UTJÏ2*I
QNZE
0EM. 3UITIHL. BERICHTEN*
ORDE EN ARBEID.
Ontdekte misdaad.
De publicatie der jongste briefwisseling tusschen MacDonaid en Poin-
caréeen resumé van Poincaré's buitenlandsche politiek. De mogelijk
heid van Millerand's aftreden. De controle op Duitschland's bewapening.
De Britsche bewapening. Dr. Marx toch Duitsch Kabinetsformateur.
De eerste zittingen van den Rijksdag.
Onder de Radio-berichten: Ontploffing in munitiemagazijnen te Boeka
rest. Een mededeeiing in het Engelsche Lagerhuis omtrent den „doode-
lijken straal."
vae beveiliging tegen oorlog. Hij zegt-: „Ik
heb nooit voor u verbeeld, noch u voor mij,
dat er moeilijkheden zijn, waarop de ver
zoening van enkele onzer onderscheidene
meeningen stuiten, doch het feit, dat gij aan
mijn toenaderingen tegemoet komt, heeft mij
de overtuiging geschonken, dat een zakelijk
onderzoek van de werkelijkheid van onze
positie overeenstemming tot resultaat zou
hebben zonder de blijvende belangen van
Frankrijk en Groot-Brittannië op te offeren."
uitgaven en noemde deze een der bedenke-
Iijkste punten van de geheele begrooting.
Vooral de stijging met ruim 9 millioen pond
kwam hem zeer ongewenscht voor. Hij drong
er op aan dat de regeering nogmaals zou
overwegen of dit bedrag werkelijk noodig
was en of het niet mogelijk zou blijken in
plaats van ze te verhoogen, op de militaire
uitgaven te bezuinigen. Hij kon niet inzien
dat een vermindering der uitgaven van mi
litairen aard met 20 millioen pond niet bin
nen enkele jaren zou kunnen worden ver
kregen.
EEN PROTEST VAN HET JAPANSCHE
KABINET TEGEN DE AMERIKAAN-
De loonsverlaging bij dé
RE. T. M.
FEUILLETON.
l
De briefwisseling tusschen
MacDonaid en Poincaré,
in deze laatste maand gevoerd, is, naar wij
reeds hebben aangekondigd, op voorstel
van den Engelschen premier, thans gepu
bliceerd.
Beide partijen uiten zich op de meest
vriendschappelijke wijze, en de brieven van
Poincaré laten duidelijk zien, dat hij op sym
pathieke wijze met Mac Donald van gedach
ten heeft willen wisselen, voor hij zijn pre
mierschap neerlegt, teneinde het vraagstuk
der schadevergoeding nader tot oplossing te
brengen.
Toen Ramsay MacDonaid vernam, dat
Poincaré besloten had, niet naar Engeland
te komen, gaf hij in een persoonlijk schrij
ven uiting aan zijn groot leedwezen over het
feit, dat hij beroofd was van de gelegenheid,
den Franschen premier aan zijn haard te
ontmoeten' en zaken te bespreken, waar
omtrent het in het belang van alle landen
van Europa noodig was, tot een overeen
stemming te komen, die algemeen zou wor
den aanvaard. MacDonaid verzoekt Poin
caré, of het mogelijk zou zijn, om zonder
iets te doen, dat inbreuk maakte op de par
lementaire of constitutioneele gewoonte van
Frankrijk, in ieder geval het voorloopig on
derzoek van deze problemen voort te zetten,
zoodat, wanneer het formeele en officieele
verkeer tusschen de regeeringen van Groot-
Brittannië en Frankrijk normaal kon wor
den hervat, tijd zou zijn uitgewonnen en
spoedig besluiten konden worden genomen.
Een brief van Poincaré van denzelfden
datum, 14 Mei, krujste dezen.
Poincaré maakt hierin bekend, dat hij
Millerand had medegedeeld, dat hij tegen
1 Juni het collectief ontslag van zijn kabinet
verzocht. Hij betreurt het, de uitnoodiging
om naar Chequers te komen, niet te kunnen
aannemen en dankt Ramsay Mac-Donald
voor de eerlijkheid en hoffelijkheid, die hij
steeds tegenover de Fransche regeering in
acht heeft genomen. Hij voegt hieraan toe,
dat de gedetailleerde inlichtingen, die de hee-
ren Theunis en Hymans hem na hun bezoek
aan Engeland hebben verstrekt, hem in staat
stelden, de beste resultaten van het onderhoud
te Chequers te verwachten en de onverzwakte
hoop te blijven koesteren, dat men zonder
moeite zou geraken tot een definitieve over
eenstemming, die stellig zonder eenigen twij
fel op voor beide landen bevredigende voor
waarden zal worden tot stand gebracht.
Poincaré herinnert eraan, dat de Fransche
regeering zonder beperking of bijgedachte
de conclusies van het deskundigenrapport,
zooals ze door de Commissie van Herstel
waren goedgekeurd, had aanvaard, en ver
klaart, bereid te zijn,
de economische eenheid
van het Duitsche Rijk
te herstellen, zoodra Duitschland met de ui1"
voering van het program der deskundigen zou
tijn begonnen. Hij legt nadruk op de alge-
heele overeenstemming, daar Ramsay Mac-
Donald immers aan Theunis en Hymans had
verklaard, dat de economische bezetting zou
moeten worden gestaakt zoodra het deskun
digenplan in werking trad, doch dit zou van
zelfsprekend niet het geval zijn zoolang de
Duitsche regeering de voorstellen der des
kundigen niet in hun geheel had uitgevoerd
en hun voorschriften niet had opgevolgd. Er
op wijzend, dat de deskundigen niet laten
door schemeren, dat het herstel van de eco
nomische eenheid het opgeven van
de militaire bezetting van
het Ruhrgebied
impliceert, wijst Poincaré er op dat de bezet
ting voor Frankrijk middel en geen doel was.
