li
*->s
Onze Vrouwenrubriek.
I
Binnenlandsch Nieuws-
Voor Ouders en Opvoeders.
flWipii
'Jis' i/±
i\pr, «l -t
De begrooting van Arbeid.
Het ophangen van gordijnen.
r
Poppenkamer.
Linoleum.
Japansch lakwerk. M
UIT DE MOPPENTROMMEL.
/MWP
-•>'
XIX.
W,¥T IS OPVOEDEN?
I Met trisschen moed relden we ons tot hel
schrijven van een nieuwe artikelenreeks voor
het jaar 1924 orrer opvoeding. Men zegt wel
eens: Werken en artikelen over de opvoeding
.worden, weinig gelezen. zelfs Ouders en Op
voeders schenken er niet de aandacht aan.
jrtte de behandelde stof verdient. Men vergist
®oh meer dan eens; en wij gekxiven, dat
men bet thans weer doet. De ondervinding
beeft ondmrgeteekende geteerd, dart. met groote
heiengskeHing artikelen geleien, herlezen. ja
heweaed -worden, die over opo-oi-ding gaan.
Haar gestekt, dat het niet zoo was. dat de
stof voor de meeste Ouders en Opvoeders niets
■BnÉrekketijks had, zou dat een reden mogen
rijn er niet over Ie schrijven of over te
preken? Betoog stelling kan gewekt worsten
en sprak de H. Theresia met: „Om een enkele
rid te redden, zou ik een vagcsuur tot den
ioatsten dng willen ondergaan. Wat maakt
mij dé lange duur mijner smarten, wanneer
ik daardoor ook. maar één ziel, en .vooral
als ik er vele mocht redden tot Gods grooter
eer en glorie."
Wat geeft het per slot van rekening, dal
(het aantal belangstellenden niet enorm groot
fs; zegt Pater Lacordaire niet: dat één ziel op
zichzelf reeds een groot volk is!
Wanneer tfe gr bee ie artikelenreeks voor
S924 slechts één ziel ten beste is, dan heeft
de schrijver niet vergeefs gewerkt, al hoopt
'en bidt hij, dat God zijn zegen er overvloedi
ger aan moge schenken en dat de oogst
igrooler moge zijji.
Gaan we na deze inleiding lot ons oitder-
werp over.
Het is een zaak \:ui groot gewield, dal
Ouders en Opvoeders goed welen, wat men
onder opvoeden verstaat. Opvoeden is de
(kunst van te kweeken, Ie oefenen, te ver
kerken. te veredelen alle lichamelijke, ver-
Hfondeirjke. zedelijke en godsdienstige ver
mogens. die te zatnen in het kind de natuur
ten de waardigheid van den menach uitmaken:
aan deze vermogens hunne volledige irit-
zgroeiing te geven en ze te bevestigen in de
wol-beid van hun kracht en werkzaamheid,
en alzoo den mensch te vormen en hem be
kwaam te maken., om de onderselieiden
(maatschappelijke betrekkingen, waartoe hij
in bet leven geroepen kan worden, waardig
He versullcn, om daardoor in een hooger en
edeler zin aan zijn eeuwig leven te werken
door opheffing van het tijdelijke. De vor
ming voor de tijdelijke roeping moet zoo
zijn, dat liet hoofddoel des levens nooit uit
Hiet oog verloren wordt. Dit leven heeft de
ondergeschikte rol van middel.
De bepaling van opvoeding dient een wei
nig nader beschouwd te worden.
Het is de kunst van te kweeken. Het werk
san den oprvoeder is te vergelijken met den
urbeid van een tuinier. Deze bewerkt den
grond, strooit goed zaad op den akker, be
tiet dien roet het noodige water. Ais het
aaad ontkiemt en boven den bodem komt.
>rrrgt hij, dat het niet verstikt door het on
kruid. Hij wiedt, schoffelt, in één woord hij
doet alles wat den groei, den hloei en het
■vruchtenzetten kan bevorderen.
