de plaats? Wat
willen zij in landen als in Engeland, waar
zij het roer houden? Wat in landen als in
Duitsohland, België, Oostenrijk, waar zij aan
het bewind deelnamen? Wat in landen als
Nederland, waar zij een zekere positie in
nemen. maar de greep naar de niacht nog
niet slaagde? Zij verschillen in politiek in
het eene en in het andere land zóó, dat zij
niet meer op elkaar lijken, maar in welk
land men ze ontmoet, een ideaal, dat iets
positiefs heeft, jagen zij nergens meer na.
Zij zijn het vleeschgeworden opportunis
me, in elk land zoekend zich naar de om
standigheden aan te passen. MacDonald een
meerderheid missend, maakt zijn program
zóó. dat er een meerdeheid voor is. De heer
Wibaut kiest als leuze: zeg mij welke mijne
meerderheid is en ik zal u zegen, wat mijn
financieel program is. En met het oog op een
Kamerontbinding meent de heer Siemnus het
program uit te geven, wordt hij aan de ooren
getrokken: eerst de Kamerontbinding, dan
pas hei program. In het eene land stellen zij
militaire uitgaven voor; in een tweede geven
zij daaraan'hun medewerking; in het derde
heet het: geen man en geen cent, al zou
daar ook waarschijnlijk blijken, dat men
voor een beetje politieke macht bereid is
veel mannen en centen te betalen.
Is het wonder, dat onder deze omstandig-
heden de leiders zich onbehagelijk gevoelen
en niet zonder angst en vree-ze de verkie
zingen in 1925 zien naderen? Zij laten de
politieke machine dan ook telkens proef-
stoom-en, maar helaas, zij is hopeloos stuk en
is niet in beweging te krijgen."
In de a.-r. „Rotterdammer" treffen wij
volgend sympathieke stukje aan:
De nonnetjes mogen zich in de Kamer
weer in buitengewone belangstelling ver
heugen.
Drie keer werd nu in de Tweede Kamer
bij de behandeling der Onderwijsbegroo-
ting de aandacht op haar gevestigd.
En nog wel van geheel onverwachten
kant.
Het zonderlinge feit deed zich voor, dat
degenen, die verwoeden tegenweer bie
den, wanneer het pleit wordt gevoerd
voor een rekenen met de behoefte bij de
loonsbepaling door invoering van een
kindertoeslag, lagere salarieering der on
derwijzende religieusen begeerden op
grond van haar mindere behoeften.
Die nonnetjes hebben geringe eischen,
geven weinig voor ontspanning en kleedij,
leven in gemeenschappelijke huishouding.
Het geld, dat zij verdienen, gebruiken
zij niet voor zichzelve, maar wordt aan
de kerk afgestaan.
Welnu, in deze tijden van nood kan de
Staat de sommen, die onnut besteed wor
den voor de kerk, best zelf gebruiken.
Daarom salarisverlaging voor de non
onderwijzeres!
De verwachting mag worden gekoesterd,
dat geen anti-revolutionnair zich tot dit
anti-papistisch slippertje zal laten ver
leiden.
Een loonregeling, die voor den vader
met het gezin hooger salarieering uittrekt
dan voor den alleenstaanden man en
vrouw, achten wij rechtvaardig.
Een loonregeling, die aan de gehuwden
meer doet toekömen dan aan de onge-
huwden, dus ook aan de nonnetjes, is ons
sympathiek.
Maar een uitzonderingsbepaling voor
de religieusen, omdat hare sobere levens
houding mindere uitgaven vraagt dat
is onrecht.
Met de nonnetjes als nonnetjes heelt de
Staat niets te maken.
De „N. Tilb. Crt." schrijft:
Voor het hof te Amsterdam heeft in
hooger beroep en commissionair in ef
fecten terecht gestaan, beschuldigd van mis
handeling zijner echtgenoote.
De man én de vrouw waren beiden ge
scheiden van hun eerste echtgenooten en nu
was dit proces van het drama het slot.
Als getuigen voor en tegen traden op de
moeder der vrouw, de eerste man der vrouw
en de andere vrouw van den man. De beide
getuigen gaven gunstige verklaringen om
trent hun vroegere echtgenooten; beider
huwelijk was „met wederzijdsch goedvinden"
ontbonden.
