UTJÏ2*I QNZE 0EM. 3UITIHL. BERICHTEN* ORDE EN ARBEID. Ontdekte misdaad. De publicatie der jongste briefwisseling tusschen MacDonaid en Poin- caréeen resumé van Poincaré's buitenlandsche politiek. De mogelijk heid van Millerand's aftreden. De controle op Duitschland's bewapening. De Britsche bewapening. Dr. Marx toch Duitsch Kabinetsformateur. De eerste zittingen van den Rijksdag. Onder de Radio-berichten: Ontploffing in munitiemagazijnen te Boeka rest. Een mededeeiing in het Engelsche Lagerhuis omtrent den „doode- lijken straal." vae beveiliging tegen oorlog. Hij zegt-: „Ik heb nooit voor u verbeeld, noch u voor mij, dat er moeilijkheden zijn, waarop de ver zoening van enkele onzer onderscheidene meeningen stuiten, doch het feit, dat gij aan mijn toenaderingen tegemoet komt, heeft mij de overtuiging geschonken, dat een zakelijk onderzoek van de werkelijkheid van onze positie overeenstemming tot resultaat zou hebben zonder de blijvende belangen van Frankrijk en Groot-Brittannië op te offeren." uitgaven en noemde deze een der bedenke- Iijkste punten van de geheele begrooting. Vooral de stijging met ruim 9 millioen pond kwam hem zeer ongewenscht voor. Hij drong er op aan dat de regeering nogmaals zou overwegen of dit bedrag werkelijk noodig was en of het niet mogelijk zou blijken in plaats van ze te verhoogen, op de militaire uitgaven te bezuinigen. Hij kon niet inzien dat een vermindering der uitgaven van mi litairen aard met 20 millioen pond niet bin nen enkele jaren zou kunnen worden ver kregen. EEN PROTEST VAN HET JAPANSCHE KABINET TEGEN DE AMERIKAAN- De loonsverlaging bij dé RE. T. M. FEUILLETON. l De briefwisseling tusschen MacDonaid en Poincaré, in deze laatste maand gevoerd, is, naar wij reeds hebben aangekondigd, op voorstel van den Engelschen premier, thans gepu bliceerd. Beide partijen uiten zich op de meest vriendschappelijke wijze, en de brieven van Poincaré laten duidelijk zien, dat hij op sym pathieke wijze met Mac Donald van gedach ten heeft willen wisselen, voor hij zijn pre mierschap neerlegt, teneinde het vraagstuk der schadevergoeding nader tot oplossing te brengen. Toen Ramsay MacDonaid vernam, dat Poincaré besloten had, niet naar Engeland te komen, gaf hij in een persoonlijk schrij ven uiting aan zijn groot leedwezen over het feit, dat hij beroofd was van de gelegenheid, den Franschen premier aan zijn haard te ontmoeten' en zaken te bespreken, waar omtrent het in het belang van alle landen van Europa noodig was, tot een overeen stemming te komen, die algemeen zou wor den aanvaard. MacDonaid verzoekt Poin caré, of het mogelijk zou zijn, om zonder iets te doen, dat inbreuk maakte op de par lementaire of constitutioneele gewoonte van Frankrijk, in ieder geval het voorloopig on derzoek van deze problemen voort te zetten, zoodat, wanneer het formeele en officieele verkeer tusschen de regeeringen van Groot- Brittannië en Frankrijk normaal kon wor den hervat, tijd zou zijn uitgewonnen en spoedig besluiten konden worden genomen. Een brief van Poincaré van denzelfden datum, 14 Mei, krujste dezen. Poincaré maakt hierin bekend, dat hij Millerand had medegedeeld, dat hij tegen 1 Juni het collectief ontslag van zijn kabinet verzocht. Hij betreurt het, de uitnoodiging om naar Chequers te komen, niet te kunnen aannemen en dankt Ramsay Mac-Donald voor de eerlijkheid en hoffelijkheid, die hij steeds tegenover de Fransche regeering in acht heeft genomen. Hij voegt hieraan toe, dat de gedetailleerde inlichtingen, die de hee- ren Theunis en Hymans hem na hun bezoek aan Engeland hebben verstrekt, hem in staat stelden, de beste resultaten van het onderhoud te Chequers te verwachten en de onverzwakte hoop te blijven koesteren, dat men zonder moeite zou geraken tot een definitieve over eenstemming, die stellig zonder eenigen twij fel op voor beide landen bevredigende voor waarden zal worden tot stand gebracht. Poincaré herinnert eraan, dat de Fransche regeering zonder beperking of bijgedachte de conclusies van het deskundigenrapport, zooals ze door de Commissie van Herstel waren goedgekeurd, had aanvaard, en ver klaart, bereid te zijn, de economische eenheid van het Duitsche Rijk te herstellen, zoodra Duitschland met de ui1" voering van het program der deskundigen zou tijn begonnen. Hij legt nadruk op de alge- heele overeenstemming, daar Ramsay Mac- Donald immers aan Theunis en Hymans had verklaard, dat de economische bezetting zou moeten worden gestaakt zoodra het deskun digenplan in werking trad, doch dit zou van zelfsprekend niet