I
HNZE
Uit de Pers.
Ontdekte misdaad.
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT.
[Tweede Blad - Donderdag 22 Mei 1924
UIT DE PERS.
Het werk van Ossendorp c.s
Verruwing der vrede.
OJ')
De Duitsche nationalen en de vorming van het Duitsche Kabinet.
Het standpunt der mijnwerkers-organisaties in het Duitsche mijnbouwcon-
flict. De Russische pogingen om credieten te verkrijgen. Weerspan
nige elementen onder de Italiaansche fascisten. Een petroleumquaestie.
Onder de Radio-berichten: Painlevé wil de Ruhrbezetting wel binnen
afzienbaren tijd doen eindigen. Besprekingen tusschen Poincaré, Herriot
an Painlevé omtrent het herstel van den franc. In de besprekingen der
Duitsch-nationalen met de middenpartijen zijn geen resultaten bereikt.
H
GEM. BUITENL. BERICHTEN.
W
Painlevé over de opheffing der
bezetting van het Ruhrgebied.
De Fransche regeeringscrisis.
Theunis en Hymans over hun
onderhoud met Mussolini.
De Duitsche regeeringsvorming.
De gisting in het Ruhrgebied.
Een monument voor Paus
Benedictus XV.
De Japansche gezant te
W ashington.
Botsing tusschen passagiers
auto's.
Ontploffing.
Nog een ontploffing.
46 Passagiers verdronken.
Een nieuw internationaal
scheidsgerecht te 's-Hage.
BINNENLANDSCH NIEUWS,
De tocht der Koningin door
de Betuwe.
De bezuiniging bij de gemeente
Amsterdam.
FEUILLETON.
Over de gevoerde protestacties tegen de
oorspronkelijke bezuinigingsplannen van den
Minister van Onderwijs, schrijft mej. Joh.
Westerman, lid van de Tweede Kamer, in
„De Vrijheid" onder meer het volgende
„Iedereen, die onbevooroordeeld de moei
lijkheden wil bezien, waarmee de Regeering
(te kampen heeft, om de veel te wijd uitgezette
en te royaal opgezette staatsbemoeiing op
'allerlei gebied weer tot behoorlijke proporties
.terug te brengen, heeft zich moeten ergeren
aan de beschouwingen in een deel der socia-
ilistische persorganen en door enkele sociaal-
Idemocratische sprekers geuit over de mo
tieven, die de Regeering zouden bewegen bij
:de noodzakelijke bezuiniging op onderwijs
gebied. Men beschuldigt daar de bewindslie
den ervan, met genoegen het volksonderwijs
te knauwen, omdat een dom volk zooveel ge
makkelijker te regeeren is dan een ontwik
kelde arbeidersklasse en schroomt dan niet die
onedele motieven breed uit te meten. Mijns
inziens is een dergelijke bestrijding aller
minst geschikt, om het prestige van de voor
mannen der socialistische onderwijzersorga
nisaties tegenover anderen dan eigen leden
hoog te houden en ik ben overtuigd, dat zij
de openbare school door dergelijke uitlatin
gen geen dienst bewijzen."
„Beschaving", zegt Prof. Cssimir in een
>rtikel in „de Telegraaf", werkelijke bescha
ming is meer dan uiterlijk. De waarlijk be
schaafde is niet door middel van een uiter
lijk middel van zijn ruwe oppervlakte be
loofd, maar hij is inwendig gevormd, van
binnen uitgegroeid."
i En dan schrijft hij verder over de tegen
woordige ruwheid van onze taal, op school,
m kamp en kazerne, maar ook in huis en
'n parlementaire kringen,
fc
Onze taal, die wij zoo verruwd vinden,
is waarschijnlijk een uiting van het ruwer
Worden van onze opvattingen. Uit ons leven
verdwijnt de eerbied, de kinderen behoeven
Voor hunne ouders geen eerbied meer te
koesteren, de ouders staan het gescheld op
onderwijzers en leeraren liefdevol toe en
'menig ouder verduwt de grofheden, die zijn
'kind van sportveld, kamp of kazerne naar
buis gelieft mee te brengen. Dag aan dag
riet en hoort het de dragers van het gezag
°p de grofste wijze aanvallen. Het schijnt,
of
in ons land een minister of wethouder
een vogelvrij persoon is, tegenover wien
mdereen alles, wat hij wil, mag uitblaffen,
els hij zich maar binnen de vrije ruime
grenzen der wet houdt. Er is een tijd ge
weest, dat parlementaire taal beteekende
beleefde taal; weldra zal deze term een
andere beteekenis hebben. Als zoo de jeugd
ziet, dat de volwassenen geen achting koes
feren voor en eerbied betoonen aan het
gezag, is het niet van haar te verwachten,
dat zij veel eerbied zullen betoonen aan de
macht, over haar gesteld.
Stond vroeger nog de eerbied stil voor
'de vrouw, ook dit verandert. Het sigaretten-
ïookende meisje, dat niet meer bang is voor
een vloek, dat de vrouwelijke schuchterheid
heeft afgelegd, houdt de ruwheid niet meer
tegen. Door haar omgang op school, op kan
toor of in jeugd-vereenigingen, wordt zij
gewend aan het hooren en later aan het
gebruiken der minder verzorgde jongens
taal.
