ELCK WAT WILS.
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT.
Oerde Blad - Zaterdag 17 Mei 1924
DE VERSLECHTERINGEN VAN DEN
TOESTAND DER ARBEIDERS.
KERK EN SCHOOL.
KUNST EN KENNIS.
Een proces met den Staat?
Mariabond in het bisdom
Haarlem.
UIT BOEK EN BLAD.
Bibliothecaris Amsterdamsche
Universiteitsbibliotheek.
Prof. Dr. P. Zeeman.
INGEZONDEN.
OPROEP AAN DE KATH. KOOPL.
DER HEELE WERELD.
werd opgedragen aan den heer Jos. Brehl te'.
TREKJES 347.
DE EERSTE STAP.
Verleden week ontving ik het jaarverslag
'«n de Kamer van Koophandel en Fabrieken
"oor Tilburg en Omstreken. Op de belang
rijkheid van dat verslag zou ik niet gaarne
iets aiaingen aocn niemand zai zich al te zeer
kunnen verwonderen wanneer ik beweer, dat
(vooral de brief van 10 September 1923 aan
den Minister van Arbeid, Handel en Nijver
heid meer in 't bijzonder herinneringen bij mij
opriep.
Het verslag zelf gewaagt van den brief,
welke zooveel stof in de pers heeft „opge
jaagd" en geen wonder
Afgezien van het feit, dat in dat schrijven
niet steeds een juiste belichting van den feite-
djken toestand werd gegeven is het één groote
oropagandarede tegen den wettelijk geregel-
ten arbeidsdag.
Van verschillende zijden is tegen deze actie,
uitgaande van een officieel orgaan, bezwaar
ïemaakt en is er op gewezen dat een dergelijk
ichaam, indien het een oordeel wenscht te
leven over sociale maatregelen der Regeering
straks over hetgeen door onderling over-
eg tot stand komt niet zoo eenzijdig mag
ijn samengesteld.
Willen dé Kamers van Koophandel zich
daarover uitspreken want het is niet de
Tilburgsche alléén die blijk gaf in die rich
ting te willen werken dan is er m.i. maar
één middel om dat mogelijk te maken n.l.
dat men daarin ook vertegenwoordigers van
de arbeiders opneemt.
Aan die consequentie ontkomt men m.i.
■tiet, omdat aan een oordeel van uitsluitend
Werkgevers en handelaars evenmin waarde
kan worden gehecht als aan dat van een col
lege bestaande uit enkel arbeiders.
Een gedegen oordeel zal zonder kennisname
van wederzijdsche argumenten moeilijk tot
stand komen en zal altijd het karakter van
eenzijdigheid behouden, althans het gevaar
daarvoor is al bijzonder groot.
Van de twee dus één óf dergelijke licha
men bemoeien zich niet met dergelijke
vraagstukken, wat in de praktijk niet zoo ge
makkelijk blijkt, öf hun samenstelling dient
gewijzigd te worden op straffe van een een
zijdige dus waardelooze actie te moeten
ontplooien wat ook schade zou toebrengen
aan de overige werkingen van dat lichaam.
Er zou geen reden zijn hierop nogmaals te-
tug te komen, doch het wil mij voorkomen,
•dat het overleg hetwelk de Minister van Bin-
nenlar.dsche Zaken en Landbouw met de
landbouworganisaties wil openen het begin
is en in elk geval zeer gemakkelijk het begin
kan zijn voor een soortgelijke eenzijdigheid
op landbouwgebied.
De Minister wil in overleg met de land
bouworganisaties de staatsbemoeiing zooveel
mogelijk besnoeien en tevens overleggen hoe
de beschikbare Rijksgelden het meest pro
ductief kunnen besteed worden
Een loffelijk streven wat om meer dan één
-den aller waardeering verdient, doch wat
tlweer niet insluit, dat men zich tot de land
bouwers organisaties behoeft te beperken.
Wil dat overleg beteekenis krijgen, dat
Zal niet zoomaar eens lukraak een bijeenkomst
uitgeschreven kunnen worden, maar zal het
°verleg permanent moeten zijn.
Over den eenen maatregel wèl overleg ple
gen, over een anderen weer niet zou het ver
trouwen, hetwelk voor samenwerking toch
°mnisbaar is, niet vergrooten, doch op beden
kelijke wijze ondermijnen.
Het overleg moet dus bij elke voorkomen-
de gelegenheid plaats vinden en nog één stap
"erder en we hebben dan nog wel geen li-
chaam met wettelijk geregelde bevoegdhe-
<kn> maar dan toch een dat bij elke aangele
genheid een meening zal uiten waarmede men
rekening zal moeten houden.
Een landbouwraad dus, wel-is-waar zon-
'er officieel karakter, maar met vrijwel den-
Zelfden invloed op den gang van zaken.
Tegen een landbouwraad zijn vanuit
bouw kringen nogal bedenkingen aangevoerd,
waarbij niet steeds verborgen is gebleven,
dat men in zoo'n Raad de arbeiders niet zou
kunnen weren waartegen dus blijkbaar nogal
bezwaren werden gevoeld.
Deze klip nu, is het kan voluit worden
erkend op meesterlijke wijze omzeild,
maar zal dan ook oorzaak worden, dat men de
samenwerking tusschen landbouwersgroepen
en de groepen arbeiders in dat bedrijf werk-
Zaam, niet bevordert doch bemoeilijkt.
