oo
hzl
Q/GD
IP L
ZIJN EER!
mm
_£L
'i' I
Nieuwe opgaven.
„Alleluja.'
Een Paaschspelletje.
HOE HOLLY-DOLLY RIDDER WERD door PIJLTJE
Oplossingen.
Oplossing van het domino
raadsel.
De wedstrijd met hindernissen.
jM
(Oplossingen niet in te zenden.)
Maak van uit deze zeven stukken eens een mooi kruis.
2.
Ook uit deze tien stukken moet ge eens een mooi kruis trachten te vormen.
10
40
20 30
I I I
d w K K R
a- w R R R
Wat zou hier wel staan
50
I
60
63
I
4. Een vreeselijk dier en een Noorsche
vorstennaam vormen te zamen gevoegd den
naam van een lief vogeltje. Welk is dit
5. 1. 2, 4, 3 is een soort van grond, dien
men in ons land veel vindt.
Een 3, 4, 5 is een touw.
5. 6. 4. is een getal.
Het geheel is een stad in Italië.
Mijnheer van Oosthoek, die de courant
doorsnuffelde, keek, bij het hooren van het
laatste gebed, even op doch lette er verder
niet op. Doch mevrouw Oosthoek, schoten
bij het hooren van dit kleine gebedje uit die
onschuldige kinderziel, de tranen in de
oogen.
Den volgenden avond ging het wederom
zoo, doch de daaropvolgende avonden, ver
wijderde meneer Oosthoek zich steeds even
met een smoesje, totdat de kleinen op bed
lagen.
Het is thans Paasch-Zaterdag.
De heele familie van Oosthoek stond ge
reed, om naar de kerk te gaan, om te biech
ten. Meneer Oosthoek stond midden in de
kamer en scheen zeer zenuwachtig. Reeds
verscheidene malen was hij door Amalia ge
smeekt om zich te bekeeren, doch steeds
bleef hij hardnekkig weigeren, hoewel een
straaltje van geloof toch al in zijn hart was
gedrongen. Hij schimpte niet meer op het
Roomsche geloof en onder het gebed der
kinderen luisterde hij aandachtig. Thans
terwijl zijn vrouw hem nu smeekte om met
haar mede te gaan en een rouwmoedige
Paaschbiecht te doen, barstte hij in tranen
uithij was overwonnen
Spoedig Zat hij in de kerk, en bij het
zien van de menigte, die voor de biechtstoe
len wachtte, greep hem een groote ontroe
ring aan, en zonder zich te bedenken, ging
hij naar een der biechtstoelen, waar ook
der, en hij gaf dus voor de tweede maal zijn'
-"vncmen tr kennen.
Van Belt lachte luid.
„Nou, Jan heeft het verdiend. Gaat jullie
je gang maar hoor. Ik wil graag een handje
meehelpen, wanneer het er om gaat, Jan
van zijn langslaperij voor goed te genezen."
De jongens hadden moeite om hun pret te
bedwingen, maar toch slaagden ze er in.
Gezamenlijk gingen ze naar den zolder,
waar in een klein kamertje, Jan's ledikant
stond.
Hij lag nog rustig te slapen en zijn adem
haling deed de dekens langzaam op en neer
Jaap legde zijn vinger op den mond, ten
teeken dat de anderen stil moesten zijn. Of
schoon met de grootste moeite, slaagden de
jongens er toch in, hun lachen te bedwingen.
Voorzichtig zette Jaap op een klein plank
je, dat aan den muur bevestigd was, een
busje, dat bijna geheel met water was ge„
vuld.
Dan haalde hij uit zijn zak een sajet-draad,
legde het eene einde in het water en liet
het andere eind boven Jan s gezicht hangen.
Toen kwam het voornaamste!
Juist boven het hoofd van den slapende
was een balk aangebracht, en met veel
moeite slaagde Jaap er met de hulp der an
deren in op dezen balk een emmer te zet-
De emmer werd stevig vastgebonden; ech
ter zóó, dat-ie wel van den balk af, doch
niet naar beneden kon vallen en werd
daarna met water gevuld.
Aan het hengsel werd een touw gevestigd,
Driemaal is scheepsrecht.
Zegeltegelkegelregelezel.
Stiermarken.
Bernard.
Een omroeper.
EEN DEUGNIET.
Wat krijg ik, als ik er af kom?
