li *->s Onze Vrouwenrubriek. I Binnenlandsch Nieuws- Voor Ouders en Opvoeders. flWipii 'Jis' i/± i\pr, «l -t De begrooting van Arbeid. Het ophangen van gordijnen. r Poppenkamer. Linoleum. Japansch lakwerk. M UIT DE MOPPENTROMMEL. /MWP -•>' XIX. W,¥T IS OPVOEDEN? I Met trisschen moed relden we ons tot hel schrijven van een nieuwe artikelenreeks voor het jaar 1924 orrer opvoeding. Men zegt wel eens: Werken en artikelen over de opvoeding .worden, weinig gelezen. zelfs Ouders en Op voeders schenken er niet de aandacht aan. jrtte de behandelde stof verdient. Men vergist ®oh meer dan eens; en wij gekxiven, dat men bet thans weer doet. De ondervinding beeft ondmrgeteekende geteerd, dart. met groote heiengskeHing artikelen geleien, herlezen. ja heweaed -worden, die over opo-oi-ding gaan. Haar gestekt, dat het niet zoo was. dat de stof voor de meeste Ouders en Opvoeders niets ■BnÉrekketijks had, zou dat een reden mogen rijn er niet over Ie schrijven of over te preken? Betoog stelling kan gewekt worsten en sprak de H. Theresia met: „Om een enkele rid te redden, zou ik een vagcsuur tot den ioatsten dng willen ondergaan. Wat maakt mij dé lange duur mijner smarten, wanneer ik daardoor ook. maar één ziel, en .vooral als ik er vele mocht redden tot Gods grooter eer en glorie." Wat geeft het per slot van rekening, dal (het aantal belangstellenden niet enorm groot fs; zegt Pater Lacordaire niet: dat één ziel op zichzelf reeds een groot volk is! Wanneer tfe gr bee ie artikelenreeks voor S924 slechts één ziel ten beste is, dan heeft de schrijver niet vergeefs gewerkt, al hoopt 'en bidt hij, dat God zijn zegen er overvloedi ger aan moge schenken en dat de oogst igrooler moge zijji. Gaan we na deze inleiding lot ons oitder- werp over. Het is een zaak \:ui groot gewield, dal Ouders en Opvoeders goed welen, wat men onder opvoeden verstaat. Opvoeden is de (kunst van te kweeken, Ie oefenen, te ver kerken. te veredelen alle lichamelijke, ver- Hfondeirjke. zedelijke en godsdienstige ver mogens. die te zatnen in het kind de natuur ten de waardigheid van den menach uitmaken: aan deze vermogens hunne volledige irit- zgroeiing te geven en ze te bevestigen in de wol-beid van hun kracht en werkzaamheid, en alzoo den mensch te vormen en hem be kwaam te maken., om de onderselieiden (maatschappelijke betrekkingen, waartoe hij in bet leven geroepen kan worden, waardig He versullcn, om daardoor in een hooger en edeler zin aan zijn eeuwig leven te werken door opheffing van het tijdelijke. De vor ming voor de tijdelijke roeping moet zoo zijn, dat liet hoofddoel des levens nooit uit Hiet oog verloren wordt. Dit leven heeft de ondergeschikte rol van middel. De bepaling van opvoeding dient een wei nig nader beschouwd te worden. Het is de kunst van te kweeken. Het werk san den oprvoeder is te vergelijken met den urbeid van een tuinier. Deze bewerkt den grond, strooit goed zaad op den akker, be tiet dien roet het noodige water. Ais het aaad ontkiemt en boven den bodem komt. >rrrgt hij, dat het niet verstikt door het on kruid. Hij wiedt, schoffelt, in één woord hij doet alles wat den groei, den hloei en het ■vruchtenzetten kan bevorderen. De H. Pauhis noemt de ziel van den ruensch „de akker Gods" en ieder opvoeder mag de woorden der H. Schrift op zich toe passen: „Ziet, Ik hei» u gesteld, dat gij uit roeit en verwoest, en opbouwt en plant". De apvoeding doet dk door de zorg voor de li chamelijke opvoeding, door 't onderwijs, door de tucht en door de