het geval zijn zoolang de Duitsche regeering de voorstellen der des kundigen niet in hun geheel had uitgevoerd en hun voorschriften niet had opgevolgd. Er op wijzend, dat de deskundigen niet laten door schemeren, dat het herstel van de eco nomische eenheid het opgeven van de militaire bezetting van het Ruhrgebied impliceert, wijst Poincaré er op dat de bezet ting voor Frankrijk middel en geen doel was. Onder dankbetuiging voor de kieschheid, waarmede Ramsay MacDonaid de questie van de bezetting had behandeld, met de be doeling het doen ontstaan van misvattingen te vermijden, herinnert Poincaré eraan, dat Frankrijk had bekend gemaakt, dat het het Ruhrgebied zou verlaten al naarmate van de betalingen, die Duitschland zou doen, d.w.z. dat Frankrijk den wensch koesterde, het Rhurgebied zoo spoedig mogelijk te ver laten, doch dat het meende, dat de voorzich tigheid gebood panden in handen te houden voor het ongelukkigerwijs niet onmogelijke géval dat Duitschland ten slotte in gebreke bleef. Hij dankt Ramsay Mac-Donald er voor, dat hij aan Theunis en Hymans heeft verklaard, dat ingeval van inbreuk op de ver plichtingen, die Duitschland op zich had ge nomen, het gelijk tijdens den oorlog onver zettelijk vereer nd Engeland, België en Frankrijk tegenover zich zou vinden. Poincaré zegt verder, dat Frankrijk steeds de voorkeur zou hebben gegeven aan maatre gelen in overleg met zijn bondgenooten genomen, inplaats van de maatregelen, die iiet alleen heeft genomen. Frankrijk zag de hervatting van de exploitatie der tegenwoor dige panden slechts tegemoet in het stellig onwaarschijnlijk geval, dat de geallieerden niet tot overeenstemming bleken te kunnen komen nopens de noodige waarborgen. Poin caré voegt hieraan toe, dat het onderhoud tusschen Ramsay MacDonaid, Theunis en Hymans, hem een stap toescheen op den weg naar een aannemelijke oplossing voor beide landen. Wat de Fransch-Belgische spoor wegregie betreft, wijst Poincaré er op, dat hij gaarne deze belangrijke kwestie met Ramsay Mac- Donald zou hebben geregeld, zoodra de des kundigen hun voorstellen zouden hebben geformuleerd, doch dat het hem toescheen dat terwiile van de kwestie de beide regee ringen zich niet mochten blootstellen aan verdeeldheid. Overgaande tot het vraagstuk van de vei ligheid verklaart Poincaré dat het hem niet twijfel achtig toescheen dat, gezien de documenten van de generaals Noliet en Degoutte, welke aan Mac Donaldwaren medegedeeld, Duitsch land opzettelijk het verdrag van Versailles had geschonden. Daar Frankrijk niet de waarborgen had ontvangen, die het het recht had te verwachten, zou het Poincaré zegt hij, zeer aangenaam zijn, met Ramsay MacDo naid, wiens oprecht vredelievende gezindheid hij kent, naar het middel te zoeken, dat de voorzorgsmaatregelen verschaft, die niet wer den gegeven ter zake van het hoofdpünt de veiligheid en welker afwezigheid noodlotttig zou kunnen zijn voor den wereldvrede op den dag dat de geallieerde legers de bezette gebieden zouden ontruimen. Poincaré dankt Ramsay MacDonaid voor de vriendelijke gestemdheid, waarvan hij ge bruik zou hebben gemaakt om bovenbedoelde vraagstukken te behandelen, en zegt dat aan de aanstaande regeering mededeeiing zal doen van zijn goede indrukken. Hieronder volgt een resumé van den brief, dien Poincaré op 15 Mei aan Ramsay Mac- Donald schreef. Poincaré merkt op dat de persoonlijke brief van Ramsay MacDonaid dien van Poincaré kruiste. Ik herhaal mijn betuiging van spijt, aldus Poincaré dat ik niet bij machte ben de uitnoodiging, om naar Chequers te komen, aan te nemen. Ik twijfel er niet aan, of een volkomen vertrouwelijke bespreking zou tot het besluit hebben geleid, dat wij gemakkelijk overeenstemming inza ke de kwesties van levensgbelang voor beide landen constateeren. Maar ik geloof, dat de gelukkig begonnen bespreking uitstekend kan worden voortgezet zonder tot de volgen de maand te wachten voor het voorbereiden van den grondslag voor overeenstemming, welke ten doel heeft de Europeesche zaken in haar normalen toestand te herstellen. De tegenwoordige regeering is besloten, niets te doen, dat de volgende regeering in haar op treden kan bemoeilijken en is nog altijd ge rechtigd, de bestudeering van de onderha vige vraagstukken voort te zetten op zooda nige wijze, dat geen tijd verloren gaat met vinden van oplossingen, die ik in staat zal zijn persoonlijk aan mijn opvolger aan te be velen. Ik ben er bovendien van overtuigd, dat in de buitenlandsche politiek van Frank rijk, zooals ik ze dezer dagen in