Het rapport van den
Postcheq'ie» en Girodienst.
urr het
STATEN GENERAAL,
TWEEDE KAMER.
Marinebegrooting.
Begrooting van Binnenl. Zaken.
Verschillende onderwerpen.
Hoofdstuk IX (Waterstaat.)
Het Koninklijk bezoek aan de
Hoofdstad.
De onderhandelingen met de
Micum.
De militaire controle in
Duitschland.
Verklaringen van Poincaré.
AND-
De Engelsche arbeidersregee-
ring en kapitaalsheffing.
De. Duitsche spoorwegstaking.
Nuntius Pacelli.
De staking te Wembley.
Tegen de Republiek in Perzie.
Brand op een pelgrimschip.
Het Tutankhamen-conflict.
(Vervolg avondvergadering 1 April.)
De heer DE GROOT (V.-B.) behandelt
•enige detailpunten. Voor Lndië wenscht hij
de marine onder te brengen bij Koloniën,
voor Nederland bij Oorlog.
Op sommige punten in de begrooting kac
nog meer bezuinigd worden. Onze marine
is topzwaar, het aantal opper, en vlagoffi
cieren is veel te groot. Wat de oud-gepen-
•óonoeerden betreft sluit hij zich aan bij der
heer v. d. Voort van Zijp.
De heer SNOECK HENKEMANS (C.-H.)
meent, dat er geen aanleiding is voor de
klacht dat de regeering haar verklaringen
niet nakomt Niets is aangevraagd voor den
dienst in Nederland; alles wat op de basis
betrekking heeft, is achterwege gebleven.
Dat een deel wordt aangevraagd nit ge
wone uitgaven is juist een gevolg van het
verwerpen van de Vlootwet.
Met de inkrimping van den dienst te Vlis-
singen kan spr. zich moeilijk vereenigen.
In zake de opleiding der matrozen ie
Gorinchem sluit spr. zich bij den heer v. d.
Voort van Zijp aan.
De aanbouw van flotiflevaartuigen juicht
apr. toe.
De samenvoeging der beide defensiede
partementen acht spr. alleen dan aanneme
lijk als de beide afdeelingen zelfstandig blij
ven staan.
De wijziging van den toestand te Hells-
voetsluis acht spr. niet ge wenscht en de
overbrenging van den dienst te Vlissingen
naar den Helder keurt hij niet goed en voor
een goede oefening der marine ongewenschi.
De heer VAN SCHALK (R.-K.) herinnert
aan zijn in October uiteengezette opvatting.
Daarin is geen Verandering gekomen. De
beteekenis van het verschil tusschen dc re
geering en spr. was niet van principieelen
aard. Ket verschil tusschen de linkerzijde
en spr. is hedenavond gebleken. Dat dc
bruikbaarheid der voorgestelde vaartuigen
vaststaat, neerr.t spr. aan. Zij passen in elk
pian en prejudiciee^zn op geen ejkel plan
inzake de vloot. Van de 8 vaartuigen, die
hun einde nabij zijn, vraagt de Minister er
slechts 4 te vervangen. Het is alleen niet
duidelijk, waarom de flotillcvaartuitfen zoo
veel sterker en grooter zijn dan de bestaan
de Met de aar mag van een enderzeeboot-
mijnenleggar gaat de Minister even buiten
hei raam der noodzakelijke verbetering.
Spr. verstaat de bedoeling der regiering
zóó dat zij geen plan aan de orde stelt vóór
de financiën zijn hersteld. In die gedragslijn
ziet hij gee: in consequentie Waarom wordt
da aanschaffing van kanonnen, vischtorpe-
do's nu reeds gevraagd, terwijl die vaartui
gen pas orer drie jaar ki~ar zijn?
Kan dat niet wachten?
Spr.'s bezwaren tegen de Vlootwet be
sta-,:: niet tegen hetgeen do regeering thans
wil. Do reg. ~r:ng en de Kamer binden zich
thans tot niets voor het vervolg. En dit
stem! spr. tot voldoening.
Vergaderirg van Woensdag 2 Ar.rfl,
rast. t unr.
De Begroeting van Bincenlandsche Zaken
wordt goedgekeurd met 56 tegen 13 stem
men.
Aan de orde zijn verschillende onder
werpen;
Bij hei wetsontwerp; begrooting van het
Staatsboschbedrijf voor 1924, meent de heer
EE-ELS (V.-D.) dat de leiding niet commer
cieel en economisch is. De boschbouw is
van zeer groot belang, vooral voor de werk
verschaffing. Het bedrijf dient op andere
leest geschoeid te worden en meer als een
„bedrijf" te worden ingericht.
De heer BIEREMA (V.-D.) wenscht bezuni-
girg. De verslagen en mededeeHngen van dit
bedrijf zijn onvoldoende voor nauwkeurige
inlichtingen Ook acht spr. het beheer niet
commercieel genoeg. t
Spr. wijst op do hooge kosten van het on
derhoud van het Haagsche Bosch. Hij vraagt
of het geen aanbeveling zou verdienen, dit
bosch over te doen .aan Den Haag, opdat
de stad mee zal dragen in de kosten.
De heer H1EMSTRA (S.D.A.P.) acht de
Iconen, die dit bedrijf betaalt, te laag en
meent dat zij niet aanpassen bij die van ge
lijksoortige categorieën arbeiders in 't land.
De heer LO'ViNK (C-H.) zegt, dat ieder
de grocte beteekenis van dit bedrijf erkent,
maar teder wenscht oen betere organisatie.
De Minister van Binncnlandsche Zaken,
dc heer RTJYS DE BEERENBROUCK, zegt,
dat deze belangrijke tak van Staatsbemoei
ing niet mag worden gcdlsqualificeerd. Fou
ten zullen er aankleven, maar het doel is
goed en spr. streeft gaarne naar volmaking.
