ONZE Uit de Pers. Over de brug. NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT. Tweede Blad - Woensdag 7 Mei 1924 Vlegelachtig geschrijf afgestraft ORDE EN ARBEID. Kath. Jonge Werkgevers vereeniging. De Duitsche kiestechiiiek. De voorloopige uitslag der verkiezingen. Mogelijke combinaties. Bekende politici, die gekozen zijn. - Het ver band tusschen de Duitsche verkiezingen en de Fransche van a. s. Zondag. Onder de Radio-berichten: Weer een rede van Poincaré over zijn stand punt inzake de Ruhrbezetting. Nadere berichten over de bijeenkomst van den Duitschen Rijksdag: samensmelting van fracties? Het standpunt der Duitsch-nationalen tegenover de deskundigen-rapporten. De jongste cijfers. Geen lieden tot pessimisme in zake de Britsch-Russische conferentie. GESü. GlIITENL BERICHTEN. KUNST EN KENNIS. De oudheden te Roermond. Opening van de Tweede Taba. Is koper schadelijk voor de gezondheid? Klimop en muren. Maar niet altijd was hij overwinnaar. Maar ie zult het wel uit ie hoofd laten. Ja! (Geld.) H. M. de Koningin heeft, in verband met de salarisvermindering voor de rijks-ambte naren, besloten een gedeelte van haar rijks inkomsten ter beschikking van den minister van Financien te stellen. Het is een verstandige, maar vrijwillige daad. Zij behoeft daarvoor; als men wil, niet geprezen te worden, maar zij verdient in ieder geval deswege niet onheusch bejegend, nog minder te worden gesmaad. Het eerste doet het „Volk", het tweede baas boven baas de „Tribune". Men behoeft van al de blaaskakerij der socialisti sche pers geen notitie te nemen, maar het is toch wel eens goed ze nu en dan af te straffeij. Dat doet thans het „Huisgezin" als volgt „Het Volk" vindt, dat de Koningin niet genoeg offert. De korting, die zij zich oplegt, betreft zegt het blad, slechts haar grondwettig vast gesteld inkomen, niet het daarnaast genote inkomen uit de kroondomeinen, evenmin het inkomen uit haar persoonlijk bezit. Het „Volk" geeft hier blijk va-n een echt Nederlandsche tekort aan' goeden smaak wij houden ons overtuigd, dat Belgische, Engelsche, Deensche geestverwanten, in dien ze een oordeel gaven over een eventu- eelen vrijwilligen inkomsten-afstand van- den souverein van hun land, niet zeggen zouden hij kon best nog wat meer doen, want het kan er bij hem af. Maar wat het „Volk" zich op dit persoon lijk en particulier terrein veroorlooft, kan niet in de schaduw staan van hetgeen de „Tribune" er plompverloren uitflapt. Ze begint met te spreken van een schijn- offer, en beweert dat de demagogie van zulke berichtjes wel wat heel ergerlijk is. „Demagogie", meent de „Tribune", want dat iemand, die van zich zelf zoo rijk is fabelt het blad schaamteloos dat ze de heele Nederlandsche staatsschuld wel voor haar rekening kan nemen, die bovendien een „ontzaglijk" salaris ontvangt en voorts alles, „voor niks" krijgt vande eerste haring en de eerste kievitseieren af, dat zoo iemand „een paar centen" geeft, is toch niet iets om ophef over te maken. Er wordt geen ophef over gemaakt, brutale lasteraar het wordt eenvoudig, zonder meer, medegedeeld. Werd het niet medegedeeld, dan zoudt gij de eerste zijn om te roepen waar blijft nu de „schatrijke" koningin, kan zij niet „een paar centen" missen van haar overvloed, en wat u verder, gekuischt of ongekuischt, vooral het laatste, voor den mond zou komen. De „Tribune" zou de „Tribune" niet zijn, als ze niet ook het motief, dat de koningin tot haar besluit noopte, ging verwringen. De kongin offert niets, schenkt niets, maar besteedt een deeltje van haar „ont zaglijk bezit" aan het eenige wat haar op de wereld begint te ontbreken populariteit Zij steekt geld „in een wankel zaakje, om het op de been te houden." Hiermee is de „Tribune" uitgepraat. Aan de „Tribune" kan men van Russische manieren verstand hebben en is men in de magogie niet geheel onervaren, maar de popu lariteit vermag ze niet te peilen, en ze legt den krommen maatstaf aan, als ze vertelt dat de koningin „een paar centen" besteedt om haar wankel zaakje op de been te houden, zóó wankel immers, dat al het werken en wroe ten van Wijnkoop's en Troelstra's legioenen niet in staat is gebleken, den troon maar even te doen schudden. Dat 't „Tribune"-geschrijf grof en vlegel achtig is, zal men Wijnkoop nooit aan z*n verstand brengen." PATER BORROMEUS. -,i „Nieuw Nederland" vinden we een arti kel over Borromeus' machtig redenaarsta lent. We ontleenen er het volgende aan: „Geen zaal okerk, hoe groot ook, die niet door zijn geluid wordt vervuld: zoowel de reusachtige Willibrordus-Kerk van Am sterdam als de Dierentuin-zaal in Den Haag, de Bossche Sint Jan en de zeven-beukige