Brieven uit Frankrijk.
HNZE
BEM. BUITENL. BERICHTEN.
HOEK
LUCHTVERKEER.
Ontdekte misdaad.
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT.
Tweede Blad - Dinsdag 3 Juni 1924
Het vermoedelijk aftreden van Millerand. Verklaringen van Herriot. De
Fransche ambtenaren en de regeering. Nadere bijzonderheden omtrent
den aanslag op Mgr. Dr. Seipel.
Onder de Radio-berichtenDe toestand van Mgr. Seipel is niet ongun
stig. Bekentenis van den moordenaar. Het trage werken der Britsch-
Russische conferentie.
BINNENLANDSCH NIEUWS.
Nederl. Journalistenkring.
Invoering Rijwielbelasting.
Dr. Berger naar Denemarken.
De schadeloosstelling der
Tweede Kamerleden.
De Bondsvergadering van
„M ercurius".
R. K. Bond van Technici-
afscheiding R. K. Vakbureau.
Lord Robert Cecil en de
Volkenbond.
De vlucht naar Macao.
Het vliegen in den winter.
Een luchtdienst
StockholmHelsingfors.
FEUILLETON.
DE JAARMARKT VAN SAINT
GERMAIN.
De jaarmarkt van St. Germain behoorde
meerdere eeuwen, van 1176 tot 1789, tot een
van de grootste aantrekkelijkheden van het
Parijsche leven.
Zoowel de vorsten zelf als hun hofhouding
en de rijke burgers kwamen er hun juweelen,
schilderijen, kunstvoorwerpen en kostbare
stoffen koopen en ook studenten en kunste
naars behoorden er tot de getrouwe bezoekers
Het ontbrak er bovendien niet aan ver
makelijkheden en de wieg van de tegenwoor
dige Opera-Comiqué, l'Ambiger, les Varie-
té's en vele andere schouwburgen heeft ge
staan op deze jaarmarkt.
Zij vond haar ontstaan in de middeleeuwen
nam een aanvang drie weken na Paschen en
duurde ongeveer gelijken tijd. Eerst beperkt
tot een niet al te groot marktplein, werd al
spoedig de geheele omgeving van de Place
St. Sulpice er door in beslag genomen.
Vanaf 1511 telde zij 'niet minder dan 340
kramen, waarin de meest bekende kooplieden
van Frankrijk en uit den vreemde hun waren
kwamen aanbieden. Goochelaars en potsen
makers vertoonden er hun kunsten. Het was
op deze markt, dat in 1651 zich de beroemde
waterdrinker den volke vertoonde. Hij wist
een 100 pinten water zonder de minste moeite
tot zich te nemen, om dezen kort daarop in
den vorm van wijn en andere kleurige dran
ken als een levende fontuin terug te geven.
Heel verheffend zal dit schouwspel niet zijn
geweest, maar eenï'der bekendste doctoren
uit dien tijd, Dr. Renandot, vond het belang
rijk genoeg om er een beschouwing aan te
wijden. In 1652 trok er vooral het gehoor
zame spinet de aandacht dat uit zichzelf, op
commando de gevraagde deuntjes vertolkte.
Het heet, dat Lodewijk XIV dit langen
tijd verborgen geheim ontdekte. Trouwens
al een zeer gemakkelijk te vinden ei van
Columbus een muzikant, in het instrument
zelf verborgen, tokkelde de snaren.
Zoo zouden meer vermakelijkheden zijn
te noemen, op zich zelf niet uiterst merk
waardig maar een eigenaardigen kijk gevend
op den kinderlijken geest van hen, die de
mirkt bezochten.
Het eerste koffiehuis, in den werkelijken
zin van het woord, werd op deze jaarmarkt
in 1672 door een Armeniër, ingericht.
Het Marionettenspel was er zeer in aan
zien en toen in 1678 de gebroeders Allan dit
door een spel van levende menschen wilden
vervangen, gaf dit aanleiding tot tallooze
processen tusschen de tooneelspeiers des
Konings en de houders van deze tijdelijke
schouwburgen.
Deze beletten echter niet dat in 1753, 15
schouwburgen op de jaarmarkt dongen naar
de gunsten van het publiek en er volgens de
kroniekschrijvers, goede zaken schenen te
maken.
In 1762 komt een felle brand zoo goed als
alle tenten verwoesten maar in 1763 ver
dringt zich 't publiek opnieuw om de nieuw
ge jouwde bezienswaardigheden. Op het einde
van de 18e eeuw vermindert de belangstelling
voor deze markt en kunnen de schouwburgen
de concurrentie niet handhaven tegen die
in het centrum van Parijs. En in 1811 nadat
tusschen 1790 en 1800 de jaarmarkt slechts
in naam had bestaan, doekte deze geheel op
en werd een groot deel van de terreinen die
zij in beslag nam, hervormd in het tegenwoor
dige plein waar de geregelde markt van
St. Germain wordt gehouden.
Dit stukje voorgeschiedenis was noodig
om te komen, tot het feitelijke doel van deze
correspondentie, uw aandacht te vragen voor
de wederom in eere herstelde „Foire St.