Wat het Haagsche Bosch betreft, verwijst
spr. naar de interessante brochure van het
Staatsboschbeheer over dit bosch, waarin de
geschiedenis daarvan is medegedeeld. De
gemeente zal geen aanleiding hebben om
dit bosch te onderhouden, nu het goed on
derhouden wordt. Allicht zou de gemeente
schadeloosstelling vragen voor de hooge
kosten. Met het oog op de hoachbelangen
is het gewenscht, dat het Rijk medezegging
schap houdt. Het is de vraag of Den Haag
wet zóó geoutilleerd is om het werk te ver
richten.
Het ontwerp wordt goedgekeurd.
Bij het wetsontwerp Begrooting van het
Bouwionds voor de Departementen van Bin
ncnlandsche Zaken en Landbouw en van O.,
K. en W. voor 1923, vindt de heer BEUMER
(A.-R.) het zonderling, dat dit een bcgroo-
ting is voor 1923, terwijl 1924 reeds eénige
maanden loopt. Is er in 1923 niet gebouwd?
Als er wel gebouwd is, krachtens welke be
voegdheid is dat dan geschied en waarvan
1* dat „bouwsel" dan betaald? Als er niet
gebouwd is, waarom dan dit voorstel?
De Minister van Onderwijs, de heer DE
VISSER, betreurt ook de zeer late indie
ning. Abnormale lijsten brengen abnormali
teiten mede. De zaak is laat aan de orde
herinnerde Albert er aan dat hij Etienne
beloofd had zelfs aan Marguerite niets te
zeggen. Zij mocht immers niet weten dat
Etienne haar vader was. In zijn opwinding
had hij zijn belofte vergeten.
„Mijn vader," herhaalde Marguerite.
Eensklaps legde ze hare handen op de
schouders van den jongen man;
„Ahnu weet ik hetH ij is het,
nietwaar?"
Albert antwoordde niet.
„Zeg mij dat hij bet isHij dien wij
snzen oom noemen?"
„Ik heb beloofd het geheim te bewaran....
Dwing mij niet om te spreken!"
„Je hebt reeds te veel gezegd om te
kunnen zwijgen.Ik wil dat je spreekt!
„Wil je mij dwingen!"
„Ja!
„Welnu, je hebt begrepen...."
„Dat die man mijn vader is?.... O die
cerlooze?"
Albert greep hare handen.
„Herhaal dat woord niet," zeide hij met
gezag. „Uw vader is een martelaar.... hij
it onschuldig...."
„Wat heeft hij van ons gemaakt?....
VerstooteÜngen der maatschappijl"
„Ik verzeker je dat hij onschuldig is!"
Ze zag hem recht in de oogen.
„Ja.... jou moet ik gelooven!.Jij
zult niet liegen!'
„Duseer je vaderen bemin hem.
Bemin hem Marguerite, voor alles wat hij
geleden heeft en omdat hij jou bemint...."
gesteld, omdat de vorige begrooting pas in
het eind van 1923 is behandeld. Spr, heeft
er prijs op gesteld om in deze begrooting de
kwestie van het Leidsche Ziekenhuis geheel
af te doen. Dat feit alleen had den heer
Beumer aanleiding kannen zijn om concili-
snter 'e zijn tegen deze latc-indiening.
Minister VAN SWAAY acht de motie-
Oud overbodig, dc drie andere ontraadt hij.
Vervolgens beantwoordt spr, eenige de
tails uit het debat.
De beer v. BRAAMBEEK (S. D. A. P.)
trekt zijn motie in.
De heer OUD (V.-D.) trekt zijn motie
eveneens in.
De eerste motie-Wijnkoop werd verwor
pen met 65 tegen 1 stem.
De tweede motie-Wijnkoop werd verwor
pen met 51 tegen 14 stemmen.
Bij art. 180 bespreekt de heer J. TER
LAAN (S. D. A. P.) de brug over de Ko
ningshaven te Rotterdam. Hij betreurt het
dat nog geen begin is gemaakt met de ver
vanging van de draaibrug door een hefbrug.
De MINISTER zegt dat deze aangelegen
heid nog steeds in onderzoek is.
Mijnwezen.
De heer HERMANS (R.-K.) bespreekt de
slechte bedrijfsorganisatie, die dc oorzaak
is van den slechten gang van zaken. De in
stelling van de bedrijfsbureaux aebt bij niet
juist. Spr. vraagt of het juist is dat een be
zuinigingsinspecteur voor het mijnwezen «s
aangesteld.
De heer VAN GIJN (V.-B.) acht de wijze
van organisatie der bedrijven niet in alle op
zichten juist. De Staat moet zich goed re
kenschap geven van den gang der bedrijven
er. logisch de resultaten daarvan bezien. De
verhouding tusschen de financiën der mijnen
en de staatsfcegrooting is spr. niet helder
meer. Men spreekt bij de mijnen veel te
spoedig van winst maken, maaT vergeet dat
dc Staat alle kaoitaal heeft verstrekt. Zoo
dra dus het dividend beneden 5 A pCt.
daalt, is er verlies.
Dc heer SCHAPER (S. D. A. P.) vraagt
den Minister zijn aandacht te wijden aan
het vervoerwazen voor de arbeiders. Ver
volgens pleit hij voor een betere positie en
betere voorwaarden voor het personeel van
dc mijnen. Noodig is ook dat men betere
overzichten heeft van de uitkomsten der
particuliere mijnen.
Spr. laakt het dat de directie van de
Oranje Nassau-mijn niet wil meedoen aan
het gemeenschapoelijk overleg, op grond van
artikelen in De Mijnwerker.
De heer FRUYTIER (R.-K.) maakt eenige
opmerkingen in gelijker, geest als de heer
Hermans sprak. Het spijt hem dat de be
drijfsorganisatie niet gelukkig is en hij blijft
geen greote verwachtingen koesteren over
de resultaten van het bedrijf.