bovennatuurlijke opvoe dingsmiddelen. Het is de kunst van te oefenen. De opvoe der werkt niet alleen, hij wekt bet kind op. cm uit alle macht roede te werken uil rijn eigen volmaking. Hij vraagt medewerking en zoekt die op alle mogelijke wijzen te krijgen. Hij deelt niet uitsluitend mee, hel is bij hem geen bloot dresseeren. Hij tracht vooral de vermogens zóó te ontwikkelen en te oefe nen. dat het kind. de jongeling later zijn verdere vorming voortzet. Kortom, hij doet hen) deelnemen aan zijn opvoeding. Dit is noodzakelijk, want men zal noodt iemand zond-cr zijn medewerking tot iels 'maken. Als er gezegd wordt: de opvoeding is de kunst van te kweeken en van te oefenen, dan moet dit niet verstaan worden in den zin, alsor door liet kweeken en het oefenen nieuwe krachten worden verwekt. Neen, de beslaan de. de aangeboren aanleg, de aanwezige kie men worden daardoor eenvoudig ontwikkeld. Fénélon zegt zoo juist: ..Men moet zich tevreden stellen met Ie volgen en te helpen de natuur." Hel is niet goed, dat men rich hij tie opvoeding spoedig laat afschrikken of dat men den moed verliest, indien men geen aanleg bij het kind of den jongeling bespeurt, vooral niet, wanneer het begaafd heden betreft, die gewoonlijk in 'smenschen natuur gelegen zijn. „Kunst en taai geduld, maar bijzonder heilige Jiiefde," schrijft Dr. .1. A. Staipff. ..vermogen zeer veel." Welke wou deren hebben in dit opzicht' de godvruchtige en geleerde Missionarissen niet verricht in de opvoeding en de vorming van wilden, die aanvankelijk niet vatbaar schenen voor ont wikkeling." Opvoeden is een werk van ja ren, bovendien bespeurt men uitwendig vaak weinig van vooruitgang, om de eenvoudige reden, dat men de kleinen voortdurend on der het oog heeft. Geen voortgang ..zien", belcckent nog niet, dat er geen voortgang is. Van ten anderen kent geringen voortgang 'aanschouwen, is een bewijs, dat er innerlijk groote voortgang is. want de opvoeding, die ook grootendeels een werk is van Gods ge nade, wordt voltrokken voornamelijk in het innerlijke van den mensch en loont zich zoo zelden m al Ivaar trekken aan de buitenzijde en de oppervlakte. Dit is oen troost, zoolang de opvoeding nog iets meer be teekent dan uiterlijke beleefdheid alleen of deftige vor men. 3) Hel is de kunst van te versterken. Ontwik keling zonder versterking beeft geen waarde. Van 't Goddelijk Kind Jezus lezen we in de H. Schrift: „Het Kind nu groeide en werd sterk van geest" en „het Kind nu groeide op en nam in krachten toe, vervuld van wijs heid". Het is de kunst van le veredelen. De op voeding moet den mensch veredelen, d.w. z. de opvoeding moet hem beminnelijk maken, zij moet zijn karakter, zijn zeden, zijn deugd zelfs lieftalliger doen worden. De wellevend heid is steeds een sieraad voor den mensch. Daar over de wellevendheid in het volgende artikel gesproken wordt, kan (Til punt hier blijven rusten. Voegen we aan het vouuUiMandc toe, wat Milde zegt: „Wij, rijken, zweepen de kinderen, gespannen voor wagens van stelsel^ naar 't doei der wetenschappen: wij knellen hen stelselmatig in de banden van welgemanierd heid; wijsheid en deugd blijven buit«|l den klink. Vandaar dat de man uit den mimiaren stand vaak juister en regelmatiger dcnWi meer ongedwongen en raster handelt dan iemand, wiens opvoeding duizenden kostte en een aan tal menschen bezig hield. Het te veel leeren maak-t den jongen of het meisje wankelend cn brengt hem op een dwaalweg. Het altijd durend bedillen, lessen geven, trekken en slingeren verhindert, dat hij zich een ogen karakter vorme." 