UTTEM
Brieven uit Frankrijk.
De prooi van den Gier.
GEM. BUITENL. BERICHTEN. J
BINNENLAND.
feuilleton.
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT.
Tweede Blad - Woensdag 16 April 1924
t"
De opening der Britsch-Russische onderhandelingen te Londen: twee
stel instructies voorde Sowjet-gedelegeerden? De geschiedenis der
Bessarabische kwestie.
Onder de Radio-berichten: Duitschland en Engeland aanvaarden de
«xperten-rapporten in haar geheel. - De AUcum-overeenkomsten met
2 maanden verlengd. - De weiiarbeiders te Southampton gaan voor
waardelijk aan het werk.
DE WONINGPOLITIEK DER
REGEERING.
HET NIEUWE MINISTERIE.
f Ondank is nu eenmaal het loon van deze
wereld. Wie beter dan de thans afgetreden
ministers weten daarvan in deze dagen me-
de te spreken. Meer dan twee jaren heb
ben zij den minister-president trouw ter
zijde gestaan, blijk gegeven van een solida
riteit, die soms al te zeer aan een slaafsch
volgen deed denken en hoe is deze getrouw
heid beloond?
De onverwachte crisis heeft een einde ge-
maakt aan het ministerieele leven van hen
I allen, op uitzondering na van twee, Magi-
aot en ie Trocquer. Poincaré heeft een be
roep gedaan op andere mannen, zelfs op
de tegenstanders van zijn financieele her
vormingsmaatregelen, op de felste bestrij
ders van zijn „decrets lois", om die wetten
ten uitvoer te brengen.
Is het wonder dat velen verbaasd hebben
gestaan over die keuze, temeer waar het
niet in de bedoeling ligt van den Minister
president een nieuwen koers te volgen.
Noch wat zijn buitenlandsche, nog wat
zijn binnenlandsche politiek betreft. En toch
is de handelwijze van Poincaré zeer wel te
verklaren, mits wij rekening houduen met de
duistere wegen der politiek, waar veront
waardiging over tegenstanders maar al te
milder te zijn dan de huidige Omstandig
heden hem doen inzien.
Is er derhalve niets veranderd in zijn ge
zindheid betreffende de buitenlandsche po
litiek, de aanwezigheid van enkele personen
in zijn nieuw ministerie duidt er op. dat hij
niettemin een achterdeurtje beeft openge
laten. Zijn bewondering voor den Volken
bond moge niet groot zijn, de toelating van
Duitschland tot dit internationale vredesin-
stituut een weinig erkende noodzakelijkheid,
hij heeft in de Jouvenel, een medewerker
gezocht die als officieel vertegenwoordiger
van Frankrijk bij den Volkenbond, de toe
nadering niet tot de onmogelijkheden zal
laten bchooren.
En de keuze op Loucher gevallen, bewijst
evenzeer dat Poincaré indien de omstandig
heden bet noodig maken, zich meer geneigd
zal kunnen toonen voor internationale
samenwerking, politiek en economisch die
deze minister steeds heeft voorgestaan.
Nog eens, niets is door de wisseling van
het Ministerie gewijzigd in de buitenland
sche politiek van Frankrijk, maar zonder
moeite zijn er lichtpunten te ontdekken, die
feller zullen schijnen naarmate de gebeurte
nissen dit vereischen in het belang van het
land zelf. Wat de binnenlandsche politiek
betreft, de verschuiving naar links levert
vaak geveinsd is, sympathieën al te spoedig gevaar op dat de belangen der katholieken
vergeten ééndags-vliegen zijn, en alles wij- meer nog in het gedrang komen, dan reeds
ken moet voor den wil van een krachtigen j het geval is.
en oppermachtigen leider. Zulk een leider is De nationale éénheid die Poincaré wenscht
ele opzichten Poincaré. Hij zal steeds, te bevorderen, kon wel eens blijken niet van
toepassing te zijn, waar het betreft de rech
ten van het Katholieke deel der bevolking.
Hoog zijn onze verwachtingen op dit punt
niet gespannen. Zij waren het reeds niet na
een onlangs gehouden kamerrede van den
Minister-president over de binnenlandsche
politiek.
Hij toonde zich al te zeer een bewonde
raar van Waldeck-Rousseau, die den weg
beeft bereid voor Combes en zijn volgelin
gen, hij gaf al te zeer uiting aan den laic-
quen geest, die hem bezielt op het gebied
van onderwijs en godsdienstvrijheid, om vol
komen vertrouwen te stellen in dezen on-
geloovigen Minister-president. Zijn welwil
lendheid ten opzichte der enkele congre
gaties, die voor wettelijke erkenning zijn
voorgedragen, draagt al te zeer het kenmerk
van een politieke bevrediging der politieke
meerderheidspartijen, die hem in zijn Roer-
in vele opzichten Poincaré. Hij zal steeds,
hoe bekwaam zijn medewerkers ook mogen
zijn, zijn eigen stempel blijven drukken op
een door hem gevormd ministerie, hoe uit
eenloopend de elementen ook zijn, waaruit
het is samengesteld. Ditmaal heeft ongetwij
feld de gedachte bij hem voorgezeten de
tegenstanders te ontwapenen door hen in
de Regeering op te nemen. Daarbij zijn
steeds gehandhaafd verlangen de nationale
éénheid te bevorderen, ten koste zelfs van
personen, die hem hebben bijgestaan in de
moeilijke uren van zijn ministerieel bestaan.