De heer EONGAERTS (R.-K.) verdedigt
uitvoerig de gestie van de directie.
De vergadering wordt verdaagd tot Don
derdag één uur.
Slecht werk le Rotterdam. De directeur
was te lijdzaam. De straffee.
Uit het thans verschenen rapport der
commissie-Tak over de oorzaken van de
ontwrichting van den postcheque en giro
dienst en de schuldigen daarvan, blijkt dat
over dat de ambtenaren der
posterijen hun ambtsplicht goed schijnen
te hebben verstaan. Wel bevatte de maand
staat der postkantoren (G. 36). gelijk der
commissie door onderscheidene getuigen
werd medegedeeld, fouten en waren zi)
weinig betrouwbaar.
Zeer ernstige fouten te Rotterdam.
De Commissie vestigt de aandacht op het
groot aantal zeer ernstige fouten, welke in
de van het kantoor Rotterdam afkomstige
staten G. 6 voorkwamen, om aan te too-
nen wat er van het gecentraliseerd bedrijf
moest terecht komen, wanneer de verifi
catie van staten G, 6 door de directie te
s-Gravenhage niet uiterst nauwkeurig ge
schiedde en dus de aanvangsaldi mogelijk
zouden worden vastgesteld op ondeugdelij
ken grondslag.
Het gedecentraliseerd bedrijf beeft ruim
schoots zijn lasten gekend.
De inrichting ie 's-Gravenhage.
Vervolgens wordt een beschouwing ge
wijd aan de behuizing van den dienst te
's-Gravenhage. Gezegd wordt, dat zoo
als de heer Kymwell der commissie er
kende de vereischte arbeidsruimte in het
gebouw aan het Spaarneplein ten koste van
achterstand in het controle-werk ging.
Wat de personeelskwestie betreft, in den
zomer of den nazomer van 1922 deelde de
heer Kymraell den heer De Bloeme per
telefoon mede, dat hem van regeeringswege
was bericht, dat hij geen nieuw personeel
meer mocht aannemen. Hierbij heeft laatst-
enoemde zich niet kunnen neerleggen. De
eer Kymmell verklaarde, dat het zoover
kwam, dat hij zich, wanneer hij nieuw per
soneel behoefde, moest wenden tot i et
Bemiddelingsbureau van Financiën. De
keuze in personeel was voor den heer K.
uiterst beperkt.
Telkens deed zich de behoefte aan nieu
we arbeidskrachten gevoelen.
Niet voldoende aandacht schijnt geschon
ken te zijn aan de werkzaamheden van mej.
Cochius, die te Amsterdam den zeer gun-
stigen roep had verkregen door haar werk
zaamheden bij het girobedrijf aan de groote
kantoren.
Een fout in het optreden van den beer
Kymmell is geweest, dat hij nooit genoeg
van zich afgebeten heeft en nimmer de re
geering ernstig heeft laten weten, dat het
met het girobedrijf mis zou gaan, indien
zijn personeelsaanvragen niet ten volle
werden bevestigd.
Zoo is het te verklaren, dat zoowel de
heer Westerveld als de heer Van Swaay en
de chef der 6e afdeeling, de heer Mulder,
gerust de commissie konden mededeelen,
dat zij alle verlangens van den heer Kym
mell hebben ingewilligd, terwijl deze laat
ste zich onbevredigd toont en zich veron
gelijkt acht
„Maar waarom beeft hij jou alles ge
zegd, terwijl hij weigert ons opheldering te
geven?"
„Omdat hij je de waarheid niet kan zeg.
gen, omdat hij vreest dat hij, terwijl je
moeder zich niet kan verdedigen en niet
kan spreken, voor een lasteraar gehouden
zou worden, omdat hij je moeder zou moe
ten beschuldigen!'
„Dus jij zult mij dan nu de geheele ge
schiedenis vertellen," vroeg ze.
„Ik heb er het recht niet toe. Ik heb
mijn eed reeds gedeeltelijk, tegen mijn wil
in, gebroken.... Ga naar je vader, zeg
hem hoe ik mij versproken heb en ik, ben
er zeker van dat hij je alles zal zeggen
zooals hij het mij gezegd heeft."
„Maar welke reden heeft hem er toe ge
dreven om jou het schandelijke geheim
van onze familie te onthullen?"
Mijnheer Alban had bemerkt dat wij
elkaar beminnen; hij veronderstelde wat de
reden was waarom je je zoo vreerad iegans
mij gedroeg.... Ik leed.... jij ook. Hij
wilde je geluk. Toen heeft hij mij alles ver
teld!"
„En daarom dus ben je nooit meer op
het kasteel teruggekeerd." riep Marguerite
uit, terwijl ze weder in snikken uitbarstte.
„StilMargueriteStilJe weet
dat ik je liefheb.... dat ik je genoeg be
min om niet te denken aan.... die onver
diende blaam...."
De ontroering belette hem verder te
spreken.... Slechts onsamenhangende
Enkele opvattingen «o» den heer K.
acht de commissie echter ontoelaatbaar bij
een directeur van een zoo belangrijken
dienst
De heer Pott, inspecteur van den P. en
G.-dienst verklaarde de commissie nog, d3t
hij niet meer in staat was, na de eerste
maanden van 1921 een inspectie der post
kantoren te verrichten.
Bij het gecentraliseerd bedrijf wordt op
gemerkt; wanneer men bet gebouw van het
hoofdbestuur een sérail mag noemen, ver
klapt de commissie volstrekt geen geheim,
indien zij mededeelt, dat in de détours
daarvan reeds voor 1916 de algemeene
opinie zich vóór het gecentraliseerd stelsel
verklaard had. Dat het niet ree^s van den
aanvang af is ingevoerd geworden, is en
kel toe te schrijven aan den heer de Bloe
me. die dc oppositi» wist terug te d-t'ngen
Vervolgens wordt een bespreking gewijd
aan het rapport van de studiereis van den
heer Kymmell c.s. over de in geruik zijnde
systemen in Duitschland, België, Frankrijk en
Zwitserland
Hier lezen wij in het rapprt;
„Want een sprong in het duister, zooals
straks die van 1923 zal blijken tc zijn ge
weest, beteekende een sorong in een afgrond,
waarin het mooie bedrijf van voorheen ver
pletterd is weergevonden."
