ELCK WAT WILS
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT.
Derde Blad - Zaterdag 26 April 1924
UIT DE PERS.
Bedrijfsorganisatie.
ORDE EN ARBEID.
De conferentie met den heer
Zaalberg.
BINNENLANDSCH NIEUWS.
Prof. Treub en Vreemdelinge b
verkeer.
TREKJES 344.
MEDEZEGGINGSSCHAP EN BE
DRIJFSORGANISATIE.
Bovenstaande woorden zijn bijna slag
woorden geworden, 't Gaat er mee als met
alle andere slagwoorden, zij hebben de
eigenaardigheid dat ze te pas en te onpas
worden gebruikt, zonder dat men ook maai
bij benadering weet wat er nu eigenlijk mee
bedoeld wordt.
Rijp en groen wordt door het in de mode
zijnde slagwoord aangeduid zelfs voor el
kaar uitsluitende begrippen hoort men van
een zelfde woord gebruiken en niet alleen
door de minder ontwikkelden.
Door een dergelijke vertroebeling in het
gedachtenleven der menigte zal echter de
zaak zelf maar matig gediend zijn en zij die
practisch op sociaal terrein werkzaam zijn,
zullen het wel met mij eens zijn, dat we aan
niets meer last hebben dan aan naamsver
warring der dingen welke wij nastreven of
bestrijden.
Zoo staat het ook thans met de medezeg
gingschap en bedrijfsorganisatie. Bijna alle
arbeidersvakcentralen streven er naar, door
verschillende economisten wordt een stelsel
van medezeggingschap of van bedrijfs
organisatie voorgestaan en allen verwachten
hiervan rust en vrede in het bedrijf.
Maar niet zoodra moet worden aangegeven
wat er mede bedoeld wordt of we bemerken,
dat al die voorstanders het geheel oneens zijn.
Zoolang er dus geen helderheid is, of liever
zoolang er niet wat meer eenstemmigheid
is over hetgeen men in de naaste toekomst
wil nastreven, zoolang zullen vrees ik
de successen mager blijven en komt er van
de begeerde rust in het bedrijf niet veel
terecht.
Aan den eenen kant zullen we dan wellicht
onnoodig verzet oproepen, aan den anderen
kant onvervulbare verwachtingen wekken
met als eindresultaat toespitsing van den
strijd en oplevende ontevrédenheid.
Want ik moet mij toch wel zeer sterk ver
gissen als er zonder medewerking van de
werkgevers ook maar iets van beteekenis
op dat terrein kan bereikt worden. Anderen
blijken er echter anders over te denken en
meenen dat als de wetgever al vast de zaak
maar aanpakt, de zaak wel rollen zal.
Afgezien van de vraag of er voor,wettelijke
regeling eenige kans bestaat, Minister
Aalberse heeft onomwonden verklaard dat
van hem in die richting niets kan worden
verwacht zal dan toch ook de wetgever
partij moeten kiezen en slechts één van de
sterk uiteenloopende stelsels kunnen aan
hangen.
Om slechts bij de twee grootste groepen
te blijven de socialistische arbeiders willen
medezeggingschap en ook de R. KL. arbei
ders willen dat, maar de eene groep wil de
medezeggingschap in de onderneming, de
ander in het bedrijf en het is dus zeer klaar
blijkelijk wel wat al te eenvoudig om nu maar
te zeggen dat beide groepen medezegging
schap willen.
Medezeggingschap in de afzonderlijke
onderneming lijkt mij nog altijd iets onmo
gelijks.
Het 'vraagt niet alleen van de arbeiders de
kennis van het bedrijf maar vordert ook een
practisch inzicht in alle eigenaardigheden
van de onderneming als zoodanig.
Waartoe we geleidelijk en vooral in de
grootere ondernemingen nog komen kunnen
is uiteraard nooit te voren aan te geven,
maar ik geloof er niet aan, dat we in af-
zienbaren tijd een stelsel in elkaar kunnen
zetten, waarbij de arbeiders zeggingschap
in de dagelijksche leiding van de onderne
ming kunnen verkrijgen, zonder dat groote
schade wordt aangericht.
Dat vragen dan ook de socialistische ar
beiders nog niet, en ze willen oorloopig en
in laatste instantie de beslissing nog laten
aan den bedrijfsleider, maar zelfs als men
begint met het allergeringste waarmede
men beginnen kan n.l. met het scheppen van
lichamen met zuiver adviseerend' karakter
dan nog heeft men een goede dosis fantasie
noodig om te verwachten dat daarvan rust
en vrede in het bedrijf zal komen en naar
mate de bevoegdheden van zoo'n onderne
mingsraad grooter worden, naar die mate
zullen ook de moeilijkheden toenemen.
Want zoo'n ondernemingsraad heeft niet
alleen tot taak om binnen de grenzen van
de algemeene regelen voor de belangen van
de arbeiders op te komen maar zij zal bij
voorkoming ook de belangen van de onder
neming moeten behartigen bij het personeel.
