toi^OriZE.
MEy.GD
r/%
i
Binnenlandsch Nieuws
ZIJN EER!
a/|
AMSTERDAMSCHE KOUT.
Uit de Pers.
Oplossingen
HOE HOLLY-DOLLY RIDDER WERD door pijltje
li
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT.
Vierde Blad - Zaterdag 7 Juni 1924
Janus met twee aangezichten.
De noodzakelijkheid van
kapitaalvorming.
R. K. Vrouwenbond in het
Aartsbisdom.
Burgemeestersvacature in
Ber gen-op-Zoom.
De Rijksserum-inrichting.
Rijkscomm. Werkverruiming
De salaris-verlaging.
UIT DE MOPPENTROMMEL.
Speciale correspondentie van de Nieuwe Haarlemsche Courant. Nadruk verboden
PINKSTEREN.
Bij het Hoogfeest van Pinksteren zal in
waarlijk Katholieke hoofden en harten in de
eerste plaats worden gedacht aan de groote,
alles overheerschende gebeurtenis, der vol
gende maand het Eucharistisch congres, dat
in Amstel's oude veste zal worden gehouden.
Daar zal vreugde zijn op het Begijnenhof,
de Heilige Stede, waar voor Katholiek Ne
derland het brandpunt te vinden is van het
geestelijk leven. Vreugde zal het congres
brengen, geen pret, een lagere vorm van
vreugde, maar een heilige, bezielende, lou
terende, gelukbrengende vreugd, een ver
nieuwing van het wonder, waaraan met alle
recht veel heilzaams voor Land en Kerk mag
worden verwacht.
Bezield door den Heiligen Geese zal de
Katholiek opgaan in groote geestdrift door
de gouden dagen, die nu in de naaste toe
komst liggen en intens-dooivoeld zal hij 't
zegelied aanheffen
Tantum ergo Sacramentum
De Pinkstergeest zal bezieling brengen,
wondere dingen doen. Op het gebied van 't
zieleleven is, ook vooral voor de hoofdstad,
zooveel tè louteren. Ik wil op dezen feestdag
niet te pessimistisch zijn en een reeks jam-
merklach en over moreel verval slaken. Diep-
treurig is heechter, als we langs den weg der
statistiek constateeren dat het aantal hu
welijken geringer was dan in het le kwar
taal 1923 en veel lager dan in het vorige
(1336 tegen resp. 1493 en 1728). Het percen
tage kerkelijke huwelijken was ook in per
centage geringer dan in het eerste en vierde
kwartaal 1923 (33.1 en 34 en 33.4
Daarentegen was het aantal echtscheidingen
gestegen.
Het lijkt mij het beste hieraan maar niets
meer toe te voegen.
Uitgaande van het standpunt dat men de
dingen beschrijven moet zooals ze nu een
maal zijn en niet zooals men ze gaarne zou
willen hebben, veroorloof ik mij vele trappen
af te dalen en iets te zeggen over hetgeen voor
vele Amsterdammers in't verleden, maar
in den grond ook nog in 't heden helaas het
woord Pinksteren zeggen wil.
Ben je met je moeder naar de Meer geweest
Vort jou leelijkerd, vort jou leelijkerd,
Ben je met je moeder naar de Meer geweest
Vort jou leelijk beest.
„Schoore" poëzie uit lang vervlogen da
gen, uit den tijd. toen de Amsterdammers nog
dauw trapten op tweeden Pinksterdag, toen
er nog een „Meer" bestond en er nog niet
gevoetbald werd."
Es war einmalDe tijden en de men-
schen zijn anders geworden. Vooral uiterlijk.
In den grond is er niet zooveel aan veranderd.