Een tafereel dus van menschelijke ellende,
die waarscbnlijk voorkomen ware indien niet
de mogelijkheid van echtscheiding de sta-
i ketsels" wegnam die bij het oplaaien der
hartstochten den mensch in bedwang hou
den of terugbrengen tot zijn plicht. Niet
J waar de eerste man van het slachtotfer,
acht jaar met haar gehuwd, noemde haar
„een goede vrouw met uitnemende hoeda
nigheden"; de eerste vrouw van den be
klaagde zeide, dat deze „een zacht fen ge
voelig man is, niet in staat een vrouw leed
te doen." Met zulke gegevens maken katho
lieken, die niet schelden mogen, van een
huwelijk het beste wat er van te maken is.
De advocaat-generaal meende de eerste
echtgenoote als getuige te kunnen eliminee-
ren „omdat zij den man nog lief heeft. Z.i
moet de wetgever verbieden gescheiden
echtgenooten tegen elkander te hooren, want
hun verklaring zal eenerzijds geïnfluenceerd
worden door een geweldigen haat, anderzijds
door nog bestaande liefde."
Dat kan zijn maar de wetgever deed
beter de echtscheiding, waaruit zoo weinig
goeds voorkomt, af te schaffen. Echtschei
ding eenmaal aanvaard, zou het inconse-
kwent zijn de gescheiden echtgeno^/en u:et
hun- rol ten einde toe te laten spelen, hoe
weerzinwekkend het ook moge zijn.
Vooral waar, dank zij het belachelijk for
malisme der procedure, echtscheiding met
onderling goedvinden een gewoon verschijn
sel is geworden in de wereld van de begin
selen, die niet meer weerstand bieden dan
drijfzand en moeras.
De Fransche „décrets
lois."
De heer Poincaré heeft in den Senaat ge
zegevierd. Het voorstel betreffende de dé-
crets-lois is met 154 tegen 139 stemmen,
zooals wij Zaterdag reeds meldden, aange
nomen en na deze beslissing in de meest
gevaarlijke quaestie is de aanneming van het
heele complex der fiscale ontwerpen wel ver
zekerd. Een resultaat dat te danken is aan
de energieke houding van de regeering, die
in deze voor de belangen van het land zoo
gewichtige quaestie van de verbetering van
den financieelen toestand, van geen wijken
wilde weten. En die blijkt heeft gegeven voor
geen krachtdadige middelen terug te schrik
ken, en de verantwoordelijkheid ook voor
min populaire maatregelen te durven aan
vaarden.... zelfs nu het tegen de verkie
zingen gaat.
Dat de verbetering van den frankenkoers.
die thans is ingetreden, de positie van den
heer Poincaré weer versterkt heeft, hebben
we eerder al opgemerkt. Dat echter voor het
handhaven van deze verbetering nog wel
wat meer noodig zal zijn dan wat met de
thans in den Senaat nog aanhangige fiscale
voorstellen kan worden bereikt, zal de Fran
sche regeering ongetwijfeld wel inzien. Of zij
echter de genezing van den ongezonden
financieelen toestand zal willen zoeken langs
den weg, die in den Senaat door den heer
De Jouvenel is aangewezen, is de groote
vraag. Wat de heer Poincaré op de uit
eenzettingen van De Jouvenel, die in de
internationale quaesties onderhandeling en
overleg met de geallieerden, medewerking
van den Volkenbond en vooral ook een niet
al te star vasthouden aan eigen opvatting
maar liet bewandelen van den gulden mid
denweg bepleitte, heeft geantwoord, is nog
niet bekend, maar naar de jongste uitla
tingen van Poincaré te oordeelen, is de
starheid van zijn standpunt nog geenszins
verzwakt en vermoedelijk zal de rede. welke
hij in de nachtzitting van den Senaat heeft
gehouden, hiervan ook wel blijk geven,
„Een overwinning voor de regeering, een
overwinning voor den franc, een overwin
ning voor de Fransche openbare meening
de regeering is gewapend thans zal zij moe
ten handelen". In deze bewoordingen juicht
de „Echo de Paris" over het besliste succes
van Poincaré, die een meerderheid van 15
stemmen kreeg op de kwestie der „décrets-
lois." De andere officieuze bladen bezigen
dezelfde uitdrukkingen om aan te kondigen
dat de slag gewonnen is.
Het „Petit Journal" doet opmerken, dat
nog moet worden beraadslaagd over het ge-
heele ontwerp behoudens het eerste artikel,
maar de oppositie zal niet zooals in de Ka
mer obstructie durven voeren. De strijd zal
aldus minder hevig en minder lang zijn dan
men vreesde, daar de oppositie eer zal af- dan
toenemen, want eenige tientallen leden der
linkerzijde zijn altijd geneigd de overwin
naars te volgen.