Dat er van de vertegenwoordigers van het
personeel dus heel veel bedrijfskennis, tact
en andere eigenschappen gevraagd zullen
worden staat al bij voorbaat vast en ook al
bezitten zij deze eigenschappen) dan nóg
is hun arbeid onvruchtbaar als zij niet het
volle vertrouwen hebben zoowel van het
personeel als van de Directie.
Het lijkt toch wel een klein beetje vermetel
om zooveel gunstige omstandigheden bijeen
te denken en dan over minstens een groot
gedeelte van de ondernemingen waarop?het
apparaat zal worden gepast. Wie de animo
siteit tusschen de „richtingen" 'in de Vak
beweging kent, zal er althans gemakkelijk
toe komen om te denken dat daaraan eerst
een einde moet komen voor er zelfs een kans
is, dat in de ondernemingen, die zich daar
voor nog het best leenen n.l. de groote
een begin kan worden gemaakt.
Ik kan me dan ook zeer goed begrijpen,
dat Minister Aalberse op een vraag van v. d.
Waerden om althans een begin van uitvoe
ring te geven aan bedrijfsorganisatie, daarop
een ontkennend antwoord heeft gegeven.
Zoolang de meeningen zóó verdeeld blij
ven en ieder wat anders bedoelt met dezelfde
woorden, zoolang zal de Wetgever zich wel
wachten om in te grijpen.
Het is ongetwijfeld voor de S.D.A.P. en
de socialistische georganiseerde arbeiders
een groote stap geweest om althans in prin
cipe de klassenstrijdgedachte op te offeren,
doch zij zullen nog iets vérder moeten gaan,
voor er eenige kans bestaat om iets beteeke-
nends te bereiken. En toch er moet iets be
reikt worden, want een strijd op leven en
dood tusschen arbeiders en ondernemers met
steeds wisselende uitslagen heeft een voor
beide partijen vernielende werking.
Het lijkt mij dan ook geheel onjuist wat
de heer v. d. Waerden op het Paaschcongres
van de S.D.A.P. heeft gezegd (verslag „Het
Volk" van 22 April) n.l. dat de solidariteits-
gedachte van de katholieken schipbreuk zou
hebben geleden in dien zin, dat die gedachte
nu is verloren geraakt en we zonder die soli-
dariteitsgedachte maar wat anders in elkaar
moeten zetten.
Zeker, de malaise in het bedrijfsleven
heeft aan de practische uitwerking van de
solidariteitsgedachte veel kwaad gedaan;
véél van wat nabij scheen is handig „wegge
werkt" maar dat doet aan het feit toch niets
af, hoe men zich ook een rustig bedrijfs
leven wil indenken, het wederzijdsch ver
trouwen en de zucht lot samenwerking toch
altijd de grondslag zal moeten zijn.
En daarmede ligt dan ook de wettelijk
geregelde ondernemingsraad geheel tegen
de vlakte want dat vertrouwen is er niet,
nóch bij de werknemers nóch bij de werk
gevers. En voor zoover men in de onder
nemingsraden nog eenig heil ziet zal men toch
in elk, geval moeten beginnen met. tut te
bouwen wat reeds bestaat n.l. de z.g. kernen.
Een vrijwillig en nog zeer onvolmaakt
instituut, doch als men dien weg uit wil
toch het eenigst denkbare begin. Maar de
heer v. d. Waerden heeft het nogeens na
drukkelijk bevestigd, dat hij slechts wettelijk
geregelde ondernemingsraden wil. In het
verslag van „het Volk" staat:
„Kunnen wij ons nu niet bij de kernen
„aansluiten Neen, wij willen een bij de
„wet geregeld recht, geen gunst van cle
„fabrikanten, zooals de fabriekskernen
„zijn. Onze medezeggenschap moet zich
„op den grondslag van dit recht kunnen
„ontwikkelen."
De heer v. d. Waerden is niet de eerste de
beste in de S.D.A.P., maar het blijft toch
onbegrijpelijk hoe men de vrijwillige fabrieks-
raden of kernen onverschillig met welke
intentie dan ook in 't leven geroepen ab
soluut verwerpt en gelijktijdig aan den wet
gever vraagt om dergelijke lichamen in het
leven te roepen met op eens wettelijk voor
geschreven bevoegdheden.
Die zullen dus zoomaar van boven af op
gelegd moeten worden zonder de minste
medewerking, zelfs onder de grootst moge
lijke tegenwerking van de ondernemers.
En dan zouden we nog maar iets hebben
voor de groote ondernemingen, want voor
het midden - en klein-bedrijf komt er zeker
niets terecht.
De stap moge voor de S.D.A.P. in ééns
te groot zijn geweest en dan zou dat wel te
verklaren zijn, maar toch zullen ook de soci
alisten evenals de Roomsche arbeiders moe
ten beginnen bij het begin en moeten voort
bouwen op hetgeen reeds gegroeid is en zich
burgerrecht heeft veroverd n.l. de Collec
tieve Overeenkomst.
Voor de samenstelling daarvan is reeds
nu een overlegscollege noodig en als beide
partijen maar willen inzien, dat het toekennen
van méér bevoegdheden aan deze college's
veel beter is dan onophoudelijke strijd, dan
is althans het fundament gelegd, voor de
bedrijfsorganisatie en voor de medezegging
schap tevens.
