f Onze Vrouwenrubriek. Amsterdamsche kout. NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT. Vierde Blad - Zaterdag 29 Maart 1924 HET NIEUWS VAN DE WEEK. UIT DE PERS. KUNST EN KENNIS. Mr. Henrik graaf van Hogendorp. t Protest van Nederlandsche tooneelschrijvers. Prof. Dr. Aldershof. HANDEL EN NIJVERHEID Verwerking van vischschubben. De Mode. Huishoudonderwijs. Zorg voor schoone nagels. IPü%1 1 UIT DE MOPPENTROMMEL. Speciale correspondentie voor de „Nieuwe Haarlemschc Courant." Nadruk verboden). Credo. Het Geloof verdwijnt niet, sterkt aan, neemt toe in kracht, zwelt tot een mach tigen stroom. „De Stille Ommegang" de zwij gende, en toch zoo véél-zeggende hulde ma nifestatie door traditioneele herdenking van het Mirakel van Amsterdam is dit jaar groot- scher geweest dan in vele jaren het geval was, heeft in elk geval buiten den Katholie ken Kring meer de aandacht getrokken en indruk gemaakt. In lange rijen kwamen ze aan, de pelgrims, naar het Heilige Plekje der Hoofdstad, loo pend in den killen nacht langs den Haarlem merweg en dan door het slapend Amsterdam. Gedeeltelijk slapend natuurlijk. Van de lei ding der „Ommegang" was er op gewezen dat café-bezoek begrijpelijk na de lange en koude wandeling in het nachtelijk uur niet noodzakelijk was: aan het Centraal-Sta- tion zou voor de terugreis alles te krijgen zijn. Toch hadden eenige café's in de Kalver- straat en op den Nieuwendijk hun zalen voor de deelnemers open gehouden. Op de tafels brandden in candelabres kaarsen wat de stemming verhoogde. Daar werd veel gebeden in de nu zoo volle stad, waar thans bij uitzondering een heilig, zielsverkwikkend nachtleven heerschte, het mysterie van de Eucharistie, van het onbloe dig Kruisoffer, van de Waarlijk-Godheid, waarvoor duizenden het hoofd bogen, eerbie dig hun Credo stamelend en biddend. al tijd maar biddend Daar moet veel leeds geleden zijn, En veel gebeds gebeden zijn, Zoo zal 't hierna in vrede zijn. Moge het gebed dier duizenden worden verhoord. Na het verslag van mijn geachten collega van djz „Nieuwe Haarl. Crt.", den heer Ar thur Tervooren, blijft voor mij van deze Stillen Ommegang niet veel meer te vertellen. Ik nam ze dus slechts als een gewijd prelu dium voor deze Amsterdamsche kout 'n goed en waardig begin van de week. Zondagmorgen ais de Hoogmis de geloovi- gen weder tezamen brengt is van de Omme gang niets meer te bespeuren. Maar weer wordt 't druk, een drukte van een geheel an der gehalte. Een wilde, woeste drukte, zon der mystiek, met zonderlinge opwinding en onbegrijpelijk enthousiasme voor de buiten staanders het sport-enthousiasme dat zoo licht tot overdrijving overslaat. Na het ge tuigen en masse voor het Heilige en het On eindige, de brute, wilde, woeste stormloop voor de groote en in de oogen van des kundigen zoo belangrijke voetbal-match HollandBelgië. De overgang is wel groot! De bestorming van de trams die in de richting van het Stadion rijden en dit zijn er heel wat was angstaanjagend en als men zag hoe niet alleen alle plaatsen, maar ook alles wat geen plaats was, in, om en aan de tramwagens en wat „niet most magge," bezet waren, dan moest men wel tot de conclusie komen dat er een geniaal en magistraat slech te koopmanschap voor noodig is om onze Gemeentetram nog niet met een deficit te doen werken. Dit is nu misschien niet hartelijk gezegd in dezelfde week dat de heer F. M. Wibaut zijn 10-jarig wethouderschap viert. Want behalve voor „Financiën en Kunst" is de heer Wibaut ook wethouder voor de Gemeentebedrijven en dusook van de tram. Dat ik 't met zijn be leid in deze niet geheel eens ben, hoop ik ter zijner tijd in détails wel eens op te sommen. Maar een wethouder van Amsterdam heeft zooveel aan zijn hoofd, dat hij vermoedelijk slechts in naam van alle Financiëele-, Ar tistieke- en Gemeente-Bedrijf-blunders aan sprakelijk kan zijn. Laten wij rondweg zeggen zooals wij 't be doelen. Zijn persoonlijke en politieke over tuiging laten wij geheel buiten bespreking. Ook zonder dat zijn wij 't met wethouder Wibaut's beleid