Germain" op de Place St. Sulpice in deze
w;ken te bewonderen. Na een onderbreking
van meer dan een eeuw heeft de burgemees
ter van het 6e Arr. in 1922 de goede gedachte
gehad deze jaarmarkt te doen herrijzen, om
de artistieke herinneringen van zijn arron
dissement te verlevendigen en tevens voor
den handel en de werken van liefdadigheid,
waaraan 'n deel der opbrengst ten goede komt
een nieuwe bron van inkomsten te scheppen.
Ter gelegenheid van het nationale feest
van Jeanne d'Arc opende op 5 Mei 1922 de
weliswaar bescheiden maar historisch merk
waardige Foire St. Germain, haar poorten
En reeds in dit eerste jaar bezochten meer
dan 100.000 personen dit geïmproviseerde
oud Fransche marktplein, dat, mutatis mu
tandis, eenigszins doet denken aan de oud-
Hollandsche marktpleinen, die zij op zoo
menige tentoonstelling een behoorlijke attrac
tie hebben gevonden. De oude geveltjes
spreken van een ver verleden, de kleeder
drachten der verkoopers roepen herinne
ringen wakker aan lang vervlogen tijden.
Als weleer prijken op deze markt de kost
baarste antiquiteiten, zeldzame boekwerken
en ontbreken de tentjes niet, waarin de maag
zich aan versnaperingen te goed kan doen.
De vermakelijkheden zijn geheel in den stijl
van het decor, waarbinnen zij worden gebo
den.
De minnestreel zingt er zijn liefdeslied, de
goochelaar vertoont er zijn kunsten op een
houten estrade en een openlucht-theater
geeft zang en dans te genieten, die in onze
moderne dancings vergeefs worden gezocht.
En jaarlij ksch neemt de belangstelling voor
dit historische marktplein wederom toe. In
1923 steeg het aantal bezoekers, waaronder
zich de Aartsbisschop van Parijs, Kardi
naal Dubois en de president der Franscb'
republiek bevonden, tot over de 300.000 n
dit jaar belooft de groote toeloop dat getc.
nog verre te overtreffen.
Steeds meer zorg besteeden de bekwame
architectenaan den opbouw der historische
gebouwtjes, steeds talrijker zijn de kooplie
den, die er hun waren aanbieden, van steeds
beter gehalte de primitieve, maar juist daarom
aantrekkelijke vertooningen.
Niet het minst bekoorlijk is de jaarlijksche
optocht aan deze Foire verbonden, 'n histo
rische optocht die zijn gegeven ontleent aan
Jeanne d'Arc en waaraan dit maal op 18 Mei
meer dan 400 personen hebben deelgenomen.
Wie eens een geheel eigen stukje Parijsch
leven wil meemaken, verzuime niet deze
jaarmarkt van St. Germain te bezoeken.
Het zal hem bovendien in de gelegenheid
stellen kennis te maken met het zoo hoogst
interessante 6e Arrondissement van deze
wereldstad, dat gebleven is als een provincie
in Parijs en waar ieder steentje historische
beteekenis bezit.
Nergens spreekt zoo sterk tot ons de stem
uit een ver verleden dan in dit kwartier, waar
de eeuwen door en nog altijd, geleerden en
kunstenaars, in de nabijheid van Sorbonne
en Institut Catholique en tal van instellingen
op het gebied van wetenschap en kunst,
hun woontenten hebben opgeslagen. Het is
bovenal het centrum van Katholiek leven.
Geen wonder dan ook dat hier de weldadig
heidszin hoogtij viert, die eveneens aan de
Foire St. Germain ten grondslag ligt.
Mr. P. v. S.
Parijs, 28 Mei 1924.
Dc politieke toestand in
Frankrijk.
Welke ook de plannen van het bieden van
weerstand geweest mogen zijn, die Millerand
nog in den zin had, het is niet waarschijnlijk,
dat hij daaraan thans nog zal gevolg geven.
Men schreef hem Zondagmorgen nog de
bedoeling toe hetzij door den afgetreden.pre-
mier Poincaré, hetzij door den afgetreden
minister van oorlog Maginot, daartoe ex
presselij k met het premierschap bekleed,
een presidentieele boodschap in beide Ka
mers te doen voorlezen en indien het in de
Kamer niet liep zooals hij wenschte, de ont
binding daarvan door den Senaat te doen
uitspreken. Daarvan zal nu echter wel niets
meer komen.
De algemeene verwachting is, dat Herriot,
op het Elysée geroepen, niet weigeren zal
het premierschap aan te nemen, doch op
conditie, dat Millerand ontslag neemt ter
stond na de vorming van het nieuwe minis
erie. Dit zou dan kunnen geschieden in een
aoodschap, die Herriot in de Kamers zou
voorlezen (hoewel zulk een voorlezing vol
gens de traditie door de presidenten van
Kamer en Senaat pleegt te geschieden) en
die Vrijdag openbaar gemaakt zou worden.
In het begin der volgende week zou dan te
Versailles de verkiezing van een opvolger
van Millerand plaats hebben.