Verdiepen wij ons echter niet in wat
acter ons ligt, zien wij veeleer in de toe
komst.
Wat zal dit nieuwe Ministerie Frankrijk
brengen, wat is er van te verwachten voor
den Europeeschen vrede voor de innerlijke
bloei van het land zelf.
Zetten wij voorop, dat de levensduur van
dit kabinet, waarin ongetwijfeld mannen van bezetting en bij zijn financieele wetsontwer
beteekenis hebben plaats genomen, mannen pen hebben gesteund. Een welwillendheid
van grootere begaafdheid dan hun voorgan
gers, uiterst onbestemd is. De verkiezingen
zijn in het zicht en den llen Mei zal het
volk uitspraak hebben te doen over een
nieuwe Volksvertegenwoordiging.
Zal dit kabinet de verkiezingen overle
ven? Niet gaarne zouden wij het durven
beweren, al geeft de huidige samenstelling
meer reden dan de vorige, daarin te ver
trouwen. De verschuiving naar links zal het
aanblijven van Poincaré ten goede komen.
Immers, indien de verwachtingen niet be
driegen, zullen ook de verkiezingen, zooal
niet een belangrijke overwinning der linker
zijde, toch zeker een merkbare verschuiving
naar die zijde met zich brengen. Niemand
beter dan de tegenwoordige Minister-presi
dent weet zulks.
En indien hij derhalve zijn ministerie in
die richting heeft geleid, heeft hij daarbij
zeker aan dien eventueelen uitslag gedacht.
Zijn regeeringsverklaring, waarin hij niet
alleen een opsomming heeft gegeven van
hetgeen hij verwezenlijken wil, maar voor
alles een beroep bevat op de samenwerking
van alle Republikeinscbe en Nationaal ge
zinde partijen, is hiervan het beste bewijs.
Niet in zijn politieken gedragslim. maar in
zijn taktiek in zekeren zin is wijziging ge
bracht door de keuze van nieuwe mannen
in zijn verjongd kabinet.
Niets zal veranderen in ziin meening dat
de Roerbezetting van Frankrijk d% beste
waarborg blijft, de betaling te verzekeren
door Duitschland, Even vast als te voren is
hij besloten, zoo niet goedschiks, dan
kwaadschiks dat Rijk tot afdoening der
schulden te dwingen. De rapporten der des
kundigen binnen enkele dagen wereldkun
dig, zullen wellicht, indien zij aan de ver
wachtingen beantwoorden, hem noodzaken
trouwens die bij woorden is gebleven, waar
de parlementaire behandeling van die erken
ning tot nu toe is uitgebleven en niets
vermoeden doet, dat zij nog zal plaats
vinden voor het spoedige uiteengaan van de
Kamer.
Het vertrouwen, dat de katholieken op
dit punt, en zeker niet op menig ander, dat
zulks evenzeer verdient, recht zal weder
varen, is niet grooter geworden nu de link-
sche elementen in het kabinet een belang
rijke plaats zijn gaan innemen.
Zeker het „Bloc National" heeft in dezen
zelf eveneens groote schuld, maar dit neemt
niet weg, dat men van Poincaré beter had
mogen verwachten, na telkens, helaas steeds
slapper herhaalde beloften.
Wij wenschen niets liever dan ons in
dezen te vergissen, hopen dal zoowel voor
de buitenlandsche als binnenlandsche poli
tiek van Frankrijk het nieuwe kabinet een
zegen zal zijn.
Vooralsnog meenen wij echter eenigszins
sceptisch te moeten staan tegenover de
eventueele resultaten.
En in deze roeening gevoelen wij ons niet
alleen, al beeft de overgroole meerderheid
haar stem aan dit kabinet en aan Poincaré
gegeven.
Velen denken er over als wij en zeggen
bet den dichter na van dit bekende versje:
,,c' etait pas la peine, assurément,
de changer de Gouvernement."
Nieuwe bezems vegen wel schoon, maar
niet steeds in den zin gelijk men, en de
Fransche Katholieken in de eerste plaats
het zouden wenschen,
Afwachten en uit de oogen zten, blijft in-
lusschen de boodschap.
Parijs, 2 April 1924.
Mr. P. v. S.
De Micutn-overeenkom-
sten met de Duitsche in-
dustrieelen.
In het Ruhrgebied liepen gisteren af en op het
laatste oogenblik schijnt men nu toch tot een
or o >ng te zijn gekomen m de quaestie van
de ver aeuwing dezer overeenkomsten. Voor-
loopig worden zij voor twee maanden ver
lengd en men schijnt een regeling te hebben
gevonden, die de industrieelen in staat zal
stellen de noodige credieten te verkrijgen
welke voor de uitvoering noodig zijn. Men
loopt daarbij vooruit op de beslissing over
het plan der deskundigen. Wordt dit aan
vaard, dan zouden het eerste jaar de door
Euitxhland te verrichten leveringen in na-
tura wordenjgefinancieerd 1.1 n aan Duitsch
land te verstrekken leening van 800 millioen
mark. En het schijnt nu, dat de industrieelen
in het Ruhrgebied met de Micum zijn over-
eengekotnen, dat uit deze leening ook de na
den huidigen datum door hen gedane leverin
gen zullen worden betaald. Op dit vooruit
zicht zouden de industrieelen dan wel crediet
kunnen krijgen. Officieel is het bericht om
trent een oplossing in dezen geest niet en hier
over, zoowel als over de bijzonderheden van
de thans blijkbaar getroffen regeling zullen
dus nog nadere mededeelingen moeten wor
den gedaan.