1 en 2] De opvoeding moet aile krachten-, lichame- tijte, verstandelijke, zedei ijkte en godsdienstige vermogens kweeken. oefenen, versterken en veredelen. De mensch bestaat uit ziel en li chaam, die met elkander tot één natuur, één persoon vereenigvl zijn en een gedurige wissel werking op elkaar uitoefenen en derhalve moet de opvoeding een lichamelijke en' een geestelijke zijn. die harmonisch (met elkaar overeenstemmend) samengaan. Plato zei reeds lot dit doei: aan het li chaam en aan de riel de hoogst mogelijke schoonheid en volmaaktheid te geven. Het bovenstaande zou aldus samengevat kunnen worden: „l>e opvoeding is en moet zijn een stelselmatige inwerking op het kind, ter harmonische ontwikkeling van zijn licha melijke en geestelijke vermogens met het doel, tiet in staat te stellen, zelfstandig cn met goed gevolg, zijn levensdoel voor deze aarde en voor de eeuwigheid na le streven en le bereiken. Drie levens heeft do opvoeding le beschut ten en le ontwikkelen: het lichamelijk leven, het zieleleven en hel genadeleven. ..Dit laatste is liet voornaamste, wan het behoud daarvan beslist over 'smenschen eind doel: de eeuwige zaligheid. Hel lichamelijk leven is van geringer waarde dan dat van den geest. ..Bovendien is er in den mensch "voort durend strijd tusschen die levens. Elk voor zich vergt bescherming, voldoening; zeer dik wijls ten koste van de beide andere. ..De Katholieke opvoeding alleen is zóó wijs, zóó machtig, zóózeer van alle middelen die drie levens kan handhaven. Zij geeft ieder wat het toekomt en zoo kan zij den mensch in zijn geheel, de zelfstandige bereiking van zijn aardsche er. hemelsche bescherming ver zekeren." 4) Over deze Katholieke opvoeding handelt het artikel van Zaterdag 1 Maart. Het is derhalve hoogst gewenscht, dat de lezers dit artikel bewaren. Utrecht. «1. BERGMANS. St. Gregoriushuis. 1) Catéchisme de l'éducalion par Abbé Bethléem. 2) Dr. J. A. Stapff. De Opvoedingsleer in den geest der Katholieke Kerk. 3) De Moeder in de opvoeding. Brochuren- reeks, Tilburg. 4) Vastenbrief van Mgr. Diepen van 1922. HET NIEUWE POSTKANTOOR TE SPAARNDAM. Hierboven reproduceeren wij een foto van het nieuwe postkantoor op de Kolk in de gemeente Spaarndam. MEMORIE VAN ANTWOORD. (Vervolg.) Hooge Raad van Arbeid. De Minister betreurt, dat door vele leden afschaffing van den Hoogei» Raad van Arbeid werd bepleit en wel daarom, omdat hij dit college iii den tegenwoordigen tijd, nu de sociale wetgeving een van de belangrijkste onderdeden van de overheidstaak vormt en in het brandpunt der openbare belangstelling staat, onmisbaar acht ter voorlichting van de Regeering bij den verderen uitbouw en de hervorming van die wetgeving, en hij kan zich geheel vereenigen met de zienswijze van 1 andere leden, die het voorbestaan van den Raad verdedigden onder verwijzing naar verschillende sociale maatregelen, waarom trent de Regering in de toekomst de voor lichting van belanghebbenden en deskun digen zal behoev. Arbeidsverzekering. Zoodra de Minister gereed is met de uit werking, ook in de voornaamste onderdee- len, van de voorgenomen herziening der so ciale verzekering, zal hij bereid gevonden worden, daarvan mededeeling te doen, al zal een discussie hierover eerst op hare plaats zijn, wanneer concrete wetsontwerpen aan de Staten-Generaal ter behandeling zijn voorgelegd. Het maakt bij den Minister een punt van overweging uit of ter vermindering van kos ten