1
RUBRjEK
Uit de Pers.
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT,
uerde Blad - Dinsdag 8 April 1924
Krachtig doorzetten.
Kardinaal Mercier.
Oud-minister Posthuma over
de versobering.
KUNST EN KENNIS.
Klinkerwegen
Frissche lacht in de kamer.
Door modder en water tot
muziek.
UIT BOEK EN BLAD.
Aardig en practisch.
Een nieuw tijdschrift over
Bouwkunde.
RECHTSZAKEN.
De twee furies.
Een dankbare steuntrekker.
ORDE EN ARBEID:
Uit de houtindustrie-
Ons schoeisel.
De kritieke vijf minuten.
We lezen in de R. K. Vakbeweging onder
bovenstaand opschrift
De persberichten en de geruchten om
trent de onderhandelingen tusschen de fa
brikanten en de arbeiders-organisaties in
zake het textielconfict, hebben in geheel
ons land weerklank gevonden.
Zij hebben verwachtingen gewekt van
hoop en vrees hoop op een spoedig en
bevredigend einde, doch gemengd met eenige
vrees voor mislukking der onderhandelingen,
gezien de stugge traditie der Twentsche
textielfabrikanten.
Met een sprekend optimisme worden de
dezer dagen aangevangen onderhandelingen
althans over het algemeen niet begroettenzij
door enkelingen bij wie de wensch al te
Zeer de vader der gedachte is.
Met de weinige optimisten die we tot nu
toe hoorden, zijn wij het dan ook volstrekt
niet eens. Naar onze opvatting is het zaak
vooral rekening te houden met de historie
det Twentsche verhoudingeneen his
torie die zich in het huidige textielconflict
althans tot nu toe zeer getrouw herhaalt.
Wij ontkennen niet dat er factoren wer
ken, die de stoere volharding der Twentsche
Geldersche textielarbeiders versterken en te
hulp komen terwijl ze geschikt zijn op de
halsstarrigheid der fabrikanten een wel-
dadigen invloed uit te oefenen.
Wij doelen op het feit, dat de Arbeids-
geschillenwet staat ingevoerd te worden,
waardoor de fabrikanten met een enquête
worden bedreigd en voorts op het sociaal
democratisch initiatief-voorstel om door een
speciale spoedwet voor dit conflict tot een
enquête te komen.
De textielfabrikanten staan dus voor de
dubbele bedreiging eener enquête over de
toestanden in hunne ondernemingen en hun
initiatief om tot de aangevangen onderhan
delingen te geraken is daar wellicht een ge
volg van.
Er werken dus bijzondere invloeden, die
wèl tot een voor de arbeiders gunstig resul
taat kannen bijdragen.
Of ze echter van overheerschende beteeke-
nis zullen zijn
Ofschoon wij dit schrijven, terwijl de on
derhandelingen beginnen en dus de oogen-
blikkelijke gezindheid der fabrikanten ons
absoluut onbekend is, kunnen wij toch niet
nalaten uitdrukkelijk te waarschuwen tegen
al te optimistische verwachtingen.
Wij nemen nog niet aan, dat de fabrikanten
voor de zooeven besproken bedreigingen
Sullen capituleeren.
Zij hebben reeds zoo dikwijls en zoo vol
komen een voor hen vernietigend oordeel der
publieke opinie getrotseerd eq genegeerd,
dat 't niet gemotiveerd schijnt thans van hen
een andere houding te verwachten óók, al
Zou een boekenonderzoek hun zeker hoogst
onaangenaam zijn en heel slecht convenieeren.
Als ze eieren voor hun geld kiezen, dan zijn
naar onze meening andere oorzaken daarop
van doorslaggevenden invloed.
Vooral ook de vastberadenheid der arbei
ders en de toenemende financieele steun die
hun uit steeds breedere kringen wordt ver-
Van overwegende beteekenis blijft daarom
een zoo sterk mogelijk opgevoerde steun-
actie, die elke week tot grootere resultaten
voert.
Laten we ons door de aangevangen onder
handelingen niet in de war laten brengen,
doch integendeel bedenken, dat het con
flict nog geruimen tijd kan duren.
Ononderbroken en met toenemende kracht
moet dt steunactie worden voortgezetI
In „De Tijd" wijdt Dr. Ferd. Sassen, van
Rolduc, een waardeerend artikel aan Z.Em.
Kard. Mercier, aartsbisschop van Mechelen
en primaat van België.
