De prooi van den Gier.
QNZEJ
De kunst van spreken.
HOEK
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT.
Tweede Blad - Dinsdag 29 April 1924
-
Frankrijk is de eenige der geallieerden, die voorbehoud maakt bij de
aanvaarding der deskundigen-rapporten. Critiek op die houding in Enge
land. Een bloedige botsing te Berlijn in verband met de verkiezings
agitatie. Een compromis voorstel inzake de Ulstersche grenskwestie?
Onder de Radio-berichten: De besprekingen van Theunis en Hijmans
te Parijs. Deelneming aan elke militaire handeling in bezet Duitsch-
land verboden. Een politieke rede van den Duitschen Rijkskanselier.
FEUILLETON.
GEM. 3UI7ENL. BERICHTEN.
BINNENLANDSCH NIEUWS.
De nieuwe loonraad bij de
Nederlandsche Spoorwegen.
De ondernemersraad voor
Ned.-lndië.
Niet in den vorm, maar in den inhoud is
het wezen van een gesprek gelegen.
Gebrek aan geest wordt niet door breed
sprakigheid of grappigheid aangevuld.
Daarom juist zijn èn de openbare rade
voeringen èn de persoonlijke gesprakken
vaak zonder merg of pit.
De jongeren spreken in 't openbaar voor
dat ze iets geleerd hebben, op de eerste
plaats de kunst van spreken, en de meer
bejaarden trachten in de omgangstaal de
knapen in grappenmakerij te overtreffen.
Na ernstigen arbeid wordt een ernstige
geest eerst dan weder tot nieuwen arbeid
in staat gesteld, wanneer hij zich aan een
ernstige zaak gesterkt heeft.
Daarom is het goed, dat ieder beschaafd
mensch, behalve met z'n eigen beroepsbe
zigheden, zich nog met een of andere zaak
van algemeen belang vertrouwd maakt, zoo
dat hij in staat is daarover te spreken.
Dit is heden ten dage des te noodzake
lijker, omdat door de z.g. arbeidsverdeeling,
de beroepen zich al meer en meer vertak
ken.
Een hoofdvereischte voor goed redeneeren
is vaardigheid in de eigenlijke spreektaal.
Hier echter vertoont zich het gebrek aan
vorm en tucht van den modernen geest, dik
wijls in hooge mate.
Bij velen is het, alsof er voor het gespro
ken woord geen wetten der spraakkunst
meer bestaan.
Schijnt reeds door velen in de ge
schreven taal aan alle taalregels de oorlog
verklaard te zijn, in de omgangstaal be
schouwt men die taalregels vrijwel als ge
heel afgeschaft.
Zeker, de meerderheid der menschen is
te verontschuldigen, daar men haar nimmer
op dit gebrek opmerkzaam heeft gemaakt,
men hun nooit de kunst van denken, schrij
ven of spreken geleerd heeft.
En toch, zóóveel schoonheids- en welvoe
glijkheidsgevoel, zóóveel streven naar har
monie van geheel zijn wezen, moest de
mensch in zich zelf bezitten, dat hem net
streven tot beheersching van het uiterlijke,
althans tot beteugeling der tong aandreef.
Hiermede is reeds aangeduid, dat tot de
kunst van spreken ook behoort de zelfbe-
heersching.
Deze mag men van elk onzer eischcn.
Niet iedereen kan over groote, verheven
dingen het woord voeren, wel over ernstige,
degelijke, den mensch waardige.
Kan hij dit laatste niet, dan past het hem
te zwijgen.
Niet een ieder heeft de gave der zwierige,
bloemrijke, dichterlijke voorstelling.
Maar zielskracht, zedelijke deugdelijkheid
en zelfbeheersching, die zich toont in goed,
geregeld en logisch spreken, die kan men
bij iederen geestelijk gezonden mensch ver
wachten.
Gebruiken wij dezen maatstaf bij het ge
praat der menigte en beoordeelen we de
menschen daarnaar, dan kunnen we met den
besten wil ter wereld geen gunstig oordeel
daarover vellen.
De meeste vergrijpen tegen het geregeld
en logisch uiten onzer gedachten, d.w.z. le
gen het spreken in de omgangstaal, spruiten
voort uit een verwaarloosd gemoed.
Men beschouwt de verstrooidheid en
haar gevolgen die dikwijls den lach- en
spotlust opwekken, als een voorrecht der
geleerden, der professoren, en verklaart die
als een overmaat van diepdenkendheid.
Ten onrechte o.i. Het is veeleer een zede
lijke zwakheid, evenals de onoplettendheid
bij kinderen.
Ook de raadselachtige ziekten van het zie-
leleven, die de moderne psychologie zoo in
teressant toeschijnen, bijv. de machteloosheid
tegen hypnose en suggestie, dat alles is zie
kelijk, d.w.z. grootendeels een gevolg van de
verwaarloozing van den wil en het voorstel
lingsvermogen.
Het geneesmiddel?
De vaste menschelijke wil, waardoor de
mensch zich zelf uiterlijk en innerlijk volko
men meester blijft.
Niemand om ons tot het spreken te be
palen leert goed spreken, als hij er niet
naar streeft goed, d.w.z. verstandig en logisch
te denken, goed te willen en goed te zijn.