Antwerpsche Onze Lieve Vrouwe, de ruim ste zaal van Duisburg en de grootste Open lucht-terreinen, Van Noord tot Zuid, van het Stadion tot de Heerlerhei heeft zijn stem weerklonken ter eere Gods tot op bouw der katholieke gedachte, tot verheer lijking van groote mannen. Deze geweldige werkzaamheid, dit overal geroepen-worden alleen reeds bewijst met hoe onvergelijkelijke redenaars-gave deze priester is bedeeld. Ons land de volks aard brengt dat mee is niet bijster rijk aan groote redenaars. Onder die prinsen van het woord is deze monnik waarlijk koning. Men kan gerust zeggen, dat geen der hedendaagsche redenaars in Nederland Bor romeus overtreft. En dat niet alleen in katholieken, maar evenmin in niet-katho- üeken kring. Natuurlijk zijn er, die zich met hem kunnen meten en hem wellicht kunnen evenaren, misschien eens overtreffen ook, 'n hun allerbeste momenten. De- grootheid van Pater Borromeus ligt juist in de cons tantheid van zijn nationaal succes, dat nu reeds bijna een kwart eeuw duurt en vooral 5j® laatste tien jaar tot een voor Holland 'ina ongekende hoogte is gestegen. Men 7 'n Limbur* Dr. Poels; men weet in wolle te praten van Kapelaan Mets, in jmegen van Pater v. d. Geest. Men kent in Utrecht Prof. Visscher en in Amsterdam Ds. de Hartog en Ds. Stegenga, men kent bij de socialisten Troelstra en Kleerekoper, maar bijkans iedereen en van elke richting kent Pater Borromeus. En toch is hij geen Her cules, geen krachtpatser of donderaar, hij is geen gewiekste, geen „allemachtig-aardige", geen vuurspetter, enfin, niet wat naar een zijdige grootheid streeft. Hij is dit alles: in dezen monnik zijn alle gaven, die den rede naar maken zoo juist geproportionneerd, dat er geen twijfel aan is, of in zijn schitterende veelzijdigheid moet de oorzaak van zijn machtige aantrekkingskracht op duizenden worden gezocht. De indeeling van Pater Borromeus' rede voeringen is uiterst eenvoudig. Als men mid den in zijn betoog komt, weet men na een rnii uut, waarover hij spreekt. In gesloten gelid trekken zijn zinnen u voorbij. Of beter: ze blijven bij. Want Pater Borromeus ver staat de kunst van den climax. Maar door zijn meestal merkwaardig kort exordium haast altijd een korte schildering, die opeens de zaak, waarover 't gaan zal, in het licht zet is zijn stijging zóó ongemerkt, dat hij u plotseling van Thaborlicht in Gethsemané-donkerte plaats. Nooit heb ik zoodanig vermogen in die male gezien en eigenlijk ken ik maar één schrijver Wise man die zóó licht en donker tegenover elkander plaatst De taal van Pater Borromeus is de taal der tachtigers. Wat niet wil zeggen, dat hij zoekt of aan affectatie doet. Hij is realist in den besten zin van het woord, maar de juiste woorden schijnen hem juist gewiekt te ontvlieden. Zijn beeldspraak is altijd pak kend, zijn zinsbouw is van een verbijsterende zekerheid en de deelen van zijn betoog wor den meestal gesloten door een van die eigenaardige verzekeringen als ik er pas een van hem hoorde: „God kan vele dagen laten schieten, behalve den oordeelsdag." Of: „als Jezus zwijgt, dan is het ver met ons gekomen!' men moet eigenlijk de into natie hooren van dit soort sluitingen. Waar anderen zich „gereedmaken" om een gebed te doen op het eind hunner meditatie, daar blijft Borromeus na een merkwaardig geheel eensklaps even zwijgen, bekijkt nog eens zijn auditorium, heft z'n rechterhand op, alsof hij een Romeinschen groet brengt aan een, die voor hem staat en zegt b.v. „Heer Jezus, zwijg niet, maar spreek tot mijn ge weten.... Amen....!" Maar men moet deze dingen hooren en den prediker zien. Dit geldt feitelijk ook van de woorden, die hij zegt. De gedrukte preeken of redevoeringen, zelfs van de allerbeste predikanten, zijn voor echte redenaars absoluut onbruikbaar. Zij weten er geen weg mee. Heel die indee ling bevalt hun niet: wanneer ik het ver schil zou moeten aangeven tusschen pries ters en predikanten, dan zou ik zeggen: de eersten spreken het meest, de anderen pree ken altijd; de eersten geven iets eigens, de anderen bijna nooit. Er zijn een massa predi kanten, die „van het plankje" preeken en de besten hunner hebben nog vaak hun rede uitgeschreven voor zich. Zoo iets is bij ons ondenkbaar: maar het is ook lang niet zoo noodig, wijl de predika ties bij ons véél korter zijn en de stof er voor veel afwisselender is. Het is feitelijk het zelf-hooren-van-iemand, dat de waarde van zijn spreektalent bepaalt. Wie op de gebrekkige verslagen en zelfs op uitgechre- ven redevoeringen den redenaar gaat be- oordeelen, doet verkeerd. Hij heeft alleen stof en vorm: de ziel, die dat alles leven doet, is er niet, als men