Men houdt dezen gang van zaken voor het
waarschijnlijkst en hij is zeker het meest
practisch. Er wordt echter nog gesproken
van de mogelijkheid, dat Herriot toch nog
de opdracht weigeren zou, hetgeen een
andere oplossing mogelijk zou maken. Wie
gelijk heeft, zullen de eerstvolgende dagen
aantoonen. Men verwacht de goedkeuring
der geloofsbrieven van de helft plus een van
de Kamerleden in de zitting van morgen en
de verkiezing van den Kamerpresident..
Woensdag, waarna deze (n.l. Painlevé) Don
derdag zijn intréerede houdt. Eerst daarna
kan Millerand volgens het gebruik de pre
sidenten van Kamer en Senaat raadplegen
voor de keuze van een opvolger van Poin
caré. Naar „Ere Nouvelle" meedeelt, wor
den intusschen in de congreszaal van Ver
sailles reeds alle maatregelen getroffen om er
zitting te houden.
Volgens de '„Matin" heeft Herriot zich
in de Kamercouloirs uitgesproken over de
redenen van zijn aannemen van het verzoek
van Millerand de vorige week met Painlevé,
Poincaré en Marsal op het Elysée te komen
overleggen. Herriot verklaarde, dat hij dit
heeft gedaan niet uit politieke, maar finan-
cieele overwegingen en omdat hij oordeelde
zich niet te mogen onttrekken aan hulp voor
de verdediging van den franc. Millerand
vroeg hem de verklaring, dat ook de nieuwe
regeering voor het budgetair evenwicht zou
zorgen en deed dit om te voldoen aan de con
dities, door de groep-Morgan bij de steun-
verleening gesteld. Over die condities ver
klaarde Herriot zich overigens zeer veront
waardigd, aangezien voor Morgan's steun
door de Banque de France in goud 528 mil-
lioen zekerheid was gesteld en dus volstrekt
geen verdere condities en zeker geen poli
tieke noodig waren. Herriot oordeelt ver
der, dat Marsal een moeilijke situatie achter
laat, maar verklaarde dat zijn opvolgers niet
temin met alle kracht zullen voortgaan den
franc te verdedigen. Herrilot zeide verder,
dat hij uit alle landen aanmoedigingen ont
vangen had. Zoo las hij brieven van geluk-
wensch voor van Rakowski en Tsjitsjerin we
gens het succes der Fransche democratie, en
een hartelijken brief van MacDonald, waarin
deze aanbood terstond te Parijs te komen
confereeren, waarop Herriot antwoordde, dat
dit 'onmogelijk was, zoolang hij geen defini
tieve opdracht om een regeering te vormen,
gekregen had. Herriot verklaart zich over
tuigd, dat het pond sterling tusschen 70 en
80 gestabiliseerd zal kunnen worden.
In de avondvergadering Zondag van het
radicale partijbestuur verklaarde Herriot no:
dat indien de socialisten mochten weigeren,
deel te nemen aan de regeering, doch steun
beloven, een gemeenschappelijk program
moet worden opgesteld, opdat die steun het
volle effect hebbe. Ik wil niet te worstelen
hebben tegen intriges, zei hij ik wil een
politiek van de' open lucht en indien mij
condities opgelegd mochten worden, die ik
niet kan toelaten, aanvaard ik liever de
regeering niet.
Intusschen besloten de ambtenaren, even
eens Zondagavond in congres vereenigd,
tegenover de nieuwe meerderheid niet vast
te houden aan den eisch eener salarisverhoo-
ging met 1800 francs, maar zich voorloopig
te beperken tot den eisch der herziening van
de loonschaal en erkenning der syndicale
rechten voor de ambtenaren met herstel in
hun positie van allen, die wegens meemngs-
delicten ontslagen zijn. Dit vergemakkelijkt
de taak der nieuwe regeering zeer, verge
leken bij de moeilijkheden door de ambte
naren aan haar voorgangster veroorzaakt.
De aanslag op den Oos-
tenrijkschen bondskan
selier.
Te Weenen is Zondag op den bondskanse
lier Mgr. dr. Seipel een aanslag gepleegd.,
zooals gisteren reedsuitvoerig is gemeld. Dr.
Seipel is ernstig gewond, maar gelukkig
schijnt zijn toestand niet levensgevaarlijk
te zijn, zoodat men hoop mag hebben op
het herstel van dezen bekwamen staats
man, die vermoedelijk slachtoffer is gewor
den, van de campagne van linksche zijde
tegen hem gevoerd, onder welker indruk
eindelijk een onevenwichtige tot deze gruwe
lijke daad is gebracht.
Dr. Seipel, die de overeenkomst met den
Volkenbond tot stand bracht en zich daar
mede voor het herstel van Oostenrijk zoo
verdienstelijk maakte, heeft natuurlijk veler
belangen wel moeten schaden, om het groote
doel te kunnen bereiken.
Zoo heeft hij zich veel vijandschap op den
hals gehaald.
Volgens de tot dusver ontvangen berich
ten neemt men te Weenen vrij algemeen
aan, dat de bedrijver van den aanslag tot
de communistische partij behoort. Maar
daar de dader zich zelf eveneens ernstig
wondde, kon hij nog niet worden verhoord
en is men dus nog in het onzekere, in hoe
verre men hier met de daad van een enke
ling of met een complot heeft te doen.