De hoofdzaak is echter, dat voorloopig ern
stige moeilijkheden in het Ruhrgebied wor
den voorkomen en men er op den ouden voet
zal kunnen doorgaan. Dit is althans moedge
vend.
Inmiddels is de Britsche belangstelling
wel het meest gevestigd op de Maandag te
Londen geopende
Britsch-Russische on
derhandelingen,
aangevangen met uitvoerige redevoeringen
van den Britschen premier, Mac Donald, en
den leider der Russische delegatie, Rakowski.
De heer Mac Donald zette uiteen, welke
de taak was die de onderhandelaars zullen
hebben te verrichten de liquidatie van het
verleden en den opbouw van nieuwe betrek
kingen voor de toekomst. De Britsche regee
ring had met haar onvoorwaardelijke erken
ning van de Russische regeering een belang
rijken stap gedaan. Zij zal daarop niet te
rugkomen, maar wil van die erkenning ook
een practisch resultaat geven. Daarom moet
men voor de geschilpunten van het verleden
een oplossing vinden, de rechten en ver
plichtingen van beide landen regelen en
voorzieningen treffen voor verdere vreed
zame en voordeelige betrekkingen.
Van belang in de rede van den Britschen
premier was vooral, dat hij er op wees, hoe
het herstel van de economische betrekkingen,
het verleenen van crediet en de ontwikkeling
van het handelsverkeer minder een regee-
ringszaak is, dan wel van de particulieren zal
moeten komen en dat het er dus op aan zal
komen een regeling te treffen, die door het
Britsche vo}k als eerlijk en oprecht zou kun
nen worden aanvaard. En in dit verband is
dan zeker van beteekenis, dat aan den voor
avond van de opening der Britsch-Russische
conferentie een aantal van de voornaamste
Londensche bankiers, zooals wij hebben be
richt, een brief hebben gericht aaii MacDo-
nald, waarin zij de voorwaarden aangeven,
volgens welke h. i. het herstel van het Rus
sisch crediet in Engeland mogelijk zou zijn
De bankiers verlangen de erkenning der pu
blieke en particuliere schulden, het terug
geven der particuliere eigendommen, de
staking van alle propaganda tegen andere
landen. Maar eveneens verschillende bin
nenlandsche hervormingen in Rusland, be
trekking hebbend op de waarborging van een
goede rechtspraak en van het herstel der
rechtszekerheid, van de veiligheid van het
particulier bezit en van de vrijheid van ver
keer tusschen Britsche en Russische paati
culieren en particuliere instellingen. Deze
laatste eisch gaat zeker lijnrecht in tegen
de Sovjetpolitiek, die immers het verkeer
met het buitenland in handen en onder
contróle van den staat wil houden.
De heer Mac Donald heeft al deze netelige
bijzonderheden maar eerst laten rusten. En
alleen in het algemeen gewezen op de nood
zakelijkheid om in oprechtheid en goed ver
trouwen te trachten met elkander tot een op
lossing van de moeilijkheden te komen.
Rakowski beantwoordde de rede van den
Britschen premier met een getuigenis van
niet minder goeden wil om de conferentie te
doen slagen. Ook hij roerde slechts zeer in
het algemeen de punten van onderhandeling
aan en eindigde met de verklaring, dat z.i. de
sociale structuur van beide landen geen be
letsel behoefde te zijn voor de politieke en
economische samenwerking.
Waarop het nu echter zal aankomen is op
de oprechtheid van de Russische onderhande
laars en van de achter hen staande en hen
leidende heer en te Moskou. En de heer
Mac Donald zinspeélde er even op in zijn
rede dan moet het bij de opening van on
derhandelingen zeker al een zeer ongunstigen
indruk maken, dat in de Sovjetpers men zich
te buiten gaat aan felle aanvallen op de
Britsche regeering en de nieuwe ministers
der Britsche arbeiderspartij „die zich heb
ben gehaast de verouderde serviliteit van hun
voorgangers na te volgen", en „verheerlijkt
zijn als ze bij den koning op bezoek mogen
komen en met bourgeois en kapitalisten mogen
omgaan". Dit is wel een prachtige inleiding
voor het sluiten van een overeenkomst met
die bourgeois en kapitalisten. En legt getui
genis af van de oprechtheid en eerlijkheid,
waarroede de Russische heeren de ondierhan
delingen zullen gaan voeren met den heer
MacDonald, „opportunist een loopjongen van
de bourgeois", en zijn niet minder fel ge
hoonde collega's.
Een „pc4itieke opmerker" wijst er in de
„Daily Telegraph" op, dat wanneer sovjet
vertegenwoordigers of delegaties naar het
buit inland gaan, zij dit doen in dubbele hoe
danigheid, waar zij terzelfder tijd de sovjet-
regeering en de communistische Internatio
nale vertegenwoordigen. Dit sluit in zich het
bestaan van een dubbel stel instructies, niet
steeds gelijk van strekking. Dit gebeurde in
het geval van Kamenef, die in 1920 met Kras-
sin naar Engeland kwam om deel -te nemen
aan de onderhandelingen over de handels
overeenkomst, maar ook order had van de
THrde Internationale om dezq te versterken
A s gevolg hiervan zag de toenmalige regeering
zichfgenoodzaakt Kamenef te vragen het land
te verlaten.