den Senaat heb uiteengezet, niets zal veranderen. Niets verzet zich derhalve tegen een gedachten- wisseling, rechtstreeks gevoerd of door tus- schenkomst van uw gezant. De gedachten- wisseling die van nu tot 1 Juni zullen voeren, kan slechts zeer aanmerkelijk leiden naar het resultaat, waarop wij beiden met zooveel vertrouwen hopen." In antwoord op Poincaré's brief van 15 Mei geeft Ramsay MacDonaid uiting aan zijn blijdschap over het feit, dat hij kan rekenen op Poincaré's voortdurende mede werking tot het voorbereiden van den weg naar een overeenkomst, die de zaken van Europa weer op normale leest zullen schoei en en tot het in het leven roepen van een ordelievende gezindheid, als een begin MacDonaid zegt verder, dat hij met Poin caré's opvolger dezelfde openhartige gedach- tenwisseling zal voortzetten, en besluit „Ik meen dat wij ons zeiven geluk mogen wenschen met de zeer tastbare vordering, die de laatste maanden gemaakt is wat be treft de verbetering van de betrekkingen tusschen onze twee landen, en wat ook het resultaat moge zijn, ik zal steeds met dank baarheid het edelmoedige antwoord geden ken, dat u mij hebt gegeven op mijn eerste pogingen om deze betrekkingen te grond vesten op wederkeerig begrijpen en weder- keerig vertrouwen." In den laatsten brief van MacDonaid van 23 Mei zegt deze, overtuigd te zijn, dat een openhartig onderzoek van de realiteit der posities van beide landen zal leiden tot een harmonie, zonder dat permanente be langen van Frankrijk en Brittannië zoude worden opgeofferd. Het schrijven van Poincaré in antwoord op den brief van Mac Donald d.d. 23 Mei Mei zegt, dat hij zeer door gevoelens van Mac Donald getroffen is. Opnieuw geeft Poincaré de verzekering, dat hij al het moge lijke zal doen om de entente tusschen beide landen zoo noodzakelijk voor den vrede te handhaven. In verband met het aftreden van Poincaré, met wiens politiek de Fransche president volkomen instemde, wordt nog steeds druk gesproken over de positie van president Millerand. In verband met de verschillende berichten aangaande de mogelijkheid van een aftreden van Millerand een mogelijkheid, welke echter steeds minder waarschijnlijk wordt is het van belang te wijzen op een verklaring, die Herriot dezer dagen in een te Lyon ge houden vergadering der radicaal-socialis tische partij heeft afgelegd. Hij zeide dat één van de voorwaarden, waaronder hij het mi nister-presidentschap zou aanvaarden, zou zijn dat de president der republiek zich strikt binnen de grenzen zijner constitutioneele rol zou bepalen. Dit schijnt er dus op te wij zen dat Herriot een of andere bepaalde toe zegging van Millerand zal verlangen. De vraag is of Millerand deze toezegging zal willen verstrekken, want hij heeft destijds juist den zetel in het Elysée aanvaard met de bedoeling zich niet geheel buiten het politieke staatsbeleid te houden. De gewraakte ver klaring, waarmede Millerand volgens de linksche partijen zijn constitutioneele on partijdigheid prijs gaf en zich feitelijk in het politieke leven mengde, luidde, naar men zich herinnert (zij werd destijds door de „Matin" gepubliceerd) „De groote lijnen der Frap- sche politiek dienen in geen geval te worden gewijzigd om eenige andere reden dan door den duidelijk uitgesproken wil van het land. In geval het land zich tegen de voortzetting dezer politiek gekant zou toonen, zou de pre sident der republiek er, wat hem betreft, onmiddellijk de consequenties uit trekken, welke hij geschikt acht." Het land heeft zich tegen de door Mille rand voorgestane politiek uitgesproken. Zal Millerand de consequenties er van aanvaar den De intergeallieerde Gezantenraad heeft betreffende de militaire contróle door de geallieerden in Duitschland intusschen zijn standpunt niet gemitigeerd. De nota, die de Gezantencbnferentie aan de Duitsch regeering dezer dagen zou zen den, beantwoordt de mededeeiing, door Duitschland begin April gedaan betreffende de hervatting van de inter-geallieerde mili taire contróle, en zal eerst worden gepu bliceerd nadat zij aan de Duitsche regeering is verzonden. Het schijnt echter vast te staan, dat de Conferentie eenstemmig het Duitsche standpunt heeft verworpen en de vijf door de geallieerde geëischte punten van onderzoek heeft gehandhaafd, n.l. lo. reorganisatie van de politie 2o. het geven van een andere bestemming aan de fabrieken van oorlogsmateriaal 3o. uitlevering van het overschot van het oorlogsmaterieel4o. uitlevering van de documenten, betrekking hebbend op het Duitsche oorlogsmaterieel op het