Het rapport van den Postcheq'ie» en Girodienst. urr het STATEN GENERAAL, TWEEDE KAMER. Marinebegrooting. Begrooting van Binnenl. Zaken. Verschillende onderwerpen. Hoofdstuk IX (Waterstaat.) Het Koninklijk bezoek aan de Hoofdstad. De onderhandelingen met de Micum. De militaire controle in Duitschland. Verklaringen van Poincaré. AND- De Engelsche arbeidersregee- ring en kapitaalsheffing. De. Duitsche spoorwegstaking. Nuntius Pacelli. De staking te Wembley. Tegen de Republiek in Perzie. Brand op een pelgrimschip. Het Tutankhamen-conflict. (Vervolg avondvergadering 1 April.) De heer DE GROOT (V.-B.) behandelt •enige detailpunten. Voor Lndië wenscht hij de marine onder te brengen bij Koloniën, voor Nederland bij Oorlog. Op sommige punten in de begrooting kac nog meer bezuinigd worden. Onze marine is topzwaar, het aantal opper, en vlagoffi cieren is veel te groot. Wat de oud-gepen- •óonoeerden betreft sluit hij zich aan bij der heer v. d. Voort van Zijp. De heer SNOECK HENKEMANS (C.-H.) meent, dat er geen aanleiding is voor de klacht dat de regeering haar verklaringen niet nakomt Niets is aangevraagd voor den dienst in Nederland; alles wat op de basis betrekking heeft, is achterwege gebleven. Dat een deel wordt aangevraagd nit ge wone uitgaven is juist een gevolg van het verwerpen van de Vlootwet. Met de inkrimping van den dienst te Vlis- singen kan spr. zich moeilijk vereenigen. In zake de opleiding der matrozen ie Gorinchem sluit spr. zich bij den heer v. d. Voort van Zijp aan. De aanbouw van flotiflevaartuigen juicht apr. toe. De samenvoeging der beide defensiede partementen acht spr. alleen dan aanneme lijk als de beide afdeelingen zelfstandig blij ven staan. De wijziging van den toestand te Hells- voetsluis acht spr. niet ge wenscht en de overbrenging van den dienst te Vlissingen naar den Helder keurt hij niet goed en voor een goede oefening der marine ongewenschi. De heer VAN SCHALK (R.-K.) herinnert aan zijn in October uiteengezette opvatting. Daarin is geen Verandering gekomen. De beteekenis van het verschil tusschen dc re geering en spr. was niet van principieelen aard. Ket verschil tusschen de linkerzijde en spr. is hedenavond gebleken. Dat dc bruikbaarheid der voorgestelde vaartuigen vaststaat, neerr.t spr. aan. Zij passen in elk pian en prejudiciee^zn op geen ejkel plan inzake de vloot. Van de 8 vaartuigen, die hun einde nabij zijn, vraagt de Minister er slechts 4 te vervangen. Het is alleen niet duidelijk, waarom de flotillcvaartuitfen zoo veel sterker en grooter zijn dan de bestaan de Met de aar mag van een enderzeeboot- mijnenleggar gaat de Minister even buiten hei raam der noodzakelijke verbetering. Spr. verstaat de bedoeling der regiering zóó dat zij geen plan aan de orde stelt vóór de financiën zijn hersteld. In die gedragslijn ziet hij gee: in consequentie Waarom wordt da aanschaffing van kanonnen, vischtorpe- do's nu reeds gevraagd, terwijl die vaartui gen pas orer drie jaar ki~ar zijn? Kan dat niet wachten? Spr.'s bezwaren tegen de Vlootwet be sta-,:: niet tegen hetgeen do regeering thans wil. Do reg. ~r:ng en de Kamer binden zich thans tot niets voor het vervolg. En dit stem! spr. tot voldoening. Vergaderirg van Woensdag 2 Ar.rfl, rast. t unr. De Begroeting van Bincenlandsche Zaken wordt goedgekeurd met 56 tegen 13 stem men. Aan de orde zijn verschillende onder werpen; Bij hei wetsontwerp; begrooting van het Staatsboschbedrijf voor 1924, meent de heer EE-ELS (V.-D.) dat de leiding niet commer cieel en economisch is. De boschbouw is van zeer groot belang, vooral voor de werk verschaffing. Het bedrijf dient op andere leest geschoeid te worden en meer als een „bedrijf" te worden ingericht. De heer BIEREMA (V.-D.) wenscht bezuni- girg. De verslagen en mededeeHngen van dit bedrijf zijn onvoldoende voor nauwkeurige inlichtingen Ook acht spr. het beheer niet commercieel genoeg. t Spr. wijst op do hooge kosten van het on derhoud van het Haagsche Bosch. Hij vraagt of het geen aanbeveling zou verdienen, dit bosch over te doen .aan Den Haag, opdat de stad mee zal dragen in de kosten. De heer H1EMSTRA (S.D.A.P.) acht de Iconen, die dit bedrijf betaalt, te laag en meent dat zij niet aanpassen bij die van ge lijksoortige categorieën arbeiders in 't land. De heer LO'ViNK (C-H.) zegt, dat ieder de grocte beteekenis van dit bedrijf erkent, maar teder wenscht oen betere organisatie. De Minister van Binncnlandsche Zaken, dc heer RTJYS DE BEERENBROUCK, zegt, dat deze belangrijke tak van Staatsbemoei ing niet mag worden gcdlsqualificeerd. Fou ten zullen er aankleven, maar het doel is goed en spr. streeft gaarne naar volmaking. Wat het Haagsche Bosch betreft, verwijst spr. naar de interessante brochure van het Staatsboschbeheer over dit bosch, waarin de geschiedenis daarvan is medegedeeld. De gemeente zal geen aanleiding hebben om dit bosch te onderhouden, nu het goed on derhouden wordt. Allicht zou de gemeente schadeloosstelling vragen voor de hooge kosten. Met het oog op de hoachbelangen is het gewenscht, dat het Rijk medezegging schap houdt. Het is de vraag of Den Haag wet zóó geoutilleerd is om het werk te ver richten. Het ontwerp wordt goedgekeurd. Bij het wetsontwerp Begrooting van het Bouwionds voor de Departementen van Bin ncnlandsche Zaken en Landbouw en van O., K. en W. voor 1923, vindt de heer BEUMER (A.