in vele opzichten' oneens. Maar toch bieden wij hem con amore onze gelukwenschen aan, eeren in hem den aristocraat die.door zijn innerlijk we zen, de kracht die van hem uitgaat.... wel eens aan een aristocraat doet denken, de sterke figuur, die toch altijd lijn weet te hou den, al is 't misschien niet altijd de rechte lijn, in den-chaos van Arpath Weis-sché en nog kleinere middelmatigheden. Ik eer in hem den leider in wiens eerlijkheid men mag en moet gelooven, den tegenstander, die door zijn gematigdheid excessen voorkomt, van wiens persoonlijke belangloosheid al zii t dan óók door de omstandigheden ieder overtuigd is. Overigens is mij als mensch beide hee ren buiten bespreking latend de heer ter Haar wethouder van Publieke Werken, veel liever. Toch wordt hij ook in den laatste» tijd door onpartijdigen en niet geheel ten onrech te. scherp aangevallen. En ook nu stel ik weer dezelfde vraag: kan een koopman, te gelijk een algemeen ontwikkeld man, maar die nu eenmaal geen bouwer, aannemer, ar chitect of ingenieur is, wel de volle verant woordelijkheid dragen van een zoo bij uitstek technische afdceling? Amsterdam doet op vele van zijn mooiste plekjes, thans onvermijdelijk voor langen tijd jammerlijk verknoeid, aan een chaos denken, een woestenij, onbegaanbaar en weinig aan trekkelijk. Om de kool en de geit te sparen, gaat de verprutsing van het Rembrandtplein nog steeds voort.... wat t nu geworden is, is niet om te zien.... een wangedrocht. Had men het rustige steden-schoon willen sparen, dan had het plantsoen moeten blijven zooals het tien jaar geleden was, de afgesloten oase, waar helaas gedurende het grootste deel van den dag de schipbreukelingen onzer maat schappij een rustplaats vonden. Niet ver genoeg of te ver. Dat is helaas het ter Haarsche standpunt op het gebied van 't verkeerswezen. De ioekomst van ons Rem- brandtplein is nu eenmaal: asphalt met een bloemen-versierd Rembrandt-monument als pièce de milieu, 'n Eisch van 't verkeer waar nu eenmaal niets aan te veranderen is. Al het andere is tijd- en geldvermorsen, schade aanbrengen door tijdelijke last en ontsiering. Maar nu is de Plantage-Middellaan, die ontegenzeggelijk de schilderachtigste weg was van Groot-Mokum, de Champs-Elyssées on zer hoofdstad, waar het verkeer helaas al te kalm was, een pitteresque stuk stedenschoon heid tusschen de óók schilderachtige maar rommelige uitwassen van het voormalige Ghetto en de banale buiten-de-Muiderpoort- buurt, ook ai jammerlijk verknoeid. Gebleven zijn gelukkig nog de mooie huizen uit het re- naissance-tijdperk, die zoo warm Fransch aandoen, de gevels die leven en schoonheid en blijheid brengen in het stadsaspect, die lachen om de wangedrochtelijke nazaten waar mee men Spaarndaramerbuurt en vooral Polen-Zuid tot een permanente nachtmerrie heeft gemaakt. Maar de boomen, wier groene kruinen een maal zulk 'n milde schaduw verspreidden op den eenigen breeden, gezelligen wandelweg die Amsterdam in den zomer rijk is, staan er nu van alle takken ontdaan als stukgescho ten oorlogsinvaliden met halve armen aan de verwrongen lijven. De Plantage, eenmaal de jolige zomerbuurt van het heerlijke jonge oud-Amsterdam, toen de menschen nog geen vijf gulden en veel meer betaalden om in 't Stadion in den regen te gaan staan, als de menschen ais krankzinnigen tegen een bal trapten, de Plantage, een wereld op zich zelf met zijn Artis en zijn Aquarium, zijn Panorama en zijn Zomer-theaters,, de overgang van stad op land, waar de Pinkstervreugde de eerste groote drukte bracht, de Plantage waarvan Pissuise zong: En in de Plantage, daar is een kroeg, Daar onder de groene boomen, Daar drinken ze laat, doar drinken ze vroeg Daar drinken ze haast nooit genoeg, Mijn lief zegt: ik mag er niet komen.... is nu dood, totaal dood. In drie Plantage-theaters wordt nog altijd gespeeld: het hoe en waarom is voor velen een mysterie. Mag ik even een tipje van den sluier oplichten? Een der directeuren uit de „Plantage' stelde mij daartoe deze week in de gelegenheid. Hij heeft