oogenblik van den wapenstilstand en op de productie van de Duitsche fabrieken gedurende den oorlog en na den wapenstil stand 5o. uitvaardiging van de wetten noo dig tot verbod van in- en uitvoer van oorlogs materieel en het brengen van overeenstem ming tusschen de recruteering en organisatie van het leger en de militaire clausules van het Vredesverdrag. Dat daartegenover Engeland, ook onder zijn arbeidersregeering, niet aan verminde ring van bewapening denkt, blijkt wel uit de behandeling van de Britsche militaire be grootingen in het Lagerhuis. De conservatieve leider Chamberlain be sprak o.a. het feit, dat de begrootingen voor de drie militaire departementen bijna 10 mil- lioen hooger zijn dan het bedrag dat de vo rige conservatieve regeering in het laatste jaar heeft uitgegeven en vroeg hoe dit te rij men was met de ontwapeningstheorieën der arbeiderspartij. Ontwapening zonder alge- meene internationale afspraken dienaangaan de is in de tegenwoordige omstandighe den onmogelijk. En er bestaat weinig kans dat binnenkort dergelijke algemeene over eenkomsten tot ontwapening zullen kunnen worden gesloten. Asquith besprak eveneens de militaire De Duitsche Rijksdag is Dinsdag, naar gemeld, bijeengekomen en het is daarbij gegaan gelijk werd verwacht. „Internationale" en „Deutschland tiber alles" wisselden elkander af de heeren waren zoo beleefd op elkander te wachten, want zelfs in de herriemakerij verloochent zich de Duitsche discipline niet. Vooral de communisten weer den zich met vurigen ijver en toen slotte was de eenige uitweg, dat de oudste der Rijksdag leden, wien de taak toekwam de vergadering te leiden (het zou beter wezen voortaan voor die taak het jongste lid aan te wijzen, die al licht over betere stemmiddelen beschikt dan de nestor) en zijn hoed opzette en verdween, zoodat de bijeenkomst ten einde was. Maar deze eerste bijeenkomst van de hee ren volksvertegenwoordigers van het Duit sche rijk is een aanwijzing van hetgeen in het vervolg te wachten is. Intusschen besteedde de rijkspresident Ebert zijn dag aan conferenties met de ver schillende partijleiders. Alleen de leiders der Völkischen en der communisten, met wie toch geen land te bezeilen is,'waren van deze besprekingen uitgesloten. Het resultaat van 's heeren Eberts overwe gingen en overleggingen was, dat ten slotte toch Dr. Marx weer kabinets formateur is geworden, meer dan aan een kabinet op den grondslag van het burgerlijk blok, d.w.z. uit de partijen van Duitsch-nationalen tot democraten. Omdat immers de Duitsche Volkspartij en de Beiersche Volkspartij een samengaan! van al deze burgerlijke partijen blijven verlangen en anders weigeren aan de regeeringsvorming mede te doen. Of de heer Marx nu in zijn onderhande lingen met de Duitsch-nationalen zal kunnen slagen, zal nog moeten blijken. De heeren hadden in zooverre water in hun wijn ge daan, dat ze aan hun eisch van een rijkskanse lier uit hun midden niet meer vasthielden, maar zich wel wilden neerleggen bij een op treden van den rechtschen Centrumman Stegerwald de eeuwige kanselierscandidaat als rijkskanselier. Stegerwald echter heeft geweigerd de plaats van Marx in te nemen. En zoo moet deze dan nog eens beproeven toenadering te verkrijgen tot de Duitsch-na tionalen, die tot dusver zoo nadrukkelijk de verwijdering van dezen hun te linksstaanden kanselier, eischten. Ook Woensdag is het inden Rijksdag weer tot kabaaiscènes gekomen. De communisten stonden er op, dat, voor men er toe overging den Rijkspresident te kiezen, hun voorstel betreffende de vrijlating der gearresteerde communistische Rijksdagleden zou worden behandeld. Het geheele Huis verzette zich echter hiertegen, zoodat 's middags om streeks twee uur de presidentsverkiezing kon plaats hebben. Bij het afroepen van den naam Luden- dorff, begonnen de communisten weer ge weldig te schreeuwen en toen de generaal zijn stembiljet in de bus had geworpen, werd hij door de communisten gehoond. De Deutschvölkischen antwoordden daarop met Heil-geroep, waarop de communisten onaf gebroken begonnen te fluiten. Het had wei nig gescheeld of het was voor het podium tot een handgemeen tusschen Deutsch völ kischen en communisten gekomen. Op het laatste oogenblik kwamen er echter eenige afgevaardigden der middenpartijen tusschen- beide, die de extremisten van rechts en links uit elkander wisten te houden. Nadat eerst de stemmen gestaakt hadden, werd in een tweede stemming met groote meerderheid de Duitsch-nationale af gevaardigde Wallraf tot president van den Rijks dag