Volgens den medewerker van de D. T.
heeft ook de sovjet-delegatie voor de thans de
Londen gehóuden conferentie twee stel in
structies. Het eerste is van de sovjetregeering
en draagt een officieel karakter. Het tweede
is van de Derde Internationale en heeft be
trekking op de volgende punten
1. Er aan te denken dat een afzonderlijk
verdrag met Groot-Brittannië niet in het be
lang is van de communistische beweging
het mag niet gesloten worden tenzij het zeer
voordeelig is voor de sovjetregeering.
2. In gedachten te houden dat het hoofd
doel is de banden te versterken, die Moskou
reeds verbinden met de communistische or
ganisaties in Groot-Brittannië.
3. Derhalve alles te doen om de conferen
tie te rekken en den aldus gewonnen tijd te
bezigen in den zin van het voorgaande, maar
binnen de perken, voorgeschreven door over
wegingen van persoonlijke veiligheid en po
litieke doelmatigheid.
4. In gedachten te houden, dat de Britsche
politie niet te vertrouwen is en dat de gede
legeerden, terwijl zij officieel om bescherming
vragen, tegen contra-revolutionnairen, een
wacht van communisten moeten organiseeren.
Terwijl we nadere berichten en resultaten
van deze onderhandelingen afwachten, is
het misschien nuttig, onzen lezers, tot beter
begrip, een kort exposé te geven van
de Bessarabische quaestie
tusschen Rusland en Roe
menië.
De sovjet-regeering bevindt zich nu in
een voor haar zeer ongewone positie zij ver
tegenwoordigt thans, zij het slechts in een
quaestie, de meening van het geheele Rus
sische volk en alle partijen van af de ultra
monarchisten tot de sociaal-democraten heb
ben zich achter haar leus „Bessarabië
mag niet aan den onstilbaren landhonger
van Roemenië opgeofferd worden" ver-
eenigd.
Bassarabië werd in 1812 na een oorlog
met Turkije bij Rusland gevoegd. Na den
Krimoorlog werd het gebied van Rusland
afgescheiden, maar in 1878 opnieuw met
Rusland vereenigd, waaraan het thans door
Roemenië is ontrukt.
Toen na den bolsjewistischen staatsgreep
de verbrokkeling van Rusland was begonnen
en de verschillende volkeren eigen autonome
regeeringen vormden, werd ook een Molda-
vische regeering in Bessarabië gesticht. Op
de eerste bijeenkomst van den autonomen
Bessarabischen raad werd met algemeene
stemmen een motie aangenomen, dat Rus
land één moet blijven en dat Bessarabië
trouw aan de rijkseenheid zou blijven. Het
eenige doel van den raad was het gebied te
organiseeren om samen met andere gewes
ten de bolsjewiki te verjagen. De Fransche
consul-generaal heeft daarbij namens zijne
regeering een verklaring voorgelezen, dn
noch Frankrijk, noch zijn bondgenooten van
plan waren de eenheid van Rusland te be
strijden of voor de verbrokkeling er van te
ijveren.
Intusschen kreeg Roemenië toestemming
Bessarabië te bezetten om het land tegen
de bolsjewiki te verdedigen. Bij de bezet
ting verklaarden de Roemeensche autori
teiten, dat hun verblijf slechts van korten
duur zou zijn. Maar weldra bleek het, dat
deze beloften slechts bedrog waren. De
militaire autoriteiten begonnen pressie op
den Raad van Bessarabië te oefenen om een
vereeniging van het land met Roemenië af
te dwingen. De Raad weigerde toe te geven.
De Roemeensche generaals lieten verschil
lende leden van den Raad zonder vorm van
proces arresteeren, waarbij eenige menschen
op. schandelijke wijze werden afgemaakt.
De geïntimiteerde Raad stemde nu er in toe
Bessarabië tot een zelfstandige republiek
te verklaren, maar verder weigerde hij te
gaan. De represailles bleven niet uit. Arres
taties van leden van den Raad hadden dage
lijks plaats, waarbij opnieuw eenigen hunner
„toevallig" werden doodgeschoten. Verschil
lende leden vluchten óver de grens. Toen de
Raad zoodoende in plaats van 38 slechts 13
leden telde, werd hij opnieuw „bijeengè-
roepen" om het voorstel van de vereeniging
van Bessarabië met Roemenië te behandelen.
De Raad werd in het gebouw opgesloten,
dat door een regiment soldaten met mitrail
leurs werd omringd. In de zittingzaal wer
den ook gewapende soldaten geplaatst, zoo
dat de Raad duidelijk zag, wat hem wachtte,
indien hij zich zou verstouten het voorstel te
verwerpen. De geteroriseerde vergadering
nam het voorstel natuurlijk aan, maar on
danks de gevelde bajonetten en de mitrail
leuses hebben nog eenige leden tegen het
voorstel gestemd.