den schouwburg, die door hem is gehuurd, in onderhuur ge geven aan een gezelschap, dat al in maan den geen cent huur meer betaalt. Toch ge niet dit gezelschap een flinke subsidie uit de Gemeentekas maar de artisten en de artistieke leiders moeten ook leven. Men speelt dus uitsluitend in combinatie: 50 pet. van de recettes (na aftrek der 20 pet. stede lijke belasting) is voor de schouwburg- exploitanten, die natuurlijk, hun vaste huur, belasting, licht, technisch personeel moeten betalen en 50 pet. voor het gezelschap dat onderling ook weer in combinatie speelt. De leden van 't gezelschap hebben dus geen vast salaris meer, doch alleen een tantième daarvan in verhouding tot de ontvangsten. Een derde van hun salaris is (omdat hun z.g. directeuren nu geen huur meer betalen) ge dekt door de gemeentesubsidie. Nu de resultaten. De vorige week ont vingen de schouwburg-exploitanten in de zes werkdagen te zamen 87.Hiervan moet nog af 20 pet. belasting, blijft dus netto ong. 60.De leden yan 't gezel schap (die nog de advertenties moeten be. talen) krijgen dus niet meer dan hetgeen de gemeente hen weggeeft, doch de exploi tanten zelf verliezen, als zij niet spoedig aan deze exploitatie een eind maken, hun laatste cent, daar zij op deze wijze in de laatste twee jaar er al 20.000 bij zijn in geschoten. In deze slechte tijden moet noodzakelijk alles goedkooper worden, juister gezegd, waar de inkomsten in het algemeen lager zijn dan voor den oorlog, gaat het niet meer aan, dat een „zeker iets" duurder is dan toen. Nog altijd is dit het geval met de spoor- en interlocale tramdiensten (helaas geen concurrentie) en men juicht het toe als een auto-bus een streep door de hegemo nie-rekening haalt. De Haarlemsehe (bij u zegt men de Amsterdamsche) tram zal het abnormaal hooge tarief nu op eenigszins billijker peil bresgen. Men kan daarvoor dankbaar zijn, voor voldaanheid is geen reden. Wanneer men zooals vroeger gratis kon overstappen op de Ceintuurtram en in Haarlem dus in da meeste wijken eenigszins „in de buurt" kon komen, moest een re tourtje twee dagen geldig nog niet duurder zijn dat 0.50. Maar helaas in de meeste gevallen is een tariefsverlaging bij de „spoor" of bij een tramonderneming, waar van de aandeelhouders dezelfde zijn als die der N. S., een doekje voor 't bloeden, een schijnmanoeuvre. Door de schandelijk hooge tarieven wordt dan ook door hen, die niet in t bezit zijn van een abonnement, zoo weinig mogelijk per spoor gereisd. Wij hebben daarvan be richten uit Zeeland gelezen. Allerlei lapmid deltjes worden aangegeven. Zoo vraagt een zekere vereeniging nu abonnementen voor twee personen in te voeren, waarvan het amendement slechts telkens door een van die twee personen kan worden gebruikt. Ik daarentegen zou zeggen: schaf alle abonne menten af, verlaag de kaartjes-prijs zeer aanzienlijk, voer weer kilometerboekjes in met zeer belangrijke reductie, waardoor hij me veel seist, dit wel zéér, zéér goedkoop doet, doch dit toch in elk geval betaalt Dat een dergelijke radicale wijziging in ons reissysteem een zegen zou wezen voor alle Nederlanders, hoop ik in een volgend artikel aan te toonen. Ik wil nu nog iets vertellen van een geval, dat ik deze wees voor de Amsterdamsche Recbtbang mee maakte en waarvan in de bladen slechts een kort, nietszeggend verslagje voorkwam, 't Was in 't kort dit. Iemand, die op kamers woonde, werd krankzinnig, moest wegge bracht worden. De kamerverhuurster, die 't zelf penibel had (haar man was ziekelijk) en groote schade leed, wijl zij de -kamer, die natuurlijk niet opgezegd was, niet direct kon verhuren, maakte gebruik van eenige voorwerpen, o. a, dekens door haar huurder achtergelaten.'Een costuum gaf zij in bruik leen aan een vriend van haar :nan. Meer bewezen was er niets. Toch werd tegen de kamerverhuurster drie maanden geëischt en tegen den vriend van 't costuum niet minder dan acht maanden, terwijl hij al bijna vijf maanden prefentief zat (ook de vrouw zat eerst preventief, doch werd ontslagen) om dat zij haar zieken