BUITENLAND ^osa de smokkelaarsier. Uit de Pers. feuilleton. NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT. Maandag 17 Maart 1924 - Tweede blad Minister Aalberse* s rede te Utrecht. Verregende vuurwerken. De nonnetjes Een gevolg van slechte wetten. De Fransche regeering is gewapend, thans zal zij moeten handelen. De verkiezings-agitatie in Duitschiand ingeluid. Geruchten in Frankrijk om- trent Duitschland's bewapening. Onder de Radio-berichten: De credieten aan Frankriik tot steun van den frankenkoers. Het voorstel tot wetteliike vaststelling der mijnwer- kersloonen in Engeland: sterke oppositie te wachten. De erkenning van Rusland door Zweden. GEfcL 3ÜITEHL. 3EMGXTEN. DE ONTBINDING VANJHET DEEN- SCHE FOLKETING. HET EERSTE EGYPTISCHE PARLE MENT GEOPEND. EEN COMPLOT TEGEN DE GEZANT SCHAPPEN TE ATHENE ONTDEKT. BINNENLANDSCH NIEUWS, Herziening der gemeentewet. f - Het „Huisgezin" is, in tegenstelling met ons, niet tevreden over de door Minister Aalberse gehouden rede ter opening van de 10de Jaarbeurs te Utrecht. Het blad oordeelt, dat die rede geen on verdeelde instemming zal vinden. Deze rede had, aldus het Bossche orgaan, wat het belangrijkste deel der handels politiek betreft, op een kleine reserve na, pok door den oud-minister Van Gijn kunnen lijn uitgesproken. Daarna vervolgt het bladi „De heer Van Gijn heeft nog dezer dagen Aet Schoenenwetje gevonnist; minister Aal berse heeft het, zijn eigen werk, geen won der derhalve, als uitzonderingsmaatregel verdedigd. Maar overigens varen beide staatshuis houdkundigen en economen vrijwel op het zelfde kompas. Het buitenland voert, minister Aalberse erkende het zelf, een beschermende tarief politiek en heeft voor lange reeksen goede ren invoerverboden uitgevaardigd; wij mogen daar, ook tijdelijk, ook in deze ab normale omstandigheden, niet aan denken. De „kunstmatige" middelen, waarvan andere landen zich, niet zonder vrucht én niet zonder profijt, bedienen, inogen wij lliet toepassen. Het heet, dat wie enkel naar zijn. eigen bedrijf ziet, in de meening kan verkeeren, dat protectie ons land uit de moeilijkheden zou helpen. Gaat het inderdaad enkel om het eigen bedrijf? Is niet veeleer de overweging, dat wij van den geesel der werkloosheid verlost moeten worden, dat wij takken van echt nationale industrie niet mogen laten ontredderen, de Stuwkracht naar bescherming van overheids- Hier verhooging van het tarief, ginds een wege. in dezen of genen vorm? invoerverbod of invoerbelemmering, elders een subsidie uit de kas van stad en' land, ten einde een opdracht uit het buitenland te kunnen veroveren of een binnenlandsche op dracht te kunnen behouden, dan weer een voorschot uit de openbare middelen om een bedrijf gaande te kunnen houden, Is dit alles niet een vorm van bescher ming, te billijken met het oog op de ab normale omstandigheden, waarin we ver keeren? Hier kan de gewone maatstaf niet worden aangelegd en wordt hij, tenzij door de vrij handelaars aoutrance.de vrijhandelaars- van-het-dogma, ook niet aangelegd. Zeker, als de minister verklaart, dat ter zake 'van handel en nijverheid onze orga- satie moet worden gewijzigd, de outillage verbeterd, nieuwe afzetgebieden moeten worden opgespoord, de wetenschap meer dan tot heden in dienst van onze industrie moet worden gesteld, dan spreekt niemand hem tegen. Maar het buitenland doet dit ook, en als dan nog door grooie valuta-verschillen, door een protectionistische tarief-politiek van anderen, onze nijverheid een moordende concurrentie wordt aangedaan, mogen wij ons dan nog niet verweren, moeten wij dan maar berusten of, naar het recept van dokter Van Gijn, iets anders ter hand nemen, en wat? Tot tweemaal toe heeft minister Aalberse gewaagd van verlaging der productiekosten. Niet de reserve alleen: tenzij hoogere be langen schade ondervinden, het heele ver loden van den minister verzet zich tegen de vereenzelving van dit woord met dat van een Treub en een Van Gijn, dat de loonen terug moeten tot het peil van vóór 1914, maar, zoo zonder nadere toelich ting of verduidelijking, vraagt men zich toch af, op welke wijze de minister verlaging der productiekosten, anders dan door grooter debiet als gevolg van beschermende maat regelen, mogelijk acht. En de eindindruk geeft geen volle bevre diging aan wie onze nationale industrie, in het belang van haar zelf en van wie in de bedrijven werkzaam zijn, door dezen moei lijken tijd wil heengeholpen zien. iet gaat den socialisten in den laatsten tijd niet zeer naar den vleeze, zegt de Haagsche briefschrijver van de „Tijd", die rcrvolgt: „Hun aanhang schijnt eer af dan toe te nemen. Is hei