EUQD ZIJN EER! 01 het sCs Amsterdamsche kout. „Vliegerkoorts", HOE HOLLY-DOLLY RIDDER WERD door pijltje NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT. Tweede Blad - Zaterdag 10 Mei 1924 GEMENGD NIEUWS. De verdwenen nachtwaker te Goor. De onbewaakte overwegen. Zeereizigers met durf. vn. Uit de Moppentrommel. Speciaal voor de N. Haarl. Courant. Van Buurt Y-Y. Buurt Y-Ysche menschen en Buur Y-Y-sche dingen. 't Doet U als U niet alleen het verleden maar ook het heden vanonze hoofdstad kent, misschien eenigszins vreemd aan, als ik voor dit, naar ik hoop levend en dus niet versteend leventje als .hoofdonderwerp buurt Y Y heb gekozen. Doch er is een aanleiding voor. Gister (6 Mei) heeft de heer Th. M. Kete laar zijn 60sten verjaardag gevierd en hij is dit schijnt door mijn dagbladcollega's een weinig te zijn vergeten niet alleen een kind van buurt Y. Y., maar als publiek per soon, als politieke figuur ook een product van die „stad in de stad en op zich zelf' van weleer. Ik heb Ketelaar 't best gekend in zijn po pulaire 33ste jaar. Hij was toen klasse-onder- wijzer op de openbare school in de le Jan Steenstraat, terwijl hij op een bovenhuis in de le Jan van der Heydenstraat woonde. Er woonden toen veel „schoolmeesters" in buurt Y Y en dat spreekwoorden lang niet ïltijd ware woorden zijn (bijv. 99 school- neesters, honderd gekken één was dubbel!) s wel uit het feit af te leiden dat onder de murt-Y-Y-sche schoolmeesters heel wat pientere jongens waren te vinden. Al liepen cr ook wel zonderlingen onder, waarbij ik denk aan wijlen den heer De Kok, die geen gering aandeel heeft gehad in de geboorte van Ketelaar's politieke loopbaan. Doch staat f ij toe geachte lezeressen en lezers, dat ik U in gedachten terugvoer naar den tijd dat Y Y nog Y Y en een anti-organisatorische welgelukte sprong naar boven nog mogelijk was. He bouw van de nieuwe stad achter de Stadhouderskade dagteekent nu van vóór veertig (het deel tot aan de Gerard Doustraat is iets ouder). In een minimum van tijd werd daar op Amerikaansche wijze een stad in elkaar gezet en vermoedelijk vooral door den grooten trek uit de Noordelijke provinciën was die „stad" al spoedig bevolkt. Ze kreeg aanstonds een eigen cachet. Ze heette niet alleen „nieuw," maar ze was 't ook in op vattingen op velerlei gebied. En haar invloed was en bleef zoo groot, dat vele jaren later, toen deze buurt tal twintig jaar oud was, en buiten de Muider- en Raampoorten stads gedeelten waren ontstaan, men nog zonder vrees voor misverstand over de nieuwe stad kon spreken. „De Pijp" was een sarcastische oijnaam wegens de straten die men toen zoo buitengewoon recht vond en met „Y Y feitelijk niet anders dan de letters waardoor 'Ie Amsterdamsche buurten kadastraal wor 'en onderscheiden bereikte de volks- Nadruk verboden. humor zijn hoogtepunt. U kunt de letters Y Y, uitroepen met zoo'n sleepje van hooge ironie. Al de humor-verkoopers (ik zal maar en gros-spreken, dus niet détailleeren) heb ben dit onderwerp uiigebuit, tot ze 't eindelijk beu werden. Maar het Y Y-leven toonde zich ook op andere wijze er kwamen frissche stroomingen op politiek, litterair en kunst gebied. Alleen over 't eerste wil ik tnans spreken. In de eerste plaats toonden de Y-Y-ers en vooral voor menschen van nog al vrije levens opvatting buitengewoon sterk