ONZE
Uit de Pers.
Over de brug.
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT.
Tweede Blad - Woensdag 7 Mei 1924
Vlegelachtig geschrijf
afgestraft
ORDE EN ARBEID.
Kath. Jonge Werkgevers
vereeniging.
De Duitsche kiestechiiiek. De voorloopige uitslag der verkiezingen.
Mogelijke combinaties. Bekende politici, die gekozen zijn. - Het ver
band tusschen de Duitsche verkiezingen en de Fransche van a. s. Zondag.
Onder de Radio-berichten: Weer een rede van Poincaré over zijn stand
punt inzake de Ruhrbezetting. Nadere berichten over de bijeenkomst van
den Duitschen Rijksdag: samensmelting van fracties? Het standpunt der
Duitsch-nationalen tegenover de deskundigen-rapporten. De jongste
cijfers. Geen lieden tot pessimisme in zake de Britsch-Russische
conferentie.
GESü. GlIITENL BERICHTEN.
KUNST EN KENNIS.
De oudheden te Roermond.
Opening van de Tweede Taba.
Is koper schadelijk voor de
gezondheid?
Klimop en muren.
Maar niet altijd was hij overwinnaar.
Maar ie zult het wel uit ie hoofd laten.
Ja!
(Geld.)
H. M. de Koningin heeft, in verband met
de salarisvermindering voor de rijks-ambte
naren, besloten een gedeelte van haar rijks
inkomsten ter beschikking van den minister
van Financien te stellen.
Het is een verstandige, maar vrijwillige
daad.
Zij behoeft daarvoor; als men wil, niet
geprezen te worden, maar zij verdient in
ieder geval deswege niet onheusch bejegend,
nog minder te worden gesmaad.
Het eerste doet het „Volk", het tweede
baas boven baas de „Tribune". Men
behoeft van al de blaaskakerij der socialisti
sche pers geen notitie te nemen, maar het is
toch wel eens goed ze nu en dan af te straffeij.
Dat doet thans het „Huisgezin" als volgt
„Het Volk" vindt, dat de Koningin niet
genoeg offert.
De korting, die zij zich oplegt, betreft
zegt het blad, slechts haar grondwettig vast
gesteld inkomen, niet het daarnaast genote
inkomen uit de kroondomeinen, evenmin het
inkomen uit haar persoonlijk bezit.
Het „Volk" geeft hier blijk va-n een echt
Nederlandsche tekort aan' goeden smaak
wij houden ons overtuigd, dat Belgische,
Engelsche, Deensche geestverwanten, in
dien ze een oordeel gaven over een eventu-
eelen vrijwilligen inkomsten-afstand van- den
souverein van hun land, niet zeggen zouden
hij kon best nog wat meer doen, want het
kan er bij hem af.
Maar wat het „Volk" zich op dit persoon
lijk en particulier terrein veroorlooft, kan
niet in de schaduw staan van hetgeen de
„Tribune" er plompverloren uitflapt.
Ze begint met te spreken van een schijn-
offer, en beweert dat de demagogie van zulke
berichtjes wel wat heel ergerlijk is.
„Demagogie", meent de „Tribune", want
dat iemand, die van zich zelf zoo rijk is
fabelt het blad schaamteloos dat ze de
heele Nederlandsche staatsschuld wel voor
haar rekening kan nemen, die bovendien een
„ontzaglijk" salaris ontvangt en voorts alles,
„voor niks" krijgt vande eerste haring
en de eerste kievitseieren af, dat zoo iemand
„een paar centen" geeft, is toch niet iets om
ophef over te maken.
Er wordt geen ophef over gemaakt, brutale
lasteraar het wordt eenvoudig, zonder meer,
medegedeeld.
Werd het niet medegedeeld, dan zoudt gij
de eerste zijn om te roepen waar blijft nu
de „schatrijke" koningin, kan zij niet „een
paar centen" missen van haar overvloed,
en wat u verder, gekuischt of ongekuischt,
vooral het laatste, voor den mond zou komen.
De „Tribune" zou de „Tribune" niet zijn,
als ze niet ook het motief, dat de koningin tot
haar besluit noopte, ging verwringen.
De kongin offert niets, schenkt niets,
maar besteedt een deeltje van haar „ont
zaglijk bezit" aan het eenige wat haar op de
wereld begint te ontbreken populariteit
Zij steekt geld „in een wankel zaakje, om het
op de been te houden."
Hiermee is de „Tribune" uitgepraat.
Aan de „Tribune" kan men van Russische
manieren verstand hebben en is men in de
magogie niet geheel onervaren, maar de popu
lariteit vermag ze niet te peilen, en ze legt den
krommen maatstaf aan, als ze vertelt dat de
koningin „een paar centen" besteedt om haar
wankel zaakje op de been te houden, zóó
wankel immers, dat al het werken en wroe
ten van Wijnkoop's en Troelstra's legioenen
niet in staat is gebleken, den troon maar even
te doen schudden.
Dat 't „Tribune"-geschrijf grof en vlegel
achtig is, zal men Wijnkoop nooit aan z*n
verstand brengen."
PATER BORROMEUS.