gevolg of oorzaak, maar in de Kamer is hun rol betrekkelijk bescheiden. Een enkel maal wordt nog wel eens een groote mond 'open gedaan, maar het is al regel bij een heel klein zaakje, dat daarmede soms meer wordt geschaad dat gebaat. Als bijv. de heer Duys vreest, dat zijn grollen straks niet langer over Nederland gaan ver spreid worden in een Kort Verslag, houdt hij een rede, die alle andere voorstanders van behoud doet zwijgen, gedachtig: met wie mien verkeert, wordt men geëerd. Ik gelooi graag, dat het voorstel tot afschaffing in ieder geval zou zijn aangenomen. In een tijd als deze zou het al te comps;omitteerend zijn geweest voor de Tweede Kamer, indien zij een uitgave had gehandhaafd, die 2.75 per sbonné opbrengend, alleen aan salaris van redacteurs bijna 10 per abonné kost, om van papier, druk- en. expeditiekosten en port niet te spreken. Maar toch weet ik zeker, dat, als de heer Duys niet de verdediger was geweest van het behoud, hel getal voorstem mers grooter zou zijn geweest. Loo n en kelen keer echter eens uitgezonderd ook bij de begrooting yan justitie begon hrj toen en klein keffertje van zijn partij had ingeze zooals men bij honden vaak ziet, als éro°-® keffer in te stemmen houdt hij zich zeil koest. Waarom die neerslachtigheid? De buur schap van den heer Wijnkoop is daarop zichtbaar niet zonder invloed. De eenige reden is zij echter zeker niet. De politieke zaken gaan blijkbaar zeer slecht, niet alleen in de Kamer, maar meer nog daarbuiten. Maar zelfs de malaise is niet als hoofdoorzaak te beschouwen van de laksheid. Zij is, dat men absoluut het poli tieke spoor bijster is. Men is den weg kwijt; men dwaalde, zocht en vond niet en heeft den moed verloren in de toekomst te zullen vinden. Wat willen de socialisten nog, theoretisch en practisch van hetgeen zij vroeger wilden, of wat willen zij daarvoor in de plaats? Wat willen de socialisten nog, theoretisch en pracisch, van hetgeen zij vroeger wilden ot wat wilen zij daarvoor in de plaats? Wat willen zij in landen als in Engeland, waar zij het roer houden? Wat in landen als in Duitsohland, België, Oostenrijk, waar zij aan het bewind deelnamen? Wat in landen als Nederland, waar zij een zekere positie in nemen. maar de greep naar de niacht nog niet slaagde? Zij verschillen in politiek in het eene en in het andere land zóó, dat zij niet meer op elkaar lijken, maar in welk land men ze ontmoet, een ideaal, dat iets positiefs heeft, jagen zij nergens meer na. Zij zijn het vleeschgeworden opportunis me, in elk land zoekend zich naar de om standigheden aan te passen. MacDonald een meerderheid missend, maakt zijn program zóó. dat er een meerdeheid voor is. De heer Wibaut kiest als leuze: zeg mij welke mijne meerderheid is en ik zal u zegen, wat mijn financieel program is. En met het oog op een Kamerontbinding meent de heer Siemnus het program uit te geven, wordt hij aan de ooren getrokken: eerst de Kamerontbinding, dan pas hei program. In het eene land stellen zij militaire uitgaven voor; in een tweede geven zij daaraan'hun medewerking; in het derde heet het: geen man en geen cent, al zou daar ook waarschijnlijk blijken, dat men voor een beetje politieke macht bereid is veel mannen en centen te betalen. Is het wonder, dat onder deze omstandig- heden de leiders zich onbehagelijk gevoelen en niet zonder angst en vree-ze de verkie zingen in 1925 zien naderen? Zij laten de politieke machine dan ook telkens proef- stoom-en, maar helaas, zij is hopeloos stuk en is niet in beweging te krijgen." In de a.-r. „Rotterdammer" treffen wij volgend sympathieke stukje aan: De nonnetjes mogen zich in de Kamer weer in buitengewone belangstelling ver heugen. Drie keer werd nu in de Tweede Kamer bij de behandeling der Onderwijsbegroo- ting de aandacht op haar gevestigd. En nog wel van geheel onverwachten kant. Het zonderlinge feit deed zich voor, dat degenen, die verwoeden tegenweer bie den, wanneer het pleit wordt gevoerd voor een rekenen met de behoefte bij de loonsbepaling door invoering van een kindertoeslag, lagere salarieering der on derwijzende religieusen begeerden op grond van haar mindere behoeften. Die nonnetjes hebben geringe eischen, geven weinig voor ontspanning en kleedij, leven in gemeenschappelijke huishouding. Het geld, dat zij verdienen, gebruiken zij niet voor zichzelve, maar wordt aan de kerk afgestaan. Welnu, in deze tijden van nood kan de Staat de sommen, die onnut besteed wor den voor de kerk, best zelf gebruiken. Daarom salarisverlaging voor de non onderwijzeres! De verwachting mag worden gekoesterd, dat geen anti-revolutionnair zich tot dit anti-papistisch