De H. Pauhis noemt de ziel van den
ruensch „de akker Gods" en ieder opvoeder
mag de woorden der H. Schrift op zich toe
passen: „Ziet, Ik hei» u gesteld, dat gij uit
roeit en verwoest, en opbouwt en plant". De
apvoeding doet dk door de zorg voor de li
chamelijke opvoeding, door 't onderwijs, door
de tucht en door de bovennatuurlijke opvoe
dingsmiddelen.
Het is de kunst van te oefenen. De opvoe
der werkt niet alleen, hij wekt bet kind op.
cm uit alle macht roede te werken uil rijn
eigen volmaking. Hij vraagt medewerking en
zoekt die op alle mogelijke wijzen te krijgen.
Hij deelt niet uitsluitend mee, hel is bij
hem geen bloot dresseeren. Hij tracht vooral
de vermogens zóó te ontwikkelen en te oefe
nen. dat het kind. de jongeling later zijn
verdere vorming voortzet. Kortom, hij doet
hen) deelnemen aan zijn opvoeding. Dit is
noodzakelijk, want men zal noodt iemand
zond-cr zijn medewerking tot iels 'maken.
Als er gezegd wordt: de opvoeding is de
kunst van te kweeken en van te oefenen, dan
moet dit niet verstaan worden in den zin,
alsor door liet kweeken en het oefenen nieuwe
krachten worden verwekt. Neen, de beslaan
de. de aangeboren aanleg, de aanwezige kie
men worden daardoor eenvoudig ontwikkeld.
Fénélon zegt zoo juist: ..Men moet zich
tevreden stellen met Ie volgen en te helpen
de natuur." Hel is niet goed, dat men rich
hij tie opvoeding spoedig laat afschrikken
of dat men den moed verliest, indien men
geen aanleg bij het kind of den jongeling
bespeurt, vooral niet, wanneer het begaafd
heden betreft, die gewoonlijk in 'smenschen
natuur gelegen zijn. „Kunst en taai geduld,
maar bijzonder heilige Jiiefde," schrijft Dr. .1.
A. Staipff. ..vermogen zeer veel." Welke wou
deren hebben in dit opzicht' de godvruchtige
en geleerde Missionarissen niet verricht in de
opvoeding en de vorming van wilden, die
aanvankelijk niet vatbaar schenen voor ont
wikkeling." Opvoeden is een werk van ja
ren, bovendien bespeurt men uitwendig vaak
weinig van vooruitgang, om de eenvoudige
reden, dat men de kleinen voortdurend on
der het oog heeft. Geen voortgang ..zien",
belcckent nog niet, dat er geen voortgang is.
Van ten anderen kent geringen voortgang
'aanschouwen, is een bewijs, dat er innerlijk
groote voortgang is. want de opvoeding, die
ook grootendeels een werk is van Gods ge
nade, wordt voltrokken voornamelijk in het
innerlijke van den mensch en loont zich zoo
zelden m al Ivaar trekken aan de buitenzijde
en de oppervlakte. Dit is oen troost, zoolang
de opvoeding nog iets meer be teekent dan
uiterlijke beleefdheid alleen of deftige vor
men. 3)
Hel is de kunst van te versterken. Ontwik
keling zonder versterking beeft geen waarde.
Van 't Goddelijk Kind Jezus lezen we in de
H. Schrift: „Het Kind nu groeide en werd
sterk van geest" en „het Kind nu groeide op
en nam in krachten toe, vervuld van wijs
heid".
Het is de kunst van le veredelen. De op
voeding moet den mensch veredelen, d.w. z.
de opvoeding moet hem beminnelijk maken,
zij moet zijn karakter, zijn zeden, zijn deugd
zelfs lieftalliger doen worden. De wellevend
heid is steeds een sieraad voor den mensch.
Daar over de wellevendheid in het volgende
artikel gesproken wordt, kan (Til punt hier
blijven rusten.