DE HOOFDPERSONEN VAN OEN P. EN
G.-DIFNST.
Hierna wordt behandeld het hoofdstuk, dat
behandelt de hoofdpersonen van den P. n
G.-dienst.
Als allereerste komt ter bespreking in aan
merking de heer M. G. de Bloeme.
Toen deze den dienst op zijn opvolger
overgaf, was de controle-rekening-courant
(indien deze zich goed herinnert) vrijwel bij
Onder dit „vrijwel" verstaat hij, dat ar
misschien enkele zendingen van postkan
toren achter waren, maar die achterstand
was als zoodanig zonder beteekenis. Wat de
controle-boekhouding betreft, daarbij is de
achterstand altijd grooter.
De heer D Bloeme heeft geen bezwaar ge
opperd tegen de benoeming van den heer
Kymmell als zijn opvolger.
De heer De Bloeme verklaarde aangaande
den heer Kymmell; „dat hij niet vrij zou zijn
geweest van de vrees, of de heer Kymmell bij
het zich steeds uitbreidend aantal ambtena
ren altijd tegenover het personeel dc noodige
kracht zou hebben gehad."
De heer De Bloeme hield zich omtrent den
heer v. d. Pott, inspecteur bii den P. en G.-
dienst op de vlakte. De heer Kymmell zeide:
„de heer Pott, is niet wat men noemt :n
geleerde; hii is een werkelijk vakman."
Meer positief was de heer P. 't Hooft, de
dezer dagen afgetreden oud-directeur van
den P en G.-dienst. Hij verklaarde: „De heer
Pott, de onder-directeur, komt mij voor te
zijn een man, die zeer bruikbaar is in een ad
ministratieve betrekking voor het ontwerpen
van voorschriften en reglementen, doch niet
in een bedrijf, dat organisatie en toezicht
vereischt."
Van vee! beter karaat bleek de referenda
ris J. C. de Bruyn. te zijn.
De heer C. W. Volgraff, hoofd der instru-
mentkundigen zal voor den komenden direc
teur van den P. en G.-dienst „een subject vin
aanhoudende zorg" moeten zijn, omdat het
algemeen belang niet gedoogt, dat de machi
nes zouden worden verwaarloosd.
De vele gebreken, door de machines ver
toond, liggen volgens den werktuigkundig
ingenieur B. W. Pot in de eerste plaats aan
de ongeschiktheid van het personeel, en in
de tweede plaats aan de groote overbelas
ting.
DE M. A. B. O.
De commissie stelt vast, dat de A. M. B.
O en haar directeur als adviseurs van het
Staatsbedrijf volkomen hebben gefaald.
„NAAR DE CENTRALISATIE."
Het volgende hoofdstuk van het rapport
heeft als opschrift: „Naar de centralisatie."
Hieromtrent zegt de commissie o.m.:
„Wie dit alles leest, kan een gevoel van
bewondering niet onderdrukken voor hen,
die dit kunstig systeem in elkaar hebben ge
zet. Het lijkt een horloge, dat geregeld af
loopt en dat, mits goed verzorgd en vooral
telkens gerepasseerd, uitstekend gaan kan
DE PONSMACHINES.
De commissie zou het lang niet onmogelijk1
geacht hebben, dat een vertrouwd deskun
dige als deze of een zijner evenknieën zou
hebben opgemerkt, dat bij de ponsmachines,
althans bij sommige en voornamelijk bii die
der eerste bestelling de toetsen zoo dicht op
elkaar staan, dat de aanslag van tv.ee toet
sen, hetzij gelnklijdig, hetzii onmiddellijk na
elkaar, niet altijd te vermijden is.
Aan dien verkeerden bouw zijn vele
fouten te wijten en al zijn zij ook zuivere
personenfouten, zoo wordt toch het begaan
daarvan door de te dicht op elkaar geplaat
ste toetsen bevorderd.
De commissie heeft er zich persoonliik van
overtuigd, dat bij de later gebouwde machi
nes met dit euvel is rekening gehouden en
dat is verholoen door het wijder uit elkaar
aanbrengen dier toetsen.
De straften.
De commissie adviseerde den directeur-
generaal te bevorderen, dat:
le. A. W. Kymmell, directeur van den
post-chèque- en girodienst, van dat ambt
worde ontheven en dat hij zal worden terug
gesteld in een ambt gelijk aan dat hetwelk
hij bekleedde, vóór dat hij bij den post-
chèque- en girodienst werd werkzaam ge
steld;
2e. M. Pott, waarnemend onderdirecteur
van den postchèque- en girodienst, van dat
ambt zal worden ontheven en worde terug
gesteld in den rang van hoofdcommies der
posterijen.
De heer Van der Vorst heeft het ergst
van allen misdaan. Zijn optreden toch is
zeer lakenswaardig geweest en wanneer dan
ook de commissie ten aanzien van hem tot
een straf adviseert die gelijk is aan die van
de heeren Kymmell en Pott, dan leidt haar
daartoe de overweging, dat de ambtelijke
verantwoordelijkheid dier beide laatste hee
ren veel omvangrijker is dan die van den
heer Van der Vorst De commissie vraagt
mitsdien te bevorderen dat:
3e. L. A. M. van der Vorst, hoofdcommies
bij het bestuur van den postchèque- en giro
klanken kwamen over zijne lippen. Ze
legde haar hoofd tegen de borst van den
jongen man.