gevoel van saamhoorigheid. Zoo werd daar de vereeni- ging Algemeen Belang buurt Y Y, opgericht, die aan politiek, economie, buurtbelangen en wat niet meer, deed. Ook de particuliere belangen werden niet vergeten. Die vereeni- ging was indertijd zoo invloedrijk dat jhr. Henry Tindal ze belangrijk genoeg vond om haar weekblad Algemeen Belang, financieel te steunen. We weten hoe uit die couran ten-plannen van Nederland in Gevaar (de bijnaam van Tinda) later de Telegraaf en de Courant voortkwamen en Algemeen Belang als Zondagsblad van de Courant ten slotte een roemloozen dood vond en als de Rijn bij Katwijk in 't zand werd gesmoord. De Y-Y-ers waren in die dagen rose. In den bloeitijd dier buurt had de S.D.A.P. daar zoo goed als geen terrein kunnen winnen, terwijl de liberalen alleen iets beteekenden aan den „gouden rand van dePijp"(Amstel dijk, Stadhouderskade. De stichting van de kiesvereeniging Amsterdam, die ook al sa menviel met den plotselingen groei van Y Y, en waaraan ook vele Y-Y-ers daadwerkelijk deelnamen, gaf de politieke richting dier buurt aan. Maar toen kwamen we voor een eigenaardigen toestand te staan, waar we ons nu niet goed meer in kunnen denken. De radicalen gingen fel te keer tegen wat zij noemden „liberale inhaligheid." In hun program stond gelijke rechten voor alle minderheden, dus niet alleen voor hen zelf, doch ook voor de kerkelijken. Als gevolg daarvan kwam het meermalen voor dat radi calen, katholieken en anti-revolutionnairen een bondgenootschap sloten, dat bij meer dere verkiezingen werd herhaald wijl de overtuiging bestond dat alle bondgenooten eerlijk de afspraak nakwamen. De Katho lieken en anti-revolutionnairen beschouwden zich dus min of meer als de bondgenooten der radicalen en de Katholieken, die vooral in die buurt nog al democratisch waren aan gelegd, sympathiseerden beslist nog al eenigs zins met menschen als Gerritsen, Treub, Ketelaar e.a., hoewel ze qua overtuiging toch eigenlijk mijlen ver van hen afstonden. Maar de politiek is een raar ding De Y-Y-sche politiek werd voornamelijk gevoerd in de kroegen. Daar werd onder 'n bittertje en een biertje voor de toonbank bij „Augustinus," een bar op den hoek van de Saenredamstraat, Ferd. Bol en Gerard Dou, al beslist wat men doen zou, en als men dan in 't achterzaaltje ging vergaderen, was de zaak al voor elkaar. Ook Ketelaar behoorde tot de vaste be zoekers, als 'n knappen maar eenvoudigen jongen telde hij vele vrienden. Ook vooral onder de Friezen, met wie hij in type buiten gewoon veel overeenkwam, hoewel hij zeli Amsterdammer was van Waalsche origine. Toen men 't nu meer dan tijd vond dat Y-Y ook in de Kamer vertegenwoordigd moest zijn, vestigden de schoolmeesters de aandacht op hun knappen bondssecretaris en met alle kracht werd voor zijn verkiezing gewerkt. Zijn voornaamste tegencandidaat met wien hij dan ook in herstemming kwam, was de liberaal Pierson. De katholieke candidaat was de heer Pastoors, de hoogstaande con servatief mr. D. P. D. Fabius vertegen woordigde de anti-rev., terwijl de sociaal democratische onderwijzer v. Kuykhof, slechts een onbeduidend aantal stemmen behaalde. Bij de herstemming steeg de be langstelling tot 't kookpunt. Katholieken en anti-rev. steunden ook Ketelaar. Hoe krach tig en con amore er gewerkt werd, kan men zich nu niet meer