toi^OriZE. MEy.GD r/% i Binnenlandsch Nieuws ZIJN EER! a/| AMSTERDAMSCHE KOUT. Uit de Pers. Oplossingen HOE HOLLY-DOLLY RIDDER WERD door pijltje li NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT. Vierde Blad - Zaterdag 7 Juni 1924 Janus met twee aangezichten. De noodzakelijkheid van kapitaalvorming. R. K. Vrouwenbond in het Aartsbisdom. Burgemeestersvacature in Ber gen-op-Zoom. De Rijksserum-inrichting. Rijkscomm. Werkverruiming De salaris-verlaging. UIT DE MOPPENTROMMEL. Speciale correspondentie van de Nieuwe Haarlemsche Courant. Nadruk verboden PINKSTEREN. Bij het Hoogfeest van Pinksteren zal in waarlijk Katholieke hoofden en harten in de eerste plaats worden gedacht aan de groote, alles overheerschende gebeurtenis, der vol gende maand het Eucharistisch congres, dat in Amstel's oude veste zal worden gehouden. Daar zal vreugde zijn op het Begijnenhof, de Heilige Stede, waar voor Katholiek Ne derland het brandpunt te vinden is van het geestelijk leven. Vreugde zal het congres brengen, geen pret, een lagere vorm van vreugde, maar een heilige, bezielende, lou terende, gelukbrengende vreugd, een ver nieuwing van het wonder, waaraan met alle recht veel heilzaams voor Land en Kerk mag worden verwacht. Bezield door den Heiligen Geese zal de Katholiek opgaan in groote geestdrift door de gouden dagen, die nu in de naaste toe komst liggen en intens-dooivoeld zal hij 't zegelied aanheffen Tantum ergo Sacramentum De Pinkstergeest zal bezieling brengen, wondere dingen doen. Op het gebied van 't zieleleven is, ook vooral voor de hoofdstad, zooveel tè louteren. Ik wil op dezen feestdag niet te pessimistisch zijn en een reeks jam- merklach en over moreel verval slaken. Diep- treurig is heechter, als we langs den weg der statistiek constateeren dat het aantal hu welijken geringer was dan in het le kwar taal 1923 en veel lager dan in het vorige (1336 tegen resp. 1493 en 1728). Het percen tage kerkelijke huwelijken was ook in per centage geringer dan in het eerste en vierde kwartaal 1923 (33.1 en 34 en 33.4 Daarentegen was het aantal echtscheidingen gestegen. Het lijkt mij het beste hieraan maar niets meer toe te voegen. Uitgaande van het standpunt dat men de dingen beschrijven moet zooals ze nu een maal zijn en niet zooals men ze gaarne zou willen hebben, veroorloof ik mij vele trappen af te dalen en iets te zeggen over hetgeen voor vele Amsterdammers in't verleden, maar in den grond ook nog in 't heden helaas het woord Pinksteren zeggen wil. Ben je met je moeder naar de Meer geweest Vort jou leelijkerd, vort jou leelijkerd, Ben je met je moeder naar de Meer geweest Vort jou leelijk beest. „Schoore" poëzie uit lang vervlogen da gen, uit den tijd. toen de Amsterdammers nog dauw trapten op tweeden Pinksterdag, toen er nog een „Meer" bestond en er nog niet gevoetbald werd." Es war einmalDe tijden en de men- schen zijn anders geworden. Vooral uiterlijk. In den grond is er niet zooveel aan veranderd. In plaats dat burger-Amsterdam zooals vroeger met „Jan Pleziers" naar de Water graafsmeer, ging waar kermis werd gehouden in 't klein, waar je om de 10 pas een weeg toestel trof met uitnoodiging „Stap op en laat je w*eg,en waar de wagens met fruit' en snoepgoed goede zaken maakten, waar ge slagen werd op ,,'t hoofd van Jut", waar in de cafétjes geen bankje onbezet was en de kruik jes bier ondanks haar lauwheid gretig aftrek vonden, waar een Hollandsch borreltje werd gedronken, waar de knapen de maagdelijns het hoogfeest der Natuur vierden in de Kruislaan en het Liefdelied uit volle borst eanhieven, in plaats daarvan hangt nu „de heerlijke Jordaan" en de Jodenbreestraat en de ..Pijp" en de van Lennepstraat en Kat tenburg aan de lus in de „Haarlemsche „trem". Want we gaan naar „Santfoort an de See en hebben daarvoor een kwelling van meer dan een uur staan