Dr. Sassen schrijft o. m.i
„Zonder den oorlog zou Kard. Mercier
onbestreden de grootste bisschopsfiguur van
de 20e eeuw geweest zijn. Nu is zijn naam
bij millioenen meer populair geworden dan
misschien ooit iemand vóór hem. Maar te
gelijk is de Duitsche laster op zijn hoogen
persoon gevallen, die er wel niet door be
klad kon worden, maar toch haar ongetroe-
belde klaarheid bij velt! doorsnee-menschen
verloor. Wie 't eerst de hemeltergende
gruwelen willen vergeten, die in België be
dreven zijn, durven nu nog den Kardinaal
ten laste leggen, dat hij den daders hun
overtreding van goddelijke en menschelijke
wetten zoo scherp verweet. Het bewijs moet
nog altijd worden geleverd, dat Kard. Mer
cier daarmee aan zijn herderlijke plichten
is te kort gekomen. Wat we in Leo den
Grooten hoogelijk roemen, mogen we in zijn
20e-eeuwschen broeder in het bisschops
ambt niet afkeuren. En zijn optreden tegen
de Duitschers lag geheel in de lijn van de
cultuurpolitiek, door Augustinus zooveel ja
ren bij zijn bisschopsbestuur in Noord-Afrika
voor het Impersum Romanum gevoerd.
Toch hadden wij, neutralen, die even op
recht als hij de schending van België's
rechten blijven veroordeelen, na het sluiten
van den vrede van België's voorspreker
meer woorden van eerlijke verzoening ver
wacht. We weten, hoe België geleden heeft
en hoe 't tevergeefs nog naar vergoeding
uitziet voor de stoffelijke schade, maar we
hadden zoo gaarne de christelijke verge
vingsgezindheid zien zegevieren over de
scheiding.
Nog op een ander punt heeft Kard. Mer
cier ons Nederlanders bitter teleurgesteld,
en wel door'zijn afwijkende houding in de
Vlaamsche kwestie. De cultuurdrang van
Vlaanderen is door Mgr. Mercier nooit be
grepen en daarom altijd belemmerd. De na
tionale bewegingen in Polen en Ierland en
Tsecho-Slowakije hebben zijn volle sympa
thie, maar hij beseft niet dat die van Vlaan
deren nog meer steun verdient, omdat ze
na 't succes van de andere te erger verdrukt
wordt. Bij den wijsgeer zouden we een klaar
inzicht verwachten in de volksverhoudingen
van het verdeelde België, maar we vinden
eenzijdige bewondering voor de alleenzalig
makende macht van de „culture latine'
Weet de Kardinaal niet. dat er in zijn groo
tendeels Vlaamsch bisdom een dringende
nood heersebt aan eigen taal en eigen be
schaving en dat duizenden van het geloof
verdwaald raken, omdat in dien nood onder
zijn leiding niet wordt voorzien? O, wij be
moeien ons niet met de inwendige zaken van
België mr. Frans Cauwelaert moge gerust
zijn nog veel minder met die van het
aartsbisdom Mechelen, maar wen wenschten
den Kardinaal met het edelmoedig gebaar,
dat hem zoo eigen is, zijn Vlaamschen on
derdanen, onzen stamgenooten, recht te zien
doen. De grootheid van zijn figuur, in 50
jaren priesterschap gegroeid, zou er voor
de kerkgeschiedenis slechts bij winnen."
Een der medewerkers van het „Handels
blad" had met oud-minister Posthuma een
onderhoud.
Dr. Posthuma gaf breedvoerig zijn oor
deel over de versobering te kennen.
Aan zijn uiteenzetting ontleenen wij het
volgende:
„De economische toestand is in ons land
nog altijd buitengewoon slecht" begon de
heer Posthuma. „Verandering ten goede zal
pas dan komen, als wij met alles omlaag
zijn gegaan.
Versobering, versobering en nog eens ver-
soberingl Ons volk doet er niet aan.
Als ik om mij heen kijk en constateer, op
welke wijze het geld over den boeg wordt
gegooid, dan kan ik al beginnen des mor
gens vroeg mij te ergeren bij het zien van
de over. en overvolle trams. En ik
vraag mij af: waarom al die passagiers,
waarvan een groot percentage tot de kla
gers behoort, eiken dag opnieuw die tien
centen heen plus tien centen terug, weg
smijten. Ik vraag mij af, waarom zij niet
een half uur eerder opstaan, om reeds bij yards lengte (ongeveer ito meter) en 7 ya:
den aanvang van den dag het eerste dub- i breedte woidt^ae^cene^ hent^gep.aveia^t
beitje te kunnen uitsparen,
Er wordt geklaagd over de hooge vleesch-
prijzen. Doch als ik door de stad wandel en
ik zie in elke straat niet één, maar twee of
meer, oogenschijnlijk zeer goed rendeerende,
vleeschwinkels, dan begrijp ik terstond, dat
al het vleesch, wat daar hangt, verkocht
wordt; dat de hooge vleeschprijzen dus het
gevolg zijn van de groote vraag naar dit
voedingsmiddel,
Over het algemeen kan onze voeding sterk
versoberd worden. Immers, de distributie
jaren zijn buitengewoon gezond geweest en
toen leefden wij toch, over het geheel geno
men, uiterst eenvoudig.