indenken. Heel Y Y leefde mee, rijk en arm, vrouw en man, grijsaard en kind. Het „Kiest Ketelaar," lag op ieders lippen. En toen 's avonds de uitslag bekend was, stroomde alles naar „Augustinus," waar ontelbare heildronken werden afge stoken en Ketelaar een niet te tellen aantal handen moest drukken, waar G. van Hulzen, de nu beroemde romanschrijver, een politieke rede hield, waar Bruinsma, de drogist uit de Ferd. Bol, en voorzitter van Algemeen Be lang de bekende woorden sprak Ketelaar we hebben je nu in de Kamer geschopt, maar als je je best niet doet, schoppen we je er over 4 jaar net zoo weer uit. Ketelaar heeft blijkbaar zijn best ge daan, want die mooie Juli-maand ligt nu al weer 27 jaar achter ons, en al dien tijd is Ketelaar in de Kamer gebleven. Natuurlijk niet meer precies dezelfde. Het oude Am sterdamsche Montmartre behoort tot het verleden en de heer Ketelaar kwam na tuurlijk in een ander milieu. Werd zelfs in 1912 lid van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, voor welke functie hij ver leden jaar bedankte, om weer het lidmaat schap van onzen Raad te aanvaarden. Maar al zou Ket daar ook zonder Y Y zijn weg wel gevonden hebben, curieus achtte ik het toch het feit te memoreeren, dat hij zijn politieke loopbaan te danken heeft aan den geest van de oude Y-Y-ers, de liefde voor hun buurt, die van zoo grooten (hoewel niet altijd gunstigen) invloed is geweest op het leven in de hoofdstad. Buurt IJ IJ heeft haar ontwikkeling voor een niet gering deel te danken aan de ten toonstellingen. In de eerste plaats aan de wereldtentoonstelling van '83, doch die kan ik mij slechts flauw herinneren. Groote wel vaart in die buurt bracht echter ook de overigens niet geheel geslaagde tentoonstel ling van Hotel- en Reiswezen, die ook op de terreinen achter het Rijksmuseum werd gehouden, even voordat Ketelaar in de Ka mer kwam. Thans is aan het eind der Ferd. Bolstraat een gebouw verrezen voor diverse tentoon stellingen. Zondagavond heb ik er een bezoek gebracht aan de „Taba." Mijn oordeel is in 't kort dithet is zelfs zonde van het tram geld, laat staan van de 60 ct. entrée. Dank zij de reclame was 't vol. Of 't zoo blijven zal? Er zijn tentjes waar de sigaren geëx poseerd zijn die men overal in de sigarenwin kels kan zien, er is een stand waar voor reke ning van de Braziliaansche regeering, die door de reclame er blijkbaar ingevlogen is, gratis een kopje koffie wordt geschonken, een café, een wafelenkraam, verkoopers van straatprullen, achteraan enkele decor- schil deringen van oud-Hollandsche gevels, groc van groc van een oud-Hollandsch markt plein. Voor een dier gevels een podium waarop tien a twintig variété-menschen een liedje afdraaien, dat natuurlijk door bijna niemand te volgen is. Als er wat te zien was, zou men niets zien, maar er is gelukkig niets te zien. Dat noemen ze een revue van Louis Contran. Dan werd er zonder toestem ming natuurlijk door eenige paren die er een kermis-Zondagavond- pretje van wilden maken gedanst. Ten slotte een paar wereldwandelaars, die vol gens hun verhaal in Lyon, Marseille enz. waren geweest, doch blijkens hun accent in elk geval van het hartje der Jordaan naar de Taba waren geloopen, als ze tenminste niet getramd hadden. De exploitant van de wafel kraam verbood hun zijn bezoekers lastig te vallen. „Nou heb