over, opéénge- pakt, zelf zwaar-transpireerend tusschen transpireerende menschen. En als wij op de plaats van bestemming zijn aangekomen, drinken wij geen „frambozen" meer zooals vroeger, maar „Ranja", wat natuurlijk een enorm verschil is. Evenals toen is ook nu het genot uit de stad te gaan zeer aantrekke lijk. Alleen de rijpere jeugd geniet met volle teugen, precies als vroeger ondanks stof, on danks regen misschien, ondanks herrie, on danks hef elkaar bijna over den voet loopen en het vechten om ergens in te komen. Alles wat maar „buiten" is Haarlem, Bloemendaal Muiderberg, 't Kalfje, Buik sloot is met de Pinkste-dagen, als 't wee rniet al te veel tegen loopt, één groote kermis. Vondt u een beeld uit het verleden niet meer terug De man, die er een genot in vond en er geld voor over had de kracht van zijn arm te toonen, die op plechtige wijze den moker door de lucht liet zweven, in 't volle besef van de groote daad, door hem verricht, het stuk hout op het hoofd van Jut deed neerdalen, dan als een verdwaasde de gouden en zilve ren papieren medaljes op de borst hing, toe gejuicht door zijn kornuiten om dan gezameh- lijk met de vrienden het schoone lied „Ben je met je moeder naar de Meer geweest" aan le heffen Zooiets doen de moderne menschen thans niet meer. Zij hebben maling aan de sterke armen, zij zoeken 't nu lager, bij de beenen. Zij slaan niet meer, ze schoppen. Niet minder hartstochtelijk als zij vroeger op het „hoofd" beukten en trotsch waren als het stuk ijzer vloog langs de lange lat, frappen zij nu tegen 't bruine monster,den grooten leeren bal. De kornuiten schreeuwen nog veel harder dan vroeger, de longen zijn er op vooruit gegaan, als zij zich sieren met de zegeteekenen hunner overwinning, kijkt niemand hen mee_ medelijdend aan, integendeel hun naam kom in de krant. En als het moderne slaan op het hoofd van Jut is afgeloopen, zingen zij ook, juist als in de dagen van Justus van Maurik, maar tekst en melodie staan op hooger plan. Luister maar Daar is geen club in 't Westen Die A-B.C. kan slaan. Als men nu volgens plaatselijke keuze Westen verandert in Oosten, Noorden of Zui den of nog iets anders en voor A.B.C. andere letters neemt; dan weet men helaas wat voor velen 't Hooglied van Pinksteren is. H. HENNING Jr. De „Gelderlander" schrijft Het lijkt ons erg belangrijk, wat daarin Amsterdam met het Georganiseerd Over leg gebeurt. B. en W. wenschen aan de arbeidsvoor waarden van het personeel te korten en hebben hun voorstellen in het Georgani seerd Overleg gebracht Men weet, dat de vertegenwoordigers der vakorganisaties deze voorstellen dadelijk in hun vereenigingen hebben geworpen en wat er toen is ge schied. Alle voorstellen verworpenl Niettemin is het Georganiseerd Overleg toch aan 't werk getogen en den vorigen Woensdag is men 't eens geworden over een verhoogden premieaftrek van 5 pCt. voor de pensioenen. Doch toen kwamen de voorstellen tot loonsverlaging. En de vertegenwoordigers der werkne mers verklaarden, dat zij van loonsverla ging niets wilden weten. Waarop men constateerde, dat de onder handelingen waren gekomen op het doode punt. Nu weet men, wat „Het Volk" schrijft, als de Regeering over loonsverlaging praat. Dat de loonen geen sluitpost der Begroo ting mogen zijn. Dat, als er een te-kort is, dit niet moet gedragen door de arbeiders, doch door alle belastingbetalers. Zoo schrijft het blad, als de Regeering meent voorstellen tot loonsverlaging te moe ten invoeren. Maar als B. en W. van Amsterdam het zelfde doen Als de loonsverlaging komt van een College, waarin de financieele specialiteit der S.D.A.P. zetelt en een zeer grooten in vloed wordt uitgeoefend door de sociaal democraten Men leze met aandacht De gemeentewerklieden zullen zich Het Hoofdbestuur der A. R. K. Werk geversvereniging schrijft ons Bij de behandeling der Staatsbegrooting