Uit de Pers. NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT. Derde Blad - Vrijdag 4 April 1924 Arbeid geen koopwaar. Vrijheid. Een aanslag op prof. Sombart. Een begeerde betrekking. Het landgoed „Enghuizen" te Hummelo. Even sigaren koopen. Tusscben twee schepen bekneld Is het een gekkenhuis of niet? Poging tot oplichting. Kinderen verbrand. Het 200-jarig bestaan der Eau-de-Cologne. Achterlichten van automobielen De beroovingen ie Amsterdam. Op slag gedood. Brand op een pelgrimschip. Reisverhaal van een Middellandschen Zeetocht. Weer vlotgeraakt. Door een bende kwajongens mishandeld. RECHTSZAKEN. Een kind van acht maanden vermoord. Verduistering in dienst betrekking. Berooving. BINNENLANDSCH NIEUWS, Hoog bezoek bij de Dokmaat schappij te Amsterdam. De regeering en de salaris vermindering. Invoering der arbeidsgeschillen- wet. De begrooting van Justitie in de Eerste Kamer. Het Nederlandsch in het ambtelijk verkeer. Orgaan voor R.K. Raadsleden Georganiseerd overleg rijksambtenaren. Het visum voor Duitschers. Mr. dr. Arn. Borret S. J. schrijft het vol gende in het April nummer van „Studiën": Als er iets is, waarvoor tegenwoordig de heele arbeiderswereld, en met haar ieder weldenkend en weivoelend mensch, warm loopt, dan is het voor het beginsel, dat de menschelijke arbeid in het waardeeren zij ner beteekenis voor het economisch leven, niet met materieele koopwaar mag worden gelijkgesteld. Dit is een der voornaamste overwinningen, tot nu toe op het econo misch liberalisme behaald. De arbeider eischt erkenning zijner menschelijke waar digheid en er is geen patroon meer, die openlijk durft zeggen, dat in zijn schatting arbeid en koopwaar op één lijn staan. Het is daarom moeilijk een gevoel van wrevel te verkroppen, als men merken moet, dat feitelijk toch nog de menschelijke arbeid verhandeld wordt als koopmans goed. En dat waarlijk niet van den kant der ondernemers alleen! De arbeiders ma ken er zich even goed aan schuldig! Het is een afdingen en overvragen, een sc'na- cheren pingelen, alsof men op een jaar markt was. Het lijkt wel, of twee hande laars een koop aan 't sluiten zijn. Wil een werkgever nieuwe arbeidsvoor waarden door zijn personeel aangenomen zien, dan moet hij, ook al meent hij het nog zoo goed met zijn werkvolk, eerst zwaardere voorstellen doen, dan hij eigen lijk bedoelt, en omgekeerd, willen de werk nemers hun positie verbeteren, dan moeten zij eerst meer eischen, dan waartoe zij komen willen. Want beiden zijn overtuigd, dat hun voorstel in geen geval, ondanks alle oprechtheid en eerlijkheid, wordt aan genomen, dan nadat de wederpartij er het een en ander heeft afgepingeld. Leest men, dat er ergens onderhandelingen gaan ge opend worden aangaande de arbeidsvoor waarden, dan kan men er zeker van zijn, dat het eerste voorstel wordt van de hand gewezen. Toen vóór eenige maanden de R.K. Werkgeversvereeniging een recon structie-congres op touw zette en daarbij eenige verlangens naar voren bracht, die zij, om wille van het economisch welzijn van het geheele volk, gaarne door de ar beiderswereld vervuld zou zien, klonk aan stonds van den overkant de wedervraag: Wat krijgen we er voor? Welke compensa ties hebt gij ons aan te bieden, in ruil voor de offers, die gij van ons vraagt? In dit punt schijnt de leer sterker te zijn dan de natuur. De libeiale leer van den arbeid als koopwaar heeft zich blijkbaar zoó vastgezet in de practijk van bet sociale leven, dat alle tegenkantingen der men schelijke natuur tegen zooveel vernedering niet in staat zijn, den commercieelen vorm der onderhandelingen over de arbeidsvoor waarden afgeschaft te krijgen. Er is slechts heil te verwachten van meer open oog voor het belang der ge meenschap, van grooter wederzijdsch ver trouwen en onderlinge oprechtheid. Alleen de ware zin van samenhoorigheid kan dien koopmansgeest uitdrijven. Aan het slot van een artikel over 'net ge zantschap bij den H. Stoel schrijft het „Va derland": „Wij komen tenslotte tot de vraag, ons zoo vaak schriftelijk en mondeling door le zers gesteld: Wij vinden het wel juist, dat gij in het staatkundige met geen enkel ge loofsverschil wilt rekenen, en gij zijt daarbij zeker in de lijn van Thorbecke, maar zijt gij sr niet met ons van overtuigd, dat de Roomsch-Katholieken, als zij hier baas waren, wél met geloofsverschil zouden re kenen? Natuurlijk zijn we dat, Rome kan en mag zelfs niet anders. Louis Veuillot heeft het eèns met