maar niet zoo'n kapsonus, doodgewone poffertjesbakker," riep een der wereldreizigers uit. „Beter poffertjesbakker dan bedelaar," merkte iemand uit het pu bliek op. Dit antwoord, waarmee zoo juist de verklapte bedelaar van dat kwasie spor tieve totaal-doelloos beroep wordt gesigna leerd, leek mij 't belangrijkste van al wat ik op de Taba meemaakte. Toen nog even de Ceintuurbaan op. De grootste café's waren stampvol en hoewel 't weer er eigenlijk nog niet naar was, gingen wij even op den hoek van 't Sarphathiepark op het terras zitten, waar 't desondanks toch aangenamer was dan daar binnen de at mosfeer van 'n domme smaak, energie- en geestloos Zondagavondpubliek, anderen irriteerend door hun uitbundig gelach om eigen zouteloosheid. Buurt IJ IJ met je dichters en zangers, met je politieke clowns en enthousiasten, met je houten tafels in simpele bierkroegen, waar eens een man als van Hulzen achter de toon bank stond, maar waar toch geest en origi naliteit te vinden waren, je bent dood en begraven. Je zult geen Ketelaars meer in de kamer „schoppen." En er uitschoppen nog veel minder H. HENNING Jr. Een der daders te Amsterdam gearres teerd? De verdwijning van den 52-jarigen nacht waker Hermannes van Ommen heeft, zooals men zich zal herinneren, in het midden van Augustus van het vorige jaar de gemoederen te Goor (Overijssel) danig in beroering ge bracht. De toedracht was de volgende Van Ommen, die speciaal belast was met het bewaken van de Coöperatieve Zuivel fabrieken en Aankoopsvereeniging „Wod- dehoen" is gedurende den avond van den 16 Augustus door de fabrieken gegaan. De controleklokken in de gebouwen bewijzen zulks. Het laatste klokje dat hij in werking heeft gebracht wees middernacht aan. Vermoedelijk is hij nog later in de gebou wen geweest. Want hij moest tegen den mor gen versche takkenbosschen op het vuur van een der stookplaatsen leggen. Dit had hij blijkbaar gedaan, want het vuur zag er, toen de maréchaussée later in den morgen kwam, wel onderhouden uit. Een tweede opdracht daarentegen heeft hij niet vervuld, want een ventilator, die hij na het onderhoud der vuren moest openzetten, werd gesloten gevonden. Vandaar, dat de fabriek met rook gevuld was. Toen het personeel kwam, was Van Om men verdwenen. Uit het onderzoek bleek, dat de waker, die weduwnaar was, niet thuis was geweest. Op de tafel werden een spaar bankboekje een verzekeringspolis en een bril gevonden. Een tweede feit was, dat een onbekende verschillende keeren in het dorp naar het adres van den directeur der fabrieken heeft geïnformeerd, terwijl aan een derde factor eveneens groote waarde werd gehecht. Deze was, dat inwoners van Goor tegen midder nacht een man hebben gezien, die trachtte zich in een gangetje te verschuilen. Nauwe lijks had men hem waargenomen of het licht in het stadje werd gedoofd, iets dat steeds na aankomst van den laatsten trein te Goor plaats heeft. Het ingestelde onderzoek voerde zelfs naar Amsterdam, waar een gehuwde dochter van Van Ommen woont. Dit liep echter op niets uit en de waker was en bleef verdwenen. Na sporingen met een politiehond mochten niets baten, aangezien een sterke regen reuksporen voor het dier had weggevaagd. Later had een arrestatie plaats, maar veel schoot men niet met de zaak op. Dezer dagen kwam de pblitie van het bureau St. Pietershal