EUQD
ZIJN EER!
01 het sCs
Amsterdamsche kout.
„Vliegerkoorts",
HOE HOLLY-DOLLY RIDDER WERD door pijltje
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT.
Tweede Blad - Zaterdag 10 Mei
1924
GEMENGD NIEUWS.
De verdwenen nachtwaker
te Goor.
De onbewaakte overwegen.
Zeereizigers met durf.
vn.
Uit de Moppentrommel.
Speciaal voor de N. Haarl. Courant.
Van Buurt Y-Y. Buurt Y-Ysche
menschen en Buur Y-Y-sche
dingen.
't Doet U als U niet alleen het verleden
maar ook het heden vanonze hoofdstad kent,
misschien eenigszins vreemd aan, als ik voor
dit, naar ik hoop levend en dus niet versteend
leventje als .hoofdonderwerp buurt Y Y heb
gekozen. Doch er is een aanleiding voor.
Gister (6 Mei) heeft de heer Th. M. Kete
laar zijn 60sten verjaardag gevierd en hij is
dit schijnt door mijn dagbladcollega's een
weinig te zijn vergeten niet alleen een
kind van buurt Y. Y., maar als publiek per
soon, als politieke figuur ook een product
van die „stad in de stad en op zich zelf' van
weleer.
Ik heb Ketelaar 't best gekend in zijn po
pulaire 33ste jaar. Hij was toen klasse-onder-
wijzer op de openbare school in de le Jan
Steenstraat, terwijl hij op een bovenhuis
in de le Jan van der Heydenstraat woonde.
Er woonden toen veel „schoolmeesters" in
buurt Y Y en dat spreekwoorden lang niet
ïltijd ware woorden zijn (bijv. 99 school-
neesters, honderd gekken één was dubbel!)
s wel uit het feit af te leiden dat onder de
murt-Y-Y-sche schoolmeesters heel wat
pientere jongens waren te vinden. Al liepen
cr ook wel zonderlingen onder, waarbij ik
denk aan wijlen den heer De Kok, die geen
gering aandeel heeft gehad in de geboorte
van Ketelaar's politieke loopbaan. Doch staat
f ij toe geachte lezeressen en lezers, dat ik
U in gedachten terugvoer naar den tijd dat
Y Y nog Y Y en een anti-organisatorische
welgelukte sprong naar boven nog mogelijk
was.
He bouw van de nieuwe stad achter de
Stadhouderskade dagteekent nu van vóór
veertig (het deel tot aan de Gerard Doustraat
is iets ouder). In een minimum van tijd werd
daar op Amerikaansche wijze een stad in
elkaar gezet en vermoedelijk vooral door den
grooten trek uit de Noordelijke provinciën
was die „stad" al spoedig bevolkt. Ze kreeg
aanstonds een eigen cachet. Ze heette niet
alleen „nieuw," maar ze was 't ook in op
vattingen op velerlei gebied. En haar invloed
was en bleef zoo groot, dat vele jaren later,
toen deze buurt tal twintig jaar oud was,
en buiten de Muider- en Raampoorten stads
gedeelten waren ontstaan, men nog zonder
vrees voor misverstand over de nieuwe stad
kon spreken. „De Pijp" was een sarcastische
oijnaam wegens de straten die men toen zoo
buitengewoon recht vond en met „Y Y
feitelijk niet anders dan de letters waardoor
'Ie Amsterdamsche buurten kadastraal wor
'en onderscheiden
bereikte de volks-
Nadruk verboden.
humor zijn hoogtepunt. U kunt de letters
Y Y, uitroepen met zoo'n sleepje van hooge
ironie. Al de humor-verkoopers (ik zal maar
en gros-spreken, dus niet détailleeren) heb
ben dit onderwerp uiigebuit, tot ze 't eindelijk
beu werden. Maar het Y Y-leven toonde zich
ook op andere wijze er kwamen frissche
stroomingen op politiek, litterair en kunst
gebied.
Alleen over 't eerste wil ik tnans spreken.