De Berlijnsche bladen geven uitvoerige
bijzonderheden over den aanslag op den Oos-
tenrijkschen bondskanselier. De kanselier was
op het „Südbahnhof" aangekomen en door
eenige honderden politiebeambten ontvan
gen. Toen hij de trap afging kwam een on
bekend ongeveer veertigjarig man gekleed
in een blauw pak, op hem toe en loste zonder
een woord te zeggen drie revolverschoten op
hem. Politiebeambten wierpen zich op den
dader, maar konden niet verhinderen, dat
hij het wapen op zichzelf richtte. De kanse
lier steunde op den hem begeleidenden in
specteur van politie, die hem Vroeg, of hij
gewond was, waarop Seipel antwoordde
„Ik voel niets". Hij liep nog verder naar de
inspecteurskamer, waar hij ineenzakte en het
bewustzijn verloor. Een dokter, die uit den
trein gekomen was, onderzocht den kanselier
en ontdekte een schotwond in de rechter-
jong en een schampschot aan de borst. De
kanselier kwant weer bij, vroeg „Waar ben
ik?" Men zeide hem, dat hij onmiddellijk
naar 't ziekenhuis zou worden overgebracht.
Daar verscheen de intijds gewaarschuwde
Weensche prof. Eiselberg, die zelf de opera
tie verrichtte.
De dader, die eveneens naar het zieken
huis werd vervoerd, had onmiddellijk het
bewustzijn verloren en zal waarschijnlijk niet
gered kunnen worden. Men kon hem niet
verhooren, doch heeft ontdekt dat hij ar
beider is tn een katoenspinnerij en dat hij
wist, dat de kanselier in den trein zat. Hij
had de reis meegemaakt met de bedoeling
om den kanselier dood te schieten. Hij was
in een derde klasse-wagon direct achter de
locomotief gaan zitten, om vóór den kanse
lier het station te kunnen verlaten en hem
op straat op te wachten.
Bij de tweede operatie van den bondskanse
lier kon men den kogel nog niet verwijde
ren. Tengevolge van zijn zwaktetoestand
moest men een derde poging uitstellen.
Bij den dader heeft men een brief gevon
den, waarin hij schrijft, dat hij zijn vrouw
en kinderen beklaagt, maar dat hij niet an
ders kon handelen, daar hij was aangewezen
om den aanslag te doen.
De deelneming is in alle kringen en bij
alle partijen groot.
Bondskanselier Seipel, die voornemens was
deze maand naar Genève te gaan voor de
vergadering van den Volkenbond, zal nu
waarschijnlijk niet persoonlijk de belangrijke
kwesties kunnen bespreken waarin de Oos-
tenrijksche regeering met den commissaris-
generaal van den Volkenbond van meening
verschilt.
Een V. D.-bericht meldt nog, dat mr.
Zimmerman, die zeer geschokt is door den
moordaanslag, verklaarde spoedig weer met
dr. Seipel te kunnen samenwerken.
De dader, die behalve zijn revolver, een
scherp geslepen dolk bij zich had, heeft ver
klaard opdracht te hebben gekregen den
bondskanselier te vermoorden.
In Weenen heerscht groote opgewonden
heid. Men vreest anti-semietische uitspat
tingen.
De toestand van dr. Seipel is bevredigend.
ZWARE REGENS.
Draadloos wordt bericht, dat de laatste
dagen in verscheidene deelen van Engeland
en Wales zware regens zijn gevallen, in
sommige deelen zóó zwaar, dat in enkele
uren tijds groote stukken gronds onder
liepen. Hier en daar hebben de regens groote
schade aangericht. De Severn wies zoo snel,
dat zij te Worcester, waar morgen een groote
landbouwtentoonstelling zou worden gehou
den, buiten haar oevers trad, zoodat de
tentoonstelling moest worden opgegeven.
In West-Lancashire barstte het water van
de Ellerbrook door de. dijken heen, ten
gevolge waarvan groote schade aan den te
velde staanden oogst werd toegebracht.
DE AMERIKAANSCHE IMMIGRATIE
WET.
De Japansche ambassadeur heeft het pro
test van Japan tegen de immigratiewet op het
departement van buitenl. zaken te Washing'
ton overhandigd.
DE OPSTANDIGE BEWEGING IN
ALBANIË.
Volgens een bericht uit Rome is er in
Albanië een revolutie uitgebroken. De be
richten, dat Italië tusschenbeide zal komen,
worden tegengesproken, hoewel te kennen
wordt gegeven, dat Italië niet kan toelaten,
dat deGrieken Valona bezetten, of Zuid-
Slavië een poging zal doen om zich van Skoe
tari meester te maken.
WEER OP VRIJE VOETEN.
De twee zendelingen, die 29 Mei door een
Chineesche bende werden gevangen geno
men, zijn weder vrijgelaten.
SPOORWEGONGEVAL OP DE LIJN
PARIJS—AMSTERDAM.
Naar nog in een gedeelte van onze vorige
oplage kan worden gemeld, zijn Zondag
avond nabij Aulnoye, bij Berlaimont, ten
Z. W. van Maubeuge, de sneltreinen Am
sterdamParijs en KeulenParijs met el
kaar in botsing gekomen.