Hoe zal iemand een goed samenhangend
gesprek kunnen voeren zonder ordelijk den
ken?
Hoe zal hij dat leeren, als hij er zich niet
op toelegt zoowel innerlijk als uiterlijk inge
togen te leven, zijn gedachten te behrer-
schen, verstrooidheden tegen te gaan, 'cr-
beelding en zinnen te beteugelen?
Hoe zal iemand de liefhebberij weerstaan
altijd zich zelf te hooren spreken, altijd van
zijn eigen persoon en van dingen die hem be
lang inboezemen, hoe zich oprecht interes-
seeren voor de aangelegenheden van anderen,
als hij niet is sterk in zelfverloochening en
opoffering voor de naasten?
Er is veel tuscht des geestes, veel wilsbe-
dwang, veel oefening noodig in het behaer-
schen van het egoïsme, veel achting en liefde
jegens den naaste, opdat iemand leere de
ware kunst van het spreken.
Dc geallieerde regeeringen
en de deskundigen rap
porten.
Reeds Zaterdagavond zijn de antwoorden
van de geallieerde regeeringen aan de Com
missie van Herstel gepubliceerd. De „Temps'
van Zondag geeft den woordelijken tekst
van de antwoorden van Groot-Brittannif
Frankrijk, België en Italië. Bij een verge
lijking van deze verschillende antwoorden
treft dadelijk, dat alleen de Fransche regee
ring bij de aanvaarding van het rapport der
ieskundigen voorbehoud maakt. Voor haar
geeft het rapport-Dawes blijkbaar sleet, s
een theoretischen grondslag, de Commissie
van Herstel moet met de door de deskundigen
verstrekte gegevens nu aan het werk gaan
om aan de conclusiën der heeren Dawes
c.s. „la forme exécutoire" te geven. En de
geallieerde regeeringen zullen dan eerst kun
nen beslissen als zij precies weten, welk prac-
tisch gevolg de Commissie van Herstel zal
geven aan de voorstellen der experts,
Duitschland mag daarbij wel gehoord wor
den, maar het dient wel begrepen te wor
den, dat Duitschland en de geallieerden niet
op eenzelfden voet kunnen worden gesteld
en dat de Commissie haar beslissing heeft te
nemen met al het gezag, dat het Verdrag
[van Versailles) haar geeft.
Frankrijk zal dan in een geest van ver
zoening en toenadering alles doen, wat met'
zijn vitale belangen in overeenstemming is
om uitvoering te geven aan het definitieve
besluit van de Commissie van Herstel.
In de antwoorden van de drie andere ge
allieerde landen vindt men van zulk voor
behoud niets. Zoowel Engeland, België als
Italië erkennen het rapport der deskundigen
als grondslag voor een oplossing. België aan
vaardt de conclusiën der deskundigen „als
één geheel met het oog op een practische
en billijke regeling van het vergoedings-
vraagstuk." Ook Italië beschouwt de rap
porten der deskundigen als „ondeelbaar ge
heel," juicht het toe dat de Commissie van
Herstel ze in haar geheel heeft aanvaard en
hoopt, dat de Commissie nu met spoed haar
werk zal verrichten. De conclusiën kunnen,
naar het oordeel van de Italiaansche regee
ring, dienen „als billijke grondslag voor de
regeling van de quaestie der Vergoeding en
de zich daarbij voordoende vraagstukken"
en meent dat ze een algemeene oplossing zul
len vergemakkelijken door een regeling van
alle tusschen de geallieerden hangende
quaes izs, welke de deskundigen niet de op
dracht hadden te regelen. De Britsche re
geering eindelijk staat op het standpunt, dat
de Commissie van Herstel volkomen bevoegd
is te handelen op den grondslag van de con
clusiën der deskundigen. Nu er geen voor
stel wordt gedaan om de totale schuld van
Duitschland te verminderen hetgeen een
17.
Toen zij er kwam, kon zij den heer La
zarus niet dadelijk spreken, zij kreeg een
stoel en de Times om den tijd door te
brengen, tot hij haar ontvangen kon. Lang
behoefde zij niet te'wachten. Zij werd bij
hem toegelaten en de heer Lazarus zag er
gezond en opgewekt uil en was niets ver
anderd sedert zij hem het laatst had ge
zien.
Wel, zei de advocaat met een vrien
delijken glimlach, is u tot een besluit ge
komen over die belangwekkende zaak, die
wij gisterenavond hebben gesproken.
Ja, zei het meisje, ik heb besloten om
te doen wat u wil.
U moet niet meenen, dat ik het u wi!
opdringen, zei Lazarus, en als u nog een
week bedenktijd wilt nemen, vind ik het
heel goed. Mijn meening is zóó: als ik u
honderd pond geef en de zaak blijkt op
niets uit te loopen, dan ben ik mijn geld
kwijt en niemand zegt iets. Maar laat
het nu eens een millioen opbrengen en ik
zou er twee derden van krijgen, dan zeg
gen de menschen nu heeft die schavuit van
een I azarus dat lieve meisje twee derden
van haar geld afgenomen, en dan vergeten
ze geheel dat ik er honderd pond aan ge
waagd heb.
Ik zal er niets van zeggen, zei Violet
en een ander gaat het niet aan. Maar zou
u niet wat minder kunnen eischen?