beminnelijke openhartigheid ge zegd: Wij aanvaarden van de liberale regee ringen eene vrijheid, die wij zeiven niet zou den geven als wij baas waren. De dogmaticus is door zijn dogma zelf tegenstander van de vrijheid, onverschillig of hij Calvijn, Torque- mada of Lenin heet," Hier wordt weer eens de vrijheid als een monopolie der liberalen voorgesteld, de vrij heid, welke in het staatkundige met geloofs- verschil niet rekent. En daartegenover staat dan de „dogmati cus" als tegenstander van de vrijheid, staat Rome, dat „niet anders kan en mag," staan de Roorasch-katholieken, van wie het „Vad" „natuurlijk" overtuigd is, dat zij, als zij hier baas waren, „wèl met geloofsverschil zouden rekenen". j Het „Vad." meent zich daarbij te kunnen beroepen op een uitspraak van Louis Veuil lot. Het „Centrum" zegt van een en ander: „Men zou het verband moeten kennen, waarin diens uitspraak werd gedaan, om 'hare waarde te kunnen beoordeelen. En ook daarom lijkt het ons beter nu hef over ons eigen land gaat het getui genis te citeeren van gezaghebbende Neder, londsche katholieken, Dr. Schaepman schreef een veertigtal ja ren geleden: „Over de godsdienstvrijheid zai ook in Nederland niet worden getwist. Niemand zal ontkennen, dat zij in Nederland eisch van recht is. De katholieke Nederlan- dors hebben nooit opgehouden, dit recht te vorderen." Mgr. Broere had zich reeds dertig jaren eerder als volgt uitgesproken: „Laat ons verstandig zijn, laat ons doen, wat zoozeer met de matigheid van ons nationaal karakter overeenkomt, derhalve niet het onmogelijke tbeproeven en lijnlecht in handelen tegen de begrippen van den tijd, maar door aan te grijpen en ons toe te eigenen, wat in die begrippen waar en goed is, het kwade, dat zii in zich sluiten, afkeeren of zooveel mo gelijk verminderen. Zeer zeker is het iets goeds: dat de godsdienst zich door over reding, niet door geweld moet uitbreiden; is het iets goeds, wat ten allen tijde, maar heden bijzonder moet vastgehouden werden: dal de staat zich niet behoort te mengen in de godsdienstige aangelegen heden." En nog eerder, in 1848e had men in een adres voor vrijheid van godsdienst en onderwijs, door den bekenden en geëerden mr. J. B. van Son (1804'75) opgesteld, kunnen lezen: „Het meest onschatbare recht in hun (der katholieken) oog, een vecht, hun dierbaarder dan het leven, en welks erken ning voor hen een vraagstuk is van zijn of niet zijn, is de vrijheid van godsdienst, is het recht, God ia het openbaar en in ver- eeniging te kunnen eeren en dienen, naar de inspraak van hun hart, buiten alle in menging of bemoeiing van het wereldlijk gezag," Kan het duidelijker, klaarder, onomwon. dener worden gezegd, dat wij, katholieken, de vrijheid willen? En is het „Vaderland" niet van gevoelen, dat het na zijn apodictisch oordeel over Rome en zijn beroep op Veuillot, ook van deze uitspraken kennis behoort te nemen en te geven? De vraag, of van de zijde der liberalen nooit op geloofsverschil werd of wcrot gelet, noch daarmede rekening werd of wordt gehouden men denke aan de jaren lange achterstelling der katholieken bij be noemingen enz, in ons eigen land en aan den Kulturkampf in Duitschland zullen we dan maar verder laten rusten. De bekende Duitsche professor in de nationaal-economie, Sombart, werd door een student op een station van den onder- grondschen spoorweg te Berlijn op de rails gestooten. Sombart kreeg een zenuwschok. Men heeft hier met een daad van wraak te doen. Voor het examen voor commies bij de directe belastingen hebben zich te Arnhem niet minder dan ongeveer 2500 candidaten aangemeld 1 Omtrent den verkoop van het landgoed .Enghuizen" te Hummelo wordt nog ver- aomen, dat er geen aanslag plaats heeft op *n natuur-historisch monument. Van het pl.m. 1200 H.A. groote landgoed wordt van den Noordelijken rand langs de Slingerbcek een reeks boerderijen van pl.m. 300 H.A. groot verkochtde beroemde bosschen en parken blijven geheel intact. De wandelaar zal das geen veranderingen kunnen bespeuren Langs de grintwegen Hummelo-Laag Kep- pel en Hummelo-Doetinchem zal bovendien bouwgrond verkocht worden, zoodat natuur liefhebbers thans in staat zullen zijn hun wensch om daar te wonen kunnen bevredi gen. De veranderingen mogen dus langs den zoom wat nieuw leven scheppen, het landgoed zelf blijft ongeschonden. Een man te Amsterdam, die tot dusverre onbekend is gebleven droeg Maandagavond voor een dame twee pakjes. De beide