man moest verplegen). Mr. Parser hield een zeer interessant plei dooi, waarin hij op een voordeel van jury uitspraak wees. De jury houdt alleen reke ning met hetgeen ter terechtzitting blijkt, en daarnaar wordt vonnis geveld. Bij het O. M. bestond in dit geval het vermoeden, dat er vee! meer was gestolen. Dat was echter, niet bewezen, zelfs niet ten laste gelegd en direct kon de rechtbank daarom dus ook geen straf uitdeelen. Maar indirect zou dit toch zeker gebeuren als het vonnis zou zijn conform den eisch; juridisch dus een abnormaliteit. H. HENNJNG Jr. EEN MOBILISATIE-HERDENKING. Men fabriceert tegenwoordig gedenk dagen. En zoo behoeft niet al te zeer te verwon deren het denkbeeld of voornemen, den tienden verjaardag van de mobilisatie in 1924 nationaal en plaatselijk te herdenken. Het „Huisgezin" meent, dat men bezwaar lijk onze bevolking daarvoor in geestdrift zal doen ontvlammen. Daarna vervolgt het Bossche orgaan: We zeggen niet, dat de opzet niet kan slagen, in zoover het er om te doen mocht zijn, iets dragelijks voor den dag te bren gen. Ieder weet, hoe het bij dergelijke dingen in den regel gaat. Enkele heeren komen op het idee en nemen de leiding in handen. Ze hebben kennissen en vrienden, die het idee niet kwaad oordeelen en op hun beurt kennissen en vrienden hebben. Men helpt een handje, men wordt Jid van het comité en geeft z'n naam: er zijn altijd enkele menschen te vinden, die het werk willen doen. Zoo wordt, met de medewerking van ijdelheid en eigenliefde, de zaak aan het rollen gebracht. En rolt ze, dan meenen anderen al gauw, dat men niet achter kan blijven, dat men aan zoo n „algemeene beweging moet meedoen, dat men een „natio nale zaak" behoort voor te staan Enz., enz. Maar zeg nu eens, nuchter en eerlijk, voelt ons volk er behoefte aan, de mo bilisatie van 1914 te herdenken? Behoefte om te getuigen, dat we in 1914 iets schitterends hebben verricht; te ge tuigen, dat we, mocht andermaal hel ge vaar dreigen, weer pa! zullen staan? Onder het volk leeft die behoefte niet. Is er, toen het voornemen ruchtbaar werd, een siddering van geestdrift door het volk gegaan; heeft het volk op dat denkbeeld spontaan gereageerd; heeft het bewijzen van instemming geregend? Niets van dat alles Het volk laat de heeren begaan en is geen millimeter uit den plooi geraakt. Nu kan men het plannetje doorzetten en met groote volharding kunstmatig een „beweging" probeeren te scheppen. Maar het gaat buiten het volk om. De mobilisatie doet geen nationale her- denkings-motieven aan de hand.. En ous volk is te nuchter om te toosten en zich te laten beioosten. De grap, die een Belgische krant on langs heeft uitgehaald om achtbare poli tici er in t^ laten loopen voor de viering van een man, die nooit bestaan heeft, moge hier niet van toepassing zijn. ze leert ook ons iets- De werkelijkheid is te hard en te reeël, om ruimte te laten voor een gelegenheids- fanfaronnade. Terwijl ook niet vergeten mag worden, dat de mobilisatie een keerzijde heeft gehad vervlakking, zedelijke inzinking, ondegelijkheid die mede maakt, dat het verstandig kan worden geoordeeld, den tienden herdenkdag zonder opzettelijke herdenking te doen voorbijgaan. Ons land en ons volk zouden er niets bij verliezen, enkele heeren alleen wat tevergeefs bestede moeite. ROME EEN LEERSCHOOL VOOR NEDERLAND. Aan 't „Hbld." van Dinsdagavond ontlee- nen wij de volgende correspondentie uit Rome: Wij zijn zóó ontwend om goede vaderlan ders te zijn, dat wij er ons in moeten oefenen. Ik beweer niet het reeds ver in de kunst te hebben gebracht, maar kan wel de verzeke ring geven, dat Rome een goede leerschool is. Wanneer de Nederlandsche gezant bij het Vaticaan een receptie houdt eergisteren vond er een plaats van Nederlanders, dan wordt deze vereerd met de tegenwoordigheid van kardinaal Van Rossum, en óók de Neder landsche gezant bij 't Quirinaal is daar aan wezig.' Het gezelschap van haast honderd personen, dat zich in de statige maar met Hollandsche gezelligheid ingerichte vertrek ken beweegt, bestaat