ELCK WAT WILS. NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT. Oerde Blad - Zaterdag 17 Mei 1924 DE VERSLECHTERINGEN VAN DEN TOESTAND DER ARBEIDERS. KERK EN SCHOOL. KUNST EN KENNIS. Een proces met den Staat? Mariabond in het bisdom Haarlem. UIT BOEK EN BLAD. Bibliothecaris Amsterdamsche Universiteitsbibliotheek. Prof. Dr. P. Zeeman. INGEZONDEN. OPROEP AAN DE KATH. KOOPL. DER HEELE WERELD. werd opgedragen aan den heer Jos. Brehl te'. TREKJES 347. DE EERSTE STAP. Verleden week ontving ik het jaarverslag '«n de Kamer van Koophandel en Fabrieken "oor Tilburg en Omstreken. Op de belang rijkheid van dat verslag zou ik niet gaarne iets aiaingen aocn niemand zai zich al te zeer kunnen verwonderen wanneer ik beweer, dat (vooral de brief van 10 September 1923 aan den Minister van Arbeid, Handel en Nijver heid meer in 't bijzonder herinneringen bij mij opriep. Het verslag zelf gewaagt van den brief, welke zooveel stof in de pers heeft „opge jaagd" en geen wonder Afgezien van het feit, dat in dat schrijven niet steeds een juiste belichting van den feite- djken toestand werd gegeven is het één groote oropagandarede tegen den wettelijk geregel- ten arbeidsdag. Van verschillende zijden is tegen deze actie, uitgaande van een officieel orgaan, bezwaar ïemaakt en is er op gewezen dat een dergelijk ichaam, indien het een oordeel wenscht te leven over sociale maatregelen der Regeering straks over hetgeen door onderling over- eg tot stand komt niet zoo eenzijdig mag ijn samengesteld. Willen dé Kamers van Koophandel zich daarover uitspreken want het is niet de Tilburgsche alléén die blijk gaf in die rich ting te willen werken dan is er m.i. maar één middel om dat mogelijk te maken n.l. dat men daarin ook vertegenwoordigers van de arbeiders opneemt. Aan die consequentie ontkomt men m.i. ■tiet, omdat aan een oordeel van uitsluitend Werkgevers en handelaars evenmin waarde kan worden gehecht als aan dat van een col lege bestaande uit enkel arbeiders. Een gedegen oordeel zal zonder kennisname van wederzijdsche argumenten moeilijk tot stand komen en zal altijd het karakter van eenzijdigheid behouden, althans het gevaar daarvoor is al bijzonder groot. Van de twee dus één óf dergelijke licha men bemoeien zich niet met dergelijke vraagstukken, wat in de praktijk niet zoo ge makkelijk blijkt, öf hun samenstelling dient gewijzigd te worden op straffe van een een zijdige dus waardelooze actie te moeten ontplooien wat ook schade zou toebrengen aan de overige werkingen van dat lichaam. Er zou geen reden zijn hierop nogmaals te- tug te komen, doch het wil mij voorkomen, •dat het overleg hetwelk de Minister van Bin- nenlar.dsche Zaken en Landbouw met de landbouworganisaties wil openen het begin is en in elk geval zeer gemakkelijk het begin kan zijn voor een soortgelijke eenzijdigheid op landbouwgebied. De Minister wil in overleg met de land bouworganisaties de staatsbemoeiing zooveel mogelijk besnoeien en tevens overleggen hoe de beschikbare Rijksgelden het meest pro ductief kunnen besteed worden Een loffelijk streven wat om meer dan één -den aller waardeering verdient, doch wat tlweer niet insluit, dat men zich tot de land bouwers organisaties behoeft te beperken. Wil dat overleg beteekenis krijgen, dat Zal niet zoomaar eens lukraak een bijeenkomst uitgeschreven kunnen worden, maar zal het °verleg permanent moeten zijn. Over den eenen maatregel wèl overleg ple gen, over een anderen weer niet zou het ver trouwen, hetwelk voor samenwerking toch °mnisbaar is, niet vergrooten, doch op beden kelijke wijze ondermijnen. Het overleg moet dus bij elke voorkomen- de gelegenheid plaats vinden en nog één stap "erder en we hebben dan nog wel geen li- chaam met wettelijk geregelde bevoegdhe- <kn> maar dan toch een dat bij elke aangele genheid een meening zal uiten waarmede men rekening zal moeten houden. Een landbouwraad dus, wel-is-waar zon- 'er officieel karakter, maar met vrijwel den- Zelfden invloed op den gang van zaken. Tegen een landbouwraad zijn vanuit bouw kringen nogal bedenkingen aangevoerd, waarbij niet steeds verborgen is gebleven, dat men in zoo'n Raad de arbeiders niet zou kunnen weren waartegen dus blijkbaar nogal bezwaren werden gevoeld. Deze klip nu, is het kan voluit worden erkend op meesterlijke wijze omzeild, maar zal dan ook oorzaak worden, dat men de samenwerking tusschen landbouwersgroepen