gekozen. Tot vice-presidenten werden gekozen eerste vice-president, Dittmann van de Sociaal-democraten, tweede vice-president; dr. Bell van het Centrum, derde vice-presi dent, dr. Rieser van de Duitsche Volkspartij. Over deze laatste verkiezing had nog een zeer spannende discussie plaats, doordat de communisten als vierde partij in den Rijks dag wat ledensterkte betreft, hun candidaat Katz gekozen wilden zien, waar echter de meerderheid van het Huis natuurlijk niet voor te vinden was. In den loop van Woensdag heeft de kabi netsformateur dr. Marx getracht aan den wensch van Rijkspresident Ebert te voldoen en een nieuwe regeering op den breedst mogelijken grondslag te vormen. Te dien einde had hij tweemaal een onderhoud met den leider der Duitsche nationalen, dr. Hergt. Wat de beide heeren hebben besproken is niet bekend. De bladen vertellen er de meest tegenstrijdige bijzonderheden over. Volgens onze informaties zouden de Duitsch- nationalen niet langer vasthouden aan de can- didatuur-von Tirpitz, maar zich reeds in een bespreking met Ebert principieel bereid heb ben verklaard in een kabinet-Marx zit ting te nemen. Van Stresemann als minister van buiten landsche zaken willen zij echter niets weten. Zij staan er op daar deze portefeuille aan een beroepsdiplomaat, die natuurlijk niet links mag staan, zal worden aangeboden. De moei lijkheid is nu, dat Stresemann niet bereid schijnt zich zonder meer te laten uitschake len en onder deze omstandigheden is 't na tuurlijk door dr. Marx zeer moeilijk Strese mann te laten vallen. Dit schijnt wel de voor naamste moeilijkheid voor het bereiken van een overeenstemming te zijn. Ofschoon de Duitschnationalen tot dusver de kwestie van de groote coalitie in Pruisen nog niet op het tapijt hebben gebracht vr?est men in kringen der middenpartijen dat zij morgen dit oude stokpaardje partij politiek homogeniteit in Pruisen en in het Rijk opnieuw voor den dag zullen halen. Daar de middenpartijen in dit opzicht echter in geval voet bij stuk zullen houden, zou dit een tweede struikelblok voor de regeerings vorming kunnen worden. Het heet, dat de Duitschnationalen ten aanzien van het buitenlandsch politiek pro gram der drie regeeringspartijen verregaan de concessies willen doen. Mochten de besprekingen er toe leiden, dat de Duitschnationalen inderdaad in de regeerings-coaluitie treden, dan zou hun leider, dr. Hergt, vice-kanselier en minister van binnenlandsche zaken worden. Voorts zouden zij het Rijksministerie van Volksvoe ding en dat van Economie krijgen. Als zeer waarschijnlijk geldt, dat behalve dr. Marx ook de ministers Gessier (Rijks- weer), Luther (Financiën), Braun (Arbeid) en Höfle (Post- en Telegrafie) uit het vorige kabinet zullen worden overgenomen. Maar dit alles zijn natuurlijk nog slechts combina ties. En we wachten op de noodige overeen stemming. MALARIA-BESTRIJDING. In vervolg op het V. D.-telegram uit Londen d.d. 20 Mei kan nog bericht worden, dat de daar genoemde sub-commissie voor de malaria van den Volkenbond (in genoemd bericht abusievelijk sub-commissie voor ge zondheid genoemd), hare onderzoekingen 29 Mei e.k. te Zagreb in Kroatië aanvangt en dat daaraan van uit Nederland zal deel nemen het correspondeerend lid dier com missie prof. dr. N. H. Swellengrebel. Zoö loog der Afdeeling voor Tropische Hygiëne van het Koloniaal Instituut, die ook het, mede in genoemd telegram vermelde, rap port over de malaria in Nederland heeft ingediend. Dr. Schuurmans Stekhoven zal zijn lessen en practica tijdens zijn af wezigheid waarnemen. DE „DOODELIJKE STRAAL." Het geval van den „doodelijken straal," de uitvinding van den heer Grindell-Mat- thews, wordt spannend als een film. Dins dag is de uitvinder per vliegtuig uit Croy don naar Frankrijk vertrokken om er zich in verbinding te stellen met de maatschappij „Chantiers du Rhóne," nu de Britsche regeering hem een z.i. belachelijk aanbod heeft gedaan. Een minuut na zijn vertrek kwam een auto te Croydon aangesnord, waarin een procureur zat en een van drie Engelschen, die aanspraak maken op 52°/ van den eigendom der uitvinding. Zij had den een beslissing in kort geding weten te krijgen om den uitvinder te beletten zonder hun bestemming den „doodelijken straal" te verkoopen. Men zou zich nu te Parijs met den uitvinder in verbinding stellen. Na zijn vertrek verschenen twee deskun digen van het luchtvaartministerie in zijn laboratorium, waar zij spraken met zijn assistent, kapitein Edwards, die als gevolg van dit onderhoud zijn principaal nareisde met den