In plaats dat burger-Amsterdam zooals
vroeger met „Jan Pleziers" naar de Water
graafsmeer, ging waar kermis werd gehouden
in 't klein, waar je om de 10 pas een weeg
toestel trof met uitnoodiging „Stap op
en laat je w*eg,en waar de wagens met fruit'
en snoepgoed goede zaken maakten, waar ge
slagen werd op ,,'t hoofd van Jut", waar in de
cafétjes geen bankje onbezet was en de kruik
jes bier ondanks haar lauwheid gretig aftrek
vonden, waar een Hollandsch borreltje werd
gedronken, waar de knapen de maagdelijns
het hoogfeest der Natuur vierden in de
Kruislaan en het Liefdelied uit volle borst
eanhieven, in plaats daarvan hangt nu „de
heerlijke Jordaan" en de Jodenbreestraat en
de ..Pijp" en de van Lennepstraat en Kat
tenburg aan de lus in de „Haarlemsche
„trem". Want we gaan naar „Santfoort an
de See en hebben daarvoor een kwelling
van meer dan een uur staan over, opéénge-
pakt, zelf zwaar-transpireerend tusschen
transpireerende menschen. En als wij op de
plaats van bestemming zijn aangekomen,
drinken wij geen „frambozen" meer zooals
vroeger, maar „Ranja", wat natuurlijk een
enorm verschil is. Evenals toen is ook nu
het genot uit de stad te gaan zeer aantrekke
lijk. Alleen de rijpere jeugd geniet met volle
teugen, precies als vroeger ondanks stof, on
danks regen misschien, ondanks herrie, on
danks hef elkaar bijna over den voet loopen en
het vechten om ergens in te komen.
Alles wat maar „buiten" is Haarlem,
Bloemendaal Muiderberg, 't Kalfje, Buik
sloot is met de Pinkste-dagen, als 't wee rniet
al te veel tegen loopt, één groote kermis. Vondt
u een beeld uit het verleden niet meer terug
De man, die er een genot in vond en er geld
voor over had de kracht van zijn arm te
toonen, die op plechtige wijze den moker door
de lucht liet zweven, in 't volle besef van de
groote daad, door hem verricht, het stuk
hout op het hoofd van Jut deed neerdalen,
dan als een verdwaasde de gouden en zilve
ren papieren medaljes op de borst hing, toe
gejuicht door zijn kornuiten om dan gezameh-
lijk met de vrienden het schoone lied
„Ben je met je moeder naar de Meer geweest"
aan le heffen
Zooiets doen de moderne menschen thans
niet meer. Zij hebben maling aan de sterke
armen, zij zoeken 't nu lager, bij de beenen.
Zij slaan niet meer, ze schoppen. Niet minder
hartstochtelijk als zij vroeger op het „hoofd"
beukten en trotsch waren als het stuk ijzer
vloog langs de lange lat, frappen zij nu
tegen 't bruine monster,den grooten leeren bal.
De kornuiten schreeuwen nog veel harder
dan vroeger, de longen zijn er op vooruit
gegaan, als zij zich sieren met de zegeteekenen
hunner overwinning, kijkt niemand hen mee_
medelijdend aan, integendeel hun naam kom
in de krant. En als het moderne slaan op het
hoofd van Jut is afgeloopen, zingen zij ook,
juist als in de dagen van Justus van Maurik,
maar tekst en melodie staan op hooger plan.
Luister maar
Daar is geen club in 't Westen
Die A-B.C. kan slaan.
Als men nu volgens plaatselijke keuze
Westen verandert in Oosten, Noorden of Zui
den of nog iets anders en voor A.B.C. andere
letters neemt; dan weet men helaas wat voor
velen 't Hooglied van Pinksteren is.
H. HENNING Jr.
De „Gelderlander" schrijft
Het lijkt ons erg belangrijk, wat daarin
Amsterdam met het Georganiseerd Over
leg gebeurt.
B. en W. wenschen aan de arbeidsvoor
waarden van het personeel te korten en
hebben hun voorstellen in het Georgani
seerd Overleg gebracht Men weet, dat de
vertegenwoordigers der vakorganisaties deze
voorstellen dadelijk in hun vereenigingen
hebben geworpen en wat er toen is ge
schied. Alle voorstellen verworpenl
Niettemin is het Georganiseerd Overleg
toch aan 't werk getogen en den vorigen
Woensdag is men 't eens geworden over
een verhoogden premieaftrek van 5 pCt.
voor de pensioenen.