-R.) het zonderling, dat dit een bcgroo- ting is voor 1923, terwijl 1924 reeds eénige maanden loopt. Is er in 1923 niet gebouwd? Als er wel gebouwd is, krachtens welke be voegdheid is dat dan geschied en waarvan 1* dat „bouwsel" dan betaald? Als er niet gebouwd is, waarom dan dit voorstel? De Minister van Onderwijs, de heer DE VISSER, betreurt ook de zeer late indie ning. Abnormale lijsten brengen abnormali teiten mede. De zaak is laat aan de orde herinnerde Albert er aan dat hij Etienne beloofd had zelfs aan Marguerite niets te zeggen. Zij mocht immers niet weten dat Etienne haar vader was. In zijn opwinding had hij zijn belofte vergeten. „Mijn vader," herhaalde Marguerite. Eensklaps legde ze hare handen op de schouders van den jongen man; „Ahnu weet ik hetH ij is het, nietwaar?" Albert antwoordde niet. „Zeg mij dat hij bet isHij dien wij snzen oom noemen?" „Ik heb beloofd het geheim te bewaran.... Dwing mij niet om te spreken!" „Je hebt reeds te veel gezegd om te kunnen zwijgen.Ik wil dat je spreekt! „Wil je mij dwingen!" „Ja! „Welnu, je hebt begrepen...." „Dat die man mijn vader is?.... O die cerlooze?" Albert greep hare handen. „Herhaal dat woord niet," zeide hij met gezag. „Uw vader is een martelaar.... hij it onschuldig...." „Wat heeft hij van ons gemaakt?.... VerstooteÜngen der maatschappijl" „Ik verzeker je dat hij onschuldig is!" Ze zag hem recht in de oogen. „Ja.... jou moet ik gelooven!.Jij zult niet liegen!' „Duseer je vaderen bemin hem. Bemin hem Marguerite, voor alles wat hij geleden heeft en omdat hij jou bemint...." gesteld, omdat de vorige begrooting pas in het eind van 1923 is behandeld. Spr, heeft er prijs op gesteld om in deze begrooting de kwestie van het Leidsche Ziekenhuis geheel af te doen. Dat feit alleen had den heer Beumer aanleiding kannen zijn om concili- snter 'e zijn tegen deze latc-indiening. Minister VAN SWAAY acht de motie- Oud overbodig, dc drie andere ontraadt hij. Vervolgens beantwoordt spr, eenige de tails uit het debat. De beer v. BRAAMBEEK (S. D. A. P.) trekt zijn motie in. De heer OUD (V.-D.) trekt zijn motie eveneens in. De eerste motie-Wijnkoop werd verwor pen met 65 tegen 1 stem. De tweede motie-Wijnkoop werd verwor pen met 51 tegen 14 stemmen. Bij art. 180 bespreekt de heer J. TER LAAN (S. D. A. P.) de brug over de Ko ningshaven te Rotterdam. Hij betreurt het dat nog geen begin is gemaakt met de ver vanging van de draaibrug door een hefbrug. De MINISTER zegt dat deze aangelegen heid nog steeds in onderzoek is. Mijnwezen. De heer HERMANS (R.-K.) bespreekt de slechte bedrijfsorganisatie, die dc oorzaak is van den slechten gang van zaken. De in stelling van de bedrijfsbureaux aebt bij niet juist. Spr. vraagt of het juist is dat een be zuinigingsinspecteur voor het mijnwezen «s aangesteld. De heer VAN GIJN (V.-B.) acht de wijze van organisatie der bedrijven niet in alle op zichten juist. De Staat moet zich goed re kenschap geven van den gang der bedrijven er. logisch de resultaten daarvan bezien. De verhouding tusschen de financiën der mijnen en de staatsfcegrooting is spr. niet helder meer. Men spreekt bij de mijnen veel te spoedig van winst maken, maaT vergeet dat dc Staat alle kaoitaal heeft verstrekt. Zoo dra dus het dividend beneden 5 A pCt. daalt, is er verlies. Dc heer SCHAPER (S. D. A. P.) vraagt den Minister zijn aandacht te wijden aan het vervoerwazen voor de arbeiders. Ver volgens pleit hij voor een betere positie en betere voorwaarden voor het personeel van dc mijnen. Noodig is ook dat men betere overzichten heeft van de uitkomsten der particuliere mijnen. Spr. laakt het dat de directie van de Oranje Nassau-mijn niet wil meedoen aan het gemeenschapoelijk overleg, op grond van artikelen in De Mijnwerker. De heer FRUYTIER (R.-K.) maakt eenige opmerkingen in gelijker, geest als de heer Hermans sprak. Het spijt hem dat de be drijfsorganisatie niet gelukkig is en hij blijft geen greote verwachtingen koesteren over de resultaten van het bedrijf. De heer EONGAERTS (R.