slippertje zal laten ver leiden. Een loonregeling, die voor den vader met het gezin hooger salarieering uittrekt dan voor den alleenstaanden man en vrouw, achten wij rechtvaardig. Een loonregeling, die aan de gehuwden meer doet toekömen dan aan de onge- huwden, dus ook aan de nonnetjes, is ons sympathiek. Maar een uitzonderingsbepaling voor de religieusen, omdat hare sobere levens houding mindere uitgaven vraagt dat is onrecht. Met de nonnetjes als nonnetjes heelt de Staat niets te maken. De „N. Tilb. Crt." schrijft: Voor het hof te Amsterdam heeft in hooger beroep en commissionair in ef fecten terecht gestaan, beschuldigd van mis handeling zijner echtgenoote. De man én de vrouw waren beiden ge scheiden van hun eerste echtgenooten en nu was dit proces van het drama het slot. Als getuigen voor en tegen traden op de moeder der vrouw, de eerste man der vrouw en de andere vrouw van den man. De beide getuigen gaven gunstige verklaringen om trent hun vroegere echtgenooten; beider huwelijk was „met wederzijdsch goedvinden" ontbonden. Een tafereel dus van menschelijke ellende, die waarscbnlijk voorkomen ware indien niet de mogelijkheid van echtscheiding de sta- i ketsels" wegnam die bij het oplaaien der hartstochten den mensch in bedwang hou den of terugbrengen tot zijn plicht. Niet J waar de eerste man van het slachtotfer, acht jaar met haar gehuwd, noemde haar „een goede vrouw met uitnemende hoeda nigheden"; de eerste vrouw van den be klaagde zeide, dat deze „een zacht fen ge voelig man is, niet in staat een vrouw leed te doen." Met zulke gegevens maken katho lieken, die niet schelden mogen, van een huwelijk het beste wat er van te maken is. De advocaat-generaal meende de eerste echtgenoote als getuige te kunnen eliminee- ren „omdat zij den man nog lief heeft. Z.i moet de wetgever verbieden gescheiden echtgenooten tegen elkander te hooren, want hun verklaring zal eenerzijds geïnfluenceerd worden door een geweldigen haat, anderzijds door nog bestaande liefde." Dat kan zijn maar de wetgever deed beter de echtscheiding, waaruit zoo weinig goeds voorkomt, af te schaffen. Echtschei ding eenmaal aanvaard, zou het inconse- kwent zijn de gescheiden echtgeno^/en u:et hun- rol ten einde toe te laten spelen, hoe weerzinwekkend het ook moge zijn. Vooral waar, dank zij het belachelijk for malisme der procedure, echtscheiding met onderling goedvinden een gewoon verschijn sel is geworden in de wereld van de begin selen, die niet meer weerstand bieden dan drijfzand en moeras. De Fransche „décrets lois." De heer Poincaré heeft in den Senaat ge zegevierd. Het voorstel betreffende de dé- crets-lois is met 154 tegen 139 stemmen, zooals wij Zaterdag reeds meldden, aange nomen en na deze beslissing in de meest gevaarlijke quaestie is de aanneming van het heele complex der fiscale ontwerpen wel ver zekerd. Een resultaat dat te danken is aan de energieke houding van de regeering, die in deze voor de belangen van het land zoo gewichtige quaestie van de verbetering van den financieelen toestand, van geen wijken wilde weten. En die blijkt heeft gegeven voor geen krachtdadige middelen terug te schrik ken, en de verantwoordelijkheid ook voor min populaire maatregelen te durven aan vaarden.... zelfs nu het tegen de verkie zingen gaat. Dat de verbetering van den frankenkoers. die thans is ingetreden, de positie van den heer Poincaré weer versterkt heeft, hebben we eerder al opgemerkt. Dat echter voor het handhaven van deze verbetering nog wel wat meer noodig zal zijn dan wat met de thans in den Senaat nog aanhangige fiscale voorstellen kan worden bereikt, zal de Fran sche regeering ongetwijfeld wel inzien. Of zij echter de genezing van den ongezonden financieelen toestand zal willen zoeken langs den weg, die in den Senaat door den heer De Jouvenel is aangewezen, is de groote vraag. Wat de heer Poincaré op de uit eenzettingen van De Jouvenel, die in de internationale quaesties onderhandeling en overleg met de geallieerden, medewerking van den Volkenbond en vooral ook een niet al te star vasthouden aan eigen opvatting maar liet bewandelen van den gulden mid denweg bepleitte, heeft geantwoord, is nog niet bekend, maar naar de jongste uitla tingen van Poincaré te oordeelen, is de starheid van zijn standpunt nog geenszins verzwakt en vermoedelijk zal de rede. welke hij in de nachtzitting van den Senaat heeft gehouden, hiervan ook wel blijk geven, „Een overwinning voor de regeering, een overwinning voor den franc, een overwin ning voor de Fransche openbare meening de regeering is gewapend thans zal zij moe ten handelen". In deze bewoordingen juicht de „Echo de