Neen. Het waagstuk is te groot; ik
vertrouw het niet, de zaak is een hersen
schim.
Goed dan, zei Violet, ik stem toe.
Als u dan over een uur terugkomt,
zal er een stuk voor u klaar liggen om te
teekenen.
Dank u, zei het meisje. e
Zij verliet het kantoor met een bezwaard
hart. Wat zou haar vader wel gezegd heb
ben, als hij wist, dat zij dien schat niet
kreeg, waarvan hij altijd had gedroomd.
Om den tijd rond te komen terwijl het
stuk werd opgesteld, dwaalde zij wat rond
door Old Square naar Lincoln's Inn Fields.
Zij passeerde het Chirurgisch Laboratorium,
toen zij uit een deur, waarboven stond:
„Morris' Type-inrichting", een persoon zag
komen, den ouden heer wiens manuscript
over schildpadden zij gedeeltelijk bij juf
frouw Harker had getypt. De oude baas
zag er niet opgewekt uit; het leek wel, of
hij een teleurstelling had gekregen.
Mijnheer, zeide zij, ik hoop dat u mij
niet te vrijpostig vindt, maar ik heb uw
manuscript getypt bij juffrouw Harker.
Wat.excuseer? zei de oude heer,
zijn hoed afnemend en door zijn bril heen
zaak is der regeeringen maar het hier al
leen geldt een wijziging van den staat van
betalingen van 1921, is h.i. de Commissie
volkomen bevoegd. Voor zoover hieromtrent
nog twijfel zou bestaan, is de Britsche re
geering bereid de Commissie te machtigen
uit eigen gezag op te treden.
Wat de regeeringen zelf in het bijzonder
zullen hebben te beslissen zijn het herstel
van de fiscale en economische eenheid in alle
Duitsche gebied, de noodige maatregelen om
de nieuwe waarborgen en controle verplich
tend te maken, voor zoover ze in het Ver
drag van Versailles niet zijn voorzien en
eindelijk de samenvatting van alle Duit
sche verdragsverplichtingen in één annuï
teit. Tot deze beslissingen verklaart de Brit
sche regeering gaarne te zullen medewerken
en wat het laatste punt betreft, aanvaardt ze
zonder voorbehoud het advies van de des
kundigen.
Uit de Britsche en Belgische antwoorden
blijkt dus de bereidwilligheid de Commissie
van Herstel zonder reserve te laten hande
len, uit het Italiaansche antwoord blijkt
de geneigdheid om aan het plan der des
kundigen een algemeene regeling onmiddel
lijk te verbinden, uit het Fransche het vaste
voornemen om zich bij voorbaat tot niets
te binden.
Maar geen der antwoorden is een belem
mering voor de voorbereidende werkzaam
heden van de Commissie van Herstel en in
afwachting van de regeling der politieke
quaestiën kan dus de Commissie haar werk
voortzetten.
Latere berichten uit Parijs melden, dat
Poincaré eigenlijk zooals uit het Fransche
antwoord aan de Commissie van Herstel
blijkt, met de bescprekingen had willen wach
ten totdat de Commissie executoiren vorm
vorm zou hebben gegeven aan het rapport der
deskundigen en een scherpe grens getrokken
zou hebben tusschen de quaesties, die tot
haar competentie behooren, en die, welke
door regeeringen moeten worden beslist. Dit
vormde zelfs het voornaamste verschilpunt
tusschen het Fransche antwoord aan de Com
missie van Herstel en de andere, met name
het Engelsche. Nu echter Theunis en Hy-
mans door MacDonald uitgenoodigd zijn
om te komen praten, en de beleefdheid heb
ben gehad eerst naar Parijs te komen om zoo
doende hun rol van bemiddelaars beter te
kunnen spelen, kan deze opvatting tegenover
hen moeilijk op de spits gedreven worden, en
wordt er gezegd dat er natuurlijk geen be
zwaar bestaat tegen een officieuse gedachten-
wisseling tusschen de regeeringen. Toch acht
men het te Parijs voor het oogenblik weinig
waarschijnlijk dat een dergelijke bespreking
ook tusschen de Engelsche en Fransche regee
ringen zou plaats hebben alvorens de Com
missie van Herstel uitspraak heeft gedaan.
De opvatting van Poincaré, dat eerst die
uitspraak moet komen, wordt met kracht
verdedigd. Men acht het immers noodig
dat het rapport der deskundigen nog wordt
aangevuld, b.v. door het specificeeren van de
controle op de schadevergoeding en de vast
stelling van de plaats in de organisaties,
daarvoor aan de voornaamste crediteuren,
Frankrijk en België, toe te kennen, en zelfs
hier en daar geheel omgewerkt, zooals ten op
zichte van de overbrenging der Duitsche kapi
talen naar de kas der Commissie van Herstel,
die, naar een blad schrijft, aan een neutrale
gelegenheid zou geven de feitelijke arbiter der
schadevergoeding te worden, met de macht
deze zelfs geheel stop te zetten. Vóór dat dit
alles geregeld is acht men algemeene bespre-
lingen tusschen de regeeringen onnoodig en
zelfs gevaarlijk.
De besprekingen met de Belgische minis
ters, die gisteren begonnen, zullen naar men
verwacht, in de eerste plaats loopen over de
wijziging der Ruhr-bezetting, naarmate de
betalingen loskomen en de mogelijkheid die
te hervatten indien dit weer noodig wordt.