middag-boot-trein. Zij hebben evenwel geen nieuw of herzien aanbod aan den uitvinder gedaan. De „Evening Standard" weet te vertel len, dat als de proef, door de regeering met den straal te nemen, gelukte, de heer Grin- dell Matthews duizend pond zou krijgen, maar er werd nog een verdere proeftijd van veertien dagen geëischt alvorens de deskun digen tot aanvaarding en aankoop der uit vinding konden adviseeren. De uitvinder wilde hierop evenwel niet ingaan en vertelde aan het blad,x even voor zijn vertrek uit Croydon, dat als de Brit sche regeering vóór heden niet met- een niéuw aanbod kwam, hij zou publiek ma ken- wat het oorspronkelijk aanbod was ge weest. Men zou het dan met hem eens zijn, dat vergeleken bij het Fransche aanbod het Britsche belachelijk en dwaas was. Het ministerie van luchtvaart heeft, naar Reuter meldt, een mededeeiing gepubli ceerd, waarin gezegd wordt, dat de proe ven, welke voor de deskundigen van het ministerie werden afgelegd, de beweringen van de pers over de mogelijkheden der uit vinding niet bevestigen en niet in staat stelden een meening te vormen over de waar de. Het luchtvaartministerie bleek bereid den uitvinder voorloopig duizend pond te geven, indien hij de proef tot stopzetten van den motor herhaalde met een door het minis terie verstrekte motor, hetgeen werd gewei gerd. DE COMMUNISTEN IN DUITSCH LAND. De „Lokal Anz." publiceert een geheim dokument, een particulieren brief van Zi- nowjew aan een der hoofdleiders van het Russische gezantschap te Berlijn, waarin nieuwe richtlijnen worden gegeven voorde voorbereiding totjgde wereldrevolutie en de daartoe te volgen tactiek. Daartoe behoort o.a. bespoediging van de proletarische revo lutie in Duitschland niet alleen de Duitsche afdeeling van de communistische internatio nale moet daartoe meewerken, maar ook de afdeelingen in Frankrijk, Polen, Oostenrijk, Bulgarije enz. In Duitschland moet men er naar streven ten spoedigste de macht in handen te nemen. Bijzondere aandacht dient gewijd aan de jeugdinternationale, waarvan tenslotte de toekomst van de internationale afhangt. Hoofdzaak echter is ijzeren discipline en de meest nauwkeurige opvolging van de door Moskou gegeven richtlijnen. Men moet er rekening mede houden, dat de C. I. niet altijd in Moskou blijven zal, maar nog stehls korten tijd, voor zoolang de toestand van het West-Europeesche proletariaat het niet mogelijk maakt het centrum naar een ander, door zijn aardrijkskundige ligging geschikt land over te brengen. Het internationale proletariaat moet de Russische C. T. op elke mogelijke wijze on dersteunen vooral thans, nu de partij om tac tische redenen genoopt is stappen te doen, die door het jongste partijcongres goed gekeurd zijn en-die van uitnemend belang BIJ VERGISSING. Gevangene (in de cel) „En waarom zit gij hier?" Landlooper „Bij vergissingde agen' vroeg me cf ik papieren bij me had, en toer toonde ik hem een pak effecten." ENFANT TERRIBLE. Op een verlovingspartij zei een klefn nichtje tot het gelukkige aanstaande bruidje „Je ziet er toch niet zoo vermoeid uit, als ik wel gedacht heb." „Waarom, Wiesje, zou ik vermoeid zijn lachte het jonge meisje. „Omdat ik moeder zoo juist hoorde zeggen dat je Piet jarenlang nageloopen hebt." GEBREK AAN STOF. „Hoe gaat het jou vroeg een vrient, aan een armen schrijver. „Betrekkelijk good was het antwoord, „ik heb stof voor een nieuwen roman en voor een nieuw tooneelstuk, maar...." „Nu „Wat me op 't oogenblik ontbreekt is stof voör een nieuw pak." 't WERD TIJD, Hij „Een week geleden heb ik deze knoop in m'n zakdoek gelegd en ik kan mij maar niet meer herinneren waarvoor." Zij „Misschien was het om je te herinne ren, dat 't tijd was dat je zakdoek gewas- schen werd." HIJ HAD GELIJK. „Jantje," vroeg de meester, „noem mij de maand, die 29 dagen heeft dit jaar „Dat hebben ze allemaal," zei Jantje. zijn om de positie van de partij te handha ven en de dictatuur van het proletariaat te verzekeren. De „Lokal Anz." grijpt de gelegenheid aan om de autoriteiten van zwakheid tegenover de communisten te beschuldigen blijkbaar zal Berlijn de eer genieten de zetel te worden van de C. I. zoodra de wereldrevolutie een etappe verder is gekomen. Waaraan de Duit sche onderhandelaars in zake het geschil over het gebeurde in de handelsafdeeling wel mo gen denken DE CRISIS IN HET RUHRGEBIED. De scheidsrechterlijke uitspraak in het Ruhrconflict, die Dinsdagavond geveld werd, houdt een loonsverhooging voor de mijnwer- werkers in van 20 waardoor zij gemiddeld 10 meer dan in