per sonen doorkruisten een deel der stad en in de Spuistraat heeft de man zich even ver wijderd. Hij zeide, dat hij sigaren ging koo pen. Hij kwam echter niet terug. Een der pakjes bevatte o.a. een bankboekje, waarop een bedrag van f 2000 staat, maar dat voor den vermoedelijken dief weinig waarde heeft. Een droevig ongeval is Woensdagmorgen gebeurd op de Prins Hendrikkade te Rotter dam. De 64-jarige M. S. was bezig op een vlotje den buitenkant van een schip te schil deren, toen een ander schip zoo dicht langs voer, dat hij met het hoofd tusschen beide schepen beklemd raakte, waardoor zijn sche de! werd ingedrukt. De man was onmiddel lijk dood. „Is het soms een gekkenhuis vroeg de arH-r. M ar laten we het sprookje volgen, zooals het door Pierre l'Ermite in „La Croix" wordt veiteld. Er was eens een mooie oude zaak, een groote zaak, welke door niet minder dan 942 directeuren werd bestuurd. „Wat zegt u Ik zeg 942 directeuren, geen enkele minder. „Nu, als dat allemaal kranige mannen zijn en ze werken samen Allemaal kranig Neen, geen sprake van. Sommige waren vrijwel het tegengestelde en de een wilde juist het tegenovergestelde van wat de ander verlangde. „Maar dan kan die zaak toch niet goed gaan Wacht eens even, ik zal verder vertellen. Wanneer die directeuren vergaderden, wer den alle beslissingen genomen met meerder heid van stemmen. Als bijvoorbeeld 470 di recteuren het noodig ocrdeelen om suiker te koopen en 472 waren d3ar tegen, dan kocht men géén suiker. „Maar als de klanten suiker vroegen Dan kregen ze 't niet. „Wat een herrie zal dat geworden zijn Volstrekt niet, want ziet u, een groot aantal directeuren hadden andere zaken te doen en woonden daarom zoo weinig mogelijk de zitting bij „Maar dan kregen ze toch zeker hun sala ris niet?" „O, jawelze reisden allen vrij op de Spoorwegen, eerste klasse, kregen een toe lage van 25.C00 francs en dan de eer van di recteur in zulk een groote onderneming te zijn, benevens nog enkele voordeelen. „Maar.... als ze de vergaderingen niet bijwoonden, konden ze toch ook niet stem men Toch wel, ze stemden allemaal na elke bespreking „En daarvan hadden ze niets gehoord Dat was ook heelemaal niet Jioodig. Elke directeur behoorde tot een bepaalde groep en stemde met die groep. Wat er tevoren besproken werd, veranderde niets aan de zaak. „Maar u zegt, dat ze vaak niet eens aan wezig waren, hoe konden ze dan hun stem uitbrengen?" Ook heel eenvoudig ieder had een doos vol met stembriefjes, witte en blauwe wit wilde zeggen vóór, blauw beteekende tegen. En nu had de bediende van zulk een groep slechts die briefjes in de bus te werpen. Hij wist wel, wat de groep wilde. „Maar als nu eens een werkelijke directeur, die toewijding had vcor de zaak, nieuwe, slaande, onweerlegbare bewijsredenen aan voerde, waardoor een quaestfe er werkelijk geheel anders uit kwam te zien „Och mijnheer, word nu niet sentimen teel. Nieuwe argumenten..Krachtige be wijzen .dat beteekende niets men was eenvoudig vóór of tegen en de bediende wist, dat men dat bleef dus nam hij die stem biljetten. De directeur zelf die stemmen moest, was intusscben op de jacht of zat bij zijn kapper. Dat ging vanzelf goed. „Maar....is het soms een gekkenhuis waarover 't gaat Neen, heelemaal niet, ik bedoel Frankrijk en zijn Parlement. Bij de firma P. A. v. E. Co., aan de Boompjes te Rotterdam, vervoegde zich de zer dagen een persoon, die een geteekende kapiteinsrekening ad ongeveer f 300 aan bood, ter betaling. De rekening zcu worden nagekeken, doch de aanbieder bleek zich niet uit de voeten te hebben gemaakt. Men vermoedt nu met een poging tot oplichting te doen te hebben. De betreffende kapitein is inmiddels met z'n schip naar West-Afrika vertrokken, zoodat men .niet nader infor- meeren kan. („Msb.") Te Aarie Rixtel (N.B.) trok het 3-jarig kind van P. v. d. K. een ketel kokend water om en kreeg zoo hevige brandwonden, dat het aan de gevolgen overleed. Te Son (N.B.) is een kind van den land bouwer A. V. aan bekomen brandwonden overleden. Onder de uitvindingen, welke een wereld reputatie verwierven en die nog steeds hand haven, neemt de vervaardiging van de Ea.u- de-Cologne wel een zeer voorname plaats in. Geen wonder dan ook, dat thans reeds plannen worden voorbereid, om het 200- jarig bestaan van den veteraan der parfums in 1925 op waardige wijze te gedenken. Omtrent de geschiedenis van dit Keulsche- water, dat als doelmatig middel bij