Het is kenmerkend, dat de radicale orga
nen den kluts kwijt schijnen te zijn door de
volkomen nederlaag der linkerzijde inzake
de grondwettelijke kwestie der „décrets-lois"
en de voorkeur aan gevend niet hun neder
laag te bekennen, trachten er de beteekenis
van te verkleinen. Zoo erkent de „Ere Nou
velle", waarin Herriot en Painlevé een hard
nekkige campagne voerden tegen dat regee-
ringsontwerp, dat het gevaar voor de grond
wet niet zoo groot is.
Het blad schrijft„Wij zullen, het is waar,
„décrets-lois" krijgen, maar die zoo min
mogelijk „décrets" zullen zijn. Iedereen er
kent het, zelfs Poincaré"...
Het radicale orgaan looft het in Poincaré
dat hij in zijn redevoeringen democratische
denkbeelden heeft geuit in strijd met het
streven van het nationale blok en vooral dat
hij de geruchten heeft doen verdwijnen over
een uitstel der verkiezingen.
De „Ere Nouvelle" eindigt met zich ge
heel en al te troosten, eraan herinnerd, dat
de kiezers weldra mannen naar het parie
lement zullen zenden waard om de wetten
te maken.
De bladiyi verheugen zich eveneens over
de nederlaag der speculanten tegen den franc,
een nederlaag die samenvalt met de overwin
ning der regeering in den Senaat en zij voor
spellen een aanstaande debacle van alle te
gen den franc gerichte operaties.
De Senaat heeft Zaterdag de bespreking der
artikelen van het financieele wetsontwerp
voortgezet. Hij nam art. 2 aan betreffende het
staken van het scheppen van nieuwe functies,
vervolgens art. 3 inzake de double décime.
Poincaré verklaarde dat de regeering al het
mogelijke zal doen om het publiek in te lich
ten over de overdracht der nieuwe belastin
gen. Hij legde er den nadruk op dat er zoo
noodig langs gerechtelijken weg zal worden
opgetreden tegen kooplieden en bemidde
laars, die buitensporige prijzen mochten
eischen.
De Duitsche Rijksdag
verkiezingen.
De ontbinding van den rijksdag heeft aan
de sinds eenigen 'tijd ingezette verkiezings-
agitatie eerst goed den weg vrijgemaakt.
Terwijl de regeering haar sinds de machti
gingswet verkregen vrijwel dictatoriaal be
leid kan voort zetten, gaat het Duitsche volk
zich opmaken om een nieuwe vertegenwoor
diging te kiezen, en met die daad te beslissen
over het lot van Duitschiand en daarmede
tot zekere hoogte over het lot van Europa
in de naaste toekomst. In de pers is natuur
lijk de campagne reeds ingeluid het „Berl
Tag." pleit voor een groote coalitie de „Lo-
kal Anz." ziet het heil uitsluitend in een ster
ke rechterzijde, de „Vorwarts" wenscht het
land te zien herboren in het teeken der sociaal
democratie de democratische rijksdaggroep
roept ten strijde tegen uiterst rechts en ui
terst links, ter versterking van het midden
blok.
De „Frankf. Ztg." wijst op het groote
verschil in karakter tusschen den rijksdag
onder het keizerschap en den rijksdag van de
republiek en wijst den individueelen kiezer
op zijn groote verantwoordelijkheid onder
de huidige omstandigheden tegenover de ge
meenschap. Immers, de verkiezingen moe
ten uitwijzen of nog een republikeinsch-de-
mocratisch middenblok met een tot regeeren
bekwame meerderheid mogelijk is dan
wel of Duitschiand bezwijken zal onder den
stormaanval van uiterst rechts of uiterst links.
Deze stormloop der rechts- en linksradicalen
is het ontzettende gevaar, zoo constateert het
Frankf. blad voor de zooveelste maal, dat
Duitschiand bedreigt. En dit gevaar is thans
nog zooveel grooter, omdat deze extremisten
sinds geruimen tijd reeds van beide zijden op
het middenblok inwerken, zijn vleugels murw
maken en trachten daaruit winst te maken,
Communisten bewerken de soc.Duitsch-
völkischen en D.-nationalen de andere par'
tijen. Het grootste van de twee gevaren i:
echter het rechtsche. De rechtsradicalen
vestigen hun hoop er op, dat de Duitsche
kiezer uit baloorigheid hun zijde zal kiezen
Hun politiek bedreigt echter Duitschiand
met den ondergang, het verval der landen en
met bloedigen burgeroorlog het proces te
München doet dagelijks zien, hoe dicht
Duitschiand, dank zij hen, reeds dit ergste
nabij is geweest
Duitschland's ontwape
ning.