vredestijd zouden ver dienen. De werkgevers hebben deze uitspraak ver worpen. Onverschillig .wat de mijnwerkers zullen doen, zal waarschijnlijk heden deze scheids rechterlijke uitspraak bindend worden verklaard. MUSSOLINI EN HET PARLEMENTA RISME. Bij een toespraak tot de meerderheid der Italiaansche Kamer heeft Mussolini de te genwoordige Kamer als de laatste parlemen taire proef in Italië bestempeld. Indien deze mislukt, zal men een andere richtingin moe ten zoeken. EEN BRUG INGESTORT. Maandagavond omstreeks 8 uur zijn twee middenboogen van de Pirmilbrug te Nantes onverwachts ingestort zonder dat iets op het naderende gevaar had gewezen. De brug wordt druk bereden door trams en andere vervoermiddelen, doch gelukkig was er op dit moment niemand op de plek des onheils. De brug zou binnenkort worden afgebroker daar er een nieuwe in aanbouw is. Door het gebeurde is de stadswijk aan den overkant van de Loire zonder water, electri- citeit en gas, SCHE IMMIGRATIE-WETGEVING. Het Japansche kabinet besloot te protes teeren tegen de Amerikaansche immigratie wetgeving omdat deze een schending vormt van het „Gentleman's agreement" en van het Japansch-Amerikaansche verdrag van handel en scheepvaart. ROTTERDAM, 28 Mei. Omtrent de bespfe. kingen in de commissie voor personeel-aan- gelegenheden over de voorstellen van de Di rectie der Rotterdamsche Electrische tram wegmaatschappij tot verlaging der loonen, welke besprekingen Zaterdag zijn aangevan gen, Maandagmorgen voortgezet en heden morgen te 11 uur geëindigd, hebben de vak- vereenigingen het volgende communiqué be kend gemaakL: „De directie was lot geen enkele werkelijke tegemoetkoming bereid, de organisaties stonden op het standpunt, dal de tegenwoordige loonen geen verlaging wetti gen en dat de financiëele toestand van de R.E.T.M. een verlaging van de loonen, zooals de directie wil, absoluut niet noodig maakt. Alhoewel van de zijde der vakvereeniging niet zulk een starre houding als van de zijde der Directie was aangenomen, en zij te ken nen gaf, op een redelijke basis tot een oplos sing te willen komen, werd geen overeen stemming bereikt. Het advies van de com missie voor personeel aangelegenheden aan B. en W, zal nader worden vastgesteld. Eerst daarna zullen de vakve.reenigingen hun hou- ding bepalen. 19. Eindelijk, op dezelfde hoogte als Pamela, maar ter zijde in het half duister, stond kleine Agnes, met wijd geopende oogen, verwonderd, ongerust, half bevreesd en bij zich zelf bedenkende, dat dit schouwspel nog zonderlinger was dan de wassenbeel den. De Duitsche dokter gaf aan zijn gelaat een geleerde en zonderlinge, bevelende uitdruk king en ging met berekende langzaamheid voort, de gebruikelijke toebereidselen te maken. Naarmate zijn lange, magere handen het gelaat van Pamela naderden, kreeg de som nambule zwakke, doch telkens terugkeeren- de schokken en maakte een zenuwachtige trilling zich van haar geheele lichaam meester. Langzamerhand hielden de schokken en zenuwtrekkingen echter op. De vermoeid heid, welke op hel gelaat van Pamela zicht baar was, maakte plaats voor een uitdruk king van volmaakte kalmte, en onverstoor bare rust. Een oogenblik bewoog zij haar hoofd heen en weer en liet bet vervolgens op den recff-rschouder vallen, baar oogen vielen toe en haar ademhaling werd lang zamer. Fritz Werner nam een zegevierende hou ding aan. „Zij slaapt," fluisterde hij Edmond toe. j DRIE-EN-TWINTIGSTE HOOFDSTUK. „En," vroeg Edmond beschroomd, „kan die dame nu spreken, ofschoon zij zoo vast slaapt? „Ik denk het wel." „Hoe kunnen wij dat weten?" „Door haar te ondervragen." Fritz Werner maakte met de rechterhand eenige bewegingen langs het voorhoofd van Pamela en zeide: „Ge slaapt, nietwaar?" Er volgde een oogenblik van stilte; daar na maakte de somnambule een beweging en haar borst bewoog zich hevig op en neer. Ten laatste sprak of liever fluisterde zij, terwijl ze nauwelijks haar lippen bewoog: „Ja, ik slaap." „Zijt ge helderziende?" vroeg de magne tiseur, „Ja. „In welken graad?" „In den hoogsten graad," „Ge kunt dus zien?" „Wanneer ge mij beveelt, dan zal ik zien." „En zult gij antwoorden, wanneer ik u ondervraag*" „Ja." Fritz Werner wendde zich tot Edmond. „Het toeval is u gunstig," zeide hij, „het gebeurt maar zelden dat mijn somnambule zoo helder en gehoorzaam is." „Kan ik u nu vragen naar hetgeen ik gaarne zou weten?" vroeg de werktuig kundige, die er in het geheel niet aan dacht, dat dit alles bedrog of kwakzalverij was. „Dat zou nuttelooze moeite zijn, zij zou u niet kunnen hooren