-K.) verdedigt uitvoerig de gestie van de directie. De vergadering wordt verdaagd tot Don derdag één uur. Slecht werk le Rotterdam. De directeur was te lijdzaam. De straffee. Uit het thans verschenen rapport der commissie-Tak over de oorzaken van de ontwrichting van den postcheque en giro dienst en de schuldigen daarvan, blijkt dat over dat de ambtenaren der posterijen hun ambtsplicht goed schijnen te hebben verstaan. Wel bevatte de maand staat der postkantoren (G. 36). gelijk der commissie door onderscheidene getuigen werd medegedeeld, fouten en waren zi) weinig betrouwbaar. Zeer ernstige fouten te Rotterdam. De Commissie vestigt de aandacht op het groot aantal zeer ernstige fouten, welke in de van het kantoor Rotterdam afkomstige staten G. 6 voorkwamen, om aan te too- nen wat er van het gecentraliseerd bedrijf moest terecht komen, wanneer de verifi catie van staten G, 6 door de directie te s-Gravenhage niet uiterst nauwkeurig ge schiedde en dus de aanvangsaldi mogelijk zouden worden vastgesteld op ondeugdelij ken grondslag. Het gedecentraliseerd bedrijf beeft ruim schoots zijn lasten gekend. De inrichting ie 's-Gravenhage. Vervolgens wordt een beschouwing ge wijd aan de behuizing van den dienst te 's-Gravenhage. Gezegd wordt, dat zoo als de heer Kymwell der commissie er kende de vereischte arbeidsruimte in het gebouw aan het Spaarneplein ten koste van achterstand in het controle-werk ging. Wat de personeelskwestie betreft, in den zomer of den nazomer van 1922 deelde de heer Kymraell den heer De Bloeme per telefoon mede, dat hem van regeeringswege was bericht, dat hij geen nieuw personeel meer mocht aannemen. Hierbij heeft laatst- enoemde zich niet kunnen neerleggen. De eer Kymmell verklaarde, dat het zoover kwam, dat hij zich, wanneer hij nieuw per soneel behoefde, moest wenden tot i et Bemiddelingsbureau van Financiën. De keuze in personeel was voor den heer K. uiterst beperkt. Telkens deed zich de behoefte aan nieu we arbeidskrachten gevoelen. Niet voldoende aandacht schijnt geschon ken te zijn aan de werkzaamheden van mej. Cochius, die te Amsterdam den zeer gun- stigen roep had verkregen door haar werk zaamheden bij het girobedrijf aan de groote kantoren. Een fout in het optreden van den beer Kymmell is geweest, dat hij nooit genoeg van zich afgebeten heeft en nimmer de re geering ernstig heeft laten weten, dat het met het girobedrijf mis zou gaan, indien zijn personeelsaanvragen niet ten volle werden bevestigd. Zoo is het te verklaren, dat zoowel de heer Westerveld als de heer Van Swaay en de chef der 6e afdeeling, de heer Mulder, gerust de commissie konden mededeelen, dat zij alle verlangens van den heer Kym mell hebben ingewilligd, terwijl deze laat ste zich onbevredigd toont en zich veron gelijkt acht „Maar waarom beeft hij jou alles ge zegd, terwijl hij weigert ons opheldering te geven?" „Omdat hij je de waarheid niet kan zeg. gen, omdat hij vreest dat hij, terwijl je moeder zich niet kan verdedigen en niet kan spreken, voor een lasteraar gehouden zou worden, omdat hij je moeder zou moe ten beschuldigen!' „Dus jij zult mij dan nu de geheele ge schiedenis vertellen," vroeg ze. „Ik heb er het recht niet toe. Ik heb mijn eed reeds gedeeltelijk, tegen mijn wil in, gebroken.... Ga naar je vader, zeg hem hoe ik mij versproken heb en ik, ben er zeker van dat hij je alles zal zeggen zooals hij het mij gezegd heeft." „Maar welke reden heeft hem er toe ge dreven om jou het schandelijke geheim van onze familie te onthullen?" Mijnheer Alban had bemerkt dat wij elkaar beminnen; hij veronderstelde wat de reden was waarom je je zoo vreerad iegans mij gedroeg.... Ik leed.... jij ook. Hij wilde je geluk. Toen heeft hij mij alles ver teld!" „En daarom dus ben je nooit meer op het kasteel teruggekeerd." riep Marguerite uit, terwijl ze weder in snikken uitbarstte. „StilMargueriteStilJe weet dat ik je liefheb.... dat ik je genoeg be min om niet te denken aan.... die onver diende blaam...." De ontroering belette hem verder te spreken.... Slechts onsamenhangende Enkele opvattingen «o» den heer K. acht de commissie echter ontoelaatbaar bij een directeur van een zoo belangrijken dienst De heer Pott, inspecteur van den P. en G.-dienst verklaarde de commissie nog, d3t hij niet meer in staat was, na de eerste maanden van 1921 een inspectie der post kantoren te verrichten. Bij het gecentraliseerd bedrijf wordt op gemerkt; wanneer men bet gebouw van het hoofdbestuur een sérail mag noemen, ver klapt de commissie volstrekt geen geheim, indien zij mededeelt, dat in de détours daarvan reeds voor 1916 de algemeene opinie zich vóór het gecentraliseerd stelsel verklaard had. Dat het niet ree^s van den aanvang af is ingevoerd geworden, is en kel toe te schrijven aan den heer de Bloe me. die dc oppositi» wist terug te d-t'ngen Vervolgens wordt een bespreking gewijd aan het rapport van de studiereis van den heer Kymmell c.s. over de in geruik zijnde systemen in Duitschland, België, Frankrijk en Zwitserland Hier lezen wij in het rapprt; „Want een sprong in het duister, zooals straks die van 1923 zal blijken tc zijn ge weest, beteekende een sorong in een afgrond, waarin het mooie bedrijf van voorheen ver pletterd is weergevonden." DE HOOFDPERSONEN VAN OEN P. EN G.-DIFNST. Hierna wordt behandeld het hoofdstuk, dat behandelt de hoofdpersonen van den P. n G.