De „Matin" publiceert de rusultaten van
een onderzoek, in Duitschiand ingesteld door
den Amerikaanschen journalist Constatin
Brown, die opdracht had van de „Chigaco
Daily News" om licht te brengen in de kwes
tie der Duitsche bewapeningen.
Brown verklaart oa„ dat het duidelijk is,
dat Duitschiand zicht voorbereidt op een
nieuwen oorlog. De meeste Duitsche studen
ten zijn reserve-officieren en worden jaar
lijks gedurende zes maanden geoefend. Het
aantal actief diendende officieren is gropter
dan bij het verdrag bepaald» Jongelieden in
den leeftijd, waarop zij voor militairen dienst
in aanmerking zouden komen, worden op
bepaalde tijden opgeroepen voor een inten
sieve oefening van zes weken tot twee maan
den, zoodat iedere compagnie, die in begin
sel het toegestane effectief bezit, in werkelijk
heid jaarlijksche contingenten krijgt. Ieder
regiment bevat twee geheime onder-divisies
en kan aldus onverwijld in een divisie ver
anderd worden.
DE PRINS VAN WALES WEDEROM
VAN ZIJN PAARD GEVALLEN.
Zaterdag werd de Prins van Wales, die
deelnam aan een militaire steeple-chase bij
Wokingham, van zijn paard geworpen. Hij
werd op een draagbaar naar een boerenwoning
gebracht, waar zijn kwetsuren werden ver
zorgd. Gelukkig is de Prins met ernstig ge
wond,doch kreeg hij slechts een lichten schok.
Later werd hij naar Londen vervoerd.
Aan den Koning en de Koningin is een
geruststellende mededeeling gezonden. De
Prins had 's ochtends in een andere 'steeple-
chase meegereden.
bassadeur te Parijs heeft een radio-telefoni
sche boodschap tot de Vereenigde Staten
gericht, waarin hij uiting geeft aan de dank
baarheid van Frankrijk voor de Amerikaan-
sche financieele hulp. Hij voegt er bij, dat een
stabilisatie van de financiën van het hoogste
belang is niet alleen voor Frankrijk maar ook
voor Europa, Amerika en de geheele wereld.
De Fransche Kamer heeft Zaterdag
ochtend het wetsontwerp aangenomen, het
welk de strafbepalingen tot onderdrukking
van onwettige speculaties verscherpt.
DE VERDWIJNING VAN DEN CHI-
LEENSCHEN SCHRIJVER.
Vincent Huidebro, letterkundige en atta
ché aan het Chileensche gezantschap te Pa
rijs, van wiens geheimzinnige verdwijning
wij melding hebben gemaakt, is terecht. Hij
heeft een fantastisch verhaal opgedischt over
.ontvoering", „chloroform" en „gemaskerde
lieden". Het schijnt dat het geheele geval
öf een wraakneming is geweest öf een mys
tificatie.
IERSCHE OFFICIEREN GEARRES
TEERD.
Van bevoegde zijde wordt gemeld, dat
Vrijdag eenige officieren van het Iersche
leger, die verdwenen waren, zijn gearres
teerd. Zij zullen volgens de krijgswet terecht
staan.
De leiders generaal Tobin en kolonel
Dalton zijn nog steeds niet gevat, doch
algemeen wprdt verklaard, dat zij nog steeds
in Dublin vertoeven en zich daar schuil
houden. Vrijdagmiddag zouden zij in een
kleerenwinkel nieuwe kleeren hebben ge
kocht.
De autoriteiten zijn zeer voldaan over de
houding van de troepen tijdens de jongste
crisis.
HET OLIE-SCHANDAAL
Gaston Means, de vroegere geneime agent
van het Departement van Justitie werd Vrij
dag gehoord door de commissie, die een on
derzoek instelt naar het Teapot Dome olie
schandaal. Hij verklaarde in Februari 1922
te Washington ontvangen te hebben van een
vertegenwoordiger van een groote Japansche
firma een bedrag van honderd duizend dollar
om een einde te doen maken aan de vervolgin
gen der regeering.Hij voegde er aan toe, dat hij
het geld overgaf aan den overleden Jess
Smith, een vriend van Daugherty. Means
noemde zichzelf de tusschenpersoon voor
geldtransacties voor Smith en anderen.