te Amsterdam er ach ter, dat er in Amsterdam een timmerman rond liep, die vermoedelijk bij deze zaak betrokken was. De man leefde onder den valschen naam Vermeulen in een woning aan de Baarsjes. Twee rechecheurs trokken er op uit en slaagden er in hem te arresteeren. Hij werd overgebracht naar den St. Pieters hal en zal op transport naar Goor worden ge steld. Nog om een andere reden stelt de provin ciale politie prijs op zijn aanhouding. Want de man moet ontvlucht zijn uit Veenhuizen alwaar hij nog acht maanden moet uitzitten. Ook heeft hij vermoedelijk nog rijwieldief stallen, roof en andere misdrijven op z'n geweten. De aangehoudene ontkent evenwel. Hij verklaarde een valschen naam te hebben op gegeven met het oog op zijn ontsnapping uit Veenhuizen. In Augustus van het vorige jaar woonde hij, naar hij zeide, reeds te Amsterdam. Woensdag is bij het grensplaatsje Rhede (Geld.) de handelaar Landers met zijn vracht wagen bij den overweg onder den van Borkum komenden goederentrein geraakt. De koetsier Triptrap kreeg zware hoofdwonden en moest onmiddellijk in ernstigen toestand naar het ziekenhuis worden overgebracht. Ook het paard werd zoo zwaar verwond, dat het moest worden afgemaakt. De wagen werd ver brijzeld. Door 't gedruisch, dat de wagen maakte, had de koetsier den trein niet hooren aankomen. Drie Deensche employés van de Great Northern Telegraph Company zijn Woensdag te Kopenhagen aangekomen na een merk waardig staaltje van zeemanschap te hebben geleverd. Op 27 Februari 1923 verliet een groepje van zes employé's van de maatschappij Shanghai in een 27 tons vaartuigje, dat door een Chineesche scheepstimmerman voor hen gebouwd was. Vandaar ging de reis via Amoy naar Fingerrock aan de Noordkust der Philippijnen en vervolgens naar Batavia, waar drie leden der bemanning achterbleven de drie anderen zijn zij, die gisteren te Kopen hagen arriveerden. Van Batavia werd koers gezet naar Kaap de Goede Hoop, via Cocoseiland en Rodri guez en vandaar naar St. Helena, Sierra Leona en de Canarische eilanden, die de laatste etappe op den weg naar Kopenhagen waren. Het eenige malheur, dat deze koene zee vaarders onderweg gehad hebben, is een storm, die gedurende vier dagen ten Zuiden van Kaap Lizard woedde, en een dikke mist in het Kanaal. OPLOSSINGEN onzer laatste raadsels: t. Krimpen. 2. Nachwacht. Neem. de N en de W <*r af en ge krijgt tweemaal acht, dus 16. 3, Sperwer. 4, Mandarijn. 5 Eiland, NIEUWE OPGAVEN. (Oplossingen niet in te zenden). 1. Mijn eerste lettergreep is een kleur, mijn tweede een ding, dat men bij het vuur vindt. Mijn geheel is een gevaarlijke ziekte. 2 Ik ben een stuk land, dat gij allen heel goed kent. Een boom is soms 6, 7, 8. Een 1, 2, 3, 4 is een bewoner van Noordel. Europa. Een 6, 10, 11, 12 kan men maar moeilijk missen. 3. Ik ben de naam van een dorp in de Puurt van Rotterdam, 1, 2, 3, 4, 5 is een leelijke misdaad. 6, 7, 8, 9, 10 is heelemaal iet krom. 4- 1, 2, 3 is zoowel een jongens, als een meisjesnaam. 4, 5, 6 is een meisjesnaam. 6, 7, 8 is ook een meisjesnaam en bet ge heel is eveneens een meisjesnaam. Mijn eene lettergreep is de naam van een heel nuttig voorwerp in de huishouding, mijn tweede is een lichaamsdeel, ïk besta uit 5 letters en ben lekker zoet. Meestal wordt ik in klontjes gegeten. Ooor JOH. v. d. HOEK ONTMASKERD. j^c afmosfeer werd drukkend. 