Er werden geen passagiers gewond.
Zooals destijds werd gemeld heeft de al
gemeene vergadering van den Nederl. Jour
nalistenkring eenige weken geleden het voor
stel van de vereeniging De Amsterdamsche
Pers aangebomen, om den kring te reorgani-
seeren tot een Bond met afdeelingen. Over
besluit hadden 89 leden een referendum aan
gevraagd. Aan dit referendum hebben 254
van de 407 stemgerechtigde leden deelge
nomen. De uitslag was dat 148 leden zich
verklaarden vóór het besluit en 105 er tegen.
1 stem was van onwaarde. Waar echter voor
een herziening der statuten een meerderheid
van ten minste twee derden der uitgebrachte
stemmen noodig is, en deze meerderheid niet
werd bereikt, werd het besluit der algemeene
vergadering geacht te zijn verworpen.
Aan de directeuren der P. en T.-kantoren
is mededeeling gedaan, dat die kantoren be
last worden met den verkoop van de plaat
jes voor de rijwielbelasting.
Naar „De Slagerscourant verneemt, is dr.
Berger, veterinair hoofdinspecteur van de
Volksgezondheid, op uitnoodiging van de
Deensche regeering naa Denemarken gegaan,
om er met de Vleeschkeuringswet en haar
uitvoering en de overige toestanden op het
gebied der vleeschhygiëne daar te lande,
kennis te maken.
Eenige weken geleden heeft het Senioren
convent der Tweede Kamer zich gewend tot
de verschillende fracties, met verzoek aan
haar leden ipdividueel aan te bevelen, in
verband met den slechten toestand van
's lands financiën van 1 Mei 1924 af 5 pet.
van hun schadeloosstelling als Kamerlid voor
loopig niet te toucheeren. Naar het Hbld.
verneemt hebben de leden van vrijwel alle
fracties, ingevolge deze aanbeveling, den
minister van financiën medegedeeld, dat zij
van genoemden datum af 5 pet, van hun scha
deloosstelling willen laten staan ten behoeve
van 's rijks schatkist. Alleen de communisten
en sociaal-democraten zijn, naar men het
blad mededeelde, niet geneigd deze aanl e
veling van het seniorenconvent op te volgen.
In de Donderdag te 's Gravenhage ge
houden Bondsvergadering van den nationalen
bond van handels- en kantoorbedienden
„Mercurius" is in beginsel met 5958 tegen
3206 stemmen besloten tot fusie met den
Alg. Ned. Bond van Handels- en Kantoor
bedienden, waarbij samenwerking met de
algemeene arbeidersbeweging moet tot stand
komen door het vormen van een zelfstandige
groepeering van hoofdarbeiders naast en in
bestuurlijke samenwerking met het Ned.
Verbond van Vakvereenigingen.
In de voorafgegane discussie merkte Haar
lem op, dat, wat verkiezing van gedelegeerden
ia den bestuursraad van het V. V. K. betreft,
zij niet accoord kan gaan met de door het
bestuur voorgestelde personen. Haarlem
vreesde dat daardoor een richting ingeslagen
zal worden die leidt naar het N. V. V. Dit
achtte de afdeeling Haarlem ongewenscht.
Mercurius moet neutraal blijven. De bond
mag zich nóch direct, nóch indirect aanslui
ten bij het N. V. V., dat politiek vertegen
woordigd wordt door de S.D.A.P. De leden,
die dus politiek anders georganiseerd zijn
dan de S.D.A.P., moeten dus d;n bond los
laten.
In de Zondag te Utrecht gehouden Bonds
vergadering voor den Ned. R.K. Bond van
Technici „St. Bernulphus" werd v.m. beslo
ten tot aansluiting van de werkloozenkas
bij de rijksregeling, alsook aangenomen een
voorstel van het Bondsbestuur
Afscheiding R.K. Vakbureau.
Na uitvoerige discussies werd met alge
meene stemmen aangenomen het volgende
voorstel
„De Bondsvergadering besluite, bij niet
goedkeuring door het Doorluchtig Episco
paat van de reorganisatie van het Bureau
voor de R.K. Vakorganisatie, betreffende
het stichten van drie vakgroepen, te weten:
de Arbeiders, de Vakgroep Overheidsper
soneel en de Hoofdarbeidersvakgroep, zich
op 31 December 1924 van het Bureau voor
de R.K. Vakorganisatie af te scheiden.
Bij uitvoering van het besluit tot afschei
ding, geeft zij het B. B. machtiging mede
werking te verleenen tot de stichting van
i een R.K. Vakcentrale van Hoofdarbeiders.
Met den eenvoud, die nog altijd het ken
merk is van ware voornaamheid stond
Lord Robert Cecil Maandag een aantal
vertegenwoordigers van de pers te woord
ten huize van prof. mr. M. W. F. Treub
in Den Haag.
Teekenen het hooge voorhoofd met den
scherp gebogen neus den man van beteeke
nis, de rustige vriendelijke heldere grijze
oogen boezemen vertrouwen in, doen bijna
vergeten, dat men staat tegenover den man,
die in dc F.ngelsche politiek een belang
rijke rol heeft gespeeld en nog kan spelen.