Waar geen enkele reden voor is.
2oo ergens, dan hebben in den landbouw
de Bedrijfsraden zich weten te handhaven en
deze, opgebouwd als ze zijn op de collectieve
Samenwerking van werkgevers en werkne
mers, beoogen zeker wel iets meer dan uit
sluitend het sluiten van collectieve contrac
ten te bevorderen.
Maar ook al zou dat niet zoo zijn, dan nog
is het niet van kortzichtigheid vrij te pleiten
als men zou willen beweren, dat de arbeiders
met het bedrijf als zoodanig niets te maken
hebben.
Met medezeggenschap in de onderneming
zullen de landarbeiders alle voorstanders
daarvan ten spijt wel nimmer te doen
krijgen, maar bij het bedrijf in zijn geheel
zijn ze ongetwijfeld geïnteresseerd en het kan
dus tot niets dienstig zijn hen bij voorbaat uit
te sluiten als besprekingen het bedrijf be
treffende worden gevoerd.
Dat mag zich wellicht niet zoo sterk doen
gevoelen bij het bespreken van begrootings-
posten e.d. maar op den duur kunnen de
besprekingen niet beperkt blijven tot deze
aangelegenheid.
En men had kunnen bedenken dat het toch
wat al te eng gedacht is om de landbouwor
ganisaties als de volledige vertegenwoordi
ging van het bedrijf te" beschouwen, als men
de arbeiders daarbij uitsluit.
Het is een eerste stap door de Regeering
op den weg van overleg gezet wat men kan
toejuichen maar deze stap had even goed kun
nen gezet worden in de richting van een meer
vollediger overleg waarbij het geheele bedrijf
was betrokken.
Als we werkelijk bedrijfsorganisatie wil
len, kunnen we op den duur toch niet voor
alles en nog wat een appart hokje maken en
bezwaren kunnen er toch moeilijk tegen be
staan.
A. J. L.
GEEN MOOI VOORBEELD.
Het is bekend dat er heel wat menschen
zijn die voor een, vanuit één Centraal punt
geregelden arbeidsdag weinig bewondering
gevoelen.
Wie den vader van de huidige Arbeidswet,
n.l. Minister Aalberse in woord en geschrift
eenigszins heeft gevolgd, kan weten, dat ook
hij daarvan geen voorstander is en heel graag
de regeling van den arbeidstijd en nog veel
meer zou overlaten aan het georganiseerd
bedrijf.
Maar zóó ver zijn we op dit moment nog
niet en de jongste strijd in Twente bewijst
nog eens dat verschillende fabrikanten liever
een strijd op leven en dood met de arbeiders
organisaties aangaan, dan te erkennen dat
dezen een woord hebben mee te spreken
over de arbeidsvoorwaarden, om te erkennen
dat bij verschil van inzicht door onpartijdi-
gen de beslissing moet worden gegeven en
strijd in elk geval moet vermeden worden.
Welke bezwaren men daartegen ook zou
willen opwerpen: men praat mij niet gemak
kelijk uit het hóófd, dat zij zóó zwaar kunnen
wegen als een conflict met al de moreele en
materieele schade daaraan verbonden.
En zoolang dat inzicht niet is gerijpt,
zal de wetgever dwingend moeten voorschrij
ven wat eigenlijk veel beter door de bedrijfs-
genooten onderling kon worden geregeld en
in het algemeen belang toch niet achterwege
kan blijven.
Nu kan men omtrent een of andere maat
regel van meening zijn dat het algemeen be
lang het treffen daarvan geenszins noodzake
lijk maakt en men kan hetzelfde van oordeel
zijn omtrent de huidige Arbeidswet. Al is
het niet te voorzien dat vóór- en tegenstan
ders elkaar spoedig zullen overtuigen, dat
neemt toch niet weg, dat men bij de propagan
da voor zijn denkbeelden moet trachten
zakelijk te blijven.
Deze eisch zou men zelfs aan een orgaan als
„Opbouwende Staatkunde" moeten stellen,
hoe weinig het verleden van dat orgaan tot
hoopvolle verwachtingen in dat opzicht stemt.
In het nummer van 1 Mei wordt een waar
karikatuur gemaakt van de overwerkvergun-
ningen door den Minister verleend voor
slagerijen gedurende den Paaschtijd.
Laat men nu meenen dat die overwerk-
vergunning te theoretisch in elkaar is gezet,
laat men daar desgewenscht de aandacht
voor vragen, maar het feit blijft bestaan dat
de overwerkvergunning wordt verleend om
aan bedrijfsbezwaren tegemoet te komen
zoodat altijd een meerdere waardeering mo
gelijk blijft dan uit onderstaand citaat spreekt:
„Zou men aan het Ministerie van Arbeid
waarlijk nog denken, dat er in één slagerij
in één gemeente des Rijks, een oogenblik
er aan gedacht is om gedurende den Paasch
tijd rekening te houden met dergelijk
sociologisch geknutsel
Om deze overdrijving te proeven make
men vergelijkingen met andere landen,
b.v. met Italië. Als men ziet, dat daar
zelfs des Zondags wordt gemetseld en
getimmerd, brood gebakken en de kappers
winkels op Zondag tot 's avonds 9 uur
geopend zijn, dan komt men toch tot de
meening, dat er eenige overdrijving in
schuilt om in Nederland slagersjongens
bij „Ministerieel besluit" verlof te geven
om een uurtje langer te werken in den
Paaschtijd."