ATHEÏSTISCH EN LIBERALISTISCH.
Blijkens mededeelingen in de pers heeft
de Regeering aan een afdeling der vereeni-
ging „De Dageraad" koninklijke goedkeuring
geweigerd, daar zij zich baseert op atheïsti-
schen, dat is godloochenenden grondslag. In
haar motiveering zegt de Regeering:
„dat de Vereeniging blijkens het bepaalde
in art. 2 van de overgelegde statuten zich
ten doel stelt: „naar de vrije en volledige
ontwikkeling der menschelijke persoonlijk
heid te streven door de bevordering van het
vrije denken op elk gebied. Zij plaatst zich
hierbij op den grondslag van de steeds voort
schrijdende wetenschap en het wijsgeerig
denken en beschouwt de critische waarne
ming en ervaring als de eenige kennisbron
nen. Uitgaande van de rede plaatst zij zich
op Atheïstisch standpunt."
Dat alzoo de vereeniging beoogende een
van uit atheïstisch standpunt na te streven
vrije en volledige ontwikkeling der mensche
lijke persoonlijkheid, de in God haar oor
sprong vindende normen voor het leven ter
zijde stelt en mitsdien in beginsel zich richt
tegen de goede zeden; dat derhalve de over
gelegde statuten ingevolge de wet voor
goedkeuring niet vatbaar zijn."
Deze beslissing dunkt ons verdedigbaar
en goed, zoo lezen we in de „Maasbode
die vervolgt:
„Hier gaat het niet om den een of anderen
vorm van dwaling, hier is een ontkenning
van God en van al het godsdienstige. Onze
natuur naar haar einddoel en naar volma
king hunkerend, onze rede, die een eerste
bron en oorzaak van al het bestaande
postuleert, worden hier miskend.
Atheïstisch zou geen enkele staat kunnen
bestaan.
In de historie zijn wel vertoond samen
levingen, gesteund op misvormde godsdien
stige begrippen, maar godsdienstloos niet.
Dat heeft de menschelijke verdwazing voor
dezen tijd willen bewaren. Rusland is mis
schien het beste voorbeeld van een gods-
dienstloozen staatsvorm; doch het Russische
volk zelf is goeddeels nog goddienstig, waar
door er nog een basis voor de zeden is
overgebleven.
Vondel zong terecht;
Waer zagh oit zon gercgelt Ryck
Godsdiensteloos in 's weerelts ronde?
Hier stond de Regeering voor statuten,
die de Godloochening inhouden. Daartegen,
over staat de grootste liberaliteit toch niet
meer neuraal.
Wie God loochent, zegt Weisz, loochend
alles wat hoog, wat edel, wat rein, wat goed,
in één woord, wat ideaal is. Wat blijft er
nog over voor het zedelijke en publieke
leven, wanneer men het geloof en de toe
wijding heeft weggeworpen aan Hem, die
zelfs de heidensche dichter noemt: den
gever van alles wat recht en goed is?"
Alle weidenkenden zullen erkennen, dat
hier strijd met de goéde zeden aanwezig is
Uill^ifaMD
•c/ï
Bij
de vorming der Duitsche
regeering,
"échten de Duitsch-nationalen zich de leiding
verzekeren en de beste plaats, waarop ze als
e eigenlijke overwinnaars in den verkie-
^igsstrijd recht meenen te hebben, te ver
deren. fDe I' leider der Duitsch-nationale
Partij heeft de burgerlijke middenpartijen
ujtgenoodigd tot een conferentie, zooals we
testeren reeds hebben gemeld. Aanvankelijk
het daarbij het voornemen de democraten
muis te laten. Zij zijn den heeren conserva
tieven te links. En zoo bleef de uitnoodiging
dperkt tot de Duitsche Volkspartij, het
~entrum en de Beiersche Volkspartij. Maar
•j-entrum en Volkspartij hadden alreeds met
e democraten een „herverzekeringsverdrag"
psloten. Deze drie middenpartijen werken
:?®ms nu in de regeering samen en ze wilden
'kander niet in den steek laten en kwamen
''steen slechts in onderling overleg en met
J^sderzijdsch goedvinden met andere partijen
e onderhandelen. Centrum en Volkspartij
erklaarden dus de Duitsch-nationale uit-
ooodigirig tot besprekingen te willen aanvaar-
stVmaar de aanwezigheid hierbij ook van
S democraten noodzakelijk te achten. Daarop
z')n ook deze door den heer Hergt ter con-
r.eutie uitgenoodigd.
Wij zullen nu moeten afwachten wat deze
!j^sPre kingen zullen opleveren en of de
'~Wtsch-nationalen bereid zullen zijn het
buitenlandsch politieke program van de drie
middenpartijen te aanvaarden.
Volgens het „Berl. Tag." zijn de drie mid
denpartijen voornemens hun buitenlandsche
politiek program niet alleen aan de D.-natio-
nalen, maar ook aan de soc.-dem. voor te leg
gen, opdat ook deze kunnen verklaren, of zij
al dan niet bereid zijn deel te nemen aan een
regeering, die dit program tot voorloopig
richtsnoer zal kiezen. Men'is er echter in par
lementaire kringen van overtuigd, dat de
soc.-dem. weliswaar met dit program akkoord
zullen gaan, maar in geen geval bereid zullen
worden bevonden met de D.-nat. in dezelfde
regeering te zitten.