Voegen we aan het vouuUiMandc toe, wat
Milde zegt: „Wij, rijken, zweepen de kinderen,
gespannen voor wagens van stelsel^ naar 't
doei der wetenschappen: wij knellen hen
stelselmatig in de banden van welgemanierd
heid; wijsheid en deugd blijven buit«|l den
klink. Vandaar dat de man uit den mimiaren
stand vaak juister en regelmatiger dcnWi meer
ongedwongen en raster handelt dan iemand,
wiens opvoeding duizenden kostte en een aan
tal menschen bezig hield. Het te veel leeren
maak-t den jongen of het meisje wankelend
cn brengt hem op een dwaalweg. Het altijd
durend bedillen, lessen geven, trekken en
slingeren verhindert, dat hij zich een ogen
karakter vorme." 1 en 2]
De opvoeding moet aile krachten-, lichame-
tijte, verstandelijke, zedei ijkte en godsdienstige
vermogens kweeken. oefenen, versterken en
veredelen. De mensch bestaat uit ziel en li
chaam, die met elkander tot één natuur, één
persoon vereenigvl zijn en een gedurige wissel
werking op elkaar uitoefenen en derhalve
moet de opvoeding een lichamelijke en' een
geestelijke zijn. die harmonisch (met elkaar
overeenstemmend) samengaan.
Plato zei reeds lot dit doei: aan het li
chaam en aan de riel de hoogst mogelijke
schoonheid en volmaaktheid te geven.
Het bovenstaande zou aldus samengevat
kunnen worden: „l>e opvoeding is en moet
zijn een stelselmatige inwerking op het kind,
ter harmonische ontwikkeling van zijn licha
melijke en geestelijke vermogens met het doel,
tiet in staat te stellen, zelfstandig cn met
goed gevolg, zijn levensdoel voor deze aarde
en voor de eeuwigheid na le streven en le
bereiken.
Drie levens heeft do opvoeding le beschut
ten en le ontwikkelen: het lichamelijk leven,
het zieleleven en hel genadeleven.
..Dit laatste is liet voornaamste, wan het
behoud daarvan beslist over 'smenschen eind
doel: de eeuwige zaligheid. Hel lichamelijk
leven is van geringer waarde dan dat van
den geest.
..Bovendien is er in den mensch "voort
durend strijd tusschen die levens. Elk voor
zich vergt bescherming, voldoening; zeer dik
wijls ten koste van de beide andere.
..De Katholieke opvoeding alleen is zóó
wijs, zóó machtig, zóózeer van alle middelen
die drie levens kan handhaven. Zij geeft ieder
wat het toekomt en zoo kan zij den mensch
in zijn geheel, de zelfstandige bereiking van
zijn aardsche er. hemelsche bescherming ver
zekeren." 4)
Over deze Katholieke opvoeding handelt
het artikel van Zaterdag 1 Maart. Het is
derhalve hoogst gewenscht, dat de lezers dit
artikel bewaren.
Utrecht. «1. BERGMANS.
St. Gregoriushuis.
1) Catéchisme de l'éducalion par Abbé
Bethléem.
2) Dr. J. A. Stapff. De Opvoedingsleer in
den geest der Katholieke Kerk.
3) De Moeder in de opvoeding. Brochuren-
reeks, Tilburg.
4) Vastenbrief van Mgr. Diepen van 1922.
HET NIEUWE POSTKANTOOR TE SPAARNDAM. Hierboven reproduceeren wij
een foto van het nieuwe postkantoor op de Kolk in de gemeente Spaarndam.
MEMORIE VAN ANTWOORD.
(Vervolg.)
Hooge Raad van Arbeid.
De Minister betreurt, dat door vele leden
afschaffing van den Hoogei» Raad van Arbeid
werd bepleit en wel daarom, omdat hij dit
college iii den tegenwoordigen tijd, nu de
sociale wetgeving een van de belangrijkste
onderdeden van de overheidstaak vormt en
in het brandpunt der openbare belangstelling
staat, onmisbaar acht ter voorlichting van
de Regeering bij den verderen uitbouw en
de hervorming van die wetgeving, en hij kan
zich geheel vereenigen met de zienswijze van
1 andere leden, die het voorbestaan van den
Raad verdedigden onder verwijzing naar
verschillende sociale maatregelen, waarom
trent de Regering in de toekomst de voor
lichting van belanghebbenden en deskun
digen zal behoev.
Arbeidsverzekering.