Men schijnt te Parijs te vreezen dat, gege
ven MacDonald's afkeer van alles wat de
Ruhr betreft, de Belgen zullen voorstellen
eventueele andere sancties voor de Ruhr in
jie plaats te doen treden zooals een beslag op
de Duitsche douane-ontvangsten, op schepen
op de haven van Hamburg, enz. Daarmee is
men het in Frankrijk niet eens, terwijl men
bovendien oordeelt dat de Rijnspoorwegen
zeker niet heelemaal uit handen gegeven
moeten worden, ook al uit een oogpunt van
veiligheid.
De andere kwesties, die waarschijnlijk be
sproken zullen worden, zijn Het totaal der
Duitsche schuld, de intergeallieerde schul
den, de herziening van het verdeelingsper-
centage, enz., hetgeen alles naar voren komt
nu de staat van betalingen te Londen ge
wijzigd gaat worden. Ten slotte houdt men
het voor mogelijk dat nu de Belgische minis
ters toch te Parijs zijn, ook gesproken zal
worden over de specifiek Fransche en Bel
gische problemen, alsmede over den toestand,
welke is geschapen door de verwerping der
handelsovereenkomst door de Belgische Ka-
De antwoorden der Geallieerden aan de
Commissie van Herstel, zijn in de Londen-
sche bladen het onderwerp van een gereser
veerde bespreking. Zij uiten er hun voldoe
ning over, dat, zooals was verwacht, Groot-
Brittannië, Italië en België de conclusies der
deskundigen hebben aanvaard en het er over
eens zijn, dat zij onmiddellijk dienen te wor
den uitgevoerd. Aan den anderen kant wordt
het Fransche antwoord als minder duidelijk
beschouwd.
De „Sunday Times" is van meening, dat
de Fransche regeering wellicht niet onredelijk
handelt, wanneer zij hier en daar bezwaren
oppert en strengere waarborgen stipuleert.
Specifieke beloften voor de uitvoering van
specifieke verplichtingen zijn, zegt de „Sun
day Times", onontbeerlijk bij het onderhan
delen met Duitschland. Het blad betoogt met
kracht, dat de eenheid onder de Geallieerden
nog steeds het eerst noodige blijft.
De „Observer" daarentegen vreest, dat
de houding van Frankrijk een verdere ver
traging tot gevolg zal hebben en wijst er op,
dat de deskundigen hebben bepaald, dat,
tenzij hun plan in zijn geheel werd aanvaard
en onmiddellijk werd uitgevoerd, zij er niet
voor konden instaan, dat het succes zou ople
veren. Het blad herinnert er Frankrijk aan,
dat het plan, dat Duitschland den waarborg
geeft van redelijke voorwaarden, Frankrijk
den waarborg biedt van de vereenigde goed
keuring van het Britsche rijk, de Vereenigde
Staten, Italië en België. De „Observer" put
echter voldoening uit het feit, dat wat er po
sitiefs valt vast te stellen inzake de schadever
goedingen sinds de deskundigen eenige orde
in den chaos hebben geschapen, hoopgevend
is. Het vraagstuk is nog lang niet opgelost,
doch er zijn nieuwe wendingen in en het kan
thans niet meer blijven staan op het punt,
waar het sedert 1923 stond.
Naar de Duitsche verkie
zingen.
Op den laatsten Zondag voor de verkiezin
gen bereikte de verkiezingsagitatie een hoog
tepunt. Zondag is te Berlijn in verband met
een door de deutschvölkischen in de Blüth-
nerzaal bijeengeroepen vergadering een bloe
dige botsing ontstaan met communisten, die
de vergadering met geweld wilden verhinde
ren. Öp het onjuiste bericht van de „Rote
Fahne der Provinz Brandenburg", die in
plaats van de verboden „Rote Fahne" ver
schijnt, dat Ludendorff in deze bijeenkomst
zou spreken, hadden groepen van de com
munistische jeugdorganisaties, 2 a 3000 man
sterk, in alle straten, die naar de Blühner-
nerzaal leiden, posten uitgezet, die herhaal
delijk in botsing kwamen met völkischen.
Daar er echter vrij groote troepen „Hitier-
mannen" verschenen, wisten deze er zich
toch door te slaan, waarbij de communisten
menigen slag opliepen. Toen begon er een
ware jacht op allen, die een „Hakenkreuz"
of eenig ander völkisch herkenningsteeken
droegen. Waar een deutschvölkische zich
liet zien, werd hij onmiddellijk door com
munisten omringd en met stokslagen of gum
miknuppels bewerkt. Men sleepte hen uit
de trams en trok hen van motorrijwielen en
fietsen. Een kleine groep padvinders, die
niets met de vergadering te maken had, werd
-veneens door de communisten afgeranseld.
11 de garderobe van de Bliithnerzaai, waar een
verbandplaats was ingericht, werden onge
veer veertig gekwetsten verbonden. Toen
een troep deutschvölkischen met een opge
rolde zwart-wit-roode vlag aankwam, werd
deze al bijzonder erg toegetakeld. Bij den
strijd om de vlag kreeg een der völkischen
een messteek onder het oog, zoodat hij naar
het ziekenhuis moest worden gebracht.