HONDURAS ZONDER REGEERING.
Door het overlijden van president Gutier
rez, midden in den burgeroorlog ontstaan
door de presidentsverkiezingen, is de repu
bliek Honduras zonder regeering.
Het corps diplomatique is er ingeslaagd,
een wapenstilstand te doen teekenen tus
schen de drie groepen, die elkaar het presi
dentschap betwistten.
HET MANIFEST VAN DEN EX-KALIEF
In politieke kringen te Bern wordt het
manifest van den ex-kalief in strijd geacht
met de door hem aanvaarde voorwaarde,
dat hij zich gedurende zijn verblijf in Zwit
serland zou onthouden van alle politieke
of godsdienstige propaganda. De Bondsraad
heeft vergaderd om zijn houding vast te
stellen en blijkbaar als uitvloeisel daarvan
heeft, naar een V. D. bericht meldt, een
HERSTEL VAN DEN FRANC.
Myron Herrick, de Amerikaansche
am-
hooggeplaatst staatsambtenaar aan den ex-
kalief meegedeeld, dat hij zich van propa
ganda moet onthouden, daar anders ae ver
gunning om in Zwitserland te verblijven zal
worden ingetrokken.
DE DREIGENDE AFSCHAFFING VAN
HET OECUMENISCH PATRIAR
CHAAT EN HET OPPER-RABBINAAT.
Nu de campagne tegen het Turksche
kalifaat met de overwinning bekroond is,
begint ook het verzet luide te worden tegen
het Oecumenisch en Armeensch patriar
chaat en het Joodsche Opper-Rabbinaat.
De „Vali" van Konstantinopel zelf heeft
verklaard, dat er volgens hem, en ook vol
gens de regeering geen plaats meer is voor
een patriarchaat en dat dit moet worden
afgeschaft. De plaatstelijke Grieksche pers
beweert echter dat er geen analogie bestond
tusschen het oecumenisch patriarchaat en
het Kalifaat en beroept zich op het verdrag
van Lausanne, maar de Turksche bladen
beweren met klem, dat de Turksche republiek
thans een wereldlijk rijk is en dat instellingen
als het patriarchaat moeten verdwijnen.
ERNSTIGE SPOORWEGRAMP IN
BRITSCH-INDIE.
Een trein van den RohilkhoodKumaon-
spoorweg werd, terwijl hij snel over een brug
drie mijlen van Bareiily reed, door een wer
velstorm gegrepen. Vijf rijtuigen zijn omge
waaid, waarvan drie in de rivier vielen en on
dersteboven in het water neerkwamen. Het
aantal dooden wordt op vijftig geschat, drie-
en vijftig personen werden gekwetst.
SLAAPZIEKTE.
In Engeland, voornamelijk in Lancashire
neemt het aantal lijders aan slaapziekte
(encephalitis lethargica) voortdurend toe.
Deze week werden 97 gevallen ingeschreven,
de vorige week 86, waarvan 29 in Manches
ter, 5 in Chershire en in Londen. De medid
weten geen oorzaak te geven, waarom Lan
cashire het meest door deze ziekte bezocht
wordt. Wel is altijd in dit seizoen deze ziekte
op haar hevigst.
GABRIELLE D'ANNUNZIO.
De Italiaansche Koning heeft d'Annunzio
tot Prins van Monte Vevozo benoemd, uit
dankbaarheid voor de door hem tijdens den
oorlog en den vrede aan het vaderland be
wezen diensten.
Draadloos wordt gemeld dat volgens een
bericht uit Moskou d'Annunzio de uitnoo-
diging van Tsjitsjerin om Rusland te be
zoeken, zou hebben aangenomen.
Reeds is medegedeeld, dat op 11 April voor
het Deensche Folkèting (de Tweede Kamer)
kering, dat door den premier Neergaard aan
den koning is voorgelegd, houdt verband;
met het feit, dat tusschen de meerderheids-j
partijen geen overeenstemming kon worden
bereikt inzake de regeeringsplannen tot her
stel van den koers der Deensche kroon.
Zaterdag is temidden van tooneelen var
groote geestdrift het eerste parlement te Caïrt
van Egypte geopend. Koning Fuad, die dt
zitlingsplechtigheid opende, reed met Zagh-
loel Pasja van het paleis naar het parlements
gebouw.