Onder dankbetuiging voor de kieschheid,
waarmede Ramsay MacDonaid de questie
van de bezetting had behandeld, met de be
doeling het doen ontstaan van misvattingen
te vermijden, herinnert Poincaré eraan,
dat Frankrijk had bekend gemaakt, dat het
het Ruhrgebied zou verlaten al naarmate
van de betalingen, die Duitschland zou doen,
d.w.z. dat Frankrijk den wensch koesterde,
het Rhurgebied zoo spoedig mogelijk te ver
laten, doch dat het meende, dat de voorzich
tigheid gebood panden in handen te houden
voor het ongelukkigerwijs niet onmogelijke
géval dat Duitschland ten slotte in gebreke
bleef. Hij dankt Ramsay Mac-Donald er
voor, dat hij aan Theunis en Hymans heeft
verklaard, dat ingeval van inbreuk op de ver
plichtingen, die Duitschland op zich had ge
nomen, het gelijk tijdens den oorlog onver
zettelijk vereer nd Engeland, België en
Frankrijk tegenover zich zou vinden.
Poincaré zegt verder, dat Frankrijk steeds
de voorkeur zou hebben gegeven aan maatre
gelen in overleg met zijn bondgenooten
genomen, inplaats van de maatregelen, die
iiet alleen heeft genomen. Frankrijk zag de
hervatting van de exploitatie der tegenwoor
dige panden slechts tegemoet in het stellig
onwaarschijnlijk geval, dat de geallieerden
niet tot overeenstemming bleken te kunnen
komen nopens de noodige waarborgen. Poin
caré voegt hieraan toe, dat het onderhoud
tusschen Ramsay MacDonaid, Theunis en
Hymans, hem een stap toescheen op den
weg naar een aannemelijke oplossing voor
beide landen.
Wat
de Fransch-Belgische spoor
wegregie
betreft, wijst Poincaré er op, dat hij gaarne
deze belangrijke kwestie met Ramsay Mac-
Donald zou hebben geregeld, zoodra de des
kundigen hun voorstellen zouden hebben
geformuleerd, doch dat het hem toescheen
dat terwiile van de kwestie de beide regee
ringen zich niet mochten blootstellen aan
verdeeldheid.
Overgaande tot
het vraagstuk van de vei
ligheid
verklaart Poincaré dat het hem niet twijfel
achtig toescheen dat, gezien de documenten
van de generaals Noliet en Degoutte, welke
aan Mac Donaldwaren medegedeeld, Duitsch
land opzettelijk het verdrag van Versailles
had geschonden. Daar Frankrijk niet de
waarborgen had ontvangen, die het het recht
had te verwachten, zou het Poincaré zegt hij,
zeer aangenaam zijn, met Ramsay MacDo
naid, wiens oprecht vredelievende gezindheid
hij kent, naar het middel te zoeken, dat de
voorzorgsmaatregelen verschaft, die niet wer
den gegeven ter zake van het hoofdpünt de
veiligheid en welker afwezigheid noodlotttig
zou kunnen zijn voor den wereldvrede op
den dag dat de geallieerde legers de bezette
gebieden zouden ontruimen.
Poincaré dankt Ramsay MacDonaid voor
de vriendelijke gestemdheid, waarvan hij ge
bruik zou hebben gemaakt om bovenbedoelde
vraagstukken te behandelen, en zegt dat aan
de aanstaande regeering mededeeiing zal
doen van zijn goede indrukken.
Hieronder volgt een resumé van den brief,
dien Poincaré op 15 Mei aan Ramsay Mac-
Donald schreef.
Poincaré merkt op dat de persoonlijke
brief van Ramsay MacDonaid dien van
Poincaré kruiste. Ik herhaal mijn betuiging
van spijt, aldus Poincaré dat ik niet
bij machte ben de uitnoodiging, om naar
Chequers te komen, aan te nemen. Ik twijfel
er niet aan, of een volkomen vertrouwelijke
bespreking zou tot het besluit hebben geleid,
dat wij gemakkelijk overeenstemming inza
ke de kwesties van levensgbelang voor beide
landen constateeren. Maar ik geloof, dat de
gelukkig begonnen bespreking uitstekend
kan worden voortgezet zonder tot de volgen
de maand te wachten voor het voorbereiden
van den grondslag voor overeenstemming,
welke ten doel heeft de Europeesche zaken
in haar normalen toestand te herstellen. De
tegenwoordige regeering is besloten, niets te
doen, dat de volgende regeering in haar op
treden kan bemoeilijken en is nog altijd ge
rechtigd, de bestudeering van de onderha
vige vraagstukken voort te zetten op zooda
nige wijze, dat geen tijd verloren gaat met
vinden van oplossingen, die ik in staat zal
zijn persoonlijk aan mijn opvolger aan te be
velen. Ik ben er bovendien van overtuigd,
dat in de buitenlandsche politiek van Frank
rijk, zooals ik ze dezer dagen in den Senaat
heb uiteengezet, niets zal veranderen. Niets
verzet zich derhalve tegen een gedachten-
wisseling, rechtstreeks gevoerd of door tus-
schenkomst van uw gezant. De gedachten-
wisseling die van nu tot 1 Juni zullen voeren,
kan slechts zeer aanmerkelijk leiden naar
het resultaat, waarop wij beiden met zooveel
vertrouwen hopen."
