Uit de Pers.
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT.
Derde Blad - Vrijdag 4 April 1924
Arbeid geen koopwaar.
Vrijheid.
Een aanslag op prof. Sombart.
Een begeerde betrekking.
Het landgoed „Enghuizen" te
Hummelo.
Even sigaren koopen.
Tusscben twee schepen bekneld
Is het een gekkenhuis of niet?
Poging tot oplichting.
Kinderen verbrand.
Het 200-jarig bestaan der
Eau-de-Cologne.
Achterlichten van automobielen
De beroovingen ie Amsterdam.
Op slag gedood.
Brand op een pelgrimschip.
Reisverhaal van een
Middellandschen Zeetocht.
Weer vlotgeraakt.
Door een bende kwajongens
mishandeld.
RECHTSZAKEN.
Een kind van acht maanden
vermoord.
Verduistering in dienst
betrekking.
Berooving.
BINNENLANDSCH NIEUWS,
Hoog bezoek bij de Dokmaat
schappij te Amsterdam.
De regeering en de salaris
vermindering.
Invoering der arbeidsgeschillen-
wet.
De begrooting van Justitie
in de Eerste Kamer.
Het Nederlandsch in het
ambtelijk verkeer.
Orgaan voor R.K. Raadsleden
Georganiseerd overleg
rijksambtenaren.
Het visum voor Duitschers.
Mr. dr. Arn. Borret S. J. schrijft het vol
gende in het April nummer van „Studiën":
Als er iets is, waarvoor tegenwoordig de
heele arbeiderswereld, en met haar ieder
weldenkend en weivoelend mensch, warm
loopt, dan is het voor het beginsel, dat de
menschelijke arbeid in het waardeeren zij
ner beteekenis voor het economisch leven,
niet met materieele koopwaar mag worden
gelijkgesteld. Dit is een der voornaamste
overwinningen, tot nu toe op het econo
misch liberalisme behaald. De arbeider
eischt erkenning zijner menschelijke waar
digheid en er is geen patroon meer, die
openlijk durft zeggen, dat in zijn schatting
arbeid en koopwaar op één lijn staan.
Het is daarom moeilijk een gevoel van
wrevel te verkroppen, als men merken
moet, dat feitelijk toch nog de menschelijke
arbeid verhandeld wordt als koopmans
goed. En dat waarlijk niet van den kant
der ondernemers alleen! De arbeiders ma
ken er zich even goed aan schuldig! Het
is een afdingen en overvragen, een sc'na-
cheren pingelen, alsof men op een jaar
markt was. Het lijkt wel, of twee hande
laars een koop aan 't sluiten zijn.
Wil een werkgever nieuwe arbeidsvoor
waarden door zijn personeel aangenomen
zien, dan moet hij, ook al meent hij het
nog zoo goed met zijn werkvolk, eerst
zwaardere voorstellen doen, dan hij eigen
lijk bedoelt, en omgekeerd, willen de werk
nemers hun positie verbeteren, dan moeten
zij eerst meer eischen, dan waartoe zij
komen willen. Want beiden zijn overtuigd,
dat hun voorstel in geen geval, ondanks
alle oprechtheid en eerlijkheid, wordt aan
genomen, dan nadat de wederpartij er het
een en ander heeft afgepingeld. Leest men,
dat er ergens onderhandelingen gaan ge
opend worden aangaande de arbeidsvoor
waarden, dan kan men er zeker van zijn,
dat het eerste voorstel wordt van de hand
gewezen. Toen vóór eenige maanden de
R.K. Werkgeversvereeniging een recon
structie-congres op touw zette en daarbij
eenige verlangens naar voren bracht, die
zij, om wille van het economisch welzijn
van het geheele volk, gaarne door de ar
beiderswereld vervuld zou zien, klonk aan
stonds van den overkant de wedervraag:
Wat krijgen we er voor? Welke compensa
ties hebt gij ons aan te bieden, in ruil voor
de offers, die gij van ons vraagt?
In dit punt schijnt de leer sterker te
zijn dan de natuur. De libeiale leer van den
arbeid als koopwaar heeft zich blijkbaar
zoó vastgezet in de practijk van bet sociale
leven, dat alle tegenkantingen der men
schelijke natuur tegen zooveel vernedering
niet in staat zijn, den commercieelen vorm
der onderhandelingen over de arbeidsvoor
waarden afgeschaft te krijgen.
Er is slechts heil te verwachten van
meer open oog voor het belang der ge
meenschap, van grooter wederzijdsch ver
trouwen en onderlinge oprechtheid. Alleen
de ware zin van samenhoorigheid kan dien
koopmansgeest uitdrijven.
Aan het slot van een artikel over 'net ge
zantschap bij den H. Stoel schrijft het „Va
derland":
„Wij komen tenslotte tot de vraag, ons
zoo vaak schriftelijk en mondeling door le
zers gesteld: Wij vinden het wel juist, dat
gij in het staatkundige met geen enkel ge
loofsverschil wilt rekenen, en gij zijt daarbij
zeker in de lijn van Thorbecke, maar zijt gij
sr niet met ons van overtuigd, dat de
Roomsch-Katholieken, als zij hier baas
waren, wél met geloofsverschil zouden re
kenen?