In de eerste plaats toonden de Y-Y-ers en
vooral voor menschen van nog al vrije levens
opvatting buitengewoon sterk gevoel van
saamhoorigheid. Zoo werd daar de vereeni-
ging Algemeen Belang buurt Y Y, opgericht,
die aan politiek, economie, buurtbelangen
en wat niet meer, deed. Ook de particuliere
belangen werden niet vergeten. Die vereeni-
ging was indertijd zoo invloedrijk dat jhr.
Henry Tindal ze belangrijk genoeg vond om
haar weekblad Algemeen Belang, financieel
te steunen. We weten hoe uit die couran
ten-plannen van Nederland in Gevaar (de
bijnaam van Tinda) later de Telegraaf en de
Courant voortkwamen en Algemeen Belang
als Zondagsblad van de Courant ten slotte
een roemloozen dood vond en als de Rijn
bij Katwijk in 't zand werd gesmoord.
De Y-Y-ers waren in die dagen rose. In
den bloeitijd dier buurt had de S.D.A.P.
daar zoo goed als geen terrein kunnen winnen,
terwijl de liberalen alleen iets beteekenden
aan den „gouden rand van dePijp"(Amstel
dijk, Stadhouderskade. De stichting van de
kiesvereeniging Amsterdam, die ook al sa
menviel met den plotselingen groei van Y Y,
en waaraan ook vele Y-Y-ers daadwerkelijk
deelnamen, gaf de politieke richting dier
buurt aan. Maar toen kwamen we voor een
eigenaardigen toestand te staan, waar we ons
nu niet goed meer in kunnen denken. De
radicalen gingen fel te keer tegen wat zij
noemden „liberale inhaligheid." In hun
program stond gelijke rechten voor alle
minderheden, dus niet alleen voor hen zelf,
doch ook voor de kerkelijken. Als gevolg
daarvan kwam het meermalen voor dat radi
calen, katholieken en anti-revolutionnairen
een bondgenootschap sloten, dat bij meer
dere verkiezingen werd herhaald wijl de
overtuiging bestond dat alle bondgenooten
eerlijk de afspraak nakwamen. De Katho
lieken en anti-revolutionnairen beschouwden
zich dus min of meer als de bondgenooten
der radicalen en de Katholieken, die vooral
in die buurt nog al democratisch waren aan
gelegd, sympathiseerden beslist nog al eenigs
zins met menschen als Gerritsen, Treub,
Ketelaar e.a., hoewel ze qua overtuiging toch
eigenlijk mijlen ver van hen afstonden. Maar
de politiek is een raar ding
De Y-Y-sche politiek werd voornamelijk
gevoerd in de kroegen. Daar werd onder 'n
bittertje en een biertje voor de toonbank bij
„Augustinus," een bar op den hoek van de
Saenredamstraat, Ferd. Bol en Gerard Dou,
al beslist wat men doen zou, en als men dan
in 't achterzaaltje ging vergaderen, was de
zaak al voor elkaar.
Ook Ketelaar behoorde tot de vaste be
zoekers, als 'n knappen maar eenvoudigen
jongen telde hij vele vrienden. Ook vooral
onder de Friezen, met wie hij in type buiten
gewoon veel overeenkwam, hoewel hij zeli
Amsterdammer was van Waalsche origine.
Toen men 't nu meer dan tijd vond dat Y-Y
ook in de Kamer vertegenwoordigd moest
zijn, vestigden de schoolmeesters de aandacht
op hun knappen bondssecretaris en met alle
kracht werd voor zijn verkiezing gewerkt.