„Luister," vervolgde deze, „ik zal je de
volle waarheid zeggenIk heb mijn
moeder het geheim toevertrouwd omdat ze
mij beloofde er met niemand over te zullen
spreken. Mijn moeder is een vrouw, die
zich door allerlei vooroordeelen laat beïn
vloeden: ze weet dat je vader onschuldig
is, en toch weigert ze haar toestemming
veor een huwelijk te geven: dat is de re
den dat ik tracht je te vergeten. Ik beken
dat ik daar niet in geslaagd ben. Steeds
denk ik aan je en het is of mijn amarten
itderen dag toenemen Weken en maanden
dool ik hier reeds 's morgens en 's avonds
rond, met mijn tasch op mijn rug, het ge
weer op den schouder, maar nooit schiet
ik het een of ander wild en iederen avond
keer ik meer bedroefd dan te voren naar
huis terug. Mijn moeder lijdt omdat ze mij
ziet lijden, maar ze wijkt geen duimbreed
van haar standpunt af. Én toch hoop ik dat
ze vandaag of morgen verteederd zal zijn;
misschien heeft ze niets anders noodig dan
een onverwachte gebeurtenisals ze bij
voorbeeld de woorden van ie vader beves
tigd zal zien.... Ik hoop dat zulks spoe
dig gebeuren zal.... laten wij geduldig het
oogenblik afwachten.... Ik heb er een
voorgevoel van dat ze ten slotte haar toe
stemming zal geven In de overtuiging dat
men te Mathon en omstreken niets van
deze geschiedenis afweet en dat men haar
dienst aan een der departementen van al-
emeen bestuur of bij het Hoofdbestuur der
osterijen en Telegrafie als commies;
4e. A. Cphen is aan den wrekenden arm
van den directeur-generaal onttrokken, doch
niet aan dien der gerechtigheid. Hij behoort
niet tot het personeel van den postchèque-
en girodienst en staat in geen enkel ambte
lijk verband tot den Staat.
Er bestaat reden de stukken te stellen m
handen van den heer Landsdavocaat ter
beoordeeling van de vraag, of er termen
zijn, indien de Mabo, waarvan de heer
Cohen directeur is, den Staat in rechten tot
zeteling zou aanspreken, alsdan dien cisch
te'betwisten en desnoods in reconventie een
tegenvordering tot schadeloosstelling aan
hangig tc maken wegens wanprestatie harer
zijds.
Naar de meening der commissie is hier
voor voldoende bewijsmateriaal in het dos
sier voorradig.
5e. J. Booster, hoofdcommies aan het
postkantoor te Rotterdam zal daar niet kun
nen worden gehandhaafd. Ten aanzien van
hem zal moeten worden overwogen, of er
geen mogelijkheid is hem diér te plaatsen,
waar zij geen gezag behoeft uit te oefenen
er, waar dus weinig of niets te bederven is.
Het zou der commissie leed doen, wan
neer W. M. van der Reijden zou gestraft
worden. Aan hem toch is het volgens den
directeur van het postkantoor te Rotterdam,
te danken geweest, dat het werk van het
girokantoor niet nog slechter was, dan bij
het onderzoek is gebleken te zijn en het
zou dus onbillijk zijn hem in het lot van den
heer Booster te doen declen,
Over de reeds door den directeur-gene
raal gestrafte postambtenaren en de door
deze bedreven feiten heeft de commissie
zich van een oordeel te onthouden.
Zij meent dit te moeten doen ten eerste
omdat het door hen afgeleverde werk niet
kan worden beschouwd tot ontwrichting en
tot verdere ontwrichting v. d. postchèque-
en girodienst te hebben beleid, aange
zien daarvan een gebruik is gemaakt niet
overeenkomstig zijn bestemming en in de
tweede plaats, daar de betrekkelijke beslis
singen van den directeur-generaal gewijsden
zijn geworden, waaraan derhalve niet meer
mag worden geraakt, tenzij bij wijze van
revisie, waarvoor onderwerpelijk geen reden
bestaat.
Aan het rapport is toegevoegd als bijlage
de met Mabo gesloten overeenkomst.
Woensdagmiddag tegen 3 uur verzamelde
zich weer een groote menigte op den Dam
om de KoninkiijKe Familie te zien uitrijden
voor de rijtoer voor dien middag.
Precies drie uur namen de Koningin en
Prins Hendrik plaats in het wachtende rij
tuig, toegejuicht door dc menigte.
het was een koude tocht, daar een schrale
noordenwind door Amsterdam's straten woei,
Menigeen had zich door het gure weer niet
thuis laien houden en was uitgegaan om de
Koninklijke Familie te zien. Op vele punten
van de stad stond dan ook een dichte me
nigte, die de Koningin en den frins hartelijk
toejuichte,
in de Fokke Simonstraat stonden school
kinderen langs den weg geschaard, die de
Koninklijke familie toezongen.
In het Vondelpark brak even het Oranje
zonnetje door, maar verdween dadelijk weer
achter donkere wolken. Daar zongen bij den
ingang van de P. C. nooftstraat weer school
kinderen en een hunner bood de Koningin
bloemen aan. Bij bet Walenweesbuis van de
Vijzelgracht overhandigde een weesmeisje de
Vorstin een ruiker rozen.
Om precies 4 uur kwam de stoet weer op
den Dam aan, waar velen waren blijven
wachten om den terugkeer ten Paleize bij to
wonen.
Donderdagmorgen verleende H. M. de
Koningin audiëntie aan particulieren.
Om 2K uur verlieten de Koningin, de
Prins en de Prinses het Paleis om een be
zoek te brengen aan de Nederlandsche Dok
Mij. en de Nederlandsche Vliegtuigenfabriek
„Fokker."
Er werd naar de Ruyterkade gereden, waar
aan stijger A de boot gereed lag van de Ha-
venstoombootdienst, welke de Koninklijke
Familie naar de Ned, Dok Mij. bracht.