Paris" over het besliste succes van Poincaré, die een meerderheid van 15 stemmen kreeg op de kwestie der „décrets- lois." De andere officieuze bladen bezigen dezelfde uitdrukkingen om aan te kondigen dat de slag gewonnen is. Het „Petit Journal" doet opmerken, dat nog moet worden beraadslaagd over het ge- heele ontwerp behoudens het eerste artikel, maar de oppositie zal niet zooals in de Ka mer obstructie durven voeren. De strijd zal aldus minder hevig en minder lang zijn dan men vreesde, daar de oppositie eer zal af- dan toenemen, want eenige tientallen leden der linkerzijde zijn altijd geneigd de overwin naars te volgen. Het is kenmerkend, dat de radicale orga nen den kluts kwijt schijnen te zijn door de volkomen nederlaag der linkerzijde inzake de grondwettelijke kwestie der „décrets-lois" en de voorkeur aan gevend niet hun neder laag te bekennen, trachten er de beteekenis van te verkleinen. Zoo erkent de „Ere Nou velle", waarin Herriot en Painlevé een hard nekkige campagne voerden tegen dat regee- ringsontwerp, dat het gevaar voor de grond wet niet zoo groot is. Het blad schrijft„Wij zullen, het is waar, „décrets-lois" krijgen, maar die zoo min mogelijk „décrets" zullen zijn. Iedereen er kent het, zelfs Poincaré"... Het radicale orgaan looft het in Poincaré dat hij in zijn redevoeringen democratische denkbeelden heeft geuit in strijd met het streven van het nationale blok en vooral dat hij de geruchten heeft doen verdwijnen over een uitstel der verkiezingen. De „Ere Nouvelle" eindigt met zich ge heel en al te troosten, eraan herinnerd, dat de kiezers weldra mannen naar het parie lement zullen zenden waard om de wetten te maken. De bladiyi verheugen zich eveneens over de nederlaag der speculanten tegen den franc, een nederlaag die samenvalt met de overwin ning der regeering in den Senaat en zij voor spellen een aanstaande debacle van alle te gen den franc gerichte operaties. De Senaat heeft Zaterdag de bespreking der artikelen van het financieele wetsontwerp voortgezet. Hij nam art. 2 aan betreffende het staken van het scheppen van nieuwe functies, vervolgens art. 3 inzake de double décime. Poincaré verklaarde dat de regeering al het mogelijke zal doen om het publiek in te lich ten over de overdracht der nieuwe belastin gen. Hij legde er den nadruk op dat er zoo noodig langs gerechtelijken weg zal worden opgetreden tegen kooplieden en bemidde laars, die buitensporige prijzen mochten eischen. De Duitsche Rijksdag verkiezingen. De ontbinding van den rijksdag heeft aan de sinds eenigen 'tijd ingezette verkiezings- agitatie eerst goed den weg vrijgemaakt. Terwijl de regeering haar sinds de machti gingswet verkregen vrijwel dictatoriaal be leid kan voort zetten, gaat het Duitsche volk zich opmaken om een nieuwe vertegenwoor diging te kiezen, en met die daad te beslissen over het lot van Duitschiand en daarmede tot zekere hoogte over het lot van Europa in de naaste toekomst. In de pers is natuur lijk de campagne reeds ingeluid het „Berl Tag." pleit voor een groote coalitie de „Lo- kal Anz." ziet het heil uitsluitend in een ster ke rechterzijde, de „Vorwarts" wenscht het land te zien herboren in het teeken der sociaal democratie de democratische rijksdaggroep roept ten strijde tegen uiterst rechts en ui terst links, ter versterking van het midden blok. De „Frankf. Ztg." wijst op het groote verschil in karakter tusschen den rijksdag onder het keizerschap en den rijksdag van de republiek en wijst den individueelen kiezer op zijn groote verantwoordelijkheid onder de huidige omstandigheden tegenover de ge meenschap. Immers, de verkiezingen moe ten uitwijzen of nog een republikeinsch-de- mocratisch middenblok met een tot regeeren bekwame meerderheid mogelijk is dan wel of Duitschiand bezwijken zal onder den stormaanval van uiterst rechts of uiterst links. Deze stormloop der rechts- en linksradicalen is het ontzettende gevaar, zoo constateert het Frankf. blad voor de zooveelste maal, dat Duitschiand bedreigt. En dit gevaar is thans nog zooveel grooter, omdat deze extremisten sinds geruimen tijd reeds van beide zijden op het middenblok inwerken, zijn vleugels murw maken en trachten daaruit winst te maken, Communisten bewerken de soc.Duitsch- völkischen en D.