Natuurlijk zijn we dat, Rome kan en mag
zelfs niet anders. Louis Veuillot heeft het
eèns met beminnelijke openhartigheid ge
zegd: Wij aanvaarden van de liberale regee
ringen eene vrijheid, die wij zeiven niet zou
den geven als wij baas waren. De dogmaticus
is door zijn dogma zelf tegenstander van de
vrijheid, onverschillig of hij Calvijn, Torque-
mada of Lenin heet,"
Hier wordt weer eens de vrijheid als een
monopolie der liberalen voorgesteld, de vrij
heid, welke in het staatkundige met geloofs-
verschil niet rekent.
En daartegenover staat dan de „dogmati
cus" als tegenstander van de vrijheid, staat
Rome, dat „niet anders kan en mag," staan de
Roorasch-katholieken, van wie het „Vad"
„natuurlijk" overtuigd is, dat zij, als zij hier
baas waren, „wèl met geloofsverschil zouden
rekenen".
j Het „Vad." meent zich daarbij te kunnen
beroepen op een uitspraak van Louis Veuil
lot.
Het „Centrum" zegt van een en ander:
„Men zou het verband moeten kennen,
waarin diens uitspraak werd gedaan, om
'hare waarde te kunnen beoordeelen.
En ook daarom lijkt het ons beter nu
hef over ons eigen land gaat het getui
genis te citeeren van gezaghebbende Neder,
londsche katholieken,
Dr. Schaepman schreef een veertigtal ja
ren geleden: „Over de godsdienstvrijheid
zai ook in Nederland niet worden getwist.
Niemand zal ontkennen, dat zij in Nederland
eisch van recht is. De katholieke Nederlan-
dors hebben nooit opgehouden, dit recht te
vorderen."
Mgr. Broere had zich reeds dertig jaren
eerder als volgt uitgesproken: „Laat ons
verstandig zijn, laat ons doen, wat zoozeer
met de matigheid van ons nationaal karakter
overeenkomt, derhalve niet het onmogelijke
tbeproeven en lijnlecht in handelen tegen
de begrippen van den tijd, maar door aan
te grijpen en ons toe te eigenen, wat in die
begrippen waar en goed is, het kwade, dat
zii in zich sluiten, afkeeren of zooveel mo
gelijk verminderen. Zeer zeker is het iets
goeds: dat de godsdienst zich door over
reding, niet door geweld moet uitbreiden;
is het iets goeds, wat ten allen tijde,
maar heden bijzonder moet vastgehouden
werden: dal de staat zich niet behoort te
mengen in de godsdienstige aangelegen
heden."
En nog eerder, in 1848e had men in een
adres voor vrijheid van godsdienst en
onderwijs, door den bekenden en geëerden
mr. J. B. van Son (1804'75) opgesteld,
kunnen lezen: „Het meest onschatbare recht
in hun (der katholieken) oog, een vecht, hun
dierbaarder dan het leven, en welks erken
ning voor hen een vraagstuk is van zijn of
niet zijn, is de vrijheid van godsdienst, is
het recht, God ia het openbaar en in ver-
eeniging te kunnen eeren en dienen, naar
de inspraak van hun hart, buiten alle in
menging of bemoeiing van het wereldlijk
gezag,"
Kan het duidelijker, klaarder, onomwon.
dener worden gezegd, dat wij, katholieken,
de vrijheid willen?
En is het „Vaderland" niet van gevoelen,
dat het na zijn apodictisch oordeel over
Rome en zijn beroep op Veuillot, ook van
deze uitspraken kennis behoort te nemen en
te geven?
De vraag, of van de zijde der liberalen
nooit op geloofsverschil werd of wcrot
gelet, noch daarmede rekening werd of
wordt gehouden men denke aan de jaren
lange achterstelling der katholieken bij be
noemingen enz, in ons eigen land en aan
den Kulturkampf in Duitschland zullen
we dan maar verder laten rusten.
De bekende Duitsche professor in de
nationaal-economie, Sombart, werd door
een student op een station van den onder-
grondschen spoorweg te Berlijn op de rails
gestooten.
Sombart kreeg een zenuwschok.
Men heeft hier met een daad van wraak
te doen.
Voor het examen voor commies bij de
directe belastingen hebben zich te Arnhem
niet minder dan ongeveer 2500 candidaten
aangemeld 1
Omtrent den verkoop van het landgoed
.Enghuizen" te Hummelo wordt nog ver-
aomen, dat er geen aanslag plaats heeft op
*n natuur-historisch monument. Van het
pl.m. 1200 H.A. groote landgoed wordt van
den Noordelijken rand langs de Slingerbcek
een reeks boerderijen van pl.m. 300 H.A.
groot verkochtde beroemde bosschen en
parken blijven geheel intact. De wandelaar
zal das geen veranderingen kunnen bespeuren
Langs de grintwegen Hummelo-Laag Kep-
pel en Hummelo-Doetinchem zal bovendien
bouwgrond verkocht worden, zoodat natuur
liefhebbers thans in staat zullen zijn hun
wensch om daar te wonen kunnen bevredi
gen. De veranderingen mogen dus langs
den zoom wat nieuw leven scheppen, het
landgoed zelf blijft ongeschonden.