Doch toen kwamen de voorstellen tot
loonsverlaging.
En de vertegenwoordigers der werkne
mers verklaarden, dat zij van loonsverla
ging niets wilden weten.
Waarop men constateerde, dat de onder
handelingen waren gekomen op het doode
punt.
Nu weet men, wat „Het Volk" schrijft,
als de Regeering over loonsverlaging praat.
Dat de loonen geen sluitpost der Begroo
ting mogen zijn.
Dat, als er een te-kort is, dit niet moet
gedragen door de arbeiders, doch door alle
belastingbetalers.
Zoo schrijft het blad, als de Regeering
meent voorstellen tot loonsverlaging te moe
ten invoeren.
Maar als B. en W. van Amsterdam het
zelfde doen
Als de loonsverlaging komt van een
College, waarin de financieele specialiteit
der S.D.A.P. zetelt en een zeer grooten in
vloed wordt uitgeoefend door de sociaal
democraten Men leze met aandacht
De gemeentewerklieden zullen zich
Het Hoofdbestuur der A. R. K. Werk
geversvereniging schrijft ons
Bij de behandeling der Staatsbegrooting
in de Eerste Kamer der Staten Generaal is
herhaaldelijk, o.a. door den heer v. d. Lande,
de noodzakelijkheid van kapitaalvorming
onder de oogen gezien.
Inderdaad is naar onze meening dit vraag
stuk er een, dat de naaste toekomst zal over-
heerschen.
Zooals uit een persbericht van den Nij-
verheidsraad is gebleken, heeft ook dit college
besloten, de werking van ons belastingwezen
met betrekking tot de industrie te bestudee-
ren.
Tegelijkertijd besloot de Maatschappij voor
Nijverheid en Handel dit onderwerp te be
spreken in hare Jaarvergadering te Maas
tricht, terwijl tenslotte ook de Vereeniging
voor Staathuishoudkunde en de Statistiek
dit onderwerp op de agenda der eerstvolgende
vergadering plaatste.
Onze dagelij ksche practijk leert ons, dat
er sinds geruimen tijd geen voldoende geld
beschikbaar is, om nieuwe fabrieken te
stichten en bestaande uit te breiden. De oor
zaken, die daartoe geleid hebben zijn naar
talisten" aangaat. In vele kringen wordt het
maken van winst als iets minderwaardigs
beschouwd. Deze mentaliteit mag naar onze
meening niet blijven bestaan. De kapitaal
vorming is een levensbelang voor heel ons
volk en zeker niet in de laatste plaats voor
de werklooze arbeiders.
Naar wij vermoeden zal door vele leden
van den R. K. Vrouwenbond met instem
ming vernomen worden, dat het Bestuur van
den Diocesanen Bond in het Aartsbisdom be
sloten heeft op 2, 3 en 4 September 1924 eene
sociale bijeenkomst te houden voor alle R. K.
Vrouwen van het Aartsbisdom in het pensio
naat „Sacré Coeui", Velperweg 142 Arnhem,
waarbij ook de leidsters uit andere bisdom
men van harte welkom zullen zijn. De bedoe
ling van het Diocesaan Bestuur is, aan alle
sociale werksters in het Aartsbisdom de ge
legenheid te geven de moeilijkheden, die zij
bij haren arbeid ondervinden naar voren te
brengen, teneinde na gezamelijk overleg
hiervoor zoo mogelijk eene gewenschte op
lossing te vinden. Het doel van dit onder-het-
oog-zien van moeilijkheden is het tegengaan
van moedeloosheid, het voorkomen van fou
ten en het kwee ken van vastberadenheid in
de leiding.
Ieder afdeelingsbestuur in het Aartsbis
dom, iedere R. K. vrouw, die zich op sociaal
gebied beweegt, bedenke dus zoo spoedig
mogelijk, of men stof voor deze bijeenkomst
kan inzenden en geve er een kleine toelich
ting bij, uiterlijk voor 15 Juli. Naar aanlei
ding der bij het comité van Voorbereiding
ingekomen punten kan dan spoedig een pro
gram worden vastgesteld en in het Weekblad
„de Katholieke Vrouw" verschijnen.