beperking van het aantal Raden van Arbeid zonder gevaar van nadeel voor da goede uitvoering der verzekering mogelijk is. Handel en Nijverheid. De Minister kan het geheel eens zijn met die leden, naar wier oordeel de wet tot tijdelijke beperking van den invoer van schoenen eene gunstige werking heeft. Het wetsvoorstel Fleskens, ten doel hebbende de mogelijkheid te openen het invoerverbod na 1 Januari nog eenigen tijd te handhaven, had dan ook zijn volle instemming. De bij de instelling van het handelsregister geïnde gelden, zijn na aftrek der gemaakte kosten belegd in effecten, waaronder Staats- leeningen een belangrijke plaats innemen. De vraag, of de ingevolge de Handelsregister- wet verschuldigde bijdragen zouden kunnen worden verlaagd, maakt reeds sinds eenige maanden bij den Minister een punt van over- weging uit. Een desbetreffend wetsontwerp is in voorbereiding. De kwestie van de herziening der regeling van het kiesrecht voor de Kamers van Koop handel heeft bij voortduring de aandacht van den Minister. Door aanvragen uit Handelskringen is den laatsten tijd gebleken, dat ook behoefte ge voeld wordt aan een gelegenheid tot het doen ijken van sommige buiten de IJkwet vallende instrumenten als thermometers, areometers, butyrometers, enz. Het ligt in de bedoeling van het Rijks bureau tot Onderzoek van Handelswaren, dat in staat is dergelijke werkzaamheden Ie verrichten, daarvoor binnenkort ook be schikbaar te stellen. Volksgezondheid. Door steun aan den particulieren woning bouw is de woningproductie sterk toegeno men en zijn de bouwkosten gedaald op een peil, dat 60% hooger is dan de kosten van 1914, een peil, dat vrijwel overeen komt met het indexcijfer. Voor 1924 mag een productie boven de 40.000 verwacht worden. Volgens de cij fers, welke ter beschikking staan, is de woningproductie ook tegenover de geraam de behoefte bevredigend en mag van de ontspanning in den woningnood, die reeds verkregen werd, verwacht worden, dat het tekort verder zal worden ingehaald indien de productie op het tegenwoordige peil blijft. De stand van de bouwkosten maakt het mogelijk, dat de steunverleer.ing voor de particuliere bouwerij gestaakt wordt. In 1924 zullen geen nieuwe premies verleend worden. Het particulier bouwbedrijf moet echter over credietmoeilijkheden worden heenge- holpen. Daarnaast zal noodig blijven, dat het Rijk de helpende hand biedt aan die gemeenten, waar gebouwd moet worden, waar particulier bouwbedrijf ontbreekt en die niet bij machte zijn, zelf bouwkapitaal te leenen. Bij dit alles moet worden over wogen, dat de Staat reeds voor ruim 700 millioen van zijn crediet. gebruikt heeft om de woningproductie te financieren. Voor afschrijving van een deel van de bouwkosten als crisis-uitgave, is de tijd ze ker nog niet gekomen, zoolang niet een meer stabiele economische toestand is ver kregen. Tegen verlenging van de annuïteiten tot 75 jaar, die reeds herhaaldelijk is overwo gen, bestaat overwegend bezwaar. Verstrekken van geld tegen lage rente voor den bouw van volkswoningen, zou een verkapte jaarlijksche bijdrage van het Rijk beduiden; daartegen bestaat bezwaar zoo wel op grond van den toestand der schat kist als op grond van den valschen schijn, die met betrekking tot dq exploitatie-kos ten van de woningen zou worden gewekt. Tot schrapping van het subsidie voor het instituut voor volkshuisvesting is de Mi nister niet dan zeer noode overgegaan toen de bezuinigingsnoodzaak dwong tot een pijnlijke keuze. De