Een man te Amsterdam, die tot dusverre
onbekend is gebleven droeg Maandagavond
voor een dame twee pakjes. De beide per
sonen doorkruisten een deel der stad en in
de Spuistraat heeft de man zich even ver
wijderd. Hij zeide, dat hij sigaren ging koo
pen. Hij kwam echter niet terug. Een der
pakjes bevatte o.a. een bankboekje, waarop
een bedrag van f 2000 staat, maar dat voor
den vermoedelijken dief weinig waarde heeft.
Een droevig ongeval is Woensdagmorgen
gebeurd op de Prins Hendrikkade te Rotter
dam. De 64-jarige M. S. was bezig op een
vlotje den buitenkant van een schip te schil
deren, toen een ander schip zoo dicht langs
voer, dat hij met het hoofd tusschen beide
schepen beklemd raakte, waardoor zijn sche
de! werd ingedrukt. De man was onmiddel
lijk dood.
„Is het soms een gekkenhuis vroeg de
arH-r.
M ar laten we het sprookje volgen, zooals
het door Pierre l'Ermite in „La Croix" wordt
veiteld.
Er was eens een mooie oude zaak, een
groote zaak, welke door niet minder dan 942
directeuren werd bestuurd.
„Wat zegt u
Ik zeg 942 directeuren, geen enkele minder.
„Nu, als dat allemaal kranige mannen zijn
en ze werken samen
Allemaal kranig Neen, geen sprake van.
Sommige waren vrijwel het tegengestelde
en de een wilde juist het tegenovergestelde
van wat de ander verlangde.
„Maar dan kan die zaak toch niet goed
gaan
Wacht eens even, ik zal verder vertellen.
Wanneer die directeuren vergaderden, wer
den alle beslissingen genomen met meerder
heid van stemmen. Als bijvoorbeeld 470 di
recteuren het noodig ocrdeelen om suiker te
koopen en 472 waren d3ar tegen, dan kocht
men géén suiker.
„Maar als de klanten suiker vroegen
Dan kregen ze 't niet.
„Wat een herrie zal dat geworden zijn
Volstrekt niet, want ziet u, een groot aantal
directeuren hadden andere zaken te doen en
woonden daarom zoo weinig mogelijk de
zitting bij
„Maar dan kregen ze toch zeker hun sala
ris niet?"
„O, jawelze reisden allen vrij op de
Spoorwegen, eerste klasse, kregen een toe
lage van 25.C00 francs en dan de eer van di
recteur in zulk een groote onderneming te
zijn, benevens nog enkele voordeelen.
„Maar.... als ze de vergaderingen niet
bijwoonden, konden ze toch ook niet stem
men
Toch wel, ze stemden allemaal na elke
bespreking
„En daarvan hadden ze niets gehoord
Dat was ook heelemaal niet Jioodig. Elke
directeur behoorde tot een bepaalde groep
en stemde met die groep. Wat er tevoren
besproken werd, veranderde niets aan de
zaak.
„Maar u zegt, dat ze vaak niet eens aan
wezig waren, hoe konden ze dan hun stem
uitbrengen?"
Ook heel eenvoudig ieder had een doos
vol met stembriefjes, witte en blauwe wit
wilde zeggen vóór, blauw beteekende
tegen. En nu had de bediende van zulk een
groep slechts die briefjes in de bus te werpen.
Hij wist wel, wat de groep wilde.
„Maar als nu eens een werkelijke directeur,
die toewijding had vcor de zaak, nieuwe,
slaande, onweerlegbare bewijsredenen aan
voerde, waardoor een quaestfe er werkelijk
geheel anders uit kwam te zien
„Och mijnheer, word nu niet sentimen
teel. Nieuwe argumenten..Krachtige be
wijzen .dat beteekende niets men was
eenvoudig vóór of tegen en de bediende wist,
dat men dat bleef dus nam hij die stem
biljetten. De directeur zelf die stemmen
moest, was intusscben op de jacht of zat bij
zijn kapper. Dat ging vanzelf goed.
„Maar....is het soms een gekkenhuis
waarover 't gaat
Neen, heelemaal niet, ik bedoel Frankrijk
en zijn Parlement.
Bij de firma P. A. v. E. Co., aan de
Boompjes te Rotterdam, vervoegde zich de
zer dagen een persoon, die een geteekende
kapiteinsrekening ad ongeveer f 300 aan
bood, ter betaling. De rekening zcu worden
nagekeken, doch de aanbieder bleek zich
niet uit de voeten te hebben gemaakt. Men
vermoedt nu met een poging tot oplichting
te doen te hebben. De betreffende kapitein is
inmiddels met z'n schip naar West-Afrika
vertrokken, zoodat men .niet nader infor-
meeren kan. („Msb.")
Te Aarie Rixtel (N.B.) trok het 3-jarig
kind van P. v. d. K. een ketel kokend water
om en kreeg zoo hevige brandwonden, dat
het aan de gevolgen overleed.
Te Son (N.B.) is een kind van den land
bouwer A. V. aan bekomen brandwonden
overleden.
Onder de uitvindingen, welke een wereld
reputatie verwierven en die nog steeds hand
haven, neemt de vervaardiging van de Ea.u-
de-Cologne wel een zeer voorname plaats
in. Geen wonder dan ook, dat thans reeds
plannen worden voorbereid, om het 200-
jarig bestaan van den veteraan der parfums
in 1925 op waardige wijze te gedenken.