0 'ongens stonden alle om Jaap ge- ,en een algeraeene verslagenheid tee- 11 e zich op hun trekken af. Ze ACHTER DE COULISSEN. Om de jongens te overtuigen natuurlijk wel. Maar dat was niet voldoende. Bewijzen moest-ie hebben. Bewijzen! Maar die had-ie niet. Het werd Jaap echter onverdragelijk. Misschien zou-ie worden vastgepraat, maar dat meende-n-ie er voor over te moeten hebben. Zijn vrienden waren onschuldig daar was-ie zeker van! en het was zijn plicht alles in het werk te stellen om die onschuld ook te bewijzen. „Dus jij hebt gezien, dat Ben en Geert dien kuil hebben gegraven?" vroeg-ie rechtstreeks aan Henk Kramer. „Ja!" loog de handlanger van Jan. „Goed! En wanneer hebben ze het ge daan?" „Na schooltijd!" „En waarom heb je ze er dan niet over aangesproken?" „Dat durfde ik niet!" „En waarom niet?" „Omdat.... omdat je bang was voor een pak slaag?" ,.Ja!" bekende Henk aarzelend. „Dan ben je laf geweest! Maar waarom heb je dien kuil dan niet ingetrapt, toen ze waren heengegaan?" „Omdat.... omdat...." Henk Kramer bleef steken. „Nu, waarom niet?" Henk zweeg weer. „Is het soms omdat je verder niets weet te liegen?" Henk Kramer bloosde tot achter zijn ooren. „Liegen?" stotterde hij. „Ja! Liegen. Ik zeg je, dat je er niets van hebt gezien!" Jaap vreesde nog een oogenblik, dat zijn overmoedig optreden hem noodlottig zou worden. Doch neen! Henk Kramer durfde geen woord terugzeggen en Jan van Belt scheen evenzeer onder den indruk te komen als zijn handlanger. „Wil ik je eens zeggen wiens schuld het is, dat Jan in den kuil is geloopen?" „Nou??...." ring van al de jongens weg, die den vlieger reeds gezien hadden. Jan was er bijna ziek van, want er zou op het einde van deze week een vliegerwedstrijd plaats hebben, waaraan iedereen kon meedoen, en hij zou ook van de partij wezen. Den volgenden morgen ging Jan naar school met zijn hoofd vol gedachten over zijn mooien vlieger. In de klas zat hij gedurig met zijn buurman te praten over den wedstrijd en zijn vlieger en kreeg daarvoor dan ook heel wat standjes. Onder de les over de natuur kennis verwijlde Jan natuurlijk weer met zijn gedachten bij zijn vlieger. Hij berekende, hoe hoog hij wel zou staan. O, hij zou vast hooger gaan, dan Piets' vlieger, en die was lang zoo mooi ook niet. Maar de hoogte, dié zou het hem doen. Jan, vertel jij mij eens, welke vogels er meestal het hoogste vliegen," vroeg de mees ter hem plotseling. Jan, wiens gedachten meer bij den vlieger, dan bij de vogels verwijlden, antwoordde dan ook oogenblikkelijk Mijn vlieger, meester Een onbedaar lijk lachen van de heele klas was het gevolg van dit antwoord. Zelfs de anders zoo strenge onderwijzer kon een glimlach niet onder drukken. Hij wees Jan terecht en deed hem verstaan, dat hij beter op moest letten en minder aan zijn vlieger moest denken. Even ging het thans goed. Na een poosje kwam de Tooneelknecht: „We hebben heelemaal Directeur: „Nou loop dan as de bliksem een paar kwartjes!" geen diamanten voor de hof-scène, m'nheer" even naar de stuiversbazaar en haal er voor (Gaiety) „De jouwe!" „De mijne?" „Ja! Je wist, dat die kuil daar was en toch heb je Jan niet gewaarschuwd." Henk Zweeg en Jaap ging voort: „Je durfde Ben en Geert niet aanspreken, je trapte den kuil niet in en je waarschuwt Jan niet. Wie is er nu de