De politie greep tenslotte in en slaagde er
met veel moeite in de communistische ben
den uiteen te jagen.
De grensquaestie van Ul
ster.
De mislukking van de te Londen ge
houden conferentie tusschen de vertegen
woordigers van den Ierschen Vrijstaat en
van Ulster en de Engelsche regeering inzake
de benoeming van een commissie tot rege
ling van de grens tusschen de twee Iersche
staten, brengt groote gevaren met zich mede
voor een weder-ontbranding van den funes-
ten strijd tusschen Zuid- en Noord. Te Lon
den bestaat de indruk, en in Zuid-Ierland
verwacht men, dat de Engelsche regeering
er thans toe zal overgaan, haar vertegen
woordiger in de door het Engelsch-Iersch
verdrag genoemde commissie te benoemen
zonder nochtans haar houding te bepalen
ingeval Ulster weigerachtig blijft hetzelfde
te doen, een houding, die zal afhangen van
de interpretatie door de rechtsgeleerde staats
lieden van de kroon van het desbetreffend
artikel van het Verdrag.
In de gematigde kringen van alle partijen
te Dublin ziet men intusschen volgens de
„Times" op grond van de halsstarrige hou
ding van Ulster, dat slechts tot eenige on
belangrijke grenswijzigingen bereid is, zeer
wel in, dat wanneer de Engelsche regeering
tot het instellen van de grenscommissie over
gaat, een conflict tusschen de beide staten
schier onvermijdelijk is, dat Groot-Brittannië
in een nieuwe Iersche quaestie wordt betrok
ken en dat de vrede en de welvaart van den
Vrijstaat en Noord-Ierland ernstig in gevaar
zullen worden gebracht. Zij koesteren daar
om de hoop, dat de twee regelingen, alvo
rens Engeland overgaat tot het inroepen van
het ultima ratio van het Verdrag, een krach
tige poging zullen doen om zulk een calami
teit af te wenden, en opperen met denkbeeld,
het heele vraagstuk uit een nieuwen gezichts
hoek te naderen. De regeering van den Vrij
staat, zoo meent men, zou bereid gevonden
kunnen worden, het grensgeschil op te
schorten, wanneer de regeering van Noord-
Ierland bereid zou zijn, onverwijld en dui
delijk den grondslag te leggen voor een
nationale eenheid door middel van een poli
tiek van samenwerking tusschen de beide
staten in zaken van gemeenschappelijk be-
lang.
In hoeverre een dergelijke gedachte weer
klank vindt in regeeringspringen, en in hoe
verre het in dit geval bij Ulster in goede
aarde valt, moet voorshands worden afge
wacht.
Het schijnt intusschen, dat de Engelsche
r eering het denkbeeld overweegt om op
1 ter druk uit te oefenen. Volgens bericht
van den corrspondent van de „Evening
Standard" te Belfast heerscht in Ulster
n.l. verontwaardiging over een dreigement
van de rijksregeering om de subsidie van
een millioen pond sterling in te houden
voor de instandhouding van de „specials,"
die aan de grens de orde en rust bewaren.
Indien de regeering dit dreigement zou uit
voeren, zou Ulster voornemens zijn, uit
eigen middelen de gelden bijeenbrengen om-
deze troepenmacht op de been te houden.
HET SPOORWEGONGELUK BIJ HET
STATION VAN EUSTON.
Het spoorwegongeluk, dat Zaterdagoch
tend bij het station van Euston heeft plaats
gehad en aan vier personen het leven heeft
gekost en een tiental personen ernstige en
dertien minder ernstige verwondingen heeft
bezorgd, is ten slotte nog gunstiger afgeloo-
pen dan men vreesde. Het ongeluk was het
gevolg van het feit, dat, zooals wij reeds me
dedeelden, een electrische trein een eind bui
ten het station van Euston op een stilstaanden
trein reed. De electrische trein kwam van
Watford en de stilstaande trein was een van
Coventry komende excursietrem, die gevuld
was met menschen, die op weg waren naar een
grooten voetbalwedstrijd te Wembley. Door
dat het ongeluk plaats had in een tunnel, kon
men niet direct een overzicht van het gebeur
de krijgen, doch de geconstateerde vernieling
gaf den indruk, alsof er een geweldige ramp
had plaats gehad. De eerste wagen van den
electrischen trein en de laatste wagen van den
excursietrein waren n.l. in elkaar gereden.
Laatstgenoemde wagen vloog, naar men ge
looft, tengevolge van den electrischen stroom
van den electrischen trein, in brand. Het wek
te in verband hiermede verbazing, dat het
ongeluk betrekkelijk zoo gunstig is afgeloo-
pen en er niet meer passagiers den dood von
den.
De oorzaak van het ongeluk is tot nog toe
niet bekend.
SLAAPZIEKTE.
Tengevolge van een snelle uitbreiding der
slaapziekte heerscht te Londen groote onge
rustheid. De 75 gevallen in Engeland gedu
rende Januari voorgekomen, groeide aan tot
649 in de eerste drie weken van April. Het
aantal sterfgevallen is klein, maar de nawer
kingen waren vaak ernstig.
DE SEPARATISTISCHE BEWEGING.