-,i „Nieuw Nederland" vinden we een arti
kel over Borromeus' machtig redenaarsta
lent. We ontleenen er het volgende aan:
„Geen zaal okerk, hoe groot ook, die
niet door zijn geluid wordt vervuld: zoowel
de reusachtige Willibrordus-Kerk van Am
sterdam als de Dierentuin-zaal in Den Haag,
de Bossche Sint Jan en de zeven-beukige
Antwerpsche Onze Lieve Vrouwe, de ruim
ste zaal van Duisburg en de grootste Open
lucht-terreinen, Van Noord tot Zuid, van
het Stadion tot de Heerlerhei heeft zijn
stem weerklonken ter eere Gods tot op
bouw der katholieke gedachte, tot verheer
lijking van groote mannen.
Deze geweldige werkzaamheid, dit overal
geroepen-worden alleen reeds bewijst met
hoe onvergelijkelijke redenaars-gave deze
priester is bedeeld. Ons land de volks
aard brengt dat mee is niet bijster rijk
aan groote redenaars. Onder die prinsen
van het woord is deze monnik waarlijk
koning. Men kan gerust zeggen, dat geen der
hedendaagsche redenaars in Nederland Bor
romeus overtreft. En dat niet alleen in
katholieken, maar evenmin in niet-katho-
üeken kring. Natuurlijk zijn er, die zich met
hem kunnen meten en hem wellicht kunnen
evenaren, misschien eens overtreffen ook,
'n hun allerbeste momenten. De- grootheid
van Pater Borromeus ligt juist in de cons
tantheid van zijn nationaal succes, dat nu
reeds bijna een kwart eeuw duurt en vooral
5j® laatste tien jaar tot een voor Holland
'ina ongekende hoogte is gestegen. Men
7 'n Limbur* Dr. Poels; men weet in
wolle te praten van Kapelaan Mets, in
jmegen van Pater v. d. Geest. Men kent in
Utrecht Prof. Visscher en in Amsterdam Ds.
de Hartog en Ds. Stegenga, men kent bij de
socialisten Troelstra en Kleerekoper, maar
bijkans iedereen en van elke richting kent
Pater Borromeus. En toch is hij geen Her
cules, geen krachtpatser of donderaar, hij is
geen gewiekste, geen „allemachtig-aardige",
geen vuurspetter, enfin, niet wat naar een
zijdige grootheid streeft. Hij is dit alles: in
dezen monnik zijn alle gaven, die den rede
naar maken zoo juist geproportionneerd, dat
er geen twijfel aan is, of in zijn schitterende
veelzijdigheid moet de oorzaak van zijn
machtige aantrekkingskracht op duizenden
worden gezocht.
De indeeling van Pater Borromeus' rede
voeringen is uiterst eenvoudig. Als men mid
den in zijn betoog komt, weet men na een
rnii uut, waarover hij spreekt. In gesloten
gelid trekken zijn zinnen u voorbij. Of beter:
ze blijven bij. Want Pater Borromeus ver
staat de kunst van den climax. Maar door
zijn meestal merkwaardig kort exordium
haast altijd een korte schildering, die
opeens de zaak, waarover 't gaan zal, in het
licht zet is zijn stijging zóó ongemerkt,
dat hij u plotseling van Thaborlicht in
Gethsemané-donkerte plaats. Nooit heb ik
zoodanig vermogen in die male gezien en
eigenlijk ken ik maar één schrijver Wise
man die zóó licht en donker tegenover
elkander plaatst
De taal van Pater Borromeus is de taal
der tachtigers. Wat niet wil zeggen, dat hij
zoekt of aan affectatie doet. Hij is realist
in den besten zin van het woord, maar de
juiste woorden schijnen hem juist gewiekt te
ontvlieden. Zijn beeldspraak is altijd pak
kend, zijn zinsbouw is van een verbijsterende
zekerheid en de deelen van zijn betoog wor
den meestal gesloten door een van die
eigenaardige verzekeringen als ik er pas
een van hem hoorde: „God kan vele dagen
laten schieten, behalve den oordeelsdag."
Of: „als Jezus zwijgt, dan is het ver met
ons gekomen!' men moet eigenlijk de into
natie hooren van dit soort sluitingen. Waar
anderen zich „gereedmaken" om een gebed
te doen op het eind hunner meditatie, daar
blijft Borromeus na een merkwaardig geheel
eensklaps even zwijgen, bekijkt nog eens
zijn auditorium, heft z'n rechterhand op,
alsof hij een Romeinschen groet brengt aan
een, die voor hem staat en zegt b.v. „Heer
Jezus, zwijg niet, maar spreek tot mijn ge
weten.... Amen....!" Maar men moet deze
dingen hooren en den prediker zien. Dit
geldt feitelijk ook van de woorden, die hij
zegt. De gedrukte preeken of redevoeringen,
zelfs van de allerbeste predikanten, zijn
voor echte redenaars absoluut onbruikbaar.
Zij weten er geen weg mee. Heel die indee
ling bevalt hun niet: wanneer ik het ver
schil zou moeten aangeven tusschen pries
ters en predikanten, dan zou ik zeggen: de
eersten spreken het meest, de anderen pree
ken altijd; de eersten geven iets eigens, de
anderen bijna nooit. Er zijn een massa predi
kanten, die „van het plankje" preeken en de
besten hunner hebben nog vaak hun rede
uitgeschreven voor zich.
Zoo iets is bij ons ondenkbaar: maar het
is ook lang niet zoo noodig, wijl de predika
ties bij ons véél korter zijn en de stof er
voor veel afwisselender is. Het is feitelijk
het zelf-hooren-van-iemand, dat de waarde
van zijn spreektalent bepaalt. Wie op de
gebrekkige verslagen en zelfs op uitgechre-
ven redevoeringen den redenaar gaat be-
oordeelen, doet verkeerd. Hij heeft alleen
stof en vorm: de ziel, die dat alles leven
doet, is er niet, als men dat geschrevene
niet hoort.