en de groepen arbeiders in dat bedrijf werk- Zaam, niet bevordert doch bemoeilijkt. Waar geen enkele reden voor is. 2oo ergens, dan hebben in den landbouw de Bedrijfsraden zich weten te handhaven en deze, opgebouwd als ze zijn op de collectieve Samenwerking van werkgevers en werkne mers, beoogen zeker wel iets meer dan uit sluitend het sluiten van collectieve contrac ten te bevorderen. Maar ook al zou dat niet zoo zijn, dan nog is het niet van kortzichtigheid vrij te pleiten als men zou willen beweren, dat de arbeiders met het bedrijf als zoodanig niets te maken hebben. Met medezeggenschap in de onderneming zullen de landarbeiders alle voorstanders daarvan ten spijt wel nimmer te doen krijgen, maar bij het bedrijf in zijn geheel zijn ze ongetwijfeld geïnteresseerd en het kan dus tot niets dienstig zijn hen bij voorbaat uit te sluiten als besprekingen het bedrijf be treffende worden gevoerd. Dat mag zich wellicht niet zoo sterk doen gevoelen bij het bespreken van begrootings- posten e.d. maar op den duur kunnen de besprekingen niet beperkt blijven tot deze aangelegenheid. En men had kunnen bedenken dat het toch wat al te eng gedacht is om de landbouwor ganisaties als de volledige vertegenwoordi ging van het bedrijf te" beschouwen, als men de arbeiders daarbij uitsluit. Het is een eerste stap door de Regeering op den weg van overleg gezet wat men kan toejuichen maar deze stap had even goed kun nen gezet worden in de richting van een meer vollediger overleg waarbij het geheele bedrijf was betrokken. Als we werkelijk bedrijfsorganisatie wil len, kunnen we op den duur toch niet voor alles en nog wat een appart hokje maken en bezwaren kunnen er toch moeilijk tegen be staan. A. J. L. GEEN MOOI VOORBEELD. Het is bekend dat er heel wat menschen zijn die voor een, vanuit één Centraal punt geregelden arbeidsdag weinig bewondering gevoelen. Wie den vader van de huidige Arbeidswet, n.l. Minister Aalberse in woord en geschrift eenigszins heeft gevolgd, kan weten, dat ook hij daarvan geen voorstander is en heel graag de regeling van den arbeidstijd en nog veel meer zou overlaten aan het georganiseerd bedrijf. Maar zóó ver zijn we op dit moment nog niet en de jongste strijd in Twente bewijst nog eens dat verschillende fabrikanten liever een strijd op leven en dood met de arbeiders organisaties aangaan, dan te erkennen dat dezen een woord hebben mee te spreken over de arbeidsvoorwaarden, om te erkennen dat bij verschil van inzicht door onpartijdi- gen de beslissing moet worden gegeven en strijd in elk geval moet vermeden worden. Welke bezwaren men daartegen ook zou willen opwerpen: men praat mij niet gemak kelijk uit het hóófd, dat zij zóó zwaar kunnen wegen als een conflict met al de moreele en materieele schade daaraan verbonden. En zoolang dat inzicht niet is gerijpt, zal de wetgever dwingend moeten voorschrij ven wat eigenlijk veel beter door de bedrijfs- genooten onderling kon worden geregeld en in het algemeen belang toch niet achterwege kan blijven. Nu kan men omtrent een of andere maat regel van meening zijn dat het algemeen be lang het treffen daarvan geenszins noodzake lijk maakt en men kan hetzelfde van oordeel zijn omtrent de huidige Arbeidswet. Al is het niet te voorzien dat vóór- en tegenstan ders elkaar spoedig zullen overtuigen, dat neemt toch niet weg, dat men bij de propagan da voor zijn denkbeelden moet trachten zakelijk te blijven. Deze eisch zou men zelfs aan een orgaan als „Opbouwende Staatkunde" moeten stellen, hoe weinig het verleden van dat orgaan tot hoopvolle verwachtingen in dat opzicht stemt. In het nummer van 1 Mei wordt een waar karikatuur gemaakt van de overwerkvergun- ningen door den Minister verleend voor slagerijen gedurende den Paaschtijd. Laat men nu meenen dat die overwerk- vergunning te theoretisch in elkaar is gezet, laat men daar desgewenscht de aandacht voor vragen, maar het feit blijft bestaan dat de overwerkvergunning wordt verleend om aan bedrijfsbezwaren tegemoet te komen zoodat altijd een meerdere waardeering mo gelijk blijft dan uit onderstaand citaat spreekt: „Zou men aan het Ministerie van Arbeid waarlijk nog denken, dat er in één slagerij in één gemeente des Rijks, een oogenblik er aan gedacht is om gedurende den Paasch tijd rekening te houden met dergelijk sociologisch geknutsel Om deze overdrijving te proeven make men vergelijkingen