zoo goed uit protestan ten als uit Roomschen. Tegenstellingen, die in Patria zoo scherp dreigen te worden, be staan'hier niet, tenminste niet in den zin van tweedracht. De stemming kon niet prettiger wezen, vooral nu het ditmaal gold de inwij ding eener nieuwe woning te voeren. De „verschillen" tellen niet. Geen ander oog merk had men dan om gezamenlijk aan twee zeer geziene landgenooten de gevoelens van hoogachting en aanhankelijkheid samen te doen blijken. Als straks het andere gezant schap recipieert zal het wat anders gebeuren en toch „au fond" geheel hetzelfde zijn. Gra fisch voorgesteld is het Nederlandsch milieu te Rome een ellips met twee gelijkwaardige centra. Er is weinig samenhang onder de zeer heterogene elementen, waaruit hier de kolo nie bestaat; maar als het er op aankomt is de belangstelling compact. Om nog even op de figuur van Kardinaal Van Rossum terug te komen. In Nederland behoort hij aan de Roomschen; voor de ket ters is hij een vreemde, een ongenaakbare. Te Rome echter, waar Zijn Eminentie zonder twijfel méér is (dan kerkvorst en machtheb ber) dan thuis is hij tevens een bemind en vereerd lid der geheele Nederlandsche kolo nie, voor elkeen op een samenzijn als dit ,zoc maar" toegankelijk. Eerbied vergt zijn per soonlijkheid. die waardig is en beminnelijk zonder zweem van zelfkleineerende gemoede lijkheid eenerzijds of van hooghartige afge metenheid anderzijds Een waarlijk buiten gewone figuur behoeft maar .gewoon te zijn, om allen die met hem in aanraking ko men met eerbied te vervuilen Ook de kardi naal is in 'net Nederlandsch gezelschap te Rome) eerst Nederlander en dan eerst Roomsch, Roomscb in dien exclusieven zin dat alle andersdenkenden worden afgestoo- ten, uitgesloten en verwezen. Wie heeft toch ook weer gezegd, niet zoo heel lang geleden, dat men niet waarlijk in ternationaal kan voelen, zonder een goed va derlander te wezen? Van weinig menschen is de aandacht zoo internationaal, universeel mag men wel zeggen, als van kardinaal Van Rossumdewijl de Nederlander in hem niet is „afgeslepen" Mij dunkt dit is patriot tisme in den waren, verruimden zin van het woord. Met recht een eminent exempel. Verkeerd is het een andere opvatting te zijn toegedaan, 't zij die sectarisch is, of ge westelijk, of kleinsteedsch. De kernspreuk der „Leeuwendalers" luidt „Eendracht maakt Macht." en hun wachtwoord „Pais en Vrfee". In den ouderdom van ruim 81 jatren is Donderdag te 's-Gravenhage overleden mr. Hendrik Graaf van Hogendorp, een zeer bekende persoonlijkheid in de muzikale wereld, doordien hij in velerlei opzichten de muziekkunst steunde. In een Donderdagavond gehouden be stuursvergadering van den Bond van Neder landsche Tooneelschrijvers is besloten tot het zenden van een protest aan de Neder landsche Handel Mij. te Amsterdam. Men weet, dat deze, ter viering van haar 100-jaritf bestaan, Willem Royaards heeft uitgenoodiga een feestvoorstelling in den Amsterdam- schen Stadsschouwburg te geven en hei Bondsbestuur betreurt het ten zeerste, dat voor deze algeheel Nederlandsche aange legenheid wederom de keus moest vallen op een buitenlandsch tooneelwerk; het overbekende, oude Engelsche blijspel Mijl palen. Prof. dr. H. Aldershof, benoemd tot bui tengewoon hoogleeraar aan de Rijks-Univer. siteit te Utrecht, om onderwijs te geven in de serologie, zal Vrijdag 11 April zijn ambt aanvaarden met een rede in het groot-audi torium. Te moerdijk is onlangs een nieuwe indus trie gevestigd, welke gericht is op het ver werken van vischschubben ter verkrijging van het bekende „essennce d'Orient", voor de vervaardiging van valsche parelen en an dere luxe artikelen. Dagelijks worden er groote partijen schubben van zeebliek, alver en andere wit-vischsoosten verwerkt. Wat zijn de kleuren voor het nieuwe sei zoen? Inderdaad, wat zijn de kleuren? Als wij onze gedachten laten teruggaan naar wat de laatste weken op revues en shows aan ons voorbijtrippelde, zien wij een kleurenmenge ling van bruin en grijs, van groen en rood, van zwart en wit. Van zwart