Zoo heeft de „volkswil" zich geuit. De
Roemenen besturen sindsdien Bessarabië als
een veroverd gewest en gedragen er zich als
veroveraars. Toen in het Roemeensche par
lement het voorstel werd ingediend om in
Bessarabië constitutioneele toestanden in te
voeren, verklaarde de Roemeensche regee
ring letterlijk het volgende
„Wij doen het niet. België past toch im
mers in den Kongo ook geen stelsel van
politieke vrijheid toe 1"
De stemming van het volk is in Bessara
bië fel anti-Roemeensch. Zelfs de klassen,
die bij een hereeniging met Rusland verlies
zouden lijden, spreken zich onomwonden
voor deze hereeniging uit. Het is daarom
begrijpelijk, dat Roemenië onder deze om
standigheden niets van een plebisciet wil af
weten.
En bij de te Weenen begonnen, maar on
middellijk mislukte besprekingen tusschen
Rusland en Roemenië, heeft Roemenië den
Russischen eisch van een plebisciet dan ook
afgewezen.
lijke uitspraak van zijn opinies. Een bende
gewapende fascisten zocht hem in zijn huis
op en vroegen een verklaring van hem. Hij
bood aan die te geven op hun bureau. Hij'ging
daarheen en werd door twaalf „Zwarte Hem
den" ontvangen, die hem grof beleedigden
en hem op zijn hoofd en in zijn gezicht sloe
gen tot bloedens toe daarna werd hij uit 't
bureau gejaagd, waar aan den uitgang een an-
GEVAAR VOOR EEN UITSLUITING
IN DE DUITSCHE TEXTIELINDUS
TRIE.
In den bond van Saksisch-Thuringsche
weverijen bestaan nog steeds moeilijkheden
in verband met de invoering der 58-urige
werkweek. Hier en daar zijn reeds uitslui
tingen voorgekomen. Men hoopt evenwel een
algemeene uitsluiting, welke 25.000 arbei
ders zou omvatten, te vermijden.
STRIJD TEGEN HET SOCIALISME IN
ENGELAND.
Er is in Engeland een oproep verschenen
voor geldelijke bijdragen tot het voeren van
een campagne over het geheele land tegen
het socialisme hij gaat uit van den „Central
Council of Economie Leagues." Er wordt
in vermeld, dat de voornaamste organisaties
die tegen het socialisme gekant zijn, besloten
hebben zich aaneen te sluiten en dat er ten
minste 100.000 pond noodig is. Men wil het
doel bereiken door debatvergaderingen, ver
spreiding van geschriften, het vertoonen van
speciale films. Onder de onderteekenaars
van den oproep bevinden zich o. a. Sir Al
lan M. Smith, voorzitter van de vereeniging
van werkgevers in het metaalbedrijf en de
heer Evan Williams, de voorzitter van den
bond van mijneigenaars.
DE UITSLUITING IN DEN ENGEL-
SCHEN SCHEEPSBOUW.
De stakers, die verantwoordelijk zijn
voor de algemeene uitsluiting in den scheeps
bouw, welke Zaterdag is begonnen, hebben
besloten zich te houden aan de beslissing
van het door de regeering in te stellen hof
van onderzoek. Gisteren zou een deputatie
dit besluit ter kennis van den premier bren
gen.
DE DOOD VAN PHILIPPE DAUDET.
Het gerechtelijke onderzoek naar de oor
zaken van den dood van Philippe Daudet is
geëindigd. De rechter van instructie heeft
zelfmoord geconcludeerd, bij gebrek aan
eenig bewijs van moord.
Leon Daudet, de vader van Philippe, zal
een nieuw onderzoek aanvragen, hetwelk
deze droevige aangelegenheid zal doen voort
duren.
EEN PARACHUUT IN EEN STATION.
Maandagochtend sprong te Parijs een ionge
vrouw van 22 jaren in een parachuut uit een
vliegtuig toen dit zich boven de Esplanades
des Invalides bevond. De parachuut opende
zich op normale wijze en daalde statig neer.
Op het laatste oogenblik echter werd de pa
rachuut door den wind voortgedreven en
kwam de stoutmoedige viiegster op de rails
voor 't station der Invalides terecht, waar zij
aanstonds uit haar benarde positie werd be
vrijd.
Toen de „charmante opératrice" zooals
de bladen haar noemen in de stationswacht
kamer was gehuldigd, gefotografeerd en ge
filmd, werd zij verzocht zich naar het politie
bureau te begeven, daar het verboden is
lager dan op 2000 meter hoogte boven Pa
rijs te vliegen.
DE VLOOTAANBOUW IN DE V. S.
Het ontwerp, machtigend tot den bouw
van acht kruisers van 10.000 ton, is door de
vlootcommissie van het Representantenhuis
goedgekeurd. Ook de bouw van zes kanen-
neerbooten. voor de Chineesche wateren van
700.000 dollar eik werd goedgekeurd. De
kruisers zuilen elk 11.100.000 dollar kosten.
Vier slagschepen zullen worden veranderd
tot petroleumstokers en worden voorzien van
beschermingmiddelen tegen vliegtuigen en
duikbooten. Een ander wetsontwerp voor
ziet in de inrichting van een luchtvlootbasis
te Sandpoint in Californië.
EEN REDDING.
Volgens een bericht uit Archangel heeft de
ijsbreker „Artic Ocean" zes Russische pels
jagers gered van een ijsberg, waarop zij reeds
sedert eenige weken ronddreven. Rauwe visch
was gedurende dien tijd hun eenig voedsel
geweest.