Onderwijl blijft
de strijd in den Duitschen
mijnbouw
doorwoeden.
De vier mijnwerkersorganisaties in het
Ruhrgebied publiceeren, een verklaring,
waarin zij zeggen, dat het schrijven van den
bond van mijndirecties aan het rijksdept. van
arbeid, waarin de aanvaarding der scheids-
gerechtelijke uitspraak wordt medegedeeld,
niets veranderd aan den rechtstoestand en
aan de besluiten der mijnwerkersorganisaties.
Derhalve blijft h. i. de in het oude contract
vastgestelde werktijd onder en boven den
grond staan.
De voorzitter van den Economischen Rijks-
„ad, wien door den minister van arbeid was
V rzocht juristen voor te dragen, die speciaal
„ekend zijn met het arbeidsrecht, ten einde,
na beide partijen te hebben gehoord, ten
spoedigste rapport uit te brengen omtrent
den rechtstoestand, heeft thans als zoodanig
aangewezen Reichsgerichtsrat dr. Bewer,
prof. dr. Kaskel, dr. Sinzheimer, dr. Hueck
en den Landsgerichtsdirektor dr. Gerstel.
De minister van arbeid heeft deze deskundi
gen telegrafisch naar Berlijn genoodigd en
Z j zouden volgens de „Lok. Anz." reeds
dinsdag aldaar bijeenkomen.
Zondagavond zijn meer dan 600 vrouwen
de mijn Köningsgrube nabij Gelsenkirchen
binnengedrongen, waar zij de arbeiders, die
de z.g. „Notstandsarbeiten" verrichtten,
dwongen het werk neer te leggen. In andere
mijnen werd dit voorbeeld gevolgd. Het ge
vaar, dat deze mijnen onder water loopen,
is natuurlijk zeer groot.
Dinsdag heeft weder een bijeenkomst
plaats gehad van
de Britsch-Russische
conferentie,
zooals we gisteren reeds berichtten, en ook
van die bijeenkomst is weer een officieel
communiqué verschenen. Dat men in de en
kele dagen, sedert de eerste bijeenkomst in
volledige zitting verloopen, veel verder is ge
komen mag zeker niet worden gezegd. De
Russische heeren blijken wel bereid tot eenige
tegemoetkoming in de quaestie van de Rus
sische buitenlandsche schulden maar
dan toch alleen in zooverre, dat ze bereid zijn
die schulden, ten deele dan nog maar, door
de schuldeischers zelf te laten betalen. Im
mers zij willen met behulp van de Britsche
regeering een groote leening op langen ter
mijn sluiten en van deze leening willen zij
dan wel een gedeelte bestemmen voor de be
taling van de vooroorlogsche Russische schul
den, mits dan daarbij nog allerlei voorbehou
den zullen zijn toegelaten.
Blijkbaar stellen de Russische onderhande
laars zich op het standpunt, dat tegenover de
voordeelen, die men door deze toezegging
van partieele schuldafdoening en door de
beloften van bestellingen in Engeland en
uitbreiding dus van den Britsch-Russischen
handel zal verkrijgen, de Britsche regeering
bereid zal moeten zijn door haar garantie het
welslagen van een leening te verzekeren.
Maar de Britsche gedelegeerden hebben al
dadelijk duidelijk doen uitkomen, dat men
van de Britsche regeering geen garantie mag
verwachten. Als de Russische regeering lee
rt en wil, zal zij dat op de vrije markt moeten
doen, de Britsche regeering kan haar geen
leeningen van eenigszins beteekenenden om
vang verschaffen, noch zich voor Russische
leeningen garant stellen.
Wat de Russische heeren te Genua en Den
Haag tevergeefs hebben getracht te verkrij
gen zal hun dus ook te Londen niet geluk-
Ken. Als Rusland zoo credietwaardig is als
ze verklaren, zal Rusland bij de bankiers en
geldbeleggers wel kunnen trachten geld te
verk ijgen. De Britsche regeering zal bij
de pogingen om aan geld te komen ten
i.oogste een sympathieke houding willen
aannemen.
En wijl het den Russen te doen is om cre-
di ten en alleen om credieten, en hun houding
tot dusver niet zeer geschikt is om de Britsche
fianciers tot leeningen, althans tot leeningen
van eenigszins beteekenenden- omvang, ge-
n ijd te maken, kan men, nu hun poging om
dcor middel van de Britsche regeering de ge-
wenschte credieten te verkrijgen, is mislukt,
v n het verdere verloop der onderhandelingen
t Londen geen zeer hooge verwachtingen
Koesteren.
Voorloopig schijnt dat de eenige conclusie
die men uit de officieelc communiqués over
deze onderhandelingen kan trekken.
Er is een vrij hevige
storm in de Italiaansche
partij
opgestoken, welke Mussolini met al het ge
zag, waarover hij beschikt, poogt te beweren.
De storm is veroorzaakt door het Kamerlid
Massimo Rocca, die naar men weet dezer da
gen uit de partij is gezet. Rocca is een zeer
krachtige persoonlijkheid, die in zijn dagblad
artikelen een zeer zelfstandige houding aan
nam en de regeering zijn kritiek niet spaarde.
Met d'Annunzio was hij destijds in Fiume
later nam hij een actief aandeel in de grond
vesting van het fascistische regime.