bruiloften, begrafenissen, zenuwaandoeningen, ter ver- frissching, als nuttig en welkom verjarings cadeau, massage en wat ai meer zijn diensten aan de menschheid van allen stand heeft be wezen nog het volgende Van allen, die op de uitvinding der eau-de- cologne aanspraak maken, wordt aan Jchann Maria Farina als de eerste uitvinder van het roemrijke vocht de meeste eer bewezen. Italiaan van geboorte, heeft de man waar schijnlijk van een oud-Italiaansch recept ge bruik gemaakt, toen hij in 1925 te Keulen zijn waar in den handel bracht. Het had een onmiddellijk en blijvend succes. Talrijke pogingen zijn aangewend om het geheime recept der eau-de-cologne te analyseeren en na te bootsen, doch men is er nog niet in geslaagd, om met de tientallen soorten parfums de eau-de-cologne te ontleden. De Keufsche fleschjes blijven populair. Sedert een vijftal dagen is de politie te Scheveningen aan 't werk om automobilisten te wijzen op de noodzakelij kheid van het kennen van de voornaamste bepalingen uit de Motor- en Rijwielwet, meer in het bijzon der nog van artikel 5 van het Motor- en be- teekenisbesluit, dat betrekking heeft op een duidelijke verlichting van de letter- en num merplaat, welke aan de achterzijde van de auto moet zijn bevestigd. Het is een feit, dat vele autcmobilis'en, ook al worden zij ge acht de wet te kennen, en al is 't ook in hun eigen belang, dat zij zich eens wat beter op de hoogte stelden van hetgeen de Motor- en Rijwielwet van hen eischt, toch over het alge meen te weinig rekening houden met de eischen welke de handhavers van het gezag aan de hand van die wet moeten stellen. Een dezer eischen, een heel voorname zelfs, is die betreffende het voeren van een goed achter licht opdat te allen tijde, letter- en nummer plaat duidelijk te lezen zijn. Een groot per centage van de in Den Haag loopende auto's voldoen echter niet aan dezen eisch en het schijnt, dat de politie thans, daarop opmerk zaam gemaakt door den ambtenaar van het Openbaar Ministerie bij het kantongerecht, mr. Hofdijk, tracht een betere naleving ervan te verkrijgen. Daartoe heeft zij sedert eenige avonden op verschillende punten van de belangrijke verkeerswegen bij Scheveningen een zoogenaamde auto-val in werking gesteld, welk onherroepelijk de overtreders van be doelde bepaling verbaliseert. Daartoe stelt een superieur zich met een agent op een zeker punt van den weg op en laat door middel van lichtseinen de bestuurders van auto's aan houden, wanneer blijkt dat het achterlicht of geheel ontbreekt, of envoi doende deletter en nummerplaat verlicht. In totaal zijn thans reeds dertig automo bilisten bekeurd, wat voor vijf avonden, waar op slechts één uur gesurveilleerd werd, een vrij groot aantal is. Het orgaan De Amsterdam:,ci.:c Politie schrijft dat blijkens de voortdurende toene ming van het aantal beroovingen te Amster dam, van „een voortvretend kwaad" kan worden gesproken. Het aantal beroovingen, dat ter kennis van de politie werd gebracht, bedroeg 1922 270, waaraan verbonden de volgende bedragen 71.266.50 281.170 Mk. 9678 francs 2235 dollar 207.7C0 kronen 67 Vz ^Sng. ponden 4500 lire en voor een waarde van 1500 aan diamanten. In 1923 bedroeg het aantal beroovingen 319, waaraan verbonden de volgende be dragen f 70.294.50 een chèque, groot 4300 18 N. I. guldens 221.718 francs 3233 dollar 4475 kronen 1299 Eng. pon den en een chèque groot 997 Eng. ponden 3373 lire en 8 roebel. Het jaar 1924 voorspelt niet veel goeds. In Januari hadden 33 beroovingen plaats en in Februari 42. Afgezien van buitenlandsch geld werden getoofd 31.801.45, een crediet- brief van 15000 en een chèque van 195. Woensdagmiddag is aan den Frieschen straatweg te Groningen de 22-jarige voerman S. van L., wonende te Niekerk bij het cp hol slaan der paarden onder zijn wagen geraakt en op slag gedood. Lloyos meldt uit Port-Sudan, dat rn de katoenlading van het Britsche stoomschip „Frageston", komende van Bombay, waarop zich twaalf honderd Mahomedaansche pel- grins, op weg naar Jeddah, bevinden, brand is uitgeWtoken. De bemanning doet haar best den brand te blus c .ieu. De zee is kalm. Er is geen onmid dellijk gevaar, doch de brand is ernstig. Een stoomschip bevindt zich ter assisten tie in de nabijheid. De „Frageston" tracht Port Sudan te bereiken. Dinsdagmiddag kwam het s-s. „Rotter dam" van de Holland-Amerikalijn terug van den op 16 Januari aangevangen kruistocht door de Middellandsche zee. In de Tel. treffen