Zijn voornaamste tegencandidaat met wien
hij dan ook in herstemming kwam, was de
liberaal Pierson. De katholieke candidaat
was de heer Pastoors, de hoogstaande con
servatief mr. D. P. D. Fabius vertegen
woordigde de anti-rev., terwijl de sociaal
democratische onderwijzer v. Kuykhof,
slechts een onbeduidend aantal stemmen
behaalde. Bij de herstemming steeg de be
langstelling tot 't kookpunt. Katholieken en
anti-rev. steunden ook Ketelaar. Hoe krach
tig en con amore er gewerkt werd, kan men
zich nu niet meer indenken. Heel Y Y leefde
mee, rijk en arm, vrouw en man, grijsaard
en kind. Het „Kiest Ketelaar," lag op ieders
lippen. En toen 's avonds de uitslag bekend
was, stroomde alles naar „Augustinus,"
waar ontelbare heildronken werden afge
stoken en Ketelaar een niet te tellen aantal
handen moest drukken, waar G. van Hulzen,
de nu beroemde romanschrijver, een politieke
rede hield, waar Bruinsma, de drogist uit de
Ferd. Bol, en voorzitter van Algemeen Be
lang de bekende woorden sprak Ketelaar
we hebben je nu in de Kamer geschopt,
maar als je je best niet doet, schoppen we
je er over 4 jaar net zoo weer uit.
Ketelaar heeft blijkbaar zijn best ge
daan, want die mooie Juli-maand ligt nu al
weer 27 jaar achter ons, en al dien tijd is
Ketelaar in de Kamer gebleven. Natuurlijk
niet meer precies dezelfde. Het oude Am
sterdamsche Montmartre behoort tot het
verleden en de heer Ketelaar kwam na
tuurlijk in een ander milieu. Werd zelfs
in 1912 lid van Gedeputeerde Staten van
Noord-Holland, voor welke functie hij ver
leden jaar bedankte, om weer het lidmaat
schap van onzen Raad te aanvaarden.
Maar al zou Ket daar ook zonder Y Y zijn
weg wel gevonden hebben, curieus achtte ik
het toch het feit te memoreeren, dat hij zijn
politieke loopbaan te danken heeft aan den
geest van de oude Y-Y-ers, de liefde voor
hun buurt, die van zoo grooten (hoewel niet
altijd gunstigen) invloed is geweest op het
leven in de hoofdstad.
Buurt IJ IJ heeft haar ontwikkeling voor
een niet gering deel te danken aan de ten
toonstellingen. In de eerste plaats aan de
wereldtentoonstelling van '83, doch die kan
ik mij slechts flauw herinneren. Groote wel
vaart in die buurt bracht echter ook de
overigens niet geheel geslaagde tentoonstel
ling van Hotel- en Reiswezen, die ook op
de terreinen achter het Rijksmuseum werd
gehouden, even voordat Ketelaar in de Ka
mer kwam.
Thans is aan het eind der Ferd. Bolstraat
een gebouw verrezen voor diverse tentoon
stellingen. Zondagavond heb ik er een bezoek
gebracht aan de „Taba." Mijn oordeel is in
't kort dithet is zelfs zonde van het tram
geld, laat staan van de 60 ct. entrée. Dank
zij de reclame was 't vol. Of 't zoo blijven
zal? Er zijn tentjes waar de sigaren geëx
poseerd zijn die men overal in de sigarenwin
kels kan zien, er is een stand waar voor reke
ning van de Braziliaansche regeering, die
door de reclame er blijkbaar ingevlogen is,
gratis een kopje koffie wordt geschonken,
een café, een wafelenkraam, verkoopers van
straatprullen, achteraan enkele decor- schil
deringen van oud-Hollandsche gevels, groc
van groc van een oud-Hollandsch markt
plein. Voor een dier gevels een podium
waarop tien a twintig variété-menschen een
liedje afdraaien, dat natuurlijk door bijna
niemand te volgen is. Als er wat te zien was,
zou men niets zien, maar er is gelukkig niets
te zien. Dat noemen ze een revue van Louis
Contran. Dan werd er zonder toestem
ming natuurlijk door eenige paren
die er een kermis-Zondagavond-
pretje van wilden maken gedanst. Ten
slotte een paar wereldwandelaars, die vol
gens hun verhaal in Lyon, Marseille enz.
waren geweest, doch blijkens hun accent in
elk geval van het hartje der Jordaan naar de
Taba waren geloopen, als ze tenminste niet
getramd hadden. De exploitant van de wafel
kraam verbood hun zijn bezoekers lastig te
vallen. „Nou heb maar niet zoo'n kapsonus,
doodgewone poffertjesbakker," riep een der
wereldreizigers uit. „Beter poffertjesbakker
dan bedelaar," merkte iemand uit het pu
bliek op. Dit antwoord, waarmee zoo juist
de verklapte bedelaar van dat kwasie spor
tieve totaal-doelloos beroep wordt gesigna
leerd, leek mij 't belangrijkste van al wat ik
op de Taba meemaakte.