DE QUAESTIE VAN TACNA EN ARICA
Naar radiografisch wordt gemeld, zal pre
sident Coolidge vermoedelijk op verzoek der
regeering van Peru de functie van scheids
rechter op zich nemen in het geschil tusschen
Peru en Chili inzake de provincies Tacna en
Arica. Van de stukken wordt op het oogenblik
door ambtenaren van het dept. van buitenl.
zaken kennis genomen.
EEN NIEUW PERZISCH KABINET GE
VORMD.
Er is in Perzië een nieuw kabinet samenge
steld uit leden van het oude. SindarSepah
wordt premier en Zuka UI Mulk minister van
buitenlandsche zaken.
FASCISTISCHE MANIEREN.
De „Barbarity of Fascism" is niet ten on
rechte de titel van een artikel in „The New
Statesman" waarin van het volgend optreden
van fascisten tegen een politiek tegenstander
van Mussolini wordt verteld.
In de Maart-aflevering van genoemd tijd
schrift shreef prof. Guglielmo Salvadori,ver
bonden aan de universiteit te Florence, over
het „Fascisme en de a.s. verki3Zingen"Jwaarin
Mussolini zeer zeker door hem werd aange
vallen, maar 'twas een faire critiek. Het kern
punt van het betoog, van Salvadori was de
eisch, dat de wet zou worden geëerbiedigd.
„The New Statesman" werd gewaarschuwd,
dat, wanneer het den naam van den schrijver
onder het artikel zou plaatsen, deze gevaar
liep door de agenten van Mussolini vermoord
te zullen worden. Maar prof JS lv.-dori eischte
de publicatie van zijn naam cn zoo gebeurde
het.
iNu verneemt het blad van Engelsche ver
wanten van den professor, dat deze op de
meest brutale manier is gestraft voor die eer
dere bende hem met leerovertrokken stokken
sloeg. Zijn zoon, die buiten op zijn vader
wachtte, kwam hem te hulp, maar werd op
den grond geworpen en ook geslagen.
Toen de professor en zijn zoon weggin
gen, werden zij door hun aanvallers achter
volgd en nogmaals volgde er 'n aanval waarbij
zij met stokken op het hoofd werden gesla
gen. De politie keek toe zonder tusschenbeide
te komen. Door een voorbijgaan den officier
die hun twee soldaten als geleide meegaf,
werden zij eindelijk in veiligheid gebracht.
Sindsdien is den professor medegedeeld,
dat verdere molestatie achterwege zal blij
ven, mits hij met geen woord meer de dadei
der fascisten becritiseerd.
Bij de behandeling der begrooting van Ar
beid in de Tweede Kamer, heeft de minister
een aantal mededeelingen gedaan over de
woning-politiek der Regeering die een be
moedigend beeld geven van den toestand,
speciaal wat den woningbouw betreft.
In de wijze, waarop in den woningnood
is voorzien, maakt ons land een zeer goed fi
guur.
De minister bewees dit met cijfers
Dezer dagen, aldus Z.Exc., nam ik toe
vallig kennis van een Engelsch boekje, ge
schreven door mr. Henry Telridge,- den
secreatris van den Engelschen Woningraad
en getiteld „The National Housing Ma
nual". De schrijver deelt mede, dat in de
jaren 1920, 1921, 1922 en 1923 in Enge
land gebouwd is het enorme aantal van
200.000 woningen, en in enthusiasme roept
hij uit, dat dit is „a most considerable"
prestatie op het gebied van woningbouw
zooals nog nooit in de wereldgeschiedenis
in eenig land is gepresteerd.
Ik heb eens nagerekend de verhouding
tusschen de bevolking van Engeland,
Schotland en Wales en die van Nederland,
en het bleek mij, dat die tot elkaar staan-
als 6 tot 1. Wanneer wij dus naar verhou
ding van onze bevolking ook hadden ge
werkt op die most considerable wijze, dan
hadden wij in die jaren moeten producee-
ren ruim 33.000 wopingen. In die jaren zijn
echter geproduceerd ruim 150.000 wonin
gen, dat is dus 5 maal zooveel (naar vet
houding) als in Engeland is gepresteerd.
Men moet zich afvragen, of bij een wijze
van financieering, zooals de Regeering zich
die denkt, in de komende jaren een behoor
lijke woningproductie kan worden verwacht,
ging de minister voort.
Nu waren er op 1 Januari 1924 in aan
bouw, maar nog niet gereed, 27.000 wo
ningen, bovendien was toegezegd voor
premiebouw voor 20.000 woningen en voor
woningwetbouw voor 7000 woningen, bij
elkaar 54.000 woningen. Van de beschik
baar gestelde 6 millioen voor de 2de hy
potheek kunnen gebouwd worden 10.000
woningen, van de andere 6 millioen voor
nieuwe woningvoorschotten 2000 woningen.