-dienst. Als allereerste komt ter bespreking in aan merking de heer M. G. de Bloeme. Toen deze den dienst op zijn opvolger overgaf, was de controle-rekening-courant (indien deze zich goed herinnert) vrijwel bij Onder dit „vrijwel" verstaat hij, dat ar misschien enkele zendingen van postkan toren achter waren, maar die achterstand was als zoodanig zonder beteekenis. Wat de controle-boekhouding betreft, daarbij is de achterstand altijd grooter. De heer D Bloeme heeft geen bezwaar ge opperd tegen de benoeming van den heer Kymmell als zijn opvolger. De heer De Bloeme verklaarde aangaande den heer Kymmell; „dat hij niet vrij zou zijn geweest van de vrees, of de heer Kymmell bij het zich steeds uitbreidend aantal ambtena ren altijd tegenover het personeel dc noodige kracht zou hebben gehad." De heer De Bloeme hield zich omtrent den heer v. d. Pott, inspecteur bii den P. en G.- dienst op de vlakte. De heer Kymmell zeide: „de heer Pott, is niet wat men noemt :n geleerde; hii is een werkelijk vakman." Meer positief was de heer P. 't Hooft, de dezer dagen afgetreden oud-directeur van den P en G.-dienst. Hij verklaarde: „De heer Pott, de onder-directeur, komt mij voor te zijn een man, die zeer bruikbaar is in een ad ministratieve betrekking voor het ontwerpen van voorschriften en reglementen, doch niet in een bedrijf, dat organisatie en toezicht vereischt." Van vee! beter karaat bleek de referenda ris J. C. de Bruyn. te zijn. De heer C. W. Volgraff, hoofd der instru- mentkundigen zal voor den komenden direc teur van den P. en G.-dienst „een subject vin aanhoudende zorg" moeten zijn, omdat het algemeen belang niet gedoogt, dat de machi nes zouden worden verwaarloosd. De vele gebreken, door de machines ver toond, liggen volgens den werktuigkundig ingenieur B. W. Pot in de eerste plaats aan de ongeschiktheid van het personeel, en in de tweede plaats aan de groote overbelas ting. DE M. A. B. O. De commissie stelt vast, dat de A. M. B. O en haar directeur als adviseurs van het Staatsbedrijf volkomen hebben gefaald. „NAAR DE CENTRALISATIE." Het volgende hoofdstuk van het rapport heeft als opschrift: „Naar de centralisatie." Hieromtrent zegt de commissie o.m.: „Wie dit alles leest, kan een gevoel van bewondering niet onderdrukken voor hen, die dit kunstig systeem in elkaar hebben ge zet. Het lijkt een horloge, dat geregeld af loopt en dat, mits goed verzorgd en vooral telkens gerepasseerd, uitstekend gaan kan DE PONSMACHINES. De commissie zou het lang niet onmogelijk1 geacht hebben, dat een vertrouwd deskun dige als deze of een zijner evenknieën zou hebben opgemerkt, dat bij de ponsmachines, althans bij sommige en voornamelijk bii die der eerste bestelling de toetsen zoo dicht op elkaar staan, dat de aanslag van tv.ee toet sen, hetzij gelnklijdig, hetzii onmiddellijk na elkaar, niet altijd te vermijden is. Aan dien verkeerden bouw zijn vele fouten te wijten en al zijn zij ook zuivere personenfouten, zoo wordt toch het begaan daarvan door de te dicht op elkaar geplaat ste toetsen bevorderd. De commissie heeft er zich persoonliik van overtuigd, dat bij de later gebouwde machi nes met dit euvel is rekening gehouden en dat is verholoen door het wijder uit elkaar aanbrengen dier toetsen. De straften. De commissie adviseerde den directeur- generaal te bevorderen, dat: le. A. W. Kymmell, directeur van den post-chèque- en girodienst, van dat ambt worde ontheven en dat hij zal worden terug gesteld in een ambt gelijk aan dat hetwelk hij bekleedde, vóór dat hij bij den post- chèque- en girodienst werd werkzaam ge steld; 2e. M. Pott, waarnemend onderdirecteur van den postchèque- en girodienst, van dat ambt zal worden ontheven en worde terug gesteld in den rang van hoofdcommies der posterijen. De heer Van der Vorst heeft het ergst van allen misdaan. Zijn optreden toch is zeer lakenswaardig geweest en wanneer dan ook de commissie ten aanzien van hem tot een straf adviseert die gelijk is aan die van de heeren Kymmell en Pott, dan leidt haar daartoe de overweging, dat de ambtelijke verantwoordelijkheid dier beide laatste hee ren veel omvangrijker is dan die van den heer Van der Vorst De commissie vraagt mitsdien te bevorderen dat: 3e. L. A. M. van der Vorst, hoofdcommies bij het bestuur van den postchèque- en giro klanken kwamen over zijne lippen. Ze legde haar hoofd tegen de borst van den jongen man. „Luister," vervolgde deze, „ik zal je de volle waarheid zeggenIk heb mijn moeder het geheim toevertrouwd omdat ze mij beloofde er met niemand over te zullen spreken. Mijn moeder is een vrouw, die zich door allerlei vooroordeelen laat beïn vloeden: ze weet dat je vader onschuldig is, en toch weigert ze haar toestemming veor een huwelijk te geven: dat is de re den dat ik tracht je te vergeten. Ik beken dat ik daar niet in geslaagd ben. Steeds denk ik aan je en het is of mijn amarten itderen