Hij behoort echter tot de „revisionisten",
d.w.z. hij is van oordeel dat de fascistische
partij niet voor zich zelf een officieel mono
polie dient te scheppen. Vandaar dat hij zijn
actie allereerst richtte tegen den minister
van financiën, di Stefani, op grond van het
feit dat deze heeft toegestaan dat het ver
zekeringswezen, hetwelk in Italië een staats
monopolie is en geconcentreerd bij het Na^
tionaal Verzekeringsinstituut, voortaan uit
sluitend door de fascisten zal worden be
heerd.
Voorts heeft Rocca een aanval gedaan op
Farinacci, den fascistischen leider in het dis
trict Cremona, dien hij rondweg beschuldigt
de fascistische revolutie voor zelfzuchtige
doeleinden te gebruiken.
Het schijnt inderdaad dat Farinacci zich
zelf tot ongekroond koning van Cremona
heeft gemaakt, waarbij hij machtiger is, dan
Mussolini. Vandaar dat hij heeft kunnen ver
hinderen, dat de spoorwegen in zijn district
aan particuliere ondernemingen overgingen.
De campagne van Rocca tegen alle voor
zijn oordeel ongedisciplineerde fascistische
leiders heeft zich ten slotte tegen hem ge
keerd. Hij is uit de partij gezet, maar heeft
verklaard dat hij zijn ontslagbrief als een
medaille van overwinning en moed zal laten
omlijsten
Intusschen heeft een officieele mededee-
ling van de regeering een eind gemaakt aan
de aanvallen, waaraan minister di Stefani,
ook van andere zijde, blootstond. Di Stefani
werd ervan beschuldigd, aan de Banca Com-
merciale Italiana een al te groote plaats in het
economisch leven van Italië te hebben inge
ruimd, weer in het bijzonder door de exploi
tatie van de petroleumbronnen.Tdie zich in
Centraal- en Zuid-Italië zouden bevinden,
door bemiddeling van deze bank aan de Sin
clair Cy. toe te vertrouwen. De officieele
mededeeling zet evenwel uiteen, dat er in
Italië geen financieele groepen zijn, sterk ge
noeg om de petroleumboringen zelf ter hand
te nemen. De overeenkomst bevat echter
waarborgen slaagt het onderzoek der Sin
clair Cy, dan zal er een maatschappij worden
gevormd, van welker kapitaal 40 Itali-
aansch zal zijn. De overeenkomst met de
Sinclair Cy, is voor den duur van 50 jaar ge
sloten en de regeering deelt in de winsten.
DE BONUS VOOR OUD-STRIJDERS
IN DE V. S.
De Senaat der V.S. heeft het wetsontwerp
tot het verleenen van een gratificatie aan oud
strijders tegen het vetto van president
Coolidge in. met slechts twee stemmen boven
de ververeischte meerderheid van twee derden
aangenomen. Op het laatste moment heeft
president Coolidge nog getracht het aanne
men der wet te verhinderen. Gisterenmorgen
had hij, voordat de stemming plaats vond,
op het Witte Huis er een conferentie met ze
ven republikeinsche senators over wier hou
ding tegenover de wet niet vaststond. De kos
ten der wet worden geraamd te liggen tus
schen 2.250.000.000 en 4.000.000.000
dollar, indien slechts aan eiken oud-strijder
50 dollar gratificatie wordt gegeven.
HET AMERIKAANSCHE drankver
bod VOOR BUITENLANDSCHE
SCHEPEN.
Volgens te Londen ontvangen berichten
heeft de Amerikaansche regeering de over
eenkomst met Engeland inzake het vervoer
van sterke dranken aan boord der groote pas-
sigierssch pm en de daarmede verba d
houdende vergrooting van de zóne, in welke
het onderzoek van schepen is toegelaten,
goedgekeurd.
DE VULCANISCHTE UITBARSTING
OP HAWAII.
De uitbarsting van den vulcaan Kilanea op
Hawaii' neemst steeds grooteren omvang aan.
De inwoners vluchten uit de dorpen naar de
kuststeden. Groote landstreken zijn reeds
verwoest.
PASJITSJ ZUID-SLAVISCH KABI
NETSFORMATEUR.
De draadlooze dienst meldt, dat ^asjitsj
opnieuw de opdracht heeft aanvaarc o een
kabinet te vormen.
ERNSTIGE ONLUSTEN IN ALBANIË.
Volgens de „Matin" zijn er in Noord Alba
nië onlusten uitgebroken. De opstandelingen
zouden Scoetari een eenige andere steden
hebben veroverd,
De Parijsche correspondent van de „West-
minster Gazette" heeft van den oud-premier
Painlevé, een der aanstaande leiders van de
nieuwe regeering, een verklaring gekregen
over de bezetting vai 't Ruhrgebied. De heer
Painlevé was van oordeel, dat de militaire
bezetting van het Ruhrgebied een zaak
van secundairen aard is geworden met het
oog op de aanvaarding van het rapport der
deskundigen, dat de volledige goedkeuring
heeft van de nieuwe linksche meerderheid
en dat die bezetting binnen betrekkelijk
korten tijd geheel kan eindigen, als de
Duitschers de voorwaarden der deskundigen
nakomen. Het is naar het oordeel van den
oud-premier noodig, wat tijd te laten voor
bijgaan opdat het Fransche publiek gewend
zal raken aan het denkbeeld, dat de toe
stand met betrekking tot het Ruhrgebied
geheel is gewijzigd door het rapport van het
comité-Dawes. Aan de Fransche massa is
zoo lang verteld, dat de militaire bezetting
een voorname factor was, dat zij niet dade
lijk den invloed op den toestand zal vatten,
veroorzaakt door de aanvaarding van het
plan der deskundigen.