Omtrent de geschiedenis van dit Keulsche-
water, dat als doelmatig middel bij bruiloften,
begrafenissen, zenuwaandoeningen, ter ver-
frissching, als nuttig en welkom verjarings
cadeau, massage en wat ai meer zijn diensten
aan de menschheid van allen stand heeft be
wezen nog het volgende
Van allen, die op de uitvinding der eau-de-
cologne aanspraak maken, wordt aan Jchann
Maria Farina als de eerste uitvinder van het
roemrijke vocht de meeste eer bewezen.
Italiaan van geboorte, heeft de man waar
schijnlijk van een oud-Italiaansch recept ge
bruik gemaakt, toen hij in 1925 te Keulen
zijn waar in den handel bracht. Het had een
onmiddellijk en blijvend succes. Talrijke
pogingen zijn aangewend om het geheime
recept der eau-de-cologne te analyseeren
en na te bootsen, doch men is er nog niet
in geslaagd, om met de tientallen soorten
parfums de eau-de-cologne te ontleden. De
Keufsche fleschjes blijven populair.
Sedert een vijftal dagen is de politie te
Scheveningen aan 't werk om automobilisten
te wijzen op de noodzakelij kheid van het
kennen van de voornaamste bepalingen uit
de Motor- en Rijwielwet, meer in het bijzon
der nog van artikel 5 van het Motor- en be-
teekenisbesluit, dat betrekking heeft op een
duidelijke verlichting van de letter- en num
merplaat, welke aan de achterzijde van de
auto moet zijn bevestigd. Het is een feit,
dat vele autcmobilis'en, ook al worden zij ge
acht de wet te kennen, en al is 't ook in hun
eigen belang, dat zij zich eens wat beter op
de hoogte stelden van hetgeen de Motor- en
Rijwielwet van hen eischt, toch over het alge
meen te weinig rekening houden met de
eischen welke de handhavers van het gezag
aan de hand van die wet moeten stellen. Een
dezer eischen, een heel voorname zelfs, is die
betreffende het voeren van een goed achter
licht opdat te allen tijde, letter- en nummer
plaat duidelijk te lezen zijn. Een groot per
centage van de in Den Haag loopende auto's
voldoen echter niet aan dezen eisch en het
schijnt, dat de politie thans, daarop opmerk
zaam gemaakt door den ambtenaar van het
Openbaar Ministerie bij het kantongerecht,
mr. Hofdijk, tracht een betere naleving ervan
te verkrijgen. Daartoe heeft zij sedert eenige
avonden op verschillende punten van de
belangrijke verkeerswegen bij Scheveningen
een zoogenaamde auto-val in werking gesteld,
welk onherroepelijk de overtreders van be
doelde bepaling verbaliseert. Daartoe stelt
een superieur zich met een agent op een zeker
punt van den weg op en laat door middel van
lichtseinen de bestuurders van auto's aan
houden, wanneer blijkt dat het achterlicht
of geheel ontbreekt, of envoi doende deletter
en nummerplaat verlicht.
In totaal zijn thans reeds dertig automo
bilisten bekeurd, wat voor vijf avonden, waar
op slechts één uur gesurveilleerd werd, een
vrij groot aantal is.
Het orgaan De Amsterdam:,ci.:c Politie
schrijft dat blijkens de voortdurende toene
ming van het aantal beroovingen te Amster
dam, van „een voortvretend kwaad" kan
worden gesproken.
Het aantal beroovingen, dat ter kennis
van de politie werd gebracht, bedroeg
1922 270, waaraan verbonden de volgende
bedragen 71.266.50 281.170 Mk. 9678
francs 2235 dollar 207.7C0 kronen 67 Vz
^Sng. ponden 4500 lire en voor een waarde
van 1500 aan diamanten.
In 1923 bedroeg het aantal beroovingen
319, waaraan verbonden de volgende be
dragen f 70.294.50 een chèque, groot
4300 18 N. I. guldens 221.718 francs
3233 dollar 4475 kronen 1299 Eng. pon
den en een chèque groot 997 Eng. ponden
3373 lire en 8 roebel.
Het jaar 1924 voorspelt niet veel goeds.
In Januari hadden 33 beroovingen plaats
en in Februari 42. Afgezien van buitenlandsch
geld werden getoofd 31.801.45, een crediet-
brief van 15000 en een chèque van 195.
Woensdagmiddag is aan den Frieschen
straatweg te Groningen de 22-jarige voerman
S. van L., wonende te Niekerk bij het cp hol
slaan der paarden onder zijn wagen geraakt
en op slag gedood.
Lloyos meldt uit Port-Sudan, dat rn de
katoenlading van het Britsche stoomschip
„Frageston", komende van Bombay, waarop
zich twaalf honderd Mahomedaansche pel-
grins, op weg naar Jeddah, bevinden, brand
is uitgeWtoken.
De bemanning doet haar best den brand
te blus c .ieu. De zee is kalm. Er is geen onmid
dellijk gevaar, doch de brand is ernstig.