Malariabestrijding. Dat financieele steun aan de malariabe strijding geheel zal worden onthouder, staat nog niet vast. De ontwikkeling dc r omstandigheden zal worden afgewacht. De Minister houdt evenwel vast aan den eisch, dat nu de bevolking zelf den strijd ter hand moet nemen. Verkoop van Geneesmiddelen. Een wetsontwerp, regelende den verkoop van geneesmiddelen is in vergevorderd:n staat van voorbereiding. Rooken door kinderen. De Minister acht rooken door kinderen verderfelijk; hij is overtuigd dat de gevol gen ervan zich menigmaal in het nageslacht zullen doen geyoelen. De jongste weten schappelijke onderzoekingen geven grond voor deze meening. Hij meent evenwel.dat de overheid op dit terrein machteloos staal. Het ouderlijk gezag is alleen bij machte, dit kwaad te keeren. Gezondheidsraad. De uitgaven voor den Gezondheidsraad acht 'de Minister ten volle verantwoord. Ware deze organisatie er niet, dan zoude:? de kosten zeker niet geringer worden door vorming van commissies ad hoe. Vleeschkeuringswet. Afschaffing der Vleeschkeuringswet zo? een hoogst bedenkelijke stap terug zijn op den weg van hygiëne en economie. De mi nister is overtuigd, dat, wanneer na eeni gen tijd ook bij de boeren en veehouders het juiste inzicht in werking en beteekenis van de wet zal zijn doorgedrongen, men van die zijde allerminst op afschaffing zal aandringen. Warenwet. Het verwonderde den Minister, dat ver scheidene leden eveneens bezwaar hadder tegen de uitvoering der Warenwet. Dc kosten der bevolking voor het geheele land in 1923 zijn 0.26. De kosten worden vrijwel teruggewonnen alleen reeds dooi het tegengaan van melkvervalschingen en van leveren van brood van te gering ge wicht. De Huurcomznissies. Dat de Huurcommissies niet kunner worden gemist, is een stelling, die strijd l met den wil van den wetgever. Het Neder- landsche volk is niet zóó teruggegaan ir moreele waarde, dat het in de toekomsl zonder overheidstoezicht op dit gebied niel zou kunnen bestaan. Werkloosheidsverzekeringen en Arbeids bemiddeling. De Rijksdienst der Werkloosheidsverze kering en Arbeidsbemiddeling bevordert het vinden van werk in het buitenland met het oog op de groote werkloosheid hier te lande zooveel mogelijk. Overleg met de vakorganisaties vindt herhaaldelijk plaats en van de ervaringen, welke deze opdoen, wordt herhaaldelijk partij getrok ken. De Minister zal gaarne overwegen, of de regeering steun kan bieden aan pogingen tot kolonisatie van emigranten. Wat betreft onthouding van steun aan gehuwde arbeiders, die bezwaar hebber, werk in het buitenland te aanvaarden wordt namens den Minister van Binnenl Zaken en Landbouw medegedeeld, dat door hem te dien aanzien geen voorschriften zijn gegeven. De minister is van meening, dat arbeid in het buitenland zoover eenigszins moge lijk, de voorkeur verdient boven steun ir geld. i In verband met de naderende schoon maak is het misschien nuttig, hier op dit jsr-ïk eenige wenken te geven. 't Ophangen van rol gordijnen. Rol de gordijnen voor het ophangen om len stok, zóó, dat de rechte kant van het gor dijn naar binnen komt. Bindt om den metalen klos, die zich aan het eind van den stok oevindt, het gordijnkoord, wint het er 2 of 3 maal om in de tegengestelde richting waarin het gordijn opgerold is. Leg het gordijn op de daarvoor jn het kozijn aangebrachte pennen, eerst de ritste kende punt in het gesloten oogje van de ééne kozijnpen, daarna de punt van den metalen klos in de open kozijnpen. Sluit dezen zoo