Zonder vrees de noodige bescheiden uit
het oog te verliezen meen ik mij de opmerking
te mogen veroorloven, dat een dergelijke
argumentatie er een is van het jaar nul.
En als men de „dikke" woorden zooals
sociologisch geknutsel een oogenblikje weg
denkt en over het hoofd ziet, dat de over
werkvergunning niet is voor slagersjonens
maar voor mannen en vrouwen en jeugdige
personen van resp. 16 en 17 jaar, dan schiet
er eigenlijk niets anders over dan het prach
tige voorbeeld van Italië. Dat juist dit land
wordt genoemd maakt het voorbeeld nóg
merkwaardiger en als dat dan ons voorland
moet zijn als we eens de zoo vurig verbeide
Nederlandsche Mussolini mogen begroeten,
dan zal bij velen de neiging om die komst te
bespoedigen niet zoo bijster groot zijn.
Zelfs op Zondag volop timmeren, metselen,
broodbakken, haarsnijden en meer van die
baantjes, 't is allemaal kost welke voor de
maag van een gewoon Christenmensch nogal
zwaar is.
Dat moge voor hen die iedereen om zich
heen graag zien arbeiden een ideaaltoestand
zijn een bepaald gelukkig voorbeeld kan
ik het niet noemen.
Ook de fascisten komen in Nederland niet
klaar met negatieve leuzen en zullen als ze
opbouwend werk willen leveren in elk geval
voor het bestaande iets beters moeten geven.
En dat kan alleen maar, door de organisa
ties te versterken, de samenwerking tusschen
werkgevers en werknemers te versterken en
aldus den grondslag te leggen voor een goede
bedrijfsorganisatie.
Dan, maar ook dan alleen lijkt het mij
mogelijk om tegen den wetgever te zeggen
houd uw handen thuis waar het 't bedrijfs
leven betreft dat zuilen we zélf wel regelen.
Daaraan te werken lijkt mij vruchtbaarder
dan al die oer-oude stokpaardjes van stal
te halen, die toch ongeschikt zijn om in onzen
tijd nog op de baan te komen.
A. J. L.
VEREENIGINGEN VAN RADEN VAN
ARBEID.
Deze vereenigiug komt slechts een paar
malen per jaar bijeen. Op 28 Februari heeft
zij vergaderd en het verslag van deze verga
dering komt voor in „Sociale Voorzorg".
Een verslag dus dat als betrouwbaar moet
worden aangemerkt. Daarin lezen we o.m.
„Er werd een besluit genomen dat strekt
tot het waarborgen van samenwerking
der Raden waar die samenwerking voor
onmisbare uniformiteit of voor het behar
tigen van een groot belang voor deze Ra
den of der verzekerden noodig is.
Als vaste grondslag voor zulke samen
werking, waarbij dus inogelijkis, dat enkele
Raden onder nauwkeurig bepaalde con
dities worden gedwongen hun medewer
king te verkenen, beschouwde men wets
wijziging gewenscht. Voorhands stelde
men zich voor zich te behelpen met een
uitwerking van het genoemde beginsel in de
statuten der vereeniging. Men gaf zich er
:kenschap van dat men, aldus „slechts
op moreele basis staat doch had daarin
nogal vertrouwen."
Inderdaad een belangrijk besluit, hetwelk
vrijwel overeenkomt met het in principe af
schaffen van de Raden van Arbeid.
Zie ik de zaken goed dan is de afwerking
van zaken als volgtvoor beslissingen be
treffende verzekerden staat de Raad onder
toezicht van de Rijkverzekerings bank voor
de algemeene controle waaronder ook prac-
tisch de salarieering van ambtenaren e.d.
valt onder die van den verzekeringsraad,
en voor de organisatie in haar geheel, de
Vereeniging van Raden van Arbeid.
Goed zoo, maar wordt het nu ook geen
tijd, om de Raden van Arbeid als college
maar op te heffen
Die onwaarachtigheid waarmede de schijn
wordt gewekt alsof Patroons en Arbeiders
mogen meewerken aan dat stuk sociale wet
geving, moet nu toch maar eens weggenomen
worden, nu het laatste stukje vrijheid van be
weging aan dat College is ontnomen.
Dan waardeert ieder de Raden van Arbeid
naar wat ze wezenlijk zijn n.l. administratieve
organen van de Rijksverzekeringsbank.
Dat is oprechter, geeft altijd nog eenige ve-
sparing en doet aan de waarde van deze orga
nen niets af.
A. J. L.
DE STRIJD IN DE TEXTIEL
INDUSTRIE.
Zooals te voorzien was is de onderlinge
ruzie tusschen de socialistische en commu
nistische organisatie's al in vollen gang.
Beiden willen beslag leggen op het onmo
gelijk groot aantal ongeorganiseerden met
het gevolg, dat Stenhuis niet zóó hard kan
razen tegen de confessioneele organisaties of
de communisten overtreffen hem en leggen
het odium van verraad weer op hen.