Dat voor voedingsmiddelen, kleeren en pu
blieke vermakelijkheden de tegenwoordige
prijzen toch maar steeds worden betaald,
vloeit mijns inziens voort uit de omstandig
heden, dat de jongeren te veel verdienen; ik
bedoel die jongere werkkrachten, waaraan
in de oorlogsjaren behoefte is gekomen en
wier aanvangssalaris nu nog steeds veel hoo-
ger is dan de bezoldiging, waarmede oudere
krachten begonnen zijn. Hier wil ik meteen
wijzen op het gevaar om straks, bij even-
tueele salarisverlaging eenzelfde percentage
voor alle employé's af te trekken. Dit is
onrechtvaardig; de hooger geplaatste amb
tenaren zijn immers, wat hun salaris betreft,
met lang niet zulk een groot percentage
gestegen als de lagere. De vermindering
moet dus ook langs verschillende wegen
gaan.
Om nu nog eens even terug te komen op
die oorlogsjaren. Wij waren toen gedwon
gen, zuinig te zijn, omdat de omstandig
heden ons dit oplegden. Mij treft het, dat
daarvan niets is blijven hangen. Integendeel!
De schaal is naar den anderen kant over
geslagen. Ten deele is dit een gevolg van
de hoogconjunctuur in den eersten tijd na
den oorlog, toen wij onze gulden dagen heb
ben beleefd. En nu kunnen de menschen
maar niet begrijpen, dat wij weer terug moe
ten naar die tijden, toen wij ons van allen
kant dienden te bezuinigen,
„Ja, zeggen velen, zeggen vooral de han-
delsmenschen, het geld moet rollen".
„Zeker," zeg ik, „het geld moet rollen.
Maar het moet economisch rollen. Want als
u één mantel noodig hebt en u koopt daar
een tweede bij, dan mag dat heel aangenaam
wezen voor den verkooper, doch u kunt die
twee mantels niet afdragen in hetzelfde
tijdsbestek, waarin gij het eene exemplaar
zoudt hebben versleten.
Als gij u voor één rijksdaalder kunt voe
den en gij besteedt er twee voor uwen
maaltijd, hebt gij die twee gulden vijftig
voor een groot deel over den balk gegooid.
Ik wil hiermede zeggen, om populair te
spreken, dat de bovenste lagen de zaak op
veel eenvoudiger leest moeten schoeien."
Men zal mij antwoorden, dat de slijtage
aan de schoenen veel grooter is dan die
dagelijksche tramkosten.
Maar ik, die eiken dag zoo'a zelfde half
uurtje naar mijn bureau wandel en die even
min schroom om het uur afstand, dat ik van
den trein woon, te voet af te leggen, ik
weet uit eigen ervaring, dat die zolenslijtage
gelijk nihil is.
Het begint dus met de trams en het blijft
den heel endag doorgaan. Want wij hebben
in ons land uit den oorlogstijd behouden een
veel luxueuzer levensopvatting dan wij
voordien haddén. De groote massa heeft din
gen leeren gebruiken, die zij tevoren niet
kende en waar zij nu. niet meer afwil.
Voor een deel hebben de omstandigheden
daartoe geleid. Zoo was in den distributie-
tijd boter 't eenige vet, dat wij konden ver
strekken. Boter werd dus gedistribueerd en
verving de margarine, die niet te krijgen
was. Tegen het eten van boter bestaat niet
het minste bezwaar, integendeel. Maar laat
men ze in kleinere hoeveelheden eten. Ze
behoeft immers niet zoo dik gesmeerd te
worden, als men dat met margarine doet
Waartoe die verkwisting?
In ons land is de klinkerweg reeds lang
bekend en het heeft den schijn, alsof hij
hier voorgoed veroordeeld is. Vandaar dat
het van belang kan zijn om er op te wijzen,
dat men in andere landen en speciaal in
Engeland bezig is om onderzoekingen te
doen, of niet de klinkerweg, natuurlijk ge
bouwd op moderne grondslagen, de weg is,
die in de toekomst het zware en snelle ver
keer zal dienen te dragen op de belangrijke
wegen. Tot nu toe waren onze klinkerwegen
in Engeland vrijwel onbekend, maar nu,
zijn er door ondernemende heden aan offi-
cieele lichamen die voor de wegen te zorgen
hebben, proefstukken aangeboden, lang ge
noeg om na enkele jaren een afdoend oor
deel uit te spreken. Op een stuk van 200
jrtfe)
met
steenen op hun kant en de andere helft op
het grootste vlak gelegd. De onderlaag is
de gewone macadamweg, waarop een dun
laagje zand wordt gespreid om oneffenheden
weg te nemen. De steenen zullen met bi
tumen (asfaltsoorten) aaneen gehecht wor
den, zoodat een dicht wegdek ontstaat.
De afspraak is, dat geen betaling zal gegeven
worden voor over twee jaren en dan alleen
nog, als de weg duidelijk blijk heeft gegeven
tegen alle verkeer bestand te zijn.