Toen nog even de Ceintuurbaan op. De
grootste café's waren stampvol en hoewel 't
weer er eigenlijk nog niet naar was, gingen
wij even op den hoek van 't Sarphathiepark
op het terras zitten, waar 't desondanks toch
aangenamer was dan daar binnen de at
mosfeer van 'n domme smaak, energie-
en geestloos Zondagavondpubliek, anderen
irriteerend door hun uitbundig gelach om
eigen zouteloosheid.
Buurt IJ IJ met je dichters en zangers, met
je politieke clowns en enthousiasten, met
je houten tafels in simpele bierkroegen, waar
eens een man als van Hulzen achter de toon
bank stond, maar waar toch geest en origi
naliteit te vinden waren, je bent dood en
begraven. Je zult geen Ketelaars meer in de
kamer „schoppen." En er uitschoppen nog
veel minder
H. HENNING Jr.
Een der daders te Amsterdam gearres
teerd?
De verdwijning van den 52-jarigen nacht
waker Hermannes van Ommen heeft, zooals
men zich zal herinneren, in het midden van
Augustus van het vorige jaar de gemoederen
te Goor (Overijssel) danig in beroering ge
bracht. De toedracht was de volgende
Van Ommen, die speciaal belast was met
het bewaken van de Coöperatieve Zuivel
fabrieken en Aankoopsvereeniging „Wod-
dehoen" is gedurende den avond van den
16 Augustus door de fabrieken gegaan. De
controleklokken in de gebouwen bewijzen
zulks. Het laatste klokje dat hij in werking
heeft gebracht wees middernacht aan.
Vermoedelijk is hij nog later in de gebou
wen geweest. Want hij moest tegen den mor
gen versche takkenbosschen op het vuur
van een der stookplaatsen leggen. Dit had
hij blijkbaar gedaan, want het vuur zag er,
toen de maréchaussée later in den morgen
kwam, wel onderhouden uit. Een tweede
opdracht daarentegen heeft hij niet vervuld,
want een ventilator, die hij na het onderhoud
der vuren moest openzetten, werd gesloten
gevonden. Vandaar, dat de fabriek met rook
gevuld was.
Toen het personeel kwam, was Van Om
men verdwenen. Uit het onderzoek bleek,
dat de waker, die weduwnaar was, niet thuis
was geweest. Op de tafel werden een spaar
bankboekje een verzekeringspolis en een
bril gevonden.
Een tweede feit was, dat een onbekende
verschillende keeren in het dorp naar het
adres van den directeur der fabrieken heeft
geïnformeerd, terwijl aan een derde factor
eveneens groote waarde werd gehecht. Deze
was, dat inwoners van Goor tegen midder
nacht een man hebben gezien, die trachtte
zich in een gangetje te verschuilen. Nauwe
lijks had men hem waargenomen of het licht
in het stadje werd gedoofd, iets dat steeds na
aankomst van den laatsten trein te Goor
plaats heeft.
Het ingestelde onderzoek voerde zelfs naar
Amsterdam, waar een gehuwde dochter van
Van Ommen woont. Dit liep echter op niets
uit en de waker was en bleef verdwenen. Na
sporingen met een politiehond mochten niets
baten, aangezien een sterke regen reuksporen
voor het dier had weggevaagd.
Later had een arrestatie plaats, maar veel
schoot men niet met de zaak op.
Dezer dagen kwam de pblitie van het
bureau St. Pietershal te Amsterdam er ach
ter, dat er in Amsterdam een timmerman
rond liep, die vermoedelijk bij deze zaak
betrokken was. De man leefde onder den
valschen naam Vermeulen in een woning
aan de Baarsjes. Twee rechecheurs trokken
er op uit en slaagden er in hem te arresteeren.
Hij werd overgebracht naar den St. Pieters
hal en zal op transport naar Goor worden ge
steld.