dat geschrevene niet hoort. Te 's Hertogenbosch heeft de voorjaarsver gadering plaats gehad van kring 3 der K. J. W. V. onder voorzitterschap van den heer F. Mutsaerts. Door den secretaris werd het jaarverslag uitgebracht, waaruit bleek, dat de kring in ledental was vooruitgegaan. Daarna werd met bijna algemeene stemmen tot voorzitter herkozen, de heer Fred. Mut saerts tot bestuursleden werden herkozen de heeren Herman Holtus, Helmond, Laurent. Janssens C.Zn. Tilburg, Piet van Mierlo Breda terwijl gekozen werd de heer Henri van Thiel, Helmond waarbij door de vergadering unaniem werd verzocht bij dezen aan te drin gen terug te komen op zijn besluit en de bestuursfunctie alsnog te aanvaarden. Hierna hield de heer Arn. v. Eyl, Tilburg, een inleiding over het onderwerp „De lei ding eener Onderneming." Op deze inleiding volgde een zeer geani meerd debat. Van de commissie tot beharti ging der godsdienstige en zedelijke belangen der Jonge Werkgevers was een schrijven bin nen gekomen, dat na voorlezing door den voorzitter der commissie, den heer Th. Speetjens, nader werd uiteengezet.Hij spoorde de leden aan op de a.s. retraite te komen, welke gehouden zal worden van 8 tot 11 Mei te Vught, en verzocht hun, zoo spoedig mogelij k zich daarvoor op te geven aan den secretaris der commissie, den heer L. Janssens, Station straat 17, Tilburg. Verder spoorde hij hen aan het Eucharistische Congres bij te wonen, waarover zij nog nader zouden worden be richt. Besloten werd op het concept van het ge wijzigde kringreglement amendementen in te dienen op de artikels 5, 8, 12, 17 en 20, han delende over de verkiezingen en het contract met de kringen. 1 De Duitsche Rijksdagver kiezingen. Daar de officieele vaststelling van den uitslag niet vóór 10 of 12 dezer kan geschie den en daarna de partijen bijeenkomen voor het samenstellen der fracties, wordt de bij-, een komst van den nieuwen Rijksdag niet vóór 20 Mei verwacht. Voor het juiste begrip van het verloop der verkiezingen is het wellicht goed nog een kort overzicht te geven van de kiestechniek in Duitschland, volgens de nieuwe kieswet. Het rijk is verdeeld in 35 districten twee of drie daarvan vormen een „Wahlkreisver- band" waarvan er 16 zijn. Zoo vormen bet district Wurtemberg en het district Baden het „Verband". Wurtemberg-Baden. Elke 60.000 stemmen beteekent een afge vaardigde. Worden in Wurtemberg op een lijst 200.000 en in Baden 110.000 stemmen uitgebracht dan zijn allereerst van de Wur- tembergsche lijst de drie eerste candidaten gekozen, van de Badensche de eerste candi- daat. In het Verband blijven 70.000 stemmen over. Het Verband krijgt daardoor nog een afgevaardigde, en wel voor Baden, omdat dit het grootste aantal overgeschoten stemmen heeft. De dan nog restende 10.000 komen op de ranglijst, die de overblijvende stemmen van alle 16 verbande op zich vereenigt. Maar geen partij kan op grond van die rijkslijst méér zetels krijgen dan zij in de districten heeft gekregen. De dwergpartijen moeten dus ook in eeij district 60.000 stemmen min stens hebben, willen zij door verrekening van overblijvende stemmen een mandaat krijgen via de rijkslijst. Iedere 20-jarige mannelijke en vrouwelijke Duitscher is kiezer. De voofloopige officieele uitslag van de verkiezingen in Duitschalnd is thans bekend en onder onze Radio-berichten van gisteren deelden wij ze reeds mede. En al zullen er nog wel eenige dagen verloopen eer de defi nitieve uitslag kan worden vastgesteld, groote wijzigingen in de reeds medegedeelde cijfers zullen wel niet te verwachten zijn en men weet dus nu al zoo ongeveer hoe de nieuwe Rijksdag er dan te slotte zal uitzien. Alvorens we echter hierop ingaan even de herinnering, dat bij het Duitsche kiesstelsel, zooals boven gezegd, het aantal leden van den Rijksdag niet vast staat, maar afhanke lijk is van het aantal aan de verkiezingen deelnemende kiezers. Immers op elke 60.000 stemmen komt er een lid van den Rijksdag. Wijl er ditmaal blijkbaar meer stemmen zijn uitgebracht dan in 1920 zal de nieuwe rijks dag wat meer leden tellen dan de vorige. Blijkens den gisterochtend vastgestelden voorloopigen uitslag nu heeft zich ook bij deze verkiezingen hetzelfde verschijnsel voor gedaan, dat in 1920 werd waargenomen. Tegenover de verkiezingen van de Nationale Vergadering van 1919 gaven de verkiezingen van 1920 een verschuiving te zien aan bur gerlijken kant naar rechts, aan socialisti- schen kant naar links. De democraten ver loren aan de Duitsche Volspartij, de sociaal democraten aan de toen nog bestaande on- afhankelijken. De regeeringspartijen verlo ren dus naar weerskanten. Datzelfde ver schijnsel