we eenige bijzonderheden aan over deze interessante reis. De Holland-Amerikalijn heeft deze reis in samenwerking met de American Express Co. georganiseerd. De maatschappij leve de het schip met complete bediening en orgde te vens voor tenders om de passagier in de ge legenheid te stellen aan wal te gaan. Zoodra de passagiers echter aan wal waren, kwamen zij voor rekening van de American Express Co. De reis is met een schitterend succes be kroond en de goede geest onder de 480 pas sagiers heeft nimmer iets te wenschen ge laten. Het geheele schip was ingericht als eerste klasse. Het stond onder commando van kapitein P. van den Heuvel en den tweeden kapitein J. van Duiken. De American Express Co. was vertegen woordigd door den directeur mr. A. T. Gray, den assistent-directeur mr. D. A. R. Swart en den leider der vermakelijkheden, mr. H. O. Wright. Deze werden bijgestaan door een uit voerend comité, bestaande uit de heeren G. W Kobes, J. W. Hockenterry, Charles Sormani, Philip Genderern, James Kienash en Arthur Burns. Deze heeren hebben dag en nacht ge werkt om de omvangrijke toebereidselen ta treffen, telkens wanneer een nieuwe haven bezocht werd. Bovendien zorgde men aan boord vcor de noodige afwisseling. In den salon voor men in een haven kwam, werd door mr. Charles d'Emery een onderhouden de, door lichtbeelden verduidelijkte lezing ge houden over de plaats, die men ging bezoeken. Alle passagiers woonden deze lezing bij. Op 6 Februari was men van New York ver trokken met 480 passagiers. In Lissabon voeg den 28 Nederlanders zich er bij. Van New York ging het naar Madeira, dan naar Lissabon, vervolgens naar Cadix. Overai bleef men één dag. Vervolgens bezocht men Algiers, Tunis en Napels. En van daar ging het naar Athene. Daar trof men zulk slecht weer, dat de kapitein een 1000 ton groote vrachtboot meest charteren om de passagiers weer naar boord te brengen. In Cairo bleef men negen dagen. Vele pas sagiers maakten van deze gelegenheid ge bruik cm het graf van loet-Ankh-Amen te bezoeken. Daarna ging men weer terug naar Napels. Ongeveer 50 passagiers verkregen een audiëntie bij Z. LI. den Paus. In Monaco verlieten 125 passagiers het schip. De leiding van de American Express Co. was het cr over eens, dat voor een derge- üjken toer geen schip beter geschikt is dan de „Rotterdam", niet alleen door z'n luxe en comfort, maar ook door den goeden stijl der bediening en. de gerenommeerde keuken. Het ligt in 't voornemen weer spoedig een dergeiijken toer met de „Rotterdam" te maken. Woensdagmiddag te half twee is het Duitsche s.s- „Alfheim" te Hoek van Holland, weder vlotgeraakt en heeft de reis naar Hamburg voortgezet. Woensdag was te Amsterdam in den om trek van de Borgerstraat een aantal opge schoten straatjongens van den leeftijd tus schen 15 en 19 jaar aan het voetballen. Daar de buurtbewoners over deze sport op den openbaren weg allesbehalve te spreken waren, klaagden zij hun nood bij de politie. En zoo kwam het, dat een rechercheur met een poli tiehond in den omtrek ging surveilleeren. Hij verraste het troepje en wilde een paar straatjongens mee naar het bureau nemen. Vóór de rechercheur er op bedacht was, viel de b'ende hem aan en wierp hem op den grond. Hij werd getrapt en geslagen en een der belagers gaf den politiehond, die zijn baas te hulp wilde komen, een steek met een mes. Toen dit gebeurd was, nam de voetbal club „de beenen". Maar boontje kwam om zijn loontje en successievelijk werden zes daders gearres teerd en naar het bureau Overtoom over gebracht. Zij zullen terechtstaan wegens het plegen van openlijk geweld in vereeniging en wegens weerspannigheid. De 22-jarige mijnwerker J. P. Wetzels» wonende te Nieuwenhagcn, thans gedeti neerd, stond Dinsdag voor de Maastrichtsche rechtbank terecht terzake van kindermoord. Uit het getuigenverhoor blijkt, dat bekl. getrouwd was met een vrouw, die reeds een kind had van eenige maanden oud. Beklaagde ging erg ruw met dat kind om, zoodat de moeder meermalen bij andere menschen was gaan vragen, of ze het kind niet bij zich wilden nemen, omdat het kind telkens door haar man werd mishandeld en dat kon zij niet aanzien. Ook had hij de kleine eens opgenomen en op een afstand van twee meter in de wieg gesmakt. Op den trouwdag was de kleine zoolang bij een buurvrouw onder gebracht, die vrouw reed het kind in een wagentje beklaagde had haar gevraagd, of zij het wagentje niet ken laten omvallen, dat „het