Op een andere plaats zal een betonnen
weg aangelegd worden, die op gelijke wijze
bekleed zal worden en die per vierkanten
yard (ongeveer 0.8 vierkante meter) 8/1
zal kosten, hetgeen dus ongeveer neerkomt
op rot geen 16 per vierkanten meter. Dit
werk gebeurt onder oppertoezicht van een
vereeriging voor het gebruik van steenen
plaveisel en de regeering begunstigt de
proefnemingen in sterke mate, omdat aller-
wege wordt ingezien, van welke beteekenis
deze proeven kunnen zijn. Speciaal wordt
er allerwege de aandacht op gevestigd, dat
het vraagstuk van het maken van goede
wegen eigenlijk gesplitst moet worden in
tweeën en wel in het maken van den onder
weg, die als fundeering moet dienen en in
het maken van het wegdek. Zonder goeden
ondefweg kan geen wegdek goed zijn. Een
klinkerweg fe als wegdek niet erg duur en!
heeft bovendien het groote voordeel in
onderhoud slechts weinig te kosten, zoolang
de eigenlijke weg het goed uithoudt.
Het is wel gebleken, dat steenen als pla
veisel regelmatig slijten en dus geen holten
veroorzaken, terwijl de slijtage in nat weer
niet veel grooter is dan in droog, hetgeen
bij andere plaveiselsoorten wel degelijk het
geval is.
Het opvullen der voegen met bitumen is
sterk vooruitgegaan in de laatste jaren en
van uitzetting of samentrekking bij warmte
en kou worden ongeveer niets gemerkt. Bo
vendien wordt beweerd, dat op dergelijke
wegen, waar geen modder op kan komen,
van slippen eigenlijk geen sprake is. Men
heeft dit speciaal nagegaan in Amerika,
waar men een baksteenenweg heeft gemaakt
van 2,5 mijl lengte, waarop het slippen na
gegaan werd. Bij het afleggen van 500 mij
len op dezen weg (dus bij herhaalde proeven)
bleek geen enkel geval van slippen voorge
komen te zijn, terwijl de gemiddelde snel
heid (het was een weg voor raceproeven)
meer dan 89 mijlen per uur heeft bedragen.
Juist de ondervindingen in Amerika, waar
enkele belangrijke wegen met baksteenen
geplaveid zijn, moedigen aan om proeven
te nemen. In Cleveland b.v., waar een weg
gedurende 30 jaren aan zwaar verkeer met
lasten staal onderworpen is geweest, bleek
die weg, gelegd op prima fundeering, nog
volkomen goed te zijn, terwijl in al dien tijd
niets aan herstellingen was uitgegeven.
De steenen, die voor plaveisel gebruikt
worden, zijn gecontroleerd vanwege de be
doelde vereeniging, die allerlei machinale
proeven neemt aleer een steen goedgekeurd
wordt.
Vermoedelijk mag men eventueele gun
stige resultaten in Engeland niet direct over
dragen op wegen in ons tand, omdat de
ondergrond in de meeste gevallen zoo sterk
verschilt. Toch is het van belang die Engel-
sehe proeven in het oog te houden, onmdat
ze als richtsnoer kunnen dienen voor wat
hier gebrobeerd kan worden en ook omdat
het niet onmogelijk is, dat de Hollandsche
klinker een afzetgebied in genoemd land
zou kunnen krijgen. Hollandsche steenen
hebben wel kunnen eoncurreeren met Ame-
rikaansche, ondanks de hooge vrachten, dus
de moeglijkheid, is niet uitgesloten, dat ook
in Engeland afzet mogelijk is, al zullen de
Engelschen zonder twijfel wel al het moge
lijke probeeren om concurrenten te weren.
Een ozoa-lamp.
Steeds meer aandacht wordt er tegenwoor
dig besteed aan het verkrijgen van een ge
zonder hygiënische atmosheer in onze wo
ningen en aan het vernietigen der ziektekie
men, dat het gas-ozon, een allotrope modifi
catie der zuurstof niet alleen sterke ziekte-
kiem-doodende eigenschappen heeft, maar
bovendien een zeer gunstigen invloed op den
gezondheidstoestand der menschen. En daar
niet ieder in staat is naar zee of naar de ber
gen te gaan om de lucht die daar sterker ozon-
houdend is, in te ademen, heeft men naar
middelen gezocht om hetzelfde ook thuis te
kunnen bereiken.
„La Science et la Vie" publiceert een door
M. Berger geconstrueerd toestelletje, dat ten
doel heeft het ozon-gehalte der kamer-at-
mospheer te verhoogen, dat men hiernevens
afgebeeld vindt. Het bestaat in hoofdzaak uit
twee deelen t.w. een alcohol-lamp en een
brander. Na de pit hebben opgedraaid tot aan
den onderrand van het kousje en de lamp met
een speciale vloeistof „Ozo-alcohol" te heb
ben gevuld, laat men enkele druppels hiervan
op het kousje vallen, dat men aansteekt. Ge
durende eenige minuten laat men dit bran
den waarna de vlam gedoofd wordt met het
glazen stolpje, dat echter onmiddellijk weer
verwijderd wordt.