doet zich nu voor. De Duitsche Volkspartij, die sedert tot de regeeringspar tijen is gaan behooren, heeft aan de Duitsch- nationalen verloren. De intusschen ver- eenigde socialisten, hebben vele stemmen moeten afstaan aan de communisten. En de eigenlijke winners in den verkie zingsstrijd zijn dus ditmaal de Duitsch- nationalen, de Völkischen (d.w.z. de uiter ste nationalisten) aan den rechtschen kant en de communisten aan den linkschen kant. Niettemin, het had erger kunnen zijn, en al zijn, meer dan de eerste indrukken van gisteren deden voorzien, de middenpartijen duchtig gehavend, de rechtsche en linksche successen zijn toch niet zoo overweldigend, als men eerst reden had te vreezen. Vooral opmerkelijk is zeker wel, dat de Völkischen met de communisten de grootste rumoer- makers slechts een resultaat konden beha len, dat verre achterstaat bij de verwachtin gen, al is hun succes dan ook nog onaange naam groot genoeg. Tegenover den natio- nalistischen aanval hebben de Duitsch- nationalen (conservatieven) zich voortreffelijk weten te handhaven en vooral tengevolge van den overgang van vele stemmen der volkspartij op de Duitsch-nationale lijsten zijn ze er zelfs in geslaagd een zetr aanzienlijk aantal zetels te veroveren, zoodat ze nu naast de sociaal-democraten de sterkste fractie in den Rijksdag hebben. Volgens den voorloo pigen uitslag zouden Duitsch-nationalen en socialisten beiden over 99 zetels beschikken en als de nadere telling geen rectificatie van deze cijfers brengt, dan heeft de sociaal democratie, die in den vorigen Rijksdag met 173 zetels verreweg de sterkste fractie was, dezen voorrang dus verloren en moet zij die eer met de conservatieven deelen. De sociaal-democraten telden in den vori gen Rijksdag 173 zetels, thans 99 de demo craten 39, thans 24 het centrum 68, thans 62; de Duitsche volkspartij 66, thans 45. De Bei- ersche Volkspartij, die ook tot de partijen be hoort welke onder de republiek aan de re geering hebben meegewerkt, zij het ook kort, gingen van 20 tot 15 zetels terug. Maar tegenover deze verliezen staan de winsten van de oppositie-partijen de Duitsch nationalen die in den vorigen Rijksdag 65 ze tels innamen, krijgen er in den nieuwen rijks dag 99, de Völkische vrijheidspartij, die slechts een paar zetels had in den vorigen Rijksdag, zal in den nieuwen er 32 bezetten. En de communisten, die slechts 16 zetels be zetten, zullen er nu 61 innemen. Daarnevens hebben dan eenige kleinere groepen en partijen zetels veroverd. Deze kleine fracties, op zich zelf van geen beteeke- nis, hebben natuurlijk in zooverre belang dat zij bij de thans bestaande verhoudingen, die in elk geval slechts kleine coalitie-meerder heden kunnen geven, door hun stem den doorslag kunnen geven. Zonder den steun van de Beiersche Volks partij of enkele andere der kleinere fracties zou zelfs de groote coalitie althans volgens den voorloopigen officieelen uitslag geen meerderheid hebben. Immers socialisten, volkspartij, democraten en centrum beschik ken samen slechts over 230 stemmen. Datzelfde geldt echter ook van een coalitie, waarin de Duitsch-nationalen de eerste plaats zouden innemen. Ook al zouden volks partij en centrum en democraten met de con servatieven in een burgerlijk blok willen me dewerken hetgeen al zeer onwaarschijnlijk is zou ook deze coalitie in de minderheid zijn en eveneens of van de medewerking van de kleinere fracties of vap de völkischen af hankelijk zijn. Intusschen zullen weop al deze en dergelij ke combinaties maar niet ingaan. De eenige voor de hand liggende combinatie is die der groote coalitie. En het droeve resultaat dezer verkiezingen is dan dit, dat de groote meer derheid waarover deze coalitie in den vorigen Rijksdag beschikte, verloren is gegaan. En de toestand is er dus niet helderder op geworden. Hier volgen de namen van nog enkele be kende politici, die gekozen zijn.: Dernburg (dem.), Eduard Bernstein (soc.), Zubeil (soc.), Schiffer (dem.), Gustav Buaer (soc.), Klöckner (centrum), Scholz (D.-voiks- partij) graaf Eulenburg (D.-nationaal), v. Dryander (D.