Welk moreel nadeel daar aan de arbeiders
wordt toegebracht is natuurlijk niet onder
cijfers te brengen maar zal zich vroeger of
later op betreurenswaardige wijze openbaren
en wel rust er een eeretaak op de geheele
Nederlandsche Katholieke bevolking om te
zorgen dat de mannen die ondanks mishande
ling en bedreiging toch willen doen wat zij
als Katholieken verplicht zijn te doen, ge
holpen worden wanneer zij door overmacht
gedwongen hun arbeid niet kunnen vervul
len.
Dat is geen arbeiderszaak meer, dat is een
zaak van alle rangen en standen geworden
het is een zuivere beginselstrijd, waar te
genover niemand onverschillig kan staan.
Laat dan ook de steunbeweging daarop het
passende antwoord geven.
R. K. VAKBUREAU.
In verband met den toestand in Twente
heeft het R. K. Vakbureau besloten aan alle
leden van de aangesloten vakbonden de R.K.
Vakbeweging" toe te zenden waarin het ver-
oop van den strijd in de Textie industrie
wordt uiteengezet.
De vernieuwing van de co ectieve arbeids
contracten we ke jaar ijks in den voorjaarstijd
va t, heeft, ondanks het feit, dat zij bijna in
a e vakken met ver enging van arbeidstijd en
(of) ver aging van oon is gepaard gegaan,
zonder groote conf'icten plaats gehad. Zelfs
in de bouwvakken is het tot een nieuw con
tract met slechtere bepalingen gekomen.
Alleen de syndicalisten hebben zich hier
verzet en in Amsterdam gaat dit zelfs zoover,
dat een paar honderd van deze lieden, on
danks het bestaan van een art. 284 van het
wetboek van strafrecht, welks toepassing
trouwens een moeilijk te leveren bewijs ver-
eischt, de geheele brouwerij konden stilleg
gen. Dit wijst op een toestand, waartegen
het de moeite waard is afdoende maatregelen
te beramen.
(Sociale Voorzorg).
WERKLOOZENZORG IN BELGIE.
Een K. B. van 18 Februari 1924 bevat
bepalingen tot centralisatie van het bestaande
stelsel der werkloosheidsverzekering. Hier
door vervalt het K. B. van 30 December
1920.
Volgens het nieuwe besluit zal 't Nationaal
Knsis Fonds een permanent instituut wor
den, dat de bevoegdheid krijgt om te beoor-
deelen, welke werkloozenkassen zich bij de
Rijksregeling kunnen aansluiten.
De Regeering zal door tusschenkomst van
het N. K. F. aan erkende werkloozenkassen
een subsidie verleetien ten bedrage van 50
pCt. van de door de leden gestorte premies.
Uit deze gelden zullen bijslagen op de uit-
keeringen kunnen worden toegekend van
4 frs. voor gezinshoofden en 3 frs. voor ande
re verzekerden. Aan gezinshoofden kan bo
vendien worden uitgekeerd J fr. per dag
voor de echtgenoote, die het huiswerk ver
richt, en 1 fr. voor ieder kind beneden 14 jaar
(of beneden 16 jaar voor kinderen, die een
school bezoeken of ongeschikt tot arbeiden
zijn). In geen geval zal de bijdrage uit het
Nationaal Fonds meer dan 10 frs. per dag
bedragen. Van andere instellingen kan een
som tot aanvulling van de hoofduitkeering
worden getrokken, doch in het geheel mag
het aan steun wegens werkloosheid uitge
keerde bedrag 2/3 van het normale loon van
den arbeider niet overschrijden.
Het. N. K. F. keert alleen uit ten behoeve
van hen, die gedurende een jaar betalend
lid zijn geweest van een werkloozenkas en
het recht op Rijksbijslag vervalt bij een ach
terstand van 13 weken in de contributie
betaling, behalve wanneer deze het gevolg is
.van ziekte, dienstplicht of te werkstelling
buitenslands.
Voorts kan het N. K. F. de taak overnemen
van werkloozenkassen, welke niet meer in
staat zijn regelmatig aan hare verplichtingen
te voldoen en mag het in urgente gevallen
gedurende niet langer dan 30 dagen de uit-
keering aan uitgetrokken verzekerden voort
zetten. Deze periode kan worden verlengd,
indien in een bepaalden bedrijfstak buiten
gewone werkloosheid heerscht en voor de
betrokkenen geen geschikt werk is te vinden.
(Maandschr. v. d. Statistiek).
De „dag" wordt besloten met een Lof,
waaronder Drankweerpredikatie.
Reeds nu kan worden geconstateerd, dat
voor den „dag" veel belangstelling bestaat.
UIT HET LAND VAN ST. OLAV
Ieders oog en oor wil tegenwoordig nieuws
uit de missie. Ieders hart en beurs staat tegen
woordig open voor liefdegaven aan de missie.
En die liefde is niet meer ongeregeld maar
goed geordend, uitgaande eerst naar de drie
algemeene missievereenigingen volgens den
uitgesproken wil des Pausen en daarna nog
blijde steunend de afzonderlijke missiehuizen
of de afzonderlijke missionarissen.