dag toenemen Weken en maanden dool ik hier reeds 's morgens en 's avonds rond, met mijn tasch op mijn rug, het ge weer op den schouder, maar nooit schiet ik het een of ander wild en iederen avond keer ik meer bedroefd dan te voren naar huis terug. Mijn moeder lijdt omdat ze mij ziet lijden, maar ze wijkt geen duimbreed van haar standpunt af. Én toch hoop ik dat ze vandaag of morgen verteederd zal zijn; misschien heeft ze niets anders noodig dan een onverwachte gebeurtenisals ze bij voorbeeld de woorden van ie vader beves tigd zal zien.... Ik hoop dat zulks spoe dig gebeuren zal.... laten wij geduldig het oogenblik afwachten.... Ik heb er een voorgevoel van dat ze ten slotte haar toe stemming zal geven In de overtuiging dat men te Mathon en omstreken niets van deze geschiedenis afweet en dat men haar dienst aan een der departementen van al- emeen bestuur of bij het Hoofdbestuur der osterijen en Telegrafie als commies; 4e. A. Cphen is aan den wrekenden arm van den directeur-generaal onttrokken, doch niet aan dien der gerechtigheid. Hij behoort niet tot het personeel van den postchèque- en girodienst en staat in geen enkel ambte lijk verband tot den Staat. Er bestaat reden de stukken te stellen m handen van den heer Landsdavocaat ter beoordeeling van de vraag, of er termen zijn, indien de Mabo, waarvan de heer Cohen directeur is, den Staat in rechten tot zeteling zou aanspreken, alsdan dien cisch te'betwisten en desnoods in reconventie een tegenvordering tot schadeloosstelling aan hangig tc maken wegens wanprestatie harer zijds. Naar de meening der commissie is hier voor voldoende bewijsmateriaal in het dos sier voorradig. 5e. J. Booster, hoofdcommies aan het postkantoor te Rotterdam zal daar niet kun nen worden gehandhaafd. Ten aanzien van hem zal moeten worden overwogen, of er geen mogelijkheid is hem diér te plaatsen, waar zij geen gezag behoeft uit te oefenen er, waar dus weinig of niets te bederven is. Het zou der commissie leed doen, wan neer W. M. van der Reijden zou gestraft worden. Aan hem toch is het volgens den directeur van het postkantoor te Rotterdam, te danken geweest, dat het werk van het girokantoor niet nog slechter was, dan bij het onderzoek is gebleken te zijn en het zou dus onbillijk zijn hem in het lot van den heer Booster te doen declen, Over de reeds door den directeur-gene raal gestrafte postambtenaren en de door deze bedreven feiten heeft de commissie zich van een oordeel te onthouden. Zij meent dit te moeten doen ten eerste omdat het door hen afgeleverde werk niet kan worden beschouwd tot ontwrichting en tot verdere ontwrichting v. d. postchèque- en girodienst te hebben beleid, aange zien daarvan een gebruik is gemaakt niet overeenkomstig zijn bestemming en in de tweede plaats, daar de betrekkelijke beslis singen van den directeur-generaal gewijsden zijn geworden, waaraan derhalve niet meer mag worden geraakt, tenzij bij wijze van revisie, waarvoor onderwerpelijk geen reden bestaat. Aan het rapport is toegevoegd als bijlage de met Mabo gesloten overeenkomst. Woensdagmiddag tegen 3 uur verzamelde zich weer een groote menigte op den Dam om de KoninkiijKe Familie te zien uitrijden voor de rijtoer voor dien middag. Precies drie uur namen de Koningin en Prins Hendrik plaats in het wachtende rij tuig, toegejuicht door dc menigte. het was een koude tocht, daar een schrale noordenwind door Amsterdam's straten woei, Menigeen had zich door het gure weer niet thuis laien houden en was uitgegaan om de Koninklijke Familie te zien. Op vele punten van de stad stond dan ook een dichte me nigte, die de Koningin en den frins hartelijk toejuichte, in de Fokke Simonstraat stonden school kinderen langs den weg geschaard, die de Koninklijke familie toezongen. In het Vondelpark brak even het Oranje zonnetje door, maar verdween dadelijk weer achter donkere wolken. Daar zongen bij den ingang van de P. C. nooftstraat weer school kinderen en een hunner bood de Koningin bloemen aan. Bij bet Walenweesbuis van de Vijzelgracht overhandigde een weesmeisje de Vorstin een ruiker rozen. Om precies 4 uur kwam de stoet weer op den Dam aan, waar velen waren blijven wachten om den terugkeer ten Paleize bij to wonen. Donderdagmorgen verleende H. M. de Koningin audiëntie aan particulieren. Om 2K uur verlieten de Koningin, de Prins en de Prinses het Paleis om een be zoek te brengen aan de Nederlandsche Dok Mij. en de Nederlandsche Vliegtuigenfabriek „Fokker." Er werd naar de Ruyterkade gereden, waar aan stijger A de boot gereed lag van de Ha- venstoombootdienst, welke de Koninklijke Familie naar de Ned, Dok Mij. bracht. Twee sloepen van het opleidingsschip van het matrozeninstituut de „Pollux" lagen aan weerskanten van de Koninklijke boot, van waar de matrozen het saluut Brachten, toen Hare Majesteit zich aan boord begaf. Op het IJ lagen toen tal van gepavoiseer- de booten en scheepjes, met