m
9
m
f)
De weg naar Emmaus.
sm
En zij herkenden Hem in het breken des broods.
I
I
A
Het offer is volbracht. In den
jaarkring van het kerkelijk leven,
waarin Christus' Bruid onafgebroken
de gedachtenis aan Jezus' omwan
deling over de aarde levendig houdt,
is wederom het hoogtepunt bereikt:
het hoogfeest van Paschen. Immers,
ware Christus niet verrezen, ons
geloof zou ijdel zijn en de Kerk had
geen reden van bestaan. Vandaar die
aangrijpende dramatiek in heel de
Kerk gedurende de lijdensweek, ge
volgd door een orkaan van jubel en
geluk, zoo overstelpend, dat geen
poëzie, dat geen woordkunst van
honderd dichterlijke genieën daar
iets evenwichtigs naast kan stellen.
De Paaschtijd is de groote vreugde
der Christenheid, de zielsverniewing,
de loutering, de opgang van alle ge-
loovigen naar den verrezen Heiland.
En in dien Paaschtijd verdiepen
wij ons weer eens in het bijzonder
in het nooit verouderende Evangelie
verhaal, vertoeven we op dien vroe
gen Zondagmorgen aan het gesloten
graf; zien de. gewapende wakers
slapen, maar plotseling opschrikken
en geslagen worden door het licht,
dat den grafsteen wegslaat en op
stijgt uit de spelonk, verblindender
dan de zon. We:zien den verrezen
Christus als hovenier verschijnen'aan
Maria Magdalena; we zien de vrou
wen komen aan het ledige graf en
hooren van haar de boodschap van
de blijde verrijzenis verkondigen.
Maar de leerlingen willen het ver
haal der vrouwen niet gelooven; zij
vinden dat alles dwaasheid. En Pe
trus zelf ging volgens Lucas
naar het graf en vond daar alles zóó
als de vrouwen het gezegd hadden:
hij vond er niets dan de linnen doeken
~n hij ging heen, bij zich zelf peinzend
over al wat er geschied was.
Ontroerend heeft St. Lucas ons die
begrijpelijke ontsteltenis der leerlin
gen na Christus' opstanding uit het
graf geteekendin-het verhaal van de
beide leerlingen, die op Paaschavond
van Jezuzalem naar Emmaus gingen
en die spraken met elkander „over
alle deze dingen, die gebeurd waren."
En Jezus zelf kwam in hun midden,
maar hunne oogen waren gesloten,
zoodat zij Hem niet herkenden. En
Hij hield zich als ware Hij onkundig
van de geweldige gebeurtenissen,
welke zich in Jeruzalem hadd«n af
gespeeld en liet zich verhalen van
Jezus van Nazareth, die geweest
was een man, een profeet, machtig
in woorden en werken voor Qod en
voor geheel het volk. En hoe de
opperpriesters Hem overleverden tot
den dood en Hem kruisigden. En op
Hem was nog wel de hoop van Israël
gevestigd, dat Hij het volk verlossen
sou. Maar nu was het reeds de
derde dag na zijn dood; het graf
was leeg en het lichaam was niet
weer gevonden.
Dan laat de Evangelist Jezus zelf
in den persoon van den vreemdeling
de Schriften verklaren en de harten
der beide wandelaars waren bran
dend in hun boezem, wanneer zij
uit Goddelijken mond den uitleg ver
namen van Christus' lijden en dood:
toen zij de eeuwen-oude voorspellin
gen der profeten bewaarheid zagen
in wat zij zelf de laatste dagen be
leefd hadden; toen zij de beteekenis
van Christus' Koningschap plotseling
begrepen als een rijk, niet van deze
aarde, maar een geestelijke heer
schappij.
En als zij te Emmaus aankwamen
was de dag reeds gedaald en zij
lijk afgedaan. Wij zien de beschaafde
wereld van thans niet meer als Pila-
tus onverschillig de schouders op
halen voor een figuur, die zij niet
begrijpt. De officieele loochening van
God, die de opkomelingen uit de
Russische revolutie aandurfden,
vindt nergens toejuiching en de
onthulling van een standbeeld voor
Judas den Verrader, wekt in heel
de Westersche wereld een gevoel
van afgrijzen. Maar heeft ooit Gods
straffende hand ook zichtbaarder
verzuchting naar vergeestelijking
door de wereld, nu de honger naar
al meer rijkdom, weelde en genieting,
niet anders te stillen is gebleken dan
met bloed en oorlog, haat en vijand
schap.
En die versmachtende menschheid
staat voor de groote levensvragen
als de leerlingen op den Paaschmor-
gen. Waarheen zal zij zich wenden:
tot wien zal zij gaan? Stelsels en
stellingen over God en religie liggen
overal verspreid. Het Christendom
lokt aan met zijn verheven leerstel
lingen en de ideale figuur van Chris-
_r_
$5
S5S
Luc- XXIV, 35.
dwongen den Schriftverklaarder, die
hunne benauwenis had weggenomen
en de duisternis uit hunne harten
verdreven, om met hen binnen te
gaan. En als zij aan tafel zaten her
kenden zij plotseling den Meester
aan het breken des broods.