Maar al is en blijft Lord Robert Cecil
onmiskenbaar de Engelschman, die met
fierheid er op wees, dat Engeland reeds
lang vertrouwd was met het beginsel, dat
niet door geweld wijziging in grondgebied
mag worden gebracht, de laatste jaren
heeft hij zich met overtuiging en voorliefde
gewijd aan den Volkenbond en den Vrede
en het zijn de denkbeelden welke hij koes
tert omtrent den Volkenbond en het be
houd van den vrede, welke hij komt toe
lichten in zijn te 's-Gravenhage, Amsterdam
en Rotterdam te houden voordrachten.
Die redevoeringen vormen, zooals hij he
denmorgen verklaarde, één geheel, hij zal
daarin bespreken het algemeene beginsel
van den Volkenbond betreffende de be
slechting van internationale geschillen, de
wenschelijkheid van samenwerking tusschen
de volken en die van beperking der bewa
peningen. Bij de gelegenheid, die hij bood
hem vragen te stellen, was het hem mo
gelijk bovenal te doen uitkomen, hoe voor
hem de beperking der bewapeningen, met
het oog waarop hij zijn garantieverdragen
verdedigt, een levenskwestie is voor hel
voortbestaan der Europeeschc beschaving.
Thans nog is het z.i. tijd. De economische
uitputting maakt de geesten nog vatbaar
voor de idee der onwapening, zooals z.i.
ook bleek uit den uitslag der verkiezingen
in Frankrijk. Over tien of twintig jaar, wan
neer zooals men mocht hopen de economi
sche toestand weer beter zou zijn, zou hel
te laat zijn en zou men niet meer tot be
perking van bewapening kunnen komen. En
het middel, zijn garantieverdragen bedoel
de feitelijk meer vertrouwen te schenken in
de veiligheid tegen aanvallen, eens dat het
vertrouwen niet sterk genoeg was in den
Volkenbond, die in art. 10 zooals hij er
kende nog eenigszins vaag die garanties
verzekerde. Lord Robert Cecil legde er den
WAT ZE NOG MOESTEN UITVINDEN.
Alleenspraak van een verkwister ,,'t Is
werkelijk verb ze id wat ze in den laatsten
tijd al niet hebben uitgevonden Telegrafie
zonder draad, rijden zonder paard, kruit
zonder rook. Nu moesten ze ook nog kunnen
uitvinden een bruidschat zonder vrouw."
DE BESTE GETUIGENIS.
Zij „Mevrouw, mag ik u verzoeken mij
een schriftelijke getuigenis te geven,"
Mevrouw: „Wat? Jij, getuigen! Ik kan
van jou toch niet zeggen dat ik tevreden ber.
geweest."
Zij „Hoeft ook nuet, mevrouw. Als u
maar zegt, dat ik het drie maanden bij u heb
uitgehouden, dat is voor mij de beste getui
genis."
EEN PRACTISCH MEISJE.
Wat kan men een practisch meisje noe
men
Antwoord Een practisch meisje is een
meisje, dat, terwijl een minnaar haar zijn
liefdejiverklaart, tegelijkertijd een knoop aan
zijn jas zet.
HET PRACTISCH GEMEENTERAADS
LID.
Burgemeester (van een dorp) „Mijne
heeren, de zoon van "nzen dc- genoot
Jansen is thans een be. emi die! t r ik stel
voor zijn laatste werk v<..i tien gu aan te
koopen en in het archief te bewaren 1"
Gemeenteraadslid „Tien widen kost
dat? Zouden we dan tiet beter e:n stra;t
naar hem kunnen noemen Dat is heel wat
goedkooper."
nadruk op, dat hij niet aan zijn eigen voor
stellen vasthoudt, weet een ander een beter
middel, om hetzelfde doel, de beperking
van bewapeningen te bereiken, dan zal hij
dit middel gaarne aanvaarden, hoofdzaak is,
dal er iets gebeurt. Het gevaar is, dat er
niets zal geschieden en de volken voort
gaan met den wedstrijd in bewapeningen,
dat de toestand weer juist zoo wordt als in
1914. Want z.i. was de wedstrijd in bewa
peningen een der voornaamste oorzaken
van den wereldoorlóg. Zoo wees hij erop,
dat thans reeds het Engelsche Labour-mi-
nisterie genoodzaakt was tot uitbreiding
der luchtbewapeningen en hij moest toe
geven dat het noodig was. Alleen door een
aannemelijk en doeltreffend systeem van in
ternationale beperking van bewapeningen
kon er een eind komen aan den wedstrijd
in bewapeningen en het gevaar, dat deze
voor den vrede bood.
Hij zelf zou zeker gaarne de bevoegdhe
den van het Int. Hof van Justitie zien uit
breiden, maar hij meende dat men rekening
moest houden met de werkelijkheid, dat er
staten zijn, die hun levensbelangen niet
voor het Hof zullen brengen. Tijdelijk moest
men daarom den toestand aanvaarden met
vertrouwen in vooruitgang.