Te 's Hertogenbosch heeft de voorjaarsver
gadering plaats gehad van kring 3 der K. J.
W. V. onder voorzitterschap van den heer
F. Mutsaerts.
Door den secretaris werd het jaarverslag
uitgebracht, waaruit bleek, dat de kring in
ledental was vooruitgegaan.
Daarna werd met bijna algemeene stemmen
tot voorzitter herkozen, de heer Fred. Mut
saerts tot bestuursleden werden herkozen de
heeren Herman Holtus, Helmond, Laurent.
Janssens C.Zn. Tilburg, Piet van Mierlo
Breda terwijl gekozen werd de heer Henri van
Thiel, Helmond waarbij door de vergadering
unaniem werd verzocht bij dezen aan te drin
gen terug te komen op zijn besluit en de
bestuursfunctie alsnog te aanvaarden.
Hierna hield de heer Arn. v. Eyl, Tilburg,
een inleiding over het onderwerp „De lei
ding eener Onderneming."
Op deze inleiding volgde een zeer geani
meerd debat. Van de commissie tot beharti
ging der godsdienstige en zedelijke belangen
der Jonge Werkgevers was een schrijven bin
nen gekomen, dat na voorlezing door den
voorzitter der commissie, den heer Th.
Speetjens, nader werd uiteengezet.Hij spoorde
de leden aan op de a.s. retraite te komen,
welke gehouden zal worden van 8 tot 11 Mei te
Vught, en verzocht hun, zoo spoedig mogelij k
zich daarvoor op te geven aan den secretaris
der commissie, den heer L. Janssens, Station
straat 17, Tilburg. Verder spoorde hij hen
aan het Eucharistische Congres bij te wonen,
waarover zij nog nader zouden worden be
richt.
Besloten werd op het concept van het ge
wijzigde kringreglement amendementen in te
dienen op de artikels 5, 8, 12, 17 en 20, han
delende over de verkiezingen en het contract
met de kringen. 1
De Duitsche Rijksdagver
kiezingen.
Daar de officieele vaststelling van den
uitslag niet vóór 10 of 12 dezer kan geschie
den en daarna de partijen bijeenkomen voor
het samenstellen der fracties, wordt de bij-,
een komst van den nieuwen Rijksdag niet
vóór 20 Mei verwacht.
Voor het juiste begrip van het verloop
der verkiezingen is het wellicht goed nog een
kort overzicht te geven van de kiestechniek
in Duitschland, volgens de nieuwe kieswet.
Het rijk is verdeeld in 35 districten twee
of drie daarvan vormen een „Wahlkreisver-
band" waarvan er 16 zijn. Zoo vormen bet
district Wurtemberg en het district Baden
het „Verband". Wurtemberg-Baden.
Elke 60.000 stemmen beteekent een afge
vaardigde. Worden in Wurtemberg op een
lijst 200.000 en in Baden 110.000 stemmen
uitgebracht dan zijn allereerst van de Wur-
tembergsche lijst de drie eerste candidaten
gekozen, van de Badensche de eerste candi-
daat. In het Verband blijven 70.000 stemmen
over. Het Verband krijgt daardoor nog een
afgevaardigde, en wel voor Baden, omdat dit
het grootste aantal overgeschoten stemmen
heeft. De dan nog restende 10.000 komen op
de ranglijst, die de overblijvende stemmen
van alle 16 verbande op zich vereenigt. Maar
geen partij kan op grond van die rijkslijst
méér zetels krijgen dan zij in de districten
heeft gekregen. De dwergpartijen moeten
dus ook in eeij district 60.000 stemmen min
stens hebben, willen zij door verrekening van
overblijvende stemmen een mandaat krijgen
via de rijkslijst.
Iedere 20-jarige mannelijke en vrouwelijke
Duitscher is kiezer.
De voofloopige officieele uitslag van de
verkiezingen in Duitschalnd is thans bekend
en onder onze Radio-berichten van gisteren
deelden wij ze reeds mede. En al zullen er
nog wel eenige dagen verloopen eer de defi
nitieve uitslag kan worden vastgesteld, groote
wijzigingen in de reeds medegedeelde cijfers
zullen wel niet te verwachten zijn en men
weet dus nu al zoo ongeveer hoe de nieuwe
Rijksdag er dan te slotte zal uitzien.
Alvorens we echter hierop ingaan even de
herinnering, dat bij het Duitsche kiesstelsel,
zooals boven gezegd, het aantal leden van
den Rijksdag niet vast staat, maar afhanke
lijk is van het aantal aan de verkiezingen
deelnemende kiezers. Immers op elke 60.000
stemmen komt er een lid van den Rijksdag.
Wijl er ditmaal blijkbaar meer stemmen zijn
uitgebracht dan in 1920 zal de nieuwe rijks
dag wat meer leden tellen dan de vorige.
Blijkens den gisterochtend vastgestelden
voorloopigen uitslag nu heeft zich ook bij
deze verkiezingen hetzelfde verschijnsel voor
gedaan, dat in 1920 werd waargenomen.