In het deftige huis van de familie v. Oost
hoek heerschte, op dit anders zoo drukke
uur een buitengewone stilte. Hoewel het
buiten den geheelen dag had geregend en er
een stevige wind woei, was mevrouw v.
Oosthoek met haar 3 kinderen, Celine, Ama
lia en Henri, toch de deur uitgegaan.
Het was Zondag en bijgevolg was er in
hun parochiekerk lijdensmeditatie, iets waar
de familie trouw heenging, behalve....
meneer v. Oosthoek zelf. Dét was een man,
die zich daar boven verheven gevoelde. Hij
naar de kerk gaan Dat was goed voor vrou
wen en kinderen maar voor hem, den groot
industrieel Voor hem bestond er niets. Hij
meende genoeg te hebben aan zijn fabriek
en zijn vrouw en kinderen. Alles wat daar
buiten stond ging hem niets aan.
Bijgevolg ging hij nooit ter kerke. Dit ver
droot zijn vrouw en kinderen zeer. Doch nu
in den H. Vastentijd, de dagen die het heer
lijke Paaschfeest voorafgingen, gingen ze
meer ter kerke dan ooit en baden voor de be
keering van hun man en vader.
Ook thans zaten de kinderen met hun
moeder in de kerk. Vol aandacht volgden ze
de uitlegging van den pater, die met een
van geestdrift gloeiend gelaat op den kansel
stond.
Toevallig ging nu de meditatie over de
bekeering der zondaren en hoe hun geloof
dikwijls niet geheel verdwenen, maar wel
verdoofd is. Amalia had met aandacht ge
luisterd en toen de kerk uitging vroeg ze haar
moeder
„Ma,die pater zei, dat er een heeleboel men-
schen waren, die nooit meer naar de kerk
gingen, maar die toch nog niet heelemaal af
gevallen waren. Is pa ook zoo. Of is die
wel afgevallen
„Ach kind, dat begrijp jij toch nog niet,
maar dit kan ik je wel zeggen, pa is niet
afgevallen, maar alleen erg lauw."
Het kind nam met dit antwoord genoe
gen, en drong niet verder aan. Maar steeds
drongen zich aan haar geest de woorden op:
„Pa is niet afgevallen, maar erg lauw."
Dit stemde haar eenigszins kalmer. Maar
's avonds toen ze in haar zachte bedje, on
der de warme wol lag, overdacht ze nog
eens de woorden van den pater en ze kwam
tenslotte tot den slotsom dat haar vader nog
niet verloren was.
Des anderen daags, was het kind bijzon
der stil en nadenkend. Wat had zij toch?
vroeg men zich al eens af.
Maar Amalia wist het wel. Toen het 4
uur was en de H.B.S. uitging, snelde ze zoo
hard ze kon, weg, haar vriendinnen in den
steek latende.
Snel spoedde ze zich naar de pastorie en
vroeg bedeesd aan het meisje dat opendeed,
of ze den pater kon spreken, die gisteren
avond gepreekt had. Het dienstmeisje keek
Amalia vreemd aan maar spoedde zich toch
om den pater te halen.
Spoedig kwam de pater bij het meisje.
Wat is er, mijn kind. Wat wil je van me,"
vroeg hij goedig, terwijl zijn vriendelijk
gelaat het meisje als vanzelf tot spreken uit-
noofdigde.
zijn vrouw en kinderen voor knielden. Het
was de biechtstoel van den goeden pater,
die Amalia, dien raad had gegeven. Toen
hij na eenigen tijd, weer met vrouw en
kinderen naar huis toog, voelde hij zich zeer
verlicht en een geheel ander mensch.
Des anderen daags, was het 't Hoog Hei-
ligfeest van Paschen. De familie van Oost
hoek ging naar de vroegmis en allen nader
den gezamenlijk ter H. Tafel. Mevr. v.
Oosthoek kon haar vreugde nauwelijks be
dwingen toen ze haar man naar de Com
munie-bank zag gaan. Vooral Amalia was
opgetogen over haar werk.
Toen zij naar de Hoogmis gingen, en het
„Alleluja" door de kerk klonk, wist de heer
van Oosthoek, dat er ook „Alleluja in zijn
ziel heerschte. Hij voelde een buitengewone
ontroering en dankte God voor de Genade,
die Hij hem geschonken had.