jong" den nek brak, daar had hij nog wel 10 gld. voor over. De vrouw had daarop geantwoord „Als jij daar nou inlag, dan we', en dan had ik er nog wel f 25 voor over dat jij den nek brak." Een andere vrouw had gezien dat hij het kind geslagen had op 't achterwerk en dat beid. toen had gezegd „Als dat jonk de moei niet helt, dan ste.ek ich 't nog ins kapot." Op 12 Januari was beklaagde met 't kind alleen thuis, de vrouw was naar den schoen maker. Toen de vrouw thuis kwam, was 't kind dood. Uiterlijk was er ruts can te be merken, doch de doktersconstateerden, dat de borstkas was ingedrukt, vijf ribben waren stuk en door die gebroken ribben waren longen, lever, nieren en milt gekneusd. Onder den schedel was een ophooping van bloed, zoodat het kind ook nog op 't hoofdje heeft gehad, volgens de deskundigen was het kind tengevolge dier mishandelingen ge storven. Bovendien was de ruggegraat ge broken en was waarschijnlijk ook de keel nog dicht gedrukt. Beklaagde weet van niets, heeft niets ge daan, doch kon niet verklaren hoe het kind die inwendige kneuzingen heeft gekregen. Het O.M. waargenomen door mr. Kneep- kens, zegt in zijn requisitoir, dat uit alles blijkt, dat beklaagde steeds noodeloos ruw tegen het kind is geweest. Uit alles blijkt dat hij het kind gaarne weg had, en dat hij de kleine mishandeld heeft om het te dooden. Dé feiten zijn met opzet gepleegd. Spreker eischt wegens doodslag van een kind vier jaren gevangenisstraf. De verdediger vraagt op verschillende gronden vrijspraak en de onmiddellijke invrijheidsstelling van beklaagde, die echter door de rechtbank niet werd verleend. De uitspraak werd bepaald op 15 April. Voor het Hoog Militair Gerechtshof te Utrecht werd Woensdag in hooger beroep behandeld de strafzaak tegen S. van W., oud 33 jaren, geboren te Rotterdam, eertijds dienstplichtig-soldaat bij den Landstorm, thans buitengewoon dienstplichtig soldaat bij het 18e regiment infanterie, gedetineerd tot negen maanden gevangenisstraf, met af trek van het voorarrest ter zake dat hij omstreeks de maand Maart 1922 te Amster dam opzettelijk een bedrag van 77 toebe- hoorende aan S. E. wederrechtelijk zich heeft toegeëigend omstreeks 2 November 1922 te Amsterdam opzettelijk een handkoffer, inhoudende een groot aantal tabaks-, sigaren- en sigarettenpij- pen, welke toebehoorden aan de firma D. en Co. wederrechtelijk zich heeft toegeëigend, door die goederen ten eigen bate te beleenen; omstreeks de maanden April en Mei 1923 te Amsterdam opzettelijk een monsterdoos met vulpenhouders en potlooden, toebe- hoorende aan de firma A. en Co., wederrech telijk zich heeft toegeëigend door die goederen ten eigen bate te beleenen. omstreeks Juni 1923 in een spoortrein rei zende tusschen Amsterdam en Haarlem, op zettelijk een hoeveelheid gebreide goederen, welke toebehoorden aan een ander, weder rechtelijk zich heeft toegeëigend door die goe deren ten eigen bate te verkoopen omstreeks 9 Juni 1923 te Amsterdam opzet telijk zes lederen handtasschen en acht por tefeuilles, toebehoorende aan K. C. V., we derrechtelijk zich heeft toegeëigend, door die goederen ten eigen bate te beleenen omstreeks den aanvang van de maand Juli 1923 a. te Amsterdam opzettelijk een som gelds welke toebehoorde aan D. O., wederrechte lijk zich heeft toegeëigend b. te Amsterdam, opzettelijk een handkof fer inhoudende monsters celluloid haarkam men en sierspelden, toebehoorende aan B. O., wederrechtelijk zich heeft toegeëigend. Al deze feiten waren door beklaagde ge pleegd tijdens hij deserteur was en voor welke desertie hij bij afzonderlijk vonnis was ver oordeeld. Bekl. gaf alle feiten toe door zijn desertie en de ongunstige handelstoestanden is hij zoo diep gevallen toen hij deserteerde kreeg hij een goede betrekking bij een firma en is daar ongeveer anderhalf jaar geweestdie firma failleerde en kreeg hij ontslag met een zeer mooi getuigschrift. Toen is zijn ongeluk be gonnen en verviel hij van het een in het ander; de politie zocht hem en eindelijk werd hij geknipt. In Amersfoort in voorarrest heeft hij 72 dagen in een vochtige cel gezeten waar door hij rheumatiek heeft gekregen waaraan hij nog lijdende is. Op last van den Minister van Oorlog is hij toen naar een andere cel overgebracht. De advocaat-fiscaal eischte bevestiging van het vonnis, mr. Boenders vroeg een lichtere straf voor beklaagde. De Hengeiosche jongeling A. B. G. maakte 27 Januari 'n uitstapje naar