of antwoorden. U moet tegen mij spreken en ik zal haar uw vragen overbrengen. Eerst moet ik haar echter in magnetische verbinding stellen met den persoon, waarover u haar wilt ondervragen." Fritz Werner nam het medaillon en legde het op Pamela's voorhoofd, terwijl hij zeide: „Wie is de vrouw, wier aaar zich in dit medaillon bevindt? „Ik zie een jonge, bleeke vrouw," sta melde de somnambule, die uit de woorden van Edmond voldoende had weten af te leiden, dat het hier over een zieke ging, voor wier behoud men ernstig vreesde. „Beveel mij te spreken," vervolgde Pa mela, „want mijn ziel zweeft in de on eindige ruimte, ver, heel ver van mijn lichaam en mijn oogen zien, wat ik wakende niet zou kunnen zien Wij zullen hier niet in bijzonderheden treden over de verdere antwoorden van de somnambule, welke vrijwel met de waarheid overeenkwamen, omdat Pamela zeer han dig raadde, waarover Edmond nadere in lichtingen verlangde. Ze wist te verteilen, dat hét levensbe ginsel bij Louise was aangetast en dat haar leven nog zeer lang gerekt kon worden, wanneer men haar afdoende geneesmiddelen 6cbonk, namelijk rust en overvloed. Tegelijkertijd voegde zij er bij, dat een enkele, hevige smart, een plotselinge zede lijke schok in staat was, om de jonge vrouw dadelijk te dooden, Daarna nam het gelaat van de somnam bule een uitdrukking aan van vermoeidheid en met zwakke stem stamelde zij: „Ik tracht.... ik tracht.... maar ik kan niet." Pamela wendde voor, dat het onderwerp uitgeput was en het werd daarna onmogelijk iets anders uit haar te krijgen, dan hetgeen ze reeds had gezegd. VIERENTWINTIGSTE HOOFDSTUK. Ternauwernood waren vader of dochter vertrokken of Werner spoedde zich naar een andere deur, deed deze open en trad een kamer binnen, welke geheel vervuld was met den blauwen en geurigen ook van een zeer fijn® sigaar. Een jongmensch lag in een groote leu ningstoel uitgestrekt naast een klein tafel tje en rookte me voorname onverschillig heid zijn sigaar, terwijl hij een sterken rumgrog voor zich inschonk. Dat jongmensch was de zonderlinge per soon, die telkens onder een andere gedaante in ons verhaal terugkeert, kortom, het was Rodille. „Wel dokter," riep hij uit, „wat is er ge beurd dat ge als een stormwind hier naar binnen komt vliegen? Is er brand? Heeft Pamela een werkelijke zenuwtoeval gekre gen en moet ik helpen om haar bij te brengen". „Op Rodille!" riep de dokter uit. „Op! Spoedig! en op jacht!" Rodille sprong op, dronk in één tuig zijn glas uit en vroeg: „Moet er iemand vervolgd worden?" „Ja," „Wie?" „Een man en een klein meisje, die zoo juist mijn kabinet verlaten hebben. Ze zijn nog in den tuin en de deur zal voor hen niet geopend worden voordat je in staat bent hen te volgen." „Genoeg. Wat wil je weten?" Naam en adres?" „Juist." „In orde. Ik ga en kom oogenblikkelijk terug." Rodille zette zijn ruigen hoed op, nam zijn rotting, die in een hoek van de kamer stond en ging haastig heen. Op het oogenblik, dat hij de vestibule verliet, hadden Edmond en Agnes het einde van de laan bereikt, welke naar de straat deur geleidde, Een enkel woord van Rodille gaf den knecht te kennen, dat hij de deur kon openen en hij volgde vader en dochter op hunne schreden. Rodille Kende de methode welke ook door de politie in toepassing wordt gebracht: het beste middelom iemand ongemerkt te volgen is voor hem uit te loopen. Daarom wist hij het zoo aan te leggen, dal hij den werktuigkundige voorbij liep. Toen hij het gezicht van Edmond herken de, kon hij een beweging van verwondering niet weerhouden. „Wel, nu nog raaier," dacht hij, dat is al heel zonderling! De persoon,dien Fritz Wer ner mij laat volgen, is juist dezelfde, dien ik in het Palais Royal zoo handig bestolen heb. Ik ben niet bijgeloovig, maar toch beleekent het weinig goeds voor hem, dat ik hem vo^r de tweede maal op mijn weg ontmoet." Van de Boulevard du Temple tot aan de straat Pas de la Mule is de afstand niet groot, doch Agnes liep langzaam en Edmono maakte nog een omweg, door zich eerst naar Het kantoor van den deurwaarder te bege- ven, die, ofschoon, hij hem moest vervolgen, toch niet naliet, hem voortdurend belang, stelling te bewijzen. Edmond, die groote verwachtingen koesterde van de werkzaam- heden, welke hij voor den directeur dei beeldengalerij zou aanvangen, was voorne mens dèn leurwaarder te smeeken, hem een kort uitstel toe te staan, en te beloven, dat bij bin» ene enweek een belangrijke som zou afdoen. .Wordt vervolgd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1924 | | pagina 6