Geen tafreel uit het rijke verhaa'
van den Paaschtijd treft zóó zeer
in onzen tijd, als St. Lucas' vertelling
van de leerlingen op den weg naar
Emmaus. Het grove materialisme, de
Godsverzaking, de brute Christus
loochening, de verwringing van de
historische Christus-figuur, heeft met
de Renans der vorige eeuw geleide-
geslagen een volk, welks leiders zich
aan zulke heiligschennissen over
gaven?
Neen, de geesten, die zich. niet
door het stoffelijke omlaag laten hou
den; die geen blijvend vermaak en
werkelijke rust kunnen vinden in
bioscopen en balzalen; zij, die zoeken
naar geestelijke verheffing en waar
devolle dingen voor hun ziel, zij allen
keeren terug naar de bronnen van
het Christendom. Uit groepen, uit
monden, die gewoon zijn geweest
God en godsdienst als taboe te de-
creteeren voor het openbare leven,
gaat nu de kreet op: geeft ons weer
een religie! Er gaat een drang, een
tus, den Godmensch, als middelpunt.
Maar ook hier velerhande verschei
denheid van leer en uitleg en gemis
aan een gezaghebbend woord.
En te midden van die'dwalenden
en zoekendenstaat Christus' Bruid,
de Kerk, als eenmaal de Goddelijke
Stichter Zelf op den avond van Zijn
verrijzenisdag. Zij gaat de arme doo
iers tegemoet als Christus den leer
lingen op den weg naar Emmaus.
Hoe werkdadig is de Kerk onder
het heidendom! Niet enkel, dat hare
priesters uitgaan naar de wilde vol
ken, overeenkomstig het bevel: „dat
er gepreekt zal worden in mijnen
naam boetvaardigheid en vergiffenis
der zonden onder alle
beginnende bij Jeruzalem"
het moderne heidendom
voortdurende -aandacht van
volkeren,
maar ook
heeft de
de op
volgers der ^Apostelen. Het geloof
wordt gepredikt aan allen, die het
hooren willen. En in dé groote steden
gaan de kerken open en preeken de
Roomsche priesters Christus en Dien
gekruist voor een schare van onge-
doopten en afgedwaalden. En in ver
gaderzalen trekken priesters dier
zelfde kerk de ernstige zoekers, de
dwalenden. maar goed willenden,
tot de waarheid. En op het platte
land dringt de katholieke leer in boek
en geschrift door. En in de fabrieks-
centra, in de haven- en handelsteden-
worden de heidenkinderen opgezocht
en onderwezen in de leer van den
Goeden Meester.
En waar priesterhanden en pries-
termonden te kort komen, daar sprin
gen vurige leeken te hulp en er is on
der de zonen en dochteren der oude
Moederkerk, die in hun geslacht de
erfenis der vaderen ongerept hebben
bewaard, een ontembare drang
waarneembaar om mede te getuigen
voor Christus' Godheid; om den Ge
kruisigde te prediken en land- en
stadgenooten te trekken uit de dwa
ling en duisternis tot het licht.
Heerlijk schouwspel, die levende
kerk na negentien eeuwen! Is er
grooter beschaming voor die Katho
lieken denkbaar, die de schatten des
geloofs onverdiend hebben meege
kregen van ouders en opvoeders,
maar den rijkdom niet waardeeren,
waarnaar anderen hunkeren e»i
smachten? Dat het Paaschfeest weer
een feest der vernieuwing worde
voor heel de kerk!
Niemand kan zich onttrekken aan
den apostel-plicht, die eenmaal in
Christus is gedoopt; wie de gave mist
om te leeraren, te onderwijzen, te on
derrichten door woord of geschrift,
hij heeft het middel van het gebed,
de aalmoes en boven al van het goe
de voorbeeld om anderen, dwalende
broeders en zusters, te trekken tot de
eene ware kerk. Want zóó heeft
Christus Zijn levende kerk bedoeld,
dat wij allen in haar Zijne ledematen
zouden zijn.
Die kerk van Christus, hoe schoon
lijkt zij vooral op het feest der Verrij
zenis, wanneer wij haar na negentien
eeuwen nog onveranderlijk zien wer
ken in den geest en naar het voor
beeld van haar Stichter!
Welk een roerend schouwspel zul
len wij daarvan straks weer met
eigen oogen beleven, w:anneer daar
de tienduizenden van alle landen en
volken en talen zullen opgaan naar
Nederland's hoofdstad, de Heilige
Stede. Dan zal de afgezant van
Christus' Stedehouder den God
mensch zelf opheffen onder den
schijn van brood voor de eerbiedige
blikken van ontelbaren uit heel de
wereld. Ja, daar zal zichtbaar blijken,
dat Christus' kerk nog altijd Ka
tholiek, dat is algemeen is. Daar
zal de Roomsche Kerk op bijzondere
wijze weer de aandacht der wereld
trekken op de Eucharistie, waarvan
zij alleen de heiligheid ongerept door
de eeuwen heeft bewaard. Daar zal
Christus Zelf in de handen van Zijn
plaatsvervanger staan, gelijk Hij op
den Paaschavond onder de leerlingen
van Emmaus verkeerde. Moge ook
Nederland Hem dan herkennen i n
het breken des broods!
u
i/5vi
fy' S0
ll