De door Zaghloel Pasja voorgelezen Troon
rede verklaarde dat de taak van het parle
ment is de verwezenlijking van Egypte':
volkomen onafhankelijkheid. De regeering
is bereid onderhandelingen met Groot-
Brittannië te openen ten einde gevolg te geven
aan de nationale aspiraties betreffende Egyp
te en Soedan. De Koning hoopt dat Egypte's
toetreden de kroes za' zetten op 's land:
politieke geschiedenis. Een stipte en waak
zame controle over de openbare uitgaven en
de versterking van het fiscale stelsel zullen
het budgetaire evenwicht verzekeren en
Egypte in staat stellen een plaats in het con
cert der naties in te nemen en de hartelijkste
betrekkingen met alle mogendheden, zonder
voorkeur of gunst, te bevestigen.
Het blad „Eleftheros Logos" meldt dat
de politie een complot op het spoor is ge
komen om alle buitenlandsche gezantschap
pen in de lucht te doen vliegen. Aan het com
plot namen een aantal reactionairen deel.
Deze zijn echter niet de hoofdpersonen,
aangezien de gelden ter uitkeering van een
en ander uit het buitenland kwamen. Men
verdiept zich in de vraag van wien de opzet
afkomstig is.
ONTHULLINGEN OVER DE „HUMA-
NITE".
Het communistische dagblad de „Huma-
nïté" wordt nu op zijn beurt met onthul
lingen bedreigd door Frossard, den oud-secre
taris der partij, die verleden jaar zijn ontslag
nam en met eenige dissidente vrienden de
Union socialiste-communiste" stichtte.
In het weekblad dezer groep, de „Egalité"
zijn reeds herhaaldelijk toespelingen gemaakt
op subsidies der regeering van Moskou aan
de Fransche communisten, zonder dat de
Humanite" er op geantwoord heeft. In zijn
jongste nummer bevat de „Egalité" een laat
ste sommatie tot het communistische dagblad
om mee te deelen, vanwaar de millioenec
komen voor de propaganda, waar het kran
tenpapier voor het blad vandaan komt er
hoeveel ervoor betaald wordt.
Het weekblad kondigt aan ia zijn eerst
volgend nummer zelf het antwoord op die
vragen te zullen geven.
DE VERRADERS VAN HET ITALI
AANSCHE FASCISME.
De groote raad van dé fascistische partij
heeft besloten, dat alle leden, die uit de
partij zijn gezet of getreden en daden ver
richt hebben die beschouwd worden als ra
strijd met de beginselen van het fascisme of
organisaties hebben gesticht ten bate der
tegenstanders van het fascisme, beschouwd
en behandeld dienen te worden als verraders.
EEN VLIEGWIEL UIT ELKAAR GE
VLOGEN.
Een draadloos bericht uit Londen meldt,
dat een groot vliegwiel, met een diameter van
pl.m. 5 Meter en van een reusachtig gewicht,
opgesteld in de ijzerfabriek te Stolybridge
bij Manchester, uit elkaar is gevlogen. Een
stuk, meer den duizend kilo's wegend, vloog
over de rivier en doodde een landbouwer, die
een kwart mijl verder op het land werkte.
Vier menschen werden gewoond.
In „Pulchri Studio" heeft Vrijdagavond te
's-Gravenhagc voor de „Vereemging van
Gemeenteraadsleden in den Vrijheidsbond",
de burgemeester van Groningen, mr. dr.
E. van Ketwich Verschuur, gesproken over
het ontwerp van wet tot herziening der
gemeentewet.
De vergadering, waarop 63 afdeelingen
waren vertegenwoordigd, werd geopend
door den wethouder van Onderwijs, dr. W.
W. van der Meulen, die in zijn openings
woord wees op de verschillende moeilijk-!
heden, welke voor de gemeente-besturen
den laatsten tijd zijn voorgekomen, o. a. dc'
kwesties der nooduitkeering aan de ge
meenten en de ondersteuning voor den
woningbouw. Spr. meende, dat de begroo
tingen de komende jaren niet kunnen re
kenen op batige saldi. Hij deelde nog mede
dat in de vereeniging zullen worden ge-
vormd kringen van gemeenteraadsleden, en
wel provineïegewijze.
De heer Ketwich Verschuur ving zijn rede
aan met de meening te uilen, dat aan eer
herziening der gemeentewet geenzins be
hoefte bestaat.
Spr. behandelde het ontwerp in grove
trekken. O. m. wees hij er op, hoe in eer
gemeenteraad dikwijls veel over futiliteiieï
wordt gepraat. Hoe daarin door wetswijzi
ging verandering kan worden gebracht is
hem niet duidelijk.