met andere landen, b.v. met Italië. Als men ziet, dat daar zelfs des Zondags wordt gemetseld en getimmerd, brood gebakken en de kappers winkels op Zondag tot 's avonds 9 uur geopend zijn, dan komt men toch tot de meening, dat er eenige overdrijving in schuilt om in Nederland slagersjongens bij „Ministerieel besluit" verlof te geven om een uurtje langer te werken in den Paaschtijd." Zonder vrees de noodige bescheiden uit het oog te verliezen meen ik mij de opmerking te mogen veroorloven, dat een dergelijke argumentatie er een is van het jaar nul. En als men de „dikke" woorden zooals sociologisch geknutsel een oogenblikje weg denkt en over het hoofd ziet, dat de over werkvergunning niet is voor slagersjonens maar voor mannen en vrouwen en jeugdige personen van resp. 16 en 17 jaar, dan schiet er eigenlijk niets anders over dan het prach tige voorbeeld van Italië. Dat juist dit land wordt genoemd maakt het voorbeeld nóg merkwaardiger en als dat dan ons voorland moet zijn als we eens de zoo vurig verbeide Nederlandsche Mussolini mogen begroeten, dan zal bij velen de neiging om die komst te bespoedigen niet zoo bijster groot zijn. Zelfs op Zondag volop timmeren, metselen, broodbakken, haarsnijden en meer van die baantjes, 't is allemaal kost welke voor de maag van een gewoon Christenmensch nogal zwaar is. Dat moge voor hen die iedereen om zich heen graag zien arbeiden een ideaaltoestand zijn een bepaald gelukkig voorbeeld kan ik het niet noemen. Ook de fascisten komen in Nederland niet klaar met negatieve leuzen en zullen als ze opbouwend werk willen leveren in elk geval voor het bestaande iets beters moeten geven. En dat kan alleen maar, door de organisa ties te versterken, de samenwerking tusschen werkgevers en werknemers te versterken en aldus den grondslag te leggen voor een goede bedrijfsorganisatie. Dan, maar ook dan alleen lijkt het mij mogelijk om tegen den wetgever te zeggen houd uw handen thuis waar het 't bedrijfs leven betreft dat zuilen we zélf wel regelen. Daaraan te werken lijkt mij vruchtbaarder dan al die oer-oude stokpaardjes van stal te halen, die toch ongeschikt zijn om in onzen tijd nog op de baan te komen. A. J. L. VEREENIGINGEN VAN RADEN VAN ARBEID. Deze vereenigiug komt slechts een paar malen per jaar bijeen. Op 28 Februari heeft zij vergaderd en het verslag van deze verga dering komt voor in „Sociale Voorzorg". Een verslag dus dat als betrouwbaar moet worden aangemerkt. Daarin lezen we o.m. „Er werd een besluit genomen dat strekt tot het waarborgen van samenwerking der Raden waar die samenwerking voor onmisbare uniformiteit of voor het behar tigen van een groot belang voor deze Ra den of der verzekerden noodig is. Als vaste grondslag voor zulke samen werking, waarbij dus inogelijkis, dat enkele Raden onder nauwkeurig bepaalde con dities worden gedwongen hun medewer king te verkenen, beschouwde men wets wijziging gewenscht. Voorhands stelde men zich voor zich te behelpen met een uitwerking van het genoemde beginsel in de statuten der vereeniging. Men gaf zich er :kenschap van dat men, aldus „slechts op moreele basis staat doch had daarin nogal vertrouwen." Inderdaad een belangrijk besluit, hetwelk vrijwel overeenkomt met het in principe af schaffen van de Raden van Arbeid. Zie ik de zaken goed dan is de afwerking van zaken als volgtvoor beslissingen be treffende verzekerden staat de Raad onder toezicht van de Rijkverzekerings bank voor de algemeene controle waaronder ook prac- tisch de salarieering van ambtenaren e.d. valt onder die van den verzekeringsraad, en voor de organisatie in haar geheel, de Vereeniging van Raden van Arbeid. Goed zoo, maar wordt het nu ook geen tijd, om de Raden van Arbeid als college maar op te heffen Die onwaarachtigheid waarmede de schijn wordt gewekt alsof Patroons en Arbeiders mogen meewerken aan dat stuk sociale wet geving, moet nu toch maar eens weggenomen worden, nu het laatste stukje vrijheid van be weging aan dat College is ontnomen. Dan waardeert ieder de Raden van Arbeid naar wat ze wezenlijk zijn n.l. administratieve organen van de Rijksverzekeringsbank. Dat is oprechter, geeft altijd nog eenige ve- sparing en doet aan de waarde van deze orga nen niets af. A. J. L. DE STRIJD IN DE TEXTIEL INDUSTRIE. Zooals te voorzien was is de onderlinge ruzie tusschen de socialistische en commu nistische organisatie's al in vollen