In antwoord op Poincaré's brief van
15 Mei geeft Ramsay MacDonaid uiting
aan zijn blijdschap over het feit, dat hij kan
rekenen op Poincaré's voortdurende mede
werking tot het voorbereiden van den weg
naar een overeenkomst, die de zaken van
Europa weer op normale leest zullen schoei
en en tot het in het leven roepen van een
ordelievende gezindheid, als een begin
MacDonaid zegt verder, dat hij met Poin
caré's opvolger dezelfde openhartige gedach-
tenwisseling zal voortzetten, en besluit
„Ik meen dat wij ons zeiven geluk mogen
wenschen met de zeer tastbare vordering,
die de laatste maanden gemaakt is wat be
treft de verbetering van de betrekkingen
tusschen onze twee landen, en wat ook het
resultaat moge zijn, ik zal steeds met dank
baarheid het edelmoedige antwoord geden
ken, dat u mij hebt gegeven op mijn eerste
pogingen om deze betrekkingen te grond
vesten op wederkeerig begrijpen en weder-
keerig vertrouwen."
In den laatsten brief van MacDonaid
van 23 Mei zegt deze, overtuigd te zijn, dat
een openhartig onderzoek van de realiteit
der posities van beide landen zal leiden tot
een harmonie, zonder dat permanente be
langen van Frankrijk en Brittannië zoude
worden opgeofferd.
Het schrijven van Poincaré in antwoord
op den brief van Mac Donald d.d. 23 Mei
Mei zegt, dat hij zeer door gevoelens van
Mac Donald getroffen is. Opnieuw geeft
Poincaré de verzekering, dat hij al het moge
lijke zal doen om de entente tusschen beide
landen zoo noodzakelijk voor den vrede te
handhaven.
In verband met het aftreden van Poincaré,
met wiens politiek de Fransche president
volkomen instemde, wordt nog steeds druk
gesproken over
de positie van president
Millerand.
In verband met de verschillende berichten
aangaande de mogelijkheid van een aftreden
van Millerand een mogelijkheid, welke
echter steeds minder waarschijnlijk wordt
is het van belang te wijzen op een verklaring,
die Herriot dezer dagen in een te Lyon ge
houden vergadering der radicaal-socialis
tische partij heeft afgelegd. Hij zeide dat één
van de voorwaarden, waaronder hij het mi
nister-presidentschap zou aanvaarden, zou
zijn dat de president der republiek zich strikt
binnen de grenzen zijner constitutioneele
rol zou bepalen. Dit schijnt er dus op te wij
zen dat Herriot een of andere bepaalde toe
zegging van Millerand zal verlangen.
De vraag is of Millerand deze toezegging
zal willen verstrekken, want hij heeft destijds
juist den zetel in het Elysée aanvaard met de
bedoeling zich niet geheel buiten het politieke
staatsbeleid te houden. De gewraakte ver
klaring, waarmede Millerand volgens de
linksche partijen zijn constitutioneele on
partijdigheid prijs gaf en zich feitelijk in het
politieke leven mengde, luidde, naar men zich
herinnert (zij werd destijds door de „Matin"
gepubliceerd) „De groote lijnen der Frap-
sche politiek dienen in geen geval te worden
gewijzigd om eenige andere reden dan door
den duidelijk uitgesproken wil van het land.
In geval het land zich tegen de voortzetting
dezer politiek gekant zou toonen, zou de pre
sident der republiek er, wat hem betreft,
onmiddellijk de consequenties uit trekken,
welke hij geschikt acht."
Het land heeft zich tegen de door Mille
rand voorgestane politiek uitgesproken. Zal
Millerand de consequenties er van aanvaar
den
De intergeallieerde Gezantenraad heeft
betreffende
de militaire contróle
door de geallieerden
in Duitschland
intusschen zijn standpunt niet gemitigeerd.
De nota, die de Gezantencbnferentie aan
de Duitsch regeering dezer dagen zou zen
den, beantwoordt de mededeeiing, door
Duitschland begin April gedaan betreffende
de hervatting van de inter-geallieerde mili
taire contróle, en zal eerst worden gepu
bliceerd nadat zij aan de Duitsche regeering
is verzonden. Het schijnt echter vast te
staan, dat de Conferentie eenstemmig het
Duitsche standpunt heeft verworpen en
de vijf door de geallieerde geëischte punten
van onderzoek heeft gehandhaafd, n.l. lo.
reorganisatie van de politie 2o. het geven
van een andere bestemming aan de fabrieken
van oorlogsmateriaal 3o. uitlevering van
het overschot van het oorlogsmaterieel4o.
uitlevering van de documenten, betrekking
hebbend op het Duitsche oorlogsmaterieel
op het oogenblik van den wapenstilstand en
op de productie van de Duitsche fabrieken
gedurende den oorlog en na den wapenstil
stand 5o. uitvaardiging van de wetten noo
dig tot verbod van in- en uitvoer van oorlogs
materieel en het brengen van overeenstem
ming tusschen de recruteering en organisatie
van het leger en de militaire clausules van het
Vredesverdrag.