Nog om een andere reden stelt de provin
ciale politie prijs op zijn aanhouding. Want
de man moet ontvlucht zijn uit Veenhuizen
alwaar hij nog acht maanden moet uitzitten.
Ook heeft hij vermoedelijk nog rijwieldief
stallen, roof en andere misdrijven op z'n
geweten.
De aangehoudene ontkent evenwel. Hij
verklaarde een valschen naam te hebben op
gegeven met het oog op zijn ontsnapping
uit Veenhuizen. In Augustus van het vorige
jaar woonde hij, naar hij zeide, reeds te
Amsterdam.
Woensdag is bij het grensplaatsje Rhede
(Geld.) de handelaar Landers met zijn vracht
wagen bij den overweg onder den van Borkum
komenden goederentrein geraakt. De koetsier
Triptrap kreeg zware hoofdwonden en moest
onmiddellijk in ernstigen toestand naar het
ziekenhuis worden overgebracht. Ook het
paard werd zoo zwaar verwond, dat het moest
worden afgemaakt. De wagen werd ver
brijzeld. Door 't gedruisch, dat de wagen
maakte, had de koetsier den trein niet hooren
aankomen.
Drie Deensche employés van de Great
Northern Telegraph Company zijn Woensdag
te Kopenhagen aangekomen na een merk
waardig staaltje van zeemanschap te hebben
geleverd.
Op 27 Februari 1923 verliet een groepje
van zes employé's van de maatschappij
Shanghai in een 27 tons vaartuigje, dat door
een Chineesche scheepstimmerman voor hen
gebouwd was. Vandaar ging de reis via
Amoy naar Fingerrock aan de Noordkust der
Philippijnen en vervolgens naar Batavia, waar
drie leden der bemanning achterbleven de
drie anderen zijn zij, die gisteren te Kopen
hagen arriveerden.
Van Batavia werd koers gezet naar Kaap
de Goede Hoop, via Cocoseiland en Rodri
guez en vandaar naar St. Helena, Sierra
Leona en de Canarische eilanden, die de
laatste etappe op den weg naar Kopenhagen
waren.
Het eenige malheur, dat deze koene zee
vaarders onderweg gehad hebben, is een
storm, die gedurende vier dagen ten Zuiden
van Kaap Lizard woedde, en een dikke mist
in het Kanaal.
OPLOSSINGEN
onzer laatste raadsels:
t. Krimpen. 2. Nachwacht. Neem.
de N en de W <*r af en ge krijgt tweemaal
acht, dus 16.
3, Sperwer. 4, Mandarijn.
5 Eiland,
NIEUWE OPGAVEN.
(Oplossingen niet in te zenden).
1. Mijn eerste lettergreep is een kleur, mijn
tweede een ding, dat men bij het vuur
vindt.
Mijn geheel is een gevaarlijke ziekte.
2 Ik ben een stuk land, dat gij allen heel
goed kent.
Een boom is soms 6, 7, 8.
Een 1, 2, 3, 4 is een bewoner van Noordel.
Europa.
Een 6, 10, 11, 12 kan men maar moeilijk
missen.
3. Ik ben de naam van een dorp in de Puurt
van Rotterdam,
1, 2, 3, 4, 5 is een leelijke misdaad.
6, 7, 8, 9, 10 is heelemaal iet krom.
4- 1, 2, 3 is zoowel een jongens, als een
meisjesnaam.
4, 5, 6 is een meisjesnaam.
6, 7, 8 is ook een meisjesnaam en bet ge
heel
is eveneens een meisjesnaam.
Mijn eene lettergreep is de naam van een
heel nuttig voorwerp in de huishouding,
mijn tweede is een lichaamsdeel,
ïk besta uit 5 letters en ben lekker zoet.
Meestal wordt ik in klontjes gegeten.
Ooor JOH. v. d. HOEK
ONTMASKERD.
j^c afmosfeer werd drukkend.
0 'ongens stonden alle om Jaap ge-
,en een algeraeene verslagenheid tee-
11 e zich op hun trekken af.
Ze
ACHTER DE COULISSEN.