Wij zijn blij, dat die liefde in ons hart is
ontvonkt en aangewakkerd en wij zijn dank
baar jegens hen, die ons dien liefdeplicht weer
levendig hebben voorgehouden en daarom zijn
wij in Holland vooral dankbaar jegens Mgr.
J. Smit, die zijn volle jonge kracht gaf aan
de drie groote missievereenigingen, maar nu
geroepen werd op een nieuwe post in een
vreemd land om zelf missionaris en missie
bisschop te worden.
Van uit het land van St. Olav spreekt Mgr.
Smit nog tot Holland en nog steeds in den
zelfden geest zooal elke twee maanden op
den omslag van zijn mooi tijdschrift te lezen
staat „Alle Katholieken behooren op de
eerste plaats lid te zijn van de drie centrale
Missiegenootschappen."
Maar tegelijkertijd rekent hij te recht op
steun van gebed of propaganda of geld voor
zijn geliefd Noorwegen en Spitsbergen. Wie
den jongen Bisschop steunen wil, wijzen wij
volgaarne op het interessante tijdschrift „Uit
het land van St. Olav." Eén jaargang is nu
ten einde en iedere abonné zal getuigen,
dat hij met zorg de afleveringen heeft gezien
dat hij met zorg de afleveringen heeft inge
zien, gelezen en bewaard om de stijlvolle
artikelen en daarnaast om de zeer mooie re
producties, die het land van St. Olav laten
zien, niet alleen kerken en missionarissen
maar schoone natuurtafareelen of stadsge
zichten en nationale gebruiken uit dat schil
derachtig land.
Wie zich abonneert krijgt zijn geldelijk
offer reeds ruim beloond door dit tijdschrift
gewijd aan de Noorsche missiebelangen.
Zonder andere missietijdschriften achter te
stellen, durven wij toch het tijdschrift van
Mgr. Smit gerust aanbevelen, niet uitslui
tend als bedeltijdschrift, maar evengoed als
interessant lees- en leertijdschrift. Men kan
zich als abonné opgeven bij Kap. G. de Geus
te Enschedé of bij den uitgever Teulings,
Emmaplein 2, Den Bosch.
Het Utrechts missie-comite.
Het hoofdbestuur van de Unie van Christ
Onderwijzers in Nederland zal met z'n rechts
kundig adviseur overleg plegen in zake de mo
gelijkheid om met den staat een proces aan te
gaan in verband met de intrekking van art.
40.
De Propaganda-Commissie in Noord-Hol
land van Kruisverbond en Mariabond beleg
gen samen op Hemelsvaartsdag (29 Mei) een
grooten Propagandadag en wel te Lutje
broek.
's Morgens wordt in de Parochiekerk te
Lutjebroek een H. Mis opgedragen tot welsla
gen van den dag.
Des namiddags vindt in het Patronaatsge
bouw een groote vergadering plaats, waar
twee gevierde sprekers het woord zullen voe
ren over het onderwerp van den „dag" „een
dringend sociaal werk voor onzen tijd." Voor
die vergadering is de medewerking van een
bekend harmoniecorps verkregen.
Engelsch-Nederlandsch Radio-tech
nisch woordenboekje, samengesteld
door W. PEETERS. Uitg. van G.
B. VAN GOOR en Zonen. Gouda.
Het formaat van dit boekje is handig, de
afwerking netjes. De samensteller meende,
dat, „nu de radio in Nederland op zoo groote
schaal beoefend wordt, hetzij als vak hetzij
als amateurisme of liefhebberij, het aantal
lezers van buitenlandsche vooral Engel-
sche en Amerikaansche radio-tijdschrif
ten zeer groot is geworden, en dat dezen dan
dikwijls woorden en uitdrukkingen tegen
komen, die in een gewoon woordenboek ont
breken Hierin is nu voorzien door de uit
gave van dit boekje, waarin opgenomen zijn
alle woorden en uitdrukkingen, die in de
radio-techniek gebruikt worden. Waar een
Engelsch woord niet door een Nederlandscli
vervangen kon worden, is dit op eenvoudige
wijze verklaard."
De gemeenteraad van Amsterdam benoem
de Donderdag tot bibliothecaris der Uni
versiteitsbibliotheek,, dr. T. B. Sevensma,
directeur der Openbare Leeszaal en Biblio
theek aldaar.
Prof. Dr. P. Zeeman zal in de maand Mei
enkele voordrachten houden aan de univer
siteiten van Londen, Bristol, Manchester en
Oxford. De voordracht in Londen zal zijn
over de optische effecten van beweging. Deze
voordrachten worden gehouden naar anlei-
ding van een overeenkomst tusschen de Kon.
Ac. van Wetenschappen te Amsterdam, de
Angelo-Batavian, 10 cicty te Londen en de
universiteit van Londen.
Voor den inhoud van deze rubriek stelt
de Redactie zich niet aansprakelijk
Op het derde Intern. Kath. Congres van
Augustus 1923 te Constanz gehouden, werd
op initiatief van Signor E. Riva te Milaan
onder presidium van de heer Jos. Nic. Mol-
lenhauer te Fulda Seniorchef der firma J.
Mollenhauer Zn. een vereeniging in het
leven geroepen „Internationale Vereeniging
van Kath. Kooplieden.", waarin de leiding
Fulda.