Dat daartegenover Engeland, ook onder
zijn arbeidersregeering, niet aan verminde
ring van bewapening denkt, blijkt wel uit
de behandeling van
de Britsche militaire be
grootingen
in het Lagerhuis.
De conservatieve leider Chamberlain be
sprak o.a. het feit, dat de begrootingen voor
de drie militaire departementen bijna 10 mil-
lioen hooger zijn dan het bedrag dat de vo
rige conservatieve regeering in het laatste
jaar heeft uitgegeven en vroeg hoe dit te rij
men was met de ontwapeningstheorieën der
arbeiderspartij. Ontwapening zonder alge-
meene internationale afspraken dienaangaan
de is in de tegenwoordige omstandighe
den onmogelijk. En er bestaat weinig kans
dat binnenkort dergelijke algemeene over
eenkomsten tot ontwapening zullen kunnen
worden gesloten.
Asquith besprak eveneens de militaire
De Duitsche Rijksdag
is Dinsdag, naar gemeld, bijeengekomen en
het is daarbij gegaan gelijk werd verwacht.
„Internationale" en „Deutschland tiber alles"
wisselden elkander af de heeren waren zoo
beleefd op elkander te wachten, want zelfs in
de herriemakerij verloochent zich de Duitsche
discipline niet. Vooral de communisten weer
den zich met vurigen ijver en toen slotte was
de eenige uitweg, dat de oudste der Rijksdag
leden, wien de taak toekwam de vergadering
te leiden (het zou beter wezen voortaan voor
die taak het jongste lid aan te wijzen, die al
licht over betere stemmiddelen beschikt dan
de nestor) en zijn hoed opzette en verdween,
zoodat de bijeenkomst ten einde was.
Maar deze eerste bijeenkomst van de hee
ren volksvertegenwoordigers van het Duit
sche rijk is een aanwijzing van hetgeen in
het vervolg te wachten is.
Intusschen besteedde de rijkspresident
Ebert zijn dag aan conferenties met de ver
schillende partijleiders. Alleen de leiders der
Völkischen en der communisten, met wie
toch geen land te bezeilen is,'waren van deze
besprekingen uitgesloten.
Het resultaat van 's heeren Eberts overwe
gingen en overleggingen was, dat ten slotte
toch
Dr. Marx weer kabinets
formateur
is geworden, meer dan aan een kabinet op
den grondslag van het burgerlijk blok, d.w.z.
uit de partijen van Duitsch-nationalen tot
democraten. Omdat immers de Duitsche
Volkspartij en de Beiersche Volkspartij een
samengaan! van al deze burgerlijke partijen
blijven verlangen en anders weigeren aan de
regeeringsvorming mede te doen.
Of de heer Marx nu in zijn onderhande
lingen met de Duitsch-nationalen zal kunnen
slagen, zal nog moeten blijken. De heeren
hadden in zooverre water in hun wijn ge
daan, dat ze aan hun eisch van een rijkskanse
lier uit hun midden niet meer vasthielden,
maar zich wel wilden neerleggen bij een op
treden van den rechtschen Centrumman
Stegerwald de eeuwige kanselierscandidaat
als rijkskanselier. Stegerwald echter heeft
geweigerd de plaats van Marx in te nemen.
En zoo moet deze dan nog eens beproeven
toenadering te verkrijgen tot de Duitsch-na
tionalen, die tot dusver zoo nadrukkelijk de
verwijdering van dezen hun te linksstaanden
kanselier, eischten.
Ook Woensdag is het inden Rijksdag weer
tot kabaaiscènes gekomen. De communisten
stonden er op, dat, voor men er toe overging
den Rijkspresident te kiezen, hun voorstel
betreffende de vrijlating der gearresteerde
communistische Rijksdagleden zou worden
behandeld. Het geheele Huis verzette zich
echter hiertegen, zoodat 's middags om
streeks twee uur de presidentsverkiezing kon
plaats hebben.
Bij het afroepen van den naam Luden-
dorff, begonnen de communisten weer ge
weldig te schreeuwen en toen de generaal
zijn stembiljet in de bus had geworpen, werd
hij door de communisten gehoond. De
Deutschvölkischen antwoordden daarop met
Heil-geroep, waarop de communisten onaf
gebroken begonnen te fluiten. Het had wei
nig gescheeld of het was voor het podium
tot een handgemeen tusschen Deutsch völ
kischen en communisten gekomen. Op het
laatste oogenblik kwamen er echter eenige
afgevaardigden der middenpartijen tusschen-
beide, die de extremisten van rechts en links
uit elkander wisten te houden.
Nadat eerst de stemmen gestaakt hadden,
werd in een tweede stemming met groote
meerderheid
de Duitsch-nationale af
gevaardigde Wallraf tot
president van den Rijks
dag gekozen.
Tot vice-presidenten werden gekozen
eerste vice-president, Dittmann van de
Sociaal-democraten, tweede vice-president;
dr. Bell van het Centrum, derde vice-presi
dent, dr. Rieser van de Duitsche Volkspartij.