Gemeld wordt, in verband met nieuwe
separatistische actie, dat de separatistische or
ganisaties zich hebben georganiseerd als
Rheinischer Unabh angigkeitsbund", „Rhri-
nisch-Westfalischer Voiksbund" en in de
Palts en Rijn-Hessen als „Rheinische Ar-
beiterpartei" Thans publiceert het „Berl.
Tag." geheime documenten over de Rijn-
landsche separatistische beweging, die vooral
uit de omgeving van Matthes stammen zou
den.
Evenals in de Putschdagen van het vorige
jaar, wordt gedacht aan de vorming van een
„Wohlfahrtsdiktatur", waarbij men voor ge
weld niet zal terugschrikken. De bedoeling
zou zijn een Rijnlandsche „Schutzwehr" te
vormen, waarvoor de wapens aanwezig zijn.
De aaneensluiting tusschen de separatisten
uit de Palts onder leiding van Kunz (die in
Marseille is geboren) en de volgelingen van
Matthes moet een feit zijn. Tusschen Spiers
en Dusseldorf bestaat een geregelde koer-
riersdienst. Kunz zou naar Frankrijk zijn
om de noodige geldmiddelen los te krijgen.
Herhaaldelijk wordt in de wederzijdsche
correspondentie gezinspeeld op het proces-
Hitier, hetwelk het bewijs heeft geleverd, dat
de z.g. „Duitsche republiek" een monarchis
tische, oorlogszuchtige misdadigersstaat is,
die in alle opzichten reactionair is.
HET POLITIE PROGRAM VAN STAU-
NING.
De nieuwe Deensche Rijksdag wordt
heden geopen. De onderscheidene fracties
hielden gisteren voorbereidende vergade
ringen.
Zondagavond heeft de heer Stauning, de
premier, een draadloos verspreide rede ge
houden, waarin hij zeide, dat de politieke
arbeid voor de naaste toekomst zou zijn
gericht op herstel van de waarde van den
kroon, vermeerdering van de productie en
vermindering van de staatsschulden. De
heer Stauning zeide verder dat hij, na de
beslissing van het kiezerscorps op 11 April,
meende, dat hij kon rekenen op een tege
moetkomende houding van alle partijen in
den Rijksdag ten aanzien van de politieke
vraagstukken van het oogenblik. De naaste
toekomst zou leeren, of hij in deze opvat
tingen aldan niet juist was, of dat het noo
dig zou zijn, een nieuw beroep op het kie
zerscorps te doen.
EEN DROEVE STOET.
Sedert een paar weken reeds werden op het
eiland Ré, dat de anti-chambre" van de
bagno op Guyana wordt genoemd, ongeveer
vierhonderd tot levenslangen dwangarbeid
veroordeelde misdadigers uit alle Fransche
gevangenissen bijeengebracht om van daar
uit te worden gedeporteerd. Zaterdag heeft
de droeve uittocht plaats gehad. Bewaakt
door een detachement soldaten, door gendar
mes en speciale politie, werden de misdadi
gers op Het transportschip „La Marinière"
ingescheept, onder toezicht van de heeren
Leroux, directeur van het strafbureau en
Godefroy, advocaat-generaal bij de balie te
Parijs, die destijds de doodstraf van Landru
eischte.
Onder de gedeporteerden bevindt zich
Boppe, de ingenieur, wiens proces wegens
moord op zijn echtgenoote een jaar geleden
zulk een gerucht maakte.
BRAND AAN BOORD.
Op het Britsche vrachtschip „City of Sir-
gapore", dat een lading olie en auto's aan
boord heeft, brak Zaterdagnacht te Port Ade
laide brand uit. De rivierbrandweer was be
zig het vuur te bestrijden, toen een hevige
ontploffing plaats had, die gevolgd werd door
een tweede ontploffing, tengevolge waarvan
drie personen werden gedood en elf ernstig
gewond. Nog tallooze personen liepen lichte
verwondingen op.
VERLEENING VAN GRATIE.
De Zuid-Afrikaansche regeering was voor
nemens geweest aan eenige gevangenen ter
gelegenheid van het bezoek van den prins
van Wales gratie te verleenen. In weerwil
varUiet uitstel van het bezoek zal de re? e-
DAT NU NIET.
Een oude heer vroeg aan zijn dokter, of
snuiven nu heusch zoo schadelijk voor de
hersenen zou zijn.
„Wel neen," ontkende de dokter, „men-
schen mét hersenen zullen heusch niet snui
ven."
KENNER.
Twee mannen wandelden in de grooC
kerk, terwijl het orgel speelde.
„Dat is Handel," zei de een.
„Nou, maar die kan bet." zei de ander»
LASTIGE OPDRACHT.
Dus u bent die beroemde geleerde, die
uitgevonden heeft brood zonder meel te
bakken, verder een vliegtuig, dat zonder
moter vliegen kan en....
Juist Excellentie....
Welnuprobeer nu eens een mid
del uit te vinden om zonder geld te kunnen
betalen.
LOGISCH.
Vrouw: Man, ik heb een hoed gezien,
zóó'n schat van een dop, die wil ik koopen!
Man: Doe wat je niet laten kunt!
Vrouw: Maar hij kost 50.en die
heb ik niet
Man: Nou. laat dan, wat je niet doet
kunt!
ring haar plan toch ten uitvoer brengen en
gratie verleenen aan negen Europeanen, ver
oordeeld in verband met de revolutie aan den
Rand, van wie vijf aanvankelijk ter dood wa
ren veroordeeld doch verzachting van strat
kregen, en aan twee inboorlingen, die be
trokken waren bij de beweging tegen de jo-«
den, waarbij het ook tot bloedvergieten kwam.