-nationaal) graaf Bernstofrf (dem.), prof. Schücking (dem.) de soc. Dittmann, Scheidemann, Sollmann, Schmidt en Wissell. De Fransche meening over de Duitsche verkiezingen. Zooals te begrijpen valt maakt elke partij in Frankrijk gebruik van den uitslag der Duitsche verkiezingen om haar eigen op vattingen daarin bevestigd te zien en dus aan te dringen op de verkiezing harer candidaten. De Fransche nationalisten, die steeds be toogd hebben dat in Duitschland het verzet de overhand behalen zou, leggen den nadruk op het succes der rechterpartijen, terwijl de linkerzijde, die telkens herhaald heeft dat het in Duitschland zoo'n vaart niet zou loo- pen, in het niet-verwezenlijken van de Duitsche ultra-nationalistische verwachtin gen ,een reden tot verheugenis vindt, vooral nu die door een overwinning van de linksche extremisten begeleid wordt. Het rechtsche betoog luidt hoofdzakelijk als volgtDe hoop, die men sinds den oorlog mocht koesteren op een Duitsche evolutie in de richting der democratie en de loyale uit voering van het verdrag, is thans opnieuw teleurgesteld. De voorstanders van het ge weld hebben rechts en links over de kalme partijen gezegevierd. Als Ebert een gema tigde regeering wil vormen, zullen de com munisten haar niet steunen en eerder aan sturen op een uitgesproken nationalistisch kabinet, dat hun meer kansen geeft. In elk geval is dus te wachten dat de stemming tot het niet-uitvoeren van het rapport der des kundigen in Duitschland overheerschen zal, omdat beide overwinnende partijen daar tegen zijn. Daarom zal het Verdrag van Versailles slechts worden uitgevoerd indien het daartoe gedwongen wordt. Buré van de „Éclair" spreekt zelfs ongerustheid uit, om dat de Quai d'Orsay vrij optimist schijnt en dit daar dus niet voldoende schijnt te wor den ingezien. De eenige troost, die men rechts in dezen staat van zaken ziet, is dat een regeering van verzet in Duitschland de bondgenooten, die geneigd waren den debiteur hun ver trouwen te schenken, de oogen openen zal en overtuigen van de noodzakelijkheid van eensgezindheid onder de geallieerden en de eventueele toepassing van krachtige maat regelen om hem zijn verplichtingen te doen nakomen. Daarom kan deze uitslag strekken om de solidariteit tusschen de geallieerden te verhoogen en ook in Frankrijk zelf de tegenstanders van Poincaré's politiek van de noodzakelij typeid daarvan te overtuigen. Links betoogt men dat de uitslag toch fei telijk een teleurstelling voor de Duitsche nationalisten beteekent, vooral nu in. het bezette gebied de communisten overwonnen. De partijverhouding blijft ten slotte vrijwel onveranderd en het is volstrekt niet onmo gelijk de wetten tot uitvoering van het rap port der deskundigen door den Rijksdag te doen aannemen. Maar, betoogt de „Ere Nouvelle," Frankrijk houdt op het oogenblik het lot van Duitschland in handen. Mochten de Fransche verkiezingen rechts uitvallen, dan wordt de zwakste basis, waarop het Duitsche parlementaire leven gebouwd kan worden, vernield. Kiest Frankrijk echter links, dan neutraliseert het de krachten, die in Duitschland het Europeesche even wicht verstoren willen. Op deze wijze tracht elke partij uit den uitslag der Duitsche verkiezingen munt te slaan. De algemeene indruk schijnt hier echter wel een van opluchting, dat de natio nalistische overwinning in Duitschland niet grooter geworden is. DE BRITSCHE VLIEGDIENSTEN HERVAT. Maandag zijn, naar de Britsche draadlooze dienst meldt, de vliegdiensten, die tenge volge van een loongeschil sedert 31 Maart gestaakt waren, officieel hervat. Men hoopt, dat vóór het eind der week de diensten op Parijs, Brussel, Ostende, Keulen, Berlijn, Zurich en de Normandische eilanden zullen zijn hersteld. DE ENGELSCH-RUSSISCHE BE SPREKINGEN. De politieke redacteur der „Daily Tele graph'zegt, de Engelsch-Russische confe rentie besprekende dat de geest der sovjetaf gevaardigden even bolsjewistisch is ais te Genua en in den Haag en misschien nog meer, daar de politieke positie van hun land meer verzekerd is. Eenige vooraanstaande leden der delegatie zijn meedoogenlooze tegenstan ders van een vergelijk of compromis. Het werk van alle commissies schiet langzaam op en wordt opgehouden door het wachten op instructies uit Moskou. De redacteur ver wacht dat de conferentie over een week of zoo aan belangrijke beslissingen zal toe zijn, waar bij tevens zal blijken of eenig resultaat is te verwachten, of dat het met beter zal zijn de besprekingen terstond te staken. OOK HET OECUMENISCHE EN AR- MEENSCHE PATRIARCHAAT, ALS MEDE HET GROOT-RABBINAAT IN TURKIJE MET OPHEFFING BEDREIGD. De „Times" meldt uit Konstaminopel, dat Kemal Pasja heeft doen weten, aat nu het Kalifaat is opgeheven, het ook noodig zal zijn het Oecumenische, het Armenische Pa triarchaat en het Groot-Rabbinaat af te schaf fen. Deze mededeeling kan worden beschouwd als het waarschijnlijk naderende lot dezer drie instellingen aan te geven. De overblijfselen der oude Munsterabdij te Roermond, zijn bijna geheel gesloopt. Alle fragmenten, die eenige waarde hebben, zijn met zorg gerangschikt en overgebracht naar een der kazernegebouwen, waar zij worden opgeborgen in afwachting van een nader besluit