Over deze laatste verkiezing had nog een
zeer spannende discussie plaats, doordat de
communisten als vierde partij in den Rijks
dag wat ledensterkte betreft, hun candidaat
Katz gekozen wilden zien, waar echter de
meerderheid van het Huis natuurlijk niet
voor te vinden was.
In den loop van Woensdag heeft de kabi
netsformateur dr. Marx getracht aan den
wensch van Rijkspresident Ebert te voldoen
en
een nieuwe regeering
op den breedst mogelijken
grondslag
te vormen. Te dien einde had hij tweemaal
een onderhoud met den leider der Duitsche
nationalen, dr. Hergt.
Wat de beide heeren hebben besproken
is niet bekend. De bladen vertellen er de
meest tegenstrijdige bijzonderheden over.
Volgens onze informaties zouden de Duitsch-
nationalen niet langer vasthouden aan de can-
didatuur-von Tirpitz, maar zich reeds in een
bespreking met Ebert principieel bereid heb
ben verklaard in een kabinet-Marx zit
ting te nemen.
Van Stresemann als minister van buiten
landsche zaken willen zij echter niets weten.
Zij staan er op daar deze portefeuille aan een
beroepsdiplomaat, die natuurlijk niet links
mag staan, zal worden aangeboden. De moei
lijkheid is nu, dat Stresemann niet bereid
schijnt zich zonder meer te laten uitschake
len en onder deze omstandigheden is 't na
tuurlijk door dr. Marx zeer moeilijk Strese
mann te laten vallen. Dit schijnt wel de voor
naamste moeilijkheid voor het bereiken van
een overeenstemming te zijn.
Ofschoon de Duitschnationalen tot dusver
de kwestie van de groote coalitie in Pruisen
nog niet op het tapijt hebben gebracht
vr?est men in kringen der middenpartijen
dat zij morgen dit oude stokpaardje partij
politiek homogeniteit in Pruisen en in het
Rijk opnieuw voor den dag zullen halen.
Daar de middenpartijen in dit opzicht echter
in geval voet bij stuk zullen houden, zou dit
een tweede struikelblok voor de regeerings
vorming kunnen worden.
Het heet, dat de Duitschnationalen ten
aanzien van het buitenlandsch politiek pro
gram der drie regeeringspartijen verregaan
de concessies willen doen.
Mochten de besprekingen er toe leiden,
dat de Duitschnationalen inderdaad in de
regeerings-coaluitie treden, dan zou hun
leider, dr. Hergt, vice-kanselier en minister
van binnenlandsche zaken worden. Voorts
zouden zij het Rijksministerie van Volksvoe
ding en dat van Economie krijgen.
Als zeer waarschijnlijk geldt, dat behalve
dr. Marx ook de ministers Gessier (Rijks-
weer), Luther (Financiën), Braun (Arbeid)
en Höfle (Post- en Telegrafie) uit het vorige
kabinet zullen worden overgenomen. Maar
dit alles zijn natuurlijk nog slechts combina
ties. En we wachten op de noodige overeen
stemming.
MALARIA-BESTRIJDING.
In vervolg op het V. D.-telegram uit
Londen d.d. 20 Mei kan nog bericht worden,
dat de daar genoemde sub-commissie voor
de malaria van den Volkenbond (in genoemd
bericht abusievelijk sub-commissie voor ge
zondheid genoemd), hare onderzoekingen
29 Mei e.k. te Zagreb in Kroatië aanvangt
en dat daaraan van uit Nederland zal deel
nemen het correspondeerend lid dier com
missie prof. dr. N. H. Swellengrebel. Zoö
loog der Afdeeling voor Tropische Hygiëne
van het Koloniaal Instituut, die ook het,
mede in genoemd telegram vermelde, rap
port over de malaria in Nederland heeft
ingediend. Dr. Schuurmans Stekhoven
zal zijn lessen en practica tijdens zijn af
wezigheid waarnemen.
DE „DOODELIJKE STRAAL."
Het geval van den „doodelijken straal,"
de uitvinding van den heer Grindell-Mat-
thews, wordt spannend als een film. Dins
dag is de uitvinder per vliegtuig uit Croy
don naar Frankrijk vertrokken om er zich in
verbinding te stellen met de maatschappij
„Chantiers du Rhóne," nu de Britsche
regeering hem een z.i. belachelijk aanbod
heeft gedaan. Een minuut na zijn vertrek
kwam een auto te Croydon aangesnord,
waarin een procureur zat en een van drie
Engelschen, die aanspraak maken op 52°/
van den eigendom der uitvinding. Zij had
den een beslissing in kort geding weten te
krijgen om den uitvinder te beletten zonder
hun bestemming den „doodelijken straal"
te verkoopen. Men zou zich nu te Parijs
met den uitvinder in verbinding stellen.
Na zijn vertrek verschenen twee deskun
digen van het luchtvaartministerie in zijn
laboratorium, waar zij spraken met zijn
assistent, kapitein Edwards, die als gevolg
van dit onderhoud zijn principaal nareisde
met den middag-boot-trein. Zij hebben
evenwel geen nieuw of herzien aanbod aan
den uitvinder gedaan.
De „Evening Standard" weet te vertel
len, dat als de proef, door de regeering met
den straal te nemen, gelukte, de heer Grin-
dell Matthews duizend pond zou krijgen,
maar er werd nog een verdere proeftijd van
veertien dagen geëischt alvorens de deskun
digen tot aanvaarding en aankoop der uit
vinding konden adviseeren.