Zoodra de Minister gereed is met de uit
werking, ook in de voornaamste onderdee-
len, van de voorgenomen herziening der so
ciale verzekering, zal hij bereid gevonden
worden, daarvan mededeeling te doen, al
zal een discussie hierover eerst op hare
plaats zijn, wanneer concrete wetsontwerpen
aan de Staten-Generaal ter behandeling zijn
voorgelegd.
Het maakt bij den Minister een punt van
overweging uit of ter vermindering van kos
ten beperking van het aantal Raden van
Arbeid zonder gevaar van nadeel voor da
goede uitvoering der verzekering mogelijk is.
Handel en Nijverheid.
De Minister kan het geheel eens zijn met
die leden, naar wier oordeel de wet tot
tijdelijke beperking van den invoer van
schoenen eene gunstige werking heeft. Het
wetsvoorstel Fleskens, ten doel hebbende de
mogelijkheid te openen het invoerverbod na
1 Januari nog eenigen tijd te handhaven,
had dan ook zijn volle instemming.
De bij de instelling van het handelsregister
geïnde gelden, zijn na aftrek der gemaakte
kosten belegd in effecten, waaronder Staats-
leeningen een belangrijke plaats innemen.
De vraag, of de ingevolge de Handelsregister-
wet verschuldigde bijdragen zouden kunnen
worden verlaagd, maakt reeds sinds eenige
maanden bij den Minister een punt van over-
weging uit. Een desbetreffend wetsontwerp
is in voorbereiding.
De kwestie van de herziening der regeling
van het kiesrecht voor de Kamers van Koop
handel heeft bij voortduring de aandacht van
den Minister.
Door aanvragen uit Handelskringen is den
laatsten tijd gebleken, dat ook behoefte ge
voeld wordt aan een gelegenheid tot het
doen ijken van sommige buiten de IJkwet
vallende instrumenten als thermometers,
areometers, butyrometers, enz.
Het ligt in de bedoeling van het Rijks
bureau tot Onderzoek van Handelswaren,
dat in staat is dergelijke werkzaamheden Ie
verrichten, daarvoor binnenkort ook be
schikbaar te stellen.
Volksgezondheid.
Door steun aan den particulieren woning
bouw is de woningproductie sterk toegeno
men en zijn de bouwkosten gedaald op
een peil, dat 60% hooger is dan de kosten
van 1914, een peil, dat vrijwel overeen
komt met het indexcijfer.
Voor 1924 mag een productie boven de
40.000 verwacht worden. Volgens de cij
fers, welke ter beschikking staan, is de
woningproductie ook tegenover de geraam
de behoefte bevredigend en mag van de
ontspanning in den woningnood, die reeds
verkregen werd, verwacht worden, dat het
tekort verder zal worden ingehaald indien
de productie op het tegenwoordige peil
blijft.
De stand van de bouwkosten maakt het
mogelijk, dat de steunverleer.ing voor de
particuliere bouwerij gestaakt wordt. In
1924 zullen geen nieuwe premies verleend
worden.
Het particulier bouwbedrijf moet echter
over credietmoeilijkheden worden heenge-
holpen. Daarnaast zal noodig blijven, dat
het Rijk de helpende hand biedt aan die
gemeenten, waar gebouwd moet worden,
waar particulier bouwbedrijf ontbreekt en
die niet bij machte zijn, zelf bouwkapitaal
te leenen. Bij dit alles moet worden over
wogen, dat de Staat reeds voor ruim 700
millioen van zijn crediet. gebruikt heeft om
de woningproductie te financieren.
Voor afschrijving van een deel van de
bouwkosten als crisis-uitgave, is de tijd ze
ker nog niet gekomen, zoolang niet een
meer stabiele economische toestand is ver
kregen.
Tegen verlenging van de annuïteiten tot
75 jaar, die reeds herhaaldelijk is overwo
gen, bestaat overwegend bezwaar.
Verstrekken van geld tegen lage rente
voor den bouw van volkswoningen, zou een
verkapte jaarlijksche bijdrage van het Rijk
beduiden; daartegen bestaat bezwaar zoo
wel op grond van den toestand der schat
kist als op grond van den valschen schijn,
die met betrekking tot dq exploitatie-kos
ten van de woningen zou worden gewekt.