-nationalen de andere par' tijen. Het grootste van de twee gevaren i: echter het rechtsche. De rechtsradicalen vestigen hun hoop er op, dat de Duitsche kiezer uit baloorigheid hun zijde zal kiezen Hun politiek bedreigt echter Duitschiand met den ondergang, het verval der landen en met bloedigen burgeroorlog het proces te München doet dagelijks zien, hoe dicht Duitschiand, dank zij hen, reeds dit ergste nabij is geweest Duitschland's ontwape ning. De „Matin" publiceert de rusultaten van een onderzoek, in Duitschiand ingesteld door den Amerikaanschen journalist Constatin Brown, die opdracht had van de „Chigaco Daily News" om licht te brengen in de kwes tie der Duitsche bewapeningen. Brown verklaart oa„ dat het duidelijk is, dat Duitschiand zicht voorbereidt op een nieuwen oorlog. De meeste Duitsche studen ten zijn reserve-officieren en worden jaar lijks gedurende zes maanden geoefend. Het aantal actief diendende officieren is gropter dan bij het verdrag bepaald» Jongelieden in den leeftijd, waarop zij voor militairen dienst in aanmerking zouden komen, worden op bepaalde tijden opgeroepen voor een inten sieve oefening van zes weken tot twee maan den, zoodat iedere compagnie, die in begin sel het toegestane effectief bezit, in werkelijk heid jaarlijksche contingenten krijgt. Ieder regiment bevat twee geheime onder-divisies en kan aldus onverwijld in een divisie ver anderd worden. DE PRINS VAN WALES WEDEROM VAN ZIJN PAARD GEVALLEN. Zaterdag werd de Prins van Wales, die deelnam aan een militaire steeple-chase bij Wokingham, van zijn paard geworpen. Hij werd op een draagbaar naar een boerenwoning gebracht, waar zijn kwetsuren werden ver zorgd. Gelukkig is de Prins met ernstig ge wond,doch kreeg hij slechts een lichten schok. Later werd hij naar Londen vervoerd. Aan den Koning en de Koningin is een geruststellende mededeeling gezonden. De Prins had 's ochtends in een andere 'steeple- chase meegereden. bassadeur te Parijs heeft een radio-telefoni sche boodschap tot de Vereenigde Staten gericht, waarin hij uiting geeft aan de dank baarheid van Frankrijk voor de Amerikaan- sche financieele hulp. Hij voegt er bij, dat een stabilisatie van de financiën van het hoogste belang is niet alleen voor Frankrijk maar ook voor Europa, Amerika en de geheele wereld. De Fransche Kamer heeft Zaterdag ochtend het wetsontwerp aangenomen, het welk de strafbepalingen tot onderdrukking van onwettige speculaties verscherpt. DE VERDWIJNING VAN DEN CHI- LEENSCHEN SCHRIJVER. Vincent Huidebro, letterkundige en atta ché aan het Chileensche gezantschap te Pa rijs, van wiens geheimzinnige verdwijning wij melding hebben gemaakt, is terecht. Hij heeft een fantastisch verhaal opgedischt over .ontvoering", „chloroform" en „gemaskerde lieden". Het schijnt dat het geheele geval öf een wraakneming is geweest öf een mys tificatie. IERSCHE OFFICIEREN GEARRES TEERD. Van bevoegde zijde wordt gemeld, dat Vrijdag eenige officieren van het Iersche leger, die verdwenen waren, zijn gearres teerd. Zij zullen volgens de krijgswet terecht staan. De leiders generaal Tobin en kolonel Dalton zijn nog steeds niet gevat, doch algemeen wprdt verklaard, dat zij nog steeds in Dublin vertoeven en zich daar schuil houden. Vrijdagmiddag zouden zij in een kleerenwinkel nieuwe kleeren hebben ge kocht. De autoriteiten zijn zeer voldaan over de houding van de troepen tijdens de jongste crisis. HET OLIE-SCHANDAAL Gaston Means, de vroegere geneime agent van het Departement van Justitie werd Vrij dag gehoord door de commissie, die een on derzoek instelt naar het Teapot Dome olie schandaal. Hij verklaarde in Februari 1922 te Washington ontvangen te hebben van een vertegenwoordiger van een groote Japansche firma een bedrag van honderd duizend dollar om een einde te doen maken aan de vervolgin gen der regeering.Hij voegde er aan toe, dat hij het geld overgaf aan den overleden Jess Smith, een vriend van Daugherty. Means noemde zichzelf de tusschenpersoon voor geldtransacties voor Smith en anderen. HONDURAS ZONDER REGEERING. Door het overlijden van president Gutier rez, midden in den burgeroorlog ontstaan door de presidentsverkiezingen, is de repu bliek Honduras zonder regeering. Het corps diplomatique is er ingeslaagd, een wapenstilstand te doen teekenen tus schen de drie groepen, die elkaar het presi dentschap betwistten. HET MANIFEST VAN DEN EX-KALIEF In politieke kringen te Bern wordt het manifest van den ex-kalief in strijd geacht met de door hem aanvaarde voorwaarde, dat hij zich gedurende zijn verblijf in Zwit serland zou onthouden van alle politieke of godsdienstige propaganda. De Bondsraad heeft vergaderd om zijn houding vast te stellen en blijkbaar als uitvloeisel daarvan heeft, naar een V. D. bericht meldt, een HERSTEL VAN DEN FRANC. Myron Herrick, de Amerikaansche am- hooggeplaatst staatsambtenaar aan den ex- kalief meegedeeld, dat hij zich van propa ganda moet onthouden, daar anders ae ver gunning om in Zwitserland te verblijven zal worden ingetrokken. DE