De uitvinder wilde hierop evenwel niet
ingaan en vertelde aan het blad,x even voor
zijn vertrek uit Croydon, dat als de Brit
sche regeering vóór heden niet met- een
niéuw aanbod kwam, hij zou publiek ma
ken- wat het oorspronkelijk aanbod was ge
weest. Men zou het dan met hem eens zijn,
dat vergeleken bij het Fransche aanbod het
Britsche belachelijk en dwaas was.
Het ministerie van luchtvaart heeft, naar
Reuter meldt, een mededeeiing gepubli
ceerd, waarin gezegd wordt, dat de proe
ven, welke voor de deskundigen van het
ministerie werden afgelegd, de beweringen
van de pers over de mogelijkheden der uit
vinding niet bevestigen en niet in staat
stelden een meening te vormen over de waar
de. Het luchtvaartministerie bleek bereid
den uitvinder voorloopig duizend pond te
geven, indien hij de proef tot stopzetten van
den motor herhaalde met een door het minis
terie verstrekte motor, hetgeen werd gewei
gerd.
DE COMMUNISTEN IN DUITSCH
LAND.
De „Lokal Anz." publiceert een geheim
dokument, een particulieren brief van Zi-
nowjew aan een der hoofdleiders van het
Russische gezantschap te Berlijn, waarin
nieuwe richtlijnen worden gegeven voorde
voorbereiding totjgde wereldrevolutie en de
daartoe te volgen tactiek. Daartoe behoort
o.a. bespoediging van de proletarische revo
lutie in Duitschland niet alleen de Duitsche
afdeeling van de communistische internatio
nale moet daartoe meewerken, maar ook de
afdeelingen in Frankrijk, Polen, Oostenrijk,
Bulgarije enz. In Duitschland moet men er
naar streven ten spoedigste de macht in
handen te nemen. Bijzondere aandacht dient
gewijd aan de jeugdinternationale, waarvan
tenslotte de toekomst van de internationale
afhangt. Hoofdzaak echter is ijzeren discipline
en de meest nauwkeurige opvolging van de
door Moskou gegeven richtlijnen. Men moet
er rekening mede houden, dat de C. I. niet
altijd in Moskou blijven zal, maar nog stehls
korten tijd, voor zoolang de toestand van
het West-Europeesche proletariaat het niet
mogelijk maakt het centrum naar een ander,
door zijn aardrijkskundige ligging geschikt
land over te brengen.
Het internationale proletariaat moet de
Russische C. T. op elke mogelijke wijze on
dersteunen vooral thans, nu de partij om tac
tische redenen genoopt is stappen te doen,
die door het jongste partijcongres goed
gekeurd zijn en-die van uitnemend belang
BIJ VERGISSING.
Gevangene (in de cel) „En waarom zit
gij hier?"
Landlooper „Bij vergissingde agen'
vroeg me cf ik papieren bij me had, en toer
toonde ik hem een pak effecten."
ENFANT TERRIBLE.
Op een verlovingspartij zei een klefn
nichtje tot het gelukkige aanstaande bruidje
„Je ziet er toch niet zoo vermoeid uit,
als ik wel gedacht heb."
„Waarom, Wiesje, zou ik vermoeid zijn
lachte het jonge meisje.
„Omdat ik moeder zoo juist hoorde zeggen
dat je Piet jarenlang nageloopen hebt."
GEBREK AAN STOF.
„Hoe gaat het jou vroeg een vrient,
aan een armen schrijver.
„Betrekkelijk good was het antwoord,
„ik heb stof voor een nieuwen roman en
voor een nieuw tooneelstuk, maar...."
„Nu
„Wat me op 't oogenblik ontbreekt is
stof voör een nieuw pak."
't WERD TIJD,
Hij „Een week geleden heb ik deze knoop
in m'n zakdoek gelegd en ik kan mij maar
niet meer herinneren waarvoor."
Zij „Misschien was het om je te herinne
ren, dat 't tijd was dat je zakdoek gewas-
schen werd."
HIJ HAD GELIJK.
„Jantje," vroeg de meester, „noem mij de
maand, die 29 dagen heeft dit jaar
„Dat hebben ze allemaal," zei Jantje.
zijn om de positie van de partij te handha
ven en de dictatuur van het proletariaat te
verzekeren.
De „Lokal Anz." grijpt de gelegenheid aan
om de autoriteiten van zwakheid tegenover
de communisten te beschuldigen blijkbaar
zal Berlijn de eer genieten de zetel te worden
van de C. I. zoodra de wereldrevolutie een
etappe verder is gekomen. Waaraan de Duit
sche onderhandelaars in zake het geschil over
het gebeurde in de handelsafdeeling wel mo
gen denken
DE CRISIS IN HET RUHRGEBIED.
De scheidsrechterlijke uitspraak in het
Ruhrconflict, die Dinsdagavond geveld werd,
houdt een loonsverhooging voor de mijnwer-
werkers in van 20 waardoor zij gemiddeld
10 meer dan in vredestijd zouden ver
dienen.
De werkgevers hebben deze uitspraak ver
worpen.
Onverschillig .wat de mijnwerkers zullen
doen, zal waarschijnlijk heden deze scheids
rechterlijke uitspraak bindend worden
verklaard.
MUSSOLINI EN HET PARLEMENTA
RISME.