omtrent de wijze van bewaring. Zaterdagmiddag is in het gebouw van de R.A.I. aan de Ferdinand Bolstraat te Am sterdam de tweede Taba geopend. De openingsplechtigheid, die te 11 uur zou geschieden, had eerst veel later plaats, volgens den directeur van de tentoonstelling, den heer J. C. Schoemeyer, door een ver schil met de belastingautoriteiten. De heer Schoemeyer bracht in zijn openingswoord hulde aan de industrieelen, wier durf en veerkracht ook weer deze tentoonstelling hebben mogelijk gemaakt, en hij sprak de hoop uit, dat de tentoonstelling aan den op bloei van onzen vaderlandschen tabakshandel en industrie moge ten goede komen. In dit verband uitte hij ook den wensch, dat onze regeering zal inzien, dat verhooging van de tabaksbelasting zal beteekenen het verdiepen van de wonde, waaraan de reeds zwaar getroffen nijverheid lijdt. Hij dankte in het bijzonder de Braziliaansche regeering, vertegenwoordigd door den gezant, en het Koloniaal Instituut voor hun belangrijke inzendingen, en hij legde er den nadruk op, dat overeenkomstig den smaak van het ten toonstellingen bezoekende publiek, ook aan de tweede Taba verschillende attracties zijn verbonden, o.a. in den vorm van geschenken aan de bezoekers. De openingsplechtigheid had plaats vóór het aan het eind van de zaal opgerichte oud- Hollandsch straatje met winkeltjes, waarin natuurlijk voornamelijk het geurige Nico- tiaansehe kruid verkocht wördt. Er is ook een inzending van de gemeente lijke electriciteitswerken. Het Koloniaal Instituut heeft veel werk gemaakt van zijn inzending. Men ziet er voorgesteld de tabakscultuur en fabricage van Java en Sumatra. Zelfs de zaaibedden met jonge plantjes (in natura) zijn niet ver geten. Tot de vermakelijkheden behoort een bal lon captief, dien men Zaterdagmiddag bezig was te vullen. Ook hoopt men van den burge meester vergunning te krijgen tot het orga- niseeren van openbare bals. Bij leeken is de meening algemeen ver spreid, dat kopergroen een zeer schadelijke stof is. Nu is dit af en toe het geval, als het kopergroen arsenicum bevatkoperzouten AANWIJZING. A „Hoe maken het de jong getrouwden?" B „Nou? Ze hebben ieder al een eigen parapluie." VERKEERD VERSTAAN? Gast„Ober, ben je hardhoorig." Ober „Nee meneer 1" Gast„Waarom breng je dan leder, ais ik lever bestel 1" WAARMEE HIJ 'T VERDIENDE. Rechter „Hoeveel verdien je?" Orgeldraaier „Veertig gulden per week." Rechter „Véértig gulden per week 1 Met orgeldraaien Orgeldraaier „Nee meneer de recht bank, met uitscheiden en weggaan." zelf echter schijnen vrij onschadelijk. Ir Engeland heeft men proeven genomen mei ratten, die erwten te eten kregen, welke met koperzouten mooi groen waren temaakt. He' bleek nu, dat de ratten het meeste koper weei met de ontlasting afscheidden en er geer kwade gevolgen van hadden. Na twee maan den werden zij gedood en vertoonden geen enkele afwijking, die door het koper kon zijn veroorzaakt. (Brit. Med. Journal.) De afgeloopen winter. Zijn strengheid, geschat. In „Hemel en Dampkring" geeft dr. C. Easton hef resultaat van zijn berekening omtrent de plaats die de winter 192324 naar zijn „strengheid" inneemt. Onlangs had dr. van Everdingen naar een berekening vooral op grond van de ijsdagen becijferd dat de afgeloopen winter het rang-getal 22 inneemt onder de laatste 75 winters. Hij karakteriseerde hem als „twijfelachtig". Dr. Easton gaat uit van de volgende ge gevens van het Meteorologisch instituut in de Bilt. De gemiddelde temperatuur was in No vember 3,3 graad, December 0.6, Januari 0,4 en Februari 0.9 graad. Deze temperaturen zijn alle beneden de normaal. De gemiddelde wintertempeeatuur was twee graden te laag. Het aantal vorstdagen is buitengewoon groot geweest. Tot einde Febr. bedroeg het 82 in Maart zijn er nog een 20-tal bijge komen, zoodat het geheele aantal de honderd overschrijden zal. Het aantal ijsdagen was daarentegen vrij matig 13, het aantal zeer koude dagen 10 gr. C.) zelfs zeer matig 3 de drie laagste minima zijn weer laag 161,-16.6 en 9.3. Op grond van berekeningen volgens zijn eigen methode komt dr. Easton tot de con clusie, dat de winter 192324 op de honderd- deelige schaal de plaats 19.9 moet innemen, welk cijfer nog eenigszins geflatteerd is naar den warmen kant. Volgens zijn rubriceering zou hij in elk geval erger dan „koud" ge weest zijn, en bepaaldelijk behooren tot de „strenge" (hoewel dus niet zéér strenge) win ters. i V. d. K. schrijft in het maandblad Bouw stoffen „Er is niets, dat onz en woningen zulk een bekoorlijkheid en liefelijkheid verleent als klimplanten, die de eentonige en sombere muren door haar sierlijken bladerdos be mantelen. De