PARIJS, 21 Mei. Er werd hedenmorgen
geen ministerraad gehouden. Poincaré sprak
met Francois Marsal de maatregelen be
stemd om verbetering te brengen in de
crisis van den wisselkoers.
Millerand ontving te 12 uur Poincaré,
Herriot en Painlevé. Hij had des morgens
een onderhoud gehad met Doumergue en
Francois Marsal.
In deze bijeenkomst, welke gehouden
werd in het kabinet van den president der
republiek zetten Poincaré en Marsal voor
Herriot en Painlevé in bijzonderheden den
financieelen toestand van Frankrijk uiteen.
Painlevé en Herriot gaven de overtuiging te
kennen dat een beslist evenwicht van de
Fransche begrooting de taak moest zijn van
iedere regeering, welke ook.
Het onderhoud duurde twee uur en was
zeer vriendschappelijk. Overtuigd van de
noodzakelijkheid, geenerlei nadeel te laten
toebrengen aan het crediet van Frankrijk,
stelde Poincaré er prijs op, om aan de ver
moedelijke leiders der aanstaande regeering
in bijzonderheden den financiëelen toestand
uiteen te zetten, die de politiek van het
aanstaande ministerie moet bepalen. Na een
langdurige gedachtenwisseling uitten Herriot
en Painlevé hun overtuiging inzake de strikte
noodzakelijkheid van een in evenwicht hou
den der begrooting, derhalve handhaving van
het leidend beginsel der financieele politiek
van Frankrijk: geen uitgaven zonder het
goedkeuren van de middelen tot dekking.
BRUSSEL, 21 Mei. Theunis en Hymans
hebben na hun terugkeer uit Milaan den
koning een uitvoerige uiteenzetting gege
ven van de resultaten van hun onderhoud
met Mussolini. Theunis verklaarde aan de
„Soir", dat Mussolini het met hem en Hy
mans eens was, dat er zoo spoedig mogelijk
een geallieerde conferentie moet worden ge
houden en dat getracht moet worden einde
lijk een definitieven vrede te verwezenlijken
Een intergeallieerde overeenstemming
scheen ons, aldus Theunis, mogelijk ten aan
zien van den toestand, die geschapen zou
worden door een eventueel opzettelijk in
gebreke blijven van Duitschland.
BERLIJN, 21 Mei. Vanmorgen heeft in
den Rijksdag de aangekondigde bespreking
tusschen de Duitsch-nationalen eenerzijds
en de Duitsche Volkspartij, het Centrum, de
Democraten en de Beiersche Volkspartij
anderzijds plaats gehad. In den loop der
conferentie stelden de Duitsch-nationalen
den eisch, dat admiraal von Tirpitz rijks
kanselier moest worden. De andere partijen
verklaarden daarop, dat zij over de perso-
nenkwestie niet wenschten te spreken, al
vorens men tot overeenstemming was ge
komen over de grondbeginselen. Daarop
werden de besprekingen tot morgen ver
daagd.
In de onmiddellijk daarop geopende frac
tievergadering van de Duitsch-nationalen
werd echter besloten, dat een voortzetting
der bespreking voorloopig geen zin had,
omdat de middenpartijen toch over de can-
didatuur-v. Tirpitz vooralsnog niet wensch
ten te spreken.
BERLIJN, 21 Mei. De Rijksdag is tegen
Dinsdag den 27sten Mei, 's middags om 3
uur, bijeengeroepen.
BERLIJN, 21 Mei. In den afgeloopen
nacht hebben in het Ruhrgebied de eerste
ernstige botsingen tusschen mijnwerkers
en politie plaats gehad.
Onder communistische aanvoering tracht
te een menigte van vele honderden stakers
en uitgeslotenen de mijn Brassert bij Marl
te bestormen, teneinde de arbeiders, die er
„Notstandarbeiten" verrichtten, af te rossen.
Slechts met moeite gelukte het de politic
de mijnwerkers terug te dringen en de
mijn te bezetten. Er ontspon zich daarop
een £er<5£©ld gevecht, waarbij aan beide
zijden tal van personen werden gewond. De
mijnwerkers kregen onophoudelijk verster
kingen uit Recklinghausen en tegen 12 uur
's nachts was de situatie van de politie zoo
precair geworden, dat Belgische troepen
haar te hulp moesten komen. De Belgen
verjoegen de stakers en bezetten de mijn, die
zij ook vandaag nog bezet hielden.
Ook te Wattenscheid heeft een bloedige
botsing tusschen mijnwerkers en politie
plaats gehad.
Volgens het „Berliner Tageblatt hebben
de Ruhrindustrieelen vandaag aan de Rijks-
regeering medegedeeld, dat zij de lasten, die
voortvloeien uit de Micumovereenkomsten
en de staking van de mijnwerkers, niet lan
ger kunnen dragen.