vele belang stellenden bevolkt, die de Koninklijke fami lie hartelijk toejuichten. De boot met de Hooge Gasten meerde aan den steiger tusschen dok 2 en dok 3, waar Hare Majesteit door den President Commis saris van de Ned. Dok Mij., den heer M. C. Koning begroet werd. Deze stelde aan de Koningin de Commissarissen der Mij. voor t, w. de heeren J. Foudraine, (gedelegeerde), H. Th. Cox en J. F", van Hengel en den Direc teur, den heer J. H. C. Selberg. De Koningin, die door de heeren Koning en Sellberg rond geleid werd, wandelde eerst langs het leege dok Hl, waar men de sluizen opende en het water liet binnenloopen. Door de pompenkamer van de dokken II en III gaande, bezichtigden de Hooge Gasten de pompinstallaties. Daarna kwam de Koningin aan Dok II, waar men bezig is aan het schilderwerk van „Crynssen" van de Kon. Ned. Stoomboot Mij. Vandaar werd een bezoek gebracht aan dok I. waarin de „Zeelandia" van de Kon. Holl. Lloyd voor een reparatie aan de ma chines ligt. Na hare erkentelijkheid te hebben betuigd voor de ontvangst, begaf de Koninklijke Fa milie zich weer naar de boot, die daarna naar den steiger van de Vliegtuigenfabriek „Fok ker voer. Daar werd Hare Majesteit ontvangen door mr. E. F okker, president-commissaris, die aan de Koninklijke Gasten voorstelde de commis sarissen, de beeren F. H. Fentener van Vlis singen. J. B. van Houwen van Noort en D. W. H Patijn, den Directeur, den heer A. H. G. nooit te weten zal komen, zal ze mij niet veroordeelen om mijn heele leven in droef heid door »o brengen door mij te dwingen alleen volgens haar wil te handelen." „Ik begrijp je," zeide Marguerite, „terwijl ze aanstalten maakte om heen te gaan, en vuurrood van schaamte voegde ze eraan toe: „Ik zou trouwens niet in je familie willen komen, als men mij daar uit de hoogte aanziet.... En van jou, Albert, wil ik zulk een offer niet aannemen." „Marguerite," zeide hij met zulk een ernstige en teedere stem, dat ze stilstond en reeds spijt had over haar opflikkering van hoogmoed. „Marguerite.... wat je daar zegt is leelijkheel leelijk.... Je weet dat dat offer de oorzaak van mijn levens geluk zal zijn...." „Is dat waar.... werkelijk waar?.... Zal het je nooit berouwen je naam aan een dochter van een galeiboef gegeven te heb ben?". „Genoeg! Ik heb eerbied voor je vader!" „Als ie eens berouw zult hebben, herin ner je dan wat je heden gezegd hebt." „Dat zal mij weinig moeite kostenAl zou je vader de straf, waartoe men hem veroordeeld heeft, verdiend hebben, dan nog zou jij dezelfde voor mij blijven...." Voor het laatst omhelsden zij elkaar. „Dank jc, Albert," was het eenige dat ze kon stamelen. „Moed dus, Marguerite,... en geduld!" „Ik zal geduld hebben, omdat ik nu weet dat jou hart mij voor altijd toebehoort.... H Fokker en de technische en administra tieve chefs, de heeren W. Horter en mr. J. R Carp. Het eerst werd bezichtigd het vliegtuig F 3, waarvan vijf van gelijk type op de fa briek veryaardigd worden voor rekening van de Portugeesche regeering De „F. 3" za! aan het eind van dit 'aa--, bestuurd door de Por tugeesche kapt. Sacadura Cabral een tocht ora de wereld maken In de voorhal werden verschillende jacht en verkeersvliegtuigen van de nieuwste con structie in oogenschouw genomen Aan ret eind van de hal werd Hare Majesteit het hc- drijf in werking getoond Vervolgens werd aan de Koningin getoond het vliegtuig, dat aan de K. L. M geleverd zal worden ircó be- KEULEN, 2 April. De besprekingen tus schen de Micum en de commissie van Zes uit de directies der Ruhrmijnen zijn opnieuw uitgesteld en wel waarschijnlijk tot 8 of 9 April. LONDEN, 2 April Ramsay MacDonald, die in het Lagerhuis opnieuw werd gevraagd naar de politiek van Briltannië ten opzichte van dc overeenkomsten tusschen de Micum en een aantal Duitsch industrieele organisa ties in het Ruhrgebied, antwoordde dat de Regeering de wettigheid van de overeenkom sten in quaestie als een aangelegenheid be schouwt, waarover de Commissie van Her stel, die krachtens het Verdrag van Versail les de bevoegde autoriteit in deze zaak is, zicb moet uitspreken. In afwachting van zulk een actie der Commissie van Herstel acht de Britschc re geering het niet geschikt om eenige conclu sie te dier zake te maken, daar gehoopt wordt dat de rapporten van de comité's van deskundigen, welke binnenkort worden ver wacht, tot een oplossing zullen komen, dit zulk een actie van de zijde der Britscae regeering onnoodig doet zijn. Intusschen beeft de Britsche regeering er de Franscoe en Belgische regeeringen van in kennis ge steld dat zij zicb al haar rechten in deze zaak voorbehoud. PARIJS, 2 April. De Duitsche ambassa deur heeft gisteren aan de Ambassadeurs- conferentie het antwoord overhandigd op da geallieerde nota van 5 Maart nopens de in- tergea'l militaire controle. Het door Berlijn gepubliceerde résumé, ofschoon in groote lijnen juist, wijst er even wel niet