Een stoomschip bevindt zich ter assisten
tie in de nabijheid. De „Frageston" tracht
Port Sudan te bereiken.
Dinsdagmiddag kwam het s-s. „Rotter
dam" van de Holland-Amerikalijn terug van
den op 16 Januari aangevangen kruistocht
door de Middellandsche zee. In de Tel.
treffen we eenige bijzonderheden aan over
deze interessante reis.
De Holland-Amerikalijn heeft deze reis in
samenwerking met de American Express Co.
georganiseerd. De maatschappij leve de het
schip met complete bediening en orgde te
vens voor tenders om de passagier in de ge
legenheid te stellen aan wal te gaan. Zoodra
de passagiers echter aan wal waren, kwamen
zij voor rekening van de American Express
Co.
De reis is met een schitterend succes be
kroond en de goede geest onder de 480 pas
sagiers heeft nimmer iets te wenschen ge
laten. Het geheele schip was ingericht als
eerste klasse. Het stond onder commando van
kapitein P. van den Heuvel en den tweeden
kapitein J. van Duiken.
De American Express Co. was vertegen
woordigd door den directeur mr. A. T. Gray,
den assistent-directeur mr. D. A. R. Swart en
den leider der vermakelijkheden, mr. H. O.
Wright. Deze werden bijgestaan door een uit
voerend comité, bestaande uit de heeren G. W
Kobes, J. W. Hockenterry, Charles Sormani,
Philip Genderern, James Kienash en Arthur
Burns. Deze heeren hebben dag en nacht ge
werkt om de omvangrijke toebereidselen ta
treffen, telkens wanneer een nieuwe haven
bezocht werd. Bovendien zorgde men aan
boord vcor de noodige afwisseling. In den
salon voor men in een haven kwam, werd
door mr. Charles d'Emery een onderhouden
de, door lichtbeelden verduidelijkte lezing ge
houden over de plaats, die men ging bezoeken.
Alle passagiers woonden deze lezing bij.
Op 6 Februari was men van New York ver
trokken met 480 passagiers. In Lissabon voeg
den 28 Nederlanders zich er bij.
Van New York ging het naar Madeira, dan
naar Lissabon, vervolgens naar Cadix. Overai
bleef men één dag. Vervolgens bezocht men
Algiers, Tunis en Napels. En van daar ging
het naar Athene. Daar trof men zulk slecht
weer, dat de kapitein een 1000 ton groote
vrachtboot meest charteren om de passagiers
weer naar boord te brengen.
In Cairo bleef men negen dagen. Vele pas
sagiers maakten van deze gelegenheid ge
bruik cm het graf van loet-Ankh-Amen te
bezoeken. Daarna ging men weer terug naar
Napels. Ongeveer 50 passagiers verkregen een
audiëntie bij Z. LI. den Paus.
In Monaco verlieten 125 passagiers het
schip.
De leiding van de American Express Co.
was het cr over eens, dat voor een derge-
üjken toer geen schip beter geschikt is dan de
„Rotterdam", niet alleen door z'n luxe en
comfort, maar ook door den goeden stijl der
bediening en. de gerenommeerde keuken.
Het ligt in 't voornemen weer spoedig een
dergeiijken toer met de „Rotterdam" te
maken.
Woensdagmiddag te half twee is het Duitsche
s.s- „Alfheim" te Hoek van Holland, weder
vlotgeraakt en heeft de reis naar Hamburg
voortgezet.
Woensdag was te Amsterdam in den om
trek van de Borgerstraat een aantal opge
schoten straatjongens van den leeftijd tus
schen 15 en 19 jaar aan het voetballen. Daar
de buurtbewoners over deze sport op den
openbaren weg allesbehalve te spreken waren,
klaagden zij hun nood bij de politie. En zoo
kwam het, dat een rechercheur met een poli
tiehond in den omtrek ging surveilleeren.
Hij verraste het troepje en wilde een paar
straatjongens mee naar het bureau nemen.
Vóór de rechercheur er op bedacht was, viel
de b'ende hem aan en wierp hem op den
grond. Hij werd getrapt en geslagen en een
der belagers gaf den politiehond, die zijn
baas te hulp wilde komen, een steek met een
mes. Toen dit gebeurd was, nam de voetbal
club „de beenen".
Maar boontje kwam om zijn loontje en
successievelijk werden zes daders gearres
teerd en naar het bureau Overtoom over
gebracht. Zij zullen terechtstaan wegens het
plegen van openlijk geweld in vereeniging
en wegens weerspannigheid.
De 22-jarige mijnwerker J. P. Wetzels»
wonende te Nieuwenhagcn, thans gedeti
neerd, stond Dinsdag voor de Maastrichtsche
rechtbank terecht terzake van kindermoord.