Ik kom dus in totaal voor in aanbouw zijn
de woningen en woningen waarvoor steun
is toegezegd of met de beschikbare bedra
gen steun toegezegd kan worden, tot
65.000. Bovendien heb ik op 1 April een
onderzoek laten instellen naar particulieren
bouw zonder steun, waarop ik van 850
gemeenten, dus niet van alle, antwoord
heb gekregen, waaruit blijkt, dat op dien
datum 9000 woningen in aanbouw waren
zonder eenigen steun. Dat vind ik het
meest verblijdende van alle cijfers, die ik
heb gegeven. Ik kom dus tot een totaal
van woningen, die in aanbouw zijn of
waarvoor steun is toegezqgd of toegezegd
kan worden, van 75.000 woningen. Nu
hebben wij in de laatste jaren een buiten
gewone woningproductie gehad, n.L van
40.000 per jaar. Op deze wijze doorwer
kende, zouden wij in 1924 en 1925 met de
beschikbare bedragen een gelijke productie
kunnen hebben. Het zal dus de Kamer
duidelijk zijn, waarom ik gemeend heb
met de aangevraagde bedragen te kunnen
volstaan. Het is voor mij niet de vraag,
zooveel mogelijk geld uit te geven, maar
om zooveel mogelijk woningen te krijgen
met een minimum van uitgaven.
Tegenover de bewering van den hee.
Schaper, dat de woningnood nog zoo buiten
gewoon groot is, verklaarde de minister, dat
er een buitengewoon groote woningnood is
geweest, en dat wij veel hebben gebouwd, veel
meer dan voor den gewonen aanwas der be
volking noodig was.
Terwijl er maximaal berekend 30.000 wo
ningen noodig zijn per jaar, werden er 40.000
a 45.000 per jaar gezet.
Ieder jaar is dus, zeide de minister, het
tekort verminderd.
Mr. Aalberse legde er daarbij nog eens den
nadruk op, dat hij den bouw door particu
lieren wil aanmoedigen, en uit e ijfers blijkt,
dat dit gezonde streven geenszins zonder
resultaat blijft.
Te Amsterdam bijv. waren op 1 April in
aanbouw 8063 woningen, waarvan niet min
der van 5929 voor rekening van particulirren.
En op een vraag van den heer Schaper,
of dat arbeiderswoningen zijn, gaf de mini»-
t;r ten antwoord, dat dit voor de helft het
geval was en dat in 850 gemeenten tezamen
d x>r particulieren arbeiderswoningen worden
gebouwd zonder steun.
Het was zóó. begon Levenstcin, ja,
laat mij nu eens eerst vertellen, Goldberg,
dan kun jij later zeggen wat je wilt Wel,
er kwam hier een heer, die Prynne heette
en dien wij nooit gezien hebben en hij ee
ons van morgen allerlei voorstellen over za
ken. Hij zat op dien stoel, waar u nu zit
Hij praatte wat druk en opeens viel hij
dood op den grond. Goldberg en 'H
hem ophelpen, de jongen kwam o g
binnen om ons te helpen, wij he en
dokter komen, doch hij bleek dood j
Het lijk is toen naar het lijkenhuis gebracht,
maar 't was wel een wonder, dat een kleine
portefeuille, die op tafel voor hem lag na
ziin dood was verdwenen. ,lui
Hm' zei Savage, er waren toch heel
Wat menschen binnen geweest en waarom
zoudt u nu elkander beschuldigen van het
^Savage'beïreerhet natuurlijk best. Een
d-5 twee had het gestolen en in
hadden de twee
van
hun
dom
HOOFDSTUK XII.
LEVENSTEIN GOLDBERG.
Deze zaak is veel ernstiger dan u denkt,
zei de inspecteur. De heer Prynne kwam
hier, legde zijn portefeuille op tafel en viel
dood neer. Ik kom nu hier en vind u twis
tend over wie het gestolen kan hebben. Ik
wil wel erkennen, dat ik zonder waarschu
wing ben binnengekomen. Ik wil niet hard
zijn. Als u nu het ding teruggeeft, wie van
u beiden bet dan heeft, dan zal ik verder
geen ge/olg aan de zaak geven. Als u dat
niet doet, dan arresteer ik u beiden en laat
bet kantoor doorzoeken.
De compagnons keken elkander aan. Zij
waren er nu leelijk ingeloopen en de hou
ding van Savage toonde duidelijk genoeg
Savage nam die in de hand en onderzocht
die. Die was van Prynne, daar was geen
twijfel aan, want zijn initialen stonden er
op, R. P., maar er zat niets in. Een oogen
blik was hij erg verwonderd; hij had deze
twee hooren twisten over het stelen er van,
en toch hadden zij het beiden gestolen, an
ders konden zij het niet in de brandkast
gesloten hebben, die alleen open kon met
hun beider sleutels.
Op eens begreep hij den heelen toestand
Deze beide mannen hadden getwist over iets
dat een groote waarde bezat, natuurlijk het
cryptogram, en de zaak zou wel als volgt
in zijn werk zijn gegaan.
Richard Prynne was dien morgen op het
kantoor geweest. Waarom? Wel, omdat het
i cryptogram betrekking had op een schat uit
wat hij doen zou, als zij niet aan zijn Afrika, bestond die waarschijnlijk uit dia
bevel toegaven,
Levenstein sprak bet eerst
Het boekje is hier op het kantoor. Wij
waren niet van plan het te stelen, en wij
hadden willen
O ja, zeide Savage, geef het nu maar.
Levenstein ging naar de brandkast in den
hoek van de kamer, haalde een sleutel uit
zijn zak en draaide het slot om.... Nu,
Goldberg.... zei bij.