schuld van??" „Maar," stotterde Jan ontzet, „maar ik ik.... ik kon Jan.... niet.... niet waar schuwen. „En waarom niet?" „Omdat ik.... ik juist.... kwam aanloo- pen. „Dat lieg je ook!" „Liegen?.... Lieg....?" Henk Kramer's hoofd werd van rood pur per en zijn oogen puilden, terwijl-ie deze klanken schier onhoorbaar uitstiet. Jaap merkte op, dat er achter deze zaak heel wat meer moest verborgen zijn, om Henk zoo in de war te kunnen brengen. Hij zei: „Ja! dat lieg je ook! Je was hei eerst van ons allemaal aan de Haag. Ik heb je wel zien liggen, daarachter onder het kreupelhout!' Als de bliksem voor zijn voeten was in geslagen, had Jan niet meer kunnen ver schrikken. (Wordt vervolgd). Eindelijk was hij dan klaar. Ze hadden er met hun drieën verscheidene dagen aan ge. werkt, maar thans was hij geheel klaar zijn vlieger Alleen had Jan er geen kans toe gezien, om zoo'n papieren luchtvogel te maken, en had daarom twee schoolvrienden uitgenoodigd hem te komen helpen. Eerst waren er aller lei plannen ontworpen van welke kleuren hij moest wezen en welke figuren er op moesten geplakt worden, maar ten slotte waren ze toch tot overeenstemming gekomen. Jan's vlieger was eenig in zijn soort. Van rood, geel en blauw papier gemaakt en uitgedost met sierlijke uitknipsels, droeg hij de bewonde- schriften miste, die hij thuis had laten liggen. Een van de jongens moest die schriften halen. Toevallig viel zijn oog op Jan, die behalve vandaag, altijd een vlug leerling was. „Jan ga jij even naar mijn huis en vraag de schrif ten die ik klaar had gelegd." En Jan vertrok. Hij kreeg de schriften mee en meende nog wel een straatje om te kunnen loopen. Zoo gezegd, zoo gedaan. Ongelukki gerwijze kwam hij langs een veld, waar eenige jongens hun vlieger op hadden gelaten. Dat was koren op zijn molen. Spoedig was hij er heen gerend en stond vol bewondering naar een zeer grooten vlieger te kijken, die zich hèel hoog in de lucht yerhief. Dit laatste maakte Jan razend. Wie zou er hooger durven gaan dan zijn vlieger Spoedig had hij met den jongen ruzie gemaakt en daagde hem uit om te „knokken" „We zullen wel eens zien wiens vlieger hooger gaat." „Wacht maar tot het wedstrijd is ventje, dan zal je wel anders kijken." Dat had de jongen tegen hem gezegd. Jan wilde hem te lijf, doch deze gaf hem een slag tegen den stapel schriften, zoodat deze verspreid over den grond lagen, terwijl de wind met de losse blaadjes speelde. Jan zocht de spullen weer op en verliet het terrein, zijn hoofd vol met wraakzuchtige plannen. Toen hij eindelijk bij school aankwam, bleken die lessen al meester tot de ontdekking, dat hij een aantalafgeloopen te zijn, zoodat hij een duchtig Waar is de herderin? waren het er over eens, ook al drukte 'cm,and deze gedachte uit, dat Ben en Geert onschuldig waren. j t die appels hadden gestolen, dat was eenvoudig onmogelijk. Dat was een leugen; uat was. Maar hoe het te bewijzen? 