Maar dan zou ook tevens gebleken zijn,
dat de solidariteitsgedachte wel averij heeft
gehad maar geen schipbreuk heeft geleden
en in ieder geval dat de bemanning gered is.
Zonder onderling en wederzijdsch ver
trouwen en den ernstigen wil om voor en
met elkaar iets tot stand te brengen kan
zelfs het begin van bedrijfsorganisatie niet
worden gemaakt en maakt men van de mede
zeggingschap ,óf een aanfluiting, óf een die-,
tatuur waaraan dan ook de algeheele vernie
tiging van ons bedrijfsleven vastzit.
Er is over deze onderwerpen, die van zoo
verstrekkende beteekenis zijn, uiteraard nog
heel wat meer te zeggen, doch ik ineen het
voor heden hierbij te moeten laten.
Tot slot echter nog een enkele opmerking.
Men zou kunnen opwerpen, dat er ook onder
de Katholieken zijn die een meening hebben
welke afwijkt van hetgeen ik hierboven
aangaf. Dat is juist, doch doet aan het feit
niets af, dat ons R. K. Vakbureau nog altijd
vasthoudt aan datgene wat voor luttele jaren
door de geheele R. K. Pers werd gehuldigd
als degelijk initiatief en waarmede de weten
schappelijke mannen die wij gewend zijn
te volgen zooals Prof. Aengenent, Mr. Aal
berse, Pater Raaijmakers e. d. nog steeds
instemmen.
Niet iedereen moge het aangenaam zijn,
maar voorzichtig en dus verstandig lijkt het
mij wél om in dat gezelschap te blijven en
van onze R. K. Vakbeweging is moeilijk
anders te verwachten.
A. J. L.
DE UITVOER VAN GROENTEN.
In de pers circuleerde het volgende be
richt
„Het bestuur van den Haagschen Bond tot
béstrijding van de duurte schrijft in een adres
aan den minister van Binnenlandsche Zaken
en Landbouw, „dat de uitvoer van groenten,
o.a. uit het WestJand, dergelijke afmetingen
heeft aangenomen, dat zoodanige prijzen voor
groenten worden vastgesteld, dat deze zelfs
voor den middenstand, bijna niet te betalen
zijn." Het verzoekt den minister een onder
zoek naar dezen toestand te doen instellen en
zoodanige maatregelen te gelasten, dat aan - l
stonds de Nederlandsche onderdanen tegen
normale prijzen de producten van Neder
lands bodem zullen kunnen bekomen."
Op gevaar af met alle huismoeders in on
min te komen, meen ik toch wel te mogen
zeggen, dat het gemakkelijker is om een adres
aan den Minister van Binnenlandsche Zaken
en Landbouw te richten, dan het den Minis
ter zal vallen om nu eens maatregelen voor te
schrijven die het „kwaad" zouden beteuge-
gelen.
De groenten zijn zonder eenigen twijfel
zeer duur en worden er in den kleinhandel
niet goedkooper op. Of er ten aanzien van het
laatste iets kan gebeuren, kan ik niet beoor-
deelen, maar tegen het eerste zal al"bedroefd
weinig te doen zijn, zelfs los van de vraag'of
het gewenscht zou zijn, daartegen iets te doen.
Er zijn heel wat omstandigheden die het
noodzakelijk maken, dat de groentenkweeke-
rijen eens hooge of zelfs zeer hooge prijzen
maken en het wil mij voorkomen, dat die om
standigheden te weinig gekend zijn.
Laten we beginnen met vast te stellen, dat
er meestal verband is tusschen de schaarschte
en den hoogeri prijs van het product, zooda t
wel is waar per eenheid veel wordt ontvan
gen, maar dat er minder dan een normaal
aantal eenheden aan de markt komen.
Mest en arbeid bleven vrijwel hetzelfde.
Maar ook het omgekeerde gebeurd. On
danks groote kosten aan mest, glas e.d. en
veel intensievearbeid moet de tuinder zijn
product vaak afleveren vér beneden kost
prijs.
Bij een dergelijke wisselvallige markt zal
het moeilijk vallen om aan te geven waar de
grens is te vinden voor een „billijken" prijs
vast te stellen en die zal toch in algemeenen
zin voor het product gegeven moeten wor
den.
Of moeten de duizenden tuinders en nog
veel meer duizenden t.uinarbeiders nog méér
achteruit dan de laatste jaren al noodzakelijk
bleek
Een streven naar goedkoopere groenten
is een zeer reëel streven omdat de groente,
nu eenmaal in een huisgezin noodzakelijk is
maar men moet dat niet zoeken bij den tuin
der. Het bedrijf vraagt nu eenmaal een afzet
gebied op de buitenlandsche markt, wil er ge
middeld voor hard werken een bestaan ver
overd worden.
En dan nog een bestaan waar voor vele
menschen feestelijk zouden bedan
ken. De tuinarbeider begint des morgens 5
uur en eindigt als alles normaal marcheert
te 7 uur en maakt 7 maanden van eeu jaarg
„hooibouw" mede. M.a.w. het is aanpakken.