Twee sloepen van het opleidingsschip van
het matrozeninstituut de „Pollux" lagen aan
weerskanten van de Koninklijke boot, van
waar de matrozen het saluut Brachten, toen
Hare Majesteit zich aan boord begaf.
Op het IJ lagen toen tal van gepavoiseer-
de booten en scheepjes, met vele belang
stellenden bevolkt, die de Koninklijke fami
lie hartelijk toejuichten.
De boot met de Hooge Gasten meerde aan
den steiger tusschen dok 2 en dok 3, waar
Hare Majesteit door den President Commis
saris van de Ned. Dok Mij., den heer M. C.
Koning begroet werd. Deze stelde aan de
Koningin de Commissarissen der Mij. voor t,
w. de heeren J. Foudraine, (gedelegeerde), H.
Th. Cox en J. F", van Hengel en den Direc
teur, den heer J. H. C. Selberg. De Koningin,
die door de heeren Koning en Sellberg rond
geleid werd, wandelde eerst langs het leege
dok Hl, waar men de sluizen opende en het
water liet binnenloopen.
Door de pompenkamer van de dokken II
en III gaande, bezichtigden de Hooge Gasten
de pompinstallaties.
Daarna kwam de Koningin aan Dok II,
waar men bezig is aan het schilderwerk van
„Crynssen" van de Kon. Ned. Stoomboot
Mij.
Vandaar werd een bezoek gebracht aan
dok I. waarin de „Zeelandia" van de Kon.
Holl. Lloyd voor een reparatie aan de ma
chines ligt.
Na hare erkentelijkheid te hebben betuigd
voor de ontvangst, begaf de Koninklijke Fa
milie zich weer naar de boot, die daarna naar
den steiger van de Vliegtuigenfabriek „Fok
ker voer.
Daar werd Hare Majesteit ontvangen door
mr. E. F okker, president-commissaris, die aan
de Koninklijke Gasten voorstelde de commis
sarissen, de beeren F. H. Fentener van Vlis
singen. J. B. van Houwen van Noort en D. W.
H Patijn, den Directeur, den heer A. H. G.
nooit te weten zal komen, zal ze mij niet
veroordeelen om mijn heele leven in droef
heid door »o brengen door mij te dwingen
alleen volgens haar wil te handelen."
„Ik begrijp je," zeide Marguerite, „terwijl
ze aanstalten maakte om heen te gaan, en
vuurrood van schaamte voegde ze eraan
toe: „Ik zou trouwens niet in je familie
willen komen, als men mij daar uit de
hoogte aanziet.... En van jou, Albert, wil
ik zulk een offer niet aannemen."
„Marguerite," zeide hij met zulk een
ernstige en teedere stem, dat ze stilstond
en reeds spijt had over haar opflikkering
van hoogmoed. „Marguerite.... wat je daar
zegt is leelijkheel leelijk.... Je weet
dat dat offer de oorzaak van mijn levens
geluk zal zijn...."
„Is dat waar.... werkelijk waar?.... Zal
het je nooit berouwen je naam aan een
dochter van een galeiboef gegeven te heb
ben?".
„Genoeg! Ik heb eerbied voor je vader!"
„Als ie eens berouw zult hebben, herin
ner je dan wat je heden gezegd hebt."
„Dat zal mij weinig moeite kostenAl
zou je vader de straf, waartoe men hem
veroordeeld heeft, verdiend hebben, dan
nog zou jij dezelfde voor mij blijven...."
Voor het laatst omhelsden zij elkaar.
„Dank jc, Albert," was het eenige dat ze
kon stamelen.
„Moed dus, Marguerite,... en geduld!"
„Ik zal geduld hebben, omdat ik nu weet
dat jou hart mij voor altijd toebehoort....
H Fokker en de technische en administra
tieve chefs, de heeren W. Horter en mr. J.
R Carp.
Het eerst werd bezichtigd het vliegtuig
F 3, waarvan vijf van gelijk type op de fa
briek veryaardigd worden voor rekening van
de Portugeesche regeering De „F. 3" za! aan
het eind van dit 'aa--, bestuurd door de Por
tugeesche kapt. Sacadura Cabral een tocht
ora de wereld maken
In de voorhal werden verschillende jacht
en verkeersvliegtuigen van de nieuwste con
structie in oogenschouw genomen Aan ret
eind van de hal werd Hare Majesteit het hc-
drijf in werking getoond Vervolgens werd
aan de Koningin getoond het vliegtuig, dat
aan de K. L. M geleverd zal worden ircó be-
KEULEN, 2 April. De besprekingen tus
schen de Micum en de commissie van Zes
uit de directies der Ruhrmijnen zijn opnieuw
uitgesteld en wel waarschijnlijk tot 8 of 9
April.
LONDEN, 2 April Ramsay MacDonald,
die in het Lagerhuis opnieuw werd gevraagd
naar de politiek van Briltannië ten opzichte
van dc overeenkomsten tusschen de Micum
en een aantal Duitsch industrieele organisa
ties in het Ruhrgebied, antwoordde dat de
Regeering de wettigheid van de overeenkom
sten in quaestie als een aangelegenheid be
schouwt, waarover de Commissie van Her
stel, die krachtens het Verdrag van Versail
les de bevoegde autoriteit in deze zaak is,
zicb moet uitspreken.
In afwachting van zulk een actie der
Commissie van Herstel acht de Britschc re
geering het niet geschikt om eenige conclu
sie te dier zake te maken, daar gehoopt
wordt dat de rapporten van de comité's van
deskundigen, welke binnenkort worden ver
wacht, tot een oplossing zullen komen, dit
zulk een actie van de zijde der Britscae
regeering onnoodig doet zijn. Intusschen
beeft de Britsche regeering er de Franscoe
en Belgische regeeringen van in kennis ge
steld dat zij zicb al haar rechten in deze
zaak voorbehoud.