Hij was overtuigd, dat in een toekomsti-
gen oorlog geen enkel land meer neutraal
zou kunnen blijven, en herinnerde, dat zoo
de kwestie van het helpen beschermen te
gen aanvallen moeilijk was, geen land
daartoe kon worden gedwongen, zonder dat
het lid van den Council was. Aan de kleine
staten bood art. 10 bescherming, omge
keerd moesten zij dus bereid zijn te hel
pen beschermen.
Ten slotte toonde Lord Robert Cecil aan,
dat hij het bovenal noodig achtte, dat
Daitscbland t >t den Volkenbond toetreedt
en daardoor toonde afstand te doen van den
wensch met geweld verloren grondgebied
terug te nemen. Hij had den indruk, dat
men in Duitschland do vrije hand wijde
houden en was daarentegen overtuigd
van de vredelievende gezindheid van de
groote massa van het Fransche volk.
Toen hem nog in hef bijzonder vragen be
treffende Nederland werden gesteld, er
kende hij de bijzondere positie van het
land van Grotius, dat zijn eigen school van
Internationaal recht had geschapen en met
welks standpunt dus wel moest worden re
kening gehouden.
De Portugeesche vlieger, die van Lissa
bon naar Macao vliegt, is Zaterdag te Cal
cutta aangekomen.
Of» het transport-congres te Bristol werd
Vrijdag een brief van generaal Brancken,
directeur van Civiele Luchtvaart, voorgele
zen. Daarin werd aangedrongen op verbete-
ringring van het draadloos systeem bij vlieg
tuigen, waardoor de moeilijkheden bij het
vliegen in den winter overwonnen zou kun
nen worden De luchtvaart-minister heeft
drie machines voor proefnemingen ter be
schikking gesteld.
Men seint uit Stockholm:
De eerste geregelde Zweedsche lucht
dienst van Stockholm naar Helsingfors, is
gisteren, Maandag, geopend.' Behalve Zon
dags zal icderen dag ten vliegtuig in elke
richting vertrekken.
De dienst wordt onderhouden door drie
Junker-vliegtuigen.
22.
In haar linkerhand hield zij de kaars, ter
wijl ze met de andere voorzichtig het slot
omdraaide. De deur ging open en Hélènt
?ing naar binnen.
Nauwelijks was zij verdwenen, of Rodille
stond haastig op, naderde de half openge
bleven deur en luisterde nieuwsgierig. De
kamer van den baron was zeer hoog en ruim.
Lroote gordijnen van geborduurde Chinee
sche zijde verborgen het bed achter hare
wijde plooien.
Ternauwernood had de huishoudster vijf
of zes schreden op het dikke tapijt gedaan,
of de gordijnen bewogen en een verschrikte
stem riep uit:
„Wie is daar?"
„Ik ben het, mijnheer", antwoordde He-
;ène op honingzoeten en vleienden toon.
„Wat kom je hier doen?"
„Ik was zoo ongerust mijnheer."
„Ben ik dan zoo ziek?"
„Dat niet mijnheer, doch daar de jicht u
•oo heVig plaagde, wilde ik nog even zien,
toe het met u ging, voor ik mij ter ruste
oegaf."
Terwijl ze aldus sprak, was Helene het
bed genaderd. Het heldere schijnsel der
kaars, welke zij droeg, viel vlak op het
magere, gerimpelde gelaat van den baron,
wiens hoofd met een groote katoenen slaap
muts bedekt en voor drie vierde gedeelte
in een donzig kussen verzonken was.
Dit gelaat, met ontelbare rimpels door
ploegd, waarin zich twee grijze, onrustig
schitterende oogen bevonden, had veel ge
lijkenis voor zoover de kleur betreft, met
de schil van een citroen.
In weerwil van de overmatige hitten,
welke in de kamer heerschte, was het uit
geteerde lichaam van den baron met ver
scheidene dikke, gewatteerde dekens be
dekt. De geneesheer trachtte door het aan
brengen van veel warmte, de aanvallen van
jicht op krachtige wijze te bestrijden.
„Je bent heel goed voor mij, Helene,"
sprak de zieke, „enik dank je hartelijk, Kaar
ik heb niets noodig dan slaap en die kun je
mij helaas niet geven.
„Maar laat mij dan tenminste uw kussens
eens opschudden."
Zonder het antwoord van den baron af
te wachten, plaatste Helene haar kandelaar
op een tafeltje achter het gordijn en begon
met het voorkomen van een onvermoeide
gedienstigheid, een wanorde te herstellen,
welke niet bestond.
Terwijl ze op die wijze de kussens rond
om het hoofd en de schouders van den
grijsaard in orde bracht, stak zij haar hand
behendig onder de peluw en greep den
sleutel van de brandkast.
„Ligt u nu niet gemakkelijker?" vroeg zij.
„O ja, ik ben nu geheel en al op mijn ge
mak."
„Dan kan ik tenminste gerust heengaan,
maar eerst moet u nog een goede dosis van
uw slaapdrankje innemen.
„Het is nog geen twee u ren geleden, dat
ik het heb ingenomen."
„Daar het geen uitwerking heeft gehad,
moet u het nogmaals innemen."
„Maar het is koud geworden."
„Het zal in een oogenblik heet zijn; het
spirituslampje staat gereed.