en wit vooralEr be staat een bijzondere voorkeur om die twee kleuren te combineeren. Niet nieuw, zult gij zeggen. Neen waarlijk niet nieuw, al wor den soms verrassende resultaten verkregen speciaal als het een „trois pieces" betreft. En nu rijst al dadelijk wéér een vraag Wat is eigenlijk een „trois pièces Een mantelcos- tuum met casaque, zeggen wij maar Parijs, dat de nieuwe mode lanceerde, verstaat onder ten „trois pièces complet," hoe onlogisch net moge klinken, een japon met mantel. In 't andere geval, als 't gaat om 'n tailormode- costuum met blouse, spreekt men in de licht stad van een complet casaque, als tegenstel ling van het flou-genre, dat gekleeder is. Ook dat gekleede genre is eenvoudig. De garneering beperkt zich in hoofdzaak tot piissées, of kleine opstaande plooitjes, met discrete gebruikmaking van wat borduursel. Geen breede randen meer of zware appli ques, maar een enkel, aardig uitgevoerd mo tiefje ter hoogte van den rechterheup of even ooven den rokzoom. En dan wordt er, speciaal bij de avondtoiletten, waarop in 't algemeen genomen de kwalificatie eenvoudig niet van toepassing is, kwistig met kralen gewerkt. Op een der chows zagen wij een robe van goud lamé met een spinrag dun overkleed, dat glinsterde en schitterde van duizenden kralen in velerlei kleur, verwerkt tot grillige slingers, bizarre festoenen. Ook kantstof heeft weer een kans gekregen en meer in het bijzonder de zoogenaamde guipure kant. Wij bewaarden ze tot dusver in houten doozen met blauw papier bélegd. En wij bekeken als ze iets, dat in vervlogen dagen onze moeders, onze grootmoeders ge lukkig had gemaakt. Nu gaan wij er ons zeiven weer mee tooien. Het Brusselsche fichu, de Venetiaansche kraag, het fijne Maltastrookje, 't kan allemaal gebruikt worden om de eenvoudige japonne tjes van serge of kasha „op te halen." De moderne rok is nauw. Een uitzondering op dien regel vormen echter de tullen jurken, speciaal bestemd voor den avond. Die heb ben Biedermeier allures en worden dan ook gedragen op een strak neervallend corsage van goud of zilverkant in rijke, groote motie ven verwerkt. Denk niet, dat de cape alweer heeft afge daan. Zij manifesteert zich in velerlei model len, maar altijd vergezeld van een lange sjaal, die om den hals gedrapeerd, losjes over den schouder wordt geslagen. Bovéndien hebben wij ook nog ter com- pleteering van de luchtige, blijde voorjaars jurken het korte, sportief aandoende man teltje, dat wij, al naar het ons behaagt, open of gesloten kunnen dragen. Het karakteristie ke van die losse jakjes is het kleine kraagje, dat soms met een knoop dicht gaat, terwijl het mantelte zélf dan aan den onderkant vèr open staat. Vermoedelijk echter zullen wij in de practijk de voorkeur geven aan de een voudige manteltjes, die door middel van een ceintuur dichtgaan, al is een ceintuur eigen lijk contrabande, 't Leuke van die jakjes zijn de aan weerskanten omgeslagen revers, waardoor de casaque gelegenheid krijgt, zich den volke te vertoonen. De stoffen! Moet daarvan nog waarlijk iets worden gezegd. Als de mode coquetteert DE ONTVOOGDING DER TURKSCHE VROUWEN. Jonge Turksche vrouwelijke studenten op een geneeskundig college aan de Universiteit. Peline en simpel laken propageert, toont Zij daarnaast een voorkeur voor al wat rijk be drukt uit de fabrieken der groote textiel firma's te voorschijn komt. Wat al aardige mo tieven zien wij op foulard en crêpe, op maro- cain en mousseline. Wat een weelde van bloe men en ranken Wat al zonderlinge hierogly- pben en niet te ontraadselen karakters En dan de wollen stoffen a double usage Wij zullen er tegen het reisseizoen voorze ker een dankbaar gebruik van maken. Want Zal 't niet aardig wezen, een effen mantel te garneeren met een geruite cape, tenzij wij aan de andere mogelijkheid de voorkeur geven. HAAR PLAATS. A; Vina jij, dat de vrouw in het pu blieke leven thuishoort? B: Zeker. Er is niets, wat ze weet of met het eenvoudige, als zij rips en alpacca, po" ze maakt het publiek. 