gang. Beiden willen beslag leggen op het onmo gelijk groot aantal ongeorganiseerden met het gevolg, dat Stenhuis niet zóó hard kan razen tegen de confessioneele organisaties of de communisten overtreffen hem en leggen het odium van verraad weer op hen. Welk moreel nadeel daar aan de arbeiders wordt toegebracht is natuurlijk niet onder cijfers te brengen maar zal zich vroeger of later op betreurenswaardige wijze openbaren en wel rust er een eeretaak op de geheele Nederlandsche Katholieke bevolking om te zorgen dat de mannen die ondanks mishande ling en bedreiging toch willen doen wat zij als Katholieken verplicht zijn te doen, ge holpen worden wanneer zij door overmacht gedwongen hun arbeid niet kunnen vervul len. Dat is geen arbeiderszaak meer, dat is een zaak van alle rangen en standen geworden het is een zuivere beginselstrijd, waar te genover niemand onverschillig kan staan. Laat dan ook de steunbeweging daarop het passende antwoord geven. R. K. VAKBUREAU. In verband met den toestand in Twente heeft het R. K. Vakbureau besloten aan alle leden van de aangesloten vakbonden de R.K. Vakbeweging" toe te zenden waarin het ver- oop van den strijd in de Textie industrie wordt uiteengezet. De vernieuwing van de co ectieve arbeids contracten we ke jaar ijks in den voorjaarstijd va t, heeft, ondanks het feit, dat zij bijna in a e vakken met ver enging van arbeidstijd en (of) ver aging van oon is gepaard gegaan, zonder groote conf'icten plaats gehad. Zelfs in de bouwvakken is het tot een nieuw con tract met slechtere bepalingen gekomen. Alleen de syndicalisten hebben zich hier verzet en in Amsterdam gaat dit zelfs zoover, dat een paar honderd van deze lieden, on danks het bestaan van een art. 284 van het wetboek van strafrecht, welks toepassing trouwens een moeilijk te leveren bewijs ver- eischt, de geheele brouwerij konden stilleg gen. Dit wijst op een toestand, waartegen het de moeite waard is afdoende maatregelen te beramen. (Sociale Voorzorg). WERKLOOZENZORG IN BELGIE. Een K. B. van 18 Februari 1924 bevat bepalingen tot centralisatie van het bestaande stelsel der werkloosheidsverzekering. Hier door vervalt het K. B. van 30 December 1920. Volgens het nieuwe besluit zal 't Nationaal Knsis Fonds een permanent instituut wor den, dat de bevoegdheid krijgt om te beoor- deelen, welke werkloozenkassen zich bij de Rijksregeling kunnen aansluiten. De Regeering zal door tusschenkomst van het N. K. F. aan erkende werkloozenkassen een subsidie verleetien ten bedrage van 50 pCt. van de door de leden gestorte premies. Uit deze gelden zullen bijslagen op de uit- keeringen kunnen worden toegekend van 4 frs. voor gezinshoofden en 3 frs. voor ande re verzekerden. Aan gezinshoofden kan bo vendien worden uitgekeerd J fr. per dag voor de echtgenoote, die het huiswerk ver richt, en 1 fr. voor ieder kind beneden 14 jaar (of beneden 16 jaar voor kinderen, die een school bezoeken of ongeschikt tot arbeiden zijn). In geen geval zal de bijdrage uit het Nationaal Fonds meer dan 10 frs. per dag bedragen. Van andere instellingen kan een som tot aanvulling van de hoofduitkeering worden getrokken, doch in het geheel mag het aan steun wegens werkloosheid uitge keerde bedrag 2/3 van het normale loon van den arbeider niet overschrijden. Het. N. K. F. keert alleen uit ten behoeve van hen, die gedurende een jaar betalend lid zijn geweest van een werkloozenkas en het recht op Rijksbijslag vervalt bij een ach terstand van 13 weken in de contributie betaling, behalve wanneer deze het gevolg is .van ziekte, dienstplicht of te werkstelling buitenslands. Voorts kan het N. K. F. de taak overnemen van werkloozenkassen, welke niet meer in staat zijn regelmatig aan hare verplichtingen te voldoen en mag het in urgente gevallen gedurende niet langer dan 30 dagen de uit- keering aan uitgetrokken verzekerden voort zetten. Deze periode kan worden verlengd, indien in een bepaalden bedrijfstak buiten gewone werkloosheid heerscht en voor de betrokkenen geen geschikt werk is te vinden. (Maandschr. v. d. Statistiek). De „dag" wordt besloten met een Lof, waaronder Drankweerpredikatie. Reeds nu kan worden geconstateerd, dat voor den „dag" veel belangstelling bestaat. UIT HET LAND VAN ST. OLAV Ieders oog en oor wil tegenwoordig nieuws uit de missie. Ieders hart en beurs staat tegen woordig open voor liefdegaven aan de missie. En die