DE SCHANDALEN IN DE V.S.
Uit Washington wordt gemeld, dat de
Senaat last gaf tot de arrestatie van den heer
Daugherty, broeder van den onlangs afge
treden attorney-general, wegens „contempt"
van den Senaat door te weigeren te antwoor
den op vragen gesteld in verband met het on
derzoek naar de gestie van het departement
van Justitie.
Naar „Het Volk" verneemt, zal de nieuw*
loonraad bij de Nederlandsche Spoorwegen
als volgt zijn samengesteld i
Benoemd door den minister van Water--
staat Voorzitter mr. dr. D. A. P. N. Koo
ien, voorzitter van de Tweede Kamer dei
Staten-Generaal te UtrechtPlaatsver
vangers mr. dr. S. van Brakel, rechter in de
arrondissements-rechtbankt te Utrecht.
Leden, aangewezen door de directie le. Ir-
G. H. Brandt, ingenieur, chef der Cen
trale Werkplaats te Utrecht. Plaatsvervan
ger ir. H. F. Ott de Vries, Ingenieur le
klasse te Haarlem Wpc. 2e Jhr. mr. E. L.
Elias, waarnemend secretaris, chef van den
Algemeenen Dienst te Utrecht plaatsver
vanger Mr. Ch. F. P. Bodemeyer, af dee-
lingschef le klasse bij den Algemeenen Dienst
te Utrecht 3e J. H. Heyl, afdeelingschef le
klasse bij den Dienst van Weg en Werken te
Utrecht plaatsvervanger Ir. F. A. Brandt,
afdeelingschef le klasse vij den Dienst van
Weg en Werken te Utrecht, 4e H. L. Hey-
ster, afdeelingschef le klasse bij den Dienst
van Vervoer te Utrecht plaatsvervanger G.j
Leopold, afdeelingschef le klasse bij deni
Dienst van het Vervoer te Utrecht 5e ir.j
F. J. Kleyn, Hoofdingenieur, chef van den
locomotiefdienst te Utrecht, plaatsvervanger:
Ir. H. F. Thyssen, hoofdingenieur, chef van
de traktie te Utrecht 6e G. J. Sarlemyn,
afdeelingschef le klasse bij den dienst der
exploitatie te Utrecht plaatsvervanger
Jhr. H. de Ranitz, afdeelingschef le klasse
bij den dienst van het vervoer te Utrecht
Leden, aangewezen door het Hoofdbestuur
van de Nederlandsche Vereeniging van Spo r-
en Tramwegpersoneel le P. Moltmaker,
voorzitter der Vereeniging plaatsvervanger
W. van Delft, penningmeester der Vereeni
ging 2e. G.|Joustra, 2e voorzitter der Ver
eeniging plaatsvervanger E. van Hinte<
machinist te Den Haag
Van den Nederlandschen R. K. Bond var.
Spoor- en Tramwegpersoneel St. Raphael
Th. F. van Leur, draaier te Utrecht plaats-"
vervanger C. P. van Oostveen, ambtenaar
van den Bond
Van den Bond van Ambtenaren in diensi
bij de Nederlandsche Spoorwegen L. Wil-
lemsen, bureaureferent bij den Dienst van
Weg en Werken te Utrecht plaatsvervanger
A. van der Hey, op:i:hter-teekenaar te U'
trecht
Van den Neutralen Bond van Spoorweg
personeel A. H. van Wel, eerste haltechef
te Vlaardingen Oost plaatsvervanger R.
Kuiper, hoofdconducteur te Nijmegen
Van den Protestantsch-Christelijken Bond
van Spoor- en Tramwegpersoneel W. Bel-
ger, werktuigkundige te Utrecht plaatsver
vanger J. Augusteyn, hoofdconducteur te
Zwolle.
Secretaris van den Loonraad T. J. Ko
ning, eerste chef de bureu bij de Tweed»
afdeeling van den Algemeenen Dienst te
Utrecht.
Naar de „N. Crt." verneemt, zal de Onder
nemersraad voor Ned.-lndië op Donderdag
1 Mei, des namiddags half drie in de groote
zaal van het Restaurant De Twee Steden te
's-Gravenhage zijn jaarlijksche algemeene
ledenvergadering houden.
In die vergadering zal de voorzitter mr
M. W. F. Treub zijn jaarrede uitspreken.
naar het meisje opkijkend. Wie is u? Bij
juffrouw Harker werd mijn werk altijd
goed gedaan.
Ik heb het gedaan, zei Violet, een heele
massa bladzijden
Nu, u hebt het beter gedaan dan bij
Morris, daar kunnen zij t niet lezen, Zou
u het kunnen blijven doen? Hebt u zelf een
schrijfmachine?
Neen, maar misschien hebt u er een.
Ik heb er geen, maar ik kon er wel een
aanschaffen. Zou u voor een vasten prijs alle
dagen een paar uur bij mij willen komen?
Zelfs zeer gaarne, mijnheer.
Hoe lang wel?
Acht uur eiken dag.
En zou u dan al vroeg willen komen?