Maar de grootste vreugde en dankbaar
heid, voelde wel de kleine Amalia, die wist
dat door haar voorspraak, haar afgedwaalde
vader tot den waren schaapstal was terug
gebracht. Ook in haar hartje jubelde het
„Alleluja, Alleluja."
„Ach pater" begon Amaila. „Ik wilde
u iets vragen. Kan dat, of komt het onge
legen
„Ga je gang maar kleine. Ik zal geduldig
luisteren. Ga daar maar op dien stoel te
genover me zitten."
Amalia deed zoo, en begon toen haar
vraag „Pater, wij, mijn moeder en mijn
zusje en broertje zijn gisteren naar de kerk
geweest en hebben uw meditatie gehoord.
U hadt het over de bekeering der zondaars.
En nu is mijn vader afgevallen.... eh....
neenee hij is erg lauw, zei ma, maar hij
gaat toch nooit meer naar de kerk toe. Wat
moet ik nu doen om pa naar de kerk te krij
gen Mijn moeder zou het ook zoo graag
willen."
„Mijn kind" sprak de priester liefdevol»
„wat je doen wilt is zeer prijzenswaardig en
getuigt van je groote liefde. Maar weet je
wel dat dit erg moeilijk is?"
„Ja pater, dat begrijp ik. Maar zou 't
heusch niet gaan?"
„Ik zal je het beste middel aan de hand
doen, dat ik aan een liefdevol kind kan
geven. Ge moet 's avonds waar uw vader bij
is, hard en duidelijk uw avondgebed doen
en tevens aan O. L. Heer vragen, of pa zich
weer bekeeren mag. Als je dat doet, twijfel
ik niet, of je zult slagen.
Blijde nam Amalia afscheid en spoedde
zich naar huis.
Reeds denzelfden avond, terwijl allen
thuis waren, zeide Amalia duidelijk voor
allen verstaanbaar haar avondgebedje op.
Bij het eindigen, voegde ze er nog bij „O.
L. Heertje maak toch, dat pa weer naar de
kerk zal gaan, want we vinden het zoo naar,
als hij niet meer gaat. Amen."
Door JOH. v. d. HOEK.
DE LANGSLAPER.
(Vervolg.)
Jaap Klomp begreep, dat met vader van
Belt meer was te beginnen, dan met de moe
dat van te voren goed nat was gemaakt, en
juist boven Jan's gezicht kwam te hangen,
„Nu kan de voorstelling beginnen," meen
de Jaap,
Van Belt viel bijna dubbel van het lachen
Hij begreep, wat er zou gaan gebeuren.
Het water in het bakje klom in den sajet,
draad omhoog, liep over den rand en begon
dan te dalen.
Na eenige minuten hing er aan den draad
een groote, heldere druppel.
„Ssst!" deed Jaap voorzichtig.
Het gaf echter niets, daar de jongens zich
onmogelijk meer konden inhouden.
Op bevel van Jaap trokken ze zich terug
op den zolder en verdrongen zich voor de
deur, om toch vooral niets te missen.
De druppel aan den draad, werd al grooter
en grooter....
In ademlooze spanning zagen de jongens
toe.
De druppel was een helder bolletje gewor
den, ter grootte van een erwt, en viel plot
seling omlaag op Jan's gezicht, waar-ie uit
elkaar spatte.
Een onderdrukt geproest weerklonk.
Jaap liet weer zijn: Ssst! hooren.
Jan van Belt bewoog zich even, zuchtte
diep en streek met den rug van zijn hand het
water van zijn gezicht.
Het draadje was nu echter nat en de drup
pels konden er gemakkelijk langs kruipen.
Weer viel er éénEen derde volgde......
Een vierde
Jan van Belt werd steeds onrustiger. Ter-
wijl-ie het water wegstreek, vielen er al
weer andere druppels. Hij zuchtte, en woel.
de zich om en om.
mwmrnirnff"
Hoe-ie echter ook draaide en draaide, aan
de druppels ontkomen kon-ie niet.
De jongens op den zolder deden wanho
pige pogingen, om hun lachen te onderdruk-
ken.
Het draadje scheen een lekkend gootje te
worden, De druppels volgden sneller en snel-
en vormden allengs een afbrekend straaltje.
Jan van Belt woelde heftiger....
Plotseling ontwaakte-n_ie!
Even opende-n-ie zijn oogen, doch kneep
ze spoedig tot smalle spleetjes tegen hel
scherpe daglicht.