Wat de overlading van het college van
B. en W. betreft, meende spr. dat men dit
niet al te tragisch moet opnemen. Men moet
meer denken aan de wethoudersfunctie,
welke volgens spr. niet bovenmenschelijk is
te noemen, gezien het feit, dat vele func
tionarissen nog nevenfuncties vervullen
Aangaande de overdracht van werkzaam
heden aan gemeente-ambtenaren, was spr.
van oordeel, dat door teveel overdracht de
werkzaamheden minder soepel zullen loopeu.
Scherp critiseerde spr. de in de memorie
van het ontwerp genoemde overlading van
nieuwe verkiezingen zullen worden gehou-den burgemeester^ en de diagnose van dc
den. Het besluit tot ontbinding van het Fol- positie van den burgemeester. Spr. ontkende
9.
Beiden vertrokken. Ze liepen geruimen
tijd naast elkander voort. De oude man was
de eerste die sprak,
„Ik geloof, dat het nog zeer vroeg is,
zeide hij, „ik ben bang, dat er op het kas
teel nog niemand bij de hand zal zijn.
„Toch" wel," antwoordde het meisje, „de
juffrouw is altijd zeer vroeg op; wat de
anderen betreft, dat weet ik niet
„Dan zal ik een eind gaan wandelen in
afwachting dat men daar ginds op zal zijn!
Trouwens, ge hebt mij gezegd dat juffrouw
Marguerite altijd vroeg op is, nietwaar?"
„Ze gaat dikwijls paardrijden, wanneer
wij naar ons werk gaan..,. We komen
baar misschien wel tegen."
De grijsaard voelde zijn hart onstuimig
kloppen
Bij de boerderij gekomen, ging hij alleen
verder, daar hij nog slechts enkele passen
van den tuinnr r van het kasteel verwijderd
w-s. De ionge boerin had hem gezegd, dat
hij iinks -noest frlaan om bij het kasteel
te kornet».
Ple.tseling stond hij stil....
Hij hoorde het getrappel van paardehoe-
ven,
Het was of zijn hart stilstondzijne
knieën knikten....
Aarzelend naderde hij den tuiningang.
Daar zag hij een meisje te paard, slank
en schoon.... Hij liet zijn valies bijna val
len
„O God,...." stamelde de oude man....
„geef mij kracht!"Zijn gelaat zag doods
bleek.... Zijne oogen schitterden toen hij
Marguerite aanzag. Maar zij reed hem in
gestrekten draf voorbij.
Hare oogen staarden somber en droomerig
voor zich uit.... Het was of ze leed.... of
een groote zielesmart haar innerlijk ver
teerde
Hare peinzende oogen staarden over den
grijsaard heenZij had hem niet eens
gezien. Ze zag slechts onbestemde verten
vol droevige beelden van haar geknakte
liefde - en geheimzinnige machten, die haar
ongeluk wenschten.
De tranen schoten den ouden man in de
oogen, terwijl hij haar nastaarde en haar
slanke gestalte zag verdwijnen in de paarse
trillende dampen van de zomerscbe och-
tendhitte
Met een zijner mouwen wischte hij de
tranen weg....
„Zij is het," stamelde hij. Zijn gegoed
schoct vol.... Weenend riep hij uit: „Wat
is zij schoenwat is zij schoon!'....
Krachteloos stond hij tegen een boom
geleund.
Hij snikte als een kind.
Zoo bleef hij geruimen tijd staan. Ten
slotte vatte hij moed.... Hij nam zijn valies
in de eene hand en legde zijn jas over den
arm....
Wankelend ging hij het tuinpad op....
Hij liep als een gebroken man.... zijn
hoofd en zijn rug diep gebogen en Met
knikkende knieën.
Rechtstreeks begaf hij zich naar hel ge
bouw, dat achter het gebladerte verborgen
lag.
Halverwege, toen de gevel van het
kasteel zichtbaar was geworden, bleef hij j
staan om het gebouw op te nemen.
Plotseling sprong de waakhond blaffend
op hem af. Snel veranderde de oude man
van richting en verdween ia de richting
van het woud....
t
ZESDE HOOFDSTUK.
i
Mevrouw Alban was juist gereed om naar
beneden te gaan, toen de meid aan de deur
van haar kamer klopte, en zeide dat er
een heer was, die haar wilde spreken.
„Een heer...." ziep zij uit, „om zeven
uur in den morgen!"
„Jawel, mevrouw, hij is reeds zeer be
iaard en komt bl::khaar van verre."