Bij een toespraak tot de meerderheid der
Italiaansche Kamer heeft Mussolini de te
genwoordige Kamer als de laatste parlemen
taire proef in Italië bestempeld. Indien deze
mislukt, zal men een andere richtingin moe
ten zoeken.
EEN BRUG INGESTORT.
Maandagavond omstreeks 8 uur zijn twee
middenboogen van de Pirmilbrug te Nantes
onverwachts ingestort zonder dat iets op het
naderende gevaar had gewezen. De brug
wordt druk bereden door trams en andere
vervoermiddelen, doch gelukkig was er op
dit moment niemand op de plek des onheils.
De brug zou binnenkort worden afgebroker
daar er een nieuwe in aanbouw is.
Door het gebeurde is de stadswijk aan den
overkant van de Loire zonder water, electri-
citeit en gas,
SCHE IMMIGRATIE-WETGEVING.
Het Japansche kabinet besloot te protes
teeren tegen de Amerikaansche immigratie
wetgeving omdat deze een schending vormt
van het „Gentleman's agreement" en van
het Japansch-Amerikaansche verdrag van
handel en scheepvaart.
ROTTERDAM, 28 Mei. Omtrent de bespfe.
kingen in de commissie voor personeel-aan-
gelegenheden over de voorstellen van de Di
rectie der Rotterdamsche Electrische tram
wegmaatschappij tot verlaging der loonen,
welke besprekingen Zaterdag zijn aangevan
gen, Maandagmorgen voortgezet en heden
morgen te 11 uur geëindigd, hebben de vak-
vereenigingen het volgende communiqué be
kend gemaakL: „De directie was lot geen
enkele werkelijke tegemoetkoming bereid, de
organisaties stonden op het standpunt, dal de
tegenwoordige loonen geen verlaging wetti
gen en dat de financiëele toestand van de
R.E.T.M. een verlaging van de loonen, zooals
de directie wil, absoluut niet noodig maakt.
Alhoewel van de zijde der vakvereeniging
niet zulk een starre houding als van de zijde
der Directie was aangenomen, en zij te ken
nen gaf, op een redelijke basis tot een oplos
sing te willen komen, werd geen overeen
stemming bereikt. Het advies van de com
missie voor personeel aangelegenheden aan
B. en W, zal nader worden vastgesteld. Eerst
daarna zullen de vakve.reenigingen hun hou-
ding bepalen.
19.
Eindelijk, op dezelfde hoogte als Pamela,
maar ter zijde in het half duister, stond
kleine Agnes, met wijd geopende oogen,
verwonderd, ongerust, half bevreesd en bij
zich zelf bedenkende, dat dit schouwspel
nog zonderlinger was dan de wassenbeel
den.
De Duitsche dokter gaf aan zijn gelaat een
geleerde en zonderlinge, bevelende uitdruk
king en ging met berekende langzaamheid
voort, de gebruikelijke toebereidselen te
maken.
Naarmate zijn lange, magere handen het
gelaat van Pamela naderden, kreeg de som
nambule zwakke, doch telkens terugkeeren-
de schokken en maakte een zenuwachtige
trilling zich van haar geheele lichaam
meester.
Langzamerhand hielden de schokken en
zenuwtrekkingen echter op. De vermoeid
heid, welke op hel gelaat van Pamela zicht
baar was, maakte plaats voor een uitdruk
king van volmaakte kalmte, en onverstoor
bare rust. Een oogenblik bewoog zij haar
hoofd heen en weer en liet bet vervolgens
op den recff-rschouder vallen, baar oogen
vielen toe en haar ademhaling werd lang
zamer.
Fritz Werner nam een zegevierende hou
ding aan.
„Zij slaapt," fluisterde hij Edmond toe. j
DRIE-EN-TWINTIGSTE HOOFDSTUK.
„En," vroeg Edmond beschroomd, „kan
die dame nu spreken, ofschoon zij zoo vast
slaapt?
„Ik denk het wel."
„Hoe kunnen wij dat weten?"
„Door haar te ondervragen."
Fritz Werner maakte met de rechterhand
eenige bewegingen langs het voorhoofd van
Pamela en zeide:
„Ge slaapt, nietwaar?"
Er volgde een oogenblik van stilte; daar
na maakte de somnambule een beweging en
haar borst bewoog zich hevig op en neer.
Ten laatste sprak of liever fluisterde zij,
terwijl ze nauwelijks haar lippen bewoog:
„Ja, ik slaap."
„Zijt ge helderziende?" vroeg de magne
tiseur,
„Ja.
„In welken graad?"
„In den hoogsten graad,"
„Ge kunt dus zien?"
„Wanneer ge mij beveelt, dan zal ik zien."
„En zult gij antwoorden, wanneer ik u
ondervraag*"
„Ja."
Fritz Werner wendde zich tot Edmond.
„Het toeval is u gunstig," zeide hij, „het
gebeurt maar zelden dat mijn somnambule
zoo helder en gehoorzaam is."
„Kan ik u nu vragen naar hetgeen ik
gaarne zou weten?" vroeg de werktuig
kundige, die er in het geheel niet aan
dacht, dat dit alles bedrog of kwakzalverij
was.
„Dat zou nuttelooze moeite zijn, zij zou
u niet kunnen hooren of antwoorden. U
moet tegen mij spreken en ik zal haar uw
vragen overbrengen. Eerst moet ik haar
echter in magnetische verbinding stellen
met den persoon, waarover u haar wilt
ondervragen."