Tegenover de verkiezingen van de Nationale
Vergadering van 1919 gaven de verkiezingen
van 1920 een verschuiving te zien aan bur
gerlijken kant naar rechts, aan socialisti-
schen kant naar links. De democraten ver
loren aan de Duitsche Volspartij, de sociaal
democraten aan de toen nog bestaande on-
afhankelijken. De regeeringspartijen verlo
ren dus naar weerskanten. Datzelfde ver
schijnsel doet zich nu voor. De Duitsche
Volkspartij, die sedert tot de regeeringspar
tijen is gaan behooren, heeft aan de Duitsch-
nationalen verloren. De intusschen ver-
eenigde socialisten, hebben vele stemmen
moeten afstaan aan de communisten.
En de eigenlijke winners in den verkie
zingsstrijd zijn dus ditmaal de Duitsch-
nationalen, de Völkischen (d.w.z. de uiter
ste nationalisten) aan den rechtschen kant
en de communisten aan den linkschen kant.
Niettemin, het had erger kunnen zijn, en
al zijn, meer dan de eerste indrukken van
gisteren deden voorzien, de middenpartijen
duchtig gehavend, de rechtsche en linksche
successen zijn toch niet zoo overweldigend,
als men eerst reden had te vreezen. Vooral
opmerkelijk is zeker wel, dat de Völkischen
met de communisten de grootste rumoer-
makers slechts een resultaat konden beha
len, dat verre achterstaat bij de verwachtin
gen, al is hun succes dan ook nog onaange
naam groot genoeg. Tegenover den natio-
nalistischen aanval hebben de Duitsch-
nationalen (conservatieven) zich voortreffelijk
weten te handhaven en vooral tengevolge
van den overgang van vele stemmen der
volkspartij op de Duitsch-nationale lijsten
zijn ze er zelfs in geslaagd een zetr aanzienlijk
aantal zetels te veroveren, zoodat ze nu naast
de sociaal-democraten de sterkste fractie in
den Rijksdag hebben. Volgens den voorloo
pigen uitslag zouden Duitsch-nationalen en
socialisten beiden over 99 zetels beschikken
en als de nadere telling geen rectificatie van
deze cijfers brengt, dan heeft de sociaal
democratie, die in den vorigen Rijksdag met
173 zetels verreweg de sterkste fractie was,
dezen voorrang dus verloren en moet zij die
eer met de conservatieven deelen.
De sociaal-democraten telden in den vori
gen Rijksdag 173 zetels, thans 99 de demo
craten 39, thans 24 het centrum 68, thans 62;
de Duitsche volkspartij 66, thans 45. De Bei-
ersche Volkspartij, die ook tot de partijen be
hoort welke onder de republiek aan de re
geering hebben meegewerkt, zij het ook kort,
gingen van 20 tot 15 zetels terug.
Maar tegenover deze verliezen staan de
winsten van de oppositie-partijen de Duitsch
nationalen die in den vorigen Rijksdag 65 ze
tels innamen, krijgen er in den nieuwen rijks
dag 99, de Völkische vrijheidspartij, die
slechts een paar zetels had in den vorigen
Rijksdag, zal in den nieuwen er 32 bezetten.
En de communisten, die slechts 16 zetels be
zetten, zullen er nu 61 innemen.
Daarnevens hebben dan eenige kleinere
groepen en partijen zetels veroverd. Deze
kleine fracties, op zich zelf van geen beteeke-
nis, hebben natuurlijk in zooverre belang dat
zij bij de thans bestaande verhoudingen, die
in elk geval slechts kleine coalitie-meerder
heden kunnen geven, door hun stem den
doorslag kunnen geven.
Zonder den steun van de Beiersche Volks
partij of enkele andere der kleinere fracties
zou zelfs de groote coalitie althans volgens
den voorloopigen officieelen uitslag geen
meerderheid hebben. Immers socialisten,
volkspartij, democraten en centrum beschik
ken samen slechts over 230 stemmen.
Datzelfde geldt echter ook van een coalitie,
waarin de Duitsch-nationalen de eerste
plaats zouden innemen. Ook al zouden volks
partij en centrum en democraten met de con
servatieven in een burgerlijk blok willen me
dewerken hetgeen al zeer onwaarschijnlijk
is zou ook deze coalitie in de minderheid
zijn en eveneens of van de medewerking van
de kleinere fracties of vap de völkischen af
hankelijk zijn.
Intusschen zullen weop al deze en dergelij ke
combinaties maar niet ingaan. De eenige
voor de hand liggende combinatie is die der
groote coalitie. En het droeve resultaat dezer
verkiezingen is dan dit, dat de groote meer
derheid waarover deze coalitie in den vorigen
Rijksdag beschikte, verloren is gegaan.
En de toestand is er dus niet helderder
op geworden.
Hier volgen de namen van nog enkele be
kende politici, die gekozen zijn.:
Dernburg (dem.), Eduard Bernstein (soc.),
Zubeil (soc.), Schiffer (dem.), Gustav Buaer
(soc.), Klöckner (centrum), Scholz (D.-voiks-
partij) graaf Eulenburg (D.-nationaal), v.
Dryander (D.-nationaal) graaf Bernstofrf
(dem.), prof. Schücking (dem.) de soc.
Dittmann, Scheidemann, Sollmann, Schmidt
en Wissell.
De Fransche meening over
de Duitsche verkiezingen.
Zooals te begrijpen valt maakt elke partij
in Frankrijk gebruik van den uitslag der
Duitsche verkiezingen om haar eigen op
vattingen daarin bevestigd te zien en dus aan
te dringen op de verkiezing harer candidaten.