1. Kazakmodel voor rose toile de laine, bloesend over een smal ceintuurtje en van ingeknipte zakjes met opstaande gatten voorzien. De sobere garneering bestaat uit zijstiksels in iets dieper tint dan de stof. Ben.: 2 m. 25, 1 m. br. 2. Overhemdblouse van dufgrijs zijweefsel: de fijn geplooide voorpanden zijn in schouderpatten gevat en sluiten met knoopen en knoopsgaten evenals de smalle ceintuur waarover het mode! bloest. De hooge kraag heeft een omslag in overeenstemming met die der manchetten. Ben.: 2 m., 1 m. 30 br. 3. Sportblouse met liggenden kraag, die met gestrikte linten is dichtgebonden. Bijkleurenden stikselrijen vormen de gameeting. Ben 2 m. 25 zeegroene shantungzij 0. m. 90 br. 4. Fijne plissees, die bovenelkaai geplaatst den kraag en de mouwenomranding vormen, garneeren deze tafzijde blouse die onder een bies aan het voormidden sluit en waarvan de voorpanden met plooiengroepen versierd. Ben. 2.50 m., 1 m. br. Als ik eens een enquête mocht houden zou ik een zeer brandende vraag van onzen dag aan allerlei bijzondere vrouwen van onzen tijd willen voorleggen. Ik zou willen vragen aan haar, die midden in 't leven gestaan hebben en veel gezien en veel in zich hebben opgenomen: „Zegt mij, wat denkt ge er van: hoe voeden we onze dochters 't best op? Gij, die het leven kent, gelooft ge ook, dat de manier van opvoeden van onzen dag goed is?" Elk jaar worden aan de Maatschappij afgeleverd allerlei meisjes, die uitgerust zijn met een goede dosis gymnasiale kennis, maar aan karaktervorming en aan huis houdonderwijs is maar weinig gedaan. Elk jaar komen van de lager-onderwijs- scholen allerlei meisjes op dertien- of veer tienjarigen leeftijd. Zij schrijven een nette hand, zij lezen vlug en duidelijk, van aardrijkskunde en geschiedenis weten zij 't noodige af, maar hoe staat het met het naaien en knippen en breien Hoeveel ouders voelen de noodzakelijk heid van het huishoudonderwijs? Vloekt de praktijk niet met de bewe ringen van zooveel menschen, dat er in een huishouden heusch zooveel niet meer te doen is Nietwaar, men koopt tegenwoordig onder goed voor een schijntje, en een jurk voor een meisje van 18 jaar voor f 12.50 en een paar kousen zijn bij een uitverkoop te krij gen voor een kwartje. Ik vraag wel eens aan den een of ander die een zeer bescheiden inkomen heeft, die juist zeer verheugd van hart is over zoo'n gesloten koop: „hoe weinig heeft dat alles wel gekost" en dan volg ik b.v. den levensloop van zoo'n jurk, en ach hoe kortstondig is haar bestaan Eén regenbui en de geheele ondernaad is gerimpeld. Een paar dagen dragens en ze is kaal aan den elleboog Wat geeft het me dan of ze slechts f 12.50 beeft gekost Wat heb ik aan een garnituur van eenige guldens als na een paar keer wasschen het borduursel aan flarden hangt? Wat heb ik aan een kinder-uitzetje van gepapt katoen en derde-rangs-flanel Men spreekt veel over de boosheid en onredelijkheid van veie huisvaders uit het volk. Zeker, ze zijn er. Velen van hen heb ik persoonlijk gekend dronkaards en wreed aards en slampampers. Er moest echt echter even veel gesproken worden over her gemis aan huishoudkunde en handwerkkennis der huisvrouw. Ik heb meer dan twintig iaar meisjes- naaiveteenigingen geleid en telkens brachten huwelijksplannen der meisjes en woonplaats wisseling me nieuwe ploegen meisjes. Maar k heb altijd met ongerustheid de onhandig heid geconstateerd in het naaien van het grootste deel der meisjes. Ik bid u, wat doet een handwerksman met een vrouw die niet naaien en knippen kan? Wat doet een ambtenaarsgezin zonder een handige huisvrouw Vertoonen zich in onzen tijd zich niet veel vrouwen buiten met grijze schoentjes aan en een bonthoedje op en liefst een sealski mantel om, maar thuis zijn ze onhandig en daardoor ongelukkig en daardoor duur in onderhoud, aan het eten mankeert altijd iets en het huis is nooit opgeruimd en de kin deren worden öf vleierig aangehaald öf zuur gestraft. Regel en orde en overleg en berekening ontbreken. Als ik zelf op den enquête mocht ant woorden, zou ik zeggen Laat uwe meisjes