Enschedé, waar hij in 'n café kennis aanknoopte met den 26-jarigen grondwerker Herman L., die door G. getracteerd werd. L., door deze tractatie in 'n gulle bui gekomen, bood als tegen prestatie aan eenige oogenblikken gezelligen omgang met z'n vriendin E. B., die buiten stond te wachten. Het aanbod werd door G. aanvaard. Met z'n drieën wandelde men 'n eind op, om te verdwijnen in een ander café. Daar ging L. plotseling G. te lijf, zette hem het mes op de borst en riep „betalen, of ik steek je door 't hart 1" G. bet; aide maar liever. Uit z'n portefeuille nam hij twee zilverbons van 2.50 en een bankbiljet van 10, en terwijl hij 2.50 wilde geven, ontrukte de vriendin E. B. hem 12.50 en nam daarop afscheid van den verbouwe reerden Hengeloër. De Rechtbank te Almelo was van meening, dat practijken, als door bekl. zijn toegepast, welke tot dusver slechts in groote steden plaats vinden, flink gestraft behoorden te worden. Daarom eischte hij tegen het meisje E. B. één jaar en tegen den anderen bekl. H. L. 1 Yi jaar gevangenisstraf. De Directie van' de Nederlandsche Dok- Maatschappij te Amsterdam heeft tegen 10 April a.s. uitgenoodigd de ministers van arbeid en marine en enkele hooggeplaatste ambtenaren, alsmede vooraanstaande per sonen op het gebied van scheepvaart en handel, zoowel te Amsterdam als te Rotter dam tot een bezoek aan het nu voltooid etablissement van de Maatschappij aan den overkant van het IJ. Na afloop der bezichtiging zal de thee worden aangeboden in de salons van het s.s. „Johan de Wit", dat daartoe door de Mij. „Nederland" is afgestaan en is opgenomen in een der dokken. Veranderde houding der regeering? Naar de „Rsb." meldt, wordt heden, Donderdag, te twee uur een spoedvergade ring gehouden door de Centrale Commissie voor Georganiseerd Overleg in Ambtenaars- zaken. Het is, naar het blad meent te weten, niet onwaarschijnlijk, dat deze vergadering haar oorzaak vindt in het feit, dat de regee ring haar houding in deze materie eenigszins gewijzigd heeft. De vorige maal liepen de besprekingen, zooals bekend is, vast, doordat minister Des- terveld bleef vasthouden aan het bedrag van 14 millioen, dat door de ambtenaren moest worden opgebracht. Uit het feit, dat nieuwe besprekingen plaats vonden, mag worde afgeleid, dat de regeering op haar aanvanke lijk ingenomen standpunt niet is blijven staan. DE TOEPASSING. Aan de nota van minister Aalberse in zake de arbeidsgeschillenwet, waarin de mi nister vertrouwt, dat de wet 16 dezer in werking zal kunnen treden, is nog het vol gende ontleend: De wet stelt voor de toepassing der bepa lingen omtrent het houden eener enquête behalTe den quantitatieven eisch, dat bij beï geschil ten minste 300 arbeiders zijn betrok ken, nog qualitatief den eisch, dat bij het geschil het algemeen belang in ernstige ma te is betrokken. Wat nu bet thans bestaande conflict in de textielindustrie betreft, dit heeft, welke be langrijke economische gevolgen bet ook heeft voor de betrokken werkgevers en ar beiders, volgens den minister geen onmiddel lijke aantasting van vitale belangen der ge meenschap met zich gebracht. Op dien grond zou dus de minister dan ook geen vrijheid kunnen vinden aan de bepalingen omtren' enquête toepassing te geven op een tijdstip waarop een conflict als dit slechts betrekke lijk kort bestaan heeft, al stond vast, dat po gingen tot bemiddeling of arbitrage geen re sultaat hadden gehad De lange duur ook van een zoodanig con flict kan echter gevolgen met zich brengen die dit, van het standpunt der gemeenschap beschouwd, van aard doen veranderen. In de eerste plaats kan daardoor het gevaar drei gen, dat de textielindustrie in Twente, die een der gewichtigste export-industrieën van ons land is en als zoodanig van invloed op de geheele volkshuishouding, voor langen tijd gevoelige schade zal lijden door het ver lies van afzetgebieden, die bij gebreke var voldoenden aanvoer uit Twente langzamer hand door de buitenlandsche industrie wor den veroverd. In de tweede plaats kunnen dc financiën van verschillende Twentsche gemeenten door den langen duur der staking in een zeer slechten toestand geraken, wijl de uitgaven dezer gemeenten door aitkeerin- gen aan ten gevolge van de uitsluiting arm- lastig geworden personen stijgen en hare in komsten door vermindering van de op brengst der gemeentebelastingen en -bedrij ven dalen. Op die gronden is de minister van mee ning, dat ook een conflict, als dat hetwelk