Fritz Werner nam het medaillon en legde
het op Pamela's voorhoofd, terwijl hij zeide:
„Wie is de vrouw, wier aaar zich in dit
medaillon bevindt?
„Ik zie een jonge, bleeke vrouw," sta
melde de somnambule, die uit de woorden
van Edmond voldoende had weten af te
leiden, dat het hier over een zieke ging,
voor wier behoud men ernstig vreesde.
„Beveel mij te spreken," vervolgde Pa
mela, „want mijn ziel zweeft in de on
eindige ruimte, ver, heel ver van mijn
lichaam en mijn oogen zien, wat ik wakende
niet zou kunnen zien
Wij zullen hier niet in bijzonderheden
treden over de verdere antwoorden van de
somnambule, welke vrijwel met de waarheid
overeenkwamen, omdat Pamela zeer han
dig raadde, waarover Edmond nadere in
lichtingen verlangde.
Ze wist te verteilen, dat hét levensbe
ginsel bij Louise was aangetast en dat haar
leven nog zeer lang gerekt kon worden,
wanneer men haar afdoende geneesmiddelen
6cbonk, namelijk rust en overvloed.
Tegelijkertijd voegde zij er bij, dat een
enkele, hevige smart, een plotselinge zede
lijke schok in staat was, om de jonge vrouw
dadelijk te dooden,
Daarna nam het gelaat van de somnam
bule een uitdrukking aan van vermoeidheid
en met zwakke stem stamelde zij:
„Ik tracht.... ik tracht.... maar ik kan
niet."
Pamela wendde voor, dat het onderwerp
uitgeput was en het werd daarna onmogelijk
iets anders uit haar te krijgen, dan hetgeen
ze reeds had gezegd.
VIERENTWINTIGSTE HOOFDSTUK.
Ternauwernood waren vader of dochter
vertrokken of Werner spoedde zich naar een
andere deur, deed deze open en trad een
kamer binnen, welke geheel vervuld was
met den blauwen en geurigen ook van een
zeer fijn® sigaar.
Een jongmensch lag in een groote leu
ningstoel uitgestrekt naast een klein tafel
tje en rookte me voorname onverschillig
heid zijn sigaar, terwijl hij een sterken
rumgrog voor zich inschonk.
Dat jongmensch was de zonderlinge per
soon, die telkens onder een andere gedaante
in ons verhaal terugkeert, kortom, het was
Rodille.
„Wel dokter," riep hij uit, „wat is er ge
beurd dat ge als een stormwind hier naar
binnen komt vliegen? Is er brand? Heeft
Pamela een werkelijke zenuwtoeval gekre
gen en moet ik helpen om haar bij te
brengen".
„Op Rodille!" riep de dokter uit. „Op!
Spoedig! en op jacht!"
Rodille sprong op, dronk in één tuig zijn
glas uit en vroeg:
„Moet er iemand vervolgd worden?"
„Ja,"
„Wie?"
„Een man en een klein meisje, die zoo
juist mijn kabinet verlaten hebben. Ze zijn
nog in den tuin en de deur zal voor hen
niet geopend worden voordat je in staat
bent hen te volgen."
„Genoeg. Wat wil je weten?" Naam en
adres?"
„Juist."
„In orde. Ik ga en kom oogenblikkelijk
terug."
Rodille zette zijn ruigen hoed op, nam
zijn rotting, die in een hoek van de kamer
stond en ging haastig heen.
Op het oogenblik, dat hij de vestibule
verliet, hadden Edmond en Agnes het einde
van de laan bereikt, welke naar de straat
deur geleidde,
Een enkel woord van Rodille gaf den
knecht te kennen, dat hij de deur kon
openen en hij volgde vader en dochter op
hunne schreden.
Rodille Kende de methode welke ook
door de politie in toepassing wordt gebracht:
het beste middelom iemand ongemerkt te
volgen is voor hem uit te loopen.
Daarom wist hij het zoo aan te leggen, dal
hij den werktuigkundige voorbij liep.
Toen hij het gezicht van Edmond herken
de, kon hij een beweging van verwondering
niet weerhouden.
„Wel, nu nog raaier," dacht hij, dat is al
heel zonderling! De persoon,dien Fritz Wer
ner mij laat volgen, is juist dezelfde, dien ik
in het Palais Royal zoo handig bestolen heb.
Ik ben niet bijgeloovig, maar toch beleekent
het weinig goeds voor hem, dat ik hem vo^r
de tweede maal op mijn weg ontmoet."
Van de Boulevard du Temple tot aan de
straat Pas de la Mule is de afstand niet
groot, doch Agnes liep langzaam en Edmono
maakte nog een omweg, door zich eerst naar
Het kantoor van den deurwaarder te bege-
ven, die, ofschoon, hij hem moest vervolgen,
toch niet naliet, hem voortdurend belang,
stelling te bewijzen. Edmond, die groote
verwachtingen koesterde van de werkzaam-
heden, welke hij voor den directeur dei
beeldengalerij zou aanvangen, was voorne
mens dèn leurwaarder te smeeken, hem een
kort uitstel toe te staan, en te beloven, dat
bij bin» ene enweek een belangrijke som
zou afdoen. .Wordt vervolgd.