De Fransche nationalisten, die steeds be
toogd hebben dat in Duitschland het verzet
de overhand behalen zou, leggen den nadruk
op het succes der rechterpartijen, terwijl de
linkerzijde, die telkens herhaald heeft dat
het in Duitschland zoo'n vaart niet zou loo-
pen, in het niet-verwezenlijken van de
Duitsche ultra-nationalistische verwachtin
gen ,een reden tot verheugenis vindt, vooral
nu die door een overwinning van de linksche
extremisten begeleid wordt.
Het rechtsche betoog luidt hoofdzakelijk
als volgtDe hoop, die men sinds den oorlog
mocht koesteren op een Duitsche evolutie in
de richting der democratie en de loyale uit
voering van het verdrag, is thans opnieuw
teleurgesteld. De voorstanders van het ge
weld hebben rechts en links over de kalme
partijen gezegevierd. Als Ebert een gema
tigde regeering wil vormen, zullen de com
munisten haar niet steunen en eerder aan
sturen op een uitgesproken nationalistisch
kabinet, dat hun meer kansen geeft. In elk
geval is dus te wachten dat de stemming tot
het niet-uitvoeren van het rapport der des
kundigen in Duitschland overheerschen zal,
omdat beide overwinnende partijen daar
tegen zijn. Daarom zal het Verdrag van
Versailles slechts worden uitgevoerd indien
het daartoe gedwongen wordt. Buré van de
„Éclair" spreekt zelfs ongerustheid uit, om
dat de Quai d'Orsay vrij optimist schijnt en
dit daar dus niet voldoende schijnt te wor
den ingezien.
De eenige troost, die men rechts in dezen
staat van zaken ziet, is dat een regeering
van verzet in Duitschland de bondgenooten,
die geneigd waren den debiteur hun ver
trouwen te schenken, de oogen openen zal
en overtuigen van de noodzakelijkheid van
eensgezindheid onder de geallieerden en de
eventueele toepassing van krachtige maat
regelen om hem zijn verplichtingen te doen
nakomen. Daarom kan deze uitslag strekken
om de solidariteit tusschen de geallieerden
te verhoogen en ook in Frankrijk zelf de
tegenstanders van Poincaré's politiek van de
noodzakelij typeid daarvan te overtuigen.
Links betoogt men dat de uitslag toch fei
telijk een teleurstelling voor de Duitsche
nationalisten beteekent, vooral nu in. het
bezette gebied de communisten overwonnen.
De partijverhouding blijft ten slotte vrijwel
onveranderd en het is volstrekt niet onmo
gelijk de wetten tot uitvoering van het rap
port der deskundigen door den Rijksdag te
doen aannemen. Maar, betoogt de „Ere
Nouvelle," Frankrijk houdt op het oogenblik
het lot van Duitschland in handen. Mochten
de Fransche verkiezingen rechts uitvallen,
dan wordt de zwakste basis, waarop het
Duitsche parlementaire leven gebouwd kan
worden, vernield. Kiest Frankrijk echter
links, dan neutraliseert het de krachten,
die in Duitschland het Europeesche even
wicht verstoren willen.
Op deze wijze tracht elke partij uit den
uitslag der Duitsche verkiezingen munt te
slaan. De algemeene indruk schijnt hier
echter wel een van opluchting, dat de natio
nalistische overwinning in Duitschland niet
grooter geworden is.
DE BRITSCHE VLIEGDIENSTEN
HERVAT.
Maandag zijn, naar de Britsche draadlooze
dienst meldt, de vliegdiensten, die tenge
volge van een loongeschil sedert 31 Maart
gestaakt waren, officieel hervat. Men hoopt,
dat vóór het eind der week de diensten op
Parijs, Brussel, Ostende, Keulen, Berlijn,
Zurich en de Normandische eilanden zullen
zijn hersteld.
DE ENGELSCH-RUSSISCHE BE
SPREKINGEN.
De politieke redacteur der „Daily Tele
graph'zegt, de Engelsch-Russische confe
rentie besprekende dat de geest der sovjetaf
gevaardigden even bolsjewistisch is ais te
Genua en in den Haag en misschien nog meer,
daar de politieke positie van hun land meer
verzekerd is. Eenige vooraanstaande leden
der delegatie zijn meedoogenlooze tegenstan
ders van een vergelijk of compromis. Het
werk van alle commissies schiet langzaam op
en wordt opgehouden door het wachten op
instructies uit Moskou. De redacteur ver
wacht dat de conferentie over een week of zoo
aan belangrijke beslissingen zal toe zijn, waar
bij tevens zal blijken of eenig resultaat is te
verwachten, of dat het met beter zal zijn de
besprekingen terstond te staken.
OOK HET OECUMENISCHE EN AR-
MEENSCHE PATRIARCHAAT, ALS
MEDE HET GROOT-RABBINAAT IN
TURKIJE MET OPHEFFING
BEDREIGD.
De „Times" meldt uit Konstaminopel, dat
Kemal Pasja heeft doen weten, aat nu het
Kalifaat is opgeheven, het ook noodig zal
zijn het Oecumenische, het Armenische Pa
triarchaat en het Groot-Rabbinaat af te schaf
fen.
Deze mededeeling kan worden beschouwd
als het waarschijnlijk naderende lot dezer
drie instellingen aan te geven.
De overblijfselen der oude Munsterabdij
te Roermond, zijn bijna geheel gesloopt.
Alle fragmenten, die eenige waarde hebben,
zijn met zorg gerangschikt en overgebracht
naar een der kazernegebouwen, waar zij
worden opgeborgen in afwachting van een
nader besluit omtrent de wijze van bewaring.