Hoof doel en streven van deze internatior al
vereeniging is het volgende
Katholieke kooplieden over de heele we
reld met elkaar in nauwere relatie te brengen,'
vertegenwoordigingen en nieuwe bronnen te
zoeken inlichtingen en verslagen te geven
over afzetmogelijkheden, koopkracht, in-
en uitvoerrechten, die de internationale
handel vordert en bevorderen.
Met welk een geestdrift en voldoening
deze vereeniging begroet werd, getuigen de
bijvalsuitingen en correspondenties, die dag
in dag uit binnenkwamen bij het centraal-
bureau. Kon het ook anders In de meeste
komt steeds de vraag tot uiting, een vraag,
die voor de Katholieke koopman van groote
beteekenis is „Waarom niet eerder op deze
gedachte gekomen Waarom niet eerder
een organisatie in het leven geroepen waarbij
de Katholieke koopman zich met vertrouwen
kan aansluiten j
De organisatie is er nu, een fait accompli, t
en wij Katholieke kooplieden hebben ons
slechts aan te sluiten en te bewijzen dat we J
:n staat zijn als handels groot mrcht elkenJ
tegenstander het hoofd te bieden. f
Dat ook in het buitenland onze inter-f
nationale vereeniging van Kath. kooplieden
een gunstig onthaal bereid is en voortdu
rend bereid wordt, behoef ik niet nader te
documenteeren, nadat het ons in zoo'n spanne
tijds gelukt is in vele landen invloedrijke
mannen met organisatietalent als vertegen
woordigers der grootsche zaak te winnen,
die zonder uitzondering met warme belang
stelling hun taak opgevat hebben als een werk
van hooger en wijder strekking. Weldra zul
len we in staat deze ambtelijk aan te stellen,
opdat ze hun volle energie en arbeidskracht
kunnen geven aan 'n taak die de heele mensch
vordert. Grootsch is de zaak, dat kan nie
mand zelfs de verbitterste en felste tegen
stander niet loochenen want wie gevoelt
meer de ellende en naweeën van de catastrof,
die sinds 1914 de wereld ontredderde en blijft
ontredderen dan de zakenman Wie is meer
de dupe van de algemeene decadentie en de-
morlisatie van het menschdom, dan de za
kenman, die dagelijks zich te beklagen heeft
over bedrog en oplichtterij
Wij Katholieken, die front moeten maken
en in gesloten collonnes optrekken tegen deze
euveldaden en gaan bewijzen, dat wij een
machtig heir zijn dat niet gediend is met be-
driegelijke practijken en alleen gezonde mo
raliteit duldt in zijn bedrijf.
Outsiders mogen er niet zijn op de een
ling komt het aan. Wij moeten door zetten
met taaien wil, Nuksen, oriticas en jansalien
kan ons geen haarbreed afbrengen van den
weg dien we gebaand hebben. Geen enkele
Kath. koopman die belang stelt in en heeft
bij den wereldhandel, hoe klein zijn bedrijf
ook moge zijn, mag in onze gelederen ont
breken. Het is overbodig veel woorden te
verspillen, wanr daden alleen kunnen ons
baten. De taak, die we te vervullen hebben
is zóó groot en zóó omvangrijk dat ze in dit
artikel niet nader te omschrijven is. Alleen
zij vermeld
Er moet een orgaan zijn, de loudspeaker
onzer leden over de de heele wereld, op dat
ieder wete
1. Handelsbelangen in ieder land afzon
derlijk, koopkracht, afzetmogelijkheden in-
en uitvoer, met inachtneming een en ander
van de in die landen gezochte geboden
waren.
2. Vertegenwoordigers en bemiddelaars
over de heele wereld.
3. Vacante en gezochte betrekkingen,
werkkringen, vertegenwoordigingen in het
buitenland.
4. Algemeen gedeeltebehandelend kwesties
van intimeren aard, internationale belangen.
5. Advertenties etc. etc.
Dit orgaan verschijnt in de voornaamste
talen, daar verondersteld mag worden dal
elke firma of zakenman zich tenminste in
één internationale taal redden kan. Waar de
wensch geuit wordt het orgaan in een speciale
taal te willen ontvangen, wordt hiermede
rekening gehouden. Juni a.s. zal de eerste
aflevering het licht zien, in de Duitsche taal.
In voorbereiding zijn uitgaven in Esperanto,
Fransch, Engelsch, Spaansch, Portugeesch,
Italiaansch.
6. Een gewichtige factor en van verstrek
kende beteekenis is het plan tot oprichting
eener internationale Handelsschool, waar de
leden en hun kinderen bizondere voorrechter
genieten.
7. Ook is collaboratie van Katholieke ban
ken een gewichtig punt van ons program.
Groot is het doel.
Groot het werk dat we tot stand zullei
brengen.
Groot moet ook ons ledental zijn.
Groot de compositieve kracht, de totaal-
energie der leden.
Katholieke kooplieden en firma's, gij wee'
nu waarom het gaat 1
Toont uw daden
Wie iets naders over onze organisatie wensch
te weten en kennis wil nemen van ons orgaan,
benevens advertenties gelieve hun adres op t
geven en tijdig te berichten. Voor het lid
maatschap en nadere bizonderheden zich t<
wenden tot het Secretariaat der Inter. Vet
v. Kath. Koopl. voor Holl. Kol. België
Engeland, Scandinavië en Denemarken.