liefde is niet meer ongeregeld maar goed geordend, uitgaande eerst naar de drie algemeene missievereenigingen volgens den uitgesproken wil des Pausen en daarna nog blijde steunend de afzonderlijke missiehuizen of de afzonderlijke missionarissen. Wij zijn blij, dat die liefde in ons hart is ontvonkt en aangewakkerd en wij zijn dank baar jegens hen, die ons dien liefdeplicht weer levendig hebben voorgehouden en daarom zijn wij in Holland vooral dankbaar jegens Mgr. J. Smit, die zijn volle jonge kracht gaf aan de drie groote missievereenigingen, maar nu geroepen werd op een nieuwe post in een vreemd land om zelf missionaris en missie bisschop te worden. Van uit het land van St. Olav spreekt Mgr. Smit nog tot Holland en nog steeds in den zelfden geest zooal elke twee maanden op den omslag van zijn mooi tijdschrift te lezen staat „Alle Katholieken behooren op de eerste plaats lid te zijn van de drie centrale Missiegenootschappen." Maar tegelijkertijd rekent hij te recht op steun van gebed of propaganda of geld voor zijn geliefd Noorwegen en Spitsbergen. Wie den jongen Bisschop steunen wil, wijzen wij volgaarne op het interessante tijdschrift „Uit het land van St. Olav." Eén jaargang is nu ten einde en iedere abonné zal getuigen, dat hij met zorg de afleveringen heeft gezien dat hij met zorg de afleveringen heeft inge zien, gelezen en bewaard om de stijlvolle artikelen en daarnaast om de zeer mooie re producties, die het land van St. Olav laten zien, niet alleen kerken en missionarissen maar schoone natuurtafareelen of stadsge zichten en nationale gebruiken uit dat schil derachtig land. Wie zich abonneert krijgt zijn geldelijk offer reeds ruim beloond door dit tijdschrift gewijd aan de Noorsche missiebelangen. Zonder andere missietijdschriften achter te stellen, durven wij toch het tijdschrift van Mgr. Smit gerust aanbevelen, niet uitslui tend als bedeltijdschrift, maar evengoed als interessant lees- en leertijdschrift. Men kan zich als abonné opgeven bij Kap. G. de Geus te Enschedé of bij den uitgever Teulings, Emmaplein 2, Den Bosch. Het Utrechts missie-comite. Het hoofdbestuur van de Unie van Christ Onderwijzers in Nederland zal met z'n rechts kundig adviseur overleg plegen in zake de mo gelijkheid om met den staat een proces aan te gaan in verband met de intrekking van art. 40. De Propaganda-Commissie in Noord-Hol land van Kruisverbond en Mariabond beleg gen samen op Hemelsvaartsdag (29 Mei) een grooten Propagandadag en wel te Lutje broek. 's Morgens wordt in de Parochiekerk te Lutjebroek een H. Mis opgedragen tot welsla gen van den dag. Des namiddags vindt in het Patronaatsge bouw een groote vergadering plaats, waar twee gevierde sprekers het woord zullen voe ren over het onderwerp van den „dag" „een dringend sociaal werk voor onzen tijd." Voor die vergadering is de medewerking van een bekend harmoniecorps verkregen. Engelsch-Nederlandsch Radio-tech nisch woordenboekje, samengesteld door W. PEETERS. Uitg. van G. B. VAN GOOR en Zonen. Gouda. Het formaat van dit boekje is handig, de afwerking netjes. De samensteller meende, dat, „nu de radio in Nederland op zoo groote schaal beoefend wordt, hetzij als vak hetzij als amateurisme of liefhebberij, het aantal lezers van buitenlandsche vooral Engel- sche en Amerikaansche radio-tijdschrif ten zeer groot is geworden, en dat dezen dan dikwijls woorden en uitdrukkingen tegen komen, die in een gewoon woordenboek ont breken Hierin is nu voorzien door de uit gave van dit boekje, waarin opgenomen zijn alle woorden en uitdrukkingen, die in de radio-techniek gebruikt worden. Waar een Engelsch woord niet door een Nederlandscli vervangen kon worden, is dit op eenvoudige wijze verklaard." De gemeenteraad van Amsterdam benoem de Donderdag tot bibliothecaris der Uni versiteitsbibliotheek,, dr. T. B. Sevensma, directeur der Openbare Leeszaal en Biblio theek aldaar. Prof. Dr. P. Zeeman zal in de maand Mei enkele voordrachten houden aan de univer siteiten van Londen, Bristol, Manchester en Oxford. De voordracht in Londen zal zijn over de optische effecten van beweging. Deze voordrachten worden gehouden naar anlei- ding van een overeenkomst tusschen de Kon. Ac. van Wetenschappen te Amsterdam, de Angelo-Batavian, 10 cicty te Londen en de universiteit van Londen. Voor den inhoud van deze rubriek stelt de Redactie zich niet aansprakelijk Op het derde