Uit het getuigenverhoor blijkt, dat bekl.
getrouwd was met een vrouw, die reeds een
kind had van eenige maanden oud. Beklaagde
ging erg ruw met dat kind om, zoodat de
moeder meermalen bij andere menschen
was gaan vragen, of ze het kind niet bij zich
wilden nemen, omdat het kind telkens door
haar man werd mishandeld en dat kon zij
niet aanzien. Ook had hij de kleine eens
opgenomen en op een afstand van twee meter
in de wieg gesmakt. Op den trouwdag was
de kleine zoolang bij een buurvrouw onder
gebracht, die vrouw reed het kind in een
wagentje beklaagde had haar gevraagd,
of zij het wagentje niet ken laten omvallen,
dat „het jong" den nek brak, daar had hij
nog wel 10 gld. voor over. De vrouw had
daarop geantwoord „Als jij daar nou inlag,
dan we', en dan had ik er nog wel f 25 voor
over dat jij den nek brak." Een andere vrouw
had gezien dat hij het kind geslagen had op 't
achterwerk en dat beid. toen had gezegd
„Als dat jonk de moei niet helt, dan ste.ek ich
't nog ins kapot."
Op 12 Januari was beklaagde met 't kind
alleen thuis, de vrouw was naar den schoen
maker. Toen de vrouw thuis kwam, was 't
kind dood. Uiterlijk was er ruts can te be
merken, doch de doktersconstateerden,
dat de borstkas was ingedrukt, vijf ribben
waren stuk en door die gebroken ribben
waren longen, lever, nieren en milt gekneusd.
Onder den schedel was een ophooping van
bloed, zoodat het kind ook nog op 't hoofdje
heeft gehad, volgens de deskundigen was het
kind tengevolge dier mishandelingen ge
storven. Bovendien was de ruggegraat ge
broken en was waarschijnlijk ook de keel
nog dicht gedrukt.
Beklaagde weet van niets, heeft niets ge
daan, doch kon niet verklaren hoe het kind
die inwendige kneuzingen heeft gekregen.
Het O.M. waargenomen door mr. Kneep-
kens, zegt in zijn requisitoir, dat uit alles
blijkt, dat beklaagde steeds noodeloos ruw
tegen het kind is geweest. Uit alles blijkt
dat hij het kind gaarne weg had, en dat hij
de kleine mishandeld heeft om het te dooden.
Dé feiten zijn met opzet gepleegd. Spreker
eischt wegens doodslag van een kind vier
jaren gevangenisstraf.
De verdediger vraagt op verschillende
gronden vrijspraak en de onmiddellijke
invrijheidsstelling van beklaagde, die echter
door de rechtbank niet werd verleend.
De uitspraak werd bepaald op 15 April.
Voor het Hoog Militair Gerechtshof te
Utrecht werd Woensdag in hooger beroep
behandeld de strafzaak tegen S. van W., oud
33 jaren, geboren te Rotterdam, eertijds
dienstplichtig-soldaat bij den Landstorm,
thans buitengewoon dienstplichtig soldaat
bij het 18e regiment infanterie, gedetineerd
tot negen maanden gevangenisstraf, met af
trek van het voorarrest ter zake dat hij
omstreeks de maand Maart 1922 te Amster
dam opzettelijk een bedrag van 77 toebe-
hoorende aan S. E. wederrechtelijk zich heeft
toegeëigend
omstreeks 2 November 1922 te Amsterdam
opzettelijk een handkoffer, inhoudende een
groot aantal tabaks-, sigaren- en sigarettenpij-
pen, welke toebehoorden aan de firma D. en
Co. wederrechtelijk zich heeft toegeëigend,
door die goederen ten eigen bate te beleenen;
omstreeks de maanden April en Mei 1923
te Amsterdam opzettelijk een monsterdoos
met vulpenhouders en potlooden, toebe-
hoorende aan de firma A. en Co., wederrech
telijk zich heeft toegeëigend door die goederen
ten eigen bate te beleenen.
omstreeks Juni 1923 in een spoortrein rei
zende tusschen Amsterdam en Haarlem, op
zettelijk een hoeveelheid gebreide goederen,
welke toebehoorden aan een ander, weder
rechtelijk zich heeft toegeëigend door die goe
deren ten eigen bate te verkoopen
omstreeks 9 Juni 1923 te Amsterdam opzet
telijk zes lederen handtasschen en acht por
tefeuilles, toebehoorende aan K. C. V., we
derrechtelijk zich heeft toegeëigend, door
die goederen ten eigen bate te beleenen
omstreeks den aanvang van de maand Juli
1923
a. te Amsterdam opzettelijk een som gelds
welke toebehoorde aan D. O., wederrechte
lijk zich heeft toegeëigend
b. te Amsterdam, opzettelijk een handkof
fer inhoudende monsters celluloid haarkam
men en sierspelden, toebehoorende aan B. O.,
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Al deze feiten waren door beklaagde ge
pleegd tijdens hij deserteur was en voor welke
desertie hij bij afzonderlijk vonnis was ver
oordeeld.
Bekl. gaf alle feiten toe door zijn desertie
en de ongunstige handelstoestanden is hij zoo
diep gevallen toen hij deserteerde kreeg hij
een goede betrekking bij een firma en is daar
ongeveer anderhalf jaar geweestdie firma
failleerde en kreeg hij ontslag met een zeer
mooi getuigschrift. Toen is zijn ongeluk be
gonnen en verviel hij van het een in het ander;
de politie zocht hem en eindelijk werd hij
geknipt. In Amersfoort in voorarrest heeft
hij 72 dagen in een vochtige cel gezeten waar
door hij rheumatiek heeft gekregen waaraan
hij nog lijdende is. Op last van den Minister
van Oorlog is hij toen naar een andere cel
overgebracht.