Steenstraat 3
Venlo.
Van 'n vriendelijke, wel
bespraakte juffrouw en
tulpen.
De oioembollen-teler Jansen loopt in z'n
minen de gewassen te bekijken, in gezelschap
v3n zijn buurman-collega Pietersen.
2e praten vanzelfsprekend over zaken,
tus bollen kweekers interesseeren.
En daar het voor de doorsnee-kranten-
ezer van weinig belang is, wat bollen-men-
chen elkaar allemaal hebben te vertellen.
®n het gesprek niets te maken heeft met het-
feen volgt, laten we de heeren Jansen en Pie-
ersen rustig boomen
°m meer aandacht te schenken aan een
uo.nkere stip, die aan het einde van Jansen's
nen zichtbaar en grooter wordt.
En dewelke zich na een goede minuut
••ontstipt" als een mensch.
Van het zwakke geslacht.
op 's 'n luffrouw in 'n tamelijk afgedra-
j mantel met „bijpassend" hoedje.
Jansen ziet haar naderen en onderbreekt
esPre^: raet Pietersen.
Hij heeft het niet op vreemd volk in z'n tui
nen.
naJ „niet-op-hebben" berust op minder
F ettige ervaringen jaarlijks tijdens de bloei
periode opgedaan.
En te minder vertrouwen boezemt de na
rende juffrouw hem in, doordat Jansen's
i 8 roet de draad van argwaan wordt getrok-
en «aar 'n voorwerp, wat men tasch noemt,
en welk berg-middel de tuin-bewandelende
vreemdelinge tot draagster heeft.
Zoo'n tasch kan in het onderhavige geval
net zoo goed onrechtmatig afgesneden ver-
sche bloemen, dan iets anders bevatten.
Jansen is van plan— de mannelijke hof
felijkheid ten spijt de dame te gaan ver
tellen, dat ze zich op grond bevindt, welke
hij de zijne mag noemenhaar te vragen
met welk doel zij zich daar op heeft begeven
en haar bij een onbevredigend antwoord be
leefdelijk, doch niettemin onverbiddelijk te
gelasten rechtsomkeert te maken.
Maar de juffrouw schijnt óók in het bezit
te zijn van ervaringen.
Zoo gauw ze meneer Jansen op zich at ziet
komen, voelend of ruikend wat deze van plan
is, begint ze op 'n afstand reeds met hem
vriendelijke knikjes te schenken.
„Dag meneer Jansen
„Dag juffrouwhem
„U ken me zeker niet meer
„Bij m'n weten niet."
„We hebben vroeger jaren lang naast u ge
woondIk ben 'n dochter van Dinges.
„Zoo.*... zoo.... jadat herinner ik
me welmaar ik zou u toch niet
„Nou, dan ben ik zeker erg veranderd
Maar ik ken u nog heel goedIk ben An
na.... weet u nog wel?"
„Ja, dat kan welu was toen zeker zoo'n
meisje van 'n jaar of twaalf."
„Ja, dat komt wei zoowat uit."
„En-nehad u 'n boodschap?'
„Dat heb 'k.Ik kom zoojuist van me
neer Stampers vandaandie heb me eige-
lek naar u toe gestuurd. U weet wel, meneer
Stampers van de straatweg, ook 'n bollen-
kweeker.
„Ja zeker, die ken k natuurlijk.'
„Kiik u es, dat zit zoo.Ik heb van me
neer Stampers witte hyacinthen gekregen...
k heb ze hier bij me Nóu had 'k nog erg
graag wat rooie tulpenmaar daar kon
meneer Stampers me tot z'n spijt niet an hel
pen die waren d'r haast nog niet en me
neer Stampers had ze heelemaal niet. Hij
zegt ga maar naar meneer Jansen..zeg,
dat ik je heb gestuurden die zal je wel
wat rooie tulpen d'r bij geven voor 't goeie
doel."
„En welk „goeie doel' is dat
„Zal 'k u zeggen, meneer Jansen. Ziet u,
ik heb twee nichies, die zijn in 'n klooster in
Brabant, as non. Die worden nou voor 'n
tijdje overgeplaatst naar 't klooster „Eiken
hof" in B.; hier niet zoo ver vandaanU
weet zeker wel, dat 'r in B. pas 'n klooster is
gezet
,,'t Klooster „Eikenhol" in B. Ja, dat ken
'k zelfs heel goed, want 'n zuster van m'n
vrouw is daar onder-overste
„Nou, da's toch óók toevalligMaar
om kort te gaan me nichies worden dan naar
„Eikenhof" overgeplaatst om gezondheidsre
denen.... voor verandering van lucht...*
daar in' Brabant waren ze sukkelend altoos.
En als ze nou aankomen in „Eikenhof" dan
willen de zusters daai 'n aardigheidje, n
verrassinkie bij hebben Ze willen 't 'n beetje
aardig versieren, begrijp-u U mot rekenen
me nichies komme heel uit Brabant vandaan
in 'n vreemd klooster bij nonnen, die ze hee
lemaal nog niet kennenda's netuurlek
altijd ies.... hoe zal 'k zeggen.... ies on
gewoons voor hun. We willen dus hun aan
komst 'n beetje prettig makendat is de
kwestie. En heb ik de zusters van „Eikenhof'
beloofd, dat 'k voor de blommetjes zou zor
gen. Witte hyacinthen heb 'k al, maar alleen
wit is zoo heelemaal wit, hè En meneer
Stampers had geen rooie tulpenHij zee
ga maar gerust naar Jansen, die geeft wel
wat."