Intern. Kath. Congres van Augustus 1923 te Constanz gehouden, werd op initiatief van Signor E. Riva te Milaan onder presidium van de heer Jos. Nic. Mol- lenhauer te Fulda Seniorchef der firma J. Mollenhauer Zn. een vereeniging in het leven geroepen „Internationale Vereeniging van Kath. Kooplieden.", waarin de leiding Fulda. Hoof doel en streven van deze internatior al vereeniging is het volgende Katholieke kooplieden over de heele we reld met elkaar in nauwere relatie te brengen,' vertegenwoordigingen en nieuwe bronnen te zoeken inlichtingen en verslagen te geven over afzetmogelijkheden, koopkracht, in- en uitvoerrechten, die de internationale handel vordert en bevorderen. Met welk een geestdrift en voldoening deze vereeniging begroet werd, getuigen de bijvalsuitingen en correspondenties, die dag in dag uit binnenkwamen bij het centraal- bureau. Kon het ook anders In de meeste komt steeds de vraag tot uiting, een vraag, die voor de Katholieke koopman van groote beteekenis is „Waarom niet eerder op deze gedachte gekomen Waarom niet eerder een organisatie in het leven geroepen waarbij de Katholieke koopman zich met vertrouwen kan aansluiten j De organisatie is er nu, een fait accompli, t en wij Katholieke kooplieden hebben ons slechts aan te sluiten en te bewijzen dat we J :n staat zijn als handels groot mrcht elkenJ tegenstander het hoofd te bieden. f Dat ook in het buitenland onze inter-f nationale vereeniging van Kath. kooplieden een gunstig onthaal bereid is en voortdu rend bereid wordt, behoef ik niet nader te documenteeren, nadat het ons in zoo'n spanne tijds gelukt is in vele landen invloedrijke mannen met organisatietalent als vertegen woordigers der grootsche zaak te winnen, die zonder uitzondering met warme belang stelling hun taak opgevat hebben als een werk van hooger en wijder strekking. Weldra zul len we in staat deze ambtelijk aan te stellen, opdat ze hun volle energie en arbeidskracht kunnen geven aan 'n taak die de heele mensch vordert. Grootsch is de zaak, dat kan nie mand zelfs de verbitterste en felste tegen stander niet loochenen want wie gevoelt meer de ellende en naweeën van de catastrof, die sinds 1914 de wereld ontredderde en blijft ontredderen dan de zakenman Wie is meer de dupe van de algemeene decadentie en de- morlisatie van het menschdom, dan de za kenman, die dagelijks zich te beklagen heeft over bedrog en oplichtterij Wij Katholieken, die front moeten maken en in gesloten collonnes optrekken tegen deze euveldaden en gaan bewijzen, dat wij een machtig heir zijn dat niet gediend is met be- driegelijke practijken en alleen gezonde mo raliteit duldt in zijn bedrijf. Outsiders mogen er niet zijn op de een ling komt het aan. Wij moeten door zetten met taaien wil, Nuksen, oriticas en jansalien kan ons geen haarbreed afbrengen van den weg dien we gebaand hebben. Geen enkele Kath. koopman die belang stelt in en heeft bij den wereldhandel, hoe klein zijn bedrijf ook moge zijn, mag in onze gelederen ont breken. Het is overbodig veel woorden te verspillen, wanr daden alleen kunnen ons baten. De taak, die we te vervullen hebben is zóó groot en zóó omvangrijk dat ze in dit artikel niet nader te omschrijven is. Alleen zij vermeld Er moet een orgaan zijn, de loudspeaker onzer leden over de de heele wereld, op dat ieder wete 1. Handelsbelangen in ieder land afzon derlijk, koopkracht, afzetmogelijkheden in- en uitvoer, met inachtneming een en ander van de in die landen gezochte geboden waren. 2. Vertegenwoordigers en bemiddelaars over de heele wereld. 3. Vacante en gezochte betrekkingen, werkkringen, vertegenwoordigingen in het buitenland. 4. Algemeen gedeeltebehandelend kwesties van intimeren aard, internationale belangen. 5. Advertenties etc. etc. Dit orgaan verschijnt in de voornaamste talen, daar verondersteld mag worden dal elke firma of zakenman zich tenminste in één internationale taal redden kan. Waar de wensch geuit wordt het orgaan in een speciale taal te willen ontvangen, wordt hiermede rekening gehouden. Juni a.s. zal de eerste aflevering het licht zien, in de Duitsche taal. In voorbereiding zijn uitgaven in Esperanto, Fransch, Engelsch, Spaansch, Portugeesch, Italiaansch. 6. Een gewichtige factor en van verstrek kende beteekenis is het plan tot oprichting eener internationale Handelsschool, waar de leden en hun kinderen bizondere voorrechter genieten. 