Tot schrapping van het subsidie voor het
instituut voor volkshuisvesting is de Mi
nister niet dan zeer noode overgegaan toen
de bezuinigingsnoodzaak dwong tot een
pijnlijke keuze.
De Malariabestrijding.
Dat financieele steun aan de malariabe
strijding geheel zal worden onthouder,
staat nog niet vast. De ontwikkeling dc r
omstandigheden zal worden afgewacht. De
Minister houdt evenwel vast aan den eisch,
dat nu de bevolking zelf den strijd ter hand
moet nemen.
Verkoop van Geneesmiddelen.
Een wetsontwerp, regelende den verkoop
van geneesmiddelen is in vergevorderd:n
staat van voorbereiding.
Rooken door kinderen.
De Minister acht rooken door kinderen
verderfelijk; hij is overtuigd dat de gevol
gen ervan zich menigmaal in het nageslacht
zullen doen geyoelen. De jongste weten
schappelijke onderzoekingen geven grond
voor deze meening. Hij meent evenwel.dat
de overheid op dit terrein machteloos staal.
Het ouderlijk gezag is alleen bij machte,
dit kwaad te keeren.
Gezondheidsraad.
De uitgaven voor den Gezondheidsraad
acht 'de Minister ten volle verantwoord.
Ware deze organisatie er niet, dan zoude:?
de kosten zeker niet geringer worden door
vorming van commissies ad hoe.
Vleeschkeuringswet.
Afschaffing der Vleeschkeuringswet zo?
een hoogst bedenkelijke stap terug zijn op
den weg van hygiëne en economie. De mi
nister is overtuigd, dat, wanneer na eeni
gen tijd ook bij de boeren en veehouders
het juiste inzicht in werking en beteekenis
van de wet zal zijn doorgedrongen, men
van die zijde allerminst op afschaffing zal
aandringen.
Warenwet.
Het verwonderde den Minister, dat ver
scheidene leden eveneens bezwaar hadder
tegen de uitvoering der Warenwet. Dc
kosten der bevolking voor het geheele
land in 1923 zijn 0.26. De kosten worden
vrijwel teruggewonnen alleen reeds dooi
het tegengaan van melkvervalschingen en
van leveren van brood van te gering ge
wicht.
De Huurcomznissies.
Dat de Huurcommissies niet kunner
worden gemist, is een stelling, die strijd l
met den wil van den wetgever. Het Neder-
landsche volk is niet zóó teruggegaan ir
moreele waarde, dat het in de toekomsl
zonder overheidstoezicht op dit gebied niel
zou kunnen bestaan.
Werkloosheidsverzekeringen en Arbeids
bemiddeling.
De Rijksdienst der Werkloosheidsverze
kering en Arbeidsbemiddeling bevordert
het vinden van werk in het buitenland
met het oog op de groote werkloosheid
hier te lande zooveel mogelijk. Overleg met
de vakorganisaties vindt herhaaldelijk
plaats en van de ervaringen, welke deze
opdoen, wordt herhaaldelijk partij getrok
ken.
De Minister zal gaarne overwegen, of de
regeering steun kan bieden aan pogingen
tot kolonisatie van emigranten.
Wat betreft onthouding van steun aan
gehuwde arbeiders, die bezwaar hebber,
werk in het buitenland te aanvaarden
wordt namens den Minister van Binnenl
Zaken en Landbouw medegedeeld, dat door
hem te dien aanzien geen voorschriften zijn
gegeven.
De minister is van meening, dat arbeid
in het buitenland zoover eenigszins moge
lijk, de voorkeur verdient boven steun ir
geld.
i In verband met de naderende schoon
maak is het misschien nuttig, hier op dit
jsr-ïk eenige wenken te geven.
't Ophangen van rol
gordijnen.
Rol de gordijnen voor het ophangen om
len stok, zóó, dat de rechte kant van het gor
dijn naar binnen komt. Bindt om den metalen
klos, die zich aan het eind van den stok
oevindt, het gordijnkoord, wint het er 2 of
3 maal om in de tegengestelde richting waarin
het gordijn opgerold is.