PARIJS, 2 April. De Duitsche ambassa
deur heeft gisteren aan de Ambassadeurs-
conferentie het antwoord overhandigd op da
geallieerde nota van 5 Maart nopens de in-
tergea'l militaire controle.
Het door Berlijn gepubliceerde résumé,
ofschoon in groote lijnen juist, wijst er even
wel niet op, dat de Duitsche nota te ver
staan geeft, dat de uitoefening van het recht
van onderzoek door den Volkenbond, voor
zien in art. 313 van het vredesverdrag, al
gemeene ontwapeningsmaatregelen veronder
stelt
Hot Duitsche antwoord heeft blijkbaar
ten doel, de hervatting der controle, zelfs
al wordt zij beperkt tot 5 punten aange
geven in de nota van 5 Maart, vóór de Duit
sche verkiezingen onmogelijk te maken.
PARIJS, 2 ApriL De Fransche Kamer is
stormachtiger, naarmate de verkiezingen na
der komen; het zal inderdaad tijd worden,
dat zij haar arbeid beëindigt. De beraad
slagingen van heden zijn onderbroken ge
weest door zeer heftige aooneelen, zoodat
op een oogenblik de zitting moest worden
geschorst, om den levenmakers gelegenheid
te geven, wat tot kalmte te komen.
De interpellaties over de algemeene poli
tiek waren heden niet bijzonder interessant.
Ook Ferdinand Buisson, die de regeering in
terpelleerde over de geheime politierappor
ten, bleef beneden de verwachtingen.
De zitting zou werkelijk zonder belang zijn
gebleven, zoo niet Poincaré de tribune had
bestegen, om de beteekenis van zijn keuze
nader in het licht te stellen. Flij deed zulks
zonder veel nieuws te vertellen en zonder
op de sommatie van Forgeot, om te zeggen
welk bloc hij nu eigenlijk wenschte, een na
tionaal of een Iinks-middenbloc, duidelijk in
te gaan. De Kamer was dan ook zeer karig
met haar applaus, totdat Poincaré over de
Roerpolitiek begon en toen weldra zijn ge-
v/one meerderheid weer terugvond. Hij ver
zekerde opnieuw, niet uit de Roer te zullen
vertrekken, voor Duitschland betaald heeft
en de waarborgen, die Frankrijk op 't oogen
blik in handen heeft niet anders te zullen
ruilen dan voor betere.
Interessant was zijn becijfering van wat de
Roerbezetting heeft opgeleverd. Hij ver
wachtte dit jaar van de douaneopbrengst
een overschot van 3 millioen en hij wees
er op, dat de dagelijksche kolenleveringen
op het oogenblik veel hooger zijn dan ooit
te voren, zelfs voor de Roerbezetting.
Terwij! Poincaré op de tribune was, ont
stond er een heftige schermutseling tusschen
den minister van oorlog en de linkerzijde,
waarbij de minister van oorlog den commu
nist Berton voor een advocaat van de Duit-
schers uitmaakte. Het tumult duurde ruim
20 minuten en er was een lawaai, dat hoo-
ren en zien deed vergaan en waaraan de
zwakke vicc-voorzitter Arago geen einde,
wist te maken.
Eerst toen Poincaré de tribune verliet en
de rechterzijde hem er vrijwel toe dwong,
schorste Arago de zitting.. Toen een half
uur later de zitting weer heropend werd,
begon de herrie a! spoedig opnieuw, zoodat
Poincaré weer 'n 20 minuten geen woord
kon plaatsen. Het kabaal eindigde toen tegen
den communist Laffont de censuur in toe
passing werd gebracht.
Of ie weer op het kasteel komt of niet....
ik weet, dat je aan mij denkt, en ik durf
nu weer uiig an, omdat ik nu niet meer
vrees je te ontmoeten."
Albert raapte haar boed op en plaatste
deze zelf op heur harendaarna drukte
hij innig de hand, die zij hem toereikte. Hij
volgde haar met zijn oogen tot zij uit het
gezicht verdwenen was en zijn hond flui
tend, sloeg hij de tegenovergestelde rich
ting in.
Binnen vijf minuten had Marguerite den
openbaren weg bereikt. Een onmetelijke
vreugde vervulde haar hart. Eindelijk werd
het weer licht in haar ziel, na zoovele som
bere dagen. De blijdschap straalde uit haar
oogen.... Wat was zijn liefde groot....
wat was ze gelukkig en trotsch nu ze wist
dat er iemand was die haar zoozeer lief
had.... Ze dacht niet meer aan haar vader,
niet meer aan haar moeder.... voor haar
bestond thans slechts één wezen: Albert!
Moed en geduld, had hij gezegd.... Ja....
ze zou moed en geduld toonen. Ze was
zeker van zijn liefde en zou alle hinderpa
len trotseeren: één van hart zouden ze
samen overwinnen. Ze liet haar paard den
vrijen teugel en liet zich wiegen in de
zaligste droomerijen.
Plotseling werd ze door een harde, spot
tende stem tot de werkelijkheid terugge
roepen:
„Zoo! Bent u het, juffrouw Alban.... Ik
heb u in een heelen tijd niet gezien."
stemming voor den tocht naar Batavia.
In de proefafdeeling werden de school-,
jacht- en verkeersvliegtuigen bezichtigd In
de montagehall waren tentoongesteld een
aantal vliegtuigen, bestemd voor verschillen
de landen, als Zuid-Amerika, Rusland, Span
je, Denemarken en Nederland.
In de tweede hall Werd dc Koningin ook
rondgeleid in de werkplaats, waar de cabi
nes vervaardigd worden Daarna werd in de
middelste van de drie hallen de thee gebruikt.
Omstreeks half vijf verliet het Kooinkhjk
gezelschap de terreinen van „Fokker."
Met de boot van de Havenstoombootdienst
werd weer naar steiger A van de Ruyterkade
gevaren en vandaar werd den terugtocht naar
het Paleis aanvaard.