Door deze vlam is het kousje op voldoend
hooge temperatuur gebracht om nu verder de
verbranding te kunnen onderhouden. De
ozo-alcohol wordt door de pit aangezogen
die uitsluitend als geleidende stof dienst dott
Vanaf dit oogenblik wordt door het toestel
voldoende ozon geproduceerd om een ruim
te van normale afmetingen te kunnen zui
veren.
Dat de radiogolven een groot doordrin
gingsvermogen bezitten is meermalen be
wezen. De muren van huizen „nemen" zij
dood gemakkelijk. Van het standpunt van
een behoorlijke radiogolf is een huismui r
een zeef piet groote mazen. Toch is aange
toond, dat de ontvangst van radiogolven in
b ond err--booten reeds betrekkelijk dicht
onder de oppervlakte onmogelijk wordt
w. komt u,.or de ijzeren huid van het vaar
tuig, terwijl ook b.v. het Palcis voor Volks
vlijt met zijn gegolfd-plaatijzer bouw in een
kwaden reuk staat voor radio-ontvangst,
althans op draadraam en binnenshuis
antenne. Ijzer werkt als een scherm voor de
„radiostralen".
Om nu eens na te gaan in hoeverre radio
signalen door den grond kunnen dringen, is
door de Eastern Radio Cy., in New York,
een proef genomen met radio-ontvangst in
de voertuigentunnel onder de North Rivier.
Niettegenstaande de golven door een water
kolom van 15 Meter, vervolgens door een
modderpap van 10 Meter en ten slotte door
den soliden gewapend betonwand van de
tunnel moesten dringen, om den raamont
vanger te bereiken, konden de New Yorksche
radiotelefoniestations duidelijk en krachtig
worden hoorbaar gemaakt.
Ja, maar, zeiden eenige ongeloovige Ameri'
kaansche Thomassen, waaronder niemand
minder dan Thomas Edison de golven ko
men waarschijnlijk den tunnelmond in en
verlaten haar aan het tunneleinde. Ten einde
zekerheid te krijgen over de aannemelijkheid
van deze hypothese, werd zorgvuldig uitge
zochte richtings-ontvangst toegepast met
uitscherming van de langsrichting van de
tunnel.
Hierbij kan overtuigend net bewijs gele
verd geworden, dat de radiogolven alleen den
ontvanger treffen via de water- en modder-
kolom.
Men hoorde Micaèla's boodschap uit
Carmen zingen, zoo frisch en onschuldig,
dat het moeilijk was te realiseeren hoe deze
lieve stem tot de luisteraars kwam door een
kolom slijk, meters diep.
Zoo noemen wij de reclame der bekende
firma Kreymborg Co. Het is een boekje,
dat men niet van zich afwerpt, na er een
oog in geslagen te hebben, maar dat men
van het begin tot het einde, met steeds
klimmende belangstelling leest. Ten eerste
biedt het de meest uiteenloopende en ge
sorteerde heerenkleeding in beeld, d.w.z. in
aardige, gekleurde prentjes geen stijve
modepoppen, maar vlotte teekeningen. Ten
tweede houdt dit prospeotus tegelijkertijd
een prijsvraag in, die origineel bedacht is
en waarvoor mooie prijzen zijn uitgeloofd.
Wij ontvingen van de fa. Ruygrok en Co.
te Haarlem, het eerste no. van een nieuw
maandblad „Bouwkundig Tijdschrift", onder
leiding van L. Zwiers B.N.A. te Amsterdam.
Dit tijdschrift, dat blijkens een op de eerste
bladzijde voorkomende lijst, over een res
pectabelen staf van deskundige medewerkers
beschikt, is op bijzonder artistieke wijze uit
gevoerd. De uitgeefster mag zich o.i. dan
ook met de gerechtvaardigde hoop vleien,
dat, waar de kosten van een dergelijk opzet
niet gering zijn, een groot aantal abonné's
haar streven zullen steunen. Bijdragen, op
welk gebied der bouwtechniek ook, zullen
steeds gaarne door haar worden tegemoet
gezien en behoorlijk worden gehonoreerd,
zoodat tijd en moeite beloond worden.
Belangstellenden en belanghebbenden ge
ven wij den raad een nummer ter kennis
making bij de uitgeefster aan te vragen.
Dicht bij het Koningsplein in de Hoofd
stad kuierde op Donderdag, 21 Febr. j.l. een
politieagent. Plots werd hem in de ooren
geschreeuwd „Man, bij de brug van de
L iischestraat is een club vrouwen bezig
e n ander vrouwmensch af te ranselen
De agent op een holletje er naar toe in de
verte zagen zijn speurdersoogen vier vuisten
boven een ineengezakte op en neer gaan.