7. Ook is collaboratie van Katholieke ban ken een gewichtig punt van ons program. Groot is het doel. Groot het werk dat we tot stand zullei brengen. Groot moet ook ons ledental zijn. Groot de compositieve kracht, de totaal- energie der leden. Katholieke kooplieden en firma's, gij wee' nu waarom het gaat 1 Toont uw daden Wie iets naders over onze organisatie wensch te weten en kennis wil nemen van ons orgaan, benevens advertenties gelieve hun adres op t geven en tijdig te berichten. Voor het lid maatschap en nadere bizonderheden zich t< wenden tot het Secretariaat der Inter. Vet v. Kath. Koopl. voor Holl. Kol. België Engeland, Scandinavië en Denemarken. Steenstraat 3 Venlo. Van 'n vriendelijke, wel bespraakte juffrouw en tulpen. De oioembollen-teler Jansen loopt in z'n minen de gewassen te bekijken, in gezelschap v3n zijn buurman-collega Pietersen. 2e praten vanzelfsprekend over zaken, tus bollen kweekers interesseeren. En daar het voor de doorsnee-kranten- ezer van weinig belang is, wat bollen-men- chen elkaar allemaal hebben te vertellen. ®n het gesprek niets te maken heeft met het- feen volgt, laten we de heeren Jansen en Pie- ersen rustig boomen °m meer aandacht te schenken aan een uo.nkere stip, die aan het einde van Jansen's nen zichtbaar en grooter wordt. En dewelke zich na een goede minuut ••ontstipt" als een mensch. Van het zwakke geslacht. op 's 'n luffrouw in 'n tamelijk afgedra- j mantel met „bijpassend" hoedje. Jansen ziet haar naderen en onderbreekt esPre^: raet Pietersen. Hij heeft het niet op vreemd volk in z'n tui nen. naJ „niet-op-hebben" berust op minder F ettige ervaringen jaarlijks tijdens de bloei periode opgedaan. En te minder vertrouwen boezemt de na rende juffrouw hem in, doordat Jansen's i 8 roet de draad van argwaan wordt getrok- en «aar 'n voorwerp, wat men tasch noemt, en welk berg-middel de tuin-bewandelende vreemdelinge tot draagster heeft. Zoo'n tasch kan in het onderhavige geval net zoo goed onrechtmatig afgesneden ver- sche bloemen, dan iets anders bevatten. Jansen is van plan— de mannelijke hof felijkheid ten spijt de dame te gaan ver tellen, dat ze zich op grond bevindt, welke hij de zijne mag noemenhaar te vragen met welk doel zij zich daar op heeft begeven en haar bij een onbevredigend antwoord be leefdelijk, doch niettemin onverbiddelijk te gelasten rechtsomkeert te maken. Maar de juffrouw schijnt óók in het bezit te zijn van ervaringen. Zoo gauw ze meneer Jansen op zich at ziet komen, voelend of ruikend wat deze van plan is, begint ze op 'n afstand reeds met hem vriendelijke knikjes te schenken. „Dag meneer Jansen „Dag juffrouwhem „U ken me zeker niet meer „Bij m'n weten niet." „We hebben vroeger jaren lang naast u ge woondIk ben 'n dochter van Dinges. „Zoo.*... zoo.... jadat herinner ik me welmaar ik zou u toch niet „Nou, dan ben ik zeker erg veranderd Maar ik ken u nog heel goedIk ben An na.... weet u nog wel?" „Ja, dat kan welu was toen zeker zoo'n meisje van 'n jaar of twaalf." „Ja, dat komt wei zoowat uit." „En-nehad u 'n boodschap?' „Dat heb 'k.Ik kom zoojuist van me neer Stampers vandaandie heb me eige- lek naar u toe gestuurd. U weet wel, meneer Stampers van de straatweg, ook 'n bollen- kweeker. „Ja zeker, die ken k natuurlijk.' „Kiik u es, dat zit zoo.Ik heb van me neer Stampers witte hyacinthen gekregen... k heb ze hier bij me Nóu had 'k nog erg graag wat rooie tulpenmaar daar kon meneer Stampers me tot z'n spijt niet an hel pen die waren d'r haast nog niet en me neer Stampers had ze heelemaal niet. Hij zegt ga maar naar meneer Jansen..zeg, dat ik je heb gestuurden die zal je wel wat rooie tulpen d'r bij geven voor 't goeie doel." „En welk „goeie doel' is dat „Zal 'k u zeggen, meneer Jansen. Ziet u, ik heb twee nichies, die zijn in 'n klooster in Brabant, as non. Die worden nou voor 'n tijdje overgeplaatst naar 't klooster „Eiken hof" in B.; hier niet zoo ver vandaanU weet zeker wel, dat 'r in B. pas 'n klooster is gezet ,,'t Klooster „Eikenhol" in B. Ja, dat ken 'k zelfs heel goed, want 'n zuster van m'n vrouw is daar onder-overste „Nou, da's toch óók toevalligMaar om kort te gaan me nichies worden dan naar „Eikenhof" overgeplaatst om gezondheidsre denen.... voor verandering van lucht...