op, dat de Duitsche nota te ver staan geeft, dat de uitoefening van het recht van onderzoek door den Volkenbond, voor zien in art. 313 van het vredesverdrag, al gemeene ontwapeningsmaatregelen veronder stelt Hot Duitsche antwoord heeft blijkbaar ten doel, de hervatting der controle, zelfs al wordt zij beperkt tot 5 punten aange geven in de nota van 5 Maart, vóór de Duit sche verkiezingen onmogelijk te maken. PARIJS, 2 ApriL De Fransche Kamer is stormachtiger, naarmate de verkiezingen na der komen; het zal inderdaad tijd worden, dat zij haar arbeid beëindigt. De beraad slagingen van heden zijn onderbroken ge weest door zeer heftige aooneelen, zoodat op een oogenblik de zitting moest worden geschorst, om den levenmakers gelegenheid te geven, wat tot kalmte te komen. De interpellaties over de algemeene poli tiek waren heden niet bijzonder interessant. Ook Ferdinand Buisson, die de regeering in terpelleerde over de geheime politierappor ten, bleef beneden de verwachtingen. De zitting zou werkelijk zonder belang zijn gebleven, zoo niet Poincaré de tribune had bestegen, om de beteekenis van zijn keuze nader in het licht te stellen. Flij deed zulks zonder veel nieuws te vertellen en zonder op de sommatie van Forgeot, om te zeggen welk bloc hij nu eigenlijk wenschte, een na tionaal of een Iinks-middenbloc, duidelijk in te gaan. De Kamer was dan ook zeer karig met haar applaus, totdat Poincaré over de Roerpolitiek begon en toen weldra zijn ge- v/one meerderheid weer terugvond. Hij ver zekerde opnieuw, niet uit de Roer te zullen vertrekken, voor Duitschland betaald heeft en de waarborgen, die Frankrijk op 't oogen blik in handen heeft niet anders te zullen ruilen dan voor betere. Interessant was zijn becijfering van wat de Roerbezetting heeft opgeleverd. Hij ver wachtte dit jaar van de douaneopbrengst een overschot van 3 millioen en hij wees er op, dat de dagelijksche kolenleveringen op het oogenblik veel hooger zijn dan ooit te voren, zelfs voor de Roerbezetting. Terwij! Poincaré op de tribune was, ont stond er een heftige schermutseling tusschen den minister van oorlog en de linkerzijde, waarbij de minister van oorlog den commu nist Berton voor een advocaat van de Duit- schers uitmaakte. Het tumult duurde ruim 20 minuten en er was een lawaai, dat hoo- ren en zien deed vergaan en waaraan de zwakke vicc-voorzitter Arago geen einde, wist te maken. Eerst toen Poincaré de tribune verliet en de rechterzijde hem er vrijwel toe dwong, schorste Arago de zitting.. Toen een half uur later de zitting weer heropend werd, begon de herrie a! spoedig opnieuw, zoodat Poincaré weer 'n 20 minuten geen woord kon plaatsen. Het kabaal eindigde toen tegen den communist Laffont de censuur in toe passing werd gebracht. Of ie weer op het kasteel komt of niet.... ik weet, dat je aan mij denkt, en ik durf nu weer uiig an, omdat ik nu niet meer vrees je te ontmoeten." Albert raapte haar boed op en plaatste deze zelf op heur harendaarna drukte hij innig de hand, die zij hem toereikte. Hij volgde haar met zijn oogen tot zij uit het gezicht verdwenen was en zijn hond flui tend, sloeg hij de tegenovergestelde rich ting in. Binnen vijf minuten had Marguerite den openbaren weg bereikt. Een onmetelijke vreugde vervulde haar hart. Eindelijk werd het weer licht in haar ziel, na zoovele som bere dagen. De blijdschap straalde uit haar oogen.... Wat was zijn liefde groot.... wat was ze gelukkig en trotsch nu ze wist dat er iemand was die haar zoozeer lief had.... Ze dacht niet meer aan haar vader, niet meer aan haar moeder.... voor haar bestond thans slechts één wezen: Albert! Moed en geduld, had hij gezegd.... Ja.... ze zou moed en geduld toonen. Ze was zeker van zijn liefde en zou alle hinderpa len trotseeren: één van hart zouden ze samen overwinnen. Ze liet haar paard den vrijen teugel en liet zich wiegen in de zaligste droomerijen. Plotseling werd ze door een harde, spot tende stem tot de werkelijkheid terugge roepen: „Zoo! Bent u het, juffrouw Alban.... Ik heb u in een heelen tijd niet gezien." stemming voor den tocht naar Batavia. In de proefafdeeling werden de school-, jacht- en verkeersvliegtuigen bezichtigd In de montagehall waren tentoongesteld een aantal vliegtuigen, bestemd voor verschillen de landen, als Zuid-Amerika, Rusland, Span je, Denemarken en Nederland. In de tweede hall Werd dc Koningin ook rondgeleid in de werkplaats, waar de cabi nes vervaardigd worden Daarna werd in de middelste van de drie hallen de thee gebruikt. Omstreeks half vijf verliet het Kooinkhjk gezelschap de terreinen van „Fokker." Met de boot van de Havenstoombootdienst werd weer naar steiger A van de Ruyterkade gevaren en vandaar werd den terugtocht naar het Paleis aanvaard. LONDEN, 2 April. In den loop van de be raadslaging in het Lagerhuis over de conser vatieve motie, waarin wordt verklaard, dat dc heffing op het kapitaal noodlottig voor de werkverschaffing zal blijken, zeide Cly- nes, dat, terwijl de regeering geen kapitaals heffing zou kunnen voorstellen vóór dat zij de groote meerderheid van het land achter zicb heeft, er geen andere middelen zijn, die de nationale schuld welker interest één mil lioen p, st. per dag kost. wezenlijk vermin deren. Het l'and zal spoedig beseffen, dat de kapitaalsheffmg een ernstige noodzakelijk heid is, welke bet parlement moet behan delen. De motie werd met 325 tegen 160 stem men aangenomen. ELBERFELD. 