DREIGENDE AFSCHAFFING VAN HET OECUMENISCH PATRIAR CHAAT EN HET OPPER-RABBINAAT. Nu de campagne tegen het Turksche kalifaat met de overwinning bekroond is, begint ook het verzet luide te worden tegen het Oecumenisch en Armeensch patriar chaat en het Joodsche Opper-Rabbinaat. De „Vali" van Konstantinopel zelf heeft verklaard, dat er volgens hem, en ook vol gens de regeering geen plaats meer is voor een patriarchaat en dat dit moet worden afgeschaft. De plaatstelijke Grieksche pers beweert echter dat er geen analogie bestond tusschen het oecumenisch patriarchaat en het Kalifaat en beroept zich op het verdrag van Lausanne, maar de Turksche bladen beweren met klem, dat de Turksche republiek thans een wereldlijk rijk is en dat instellingen als het patriarchaat moeten verdwijnen. ERNSTIGE SPOORWEGRAMP IN BRITSCH-INDIE. Een trein van den RohilkhoodKumaon- spoorweg werd, terwijl hij snel over een brug drie mijlen van Bareiily reed, door een wer velstorm gegrepen. Vijf rijtuigen zijn omge waaid, waarvan drie in de rivier vielen en on dersteboven in het water neerkwamen. Het aantal dooden wordt op vijftig geschat, drie- en vijftig personen werden gekwetst. SLAAPZIEKTE. In Engeland, voornamelijk in Lancashire neemt het aantal lijders aan slaapziekte (encephalitis lethargica) voortdurend toe. Deze week werden 97 gevallen ingeschreven, de vorige week 86, waarvan 29 in Manches ter, 5 in Chershire en in Londen. De medid weten geen oorzaak te geven, waarom Lan cashire het meest door deze ziekte bezocht wordt. Wel is altijd in dit seizoen deze ziekte op haar hevigst. GABRIELLE D'ANNUNZIO. De Italiaansche Koning heeft d'Annunzio tot Prins van Monte Vevozo benoemd, uit dankbaarheid voor de door hem tijdens den oorlog en den vrede aan het vaderland be wezen diensten. Draadloos wordt gemeld dat volgens een bericht uit Moskou d'Annunzio de uitnoo- diging van Tsjitsjerin om Rusland te be zoeken, zou hebben aangenomen. Reeds is medegedeeld, dat op 11 April voor het Deensche Folkèting (de Tweede Kamer) kering, dat door den premier Neergaard aan den koning is voorgelegd, houdt verband; met het feit, dat tusschen de meerderheids-j partijen geen overeenstemming kon worden bereikt inzake de regeeringsplannen tot her stel van den koers der Deensche kroon. Zaterdag is temidden van tooneelen var groote geestdrift het eerste parlement te Caïrt van Egypte geopend. Koning Fuad, die dt zitlingsplechtigheid opende, reed met Zagh- loel Pasja van het paleis naar het parlements gebouw. De door Zaghloel Pasja voorgelezen Troon rede verklaarde dat de taak van het parle ment is de verwezenlijking van Egypte': volkomen onafhankelijkheid. De regeering is bereid onderhandelingen met Groot- Brittannië te openen ten einde gevolg te geven aan de nationale aspiraties betreffende Egyp te en Soedan. De Koning hoopt dat Egypte's toetreden de kroes za' zetten op 's land: politieke geschiedenis. Een stipte en waak zame controle over de openbare uitgaven en de versterking van het fiscale stelsel zullen het budgetaire evenwicht verzekeren en Egypte in staat stellen een plaats in het con cert der naties in te nemen en de hartelijkste betrekkingen met alle mogendheden, zonder voorkeur of gunst, te bevestigen. Het blad „Eleftheros Logos" meldt dat de politie een complot op het spoor is ge komen om alle buitenlandsche gezantschap pen in de lucht te doen vliegen. Aan het com plot namen een aantal reactionairen deel. Deze zijn echter niet de hoofdpersonen, aangezien de gelden ter uitkeering van een en ander uit het buitenland kwamen. Men verdiept zich in de vraag van wien de opzet afkomstig is. ONTHULLINGEN OVER DE „HUMA- NITE". Het communistische dagblad de „Huma- nïté" wordt nu op zijn beurt met onthul lingen bedreigd door Frossard, den oud-secre taris der partij, die verleden jaar zijn ontslag nam en met eenige dissidente vrienden de Union socialiste-communiste" stichtte. In het weekblad dezer groep, de „Egalité" zijn reeds herhaaldelijk toespelingen gemaakt op subsidies der regeering van Moskou aan de Fransche communisten, zonder dat de Humanite" er op geantwoord heeft. In zijn jongste nummer bevat de „Egalité" een laat ste sommatie tot het communistische dagblad om mee te deelen, vanwaar de millioenec komen voor de propaganda, waar het kran tenpapier voor het blad vandaan komt er hoeveel ervoor betaald wordt. Het weekblad kondigt aan ia zijn eerst volgend nummer zelf het antwoord op die vragen te zullen geven. DE VERRADERS VAN HET ITALI AANSCHE FASCISME. De groote raad van dé fascistische partij heeft besloten, dat alle leden, die uit de partij zijn gezet of getreden en daden