Van alle kanten renden nieuwsgierigen naar
de plaats des onheils. En toen de agent arri
veerde, bleef hem slechts over het verwijde
ren van de handen van een der vechtlustigen
uit de haren van het slachtoffer.
Dit meisje werd door hem opgeraapt en
naar het Binnengasthuis gebracht. Het bleek
een dienstmeisje van de Weteringschans te
zijn dat met een vriend naar een bioscoop was
geweest en het ongeluk had op weg naar huis
diens vrouw en schoonmoeder tegen te komen
Deze dames waren toenop de kennis van
hun echtgenoot en zoon afgevlogen met 't
resultaat dat zij zich voor den politierechter
mr. Servatius, te verantwoorden hadden
wegens mishandeling.
De schoonmoeder ontkende ook maar een
hand te hebben uitgestoken, zelfs met een
i parapluie had ze niet geslagen. Haar dochter
verklaarde dat ze over haar zenuwen Heen
was. Maar de agent en een banketbakker
wisten meer van het relletje en het slacht
offer meer van de klappen.
Edelachtbare, of ze me geslagen hebben?
De tanden stonden daarna los in m'n mond,
de bovenlip was gespleten, en gebloed dat ik
heb Veertien dagen liep ik met een ver
band.,..
Mr. Servatius Maar wie heeft u geslagen
Get. 't Was zóó onverwacht, ik schrok
van scheldwoorden, m'n hoed vloog af, en ja,
toen zag ik de vuisten van de oudste van de
twee beklaagden op me neer komen. Verder
weet ik niets. Toen was ik, om 't zoo maar te
zeggen, al te ver van de wereld af
De officier van justitie, mr. van Thiel,
wilde rekening houden met den bijzonderee
gemoedstoestand van bekl., toen ze als twee
losgebroken furies op het meisje waren
losgestormd en eischte ƒ10 boete, subs. 5
dagen hechtenis.
Het slachtofferEn Edelachtbare, ik
ben m'n betrekking ook kwijt. Met Mei moet
ik weg. De zuster van mevrouw heeft het
gezien. Die menschen willen zoo iets niet, hè
Bekl. Zou het niet wezen omdat je met
m'n schoonzoon aan de deur hebt gestaan
De politierechter veroordeelde conform
beide beklaagden, die, nog ziedend van toorn,
maar afstand deden van hooger beroep ea
mopperend de zaal verlieten.
In het benauwde audientiezaaltje van den
politierechter te Amsterdam, zat Vrijdagmid
dag weer eens op het beklaagdenbankje een
los werkman die ruiten van het gebouw van
het Burgerlijk Armbestuur in de Reguliers-
dwarsstraat vernield had, omdat hij onte
vreden was over zijn steunregeling. Bekl.
had eenige jaren gestempeld, tot hem door
een bezoeker van het armbestuur werd aan
gezegd dat het nu mooi genoeg was en men
hem f 30 handelsgeld zou verstrekken, en
schalen met gewichten. Met stempelen was
't gedaan. Ja, zei bekl., die ontzettend stot
terde en aldoor tegen 't getuigenhekje stond
te trappen terwijl hij met zijn pet in de han
den draaide, ik zei tegen den bezoeker Geef
me dan maar géén handelsgeld, en laat me
steun. Want zóó breng je me nog verder van
huis Hij zeiWees blij dat je zooveel han
delsgeld krijgtBlaffende hondjes bijten niet.
Mr. Servatius Maar waarom gooit u dan
ruiten in Dat is toch niet de methode om
meer steun te krijgen
Bekl.Dat herinner ik me werkelijk nietr
Ik was zoo zenuwachtig
De informateur van het armbestuur ver
telde vervolgens, hoe hij had weten gedaan te
krijgen dat bekl. in plaats van 20, 30 han
delsgeld zou krijgen. Deze kwam, 't was op
Maandag, 10 Maart, klagen en zei t Ik ga
toch door met stempelen De man was kalm,
doch sloeg opeens twee ruiten stuk.
Mr. Servatius Gebeurt zoo iets meer
Get. Herhaaldelijk Een half uur geleden
hebben ze nog drie ruiten vernield. Maar dat
moet ik nog zeggen bekl. betaalt nu gere
geld 1 af voor de schade.
Mr. van Thiel, officier van justitie, meende
streng te moeten optreden tegen heeren, die
om steun komen, niet genoeg naar hun zin
krijgen, en dan daden van geweld plegen.
Spr. requireerde 14 dagen gevangenisstraf
wegens vernieling.
BeklIk ben nog nooit met de justitie Ia
aanraking geweest
Mr. Servatius Dat moet u niet zeggen,
U hebt vroeger voor verboden vervoer te
rechtgestaan
BeklDat is al zoo lang geleden. En van
de ruiten weet ik het ook niet meer Ik ben
twee jaar op een zenuwschool geweest.