Zaterdagmiddag is in het gebouw van de
R.A.I. aan de Ferdinand Bolstraat te Am
sterdam de tweede Taba geopend.
De openingsplechtigheid, die te 11 uur
zou geschieden, had eerst veel later plaats,
volgens den directeur van de tentoonstelling,
den heer J. C. Schoemeyer, door een ver
schil met de belastingautoriteiten. De heer
Schoemeyer bracht in zijn openingswoord
hulde aan de industrieelen, wier durf en
veerkracht ook weer deze tentoonstelling
hebben mogelijk gemaakt, en hij sprak de
hoop uit, dat de tentoonstelling aan den op
bloei van onzen vaderlandschen tabakshandel
en industrie moge ten goede komen.
In dit verband uitte hij ook den wensch,
dat onze regeering zal inzien, dat verhooging
van de tabaksbelasting zal beteekenen het
verdiepen van de wonde, waaraan de reeds
zwaar getroffen nijverheid lijdt. Hij dankte
in het bijzonder de Braziliaansche regeering,
vertegenwoordigd door den gezant, en het
Koloniaal Instituut voor hun belangrijke
inzendingen, en hij legde er den nadruk op,
dat overeenkomstig den smaak van het ten
toonstellingen bezoekende publiek, ook aan
de tweede Taba verschillende attracties zijn
verbonden, o.a. in den vorm van geschenken
aan de bezoekers.
De openingsplechtigheid had plaats vóór
het aan het eind van de zaal opgerichte oud-
Hollandsch straatje met winkeltjes, waarin
natuurlijk voornamelijk het geurige Nico-
tiaansehe kruid verkocht wördt.
Er is ook een inzending van de gemeente
lijke electriciteitswerken.
Het Koloniaal Instituut heeft veel werk
gemaakt van zijn inzending. Men ziet er
voorgesteld de tabakscultuur en fabricage
van Java en Sumatra. Zelfs de zaaibedden
met jonge plantjes (in natura) zijn niet ver
geten.
Tot de vermakelijkheden behoort een bal
lon captief, dien men Zaterdagmiddag bezig
was te vullen. Ook hoopt men van den burge
meester vergunning te krijgen tot het orga-
niseeren van openbare bals.
Bij leeken is de meening algemeen ver
spreid, dat kopergroen een zeer schadelijke
stof is. Nu is dit af en toe het geval, als het
kopergroen arsenicum bevatkoperzouten
AANWIJZING.
A „Hoe maken het de jong getrouwden?"
B „Nou? Ze hebben ieder al een eigen
parapluie."
VERKEERD VERSTAAN?
Gast„Ober, ben je hardhoorig."
Ober „Nee meneer 1"
Gast„Waarom breng je dan leder, ais
ik lever bestel 1"
WAARMEE HIJ 'T VERDIENDE.
Rechter „Hoeveel verdien je?"
Orgeldraaier „Veertig gulden per week."
Rechter „Véértig gulden per week 1 Met
orgeldraaien
Orgeldraaier „Nee meneer de recht
bank, met uitscheiden en weggaan."
zelf echter schijnen vrij onschadelijk. Ir
Engeland heeft men proeven genomen mei
ratten, die erwten te eten kregen, welke met
koperzouten mooi groen waren temaakt. He'
bleek nu, dat de ratten het meeste koper weei
met de ontlasting afscheidden en er geer
kwade gevolgen van hadden. Na twee maan
den werden zij gedood en vertoonden geen
enkele afwijking, die door het koper kon
zijn veroorzaakt.
(Brit. Med. Journal.)
De afgeloopen winter.
Zijn strengheid, geschat.
In „Hemel en Dampkring" geeft dr. C.
Easton hef resultaat van zijn berekening
omtrent de plaats die de winter 192324
naar zijn „strengheid" inneemt. Onlangs
had dr. van Everdingen naar een berekening
vooral op grond van de ijsdagen becijferd
dat de afgeloopen winter het rang-getal 22
inneemt onder de laatste 75 winters. Hij
karakteriseerde hem als „twijfelachtig".
Dr. Easton gaat uit van de volgende ge
gevens van het Meteorologisch instituut in
de Bilt.
De gemiddelde temperatuur was in No
vember 3,3 graad, December 0.6, Januari 0,4
en Februari 0.9 graad. Deze temperaturen
zijn alle beneden de normaal. De gemiddelde
wintertempeeatuur was twee graden te laag.
Het aantal vorstdagen is buitengewoon
groot geweest. Tot einde Febr. bedroeg het
82 in Maart zijn er nog een 20-tal bijge
komen, zoodat het geheele aantal de honderd
overschrijden zal. Het aantal ijsdagen was
daarentegen vrij matig 13, het aantal zeer
koude dagen 10 gr. C.) zelfs zeer matig
3 de drie laagste minima zijn weer laag
161,-16.6 en 9.3.
Op grond van berekeningen volgens zijn
eigen methode komt dr. Easton tot de con
clusie, dat de winter 192324 op de honderd-
deelige schaal de plaats 19.9 moet innemen,
welk cijfer nog eenigszins geflatteerd is naar
den warmen kant. Volgens zijn rubriceering
zou hij in elk geval erger dan „koud" ge
weest zijn, en bepaaldelijk behooren tot de
„strenge" (hoewel dus niet zéér strenge) win
ters.
i
V. d. K. schrijft in het maandblad Bouw
stoffen
„Er is niets, dat onz en woningen zulk een
bekoorlijkheid en liefelijkheid verleent als
klimplanten, die de eentonige en sombere
muren door haar sierlijken bladerdos be
mantelen. De klimop vooral, met zijn dicht
donkergroen gebladerte, is voor het nederige
huisje de rijkste en prachtigste versiering.