ver richt hebben die beschouwd worden als ra strijd met de beginselen van het fascisme of organisaties hebben gesticht ten bate der tegenstanders van het fascisme, beschouwd en behandeld dienen te worden als verraders. EEN VLIEGWIEL UIT ELKAAR GE VLOGEN. Een draadloos bericht uit Londen meldt, dat een groot vliegwiel, met een diameter van pl.m. 5 Meter en van een reusachtig gewicht, opgesteld in de ijzerfabriek te Stolybridge bij Manchester, uit elkaar is gevlogen. Een stuk, meer den duizend kilo's wegend, vloog over de rivier en doodde een landbouwer, die een kwart mijl verder op het land werkte. Vier menschen werden gewoond. In „Pulchri Studio" heeft Vrijdagavond te 's-Gravenhagc voor de „Vereemging van Gemeenteraadsleden in den Vrijheidsbond", de burgemeester van Groningen, mr. dr. E. van Ketwich Verschuur, gesproken over het ontwerp van wet tot herziening der gemeentewet. De vergadering, waarop 63 afdeelingen waren vertegenwoordigd, werd geopend door den wethouder van Onderwijs, dr. W. W. van der Meulen, die in zijn openings woord wees op de verschillende moeilijk-! heden, welke voor de gemeente-besturen den laatsten tijd zijn voorgekomen, o. a. dc' kwesties der nooduitkeering aan de ge meenten en de ondersteuning voor den woningbouw. Spr. meende, dat de begroo tingen de komende jaren niet kunnen re kenen op batige saldi. Hij deelde nog mede dat in de vereeniging zullen worden ge- vormd kringen van gemeenteraadsleden, en wel provineïegewijze. De heer Ketwich Verschuur ving zijn rede aan met de meening te uilen, dat aan eer herziening der gemeentewet geenzins be hoefte bestaat. Spr. behandelde het ontwerp in grove trekken. O. m. wees hij er op, hoe in eer gemeenteraad dikwijls veel over futiliteiieï wordt gepraat. Hoe daarin door wetswijzi ging verandering kan worden gebracht is hem niet duidelijk. Wat de overlading van het college van B. en W. betreft, meende spr. dat men dit niet al te tragisch moet opnemen. Men moet meer denken aan de wethoudersfunctie, welke volgens spr. niet bovenmenschelijk is te noemen, gezien het feit, dat vele func tionarissen nog nevenfuncties vervullen Aangaande de overdracht van werkzaam heden aan gemeente-ambtenaren, was spr. van oordeel, dat door teveel overdracht de werkzaamheden minder soepel zullen loopeu. Scherp critiseerde spr. de in de memorie van het ontwerp genoemde overlading van nieuwe verkiezingen zullen worden gehou-den burgemeester^ en de diagnose van dc den. Het besluit tot ontbinding van het Fol- positie van den burgemeester. Spr. ontkende 9. Beiden vertrokken. Ze liepen geruimen tijd naast elkander voort. De oude man was de eerste die sprak, „Ik geloof, dat het nog zeer vroeg is, zeide hij, „ik ben bang, dat er op het kas teel nog niemand bij de hand zal zijn. „Toch" wel," antwoordde het meisje, „de juffrouw is altijd zeer vroeg op; wat de anderen betreft, dat weet ik niet „Dan zal ik een eind gaan wandelen in afwachting dat men daar ginds op zal zijn! Trouwens, ge hebt mij gezegd dat juffrouw Marguerite altijd vroeg op is, nietwaar?" „Ze gaat dikwijls paardrijden, wanneer wij naar ons werk gaan..,. We komen baar misschien wel tegen." De grijsaard voelde zijn hart onstuimig kloppen Bij de boerderij gekomen, ging hij alleen verder, daar hij nog slechts enkele passen van den tuinnr r van het kasteel verwijderd w-s. De ionge boerin had hem gezegd, dat hij iinks -noest frlaan om bij het kasteel te kornet». Ple.tseling stond hij stil.... Hij hoorde het getrappel van paardehoe- ven, Het was of zijn hart stilstondzijne knieën knikten.... Aarzelend naderde hij den tuiningang. Daar zag hij een meisje te paard, slank en schoon.... Hij liet zijn valies bijna val len „O God,...." stamelde de oude man.... „geef mij kracht!"Zijn gelaat zag doods bleek.... Zijne oogen schitterden toen hij Marguerite aanzag. Maar zij reed hem in gestrekten draf voorbij. Hare oogen staarden somber en droomerig voor zich uit.... Het was of ze leed.... of een groote zielesmart haar innerlijk ver teerde Hare peinzende oogen staarden over den grijsaard heenZij had hem niet eens gezien. Ze zag slechts onbestemde verten vol droevige beelden van haar geknakte liefde - en geheimzinnige machten, die haar ongeluk wenschten. De tranen schoten den ouden man in de oogen, terwijl hij haar nastaarde en haar slanke gestalte zag verdwijnen in de paarse trillende dampen van de zomerscbe och- tendhitte Met een zijner mouwen wischte hij de tranen weg.... „Zij is het," stamelde hij. Zijn gegoed schoct vol.... Weenend riep hij uit: „Wat is zij schoenwat is zij schoon!'