Als ik een drankzuchtig persoon was, zat ik
n i misschien voor moord
Mr. Servatius Ik wil aannemen dat u
berouw hebtik zal de behandeling schoner
om meer van u te weten te komen 1
BeklWaarom meneer Ik was toen wer
kelijk niet goed bij m'n verstand, ik herinnet
me daar niets meer van
Mr. Servatius Ja, ja, iedereen beroept och
hier op zwakke zenuwen. Als iedereen z'n
gang maar ging, kwam er niets vantereqhb
U kunt gaan I Volgende zaak.
In de houtindustrie dreigt een conflict.
Wanneer partijen alsnog niet tot overeen
stemming geraken, wordt deze week eej
staking in het houtbedrijf verwacht.
j^ang niet ieder blijkt te weten, hoe men
schoenen moet behandelen en men vergeet
maar al te vaak, dat de bedoeling van het
onderhoud van leer is, het niet alleen zinde
lijk te houden, maar tevens het de gewen c e
fleur te geven en barsten en hard worden
te voorkomen. In de meeste gevallen is het
ook gewenscht, de oppervlakte glimmend
te houden, opdat het vuil zich minder.aan
het leer kan' vasthechten.
Om dit alles te kunnen bereiken, moet
men beginnen, het leer stofvrij te maken en
niet, zooals maar al te vaak gebeurt, op den
vuilen schoen vet te gaan smeren. Eerst
als al het vuil en stof verwijderd is, wrijft
men de schoenen in met poetscrême van de
gewenschte kleur.
De hoeveelheid schoensmeer, die men
gebruikt, hangt af van de meerdere of min
dere kaalheid van het leer. Het schoeisel van
schoolkinderen zal uit den aard der zaak het
meeste vet behoeven. Door het stevig in
wrijven met vet vult men de poriën van het
leer, zoodat vuil en vocht minder goed naar
hinnen kunnen dringen en men het leer
Zacht en soepel houdt.
Dadelijk na het insmeren wrijft of borstelt
men het overtollige vet weg, want als dit
hard en stijf is geworden, laat het zich niet
zoo gemakkelijk meer verwijderen, zoodat
het leer kleverig en dof blijft.
Mochi het smeersel ingedroogd zijn,
mochten de schoenen dof en onooglijk zijn
geworden tengevolge van slecht insmeren
of uitpoetsen, wasch ze dan af met zeepsop en
laat ze langzaam drogen, waarna de schoenen
opnieuw met schoencrême behandeld worden.
Voor hei behandelen van schoenen moet
goed afgesloten, daar het anders zou indro
gen en, mocht het, door slechts afsluiting,
zijn ingedroogd, verdun het dan met water.
Zeer aan te bevelen is het gebruik van
flanellen of fluweelen lapjes, van zachte
borsteltjes voor het insmeren om uit te
wrijven ook weer doeken van fluweel of
flanel, schoenkussentjes of borstels. Het ma
teriaal moet schoon en droog zijn, want met
onzindelijk, vochtig materiaal kan men geen
schoenen op de juiste wijze onderhouden.
Schoenborstels kan men reinigen en drogen
door ze over een losse turf te wrijven.
Glacé- en fijn chroomleer wrijft men, als
het stofschoon is gemaakt, met een lapje
met zwarte schoenwas en poetst het na met
een schoenkussentje of fluweelen lap. Zijn
de riempjes kaal geworden, dan kleurt men
ze bij met verdunde zwarte spirituslak. Als
men dit lak niet voldoende verdunt, wordt
het leer hard 1
Lichtgekleurd glimmend leer maakt men
vlekken vrij door het te wrijven met benzine
of te wasschen met een lapje, gedoopt in
zeepsop. Is de vlek niet al te oud, dan kan ze
uitgewieven worden met melk. Heeft men
zeepsop gebruikt, dan neemt men daarna
het leer met schoon water af. Is de schoen
schoon en droog, dan wrijft men hem in
met witte, gele of roode schoenwas en poetst
met een flanellen lap of schoenkussentje uit.
Lichtgekleurd dof glacéleer wrijft men
GEEN KUNST.
schoon met een watje gedoopt in benzine.
Is al het vuil verwijderd, dan droogt men
het leer met propjes watten. Moet het glacé-
leer glimmen, dan wrijft men het na met een
beetje talk of speksteenpoeder.
Wit glacé kan, als het niet al te vuil ge
dragen is, schoongewreven worden met oud
bakken brood of meel.
Peau de suède kan men schoon borstelen.
Als het hard of glimmend geworden is,
moet men het voorzichtig schuren met een
niet te hard borsteltje van staal- of koper
draad. Mochten er vetvlekjes op zijn geko
men, dan verwijdert men die eerst met ben
zine of tetra. In plaats van een staaldraad
schuier kan men ook zeer fijn schuurpapier
gebruiken.