Om de jongens te overtuigen natuurlijk
wel. Maar dat was niet voldoende.
Bewijzen moest-ie hebben. Bewijzen! Maar
die had-ie niet.
Het werd Jaap echter onverdragelijk.
Misschien zou-ie worden vastgepraat, maar
dat meende-n-ie er voor over te moeten
hebben.
Zijn vrienden waren onschuldig daar
was-ie zeker van! en het was zijn plicht
alles in het werk te stellen om die onschuld
ook te bewijzen.
„Dus jij hebt gezien, dat Ben en Geert dien
kuil hebben gegraven?" vroeg-ie rechtstreeks
aan Henk Kramer.
„Ja!" loog de handlanger van Jan.
„Goed! En wanneer hebben ze het ge
daan?"
„Na schooltijd!"
„En waarom heb je ze er dan niet over
aangesproken?"
„Dat durfde ik niet!"
„En waarom niet?"
„Omdat.... omdat
je bang was voor een pak slaag?"
,.Ja!" bekende Henk aarzelend.
„Dan ben je laf geweest! Maar waarom
heb je dien kuil dan niet ingetrapt, toen ze
waren heengegaan?"
„Omdat.... omdat...."
Henk Kramer bleef steken.
„Nu, waarom niet?"
Henk zweeg weer.
„Is het soms omdat je verder niets weet te
liegen?"
Henk Kramer bloosde tot achter zijn ooren.
„Liegen?" stotterde hij.
„Ja! Liegen. Ik zeg je, dat je er niets van
hebt gezien!"
Jaap vreesde nog een oogenblik, dat zijn
overmoedig optreden hem noodlottig zou
worden.
Doch neen! Henk Kramer durfde geen
woord terugzeggen en Jan van Belt scheen
evenzeer onder den indruk te komen als zijn
handlanger.
„Wil ik je eens zeggen wiens schuld het is,
dat Jan in den kuil is geloopen?"
„Nou??...."
ring van al de jongens weg, die den vlieger
reeds gezien hadden. Jan was er bijna ziek
van, want er zou op het einde van deze week
een vliegerwedstrijd plaats hebben, waaraan
iedereen kon meedoen, en hij zou ook van de
partij wezen.
Den volgenden morgen ging Jan naar
school met zijn hoofd vol gedachten over zijn
mooien vlieger. In de klas zat hij gedurig met
zijn buurman te praten over den wedstrijd en
zijn vlieger en kreeg daarvoor dan ook heel
wat standjes. Onder de les over de natuur
kennis verwijlde Jan natuurlijk weer met
zijn gedachten bij zijn vlieger. Hij berekende,
hoe hoog hij wel zou staan. O, hij zou vast
hooger gaan, dan Piets' vlieger, en die was
lang zoo mooi ook niet. Maar de hoogte, dié
zou het hem doen.
Jan, vertel jij mij eens, welke vogels er
meestal het hoogste vliegen," vroeg de mees
ter hem plotseling.
Jan, wiens gedachten meer bij den vlieger,
dan bij de vogels verwijlden, antwoordde dan
ook oogenblikkelijk
Mijn vlieger, meester Een onbedaar
lijk lachen van de heele klas was het gevolg
van dit antwoord. Zelfs de anders zoo strenge
onderwijzer kon een glimlach niet onder
drukken. Hij wees Jan terecht en deed hem
verstaan, dat hij beter op moest letten en
minder aan zijn vlieger moest denken. Even
ging het thans goed. Na een poosje kwam de
Tooneelknecht: „We hebben heelemaal
Directeur: „Nou loop dan as de bliksem
een paar kwartjes!"
geen diamanten voor de hof-scène, m'nheer"
even naar de stuiversbazaar en haal er voor
(Gaiety)
„De jouwe!"
„De mijne?"
„Ja! Je wist, dat die kuil daar was en toch
heb je Jan niet gewaarschuwd."
Henk Zweeg en Jaap ging voort:
„Je durfde Ben en Geert niet aanspreken,
je trapte den kuil niet in en je waarschuwt
Jan niet. Wie is er nu de schuld van??"