De Franschen hebben een groot aantal
arbeiders uit Frankrijk naar het Ruhrgebied
getransporteerd, die alle kolenvoorraden,
welke nog bij de mijnen liggen, voor het
transport naar Frankrijk moeten inladen.
Uit Essen wordt gemeld, dat de fabrieken
van Krupp Donderdag zullen worden stop
gezet. De dertigduizend arbeiders van Krupp
zullen dan op werkloozenondersteuning aan
gewezen zijn.
Ook de Union in Dortmund zal eerlang
het bedrijf moeten stopzetten
Volgens een Wolf-telegram is het bericht,
als zou de sluiting der Kruppfabrieken op
heden reeds een vaststaand feit zijn, ietwat
voorbarig. Dien dag zal de directie eerst
over de stopzetting beraadslagen.
ROME, 21 Mei. Hedenmorgen is in de
grotten van het Vatikaan een monument voor
paus Benedictus XV onthuld in tegenwoor
digheid van verscheiden kardinalen en prela
ten.
TOKIO, 20 Mei. Baron Bartsou, de Ja
pansche minister van buitenlandsche zaken,
zou hebben verklaard, dat den heer Hanisara
binnenkort toegestaan zal worden af te
treden als Japansch gezant te Washington.
ROANOOK (Indiana), 20 Mei. 6 perso
nen werden gedood en bijna 30 gewond bij
een botsing tusschen twee passagiersauto's
van de Indiana Service Corporation..
SYRACUSE (New-York), 20 Mei. Een
man werd gedood en 17 werden gewond bij
een ontploffing van een verlak- en emailleer
oven op de 2e verdieping van de drijf-
machine-fabriek van L. C. Smith.
TOULON, 21 Mei. Een lading buskruit
HET BEWIJS.
Die soep is niet heet genoeg zei do
bezoeker nog voor de kellner het bord had
neergezet.
Maar meneer, u hebt ze nog met eens
gC^!°Nee, maar als ze werkelijk heet was,
zou je je duim er niet zoo lang in hebben
kunnen houden!
ontplofte aan boord van het pantserschii
Patrick. Er zijn 13 gewonden.
SAULT-SAINT-MARIE (Ontario), 21 Mei.
Een stoomschip, waarvan de naam nog on
bekend is, is gezonken op het Superior-
meer. 46 personen zijn verdronken.
PARIJS, 21 Mei. De New-York Herald
meldt uit Washington, dat President Coo
lidge een conferentie heeft bijeen geroepen
van Senatoren ter bespreking van het voor
stel van Lodge tot het stichten van een
nieuw, internationaal scheidsgerecht in Den
Haag.
Zooals we reeds meldden, werd H. M. de
Koningin met den Prins op haar tocht door
de Betuwe overal op hartelijke wijze toe
gejuicht, terwijl veel bloemen werden aan-
geboden.
Na het hartelijk welkomstwoord van den
burgemeester van Buren, hield de Koningin
een toespraak.
Het welkom, den Prins en Mij, aldus
H. M„ door Buren gebracht, heeft ons zeer
diep getroffen. Ik dank u voor de gevoe.
lens uw ontvangst in aller harten leeft. Het
heeft ons zeer verheugd, dat wij deze stad
konden bezoeken, waaraan de geschiedenis,
evenals het oude weeshuis, hetwelk Wij
zooeven bezochten en dat Vi ij met voldoe
ning en belangstelling beschouwd hebben,
sedert eeuwen met die van mijn geslacht
verbonden is. Ook hier in deze kerk vinden
we wederom het bewijs in de historische
omgeving. Iïi dit kerkgebouw heeft zij haar
laatste rustplaats gevonden, die Willem van
Oranje in de laatste jaren bijstond. En zoo
gaan onze gedachten dan vanzelf naar hem
die sterk in zijn geloof zelfs in de donkerste
uren nimmer wanhoopte in de toekomst van
ons volk.
Mogen we daaruit kracht putten, om op
den ingeslagen weg voort te gaan. Met ge
noegen heb ik uit de woorden van den
burgemeester afgeluisterd, dat u doordron.
gen zijt van dezelfde gedachten. Ik wensch
u het allerbeste en ik hoop, dat er geluk
komt over deze oude veste, die Mij, evenak
mijn voorvaderen, zeer nauw aan het hari
gelegen is.
Na het afscheid werd de autotocht, waar
aan ook de Commissaris der Koningin in
Gelderland deelnam, voortgezet, over Kerk
Avezaath, Zoelen, Drumpt naar Tiel, waar
de vorstelijke personen om 2 uur arriveer
den.
Verleging der Kunstsubsidies.
Naar wij vernemen hebben B. en W. van
Amsterdam van de muziekinstellingen, wel
ke van de gemeeente subsidie ontvangen,
dus aan het Concertgebouw, de verschillend?
oratorium-vereenigingen en de zangvereeni-
gingen in verband met de noodzakelijke ver
mindering dezer subsidie, waarop wethouder
Wibaut bij de behandeling der gemeente-
begrooting gezinspeeld heeft, een circulaire
gezonden, waaraan wij het volgende ont-
1 enen.