„Poe heet hij?"
„Dat weet ik niet! Hi, zegt dat hij een
goed vriend was van uw overic 'en aan."
Het gelukte mevrouw Alban slechts moei.
lijk om een beweging van schrik te onder
drukken.
Zonder de meid aan te zien, zeide ze:
„Laat mijnheer in het salon. Ik kom ter
stond."
De dienstbode ging heen om hel bevel
uit te voeren.
Antoinette zonk op een stoel neer. Wie
kon het zijn, die daar uit het verleden
kwam opdoemen?
„Een van zijn vrienden.... een vriend
van mijn man!" Ze zag weer de verschrik
kelijke gebeurtenissen uit het verleden
duidelijk voor oogen.... ontzettende ge
heimen, waarvan zelfs Marguerite het be
staan nog niet vermoedde
Wel tienmaal opende zij de deur, maar
tienmaal week zij achteruit, terwijl ze met
haar hand op het hart de heftige kloppin
gen trachtte te onderdrukken.
Het drong tot haar door dat er geen
andere mogelijheid bestond dan naar be
neden te gaan en den vriend van haar man
te ontvangen.
Haastig stond ze op en snelde de trap
af....
Nog even aarzelde zij.... Maar toen An
toinette op den drempel van bet groote een
voudig gemeubileerde vertrek versch-en was
ze even koel als altijd.
De ka-'-er in het heldere licht der
ö~'-fer.'zon
De bezoeker wachtte haar hij een der
groote vensters af. Zijn gelaat scheen te
stralen in het voile zonnelicht,zijn witte
baard glansde als zilver....
Als verblind sloeg mevrouw Alban dc
oogen neer. Ze liep naar hem toe en maakte
een stijve buiging.
Hij begroette haar met enkele woorden,
doch zijn stem deed haar beven.
Vervolgens trad hij uit het volle zonne
licht dat hem tot nu toe onherkenbaar
maakte, vandaan.
Plotseling slaakte Antoinette een luiden
kreet.
„Etiennel".
„Ja.ik ben het.
Er heerschte een vreeselijke stilte.
Verschrikt was mevrouw Alban achteruit-
gesprongen. Met haar armen wijd van haar
lichaam, hare vingers krampachtig uitge
strekt, stond ze tegen den muur gedrukt
Met wijdgeopende angstoogen staarde ze
hem aan, dien ze zoo juist bij den naam ge-
noemd had.
Hij stond daar onbeweeglijk vóór haar
met koelen blik zag hij haar aan....
Uit zijn oogen sprak minachting....
Evenals daar straks in haar kamer ging ze
wankelend naar baar stoel, waarop ze zich
als vernietigd liet neervallen.
Ze had niet den moed op te staan.
„Dacht je misschien dat ik al gestorven
zou zijn daarg'nds op de galeien." vroeg bij
et een striemende uitdrukking in zijn stem.
Ze gaf geen antwoord.
„Hei is waar," vervolgde hij met een lach,
die haar als deed bevriezen, -het is waar
dat ik twaalf jaren op de galeien had moeten|
doorbrengen.
Helaas, mevrouw, het gebeurt soms dal
men vroeger vrijgelaten wordt, als men rich
goed 'gedraagt!"
Hij zweeg.
„Ik zie het," zeide hij ten slotte toen zij
niet tot hem sprak, „mijn terugkeer schijnt
voor u een onaangename verrassing te zijn.
ge hebt misschien reeds gehoopt dat ik nooit
zou terugkeeren Velen, die gelijk met mi
hun straf ontvingen zijn gestorven.... ik
niet.... ik wilde niet sterven.... ik wilde
leven!
En ik bleef in leven!
God zij dankik bleef in leven."
Als een krankzinnige staarde Antoinette
hem aan.
Elk woord dat hij sprak sneed baar door
de ziel. Elke verheffing van zijn stem was
een zweepslag in haar gelaat.
Hij ging door met zijn koude, snijdend»
stem: „Ja.... ik kom van de galeien. Tier
jaren zijn niets in een menschenleven, niets.
....Maar het zijn tien eeuwen voor dengene
die zijn straf ondergaat....
Welnu! Voor mij vlogan deze eeuwen
oorbij als gewone jaren.... want ik dacht
an de vergelJing, cie komen mozstl....
Steeds zweefde mij dat éine woord voer
oogen. „Vergelding!"
Hij ging zitten, wierp rijn hoed op een
tafeltje, streek met de hand over zijn ge-