klimop vooral, met zijn dicht donkergroen gebladerte, is voor het nederige huisje de rijkste en prachtigste versiering. Maar is het niet te vreezen, zooals men zoo dikwijls hoort herhalen, dat die weelderige groei oorzaak zal worden van vochtigheid, die de muren sloopt en het verblijf ongezond maakt Eenige jaren geleden heeft in Engeland, waar men tal van kasteelen en landhuizen begroeid ziet met een krachtigen en over- vloedigen klimop, een raad van architecten en eigenaars dit vraagstuk onderzocht en de uitkomst is geweest dat, afgescheiden van alle aesthetische bespiegelingen, de klimop eer nuttig dan schadelijk is. Het is zeker dat klimop, die zonder toezicht zijn ranken tusschen den muur en de af voerpijpen der goten wringt, dakpannen oplicht en verplaatst, soms belangrijke schade kan veroorzaken, doch deze kan met eenige oplettendheid gemakkelijk voorkomen wor den. Daartegenover dienen de voordeelen van den klimop in aanmerking genomen te worderi. De klimop bevordert het opdrogen der muren, hetzij doordien hij door zijn hecht- worteltjes het vocht opslurpt of wel doordat zijn schuinstaande bladeren den muur tegen regen en sneeuw beschut. Onderzoekt men den mortel van bouwvallen en monumenten, die door klimop bergroeid zijn, dan zal men zien hoe hard en droog hij is. De klimop brengt door zijn kronkelende ranken verband in de deelen van den bouw, doordien zij een houten kuras vormen van veel grooter sterkte dan men gewoonlijk meent. Hij houdt ook de afkoeling der muren tegen. Bewoners van een met klimop behan gen huis weten dat zeer goed. Versiert uw huizen met klimop hij is nuttig en schoon. De natuur is de bekwaam ste en goedkoopste sierkunstenaar. Ga je vandaag over de brug Neen. Vandaag niet en morgen niet cn overmorgen nietNooit, nooit, nooit! Nou, wind je zoo maar niet op! Ik zeg 16, dat je er toch nog eens over zult gaan. elt at was 200 ongeveer het gesprek, dat ken dag gevoerd werd tusschen mijnheer n mevrouw Tarbagnac. Alleen de toon erschilde wel eens nu eens was deze hef- g, dan weer ironisch en bijtend. Vooral vrouw was er sterk in de „brug" op het «tapijt" te brengen. jPat die brug dan eigenlijk in de wereld Sen S had? Laten wij beginnen te zeg- bru het volstrekt niet die historische >üi,wis- die in Venetië als „de brug der dan o" bekend staat, 't Was mets meer dank, "tal dingetje, dat mevrouw, on- „ema-,1 hevige protesten van haar heer ten hn' ln haar park bij haar villa had la- als m«UWen over 'n heekie) waarover men, kon „„-n geen stijve beenen had, wel heen hPen. Maar 't was zoo mal van con- j 1 2°o zwaar en in disharmonie met af °»!gefIng> dat men zich onwillekeurig vroeg of de brug voor de beek of de beek Voor de brug gemaakt was. Mijnheer Tarbagnac vergaf het zijn vrouw met, dat zij haar wil had doorgedreven. Hij nad eerst getracht haar dit idee uit het hoofd *e praten, daarna had hij de werklieden «achten om te koopea om te steken en ein delijk had hij op een nacht een poging aan gewend het beekje af te leiden en een anderen loop te geven om de brug haar reden van bestaan te ontnemen. Maar in alles triom feerde mevrouw en met bijzondere leedver maak gaf zij ter .gelegenheid van de inwijding een groot diner. De gasten putten zich uit in lofuitingen over de brug. Dus waarde Tarbagnac, je kunt nu je Rubicon overtrekken, zei er een, die de Romeinsche geschiedenis kende. Ik Ben je dolriep hij weinig com plimenteus uit. De gasten wisten ten laatste niet meer hoe zij het hadden. De minste toespeling op de brug maakte hem woest. En toen allen in plechtigen optocht de brug zouden over schrijden, hield Tarbagnac plotseling een ouden heer, die in zijn nabijheid liep, terug met de woorden Zet je voeten er niet op Maar mevrouw Tarbagnac deed, aan de overzijde van het beekje, alle moeite om den ouden heer tot andere gedachten te brengen. En Zij overwon alweer. Een schaterlach weerklonk, toen de oude heer met dribbelpasjes naar de overzij liep. Een oogenblik was voor den stijfhoofdigen heer Tarbagnac de verleiding sterk zijn voe ten over de geminachte brug te zetten om de lui daar eens tot reden te brengen. Maar toen bedwong hij zich, nam een aanloopje en sprong met jeugdige vlugheid het water over. Natuurlijk kwamen zijn hakken juist nog in het natte oeverzand terecht en kwa men er spatjes op enkele damesjaponnetjes. Lomperd riep mevrouw woedend uit. Zie je nu wel, dat die brug noodig i^as?.. II. Het leven in elkanders nabijheid werd een onduldbare lastHad mevrouw bezoek, dan geleidde zij haar kennissen aanstonds naar de brug. In den zomer ging zij met een fauteuil in de nabijheid zitten omzich te vervelen. Mijnheer