mogelijk met een metalen staafje af. Laat daarna het gordijn zakken en haal het dan langzaam op. Zie toe of het regelmatig oprolt. Breng boven aan het kozijn even bader den metalen klos een oogje aan en haal 'daardoor het gordijnkoord, zoodat het niet jran de klos afschiet. Maak het koord vast 'door een veertje of aan een knopje. Rolt het gordijn scheef op, tracht dit dan te verbeteren, door het langzaam op te trek ken en tegelijk den kant, die het hoogst gaat, (osjes met de hand vast te houden. Gelukt aet zoo niet, leg dan bovenaan tusschen den Mok en het gordijn een stukje papier, of ?'e na, of het gorciij t scheef op den stok gespij kerd is het scheef rollen is nd. dikwijls een gevolg van de ongelijke lengte der beide bijkanten. 't Ophangen van over gordijnen die naar een rijde optrekken. Schuif het gordijn van den stok, met de •echte zijde naar binnen en laat den ring, die zich het dichtst bevindt bij den kant, waar het gordijn opengef(»kken wordt, bui ten den stok hangen (behalve bij vitrages). Deel het koord in 2 deelen zóó, dat het £éne eind (optrekkoord) iets langer is, plm. stok-lengte, dan het andere eind (bet jiichttrekkoord) en geef daar een teeken aan- Haal het lange eind door één van de twee patrollen die zich naast elkander bevinden, haai ze daarna door de ringen en bevestig PC« koord met een knoop aan den laatsten ring zóó, dat het teeken in het koord tot pan de katrol aan het andere eind van den Istok ligt. Haal het koord door de enkele tatrol, dan weer terug door de ringen en tloor de katrol die nog leeg is aan het begin van den stok. Hang de koorden achter het gordijn. Leg den stok met het gordijn in de lorgnons {dra gers), schuif den aanhangenden ring op den "Mok en haak het uiteinde van het gordijn in het aangebrachte oogje in den muur. Draai de knoppen op den stok en bevestig de knop- pen aan de koorden. 't Ophangen van over gordijnen die naar twee zijden opentrekken. i Schuif de gordijtien aan den stok, zoo dat fe rechte kaat naar binnen komt en laat de beide uiterste ringen er bij hangen. Geef op het midden van den stok een teeken. j Verdeel het koord in twee deelen zóó dat het eene eind (het opentrekkoord) 1/3 stoklengte korter is dan het andere einde (het dichttrekkoord) en geef daar een teeken aan. Trek het korte eind door een van de beide katrollen, die naast elkander liggen en haal het door de ringen van het eerste gordijn; bevestig het daarna met een knoop aan den eersten ring van het tweede gordijn, maar leg dien knoop daar in het koord, dat het teeken, dat aan het gordijnkoord gegeven is, precies bij de enkele katrol kan komen aan het andere einde van den stok. Haal nu het koord door de overige ringen van het tweede gordijn, leg het om de katrol, haal het weer door de ringen van het tweede gordijn, zóódat de eerste ring van het tweede gordijn vlak tegen den laatsten ring van het eerste godijn ligt in het midden van den stok en knoop het koord aan den laatsten ring van 't eerste gordijn. Haal het nu door de overige ringen en door de leege katrol. Zorg dat de koorden achter het gordijn hangen. Leg den stok'met de gordijnen in de lorgnons {dragers), schuif daarna de buiten hangende ringen aan de uiteinden van den stok en haak de uiteinden van het gordijn in de daarvoor aangebrachte oogjes op den muur. Schroef de knoppen aan den stok c rr-aa de knoppenjvan de beide koorden va t - ■a''' v "V i 5- i DE NIEUWE VOORJAARSMODE. Middagjapon in zwart Satin Charmeuse; de onderrok is zeer nauw