Het Comité van Voorbereiding der Sociale
Bijeenkomst te Arnhem zal aldus zijn samen
gesteld
Mevr. Cremervan Nispen van Sevenaer,
Eusebius Buitensingel 9, Arnhem, voorzit
ster.
Mej. Chr, Reinhart, Groningen, 2e voor
zitster
Mej B. Holthaus, Mariaplaats 33, Utrecht,
secretaresse en penningmeesteresse.
Mevr. Steenhoff-Smulders, Baarn.
Mej. L. Kolfschoten, Marktstraat 22,
Arnhem.
Naar de N. R. Crt. verneemt is zeer bin-
vuituuumvvuui66w ..v,.,.., nenkort te verwachten, de benoeming tot
datTet gespaardê^geldf'nièt m*"vol'doende i burgemeester van Bergen-op-Zoom van den
mate wordt aangewend tot nieuwe productie i heer H. Stulemeijer, raadslid en oud-wet-
doch aan den Staat en de Gemeente toevloeit houder van Rotterdam en lid van de Tweede
in den vorm van leeningen en belastingen. Kamer.
De voorwaarden, die de Overheid den geld- De heer Stulemeyer is niet voornemens
schieter aanbiedt, zijn veel gunstiger dan de het ambt van Kamerlid vereenigd met het
onmogelijk op een bevoorrecht eiland
kunnen handhaven. Dit geldt stellig ook,
als men een vergelijking maakt tusschen
de arbeidsvoorwaarden der gemeente
werklieden en die, welke in het vrije be
drijf thans gelden.
Het verschil springt in het oog.
De Amsterdamsche werklieden zitten niet
op een eiland, die van het Rijk dan wel
En waarom moeten de Amsterdamsche
gemeentewerklieden helpen aan de dekking
van het tekort en de rijks werklieden wor
den opgezet tegen precies hetzelfde
Het lijkt ons zeer belangrijk, wat daar in
Amsterdam geschiedt.
En de houding van „Het Volk" is buiten
gewoon leerzaam.
Allen, wier salaris wordt verlaagd zijn,
ontstemd en dat is zeer menschelijk Die
van dezen een vriendelijk gezicht-vraagt of
een hoera op de Regeering, welke de voor
stellen tot verlaging indiende, vergt iets
tegenmenschelijks. En het is zelfs begrij
pelijk, dat volleerde daemagogen, zooals de
S.D.A.P. ze teelt en rondzendt, onder de
gedupeerde ambtenaren en werklieden meer
bereiken, dan redelijk is. Zij het niet recht
streeks, dan langs indirecten weg.
Feiten, als er nu in Amsterdam gebeu
ren, moeten wel opklarend werken
De socialisten, die verantwoordelijkheid
dragen in bestuurslichamen, blijken door
de tijdsomstandigheden eveneens gedwongen
tot loonsverlaging, als ieder ander.
En hun pers valt eenzelfde werk aan of
verdedigt het, al naar gelang het door ver
schillende menschen wordt ingediend.
Door tegenstanders of partijgenooten.
In het eerste geval ruit zij de slachtoffers
op, in 't tweede tracht zij hen van de bil
lijkheid der genomen maatregelen te over
tuigen.
Janus met twee aangezichten.
Maar die onder den invloed van dezen
Janus komt, raakt veraf van de waarheid.
onze meening, vooreerst in de algemeene
conjunctuur te vinden, doch meer recht
streeks in den overmatigen druk der directe
belastingen. Er wordt in ons land te veel
verteerd en te weinig gespaard. Daarbij komt,
industrie weet te bieden. Zoo wordt in zeke
ren zin het kapitaalfonds der industrie leeg
gehaald en overgeheveld naar de schatkist.
Deze toestand moet zich gaan wreken en
demonstreert zich reeds thans in de chroni
sche werkloosheid van tienduizendtallen
valiede arbeiders.
Een land als het onze, welks bevolking
ieder jaar met 100.000 a 125.000 zielen toe
neemt, is aangewezen op industrialisatie.