.... Krachteloos stond hij tegen een boom geleund. Hij snikte als een kind. Zoo bleef hij geruimen tijd staan. Ten slotte vatte hij moed.... Hij nam zijn valies in de eene hand en legde zijn jas over den arm.... Wankelend ging hij het tuinpad op.... Hij liep als een gebroken man.... zijn hoofd en zijn rug diep gebogen en Met knikkende knieën. Rechtstreeks begaf hij zich naar hel ge bouw, dat achter het gebladerte verborgen lag. Halverwege, toen de gevel van het kasteel zichtbaar was geworden, bleef hij j staan om het gebouw op te nemen. Plotseling sprong de waakhond blaffend op hem af. Snel veranderde de oude man van richting en verdween ia de richting van het woud.... t ZESDE HOOFDSTUK. i Mevrouw Alban was juist gereed om naar beneden te gaan, toen de meid aan de deur van haar kamer klopte, en zeide dat er een heer was, die haar wilde spreken. „Een heer...." ziep zij uit, „om zeven uur in den morgen!" „Jawel, mevrouw, hij is reeds zeer be iaard en komt bl::khaar van verre." „Poe heet hij?" „Dat weet ik niet! Hi, zegt dat hij een goed vriend was van uw overic 'en aan." Het gelukte mevrouw Alban slechts moei. lijk om een beweging van schrik te onder drukken. Zonder de meid aan te zien, zeide ze: „Laat mijnheer in het salon. Ik kom ter stond." De dienstbode ging heen om hel bevel uit te voeren. Antoinette zonk op een stoel neer. Wie kon het zijn, die daar uit het verleden kwam opdoemen? „Een van zijn vrienden.... een vriend van mijn man!" Ze zag weer de verschrik kelijke gebeurtenissen uit het verleden duidelijk voor oogen.... ontzettende ge heimen, waarvan zelfs Marguerite het be staan nog niet vermoedde Wel tienmaal opende zij de deur, maar tienmaal week zij achteruit, terwijl ze met haar hand op het hart de heftige kloppin gen trachtte te onderdrukken. Het drong tot haar door dat er geen andere mogelijheid bestond dan naar be neden te gaan en den vriend van haar man te ontvangen. Haastig stond ze op en snelde de trap af.... Nog even aarzelde zij.... Maar toen An toinette op den drempel van bet groote een voudig gemeubileerde vertrek versch-en was ze even koel als altijd. De ka-'-er in het heldere licht der ö~'-fer.'zon De bezoeker wachtte haar hij een der groote vensters af. Zijn gelaat scheen te stralen in het voile zonnelicht,zijn witte baard glansde als zilver.... Als verblind sloeg mevrouw Alban dc oogen neer. Ze liep naar hem toe en maakte een stijve buiging. Hij begroette haar met enkele woorden, doch zijn stem deed haar beven. Vervolgens trad hij uit het volle zonne licht dat hem tot nu toe onherkenbaar maakte, vandaan. Plotseling slaakte Antoinette een luiden kreet. „Etiennel". „Ja.ik ben het. Er heerschte een vreeselijke stilte. Verschrikt was mevrouw Alban achteruit- gesprongen. Met haar armen wijd van haar lichaam, hare vingers krampachtig uitge strekt, stond ze tegen den muur gedrukt Met wijdgeopende angstoogen staarde ze hem aan, dien ze zoo juist bij den naam ge- noemd had. Hij stond daar onbeweeglijk vóór haar met koelen blik zag hij haar aan.... Uit zijn oogen sprak minachting.... Evenals daar straks in haar kamer ging ze wankelend naar baar stoel, waarop ze zich als vernietigd liet neervallen. Ze had niet den moed op te staan. „Dacht je misschien dat ik al gestorven zou zijn daarg'nds op de galeien." vroeg bij et een striemende uitdrukking in zijn stem. Ze gaf geen antwoord. „Hei is waar," vervolgde hij met een lach, die haar als deed bevriezen, -het is waar dat ik twaalf jaren op de galeien had moeten| doorbrengen. Helaas, mevrouw, het gebeurt soms dal men vroeger vrijgelaten wordt, als men rich goed 'gedraagt!" Hij zweeg. „Ik zie het," zeide hij ten slotte toen zij niet tot hem sprak, „mijn terugkeer schijnt voor u een onaangename verrassing te zijn. ge hebt misschien reeds gehoopt dat ik nooit zou terugkeeren Velen, die gelijk met mi hun straf ontvingen zijn gestorven.... ik niet.... ik wilde niet sterven.... ik wilde leven! En ik bleef in leven! God zij dankik bleef in leven." Als een krankzinnige staarde Antoinette hem aan. Elk woord dat hij sprak sneed baar door de ziel. Elke verheffing van zijn stem was een zweepslag in haar gelaat. Hij ging door met zijn koude, snijdend» stem: „Ja.... ik kom van de galeien. Tier jaren zijn niets in een menschenleven, niets. ....Maar het zijn tien eeuwen voor dengene die zijn straf ondergaat.... Welnu! Voor mij vlogan deze eeuwen oorbij als gewone jaren.... want ik dacht an de vergelJing, cie komen mozstl.... Steeds zweefde mij dat éine woord voer oogen. „Vergelding!" Hij ging zitten, wierp rijn hoed op een tafeltje, streek met de hand over zijn ge-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1924 | | pagina 5