Maar is het niet te vreezen, zooals men zoo
dikwijls hoort herhalen, dat die weelderige
groei oorzaak zal worden van vochtigheid,
die de muren sloopt en het verblijf ongezond
maakt
Eenige jaren geleden heeft in Engeland,
waar men tal van kasteelen en landhuizen
begroeid ziet met een krachtigen en over-
vloedigen klimop, een raad van architecten
en eigenaars dit vraagstuk onderzocht en de
uitkomst is geweest dat, afgescheiden van
alle aesthetische bespiegelingen, de klimop
eer nuttig dan schadelijk is.
Het is zeker dat klimop, die zonder toezicht
zijn ranken tusschen den muur en de af
voerpijpen der goten wringt, dakpannen
oplicht en verplaatst, soms belangrijke schade
kan veroorzaken, doch deze kan met eenige
oplettendheid gemakkelijk voorkomen wor
den. Daartegenover dienen de voordeelen
van den klimop in aanmerking genomen te
worderi.
De klimop bevordert het opdrogen der
muren, hetzij doordien hij door zijn hecht-
worteltjes het vocht opslurpt of wel doordat
zijn schuinstaande bladeren den muur tegen
regen en sneeuw beschut. Onderzoekt men
den mortel van bouwvallen en monumenten,
die door klimop bergroeid zijn, dan zal men
zien hoe hard en droog hij is.
De klimop brengt door zijn kronkelende
ranken verband in de deelen van den bouw,
doordien zij een houten kuras vormen van
veel grooter sterkte dan men gewoonlijk
meent.
Hij houdt ook de afkoeling der muren
tegen. Bewoners van een met klimop behan
gen huis weten dat zeer goed.
Versiert uw huizen met klimop hij is
nuttig en schoon. De natuur is de bekwaam
ste en goedkoopste sierkunstenaar.
Ga je vandaag over de brug
Neen. Vandaag niet en morgen niet
cn overmorgen nietNooit, nooit, nooit!
Nou, wind je zoo maar niet op! Ik zeg
16, dat je er toch nog eens over zult gaan.
elt at was 200 ongeveer het gesprek, dat
ken dag gevoerd werd tusschen mijnheer
n mevrouw Tarbagnac. Alleen de toon
erschilde wel eens nu eens was deze hef-
g, dan weer ironisch en bijtend. Vooral
vrouw was er sterk in de „brug" op het
«tapijt" te brengen.
jPat die brug dan eigenlijk in de wereld
Sen S had? Laten wij beginnen te zeg-
bru het volstrekt niet die historische
>üi,wis- die in Venetië als „de brug der
dan o" bekend staat, 't Was mets meer
dank, "tal dingetje, dat mevrouw, on-
„ema-,1 hevige protesten van haar heer
ten hn' ln haar park bij haar villa had la-
als m«UWen over 'n heekie) waarover men,
kon „„-n geen stijve beenen had, wel heen
hPen. Maar 't was zoo mal van con-
j 1 2°o zwaar en in disharmonie met
af °»!gefIng> dat men zich onwillekeurig
vroeg of de brug voor de beek of de beek
Voor de brug gemaakt was.
Mijnheer Tarbagnac vergaf het zijn vrouw
met, dat zij haar wil had doorgedreven. Hij
nad eerst getracht haar dit idee uit het hoofd
*e praten, daarna had hij de werklieden
«achten om te koopea om te steken en ein
delijk had hij op een nacht een poging aan
gewend het beekje af te leiden en een anderen
loop te geven om de brug haar reden van
bestaan te ontnemen. Maar in alles triom
feerde mevrouw en met bijzondere leedver
maak gaf zij ter .gelegenheid van de inwijding
een groot diner.
De gasten putten zich uit in lofuitingen
over de brug.
Dus waarde Tarbagnac, je kunt nu
je Rubicon overtrekken, zei er een, die de
Romeinsche geschiedenis kende.
Ik Ben je dolriep hij weinig com
plimenteus uit.
De gasten wisten ten laatste niet meer
hoe zij het hadden. De minste toespeling
op de brug maakte hem woest. En toen allen
in plechtigen optocht de brug zouden over
schrijden, hield Tarbagnac plotseling een
ouden heer, die in zijn nabijheid liep, terug
met de woorden
Zet je voeten er niet op
Maar mevrouw Tarbagnac deed, aan de
overzijde van het beekje, alle moeite om
den ouden heer tot andere gedachten te
brengen. En Zij overwon alweer.
Een schaterlach weerklonk, toen de oude
heer met dribbelpasjes naar de overzij liep.
Een oogenblik was voor den stijfhoofdigen
heer Tarbagnac de verleiding sterk zijn voe
ten over de geminachte brug te zetten om de
lui daar eens tot reden te brengen. Maar
toen bedwong hij zich, nam een aanloopje
en sprong met jeugdige vlugheid het water
over. Natuurlijk kwamen zijn hakken juist
nog in het natte oeverzand terecht en kwa
men er spatjes op enkele damesjaponnetjes.
Lomperd riep mevrouw woedend uit.
Zie je nu wel, dat die brug noodig i^as?..
II.
Het leven in elkanders nabijheid werd
een onduldbare lastHad mevrouw bezoek,
dan geleidde zij haar kennissen aanstonds naar
de brug. In den zomer ging zij met een
fauteuil in de nabijheid zitten omzich
te vervelen.