Helene nam haar kaars weer op, nam een
zilveren trekpot, die op het nachtkastje
stond en ging daarmede naar een andere
kamer, waarvan de half openstaande ^?ur
door de gordijnen voor het oog van den
baron verborgen was,
De laatste zuchtte diep en zweeg.
Hij kende Helene Renoir veel te goed, om
niet te weten, dat het beter was, naar zin
te doen dan haar tegen te streven.
De huishoudster deed haastig de ijzeren
kast open en maakte zich meester van een
met rood lak verzegelde enveloppe, waarop
geschreven stond:
„Dit is mijn testament."
Ze verborg die enveloppe tusschen haar
kleeren, stak daarna een spirituslampje aan,
ging van het eene eind der kamer naar het
andere, terwijl ze op den eenvoudigsten
toon ter wereld zei:
„In een halve minuut zal uw drankje klaar
zijn."
Met deze woorden bereikte ze de deur
van de kamer, waar Rodille op haar zat te
wachten.
„Haast jc, haast je," zei ze zoo zacht mo
gelijk tegen hem, „we hebben maar enkele
oogenblikken tijd."
Rodille snelde met het testament naar
een andere kamer, terwijl Helene naar den
baron terugkeerde en hem bezighield met
een menigte algemeene gezegden, zooals
ziekenverpleegsters doorgaans aan de spon
de van zieken doen.
Rodille bleef staan voor een ronde tafel,
waarop twee brandende kaarsen stonden.
Hij nam een dessertmes met een fijn zilve
ren lemmet en hield dit in de vlam van een
der waskaarsen, totdat het gloeiend was ge
worden, Daarna stak hij met een behendig
heid, die een groote vertrouwdheid met zul
ke zaken verried, het mes tusschen het pa
pier en het cachet, zoodat hij het lak los
maakte zonder den scherpen afdruk van
het wapen van den baron te beschadigen.
Deze zoo eenvoudige handeling liep zoo
spoedig en volkomen naar wensch af. De
enveloppe ging open. Rodille nam er een
in vieren gevouwen en met groote letters
beschreven papier uit.
Hij las 't snel, zonder dat zijn gelaat eenige
verwondering, blijdschap of spijt verried.
Toen hij het had gelezen, trok hij een la
de open van een meubelstuk dat Helene Re
noir tot secretaire diende, nam er een vel
papier van gelijke grootte uit als datgene,
waarvan de baron zich had bediend, vouw
de het in vieren en deed het in de enve
loppe in plaats van het testament, dat hij
in zijn zak stak. Daarna maakte hij het mes
weer heet, ten einde het chacet weer zoo
zorgvuldig vast te plakken, dat elk spoor
van het verbreken verdwenen was.
Drie minuten waren er inmiddels verloo-
pen.
Alvorens de vierde minuut was verstre
ken, bevond Rodille zich weer in het ver
trek naast de slaapkamer en reikte Helene,
die met gemakkelijk te begrijpen onge
duld en angst stond te wachten, de enve
loppe over.
Geen woord werd er op dit gevaarlijk
oogenblik tusschen de beide medeplichti
gen gewisseld. De huishoudster haastte zich
het stuk weer op zijn plaats te leggen en
nadat zij den kast gesloten en den sleutel
weer onder dc peluw gelegd had. dwong
zij den baron, zijn slaapdrank tot den laat
sten druppel uit te drinken en haastte zich
vervolgens naar Rodille, dien zij in de
kamer bezig vond met hel verorberen van
een flink stuk pastei.
„Welnu? vroeg ze met bevende stem,
„is het gelukt?
„Natuurlijk, bij mij lukt alles."
„Heb je het testament gelezen?"
„Ja, en ik heb het gauw klaargespeeld."
„Wat stond erin?"
„Een enkele bepaling, maar zeer duide
lijk en in elk geval zoo goed als je maar
kunt wenschen. Luister wat er woordelijk
staat:
"Ik geef en legateer, zonder eenig voor
behoud, van welken aard ook, al mijne
goederen, roerende en onroerende, zoowel
als het geld, dat ik bij mijn dood zal be
zitten, aan mejuffrouw Hèléne Renoir."
Bij het vernemen van deze woorden was
Hèléne zoozeer ontroerd, dat zij bijna flauw
viel. Haar hoogrood gelaat werd doodsbleek
en zij zou zeker gevailen zijn, wanneer Ro
dille zich niet gehaast had, haar in zijn
armen op te vangen en op een stoel te
plaatsen.
Eenige druppels water, welke hij op haar
voorhoofd sprenkelde, deden haar weer bij
komen.
„Eenige erfgename!.... Al zijne goede
ren!.... Verscheidene millioenen!.Die
brave, beste man!.... En hij heeft nog
maar een dag of acht te leven! O, ik ben
gék van vreugde!"
Rodille bleef volkomen bedaard, schonK
een groot glas Xereswijn in en reikte het
Hèléne toe met de woorden:
„Wees kalm! Wind je niet zoo op en
drink!"
In één teug ledigde Hèléne het glas.
„En nu," hernam de booswicht, „moeten
wij een» samen spreken.
(Wordt vervolgd.)