deed zijn eens gegeven woord gestand hij kwam er niet over. Hij had zich geoefend en was nu zoo ver, dat hij op alle manieren over het beekje kon heen- springen. Als hij bij toeval tegelijkertijd met zijn vrouw bij de noodlottige brug was, sprong hij er telkens over met een aanloopje, Zonder aanloopje, met de beenen bij elkaai en zelfs op één been. Waarom spring je toch zoo dwaas vroeg mevrouw geërgerd. Ik bewijs, dat je brug totaal overbodig is antwoordde hij bijtend- Als Tarbagnac een heer op bezoek kreeg die me den twist noch met deszelfs oor sprong op de hoogte was, bracht hij hem naar het park, dwong hem over te springen en zette dan een geweldigen boom op over de nutteloosheid van die brug. Maar. o wee, bij het diner, 't Gesprek kwam na tuurlijk op de brug en de argelooze be zoeker zeide dan onverholen, dat het jam mer was hoe die brug dc mooie bosch- en waterpartij in het park bedierf. En hoe zui niger mevrouw dan keek, des te meer wreef mijnheer zich in de handen van pleizier. Ook mevrouw wist menigen bezoeker te bewerken en in de val te doen Ioopen. Of, als zij met anderen in het park liep en zij vermoedde, dat mijnheer weer aan 't sprin gen zou gaan, kondigde zij dit aan als Optreden van den beroemden slootjes springer Tarbagnac. En zóó viel zijn ma nifestatie natuurlijk in het water. 't Ergst waren de bezoekers er aan toe. Zij moesten partij kiezen. Er waren er die schipperden Maar mijn hemel, mevrouw, ik zeg niet dat die brug niet noodig is En als dan mijnheers wenkbrauwen zich onheilspellend samentrok,en Maar misschien toch En zoo volgde een heele serie van „mis schien" en „ik geloof" en „het komt mij voor" en „men" zou zeggen" enz. Doch dezulken haalden zich zoowel het ongenoegen van mijnheer als van mevrouw Tarbagnac op den hals. Anderen wisselden van meening, al naar zij mijnheer en mevrouw noodig hadden. Wie een dochter had uit te huwelijken, ver klaarde de brug voor een prachtwerk hij, die praten kwam over landerijen of over de jacht, vond de brug een mal ding, dat nergens goed voor was. En wanneer men van 't eene kamp naar het andere overliep, kon men zeker zijn van een goed onthaal beiden waren blij, als der tegenpartij afbreuk werd gedaan. Zelfs de bedienden namen deel aan den strijd. Jan de koetsier, had zich den eer sten dag vierkant tegen de brug verklaard: hij was namelijk niet een van de vlugsten en mevrouw had den durf gehad hem dit in het gezicht te zeggen. Marie, de keuken meid, was oorspronkelijk van dezelfde mee ning geweest, maar mevrouw had haar loon verhoogd om haar op haar hand te krijgen en van dien dag af had zij de brug geprezen met telkens wisselende bijvoegelijke naam woorden. Mijnheer had er kolossaal veel spijt van die keukenprinses te verliezen, want nu maakte zij zijn geliefkoosde scho teltjes niet meer klaar, 't Keukenmeisje was voor mevrouw, de huisknecht insgelijks vanwege zijn liefde voor dat kamermeisje. Wat den tuinman betrefthij was woedend, dat men iets in zijn park had durven ver anderen en was daarom beslist tegen de brug. Zoo deelde het geheele huis in den strijd. In de salon deed de beleefdheid de klappen wat minder hard neerkomen, maar in de keu ken ging het tusschenbeide geweldig toe. En onder al die bedrijven bleef de brug onverschillig over het beekje hangen, on kundig van de woedende gevechten, die er om harentwil geleverd werden. III. De strijd duurde zes jaren zonder par don en zonder wapenstilstand. De tijd stompte de wapens. Op zekeren dag stortte de brug ten deele in, want zij was heel slecht gebouwd. Tar bagnac liet terstond een diner geven. Ik hoop, dat je het ding nu met rust zult laten, zei hij tot zijn ega. Vandaag nog wordt het hersteldwas mevrouw's antwoord. Volstrekt niet. Ik wil het niet hebben. Het zal toch gebeuren Neen Neen Ja, ja, ja, ja Mijnheer verloor nu zijn gewone Kalmte, nam zijn servet en maakte de beweging de beweging alleen maar om het over de tafel te gooien, in de richting van me vrouw. Op slag kreeg mevrouw een flauwte en de brug werd gerepareerd. Mijnheer stierfeindelijk, hij was al oud en had het aan het hart. Toen hij zijn dood voelde naderen, mompelde hij, met een kwaadaardig knipje van zijn oogen En toch ben ik er niet over geweest. Dezen keer zei mevrouw niets, om een stervende den doodstrijd niet te verzwaren. Op den dag der begrafenis gaf mevrouw den dragers van het lijk, uit vrees dat zij den gewonen weg zouden volgen, bevel de brug over te gaan. En tusschen haar tan den voegde zij er bij - Hij wilde er niet over bij zijn leven nu gaat hij er dood over heen 1

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1924 | | pagina 5