Mijnheer deed zijn eens gegeven woord
gestand hij kwam er niet over. Hij had
zich geoefend en was nu zoo ver, dat hij
op alle manieren over het beekje kon heen-
springen. Als hij bij toeval tegelijkertijd
met zijn vrouw bij de noodlottige brug was,
sprong hij er telkens over met een aanloopje,
Zonder aanloopje, met de beenen bij elkaai
en zelfs op één been.
Waarom spring je toch zoo dwaas
vroeg mevrouw geërgerd.
Ik bewijs, dat je brug totaal overbodig
is antwoordde hij bijtend-
Als Tarbagnac een heer op bezoek kreeg
die me den twist noch met deszelfs oor
sprong op de hoogte was, bracht hij hem
naar het park, dwong hem over te springen
en zette dan een geweldigen boom op over
de nutteloosheid van die brug. Maar. o
wee, bij het diner, 't Gesprek kwam na
tuurlijk op de brug en de argelooze be
zoeker zeide dan onverholen, dat het jam
mer was hoe die brug dc mooie bosch- en
waterpartij in het park bedierf. En hoe zui
niger mevrouw dan keek, des te meer wreef
mijnheer zich in de handen van pleizier.
Ook mevrouw wist menigen bezoeker te
bewerken en in de val te doen Ioopen. Of,
als zij met anderen in het park liep en zij
vermoedde, dat mijnheer weer aan 't sprin
gen zou gaan, kondigde zij dit aan als
Optreden van den beroemden slootjes
springer Tarbagnac. En zóó viel zijn ma
nifestatie natuurlijk in het water.
't Ergst waren de bezoekers er aan toe.
Zij moesten partij kiezen.
Er waren er die schipperden
Maar mijn hemel, mevrouw, ik zeg
niet dat die brug niet noodig is
En als dan mijnheers wenkbrauwen zich
onheilspellend samentrok,en
Maar misschien toch
En zoo volgde een heele serie van „mis
schien" en „ik geloof" en „het komt mij
voor" en „men" zou zeggen" enz.
Doch dezulken haalden zich zoowel het
ongenoegen van mijnheer als van mevrouw
Tarbagnac op den hals.
Anderen wisselden van meening, al naar
zij mijnheer en mevrouw noodig hadden.
Wie een dochter had uit te huwelijken, ver
klaarde de brug voor een prachtwerk hij,
die praten kwam over landerijen of over
de jacht, vond de brug een mal ding, dat
nergens goed voor was. En wanneer men
van 't eene kamp naar het andere overliep,
kon men zeker zijn van een goed onthaal
beiden waren blij, als der tegenpartij afbreuk
werd gedaan.
Zelfs de bedienden namen deel aan den
strijd. Jan de koetsier, had zich den eer
sten dag vierkant tegen de brug verklaard:
hij was namelijk niet een van de vlugsten
en mevrouw had den durf gehad hem dit
in het gezicht te zeggen. Marie, de keuken
meid, was oorspronkelijk van dezelfde mee
ning geweest, maar mevrouw had haar loon
verhoogd om haar op haar hand te krijgen
en van dien dag af had zij de brug geprezen
met telkens wisselende bijvoegelijke naam
woorden. Mijnheer had er kolossaal veel
spijt van die keukenprinses te verliezen,
want nu maakte zij zijn geliefkoosde scho
teltjes niet meer klaar, 't Keukenmeisje
was voor mevrouw, de huisknecht insgelijks
vanwege zijn liefde voor dat kamermeisje.
Wat den tuinman betrefthij was woedend,
dat men iets in zijn park had durven ver
anderen en was daarom beslist tegen de
brug.
Zoo deelde het geheele huis in den strijd.
In de salon deed de beleefdheid de klappen
wat minder hard neerkomen, maar in de keu
ken ging het tusschenbeide geweldig toe.
En onder al die bedrijven bleef de brug
onverschillig over het beekje hangen, on
kundig van de woedende gevechten, die er
om harentwil geleverd werden.
III.
De strijd duurde zes jaren zonder par
don en zonder wapenstilstand. De tijd
stompte de wapens.
Op zekeren dag stortte de brug ten deele
in, want zij was heel slecht gebouwd. Tar
bagnac liet terstond een diner geven.
Ik hoop, dat je het ding nu met rust
zult laten, zei hij tot zijn ega.
Vandaag nog wordt het hersteldwas
mevrouw's antwoord.
Volstrekt niet.
Ik wil het niet hebben.
Het zal toch gebeuren
Neen
Neen
Ja, ja, ja, ja
Mijnheer verloor nu zijn gewone Kalmte,
nam zijn servet en maakte de beweging
de beweging alleen maar om het over
de tafel te gooien, in de richting van me
vrouw.
Op slag kreeg mevrouw een flauwte
en de brug werd gerepareerd.
Mijnheer stierfeindelijk, hij was al
oud en had het aan het hart. Toen hij zijn
dood voelde naderen, mompelde hij, met
een kwaadaardig knipje van zijn oogen
En toch ben ik er niet over geweest.
Dezen keer zei mevrouw niets, om een
stervende den doodstrijd niet te verzwaren.
Op den dag der begrafenis gaf mevrouw
den dragers van het lijk, uit vrees dat zij
den gewonen weg zouden volgen, bevel de
brug over te gaan. En tusschen haar tan
den voegde zij er bij
- Hij wilde er niet over bij zijn leven
nu gaat hij er dood over heen 1