's Middags kunt u een half uurtje wandelen
in Woburn Spuare. Daar woon ik. Hoeveel
zou u daarvoor willen hebben?
Achttien gulden.
Ik ben professor Salmon, dat weet u
misschien, en ik vindt het goed. Ik zal zor
gen dat u bij mij den lunch krijgt en om vijf
uur thee. De eenige moeilijkheid is nu nog.
hoe kom ik aan een schrijfmachine. Maar dat
zal zich wel schikken. Zou u dan morgen
willen komen, en hoe laat?
Zou u negen uur schikken?
Uitstekend, zei de professor, komt u
zoo vroeg als u wil. Maar waarom zou u
niet dadelijk komen? Morgen, als de schrijf
machine komt, kunt u aan het werk beginnen
en nu zou u alles eens kunnen bekijken. Ik
lunch om een uur. Hoe laat is het nu?
Tien minuten voor twaalf.
Ga u dan met mij mee en blijf lunchen
zei professor Salmon.
He^l gaarne, zei Violet, maar mag ik
dan even in dit advocatenkantoor gaan?
Zeker, zeker, doe het op uw gemak,
zei de oude man, doch Violet stormde het
kantoor van Lazarus binnen,
He* stuk lag klaar om te teekenen en La
zarus kwam met een glimlach op de lippen
naar Violet toe. De glimlach verdween ech
ter, toen hij hoorde, wat zij te zeggen had.
Dat is nu al erg buitengewoon, zei La
zarus, ik heb alles klaar, en nu weigert u
nog op 't laatste oogenblik om te teekenen.
Mijn vooruitzichten zijn veranderd, zei
Violet, ik heb nu weer werk, ik zou het stuk
alleen uit bittere armoede hebben getee-
kend.
U moet doen, zooals u wilt, zei hij, me
dunkt, dat ik u goed heb behandeld.
Ik mag u daarover geen verwijt maken.
En als u uw millioenen krijgt, dan zal ik
verwachten, dat u mij dit noodelooze docu
ment betaalt.
Dat wil ik nu wel doen.
Ik zeg het maar voor de grap. Doch
als u veel krijgt, denk dan eens' aan mij.
Bij geldzaken is altijd een advocaat noodig.
Dat zal ik vast doen, zei Violet en ver
trok.
Professor Salmon wachtte nog op haar. Hij
stond te kijken naar een tor, die over den
grond liep.
Da* dier, zeide hij, met zijn stok er
naar wijzend, heeft een steentje op zijde ge
duwd, dat wel twintigmaal zoo zwaar is als
zijn eigen tfewicht. Als ik een machine kon
maken met evenveel kinetische energie, ter
grootte van een stoomwals, dan zou die vol
doende zijn, om de St. Paul's in de Theems
te werpen.
Hemel, riep Violet.
Ja, antwoordde de oude heer, de kracht
die in .asecten huist, is reusachtig. Ik heb
er een boekje over geschreven. Ik zal u mijn
verzameling torren en kevers laten zien. Als
al ie eesten eens levend werden en aan
hi boosaardigen aard toegaven, dan zouden
ze een massa ellende aan de menschen kun-
berokkenen.
Zullen we nu dezen kant gaan, dan ko
men we in Chancery Lane, zei Violet,
Ja, dat is waar, en dat is mijn weg naar
huis.
-U woont toch in Woburn Square? vroeg
Violet.
Wie heeft u dat verteld?
U zelf, een oogenblik geleden.
Zoo, nu dan was ik het vergeten. Wat
is dc geest toch iets bijzonders, de zinnelij
ke betrekking tusschen automatische hande
lingen en gedachten.
O, pas op, riep Violet, zijn arm grij
pend, omdat een taxi hem bijna verplet
terde.
Wat is er, zei de oude heer, wat zei ik
ook weer, de zinnelijke betrekking tusschen
het bewuste en het onbewuste
Dat is zoo, zei Violet, welken kant uit?
Linksafneen toch niet, rechts.
weet u den weg niet naar Woburn Square?
HOOFDSTUK XXXIV.
MEVROUW DEWAR.
Violet antwoordde niet, maar dat maaktel
niets uit; de professor scheen geen antwoord'
te verwachten.
Zoo liepen zij samen door in de richting
van Holborn.
Het was wel een buitengewone toestand,
maar zij pasten goed bij elkander, het on
schuldige meisje en de onnoozele oude man,
die aan niets dan geleerde onderwerpen
dacht. Professor Salmon had Violet niet
eens gevraagd hoe zij heette, of waar zij
woonde, maar dit had hij uit kieschheid niet
gedaan, want op haar uiterlijk vertrouwde
hij haar volkomen. Zoo wandelden zij dan
samen naar Holborn. De professor praatte
aldoor. Violet wilde hem niet storeiy
Eindelijk waagde zij een opmerking.
Gaan wij wel den goeden weg?
Den goeden weg? Maar dat is de Bank
Zijn wij nu ver uit onzen weg?
Ja, maar gedane zaken nemen geer
keer en men kan geen oud hoofd op jong»
schouders verwachten.
Hij riep een taxi aan en zij reden naai
Woburn Square, tot het huis van den pro-
fessor. De deur werd geopend door een be
jaarde vrouw met een gerimpeld gezicht,
maar heldere oogen.