Het belang der kapitaalvorming en der ka
pitaal-aantrekkingskracht ten bate van het
bedrijfsleven wettigt volkomen onze over
burgemestersehap te blijven vervullen.
Het staat nog niet vast, wie zijn plaats in
den gemeenteraad zal innemen.
De heer Lovink, lid van de Tweede Kamer,
beeft aan den minister van binnenlandsche
zaken en landbouw de volgende vragen ge
steld:
1. Is het den minister bekend, dat ge
klaagd wordt over den te hoogen prijs van
de sera, welke door de Rijksseruminrichting
tui :irg, dat de t ehngstelüng va het Kathc- te Rotterdam worden afgeleverd?
lieke volk in al zijn geledingen bij voort- 2. Is de minister bereid, een commissie
during op deze onderwerpen gevestigd wordt. te. benoemen ten einde te onderzoeken, of,
Er bestaat o.i. een mentaliteit onder breede 1 en in hoeverre, door het treffen van ver
groepen van ons volk, die de kapitaalvorming schillende maatregelen de prijs dier sera kan
ziet als een belang, dat uitsluitend „de kapi- worden verlaagd?
De Rijkscommissie-Werkverruiming ver
gaderde op 31 Mei. j.l. te 's-Gravenhage,
onder voorzitterschap van Prof. Dr. W. H.
Nolens.
Op het verzoek van eene maatschappij om
den aanleg van een spoorweg te bevorde
ren, kon niet worden ingegaan, omdat de
maatschappij niet aan de door het Rijk ge
stelde financieele voorwaarden kon vol
doen.
Een schrijven van de Kamer van Koop
handel en Fabrieken te Venlo inzake ex
ploitatie van de mijnvelden in de Poel werd
voor kennisgeving aangenomen, aangezien
andere colleges deze zaak behandelen en
deze daarbij ook de volle aandacht schon
ken aan de mogelijkheid van werkverrui
ming.
In de vorige vergadering was door een
der leden het vermoeden geuit, dat bij een
door een gemeente gehouden inschrijving
de Nederlandsche inschrijvers rekening zou
den hebben gehouden met den voorsprong,
welken zij als Nederlandsche fabrikanten op
buitenlandsche zouden hebben. Bij een te
dezer zake ingesteld onderzoek is niet ge
bleken, dat dit vermoeden juist was.
In verband met een door het Technisch
Bureau van het Departement van Koloniën
gehouden inschrijving, waarbij de aanbie
dingen van Duitsche en Nederlandsche in
schrijvers ver uiteen liepen, werd de aan
dacht er op gevestigd, dat, nu de Duitsche
valuta-concurrentie heeft opgehouden, meer
dere Nederlandsche fabrikanten thans we
der moeilijkheden ondervinden, doordat
Duitsche fabrikanten „uitverkoop" houden,
om zich tijdelijk de noodige liquide midde
len te verschaffen teneinde hun onderne
mingen gaande te houden.
Met genoegen kon worden vastgesteld,
dat overleg met de commissie in meerdere
gevallen weder ertoe had geleid, dat be
langrijke orders voor de Nederlandsche
nijverheid behouden bleven.
Mededeeling werd gedaan van een schrij
ven van den voorzitter van den Raad van
Ministers, waaruit bleek, dat Z.Exc. aan zijn
ambtsgenooten het verzoek had gericht
geen leveringen of opdrachten, waarvan
zou kunnen worden verwacht, dat zij aan
de buitenlandsche nijverheid zouden ten
deel vallen, te gunnen, dan nadat de com
missie zou zijn gehoord.
Met de wijze waarop gecontroleerd wordt,
of opdrachten, welke uit een oogpunt van
werkverruiming aan de Nederlandsche nij
verheid worden gedaan, ook hier te lande
worden uitgevoerd, kon de vergadering zich
vereenigen.
Van meerdere gemeenten was bericht in
gekomen, dat zij ingevolge het verzoek van
de commissie in de bestekken voor bouw
werken een bepaling zullen opnemen, waar
door het mogelijk wordt invloed uit te oefe
nen op den aannemer voor wat betreft be
stellingen aan de Nederlandsche nijverheid.