worden wat ze graag willen, tot dokter of professor toe, maar laten ze vooral en op tijd handwerk- en huishoudonderwijs hebben. Indien ge een zuinig stuk brood hebt, bespaart dan toch nog een stuk om uwlmeisje naar een huishoudcursus of een nijverheids school te zenden. Ge brengt er een stukje geluk mee in het leven van uw kind. Doe maar eens wat met een mensch van drie- vier en twintig jaar, die nooit wat ge leerd heeft. Het stoom-cursusje op de kookschool en een paar lessen op een huishoudschool als men verloofd is maken een vrouw niet tot een huishoudkundige. Een van de mooie dingen van onzen tijd is, dat het vakonderwijs voor meisjes zich Zoo'n groote plaats veroverd. wachten van roeping met vakkennis ge combineerd. Zoo graag zou ik den nadruk er op willen leggen, dat de school voor vakonderwijs iets absoluut noodzakelijks is dat aan al de eischen die het huishouden stelt onmo gelijk kan worden voldaan zonder opleiding." Juist en die opleiding willen we aan onze meisjes niet onthouden. R. v. H. Een paar jaar geleden publiceerde een militaire arts in Frankrijk een verhandeling over „les maladies des mains sales'.' en met deze ziekten der vuile handen bedoelde hij verschillende soorten typhus en diphteritis. Een medewerker van de „Matin" had dezer dagen een onderhoud met dr. Mauté, den leider van het laboratorium van het zieken huis Beaujon te Parijs. In zijn gesprek met den journalist wees de dokter er op, dat tal van ziekten en niet alleen de zoo even ge noemde, door vuile handen verspreid worden. Er zijn op dit oogenblik, zeide de dokter, in Parijs en in verschillende deelen van Frankrijk epidemieën van ontsteking der amandelen en van bloedzweren. De infectie door de microben der bloedzweren veroor zaakt, schijnt gevaarlijker dan ooit. Dit jaar hebben zich voor zoover ik weet, zelfs acht gevallen met doodelijkea afloop voorgedaan. Vermoedelijk wordt de infectie vaak door vuile handen overgebracht. De lievelingsplek O - V y HET HOOGGERECHTSHOF TE MOSKOU, gekiekt bij een daar dezer dagen gevoerd sensationeel proces, Het interessante voor ons is echter, dat we in deze rechtbank twee vrouwelijke rechters zien zitting hebben. Mevrouw van Romondt Vis Quarles de Quarles vertelt in de Februari-aflevering van „Onze Gids" de geschiedenis van het onderwijs. Met zéér veel vooroordeel en tegenwerking heeft het te kampen gehad. Zeker, we hebben wel onze naaiklasies, vaak aan de wijkverpleging verbonden, en ook meisjesnaaivereenigingen, maar dat wa ren geen onderwijsavonden. Het is aan Freule Jeltje den Bosch Kemper te danken, dat in 1831 de eerste Amsterdamsche huis houdschool verrezen is. En nu zijn er over 't geheele land zooveel dat den Minister van Onderwijs moet zeggen: „Nu, voorloopig is het welletjes." Als nu alle moeders het groote nut van vakonderwijs voor hare dochters maar gin gen inzien, zouden we heel wat verder ge komen zijn. Wat zouden we andere dienst meisjes krijgen, andere huisvrouwen, andere jonge vrouwen Knap met je hoofd.goed maar ook knap met je handen. Ik eindig met een woord van Mevr. v. Romondt Vis: „Het huisvrouw zijn is niet alleen een roeping, maar een vak. Men mag die beide termen niet als tegenstelling gebruiken, het beste resultaat is te ver van de microbe schijnt in den vuilen nagel te zijn. Wij kunnen dus de ziekte het best bestrijden door steeds voor schoone handen en schoone nagels te zorgen en er tevens voor te waken, dat zij, die ons bedienen en verzorgen eveneens keurige handen hebben. Dr. Mauté besloet met te zeggen, dat hij meermalen de nagels van verscheidene per sonen, die in zijn laboratorium kwamen, onderzocht had en er telkens verbaasd over was geweest, hoeveel ziektekiemen daar een schuilplaats hadden gezocht. NIET LAAT GENOEG. Meneer kwam te laat thuis, wat zijn vrouw aan leiding gaf te verwijten, dat» hij altijd te laat was. Zelfs bij ons huwelijk was je te laat in de kerk. Maar niet laat genoeg. Ditmaal had h ij het laatste woord

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1924 | | pagina 13