De advocaat-fiscaal eischte bevestiging van
het vonnis, mr. Boenders vroeg een lichtere
straf voor beklaagde.
De Hengeiosche jongeling A. B. G. maakte
27 Januari 'n uitstapje naar Enschedé, waar
hij in 'n café kennis aanknoopte met den
26-jarigen grondwerker Herman L., die door
G. getracteerd werd. L., door deze tractatie
in 'n gulle bui gekomen, bood als tegen
prestatie aan eenige oogenblikken gezelligen
omgang met z'n vriendin E. B., die buiten
stond te wachten.
Het aanbod werd door G. aanvaard. Met
z'n drieën wandelde men 'n eind op, om te
verdwijnen in een ander café. Daar ging L.
plotseling G. te lijf, zette hem het mes op
de borst en riep „betalen, of ik steek je door
't hart 1"
G. bet; aide maar liever. Uit z'n portefeuille
nam hij twee zilverbons van 2.50 en een
bankbiljet van 10, en terwijl hij 2.50 wilde
geven, ontrukte de vriendin E. B. hem 12.50
en nam daarop afscheid van den verbouwe
reerden Hengeloër.
De Rechtbank te Almelo was van meening,
dat practijken, als door bekl. zijn toegepast,
welke tot dusver slechts in groote steden
plaats vinden, flink gestraft behoorden te
worden. Daarom eischte hij tegen het meisje
E. B. één jaar en tegen den anderen bekl.
H. L. 1 Yi jaar gevangenisstraf.
De Directie van' de Nederlandsche Dok-
Maatschappij te Amsterdam heeft tegen
10 April a.s. uitgenoodigd de ministers van
arbeid en marine en enkele hooggeplaatste
ambtenaren, alsmede vooraanstaande per
sonen op het gebied van scheepvaart en
handel, zoowel te Amsterdam als te Rotter
dam tot een bezoek aan het nu voltooid
etablissement van de Maatschappij aan den
overkant van het IJ.
Na afloop der bezichtiging zal de thee
worden aangeboden in de salons van het s.s.
„Johan de Wit", dat daartoe door de Mij.
„Nederland" is afgestaan en is opgenomen
in een der dokken.
Veranderde houding der regeering?
Naar de „Rsb." meldt, wordt heden,
Donderdag, te twee uur een spoedvergade
ring gehouden door de Centrale Commissie
voor Georganiseerd Overleg in Ambtenaars-
zaken.
Het is, naar het blad meent te weten,
niet onwaarschijnlijk, dat deze vergadering
haar oorzaak vindt in het feit, dat de regee
ring haar houding in deze materie eenigszins
gewijzigd heeft.
De vorige maal liepen de besprekingen,
zooals bekend is, vast, doordat minister Des-
terveld bleef vasthouden aan het bedrag van
14 millioen, dat door de ambtenaren moest
worden opgebracht. Uit het feit, dat nieuwe
besprekingen plaats vonden, mag worde
afgeleid, dat de regeering op haar aanvanke
lijk ingenomen standpunt niet is blijven staan.
DE TOEPASSING.
Aan de nota van minister Aalberse in
zake de arbeidsgeschillenwet, waarin de mi
nister vertrouwt, dat de wet 16 dezer in
werking zal kunnen treden, is nog het vol
gende ontleend:
De wet stelt voor de toepassing der bepa
lingen omtrent het houden eener enquête
behalTe den quantitatieven eisch, dat bij beï
geschil ten minste 300 arbeiders zijn betrok
ken, nog qualitatief den eisch, dat bij het
geschil het algemeen belang in ernstige ma
te is betrokken.
Wat nu bet thans bestaande conflict in de
textielindustrie betreft, dit heeft, welke be
langrijke economische gevolgen bet ook
heeft voor de betrokken werkgevers en ar
beiders, volgens den minister geen onmiddel
lijke aantasting van vitale belangen der ge
meenschap met zich gebracht. Op dien grond
zou dus de minister dan ook geen vrijheid
kunnen vinden aan de bepalingen omtren'
enquête toepassing te geven op een tijdstip
waarop een conflict als dit slechts betrekke
lijk kort bestaan heeft, al stond vast, dat po
gingen tot bemiddeling of arbitrage geen re
sultaat hadden gehad
De lange duur ook van een zoodanig con
flict kan echter gevolgen met zich brengen
die dit, van het standpunt der gemeenschap
beschouwd, van aard doen veranderen. In de
eerste plaats kan daardoor het gevaar drei
gen, dat de textielindustrie in Twente, die
een der gewichtigste export-industrieën van
ons land is en als zoodanig van invloed op
de geheele volkshuishouding, voor langen
tijd gevoelige schade zal lijden door het ver
lies van afzetgebieden, die bij gebreke var
voldoenden aanvoer uit Twente langzamer
hand door de buitenlandsche industrie wor
den veroverd. In de tweede plaats kunnen
dc financiën van verschillende Twentsche
gemeenten door den langen duur der staking
in een zeer slechten toestand geraken, wijl
de uitgaven dezer gemeenten door aitkeerin-
gen aan ten gevolge van de uitsluiting arm-
lastig geworden personen stijgen en hare in
komsten door vermindering van de op
brengst der gemeentebelastingen en -bedrij
ven dalen.