LONDEN, 2 April. In den loop van de be
raadslaging in het Lagerhuis over de conser
vatieve motie, waarin wordt verklaard, dat
dc heffing op het kapitaal noodlottig voor
de werkverschaffing zal blijken, zeide Cly-
nes, dat, terwijl de regeering geen kapitaals
heffing zou kunnen voorstellen vóór dat zij
de groote meerderheid van het land achter
zicb heeft, er geen andere middelen zijn, die
de nationale schuld welker interest één mil
lioen p, st. per dag kost. wezenlijk vermin
deren. Het l'and zal spoedig beseffen, dat de
kapitaalsheffmg een ernstige noodzakelijk
heid is, welke bet parlement moet behan
delen.
De motie werd met 325 tegen 160 stem
men aangenomen.
ELBERFELD. 2 April. De staking in
het spoorwegdistrict Elberfeld heeft zich
heden niet uitgebreid. Er staken ongeveer
250 arbeiders van de voorstad-lijnen Hef
verkeer is voorloopig niet gestoord. Ook in
de richting Keulen-Berlijn en Aken-Dussel-
dorf-Berlijn en verder naar Midden- en
Oost-Duit.sch!and was het sneltreinverkecr
hedenochtend normaal. De directie van hel
spoorwegdistrict Elberfeld beeft tot instand
houding van het verkeer de technische
noodhulp aan het werk gezet. Of de staking
groote uitbreiding zal krijgen en een sterke
inkrimping van het verkeer noodzakelijk zal
zijn, is nog niet te zeggen.
De stemming onder de arbeiders in het
district Elberfeld, die meest tot de uiterste
linkerzijde behooren, is zeer stakinglustig,
ofschoon de spoorwegdirectie de staking
met onmiddellijk ontslag beantwoordt De
bezettingsautoriteiten hebben ondei; bedrei
ging met strenge straffen het personeel der
regiespoorwegen verboden aan de staking
deel te nemen.
MUNCHEN, 2 April. Naaraanleiding
van het 25-jarig priesterjubileum van den
pauselijken nuntius Pacelli bracht de ge
zant v. Haniel de gelukwenschen der rijks-
regeering over. Rijkskanselier Marx en mi
nister Stresemann feliciteerden hem boven
dien telegrafisch.
LONDEN, 2 April. De heer Thomas, de
minister van koloniën, sprak gisteravond in
bet Lagerhuis uitdrukkelijk de gedachte te
gen, dat de opening van de tentoonstelling
op Wimbley ten gevolge van de staking der
bouwvakarbeiders zou moeten worden op
geschort.
LONDEN, 2 April. De overheid heeft he
den uitgebreide maatregelen getroffen ter
bescherming der werkwilligen op het ten
toonstellingsterrein van Wembley. Inmiddels
was heden ongeveer één derde van het per
se neel aan het werk. De stakers trachtten
op het terrein der tentoonstelling zelf be
toogingen te houden, hetgeen werd belet.
De regeering heeft haar tusschenkomst toe
gezegd om een regeling te verkrijgen.
BERLIJN, 2 April. De Perzische eerste
minister heeft in overleg met geleerden op
het gebied der theologoie een proclamatie
uitgevaardigd, waarbij wordt verklaard, dat
de republikeinsche gedachte strijdig is met
den Mohammedaanschen godsdienst. Hij
verbood elke verdere propaganda voor do
republiek.
LONDEN, 2 April. Lloyds meldt uit Port
Soedan, dat in de katoenlading van het
Britsche stoomschip „Frageston", komende
van Bombay, waarop zich 1200 pelgrims be
vinden, brand is uitgebroken. Het schip was
op weg naar Djeddah. De bemanning doet
haar best den brand te blusschen. De zee is
kalm. Het stoomschip „Clanmaciver" bevindt
zich in de nabijheid. De „Frageston" tracht
Port Soedan te bereiken.
CAIRO, 2 April 1924. Het gemengde ho!
van appèl heeft heden uitspraak gedaan in
zake het hooger beroep, door de Egypti
sche regeering ingesteld tegen de beslissing
van den scheidsrechter met betrekking tot
het, verzoek van Carter voor de benoeming
van een sequestor
Het hof handhaafde het hooger beroep es
verklaarde, dat de gemelde gerechtshoven
niet gemachtigd zijn, zich te mengen in d»
administratieve besluiten der Egyptische re»
geering.
Gebogen onder den zwaren last van een
takkenbos stond Rosa voor haar.
„Rosa," riep het jonge meisje verschrikt
uit.
„Om u te dienen. Zou het veel moeite
voor u zijn om af te stijgen en even bij mij
in mijn hut te komen; ik zou u graag even
willen spreken."
„Ja," vroeg Marguerite met een lichte
aarzeling. „Als je een ernstige reden hebt,
ben ik bereid je te volgen. Ik hoor aan je
toon, dat je gevoelens jegens mij nog niet
veranderd zijnWie bewijst mij dat je
mij niet in een valstrik wilt lokken?"
Rosa wierp haar takkenbos op den grond,
haalde minachtend de schouders op en zeide
met dezelfde harde koude stem: „Dus u
bent nog altijd even bang? Weet u wat....
a heen en keer met uw hond terug. Al
eeft hij mij gebeten, ik ben toch niet bang
voor hem! Kijk eens.de litteekens van
zijn tanden kunt u nog zien." Ze stak haar
arm, uit en Marguerite kon duidelijk zien,
waar de tanden van den hond in het vleesch
gedrongen waren.
„Rosa," zeide ze, „wil je misschien vrede
sluiten?"
„Neen! Natuurlijk niet!.... Ik zou liegen
als ik anders zeiRosa liegt niet, en
daarom kunt u gerust meegaan. Als zij zegt
dat u niets zal geschieden, clan kunt u daar
van op aan.... Ik heb alle reden om u te
sprekenhet gaat over uw vader, juf
frouw Alban!"
(Wordt vervo'