6 \A ^ers'agenheid was algemeen; echter rV° dit niet voor Jan van Belt en Henk "■ramer. te^e^fJ'erend stonden deze bondgenooten veHil der jongens en stoorden zich nau- •o k ,S aan de woedende blikken, waarvan Jaa V£?rwerp waren. Jn 'omp leunde nu eens op zijn eene, ten n" vv'eer °P z'jn andere been. Hij scheen Het™01 aan een hevige onrust, dien n ^as, kem aan te zien, dat-ie in oen Het j en was verzonken. "'oeilim11, WerP van zijn gedachten was niet ,k te raden. Schul(jVVa' Pers°onlijk overtuigd van de on- niet to*1'»1" vr'enden. Hij kon en mocht ook schuldijfi aan' dat ze openlijk werden be- de schanHCn 'en Pro°' werden gesteld aan digheid d 0 van een diefstal in tegenwoor- Hij kó/k andcrc jongens. Ma; Koa het Wat met en hij mócht hel niet. Hoe-ie 0oJar tegen te doen? kwelde, hii if ZOc'1t, hoe-ie zijn hersenen ook gen wa't-ie °-n n'et verder komen, dan: zeg- 56. Maar Holly Dolly, nu in volle wapenrus ting, begreep drommels goed, dat het, wanneer hij in hun handen kwam, gauw met z'n pleizier en vrijheid uit zou zijn. Dus nam hij de beenen, zoo hard 't maar ging. Gewoonweg zalig zoo in volle wapenrusting, je lans en schild. Zwaaiend te ren nen, gelijk een wervelwind. En dan dat heerlijke gerinkel van die sporen en dat gekletter van de wapens. Kon een mensch zich een mooier spelle tje indenken. Neen, hij. Holly Dolly, zeker niet. Dat was heel wat anders dan naar Betje's kik kerverhaaltjes te luisteren. 57. Teunis de tuinman wist van alles niets. Hij had geen knallen en geen lawaai gehoord. Hij Teunis, gaf de bloemetjes trouw water, snoeide, stekte, harkte. Wat voor kwaad kon hem dan deeren? Teunis de tuinman wist van niets en vulde z'n emmertje met water uit een groote tobbe. Dat deed hij kalm en rustig, want hij kon dat heel goed en behoefde nooit bang le zijn dat hij zich zou vergissen. Maar hollende Ridders vergissen zich wel eens en zoo ook Holly-Dolly, die al maar voort rende en door z'n groot schild niet zag van 't water tappende Teunisje. 58. En Holly-Dolly zag niets door z'n haast en teums zag niets door z'n kalmte, en 't werd een botsing waar je haren bij te bergen rezen. Als een kluwen geraakte Holly-Dolly met z'n sporen en zn wapens verward in de broekspijpen van den verschrikten Teunis, die geen pap meer kon zeg gen en al z'n krachten noodig had om in even wicht te blijven. Zoo stonden ze een paar minu ten. Teunis met open mond, bibberend als een juf fershondje en Holly-Dolly ploeterend om uit dien warboel los te komen. standje en een stapel strafwerk op den koop toe kreeg. Op den dag van den vliegerwedstrijd, wat het terrein reeds lang voor den tijd bezet met een dichte haag belangstellenden. Ook Jan was met zijn prachtvlieger aanwezig. Hij was tamelijk zenuwachtig. Hij hoopte op een prijsje, want dat had hij door zijn werk zeker verdiend. Zijn vlieger trok veel belangstelling Op het afgesproken sein werden de vliegers opgelaten. Statig verhief zich Jan's vlieger omhoog. Hij was een dergenen, die het eerste „stonden" En de hoogte Zijn gevaarlijke mededinger stond nog bij hem in de schaduw. Jan's vlieger was haast niet meer te zien. Eindelijk was de wedstrijd afgeloopen en werden de vliegers „ingehaald" Toen kwam het geweldige oogenblik de Jury deed uit spraak. Het duizelde Jan voor de oogen toen hij hoorde afroepen; „Jan M.., le prijs voor den mooisten vlieger, voor 't hoogste „staan" en voor 't vlugst uitlaten en inhalen." Wat een eer 1 En 't was hem gegund. Zijn wensch was vervuld geworden. Hij had eer van zijn werk KINDERDROEFHEID. „Waarom huilt dat jongetje „Omdat hij geen vacantie heeft." „En waarom heeft hij geen vacantie „Omdat hij nog niet naar school gaat,"

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1924 | | pagina 5