Op die gronden is de minister van mee
ning, dat ook een conflict, als dat hetwelk
thans in Twente is ontstaan, onder be
paalde omstandigheden in een stadium kan
komen, dat het algemeen belang er m ern
stige mate bij betrokken is.
UIT HET VOORLOOP1G VERSLAG.
Aan het voorloopig verslag van de Eerste
Kamer, over hoofdstuk IV der Staatsbegroo-
ting 1924 (Justitie) wordt o.m. ontleend:
Sommige leden hadden bezwaar tegen hel
opdragen van bijna alle civielrechtelijk, voor
te stellen herzieningen van de Staatscom
missie Limburg; men meende, dat aan eea
staatscommissie bezwaarlijk een permanents
taak kan worden opgedragen.
Een lid sprak de hoop uit, dat de minister
als hij een nieuw procesrecht ging voorstel
len, de dagvaarding zou vervangen door eer>
klaagschrift.
De opmerking werd gemaakt, dat de ad
vocaten, in de groote steden vooral, door de
pro-deo zaken veel te zwaar werden be-
last.
Vele leden drongen aan op een strenger»
toepassing van dc onder minister Regout ir
het leven geroepen bepalingen ter bestrij
ding van de onzedelijkheid.
Onderscheidene leden wenschten strengere
bepalingen tot bescherming van dieren.
Verhooging van de maxima der geldboeten
werd wenschelijk geacht.
De wenschelijkheid werd betoogd van het
nemen van maatregelen tot krachtige bestrij
ding van het misbruik van cocaïne hier te
lande.
Voorts werd er tegen opgekomen, dat zoo
dikwijls aangeklaagden tegen elkander als
getuigen werden gehoord; men achtte dit na-
deelig voor het aanzien der rechterlijke
macht.
Door verschillende leden werd de alleen
sprekende rechter als maatregel van bezui
niging aanbevolen.
Gewezen werd op de zoo noodzakelijke
vereenvoudiging van pasformaliteilen.
Onderscheidene leden vroegen nadere in
lichtingen over het optreden van marechaus
sees. met name in het Westland.
Neerlandia meldt, dat het bestuur van
het Algemeen Nederlandsch Verbond het
volgend schrijven heeft gericht aan den
minister van Buitenlandsche Zaken;
Twaalf 'aar geleden wendde het .Alge
meen Nederlandsch Verbond zich tot ee«
der ambtsvoorgangers van Uwe Excellen
tie met het verzoek te willen overwegen,
of er geen aanleiding aanwezig was voor
de Nederlandsche Regeering ojq in hare
ambtelijke briefwisseling met de Regeering
van landen waar volgens de grondwet dier
landen de Nederlandsche taal een der
landstalen is, voortaan die taal te gebrui-
ken.
Dit verzoek heeft toen met net ge-
wenschte gevolg gehad.
Wij meenen, dat er thans alle reden is
om dit verzoek te herhalen. Immers is bij
de Belgische Wet van 31 Juli 1921 (Mom-
teur van 12 Aug. 1921 no. 224) ingetrok
ken met ingang van 1 Jan. 1922 de wet
van 22 Mei 1878 op het gebruik van de
Vlaamsche taal in bestuurszaken en ver-
vangen door bovengenoemde wet betref-
fende het gebruik der talen in bestuurs-
zaken.
Hierdoor is in België het land, dat
het eerst en het meest in aanmerking komt
voor ambtelijke briefwisseling met ons
land in de Nederlandsche taal die taal
geworden de ambtelijke taal niet alleen in
de zoogenaamde Vlaamsche gewesten, maar
ook voor de briefwisseling van die pro
vinciën en arrondissementen met de cen
trale departementen van den Staat en van
de openbare overheden en omgekeerd, ter
wijl de berichten en raededeelingen, tot het
publiek te richten door de centrale bestu
ren van den Staat en van de daaraan on
dergeschikte openbare overheden, in beide
landstalen moeten worden gesteld.
Op dezen grond vertrouwen wij, dat, wijl
de Nederlandsche taal zeker niet achter
staat bij de Fransche taal als ambtelijke
taal in België, er voor Uwe Excellentie re-
den mag worden gevonden, in het vervolg
onze gemeenschappelijke landstaal in het
diplomatieke en verdere ambtelijke ver
keer met België de plaats te geven, waar
op zij naar onze meening recht heeft.
Binnenkort zal het eerste nummer ver
schijnen van een nieuw orgaan voor ge
meente-politiek.
Medewerkers zijn o.m. de heeren mr.
Romme en mr. Tepe.
Het blad zal eenmaal per maond ver
schijnen. Het ligt in de bedoefing om door
middel van het orgaan eindelijk te komen
tot oprichting van een Ned. R.K. Bond
van Raadsleden. (Centr.)
De centrale commissie van overleg ia
ambtenarenzaken heeft besloten zich tot de
regeering te wenden met verzoek het over
leg met de commissie over de bezuiniging
op de salarissen te willen hervatten.
f
Van bevoegde zijde wordt medegedeeld,
dat de loopende geruchten over verhooging
der visumkosten voor Duitsche onderdanen
geheel uit de lucht ziin gegrepen.
(N. Crt.)