Het was een brandkast met een dubbel
slot om de compagnons te beletten elkander
te bestelen. Goldberg haalde een sleutel uit
en razerni hadden de twee uum-te oesteien.
n heele zaak ve-raden Men kon nu j zijn zak, stak dien in het slot en opende zoo
X wel aan hun gezichten ziendat zij dit éi brandkast. Daar lag de portefeuille op
inzagen en er spijt van hadden. jeen plank.
manten. Deze heeren waren diamanten
handelaars op groote schaal en het was heel
waarschijnlijk, dat Prynne, die als expert
niets van diamanten afwist, bij deze mannen
was gekomen, om hun hulp in te roepen
bij het zoeken naar den schat. Toen had hij
heel waarschijnlijk het cryptogram laten
zien, bet gedeeltelijk verklaarden in
zijn druk gesprek opgewonden geraakt, was
hij dood neergevallen. Voordat hij den toe
val kreeg, had hij stellig het cryptogram
weer in de portefeuille gestoken en die op
de talel gelegd.
In de verwarring, die op den dood van
Prynne volgde, verloor de eene compagnon
het hoofd, maar de andere niet. Degene,
die bij zijn zinnen bleef, had het cryptogram
uit de portefeuille gestolen. Toen 't lijk was
weggebracht en de compagnon, die het
hoofd kwijt was gehaakt, weer bij zijn zin
nen was. dacht hij op eens aan de porte
feuille. Haastig werd deze toen door hen
beiden in de brandkast gesloten. Later op
den dag, toen zij ze voor den dag haalden
om ze nog eens te bekijken, merkte de be
drogen compagnon, hoe de andere hem be
handeld bad en vandaar de ruzie. Levenstein
had in zijn kwaadheid de heele zaak ver
raden, zooals het gewoonlijk onder schelmen
gaat.
De kwestie bleef nu onopgelost voor
Savage, wie van de twee het cryptogram
had. Wie was nu de grootste schelm en dus
de dief?
Het was een van die moeilijke raadsels,
die een detective dikwijls dadelijk moet
oplossen, als hij tenminste succes wil heb
ben. Savage besliste terstond bij zichzelf,
dat het Goldberg was en hij maakte dat op
uit diens houding; ook had de man zijn
uiterlijk sterk tegen. Levenstein gaf hem ook
den indruk van verongelijkt te zijn. Toen
deze zijn compagnon aanviel, sprak hij met
groote 'overtuiging en als hij toen acteerde,
dan kon hij 't goed.
Neen, dacht Savage, Levenstein kan
een schurk zijn, maar hij heeft het crypto
gram niet. Goldberg is mijn man.
Wel, hoeren, zei Savage opstaande om
heen te gaan, ik zal het maar beschouwen
alsof de portefeuille hier door den heer
Prynne was achtergelaten en voor dc vei
ligheid door u beiden in de brandkast was
geborgen, Ik neem er nu bezit van en ze
zal aan de familie van den heer Prynne
worden overgemaakt. Mag ik u beiden goe
den middag wenschen.
Met deze woorden verliet hij het kantoor.
Goldberg, zei Levenstein, die man be
valt mij niet, hij ging mij te gauw weg en
hij zei zoo weinig.
Nu, ik vind, dat hij meer dan genoeg
zei, antwoordde Goldberg, zijn voorhoofd
met de hand afvegend. Dat hij iets weet, is
jouw schuld en wij zijn er nog goed afge
komen.
Mijn schuld zeg, je
Ja, dat houd ik vol.
En zoo begonnen zij de ruzie opnieuw.
HOOFDSTUK XIII.
MOSCHELLES.
Savage nam een rijtuig naar den Yard. De
chef van de Afdeeling voor crimineel onder
zoek was op zijn bureau en Savage vroeg
om een onderhoud met hem.
De chef, een'man, jong in jaren, maar ouü
in ondervinding en verstand, die het air had
van een cavallerie-officier, zat aan zijn les
senaar te schrijven. Er lag een stapel cor
respondentie voor hem. Naast hem was een
telefoon en hij had veel van een uitgever.
Weinig dacht men bij zijn aanblik aan mis
daad.
Waarom arresteerde u de beide man
nen niet? vroeg hij, toen Savage zijn verbaal
gedaan had.
Daar had ik goede redenen voor, ant
woordde Savage.
En welke dan?
Ik denk dat zij twisten over het cryp
togram.
Jawel.
Het was van morgen gestolen. Als ik
deze twee mannen nu bad gearresteerd en
gefouilleerd, dan denk ik toch niet, dat ik
het cryptogram zou hebben gevonden. Gold
berg, want dien houd ik voor den dief, had
tijd genoeg gehad om het te verstoppen. Hij
zal wel niet zoo dwaas zijn om er mee in
zijn zak te loopen en hij heeft het of thuis
of ergens anders verstopt, 't Komt er niet
op aan waar. Ik behoef het niet te vinden.
Wou je het niet vinden?
Neen, ik wacht tot Goldberg het ge
bruikt, tot hij op den schat afgaat, dan zet
bij zoodoende een val voor zich zelf, waar
hij in loopt. Goldberg weet niet, dat ik be
kend ben met het bestaan van het crypto
gram en hij zal zeker dadelijk aan den
gang gaan. Ik wou met uw verlof achter
Goldberg aan gaan om eens te zien, wat
hij doet. Ik denk, dat de zaak loopt over
een groote partij diamanten en heel waar
schijnlijk zullen er nog meer personen bij de
zaak worden betrokken dfcor Goldberg. Zou
u het nu ook niet jammer gevonden hebben,
als ik de twee sinjeurs had gearresteerd
voor het stelen van een onnoozele porte-