2 April. De staking in het spoorwegdistrict Elberfeld heeft zich heden niet uitgebreid. Er staken ongeveer 250 arbeiders van de voorstad-lijnen Hef verkeer is voorloopig niet gestoord. Ook in de richting Keulen-Berlijn en Aken-Dussel- dorf-Berlijn en verder naar Midden- en Oost-Duit.sch!and was het sneltreinverkecr hedenochtend normaal. De directie van hel spoorwegdistrict Elberfeld beeft tot instand houding van het verkeer de technische noodhulp aan het werk gezet. Of de staking groote uitbreiding zal krijgen en een sterke inkrimping van het verkeer noodzakelijk zal zijn, is nog niet te zeggen. De stemming onder de arbeiders in het district Elberfeld, die meest tot de uiterste linkerzijde behooren, is zeer stakinglustig, ofschoon de spoorwegdirectie de staking met onmiddellijk ontslag beantwoordt De bezettingsautoriteiten hebben ondei; bedrei ging met strenge straffen het personeel der regiespoorwegen verboden aan de staking deel te nemen. MUNCHEN, 2 April. Naaraanleiding van het 25-jarig priesterjubileum van den pauselijken nuntius Pacelli bracht de ge zant v. Haniel de gelukwenschen der rijks- regeering over. Rijkskanselier Marx en mi nister Stresemann feliciteerden hem boven dien telegrafisch. LONDEN, 2 April. De heer Thomas, de minister van koloniën, sprak gisteravond in bet Lagerhuis uitdrukkelijk de gedachte te gen, dat de opening van de tentoonstelling op Wimbley ten gevolge van de staking der bouwvakarbeiders zou moeten worden op geschort. LONDEN, 2 April. De overheid heeft he den uitgebreide maatregelen getroffen ter bescherming der werkwilligen op het ten toonstellingsterrein van Wembley. Inmiddels was heden ongeveer één derde van het per se neel aan het werk. De stakers trachtten op het terrein der tentoonstelling zelf be toogingen te houden, hetgeen werd belet. De regeering heeft haar tusschenkomst toe gezegd om een regeling te verkrijgen. BERLIJN, 2 April. De Perzische eerste minister heeft in overleg met geleerden op het gebied der theologoie een proclamatie uitgevaardigd, waarbij wordt verklaard, dat de republikeinsche gedachte strijdig is met den Mohammedaanschen godsdienst. Hij verbood elke verdere propaganda voor do republiek. LONDEN, 2 April. Lloyds meldt uit Port Soedan, dat in de katoenlading van het Britsche stoomschip „Frageston", komende van Bombay, waarop zich 1200 pelgrims be vinden, brand is uitgebroken. Het schip was op weg naar Djeddah. De bemanning doet haar best den brand te blusschen. De zee is kalm. Het stoomschip „Clanmaciver" bevindt zich in de nabijheid. De „Frageston" tracht Port Soedan te bereiken. CAIRO, 2 April 1924. Het gemengde ho! van appèl heeft heden uitspraak gedaan in zake het hooger beroep, door de Egypti sche regeering ingesteld tegen de beslissing van den scheidsrechter met betrekking tot het, verzoek van Carter voor de benoeming van een sequestor Het hof handhaafde het hooger beroep es verklaarde, dat de gemelde gerechtshoven niet gemachtigd zijn, zich te mengen in d» administratieve besluiten der Egyptische re» geering. Gebogen onder den zwaren last van een takkenbos stond Rosa voor haar. „Rosa," riep het jonge meisje verschrikt uit. „Om u te dienen. Zou het veel moeite voor u zijn om af te stijgen en even bij mij in mijn hut te komen; ik zou u graag even willen spreken." „Ja," vroeg Marguerite met een lichte aarzeling. „Als je een ernstige reden hebt, ben ik bereid je te volgen. Ik hoor aan je toon, dat je gevoelens jegens mij nog niet veranderd zijnWie bewijst mij dat je mij niet in een valstrik wilt lokken?" Rosa wierp haar takkenbos op den grond, haalde minachtend de schouders op en zeide met dezelfde harde koude stem: „Dus u bent nog altijd even bang? Weet u wat.... a heen en keer met uw hond terug. Al eeft hij mij gebeten, ik ben toch niet bang voor hem! Kijk eens.de litteekens van zijn tanden kunt u nog zien." Ze stak haar arm, uit en Marguerite kon duidelijk zien, waar de tanden van den hond in het vleesch gedrongen waren. „Rosa," zeide ze, „wil je misschien vrede sluiten?" „Neen! Natuurlijk niet!.... Ik zou liegen als ik anders zeiRosa liegt niet, en daarom kunt u gerust meegaan. Als zij zegt dat u niets zal geschieden, clan kunt u daar van op aan.... Ik heb alle reden om u te sprekenhet gaat over uw vader, juf frouw Alban!" (Wordt vervo'

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1924 | | pagina 6