Ier sprake kwamen de gunningen, welke
in den laatsten tijd door den Rijkswater
staat waren gedaan. De vergadering was var.
oordeel, dat bij deze gunningen voldoende
rekening was gehouden met het belang van
de bevordering der werkgelegenheid voor
Nederlandsche arbeiders.
Het hoofdbestuur van de Unie van Chr.
Onderwijzers enz. in Nederland heeft aan
zijn leden, na overleg met zijn rechtskundigen
adviseur, bij de uitbetaling .van het salaris,
op de quitantie te vermelden „onder reserve
van alle rechten".
Weigeren de schoolbesturen het salaris
uit te betalen, dan zal het hoofdbestuur ze in
rechten, wegens wanbetaling doen aanspre
ken voor het verschuldigde bedrag, ver
hoogd met de wettelijke rernen, welke in
arbeidscontractzaken binnen zes weken tot
50 pCt. der hoofdsom kunnen oploopen.
van de raadsels uit de vorige rubriek.
1. Wie veel ondervindt, leert bovenmate.
Stien onderhoudt de bovenkamers.
2. Paddestoel.
3.
2
3
7
6
of
14
5
8
13
8
16
4
5
6
10
16
2
9
1
13
12
wel
11
12
1
4
15
14
10
1
3
7
9
15
34
34
34
34
34
34
34
34
4.
Gelderland.
5.
Pink
Knip.
Door JOH. v d. HOEK.
Vervolg.
En nu kwam Jaap plotseling weer met
hem aandragen.
Ze waren er allemaal door verrast en
Henk Kramer, die, nadat was gebleken, dat
hij de schuldige niet was, onder de jongens
was opgenomen, ging, bang weer Jan's slaaf
te moeten worden, wat afzijdig staan, daar
Jan reeds lang voor hem had afgedaan.
Jaap kwam de stilte, die-ie toch had
kunnen verwachten, tegen als een vuistslag,
hem midden in het gelaat toegebracht.
Hij wist niet wat te zeggen.
Met fonkelende oogen zagen de jongens
'Jan van Belt aan. Als Jaap er niet bij was
geweest, had-ie verstandig gedaan om maar
te maken, dat-ie wegkwam.
Jan verloor zijn triomfeerenden lach,
bloosde tot achter zijn ooren en sloeg zijn
oogen neer.
Jaap Klomp begreep, dat-ie toch einde
lijk eens iets zeggen moest.
Maar wat?
Hij opende zijn mond en liet er de woor
den uitrollen, zonder zelf te weten wat-ie
eigenlijk zeide.
Hij flapte er uit: „Vinden jullie 't niet
goed?"
Geen der jongens antwoordde.
„Hoe zit 't nu?" vroeg Jaap, die plotse
ling prikkelbaar werd.
„Vinden jullie het goed of vinden jullie
het niet goed? Je hebt het maar voor het
zeggen!"
„Wat?" waagde er een.
„Wel...."
Plotseling zei Jaap, zonder dat-ie het
zelf wist, een leelijk woord.
Hij bloosde diep, herstelde zich echter
dadelijk en herhaalde:
„Wel, dat Jan van Belt weer onze vriend
wordt'"
Er was er geen onder de jongens, die
antwoordde. De stilte was echter zoo drei
gend en de oogen lieten zoo weinig reden
bestaan voor twijfel, dat Jan geen eerge
voel moest bezitten om nog te blijven staan
en zich als 't war» met kracht en geweld
op te drintfen.
Ofschoon stilzwijgend, hadden alle jon
gens zich tegen hem uitgesproken.
„Krijg ik nu nog antwoord?" schreeuwde
Jaap driftig.
„En nu voor het laatst. Vinden jullie het
goed of niet!?"
Weer was het stil.
Dan klonk er een sterft: „Neen!"
En degene, die zoo sprak, was.... Geert
van Bakel.
„Niet?" brulde Jaap.