Eenige druppels vielen en met z n hanc
streek-ie het water weg.
Zijn hand zwaaide door de ruimte en
scheen te zoeken naar de oorzaak van deze
kwelling.
Plotseling voelde-n-ie het natte touw. Hi
greep het, hield het stevig vast, gaf dan eer
ruk
De emmer kantelde van den balk, blee!
weliswaar hangen, doch het water plaste Jar.
over het hoofd.
Met een gil sprong.ie overeind.
De jongens hadden zich al zoo lang moe
ten inhouden en haalden nu hun schade in.
Jan. nu geheel wakker zag hen en begreep
wat er was gebeurd.
Hij verbleekte van woede, toen-ie Jaap
Klomp ontdekte.
De jongens vonden, dat het nu mooi ge
noeg was, stormden van de trap en verlieten
vroolijk het huis.
Jan van Belt riep zijn moeder om andere
kleeren en maakte het vaste voornemen,
zich op Jaap te zullen wreken
(Wordt vervolgd).
touwen dan overheen, aan iederen kant met
een steen bezwaard (zie figuur c.).
Natuurlijk kan men ook andere hinderpa
len maken, bijv. een soort schutting met een
nauwe opening waar de deelnemers door
moeten kruipen, oi iets anders, waarbij niet
gesprongen behoeft te worden.
De wedstrijd moet gespeeld worden op
een weg of veld met zachte aarde of zondi
gen grond zoodat men zich bij het springer
en hardloopen niet bezeeren kan.
Op de ovaalvormige baan is het het leuk-
S'Een der jongens want natuurlijk is dat
een jongensspel in wien de anderen hei
meeste vertrouwen steden, moet, met een
fluitje gewapend, het begin en einde var.
den wedstrijd aankondigen en ook tus-
schenbeide komen, als er soms iemana
valsch doet,
Hoe meer werk ge maakt van de hinder-
Dat is een heel leuk spel, als je het
maar niet te ruw aanlegt en geen onvoor
zichtige dingen doet. Hebt ge een groot
speelveld, dan moet ge op den grond een
.speelvlak teekenen zooals figuur A Is er
geen groot veld, dan moet ge het maar zien
te doen met een ruimte zooals in figuur B.
staat aangegeven.
Aan het begin en einde van de rechte ot
ovaalvormige baan moeten vlaggetjes staan.
Op een gegeven teeken begint de wedstrijd
en wie het eerst, na al de hinderpalen over
komen te zijn, aan het eindvlaggetje komt,
is de winner
Nu de hinderpalen zelf Daarvoor kunt ge
bijvoorbeeld touwen spannen, ieder volgend
een beetje hooger dan het vorige, maar de
laatste vooral dan niet te hoog, anders kun
nen er ongelukken komen. Ook mogen de
touwen niet op zij worden vastgebonden. Ze
moeten hangen aan staken, die aan weers
zijden van de baan in den grond zijn gesto
ken Die staken moeten van boven den vorm
van een hooivork hebben; daar hangen de
riue iukcj wei. 5..
palen, hoe aardiger het is. En t klaarmaken
van de baan is op zichzelf al een heel
prettig werk.
4e hindernis
3e iündemis
sjtuapntq aoi
det»ui
EINDE.
as hindernis
•Je hindernis
3e hindernis
2e hindernis
Ie hindernis
BEGIN.
Houdt ge van Paascheieren, beste rubriek-
•riendjes en vriendinnetjes?
Nu, dat 's ook een vraag, hé 1
Maar ik heb hier toch nog wat beters voor
jelui dan enkel Paascheieren, n.l. een mooi
spelletje er mee, waarvan je maar eens pro-
beeren moet morgen en overmorgen, of
je het leuk vindt.
De wandelende eieren, Daar heb je bij
noodig een vrij groot gezelschap, en twee
mandjes eieren, in beide evenveel, 't Mogen
natuurlijk gerust chocolade of suikeren eie
ren zijn, dat komt er niets op aan.
Nu moeten al degenen, die meedoen in twee
lange rijen gaan zitten, met het gezicht naar
elkaar toe, bijvoorbeeld op iedere rij tien of
twaalf. Aan het eene einde van de twee rijen
moeten de mandjes eieren gezet worden en
aan het andere eind twee leege mandjes.