„Maar," stotterde Jan ontzet, „maar ik
ik.... ik kon Jan.... niet.... niet waar
schuwen.
„En waarom niet?"
„Omdat ik.... ik juist.... kwam aanloo-
pen.
„Dat lieg je ook!"
„Liegen?.... Lieg....?"
Henk Kramer's hoofd werd van rood pur
per en zijn oogen puilden, terwijl-ie deze
klanken schier onhoorbaar uitstiet.
Jaap merkte op, dat er achter deze zaak
heel wat meer moest verborgen zijn, om
Henk zoo in de war te kunnen brengen.
Hij zei:
„Ja! dat lieg je ook! Je was hei eerst van
ons allemaal aan de Haag. Ik heb je wel zien
liggen, daarachter onder het kreupelhout!'
Als de bliksem voor zijn voeten was in
geslagen, had Jan niet meer kunnen ver
schrikken.
(Wordt vervolgd).
Eindelijk was hij dan klaar. Ze hadden er
met hun drieën verscheidene dagen aan ge.
werkt, maar thans was hij geheel klaar
zijn vlieger
Alleen had Jan er geen kans toe gezien, om
zoo'n papieren luchtvogel te maken, en had
daarom twee schoolvrienden uitgenoodigd
hem te komen helpen. Eerst waren er aller
lei plannen ontworpen van welke kleuren hij
moest wezen en welke figuren er op moesten
geplakt worden, maar ten slotte waren ze
toch tot overeenstemming gekomen. Jan's
vlieger was eenig in zijn soort. Van rood, geel
en blauw papier gemaakt en uitgedost met
sierlijke uitknipsels, droeg hij de bewonde-
schriften miste, die hij thuis had laten liggen.
Een van de jongens moest die schriften halen.
Toevallig viel zijn oog op Jan, die behalve
vandaag, altijd een vlug leerling was. „Jan
ga jij even naar mijn huis en vraag de schrif
ten die ik klaar had gelegd."
En Jan vertrok. Hij kreeg de schriften mee
en meende nog wel een straatje om te kunnen
loopen. Zoo gezegd, zoo gedaan. Ongelukki
gerwijze kwam hij langs een veld, waar eenige
jongens hun vlieger op hadden gelaten. Dat
was koren op zijn molen. Spoedig was hij
er heen gerend en stond vol bewondering
naar een zeer grooten vlieger te kijken, die
zich hèel hoog in de lucht yerhief. Dit laatste
maakte Jan razend. Wie zou er hooger durven
gaan dan zijn vlieger Spoedig had hij met
den jongen ruzie gemaakt en daagde hem
uit om te „knokken" „We zullen wel eens
zien wiens vlieger hooger gaat."
„Wacht maar tot het wedstrijd is ventje,
dan zal je wel anders kijken." Dat had de
jongen tegen hem gezegd. Jan wilde hem te
lijf, doch deze gaf hem een slag tegen den
stapel schriften, zoodat deze verspreid over
den grond lagen, terwijl de wind met de losse
blaadjes speelde. Jan zocht de spullen weer
op en verliet het terrein, zijn hoofd vol met
wraakzuchtige plannen. Toen hij eindelijk
bij school aankwam, bleken die lessen al
meester tot de ontdekking, dat hij een aantalafgeloopen te zijn, zoodat hij een duchtig
Waar is de herderin?
waren het er over eens, ook al drukte
'cm,and deze gedachte uit, dat Ben en Geert
onschuldig waren. j
t die appels hadden gestolen, dat was
eenvoudig onmogelijk. Dat was een leugen;
uat was.
Maar hoe het te bewijzen?
6 \A ^ers'agenheid was algemeen; echter
rV° dit niet voor Jan van Belt en Henk
"■ramer.
te^e^fJ'erend stonden deze bondgenooten
veHil der jongens en stoorden zich nau-
•o k ,S aan de woedende blikken, waarvan
Jaa V£?rwerp waren.
Jn 'omp leunde nu eens op zijn eene,
ten n" vv'eer °P z'jn andere been. Hij scheen
Het™01 aan een hevige onrust,
dien n ^as, kem aan te zien, dat-ie in oen
Het j en was verzonken.