en geheel van vee- ren; de casaque is rijk versierd met rood paarlborduurwerk. Zouden de opvoedsters van onze kleine meisjes er weieens over nadenken, uit hoe ouden tijd de poppenkamer dateert? Weten ze, dat ook het poppenhuis zijn historie heeft? Reeds bij oude Egyptenaren speelden de kinderen met poppen en poppenhuizen. Het onderzoek in oude grafkelders met hun sierlijke afbeeldingen van alles wat dendoode op zijn laatste reis werd meegegeven, bracht aan het licht, dat deze kleinkunst den ouden Egyptenaren niet onbekend was. Want de kleine gebruiksvoorwerpen, die in de gra ven gevonden werden, waren,goed beschouwd, niets anders dan poppenmeubeltjes. Werkelijke kinderpoppen met alles wat daarbij behoort zijn op Griekschen en Ro- meinschen bodem teruggevonden. Zoo be vatte de sarcophaag van keizerin Maria, de gemalin van keizer Honorius, een volledig poppen-ameublement, zoo werd in Pesaro een speelgoeddoos gevonden, 'volgepakt met poppen en hun inventaris. Poppenkamers uit het begin der zestiende eeuw, op de kostbaarste wijze vervaardigd, zijn in verschillende musea te bezichtigen. Een der oudste exemplaren is wel het pop penhuis, dat op bestelling van Peter den Groote in Amsterdam gemaakt werd. Rus- land's tsaar heeft het echter niet geaccepteerd, omdat de prijs van 20.000 gulden, die er voor gevraagd werd, de helft boven het afgespro ken bedrag was. Zijn gezant kocht toen in zijn plaats het kostbare stuk speelgoed. Dit weelderig ingerichte poppenhuis heeft een plaatsje in ons Rijksmuseum het is, behalve dat de poppen verloren zijn geraakt, nog vrij wel ongeschonden. Het bestaat uit acht kamei s met salon, voorkamer, slaapkamer, enz. De meubeltjes zijn in barokstijl, wat toentertijd zeer modern was. Zelfs miniatuur wand en vloerkleeden ontbreken niet. Van een ander poppenhuis, dat uit slechts weinig jongeren tijd dateert, wordt al ge sproken in een catalogus uit het jaar 1674. Het wordt daarin op de .volgende naïeve manier omschreven „Een gemeubileerde kamer, waarin een heer op een sofa ligt, pre - cies alsof hij slaapt. In de kamer bevindt zich alles wat er in behoort te zijn. Verder een kantoor, waar een andere heer aan een schrijftafel zit, voorzien van inktpot, papier zegel en verder toebehooren. Een volledige keuken. De meid zit bij het vuur epbaktwi- fels en een juffrouw komt binnen om te proe ven. Dan is er een salon, een heerenka mer en veel andere vertrekken. In den salon is groote visite. Drie dames zitten in fau teuils, een waaier in de hand en tegenover haar zit een heer, die voorleest. Op den ach tergrond staan twee héeren met staartprui ken. Zij bladeren in boeken, die op een rond tafeltje liggen. Op den vloer ligt een tapijt en de muren zijn met kleeden bespannen. In de heerenkamer zit een gezelschap bij elkaar voor den haard. Twee van hen leunen lachend achterover in hun wijde armstoelen, een derde staat tusschen hen in, tegen den schoorsteen geleund en vertelt anecdotes. Een heele rij likeurflesschen wacht op de fijn proevers op tafel liggen pijpen en rolletjes tabak. Het keukenbuffet staat vol potten en pannen en op zolder rekt de juffrouw met be hulp van een dienstbode de wasch op, ter wijl een andere meid aan het mangelen is. Het neusje van den zalm echter is de slaap kamer. De toilettafel is bedekt met doosjes en borstels, met flacons en stiften, zooals een sjieke dame die noodig heeft voor haar toilet. Tegen een der muren staat een praalbed met gordijnen van echt damast, pr is zelfs