Ieder speler krijgt nu een lepel in de rech
terhand. Die het dichtst bij de mandjes eie
ren zitten, nemen een ei uit de mand en
geven het door aan hun buurman daarna
nemen ze terstond een tweede en derde ei en
zoo moeten al de eieren, die rij langs, van de
volle naar de leege mand verhuizen.
Maar onder geen enkele voorwaarde mag
iemand een ei, ook niet als het uit de mand
genomen wordt, met de hand aanraken, 't
Moet allemaal met de lepels gebeuren. Valt
er een ei op den grond, dan moet het direct
naar de volle mand terug en zijn reis opnieuw
beginnen. Als aan een der kanten alle eieren
uit de aanvankelijk volle mand in de eerst
leege mand zijn overgegaan, wordt het spel
een oogenblik onderbroken.
40, Holly-Dolly en Rilneus maakten een diepe
buiging voor den koning. Deze vond Holly-Dolly
zeer Ridderlijk omdat hij de muis haar leven redde.
Ik zal jou dan ook tot mijn Ridder slaan, kwaak
te hij en dan moet je er op uittrekken om een Prin
ses die met haar vader, door een boozen dwerg in
een toren is opgesloten, te verlossen. Wapens heeft
je Grootvader genoeg, en zoodra je driemaal aan
je kuif trekt zijn wij bij je om je te helpen.
41. Toen greep koning Rakker-de-kwak een
groot lepelblad, sprong plotseling van zijn troon en
greep den verschrikten Holly-Dolly bij zijn kuif.
„Jou," brulde hij, „sla ik met dit lepelblad tot
Ridder van 't dril Beloof je ons, trouw je opdracht
te vervullen?" En Holly-Dolly, die wel niet wist,
hoe de wapens uit Grootvaders handen te krijgen,
kermde maar gauw „Ja, ja!" Want, o, wat deed
die kikker ruw met z'n kuif.
42. Toen gaf koning Rakker-de-kwak aan één
van z'n adjudanten ten bevelschrift voor den vlie
genier en gelastte den adjudant dat hij Holly-Dolly
daarheen zou brengen. De vliegenier, een groote
dikke hommel, nam het gezegeld bevel, om Holly-
Dolly naar z'n Grootvader te brengen, eerbiedig
in ontvangst en Holly-Dolly, moe van al het vreem
de, was erg dankbaar dat de hommei hem nu
gauw naar huis zou brengen.
Dan nemen aan die rij de spelers hun lepe
in de linkerhand en de eieren moeten nu
weer terug naar de mand, waarin ze e;r_t
lagen. Wie van de twee partijen daar nu het
eerst mee klaar is, hëeft het spel gewonnen.
Het liefst moet men dat spelletje spelen tn
een vertrek met een zacht kleed op den grond,
zoodat de eieren niet stukvallen. Daar zou
natuurlijk niet veel aardigheid aan zijn.
Wie met de eerste helft van het spel het
eerst klaar is, heeft natuurlijk de meeste
kans van winnen. Maar zeker is dat nog
niet, want een onhandige speler kan door
een paar keeren een ei te laten vallen, het voor
zijn partij leelijk bederven.
Het beste is, als men verschillend gekleur
de of gemerkte eieren neemt, zoodat ze van
de twee partijen nooit door elkaar kunnen
raken.
Als ge dat spelletje eens probeert, zult ge
eens zien hoe aardig dat heen en weer wan
delen van die eieren is. En hoe meer deel
nemers, hoe leuker. Ook het getal eieren
moet flink groot zijn, anders is het spel te
gauw uit.
STRAATJONGENS-ZINDELIJKHEID.
TW» AC*1
Oicn Bi
Vader: „Jullie gaan toch niet naar de bios
coop zonder je eerst te wasschen?"
Zoontje: „Da's ommers onzin vader, 't is er
toch pikdonker!"
Een onzer lezertjes zond ons onderstaand
versje op den
GOEDEN VRIJDAG.
O wreede Joden, wat hebt gij gedaan.
Onschuldigen Jezus, aan 't kruis doen slaan.
Den Verlosser, door God gezonden
Verminkt met vele wonden
Zoo smadelijk ter dood doen gaan.
Hij was toch zoo goed en machtig
Genas zieken en kranken van geest.
Toch kruisigt men hem op Calvarie
Toch martelt men hem wel 't meest.
Toch kroont men hem met doornen
Toch geeselt men hem wreed.
Is dit nu de vergelding
Voor 't goed dat Jezus deed
P.D.