"'oeilim11, WerP van zijn gedachten was niet
,k te raden.
Schul(jVVa' Pers°onlijk overtuigd van de on-
niet to*1'»1" vr'enden. Hij kon en mocht ook
schuldijfi aan' dat ze openlijk werden be-
de schanHCn 'en Pro°' werden gesteld aan
digheid d 0 van een diefstal in tegenwoor-
Hij kó/k andcrc jongens.
Ma;
Koa het
Wat
met en hij mócht hel niet.
Hoe-ie 0oJar tegen te doen?
kwelde, hii if ZOc'1t, hoe-ie zijn hersenen ook
gen wa't-ie °-n n'et verder komen, dan: zeg-
56. Maar Holly Dolly, nu in volle wapenrus
ting, begreep drommels goed, dat het, wanneer hij
in hun handen kwam, gauw met z'n pleizier en
vrijheid uit zou zijn. Dus nam hij de beenen, zoo
hard 't maar ging. Gewoonweg zalig zoo in volle
wapenrusting, je lans en schild. Zwaaiend te ren
nen, gelijk een wervelwind. En dan dat heerlijke
gerinkel van die sporen en dat gekletter van de
wapens. Kon een mensch zich een mooier spelle
tje indenken. Neen, hij. Holly Dolly, zeker niet.
Dat was heel wat anders dan naar Betje's kik
kerverhaaltjes te luisteren.
57. Teunis de tuinman wist van alles niets. Hij
had geen knallen en geen lawaai gehoord. Hij
Teunis, gaf de bloemetjes trouw water, snoeide,
stekte, harkte. Wat voor kwaad kon hem dan
deeren? Teunis de tuinman wist van niets en
vulde z'n emmertje met water uit een groote tobbe.
Dat deed hij kalm en rustig, want hij kon dat heel
goed en behoefde nooit bang le zijn dat hij zich
zou vergissen. Maar hollende Ridders vergissen
zich wel eens en zoo ook Holly-Dolly, die al maar
voort rende en door z'n groot schild niet zag van
't water tappende Teunisje.
58. En Holly-Dolly zag niets door z'n haast en
teums zag niets door z'n kalmte, en 't werd een
botsing waar je haren bij te bergen rezen. Als een
kluwen geraakte Holly-Dolly met z'n sporen en
zn wapens verward in de broekspijpen van den
verschrikten Teunis, die geen pap meer kon zeg
gen en al z'n krachten noodig had om in even
wicht te blijven. Zoo stonden ze een paar minu
ten. Teunis met open mond, bibberend als een juf
fershondje en Holly-Dolly ploeterend om uit dien
warboel los te komen.
standje en een stapel strafwerk op den koop
toe kreeg.
Op den dag van den vliegerwedstrijd, wat
het terrein reeds lang voor den tijd bezet met
een dichte haag belangstellenden. Ook Jan
was met zijn prachtvlieger aanwezig. Hij was
tamelijk zenuwachtig. Hij hoopte op een
prijsje, want dat had hij door zijn werk zeker
verdiend. Zijn vlieger trok veel belangstelling
Op het afgesproken sein werden de vliegers
opgelaten. Statig verhief zich Jan's vlieger
omhoog. Hij was een dergenen, die het eerste
„stonden" En de hoogte Zijn gevaarlijke
mededinger stond nog bij hem in de schaduw.
Jan's vlieger was haast niet meer te zien.
Eindelijk was de wedstrijd afgeloopen en
werden de vliegers „ingehaald" Toen kwam
het geweldige oogenblik de Jury deed uit
spraak. Het duizelde Jan voor de oogen toen
hij hoorde afroepen; „Jan M.., le prijs
voor den mooisten vlieger, voor 't hoogste
„staan" en voor 't vlugst uitlaten en inhalen."
Wat een eer 1 En 't was hem gegund.
Zijn wensch was vervuld geworden. Hij
had eer van zijn werk
KINDERDROEFHEID.
„Waarom huilt dat jongetje
„Omdat hij geen vacantie heeft."
„En waarom heeft hij geen vacantie
„Omdat hij nog niet naar school gaat,"