een tuin. De poppen zijn sierlijk en individueel, alle in de echte costuutns uit dien tijd." Merkwaardig- moet het poppenhuis ge weest zijn, waarvan in 1675 wordt gesproken, 't Was in het bezit van madame de Thxantes, die het later ten geschenke gaf aan den hertog De Mainer. Dit vergulde poppenhuis droeg ✓den naam „Chambre du Sublime" Het bevat- DE NIEUWE VOORJAARSMODE. Avondjapon in zwakte tulle, rijk met zil verborduursel bestikt; de ceintuur is in zwart Liberty, - het klein kapothoedje in zilverstof. te een woonkamer, waar, diep weggedoken in 2ijn armstoel, de hertog zelf zat. Tegenover hem stond de la Rochefaucouls, die verzen declameerde. Aan weerskanten van den stoel hadden De Marillac en bisschop Boss iet een ZIJN BEDE. Pantoffelheld: „Zoudt u zoo goed willen zijn mij te gelasten door te loopen, agent? Ik ben drijfnat en zij kan nog wel een uur in dien winkel blijven." (Passing Show). en Lodewijk XIV was ook een poppenka mer met vijf stoelen, een .fauteuil, een tafel en een kolenbak van massief zilver. En de „Historiettes" van Tallemand, de Reaux be richten uit het jaar 1875, dat kardinaal La- vallette het kind van een bevriende familie een poppenhuis gaf ter waarde van tiendui zend gulden. Zóó verwend zijn onze kleuters toch niet Om linoleum goed te onderhouden, moet plaats gekozen. Achter in de kamer zaten men het af en toe met was wrijven of boe madame de Thiantes en Lafayette dicht bijnen. Om het lang glanzend te houden, boent elkaar in hetzelfde boek te lezen. Buiten de kamer, op een soort.ballustrade, stond Des- preaux en weerde met een hooivork zes mislukte poëten van zich af, terwijl Racine en Lafontaine binnengelaten worden. Alle figuren waren uit was gemaakt en elk der „medespelenden" had zijn eigen pop cadeau gedaan aan de eigenares van het huis. Alle beroemdheden uit die dagen waren in de „Chambre de Sublime" bij elkaar. Jammer, dat dit poppenhuis verloren is gegaan Bij de nalatenschap van Lodewijk XIII men het met melk en water om de helft, daarna wrijft men het in met terpentijnspiri- tus, waarin wat was is opgelost en wrijft het uit met zachte borstels of flanellen lappen. Effen linoleum heeft het groote nadeel, dat men er alle voetstappen en afdrukken op ziet. Het is, om deze te verwijderen, echter niet noodig den vloer telkens te wrijven met was. Men kan het linoleum uitstekend onder houden door het eerst af te wrijven met een prop van versche kranten, daarna op te poet sen met een flanellen doek. Ka'e plekken en krassen moeten even met was worden bijgewerkt. Linoleum, dat goed in de was zit, kan gerust af en toe met kouc water worden afgenomen. Als warm water ol zeepsop gebruikt is, moet het opnieuw in de was worden gezet. Nooitmag men theebt iden of andere vootv werpen van Japansch lakwerk met heet watei schoonmaken. Men moet een zacht lapje ne men, er eenige druppels olie op gieten en daai dan zoo lang mee wrijven, tot het voorwer; weer droog is. Als dat voorwerp, dat meubei of blad er dan nog vettig uitziet, strooit mer, er wat meel op en wrijft het af met een zach- ten, drogen doek. Vrouw tot haar man: „Jullie bierdrinkers.' Ik kan maar niet begrijpen, welk genot er, in steekt, te drinken zonder dat men dorst heeft." „Dat is nu het zelfde, vrouw, als telkens in den spiegel zien, zonder dat men mooi is." Zooals onze Parijsclie teekeningetics toonen, behoudt de voorjaarsmode nog steeds de coquette kleiqe hoedjes

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1924 | | pagina 12