Leg het gordijn op de daarvoor
jn het kozijn aangebrachte pennen, eerst de
ritste kende punt in het gesloten oogje van
de ééne kozijnpen, daarna de punt van den
metalen klos in de open kozijnpen. Sluit
dezen zoo mogelijk met een metalen staafje
af. Laat daarna het gordijn zakken en haal
het dan langzaam op. Zie toe of het regelmatig
oprolt. Breng boven aan het kozijn even
bader den metalen klos een oogje aan en haal
'daardoor het gordijnkoord, zoodat het niet
jran de klos afschiet. Maak het koord vast
'door een veertje of aan een knopje.
Rolt het gordijn scheef op, tracht dit dan
te verbeteren, door het langzaam op te trek
ken en tegelijk den kant, die het hoogst gaat,
(osjes met de hand vast te houden. Gelukt
aet zoo niet, leg dan bovenaan tusschen den
Mok en het gordijn een stukje papier, of
?'e na, of het gorciij t scheef op den stok gespij
kerd is het scheef rollen is nd. dikwijls een
gevolg van de ongelijke lengte der beide
bijkanten.
't Ophangen van over
gordijnen die naar een
rijde optrekken.
Schuif het gordijn van den stok, met de
•echte zijde naar binnen en laat den ring,
die zich het dichtst bevindt bij den kant,
waar het gordijn opengef(»kken wordt, bui
ten den stok hangen (behalve bij vitrages).
Deel het koord in 2 deelen zóó, dat het
£éne eind (optrekkoord) iets langer is, plm.
stok-lengte, dan het andere eind (bet
jiichttrekkoord) en geef daar een teeken aan-
Haal het lange eind door één van de twee
patrollen die zich naast elkander bevinden,
haai ze daarna door de ringen en bevestig
PC« koord met een knoop aan den laatsten
ring zóó, dat het teeken in het koord tot
pan de katrol aan het andere eind van den
Istok ligt. Haal het koord door de enkele
tatrol, dan weer terug door de ringen en
tloor de katrol die nog leeg is aan het begin
van den stok.
Hang de koorden achter het gordijn. Leg
den stok met het gordijn in de lorgnons {dra
gers), schuif den aanhangenden ring op den
"Mok en haak het uiteinde van het gordijn
in het aangebrachte oogje in den muur. Draai
de knoppen op den stok en bevestig de knop-
pen aan de koorden.
't Ophangen van over
gordijnen die naar twee
zijden opentrekken.
i Schuif de gordijtien aan den stok, zoo dat
fe rechte kaat naar binnen komt en laat de
beide uiterste ringen er bij hangen. Geef
op het midden van den stok een teeken.
j Verdeel het koord in twee deelen zóó
dat het eene eind (het opentrekkoord) 1/3
stoklengte korter is dan het andere einde
(het dichttrekkoord) en geef daar een teeken
aan.
Trek het korte eind door een van de beide
katrollen, die naast elkander liggen en haal
het door de ringen van het eerste gordijn;
bevestig het daarna met een knoop aan den
eersten ring van het tweede gordijn, maar
leg dien knoop daar in het koord, dat het
teeken, dat aan het gordijnkoord gegeven is,
precies bij de enkele katrol kan komen aan
het andere einde van den stok. Haal nu
het koord door de overige ringen van het
tweede gordijn, leg het om de katrol, haal
het weer door de ringen van het tweede
gordijn, zóódat de eerste ring van het tweede
gordijn vlak tegen den laatsten ring van het
eerste godijn ligt in het midden van den
stok en knoop het koord aan den laatsten
ring van 't eerste gordijn. Haal het nu door
de overige ringen en door de leege katrol.
Zorg dat de koorden achter het gordijn
hangen. Leg den stok'met de gordijnen in de
lorgnons {dragers), schuif daarna de buiten
hangende ringen aan de uiteinden van den
stok en haak de uiteinden van het gordijn
in de daarvoor aangebrachte oogjes op den
muur. Schroef de knoppen aan den stok c
rr-aa de knoppenjvan de beide koorden va t
-
■a''' v "V i 5- i
DE NIEUWE VOORJAARSMODE.