In hoopvolle verwachting kijkt ze meneer
Jansen aan.... en ook meneer Pietersen,
alsof ze ook diens hulp voor de inwilliging van
haar verzoek wil afsmeeken
Jansen kijkt bedenkelijk.
Hij zit nog erg slecht in z'n rooie tulpen....
en als ie ze lang afsnijdt bederft ie de bollen
ook nog. Dat mogen ze toch niet van 'm ver-
§en-
Pietersen begrijpt de aarzeling van z n
buurman.
En het collegiale gevoel doet hem zeggen
„Dat zouwe toch in elk geval korte steeltjes
moeten worden, Jansen Heele korte steel
tjes
„Dat is t m juist" beaami Jansen
„lang afsnijen mag ik ze niet, dat kan k niet
doen om de bollenen aan korte steeltjes
hebben de zusters niks. Daar begin je niet
veel mee met 'n versiering."
„Ach, dat hindert nie, meneer Jansen
zegt de vraagster haastig „geeft u ze maar
gerust met korte steeltjes, hoordie ken-
ne we best gebruikendie nonnetjes zijn
daar zoo handig mee.ze maken d'r heusch
nog wel wat aardigs van en 'k wil niet hebben,
dat u d'r schade van krijgt."
„Nou, als u denkt, dat 't kan
„Gerust, hoor.gerust.ze zalle d'r
nog erg blij mee zijn."
Jansen gaat aan 't rooie tulpen snijden
Hij heeft z'n arm vol en denkt dan aan z'n
schoonzuster, die onder-overste is m datzelf
de kloosteren die 't toch wel aardig zou
vinden als ie 'n beetje royaal deed.
„Weet je wat" zegt ie tegen Pietersen
„snij jij nog 'n stelletje, dan haal ik 'n mandje
dan kan de juffrouw d'r nog wat meer krij
gen."
„Heerlijk roept de juffrouw uit.
't Mandje krijgt u vandaag nog van me te
rug, hoor.ik ga ze meteen wegbrengen."
Pietersen snijdt rulpen tot Jansen met 'r
mandje aankomt.
De juffrouw heeft intusschen verteld van
haar gezin en van 'dr man, die aan 't spoor
isen van d'r vader, die daar en daar
werkt, enzoovoorts.
Hartelijk dankend neemt ze afscheid.
„Doe de groeten aan m'n schoonzuster",
verzoeki Jansen „en vraag of ze 'n extra
Weesgegroetje bidt voor mevoor de
bloemetjes."
„Vast hoor, ik za' t vragen."
„Als 't nog maar wat geeft" plaagt Pie
tersen lachend.
„O, ja, meneer't geeft beslist'
zegt de juffrouw mei overtuiging....
En vertrekt met de netjes voor haar in 't
mandje gepakte tulpen.
Twee dagen later.
Knecht van Jansen komt naar z'n baas toe
en wrijft hem onder z'n neus „U bent ook
'n mooie Roomsche patroon
„Wat nou schrikt de niets kwaads
bewuste Jansen.
„Om rooie tulpen te geven voor de 1 Mei
dag-beweging."
Jansen kijkt z'n knecht aan met oogen als
karbonkels.
„Ik? Ik rooie tulpen gegeven voor de 1
Mei-dag Je bent gek
„Nou ja" lacht de knecht „ik weet
natuurlijk heel goed dat u 't niet met opzet
deedik zei 't dan ook maar voor 'n lol
letjeMaar toch is 't zoo. Die rooie tul
pen, die u an dat wijf gaf zoo een mag je
gerust 'n wijf noemen die waren bestemd
voo' de 1 Mei-optocht. Ze heeft u smerig te
grazen gehad. De andere dag zijn de tulper
door haar zelf verkocht aan deelnemers
van de rooie optocht tenbate van de
rooie textiel-arbeiders
Jansen staat met stomheid geslagen.
En begrijpt nou beter, waarom 't niet erg
was, dat 't tulpen met korte steeltjes waren.
Ze waren toch nog lang genoeg om in 'i
knoopsgat van de 1 Mei-optochters gestoken
te worden.
Het bovenstaande is zuiver naar de waar
heid weergegeven.
De juiste namen zijn natuurlijk verzwegen
Maar alles kan door betrouwbare getuiger
worden bevestigd.
Ik zeg dit er maar eventjes bij voor het ge
val, dat „zekere organen", die onder de eer
ste leugen niet bezweken zijn, 'n ander var
leugentaal willen beschuldigen.
Wat ook al niet de eerste keer zou zijn.
De heer Jansen is een beste vent.... Hij
heeft er later hartelijk om gelachen, dat ie
zich er zóó had laten tusschen nemen.
Maar anderen hebben hem verweten, da
hij deze geniepige oplichterij niet met naam
en toenaam heeft bekend gemaakt.
G. N.