„De financieele toestand der gemeente
maakt het noodzakelijk de uiterste zui
nigheid te betrachten. In verband hier
mede zal ook het bedrag voor subsidies
aan kunstinstellingen voor het seizoen
1924/1925 niet onbelangrijk worden ver
laagd; de muziekinstellingen zullen hier
toe het hare moeten bijdragen.
„Aangezien wij het onder deze omstan
digheden wenschelijk achten, dat de be
sturen der gesubsidieerde muziekinstellin
gen vóór den aanvang van het' nieuwe
seizoen weten, op welk gemeentelijk sub
sidie zij kunnen rekenen, hebben wij het
voornemen, de voordracht in zake de
muzieksubsidies in plaats van - zooals de
laatste jaren gebruikelijk was in begir
November, reeds in den loop van Juni
1924 te laten verschijnen, opdat de beslis
sing van den gemeenteraad over de be
dragen der subsidies en de door ons aan
de subsidies te verbinden voorwaarden,
tijdig ter kennis van de betrokken ver-
eenigingen kunnen worden gebracht."
B. en W. verzoeken dan toezending van
een verslag en rekening over het seizoen
1923/1924, en een begrooting met programma
voor het seizoen 1924/1925.
Zij wijzen er de vereenigingen op, dat bi;
de opstelling van deze begrooting de uiterste
zuinigheid in acht moet worden genomen.
Overwogen zal verder moeten worden, oi
het niet mogelijk is de inkomsten te ver
sterken, bijv. door het aanwerven van leden
en donateurs en den meer intensieven ver
koop van toegangsbewijzen en programma's.
IÏ3
■j Pe laatste was een kerel van ongeveer
j^ieëendertig jaren, even groot, stevig en
Drum als zijn makker klein, mager en rossig
as- Hij had dikke, borstelige wenkbrauwen,
^-varte haren, wier inplanting zich even
°ven de oogen bevond en zeer zware, don-
eI® bakkebaarden.
nieuw binnentredende bracht niets
"ders mede dan horloges, gouden kettin-
?en en zilveren vorken en lepels. Hij was
Poedig klaar, hij kreeg achthonderd francs
en ging heen,
k KlPainsel, de laatste van de drie, volgde
em- Deze gauwdief was een vrij knap jong-
enscb. Hij deed zijn best om er min of
,e®r smaakvol uit te zien, hij droeg geen
s-® zooals de beide anderen en rookte
'garen in plaats van een pijp. Hij was
°utnnoedig, zelfs vermetel van aard en bij
°°rkeur zocht hij die ondernemingen op,
,aaraan gevaar verbonden was en aarzelde
jle' Ui te breken in huizen of hotels welke
bedienden werden bewaakt. Ripainsel
finnen met een zegevierend gelaat, na-
eerP<; met een fatterige houding het raampje
-J1 slprak op een toon van zelfvoldoening,
e'ki, heel anders klonk dan de nederige en
tScfeeiden stem der anderen;
„Goeden avond, vader Louraine. Ik breng
je iets moois, iets fijns! Zoo iets heb je nog
nooit gezien. Je zult al je geldzakken moe
ten opendoen en mij heel wat stapeltjes
goudstukken moeten voortellen."
„Goed, goed, maar dat komt later. Laat
maar eerst eens zien wat je hebt."
„Kijk maar eens hier.'
Ripainsel haalde twee vrij groote juweel-
kisjes te voorschijn, het eene van bruin flu
weel, het andere van blauw segrijnleder,
beide van adellijke wapens voorzien. De
beide juweelkistjes hielden een volledig
tooisel van saphier en een van robijnen in,
welke den vorigen nacht ontvreemd waren
uit een hotel in de Champs-Elysées, waarin
de gravin Lubfniska, een zeer rijke Poolsche
dame woonde.
De beide kistjes verdwenen achter het
groene gordijn.
„Vader Louraine," zei Ripainsel, „ik waar
schuw je, dat ik vijftienduizend francs wil
hebben of dat er anders niets van komt. U
kunt het doen of laten, al naar u zelf wilt."
Rodille gaf geen antwoord. Er gingen
eenige seconden in de diepste stilte voorbij,
daarna klonk het scherpe, krassende geluid,
dat een stalen vijl op een hard voorwerp
maakt.
„Zeg eens," hernam Ripainsel en hij boog
zich voorover om door de opening te kijken,
zonder evenwel gelegenheid te vinden, zijn
nieuwsgierigheid te voldoen, „zeg eens, wat
voert u daar toch uit?"
Het eenigste antwoord, dat hii ontving,
was een schelle schaterlach. Daarna klonk
weer het gekras van de vijl.
„Voor den duivel," vervolgde de gauwdief,
die thans een beetje ongerust werd, „ik hoop
niet, dat u den boel bederft, vader Lou
raine."
Nauwelijks had hij deze woorden gespro
ken of de beide juweelkistjes verschenen
wee' op het tafeltje.
„Daar heb je je mooie dingen terug. De
steeneu zijn valsch, maar ze zijn in zilver
gezet en daarom is het heele boeltje nog
wel honderd francs waard. Je zult er wel
licht vijftig voor krijgen.
Ripainsel liet een dof gebrom hooren.
ZESTIENDE HOOFDSTUK.
Rodille, of liever vader Louraine, bleef
achter het groene gordijn onbedaarlijk la
chen. De ergernis van Ripainsel groeide
echter met iedere seconde. Hij gaf een hevi-
gen vuistslag op het tafeltje.