Middagjapon in zwart Satin Charmeuse; de
onderrok is zeer nauw en geheel van vee-
ren; de casaque is rijk versierd met rood
paarlborduurwerk.
Zouden de opvoedsters van onze kleine
meisjes er weieens over nadenken, uit hoe
ouden tijd de poppenkamer dateert? Weten
ze, dat ook het poppenhuis zijn historie heeft?
Reeds bij oude Egyptenaren speelden de
kinderen met poppen en poppenhuizen.
Het onderzoek in oude grafkelders met hun
sierlijke afbeeldingen van alles wat dendoode
op zijn laatste reis werd meegegeven, bracht
aan het licht, dat deze kleinkunst den ouden
Egyptenaren niet onbekend was. Want de
kleine gebruiksvoorwerpen, die in de gra
ven gevonden werden, waren,goed beschouwd,
niets anders dan poppenmeubeltjes.
Werkelijke kinderpoppen met alles wat
daarbij behoort zijn op Griekschen en Ro-
meinschen bodem teruggevonden. Zoo be
vatte de sarcophaag van keizerin Maria, de
gemalin van keizer Honorius, een volledig
poppen-ameublement, zoo werd in Pesaro
een speelgoeddoos gevonden, 'volgepakt met
poppen en hun inventaris.
Poppenkamers uit het begin der zestiende
eeuw, op de kostbaarste wijze vervaardigd,
zijn in verschillende musea te bezichtigen.
Een der oudste exemplaren is wel het pop
penhuis, dat op bestelling van Peter den
Groote in Amsterdam gemaakt werd. Rus-
land's tsaar heeft het echter niet geaccepteerd,
omdat de prijs van 20.000 gulden, die er voor
gevraagd werd, de helft boven het afgespro
ken bedrag was. Zijn gezant kocht toen in
zijn plaats het kostbare stuk speelgoed. Dit
weelderig ingerichte poppenhuis heeft een
plaatsje in ons Rijksmuseum het is, behalve
dat de poppen verloren zijn geraakt, nog vrij
wel ongeschonden. Het bestaat uit acht kamei s
met salon, voorkamer, slaapkamer, enz. De
meubeltjes zijn in barokstijl, wat toentertijd
zeer modern was. Zelfs miniatuur wand en
vloerkleeden ontbreken niet.
Van een ander poppenhuis, dat uit slechts
weinig jongeren tijd dateert, wordt al ge
sproken in een catalogus uit het jaar 1674.
Het wordt daarin op de .volgende naïeve
manier omschreven „Een gemeubileerde
kamer, waarin een heer op een sofa ligt, pre -
cies alsof hij slaapt. In de kamer bevindt
zich alles wat er in behoort te zijn. Verder
een kantoor, waar een andere heer aan een
schrijftafel zit, voorzien van inktpot, papier
zegel en verder toebehooren. Een volledige
keuken. De meid zit bij het vuur epbaktwi-
fels en een juffrouw komt binnen om te proe
ven. Dan is er een salon, een heerenka
mer en veel andere vertrekken. In den salon
is groote visite. Drie dames zitten in fau
teuils, een waaier in de hand en tegenover
haar zit een heer, die voorleest. Op den ach
tergrond staan twee héeren met staartprui
ken. Zij bladeren in boeken, die op een rond
tafeltje liggen. Op den vloer ligt een tapijt
en de muren zijn met kleeden bespannen. In
de heerenkamer zit een gezelschap bij elkaar
voor den haard. Twee van hen leunen
lachend achterover in hun wijde armstoelen,
een derde staat tusschen hen in, tegen den
schoorsteen geleund en vertelt anecdotes. Een
heele rij likeurflesschen wacht op de fijn
proevers op tafel liggen pijpen en rolletjes
tabak. Het keukenbuffet staat vol potten en
pannen en op zolder rekt de juffrouw met be
hulp van een dienstbode de wasch op, ter
wijl een andere meid aan het mangelen is.
Het neusje van den zalm echter is de slaap
kamer. De toilettafel is bedekt met doosjes
en borstels, met flacons en stiften, zooals een
sjieke dame die noodig heeft voor haar toilet.