* daar in' Brabant waren ze sukkelend altoos. En als ze nou aankomen in „Eikenhof" dan willen de zusters daai 'n aardigheidje, n verrassinkie bij hebben Ze willen 't 'n beetje aardig versieren, begrijp-u U mot rekenen me nichies komme heel uit Brabant vandaan in 'n vreemd klooster bij nonnen, die ze hee lemaal nog niet kennenda's netuurlek altijd ies.... hoe zal 'k zeggen.... ies on gewoons voor hun. We willen dus hun aan komst 'n beetje prettig makendat is de kwestie. En heb ik de zusters van „Eikenhof' beloofd, dat 'k voor de blommetjes zou zor gen. Witte hyacinthen heb 'k al, maar alleen wit is zoo heelemaal wit, hè En meneer Stampers had geen rooie tulpenHij zee ga maar gerust naar Jansen, die geeft wel wat." In hoopvolle verwachting kijkt ze meneer Jansen aan.... en ook meneer Pietersen, alsof ze ook diens hulp voor de inwilliging van haar verzoek wil afsmeeken Jansen kijkt bedenkelijk. Hij zit nog erg slecht in z'n rooie tulpen.... en als ie ze lang afsnijdt bederft ie de bollen ook nog. Dat mogen ze toch niet van 'm ver- §en- Pietersen begrijpt de aarzeling van z n buurman. En het collegiale gevoel doet hem zeggen „Dat zouwe toch in elk geval korte steeltjes moeten worden, Jansen Heele korte steel tjes „Dat is t m juist" beaami Jansen „lang afsnijen mag ik ze niet, dat kan k niet doen om de bollenen aan korte steeltjes hebben de zusters niks. Daar begin je niet veel mee met 'n versiering." „Ach, dat hindert nie, meneer Jansen zegt de vraagster haastig „geeft u ze maar gerust met korte steeltjes, hoordie ken- ne we best gebruikendie nonnetjes zijn daar zoo handig mee.ze maken d'r heusch nog wel wat aardigs van en 'k wil niet hebben, dat u d'r schade van krijgt." „Nou, als u denkt, dat 't kan „Gerust, hoor.gerust.ze zalle d'r nog erg blij mee zijn." Jansen gaat aan 't rooie tulpen snijden Hij heeft z'n arm vol en denkt dan aan z'n schoonzuster, die onder-overste is m datzelf de kloosteren die 't toch wel aardig zou vinden als ie 'n beetje royaal deed. „Weet je wat" zegt ie tegen Pietersen „snij jij nog 'n stelletje, dan haal ik 'n mandje dan kan de juffrouw d'r nog wat meer krij gen." „Heerlijk roept de juffrouw uit. 't Mandje krijgt u vandaag nog van me te rug, hoor.ik ga ze meteen wegbrengen." Pietersen snijdt rulpen tot Jansen met 'r mandje aankomt. De juffrouw heeft intusschen verteld van haar gezin en van 'dr man, die aan 't spoor isen van d'r vader, die daar en daar werkt, enzoovoorts. Hartelijk dankend neemt ze afscheid. „Doe de groeten aan m'n schoonzuster", verzoeki Jansen „en vraag of ze 'n extra Weesgegroetje bidt voor mevoor de bloemetjes." „Vast hoor, ik za' t vragen." „Als 't nog maar wat geeft" plaagt Pie tersen lachend. „O, ja, meneer't geeft beslist' zegt de juffrouw mei overtuiging.... En vertrekt met de netjes voor haar in 't mandje gepakte tulpen. Twee dagen later. Knecht van Jansen komt naar z'n baas toe en wrijft hem onder z'n neus „U bent ook 'n mooie Roomsche patroon „Wat nou schrikt de niets kwaads bewuste Jansen. „Om rooie tulpen te geven voor de 1 Mei dag-beweging." Jansen kijkt z'n knecht aan met oogen als karbonkels. „Ik? Ik rooie tulpen gegeven voor de 1 Mei-dag Je bent gek „Nou ja" lacht de knecht „ik weet natuurlijk heel goed dat u 't niet met opzet deedik zei 't dan ook maar voor 'n lol letjeMaar toch is 't zoo. Die rooie tul pen, die u an dat wijf gaf zoo een mag je gerust 'n wijf noemen die waren bestemd voo' de 1 Mei-optocht. Ze heeft u smerig te grazen gehad. De andere dag zijn de tulper door haar zelf verkocht aan deelnemers van de rooie optocht tenbate van de rooie textiel-arbeiders Jansen staat met stomheid geslagen. En begrijpt nou beter, waarom 't niet erg was, dat 't tulpen met korte steeltjes waren. Ze waren toch nog lang genoeg om in 'i knoopsgat van de 1 Mei-optochters gestoken te worden. Het bovenstaande is zuiver naar de waar heid weergegeven. De juiste namen zijn natuurlijk verzwegen Maar alles kan door betrouwbare getuiger worden bevestigd. Ik zeg dit er maar eventjes bij voor het ge val, dat „zekere organen", die onder de eer ste leugen niet bezweken zijn, 'n ander var leugentaal willen beschuldigen. Wat ook al niet de eerste keer zou zijn. De heer Jansen is een beste vent.... Hij heeft er later hartelijk om gelachen, dat ie zich er zóó had laten tusschen nemen. Maar anderen hebben hem verweten, da hij deze geniepige oplichterij niet met naam en toenaam heeft bekend gemaakt. G. N.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1924 | | pagina 9