thans in Twente is ontstaan, onder be paalde omstandigheden in een stadium kan komen, dat het algemeen belang er m ern stige mate bij betrokken is. UIT HET VOORLOOP1G VERSLAG. Aan het voorloopig verslag van de Eerste Kamer, over hoofdstuk IV der Staatsbegroo- ting 1924 (Justitie) wordt o.m. ontleend: Sommige leden hadden bezwaar tegen hel opdragen van bijna alle civielrechtelijk, voor te stellen herzieningen van de Staatscom missie Limburg; men meende, dat aan eea staatscommissie bezwaarlijk een permanents taak kan worden opgedragen. Een lid sprak de hoop uit, dat de minister als hij een nieuw procesrecht ging voorstel len, de dagvaarding zou vervangen door eer> klaagschrift. De opmerking werd gemaakt, dat de ad vocaten, in de groote steden vooral, door de pro-deo zaken veel te zwaar werden be- last. Vele leden drongen aan op een strenger» toepassing van dc onder minister Regout ir het leven geroepen bepalingen ter bestrij ding van de onzedelijkheid. Onderscheidene leden wenschten strengere bepalingen tot bescherming van dieren. Verhooging van de maxima der geldboeten werd wenschelijk geacht. De wenschelijkheid werd betoogd van het nemen van maatregelen tot krachtige bestrij ding van het misbruik van cocaïne hier te lande. Voorts werd er tegen opgekomen, dat zoo dikwijls aangeklaagden tegen elkander als getuigen werden gehoord; men achtte dit na- deelig voor het aanzien der rechterlijke macht. Door verschillende leden werd de alleen sprekende rechter als maatregel van bezui niging aanbevolen. Gewezen werd op de zoo noodzakelijke vereenvoudiging van pasformaliteilen. Onderscheidene leden vroegen nadere in lichtingen over het optreden van marechaus sees. met name in het Westland. Neerlandia meldt, dat het bestuur van het Algemeen Nederlandsch Verbond het volgend schrijven heeft gericht aan den minister van Buitenlandsche Zaken; Twaalf 'aar geleden wendde het .Alge meen Nederlandsch Verbond zich tot ee« der ambtsvoorgangers van Uwe Excellen tie met het verzoek te willen overwegen, of er geen aanleiding aanwezig was voor de Nederlandsche Regeering ojq in hare ambtelijke briefwisseling met de Regeering van landen waar volgens de grondwet dier landen de Nederlandsche taal een der landstalen is, voortaan die taal te gebrui- ken. Dit verzoek heeft toen met net ge- wenschte gevolg gehad. Wij meenen, dat er thans alle reden is om dit verzoek te herhalen. Immers is bij de Belgische Wet van 31 Juli 1921 (Mom- teur van 12 Aug. 1921 no. 224) ingetrok ken met ingang van 1 Jan. 1922 de wet van 22 Mei 1878 op het gebruik van de Vlaamsche taal in bestuurszaken en ver- vangen door bovengenoemde wet betref- fende het gebruik der talen in bestuurs- zaken. Hierdoor is in België het land, dat het eerst en het meest in aanmerking komt voor ambtelijke briefwisseling met ons land in de Nederlandsche taal die taal geworden de ambtelijke taal niet alleen in de zoogenaamde Vlaamsche gewesten, maar ook voor de briefwisseling van die pro vinciën en arrondissementen met de cen trale departementen van den Staat en van de openbare overheden en omgekeerd, ter wijl de berichten en raededeelingen, tot het publiek te richten door de centrale bestu ren van den Staat en van de daaraan on dergeschikte openbare overheden, in beide landstalen moeten worden gesteld. Op dezen grond vertrouwen wij, dat, wijl de Nederlandsche taal zeker niet achter staat bij de Fransche taal als ambtelijke taal in België, er voor Uwe Excellentie re- den mag worden gevonden, in het vervolg onze gemeenschappelijke landstaal in het diplomatieke en verdere ambtelijke ver keer met België de plaats te geven, waar op zij naar onze meening recht heeft. Binnenkort zal het eerste nummer ver schijnen van een nieuw orgaan voor ge meente-politiek. Medewerkers zijn o.m. de heeren mr. Romme en mr. Tepe. Het blad zal eenmaal per maond ver schijnen. Het ligt in de bedoefing om door middel van het orgaan eindelijk te komen tot oprichting van een Ned. R.K. Bond van Raadsleden. (Centr.) De centrale commissie van overleg ia ambtenarenzaken heeft besloten zich tot de regeering te wenden met verzoek het over leg met de commissie over de bezuiniging op de salarissen te willen hervatten. f Van bevoegde zijde wordt medegedeeld, dat de loopende geruchten over verhooging der visumkosten voor Duitsche onderdanen geheel uit de lucht ziin gegrepen. (N. Crt.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1924 | | pagina 9