Tegen een der muren staat een praalbed met
gordijnen van echt damast, pr is zelfs een
tuin. De poppen zijn sierlijk en individueel,
alle in de echte costuutns uit dien tijd."
Merkwaardig- moet het poppenhuis ge
weest zijn, waarvan in 1675 wordt gesproken,
't Was in het bezit van madame de Thxantes,
die het later ten geschenke gaf aan den hertog
De Mainer. Dit vergulde poppenhuis droeg
✓den naam „Chambre du Sublime" Het bevat-
DE NIEUWE VOORJAARSMODE.
Avondjapon in zwakte tulle, rijk met zil
verborduursel bestikt; de ceintuur is in
zwart Liberty, - het klein kapothoedje in
zilverstof.
te een woonkamer, waar, diep weggedoken in
2ijn armstoel, de hertog zelf zat. Tegenover
hem stond de la Rochefaucouls, die verzen
declameerde. Aan weerskanten van den stoel
hadden De Marillac en bisschop Boss iet een
ZIJN BEDE.
Pantoffelheld: „Zoudt u zoo goed willen zijn mij te gelasten door te loopen, agent?
Ik ben drijfnat en zij kan nog wel een uur in dien winkel blijven." (Passing Show).
en Lodewijk XIV was ook een poppenka
mer met vijf stoelen, een .fauteuil, een tafel
en een kolenbak van massief zilver. En de
„Historiettes" van Tallemand, de Reaux be
richten uit het jaar 1875, dat kardinaal La-
vallette het kind van een bevriende familie
een poppenhuis gaf ter waarde van tiendui
zend gulden.
Zóó verwend zijn onze kleuters toch niet
Om linoleum goed te onderhouden, moet
plaats gekozen. Achter in de kamer zaten men het af en toe met was wrijven of boe
madame de Thiantes en Lafayette dicht bijnen. Om het lang glanzend te houden, boent
elkaar in hetzelfde boek te lezen. Buiten de
kamer, op een soort.ballustrade, stond Des-
preaux en weerde met een hooivork zes
mislukte poëten van zich af, terwijl Racine
en Lafontaine binnengelaten worden. Alle
figuren waren uit was gemaakt en elk der
„medespelenden" had zijn eigen pop cadeau
gedaan aan de eigenares van het huis. Alle
beroemdheden uit die dagen waren in de
„Chambre de Sublime" bij elkaar. Jammer,
dat dit poppenhuis verloren is gegaan
Bij de nalatenschap van Lodewijk XIII
men het met melk en water om de helft,
daarna wrijft men het in met terpentijnspiri-
tus, waarin wat was is opgelost en wrijft het
uit met zachte borstels of flanellen lappen.
Effen linoleum heeft het groote nadeel,
dat men er alle voetstappen en afdrukken op
ziet. Het is, om deze te verwijderen, echter
niet noodig den vloer telkens te wrijven met
was. Men kan het linoleum uitstekend onder
houden door het eerst af te wrijven met een
prop van versche kranten, daarna op te poet
sen met een flanellen doek.
Ka'e plekken en krassen moeten even met
was worden bijgewerkt. Linoleum, dat goed
in de was zit, kan gerust af en toe met kouc
water worden afgenomen. Als warm water ol
zeepsop gebruikt is, moet het opnieuw in
de was worden gezet.
Nooitmag men theebt iden of andere vootv
werpen van Japansch lakwerk met heet watei
schoonmaken. Men moet een zacht lapje ne
men, er eenige druppels olie op gieten en daai
dan zoo lang mee wrijven, tot het voorwer;
weer droog is. Als dat voorwerp, dat meubei
of blad er dan nog vettig uitziet, strooit mer,
er wat meel op en wrijft het af met een zach-
ten, drogen doek.
Vrouw tot haar man: „Jullie bierdrinkers.'
Ik kan maar niet begrijpen, welk genot er,
in steekt, te drinken zonder dat men dorst
heeft."
„Dat is nu het zelfde, vrouw, als telkens
in den spiegel zien, zonder dat men mooi is."
Zooals onze Parijsclie teekeningetics toonen, behoudt de voorjaarsmode nog steeds de coquette kleiqe hoedjes