Ook de werkgevers zijn voor het overgroo-
te gedeelte „broodvechters" die al even stoer
moeten aanpakken als hun arbeiders. Gaat
het nu aan, om een zoo nijvere groep werkers,
die reeds aan den rand van den ondergang
stonden, te misgunnen ik preek niet van
beletten, want dat kan doodeenvoudig niet—
dat er weer eens een zonnestraaltje door
dringt, waardoor hun moedeloosheid weer
plaats kan maken voor nieuwe energie
Als alle „scharrelaars" met een kar groen
ten op stap gaan, is er voor den tuinder gee n
brood te verdienen, nochthans denkt niet
mand er aan om te zeggen, dat het toch nie-
aangaat om van den arbeid dier menschen te
profiteeren, omgekeerd zullen zij zich eens
iets moeten ontzeggen als door weersgesteld
heid e.d. een zoodanige schaarschte ontstaat,
dat de producten voor velen niet te koop zijn.
Men meene niet, dat ik de toestand voor de
tuinderij te donker zie.
Voor mij ligt een uitspraak van drie zéér
hoogstaande mannen, die als arbitrage com
missie in een loongeschil tusschen tuinders en
tuinarbeiders zich met boekenonderzoek
hebben belast en tot de conclusie kwamen,
dat de werkgevers wegens de bedrijfsuit-
komsten van verleden jaar niet hooger loon
konden betalen dan 18.per week.
Laten we nu zelfs aannemen, dat dit boe
kenonderzoek nog wat aan den ongunstigen
kant is uitgevallen en dat we tot 20.per
week zouden kunnen gaan.
Is dat dan te veel voor menschen die lang
en hard moeten werken
Nu zijn er veilingen waar het iets gunsitger
is geweest, maar dat doet niets af aan het feit,
dat er noodzakelijk dure tijden moeten zijn,
wil er in tijden van tegenspoed toch nog brood
verdiend worden.
De uitvoer belemmeren? Wat verwacht
men daarvan
Op de eerste plaats behooren onze land- en
tuinbouwproducten tot die welke wij moeten
uitvoeren om invoer van andere producten
mogelijk te maken of zou men zoo naief zijn
te meenen, dat we maar konden koopen zon
der te ver koopen Dat we wel uitgaven kun
nen doen zonder inkomen wat in een huis
gezin niet kan, kan ook niet door een volk.
Daarnaast hebben we te bedenken, dat we
voor dit dilemma staan óf men bevordert
het buitenlandsch afzetgebied waardoor de
groenten kwee kerij kan bestaan, óf men doet
dat niet maar zal dan gemiddeld dezelfden
prijs voor het product hebben te betalen.
Want anders kunnen er geen fijne groenten
gekweekt worden. Dan zullen we het met
bieten en koolrapen moeten doen en de tuin
arbeiders maar naar 't armbestuur moeten
verwijzen.
Waarmede ik maar zeggen wil, dat er voor
alsnog geen aanleiding is om maatregelen te
bevorderen die het afzetgebied van den tuin
der zouden beknotten of op andere wijze
moedwillig de prijzen zouden drukken, die
als een uitkomst door duizenden werkers
wordt begroet. Kan men bij de distributie, dus
in den kleinhandel, verbetering aanbrengen,
dan kan daarvoor misschien iets te zeggen
zijn, maar aan den tuinder zal men hoe
zwaar het ook valt toch arbeidsgelegen
heid en brood moeten laten.
Daaraan zal ook de Minister niets kunnen
veranderen.
A. J. L.
WEG MET DE COLLECTIEVE
CONTRACTEN.
We krijgen nu volgens een bericht uit „Het
Volk" weer een nieuw soort bestrijding. Ik
lees daarin het volgende
„Naar wij aan „De Metaalbewerker" ont
kenen, werd de vorige week aan de fabrie
ken in de metaalnijverheid te Rotterdam een
biljet verspreid van den volgenden inhoud
„Aan alle arbeiders in de Rotter-
damsche Metaalindustrie.
De belangen van werkgever en werknemer
zijn dezelfde.
Indien het den werkgever goed gaat, gaat
het u ook goed. Doch.iedereen moet zijn
plicht doen. Indien dit niet het. geval is, dan
is het logisch dat de werkgever niet de loo-
nen uitbetalen kan, die hij graag zou geven.
Het gevolg is, dat de goeden lijden onder
de kwaden.
Daarom arbeiders, weg met de collectieve
loonovereenkomsten 1 Iedereen worde be
taald naar zijn arbeidsprestatie iedereen
krijgt de plaats, die hij verdient.
|§Dit wenscht het Verbond van Aktualisten.
Het Verbond van Actualisten.
(Fascisten
Het blad teekent hierbij o.a. aan
„Of ze ook op de hoogte zijn die „Actua
listen
Bijzonder actueel is wel voor onze industrie,
waar sinds 1920 geen collectieve overeen
komst meer bestaat, de leus „Weg met de
collectieve loonovereenkomsten".
In ieder geval hebben ze hier al buiten
gewoon vlug het succes van hun aktie te
pakken. Wij willen deze heeren (of dames)
echter een handje helpen en geven in overwe
ging op een volgend manifest aan de metaal-
bewerkers te zetten „Weg met den 8-uren-
dag", die bestaat hier ook niet.