„Zijn die steenen dan beslist valsch," riep
hij uit.
„Ja, het kan niet valscher.
„Maar ik heb ze weggenomen bij een
dame die millioenen bezit. Zij zal er toch
geen valsche sieraden op nahouden?"
„Je bent daarover verwonderd," ant
woordde Louraine, „en toch is het de na
tuurlijkste zaak van de wereld. Dat bewijst
alleen dat de gravin meer verteert dan haar
inkomen bedraagt en dat zij daarom genood
zaakt is zich van valschen schijn te bedie
nen ten einde de wereld te bedriegen."
,Maar met dat al ben ik bestolen, nep
Ripainsel uit. „O, die....
„Een volgenden keer ben je misschien ge-
1UkDateis gemakkelijker gezegd, maar op het
oogenblik zit ik er leelijk mee m Nomaan,
vader Louraine, wees nu eens goed. Help nu
uit de verlegenheid. Kan ik geen voorschot
krijgen, dan kunt u het later afhouden.
„Neen, waarde vriend, dat gaat met.
„Hoor eens, vader Louraine, ik heb in
ieder geval honderd francs noodig. Geef ze
mij en ik zal u een zaakje onthullen, dat
ik voor mij alleen had willen houden en
waarmede ik hoopen gouds kan verdienen.
„Laat eens hooren. Wat is het.
„Krijg ik het geld dan?
„Eerst moet je mij zeggen wat het is, dan
zullen we verder zien
„Welnu, de zaak is deze. In de straat Pas
de la Mule is een huis, dat door een ouden
heer wordt bewoond. Die kerel is zoo rijk
als geheel Parijs."
Reeds bij de eerste woorden was Rodille
bijzonder oplettend geworden; zijn handen
begonnen te beven.
„Die oude heer," aldus vervolgde Ripain
sel, heet baron de Vilandry. Hij woont daar
met een huishoudster. Er zijn weinig dienst
boden; een koetsier, een kamerdienaar en
een kok dat is alles. De koetsier woont
boven een stal in een der gebouwen op het
voorplein; de kamerdienaar en de kok sla
pen op de zolderkamer. De kamer van den
ouden heer is gelijk met de straat en die
van de huishoudster ook. Nu staat er in
de slaapkamer van den oude een geldkist
en daarin liggen hoopen bankpapier en
geld."
,Weet je zeker, dat al die bijzonderheden
juist zijn," vroeg Rodille, wiens stem in het
geheel geen ontroering verried.
„Ja, ik ben er zeker van."
„Van wien heb je dat alles gehoord?"
„Van een man, die daar komt om den
grond te wrijven, wanneer de oude uit is. Ik
heb met dien man kennis gemaakt. Toen
heb ik hem meegenomen naar een herberg
en hem alles laten vertellen."
„Hij heeft je goed ingelicht naar het
schijnt. Maar hoe zal je binnenkomen?"
„Voor honderd francs zal die man mij een
of tweemaal zijn plaats afstaan en mij aan
den kamerdienaar als zijn kameraad aanbe
velen. De rest volgt vanzelf. Overigens is
de zaak nog niet rijp voor uitvoering, want
ik heb er nog niet voldoende over nage
dacht. Maar ik ben er van overtuigd dat het
een uitmuntend zaakje wordt. Wat denkt
u ervan, vader Louraine?
„Ik denk er nog niets van. Eerst moet het
mogelijk blijken."
„Dat is het."
„Ik zal mij daaromtrent geen bepaalde mee
ning vormen, voor ik alles met eigen oogen
heb onderzocht.
„Zegt u dat misschien, omdat u mij geen
voorschot wilt geven? M
„Neen, hier heb je vijf goudstukken.
„Dank u wel, vader Louraine. U is een
beste kerel en vroeg of laat zal ik u mij;
dankbaarheid toonen."
„Daar reken ik op."
„Verlies de zaak in de straat Pas de U
Mule niet uit het oog."
„Daarover kunt u gerust zijn."
„Wanneer maak je er werk van?"
„Zoo spoedig mogelijk en als ik u noodig
heb, zal ik u door Richaud laten waarschu
wen."
Ripainsel vertrok. De deur viel achter hem
dicht en zoodra Rodille alleen was, nam hi:
weer plaats in zijn armstoel, terwijl hij ver
wonderd mompelde;
„Vervloekt zij het noodlot, dat dien ellen
deling tusschen mijn zoo goed overlegde
stelt, om ze in de war te brengen en wel
licht in duigen te doen vallen. Hoe is het
mogelijk dat die zotte en verwaande kerel
op het spoor is gekomen van de grootste er
prachtigste zaak, welke ik reeds zoolang op
het oog heb. Ik wilde eerst nog wat wach
ten, maar nu moet ik mij haasten. Binnen
acht dagen moet ik rijk zijn. Gelukkig, dal
ik Helene Renoir vanmiddag nog heb ge-
schreven."
Rodille bleef eenige oogenblikken in ge
dachten verzonken voor zich uit zitten sta
ren. Daarna schoof hij de beide juweel
kistjes naar zich toe, waarvoor hij aan Ri
painsel honderd francs had betaald.
Hij hield de sieraden onder hetschijnsel
der lamp en begon hartelijk en luidkeels te
lachen.