„Kalmte.... kalmte," maande de zoon
van den veldwachter, die inzag aan welk
een zenuwachtigheid Jaap ten prooi was.
„Jaap," ging-ie daarna rustig voort, en
in zijn stem klonk iets teeders, „Jaap, je
moogt het niet als een lafheid opvatten,
dat we zoo lang zwegen. Want een lafheid
is het niet.
Het is alleen ipaar een ellendig, een mi
serabel baantje om je zoo-maar voor-de-
vuist-weg tegen iemand uit te spreken,
vooral als-ie recht tegenover je staat.
Maar geloof me. Jaap. We hebben nu
een club vrienden, zooals we die nog nooit
gehad hebben en het zou jammer zijn, als
we die voor den zooveelsten maal in elkaar
lieten schoppen door Jan van Belt.
Hij heeft nu eenmaal getoond de baas te
willen zijn en dit, ook met de oneerlijkste
middelen, te willen blijven, en ik kan er
niets aan doen, maar zoo'n jongen wil i k
niet mijn vriend noemen.
Ik heb niets tegen Jan van Belt Én ik
zal de eerste zijn om hem weer als mijn
vriend te beschouwen, maar dan moet-ie
eerst maar eens toonen, dat-ie dat ver
dient.
En al zullen nu niet alle jongens, zooals
ik, de heele boel ronduit zeggen, je kunt
er van verzekerd zijn, dat er geen een
met mij van meening verschilt.
Kom, Jaap, wees nu verstandig en...."
Verder kwam Geert niet.
Hij had onder deze diepgevoelde woorden
zijn hand gelegd op den schouder van Jaap.
Deze rukte zich echter los en viel Geert
in de rede: „Wil je mij lot vriend houden?"
„Die vraag mag je niet stellen, Jaap."
„Wil je
„Stil toch Jaap."
Geert legde weer zijn hand op Jaap's
schouder.
Doch, zenuwachtig, woedend, rukte Jaap
zich los.
„Wil je.... Wil je.
„Kalm Jaap!"
„En ik zeg.
hijgde-n-ie.
Uitgeput zakte Jaap eensklaps tegen den
muur. Hij snakte naar adem. Zijn mond
vertrok zich. Zijn borst zwoegde. Zijn oogen
sperden zich wijd open en bloed scheen
er rozig in te vermillioenen.
Dan, met een sprong, greep-ie Geert naar
de keel.
De jongens vingen hem op en hielden
hem vast.
Hij hing in hun armen.
Het was te veel geweest. Jaap's krachten
verlieten hem.
Na alles wat het hem had
gekost om zich te overwinnen, had zijn
egoïsme, zijn hoogmoed fouten, die ieder
mensch bezit! hem doen overgaan tot
een zenuwencrisis, omdat het te zwaar
voor hem was, dat de jongens niet deden,
wat-ie na zooveel strijd en zelfkwelling
van hen vroeg
Zijn ineenzinking van krachten was echter
maar kortstondig. Bijna terzelfdertijd kwam-
ie alweer tot zich zeiven.
En de oplossing van dit pijnlijk gebeuren
DE VER-GEVORDERDE MEDISCHE WETENSCHAP.
Dokter: „Of de operatie goed is afgeloopen? Ja zeker, uitstekend! De aangestoket
deelen zijn radicaal weggenomen; we behoeven alleen nog maar een en ander te hech
ten."
(teek. Judge).
kwam van een zijde, waarvan men die al
lerminst had verwacht.
Het was Jan van Belt, die zich tusschen
de jongens drong.
„Mag ik....?" stotterde-n-ie. „Mag ik
het pro pro beeren?"
Geen der jongens wist een antwoord.
Weer geheel tot kalmte gekomen,
drukte Jaap Jan's hand. En hij wist, dat
alle jongens er nu mee accoord gingen.
De bel luidde.
Ze moesten weer naar de klas.
En niemand dacht er meer aan gassen
en knallen; zelfs de Vaderlandsche Ge
schiedenis was vergeten....
(Wordt vervolgd.)