Daarna zouden ze als strijdleus kunnen
aanheffen „Weg met de medezeggenschap".
Mochten ze daarna nog om andere leuzen
verlegen zitten, dan houden wij óns beleefd
aanbevolen."
Zóó dol kan er toch niets zijn of er zijn
menschen voor te vinden, zou ik willen op
merken. Want niet alleen de collectieve con
tracten, maar de geheele vakbeweging zou
eigenlijk moeten verdwijnen volgens die.cir
culaire. Waaruit blijkt dat die menschen op
het practische leven al bitter weinig gezicht
hebben.
Er is geen enkele groep menschen die zon
der maatschappelijke drijfveeren duurzaam
tot plichtsbetrachting is te brengen. Oók de
ondernemers nieten welke drijfveer zou er
1 zijn als er geen vakbeweging en geen contrac
ten waren en een ongebreidelde concurrentie
elk afzonderlijk zou nopen tot de allerslecht
ste arbeidsvoorwaarden.
Zelfs met onze organisatie's zijn vele on
billijkheden nog niet eens te voorkomen en
hoe 't er naar toe zou gaan als er nu eens geen
enkele rem was, waardoor die onbillijkhe
den werden tegengegaan, heb ik nog dezen
week ondervonden toen een zeer oppassend
en alleszins flink arbeider ontslag kreeg,
nadat hij voor een arbitrage-commissie
waarvoor ook toevallig zijn patroon moest
getuigen op een uiterst bezadigde wijze ge
tuigenis omtrent den bedrijfstoestand af
legde.
Wij hebben juist versterking van organisa
tie noodig, niet het minst om tegengif te
kunnen verstrekken tegen de dolle denkbeel
den die van twee zijden worden opgeworpen
en die precies het tegenovergestelde zullen
brengen van wat wij hebben moeten n.l. rust
en vrede in het bedrijf.
A. J. L.
TOCH WEL WAT JONG.
Bij een onzer Bedrijfsvereenigingen is de
aangifte binnen gekomen van een leerplichtige
jongen die bij de dorschmachine een ongeval
kreeg, waardoor hij levenslang invalide zal
zijn.
Bij de behandeling van de begrooting van
Arbeid heeft de Minister de verzoeken tot
invoering van de Landbouw-Arbéidswet af
gewezen op grond van de kosten.
Als dat dan niet kan, zal het toch zeker wel
wenschelijk zijn, dat eenige voorschriften
omtrent de veiligheid worden gegeven en een
verbod van arbeid voor leerplichtige kinde
ren, Dat behoeft geen kosten met zich te
brengen en kan gevoeglijk door de gewone
inspectie worden nagegaan.
medezeggenschap en de socialisatiegedachfa
op den achtergrond geschoven. Men stelt het
zells voor, dat zij de socialisatie-idee hebben
prijs gegeven voor de ideeën ran het bekende
Paaschmanifest der katholieken.
Afgezien nog van het groote ger aar. dat
gelegen is in het loslaten der coalitie, voor
de rustige doorwerking der christelijke be
ginselen in de wetgeving en het bestuur van
ons vaderland, afgezien dus van de nood
zakelijkheid om met de christelijke partijen
te blijven samenwerken, willen wij ten
minste, om slechts een paar concrete punten
te noemen, en op het gebied van het onder
wijs in al zijn vertakkingen èn op het gebied
van huwelijkswetgeving èn op het gebied van
strafwetgeving onze christelijke beginselen
blijven handhaven zou dit streven nog des
te meer onverantwoordelijk moeten worden
genoemd, omdat het zou geschieden ter wille
an een hersenschim. Want de twee boven
aangehaalde redenen maken het absoluut on
mogelijk, dat de wetgever de wettelijke rege
ling der genoemde materie zou kunnen ter
hand nemen.
DE ZOMERTIJD.
Dr. L. Deckers schrijft in het „Dagblad
van Noord Brabant" onder meer het volgen
de
„Wanneer nu iemand zegt, dat de bezwa
ren tegen den zomertijd overdreven worden,
dan erkennen wij dit onmiddellijk. Dit gaat
helaas, meestal zoo. Herhaaldelijk kunnen,
wij zien, dat zij, die een of andere bepaling
gewijzigd, eemgen maatregel ingetrokken
wenschen te zien, zich er niet toe bepalen,
het volle licht op de bezwaren te laten vallen
maar de moeilijkheden aandikken, de bezwa
ren te breed uitmeten en de oogen sluiten
voor de goede gevolgen, die het voorschrift
heeft. Zouden de belangshebbenden zelf hier
toe al niet overgaan, dan worden althans
sommigen hunner er toe gebracht door zoo
genaamde leiders, die de ontevredenheid het
zij opwekken, hetzij vergrooten en hen. met
wier belangen te weinig rekening werd ge
houden, dat zij het goede in het geheel niet
meer zien en zich het nadeelige te erg oor
stellen. Ja, dan worden de bezwaren over
dreven en ook ten aanzien van den ^oner
tijd is dit gebeurd en het geschiedt nog.