Wordt de kleur van peau de suède vaal,
dan kan men het leer droog inwrijven met
het poeder van een daartoe in den handel
zijnd steentje in de goede tint Als dit niet
voldoende helpt, neemt men een vochtig
sponsje, wrijft daarmee over het steentje en
smeert het papje, dat zich op de spons vormt,
stevig in het leer, zoodat dit er gelijkmatig
mee bedekt wordt. Als het goed droog is,
schuiert men met een ijzerborsteltje. Voor
peau de suède moet men in plaats van zoo'n
steentje liever de vloeistof nemen, die daai-
voo. in den handel wordt gebracht. Het leer
krijgt dan een betere tint en de vale vlekken
verdwijnen.
Verlakt leer wrijft men op met een drogen,
Zaehten doek. Af en toe smeert men het in
met slaolie of zwarte was en wrijft goed na.
Slaolie houdt het leer langer goed, was
geeft het een mooien glans.
Overschoenen moeten dadelijk na het
gebruik met spons en zeem worden Oge
nomen. Wil men ze glimmend hebben, dan
wrijft men ze na met zwarte schoenwas.
Witte linnen schoenen smeert men, nadat
ze stofvrij gemaakt zijn, in met een dun papje
van krijt en water of pijpaarde en water.
Inplaats van dit papje kan men ook gebruik
maken van een wit geprepareerd blokje
(in eiken schoenwinkel en bij eiken drogist
verkrijgbaar) waarover men een vochtig
men'üitsluitend poetsmiddelen gebruiken,! „O, kijk 'ns, vader! Die toovenaar verandert 'a kwartje "i'"
de vettig zijn. Met leer vernis bederft meni „Da's geen kunst jongen. Je moeder verandert met bet grootste gemak 25 gulden
Rrani, urtinpnsmwr altiidMn een nieuwen hoed," ILe Kirej
hdt schoeisel. Bewaar schoensmeer altijd'in een nieuwen hoed,'
lapje of borsteltje haalt
Zwarte en gekleurde linnen schoenen be
handelt men met daarvoor bestemde gelijk
soortige middelen.
Zijn er vuile vlekken in het linnen, die
zich door een smeermiddel niet meer laten
dekken, dan maakt men die schoon met een
borsteltje en zeepsop en smeert de schoenen
n, nadat ze droog zijn geworden. Daarna
vult men ze op met proppen onbedrukt po-
reus papier of met schoone doeken.
Rire) Satijnen schoentjes onderhoudt men pre-
V V*
„Diep ademhalen, mevrouwtje, dat vernic tigt de microben!"
„Maar dokter, hoe kan ik ze dwingen, diep adem te halen?"
cies zoo als wit- en lichtgekleurde glacé
schoenen.
Goudleer wrijft men voorzichtig op met
een flanellen doek.
Nat geworden schoenen laat men op een
der zijkanten drogen, zoodat de zool niet
al te lang vochtig blijft. Men vult ze op met
papier, omdat het model dan beter
blijft en omdat het vocht in het
papier kan trekken.
Natte schoenen moet men op een paar
losse turven te drogen zetten. Nooit op een
warme kachel of in den oven het leer zou
dan barsten.
Alle schoeisel moet op een droge plaats
bewaard worden. Aanbeveling verdient het,
ze na het gebruik op een leest of veer te zetten.
Goudleeren, verlakte en satijnen schoentjes
bergt men weg, in een doos, nadat men ze in
vloeipapier heeft gewikkeld.
Bij het verzorgen en schoonmaken van
leeren taschjes, citybags, koffers, porte
feuilles, aetetasschen, enz., kan men zich
houden aan de wenken, die wij hierboven
gaven voor het onderhoud van schoeisel.
In een Kopenhaagsck dagblad heeft eer
dokter met veel menschenkenrus g sc re en,
dat er vijf minuten in het huwelijksleven zijn,
die vaak beslissend zijn voor een gelukkig of
ongelukkig huwelijk.
Het is, wanneer de man 's middags of des
avonds moe van zijn werk of zijn zorgen thuis
komt. De jonge vrouw verwacht zijn blijd
schap haar weer te zien, verwacht opgewekt
heid, liefkoozingen, nieuwtjes enz. Dikwijls is
het juist omgekeerd, de man kijkt vaak ver
drietig, is stil en de vrouw wordt daar dan
dikwijls ontstemd of boos over.
Wanneer zij in die „Kritieke vijf minuten"
zichzelf kan beheerschen, en met kalme vrien
delijkheid zijn schijnbare onhartelijkheid,
die vaak alleen moeheid is, beantwoordt, zal
zij hem voor goed aan huis binden.
Geeft zij toe aan haar ontstemming, dan
is vaak voor goed de harmonie verstoord en
zoekt de man elders wat hij thuis vinden
moest.