77. Holly-Dolly vertelde hun, dat hij zoo'n barren
honger had en toch moeilijk graankorreltjes kon
eten. Dat was zoo. Oogenblikkelijk verdwenen al
de krekeltjes om hun koning te vertellen van Hol-
ly-Dolly's grooten honger, 't Duurde dan ook niet
lang of een deftig kamerheer van den koning
haastte zich om Holly-Dolly een zilveren schotel
tje met versche appelbollen aan te bieden.
78. Maar ook een pracht van een groene kik-
vorsch vergezelde des Konings Kamerheer, die
Holly-Dolly vertelde, dat hij de beste springer
van heel het land was. „Z. M. de koning stuurt
mij naar u toe. Beschik dus over mij als uw rij
paard en ik ben uw onderdanigste dienaar."
„Dat is al heel mooi," dacht Holly-Dolly, die zich
vergenoegd in zijn handen wreef. Met een sierlijk
sprongetje wipte hij op den rug van 't beest en
voelde zich op z'n minst zoo machtig en sterk
als Willem de Veroveraar.
79. En hup! Daar ging ie. Ach, ach, wat kon die
kikker springen, 't Ging van hop en hip en wip,
over slootjes en velden heen, alsof 't zoo maar
niets was.
t,0, o, schreeuwde opeens de kikvorsch. „Pas
op, Heer Ridder, pas op! Kijk, kijk, da,- komt een
ooievaar aan Als die mij in de pooten pikt, dan
zijn wij verloren."
t Zou wat. Hop hop! t Riet over," komman
deerde Holly-Dolly. „Alles wat mij weerstaat, rijg
ik aan mijn lans. Hoep, hop! Vooruit!"
OPSTEL VAN EEN KLEINEN JONGEN.
„Een kip heeft van achteren een staart
en van voren twee oogen een rechts en een
links. Als hij blind is kan hij toch het graan
zien. Een kip legt eieren, soms zijn ze zacht
en soms hard. Als hij verkouden is, legt hij
windeieren".
HET SLIMME BETJE.
Mevrouw: Betje, heb je den brief dien
ik ie gegeven heb, op de post gedaan'"
Betje: „Ja, mevrouw, maar ik heb hem
eerst gewogen, en daar hij te zwaar was,
plakt 6r Cen twee<*en Postzegel opge-
Mevrouw: Dat is heel goed van je ge
daan. Maar ik hoop nu alleen dat het adres
met onleesbaar is geworden."
Betje: „Neen, mevrouw, daar heb ik goed
voor gezorgd, want om plaats te winnen,
heb ik den tweeden postzegel over den
eersten geplakt.
BIJ DE HAND.
„Juffrouw, ik ben zoo vrij u eens evei.
lastig te vallen ora inlichtingen omtrent uw
dienstmeisje dat haren dienst bij mij heeft
gepresenteerd. Het is me alleen te doen om
te weten, of zij eerlijk, trouw en bij de
hand is.
„Mevrouw, wat haar eerlijkheid en trouw
betreft, daar valt niets op aan te merken.
Maar bij de hand, neen, dat laat wat te
wenschen over. Gij kunt datzelve het best
beoordeelen, mevrouw. Hoe dikwijls heb ik
ze toch niet reeds naar u toegezonden met
die oude kwitantie, en ze heeft het immers
nog niet eens zoo ver weten te brengen, dat
ik iets op afrekening kreeg."
MISKENDE BELANGSTELLING.
Goedhartige oude juffrouw tegen een
straatjongen:
Lievert, je moet niet zoo scheel kijken;
je oogen konden wel eens zoo blijven staan
en dan ben je écht scheel!
De straatjongen: Mensch, bemoei je
met je eiges! Ik ben scheel geboren.
NIET DOOR DDE BOTERHAMMEN.
Een onderwijzer leert aan de kinderen
het spreekwoord: „Zout en brood, maak'
de wanken rood", en beduidde hun veel Kn
terhammen te eten.
„Mot je gelooven," zegt Bramraetje, „wil
ie ons wijs maken, dat ie daarvan dien roo-
den neus heeft."