Maar ontslaat de wetenschap, dat er overdrij
ving in het spel is, dengeen, die geroepen is
mede te werken aan de behartiging van het
algemeen welzijn, van den plicht de beteekenis
der bezwaren te onderzoeken en zich ernstig
af te vragen of de voordeelen, die men van
een bepaalden maatregel verwacht, opwegen
tegen de offers, die hij vraagt?
Geenszins. En om tot den zomertijd terug
te keeren, 't is niets anders dan een eisch der
billijkheid, ja, van de rechtvaardigheid, na te
gaan of de voordeelen, die deze tijd oplevert,
hetzij aan een deel der bevolking, hetzij aan
de bevolking in het algemeen, zoo groot zijn,
dat men van een ander deel der bevolking mag
eischen, dat het over zijn bezwaren heenstapt
en in het algemeen belang, in de invoering
van dien tijd berust."
In het „Kath. Soc. Wkbld." vestigt prof.
J D. J. Aengenent de aandacht op de rede,
die de heer v. d. Waerden op 3 April in de
Tweede Kamer heeft gehouden over be
drijfsorganisatie en medezeggenschap. Dat de
tijd daarvoor zou gekomen zijn, betwist de
heer Aengenent, die doet uitkomen, dat er
ten aanzien van dit vraagstuk geen gemeen
schappelijke basis is voor het roomsche en.
het roode stelsel van bedrijfsorganisatie.
Bovendien doet hij uitkomen: „zoolang dus
de wetgever niet ziet, dat de klassenstrijd-
idee bij de groote massa is verdwenen, zal hij
wettelijke regeling van de medezeggenschap
onmogelijk kunnen bevorderen.
Aan de slotsom van prof. A. ontleenen wij
nog deze passage:
Daar wordt somtijds, vooral in de laatste
weken, ook onder de katholieke arbeiders,
de idee gepropageerd, dat de tijd wel rijp is
om te komen tot wettelijke regeling van
medezeggenschap en bedrijfsorganisatie, en
dat daarom de inzet van de stembusactie in
1925 de leuze moet zijn: wettelijke regeling
dier beide instituten. Zelfs wordt er niet on
duidelijk op gezinspeeld dat daarvoor des
noods de coalitie der christelijke partijen
moet worden verbroken en dat de katholie
ken aansluiting moeten zoeken bij de sociaab-
democraten. Immers dezen hebben zich on
langs op hun congres ook verklaard voor
Het Bestuur van den R.K. Textielarbei-
dersbond „St. Lambertus" schrijft ons
Men geeft van moderne zijde geweldig
af op de conferentie die de christelijke or
ganisaties op uitnoodiging van den heer
Zaalberg hebben bijgewoond, maar men ver
beet daar enkele belangrijke dingen bij te ver
melden.
Wij zullen die hier even aanvullen
I. De Christelijke organisaties werden tot
een conferentie uitgenoodigd, omdat deze
organisaties in haar antwoord aan Zaalberg
veel aanleiding gaven tot verdere bespreking,
terwijl de inhoud van het schrijven van „De
Eendracht", verdere bespreking met kans op
succes vrijwel buitensloot.
II. Dat „De Eendracht" tot deze confe
rentie toch is uitgenoodigd is geschied op
aandringen der Christelijke organisaties.
III. Verder heeft het hoofdbestuur van
„De Eendracht" geweigerd, om vooraleer
het bekende voorstel-Zaalberg ter beslissing
aan de leden voor te leggen, eerst nog een
bespreking te houden met Zaalberg, om te
trachten, deze voorstellen alsnog verbeterd
te krijgen.
IV. Toen daarop door de Christelijke
organisaties aan „De Eendracht' werd ver
zocht, om eerst nog een gecombineerde
hoofdbestuursvergadering te houden, oir.
te trachten, op de ledenvergaderingen één
standpunt in te nemen en één zelfde advies
te geven, is dit eveneens door „De Eendracht
afgewezen.
Toen is een gecombineerde hoofdbe
stuursvergadering gehouden na afloop der
respectieve ledenvergaderingen en wat te
voorzien was gebeurde ieder was op eigen
gelegenheid met de leden gaan spreken en
bleek het niet mogelijk den gedachtengang
der organisaties in een schrijven saam te
vatten, omdat „De Eendracht' het voorstel
Zaalberg absoluut wilde verwerpen, terwijl
de Christelijke organisaties op basis van dat
voorstel de noodige verbeteringen wilden
binnenhalen.
V. Door de beide Christelijke organisa
ties is er daarna op aangedrongen, het ge
bleken verschil in opvatting zooveel mogelijk
te verbergen en tot de kleinst mogelij ke
proporties terug te dringen.
Door het hoofdbestuur van „De Een
dracht" werd te kennen gegeven, dat dit zich
het [recht wenschte voor te behouden in
het belang der arbeiders de gebleken
oneenigheid zoo breed mogelijk uit te meten
en aan de groote klok te hangen.
Waarschijnlijk had men al met den groo-
ten baas gesproken en doelde dit gezegde op
de Maandag daarop te houden groote mee
ting te Enschede, waar Stenhuis en Renge-
link de verschillen der samenwerkende
organisaties, wijd en breed hebben uitge
meten.
VI. Ten slotte Over de conferentie met
Zaalberg zijn door „De Eendracht onjuiste
en voorbarige berichten verspreid, wat door
het bestuur dezer organisatie in tegenwoor
digheid van alle deelnemers aan de conferen
tie met den Rijksbemiddelaar van IJsselstein
moest worden toegegeven.
Typeerend in dit verband is wel, dat reeds
Dinsdagavond in Twente bulletins werden
verspreid, waarin het verloop der conferentie
werd uiteengezet, terwijl eerst Woensdag
morgen, de voorzitter van „De Eendracht"
inlichtingen verzocht over het verloop der
conferentie, waarover men daags te voren
reeds uitvoerige inlichtingen aan de Twent-
sche arbeiders had verstrekt.
Met deze opmerkingen zullen we voor*
loopig volstaan.
Naar „Het Vad." vefneemt heeft prof.
Tieub zijn benoeming tot voorzitter van de
Algemeene Vereeniging tot Bevordering van
het Vreemdelingenverkeer aangenomen en
zaal hij in de vergadering van 15 Mei worden
geïnstalleerd.
Prof. Treub volgt, zooals men weet, wijlen
baron Van Tuyll van Serooskerken op.
Moeke".
Dit wordt géén verhaal van 'n oud moe
dertje, dat, na jaren van gezwoeg en getob
voor haar kinderen, nu door datzelfde kroost
wordt in de steek gelaten en ergens op 'n
zolderkamertje zit weg te kwijnen.
Ook niet van 'n moedertje, dat 'n slechte
zoon heeft, die de schande van haar ouwe
dag is.
Of van 'n vrouwke, dat heelemaal alleen
achterblijft na 't overlijden van haar laatste
of eenigst kind.
Allemaal dingen die gebeurd zijn en be
schreven, en nog dagelijks gebeuren en be
schreven worden.
Niks van die narigheid krijgt u te lezen.
'k Wil alleen iets vertellen van een goed,
oraaf zieltje, wat 'k voor deze gelegenheid
„Moeke" wil noemen.
Slechts 'n klein stukje van haar leven
heeft „moeke" het schoonste genot gekend
wat welhaast op deze aarde denkbaar is....
het bezit van vader en moeder:
Want reeds op haar tiende jaar was ze
wees en kwam in 't Maagdenhuis te Amster
dam.
t Van daaruit ging ze in de dienstbare staat.
Op haar dertigste jaar trouwde ze met 'n
weduwnaar, wiens vrouw bij de geboorte van
't tweede kindje was gestorven.
Dezelfde man was ook reeds als vrijgezel
„om haar hand" geweest.
Maar toen moest „moeke" hem niet..
Ze vond hem 'n boerenjongen.
Wellicht heeft later het medelijden met
die twee kindertjes en de zwaar getroffen
vader er veel toe bijgedragen de boeren
jongen" toch maar te „nemen".
Ik zie er moeke tenminste best voor aan.
Ze kreeg nog acht kinderen, waarvan ze
er vier op nog jeugdige leeftijd moest mis
sen.
Als 'k tragische bijzonderheden uit moe-
ke's leven wou vertellen maar dat wil 'k
niet dan zou er van dat sterven dier vier
jonge kinderen 'n apart stukje te schrijven
zijn.
Moeders die 't zelfde hebben meegemaakt
kunnen dit 't beste begrijpen.
Voor de kinderen die haar overbleven
heeft moeke gewerkt, gesjouwd, veel offers
gebracht.... tot ze niet meer kon.
En dat heeft ze ook nog heel lang moeten
doen als weduwvrouw.
In 't jaar 1888 werd haar man ziek., erg
ziek.
Op de eerste Mei van dat jaar werd hij
bediend.
Dat was op moeke's verjaardag.
Op de vierde Mei stierf ie.
Dat was daags vóór zijn verjaardag.
Dit wordt niet door mij vermeld, alweer,
om 't droevig te makenHoogstens om
er 'n secondetje of wat over te denken.
Moeke kreeg een pensioentje van vier
gulden per week.
Negen en veertig jaar heeft moeke ge
woond op 'n buurtje, wat men wel hofje
noemtde laatste tientallen jaren met de
twee ongetrouwde dochters die haar nog
zijn overgebleven.
Met hun drieën hadden ze daar één kamer
met 'n paar donkere bedsteden, en 'n zolder.
Vroegere jaren was 't daar n net buurtje.
Maar zoo van lieverlede werd het minder
en op 't laatst was 't voor de drie vrouwen
haast geen uithouden meer.
't Leek wel of juist 't uitvaagsel, dat ner
gens terecht, kon, naar de huisjes van ,,'t
hofje" werd gestuurd.
En omdat moeke en haar twee dochters
brave menschen waren hadden ze veel te
lijden van de gemeene, liederlijke taal, het
gevloek en gekijf, de dronkentans-tooneelen
enz., waarvan ,,'t hofje" zelden vrij was.
Voor moeke hadden ze echter respect.
Ze had zoo'n kalme, rustige manier van
doen, die eerbied afdwong.
Als de Kapelaan met Ons Heer kwam
dat gebeurde op gezette tijden, daar moeke
niet meer naar de kerk kon gaan dan had
den de naaste buren reeds gezorgd, dat 't
straatje voor moeke's huisje er schoon en
frisch uitzag en dat de jeugd zich in die plech
tige oogenblikken rustig hield.
Maar toch., 't was haast geen leven zoo.
Geen wonder dus, dat moeke en haar
dochters de hemel te rijk waren toen ze 'n
ander huisje kregen, en noe wel 'n nieuw
gebouwde woning.
Dat was 'n feest op moeke's ouwe dag
Op haar negen en tachtigste jaar kwam
moeke in dit nieuwe huisje en kende toen
voor 't eerst van haar leven de weelde van
'n eigen slaapkamertje
't Is maar 'n klein hokje, waarin zoowat
net zooveel ruimte overblijft als de plaats
die 't ledikant inneemt.en in het jaar dat ze
in 't huisje woont heeft ze bijna nog niet
anders dan.... in 't ledikant gelegen.
Want moeke is al haast uitgeleefd.
Loopen en zitten is geen sprake meer van.
Ook is moeke doovig en slecht van gezicht,
en heeft ze dikwijls pijn, omdat 't lichaam
niets meer tegenhoudt.
Verder heeft ze 't heelemaal niet breed,
integendeel., want ook de twee dochters
zijn sukkelend en kunnen weinig of niets
voor 't onderhoud verdienen.
En tochze is zoo gelukkig en tevre
den.
Van de week heb 'k haar opgezocht in 'r
kamertje.heel toevallig maakte ik kennis
met moeke.
„Ik voel me als 'n prinses," zei ze kalm
glimlachend.
En als je 'n kwartiertje met moeke hebt
gepraat en dan weggaat, omdat ze niet langer
vermoeid mag worden, dan voel je de vrede,
het Godsvertrouwen, het geduld, de onder
werping en vooral de blijmoedigheid van
dat heilige vrouwtje met je meegaan., en je
moet de eerste dagen die "volgen telkens aan
haar denken.
En je voelt je zelf 'n stumperd bij dat afge
leefde menschje met dat welbestede, lange
leven.
Moeke is nu heel zoetjes, als 'n kaarsje,
aan 't uitgaan.
Maar toch hoopt ze op 1 Mei dat is
aanstaande Donderdag al nog haar negen
tigste verjaardag te vieren.
Wie wil mij nou helpen, om haar op die
negentigste, haar laatste verjaardag, 'n ex-
tra'tje te bezorgen
Zelf kunnen de menschjes heelemaal
niks aparts doen op die dag.
De inkomsten zijn zóó, dat moeke nog
lang niet kan bekomen wat de dokter haar
wel graag aan versterkende middelen zou
willen voorschrijven. Er kan dus om zoo
te zeggen niet eens een koekje op overschie
ten.
Op de dag dat door onze stad de roode
vaandels zullen wapperenen hoog-
opgestoken de doeken zullen gaan met op
schriften van haat en morrende ontevreden
heid tegen de maatschappijdat de lie
deren zullen galmen van „verlossing uit de
slavernij" en van „de verworpenen der aarde
in de hongerlucht"op dien dag zal
moekfc negentig jaar geleefd hebben in berus
ting en tevredenheidzal moeke negentig
jaar lang haar moeilijk leven hebben gelegd
in de handen van Godin haar armoedje
Hem nog danken voor die negentigste
verjaardag in deze omstandighedenen
voor alles wat ze van Hem ontving, voor Hem
mocht en mag lijden en opofferenomdat
ze groot van geloof is en weet, dat haar leven
zoo moest zijn om rechtdoor naar de Hemel
te kunnen gaan.
Ik weet, dat er in deze krant iedere dag
gevraagd wordt voor allerlei doeleinden.,
ja, dat het „niet ophoudt" met bedelen.
Maar voor moeke durf ik er nog wel even
tjes tusschen te komen.
Ze vraagt niet veel, want ze is gauw tevre
den.
Maar als't toevallig veel wordt zal ze toch
wel erg blij zijn en misschien haar leven,
dat heelemaal geen weelde heeft gekend,
voor het korte poosje dat ze 't nog mag be
zitten, wat prettiger kunnen maken.
Toewie heeft in 't hoekje van haar
(zijn) portemonnaie nog 'n verroest dubbeltje
liggen
Aan berekeningen waag ik me niet meer.
maar., als 'k, door elkaar gerekend, slechts
'n cent had van allen, die me bij vorige gele
genheden hebben vergeten....
Maar stil daarover.
Alleen nog 'n dringende vraag
Doet u het asjeblieft direct
Want Donderdag is 't al 1 Mei.'t moet
dus heel gauw gaan.
Legt u vandaag dus nog iets apart voot
moeke, om 't bij mij in de bus te stoppen ot
aan de Hoofdredacteur te zenden
Graag bij voorbaat hartelijk dank.
'k Beveel moeke ook aan in de aandacht
van hen, die in de eerstvolgende paar dagen
op 'n familiefeestje zijn of zoo iets. Zoo'n
onderling collectetje wil er altijd wel in.
G. N,