in de Eerste Kamer der Staten Generaal is herhaaldelijk, o.a. door den heer v. d. Lande, de noodzakelijkheid van kapitaalvorming onder de oogen gezien. Inderdaad is naar onze meening dit vraag stuk er een, dat de naaste toekomst zal over- heerschen. Zooals uit een persbericht van den Nij- verheidsraad is gebleken, heeft ook dit college besloten, de werking van ons belastingwezen met betrekking tot de industrie te bestudee- ren. Tegelijkertijd besloot de Maatschappij voor Nijverheid en Handel dit onderwerp te be spreken in hare Jaarvergadering te Maas tricht, terwijl tenslotte ook de Vereeniging voor Staathuishoudkunde en de Statistiek dit onderwerp op de agenda der eerstvolgende vergadering plaatste. Onze dagelij ksche practijk leert ons, dat er sinds geruimen tijd geen voldoende geld beschikbaar is, om nieuwe fabrieken te stichten en bestaande uit te breiden. De oor zaken, die daartoe geleid hebben zijn naar talisten" aangaat. In vele kringen wordt het maken van winst als iets minderwaardigs beschouwd. Deze mentaliteit mag naar onze meening niet blijven bestaan. De kapitaal vorming is een levensbelang voor heel ons volk en zeker niet in de laatste plaats voor de werklooze arbeiders. Naar wij vermoeden zal door vele leden van den R. K. Vrouwenbond met instem ming vernomen worden, dat het Bestuur van den Diocesanen Bond in het Aartsbisdom be sloten heeft op 2, 3 en 4 September 1924 eene sociale bijeenkomst te houden voor alle R. K. Vrouwen van het Aartsbisdom in het pensio naat „Sacré Coeui", Velperweg 142 Arnhem, waarbij ook de leidsters uit andere bisdom men van harte welkom zullen zijn. De bedoe ling van het Diocesaan Bestuur is, aan alle sociale werksters in het Aartsbisdom de ge legenheid te geven de moeilijkheden, die zij bij haren arbeid ondervinden naar voren te brengen, teneinde na gezamelijk overleg hiervoor zoo mogelijk eene gewenschte op lossing te vinden. Het doel van dit onder-het- oog-zien van moeilijkheden is het tegengaan van moedeloosheid, het voorkomen van fou ten en het kwee ken van vastberadenheid in de leiding. Ieder afdeelingsbestuur in het Aartsbis dom, iedere R. K. vrouw, die zich op sociaal gebied beweegt, bedenke dus zoo spoedig mogelijk, of men stof voor deze bijeenkomst kan inzenden en geve er een kleine toelich ting bij, uiterlijk voor 15 Juli. Naar aanlei ding der bij het comité van Voorbereiding ingekomen punten kan dan spoedig een pro gram worden vastgesteld en in het Weekblad „de Katholieke Vrouw" verschijnen. Het Comité van Voorbereiding der Sociale Bijeenkomst te Arnhem zal aldus zijn samen gesteld Mevr. Cremervan Nispen van Sevenaer, Eusebius Buitensingel 9, Arnhem, voorzit ster. Mej. Chr, Reinhart, Groningen, 2e voor zitster Mej B. Holthaus, Mariaplaats 33, Utrecht, secretaresse en penningmeesteresse. Mevr. Steenhoff-Smulders, Baarn. Mej. L. Kolfschoten, Marktstraat 22, Arnhem. Naar de N. R. Crt. verneemt is zeer bin- vuituuumvvuui66w ..v,.,.., nenkort te verwachten, de benoeming tot datTet gespaardê^geldf'nièt m*"vol'doende i burgemeester van Bergen-op-Zoom van den mate wordt aangewend tot nieuwe productie i heer H. Stulemeijer, raadslid en oud-wet- doch aan den Staat en de Gemeente toevloeit houder van Rotterdam en lid van de Tweede in den vorm van leeningen en belastingen. Kamer. De voorwaarden, die de Overheid den geld- De heer Stulemeyer is niet voornemens schieter aanbiedt, zijn veel gunstiger dan de het ambt van Kamerlid vereenigd met het onmogelijk op een bevoorrecht eiland kunnen handhaven. Dit geldt stellig ook, als men een vergelijking maakt tusschen de arbeidsvoorwaarden der gemeente werklieden en die, welke in het vrije be drijf thans gelden. Het verschil springt in het oog. De Amsterdamsche werklieden zitten niet op een eiland, die van het Rijk dan wel En waarom moeten de Amsterdamsche gemeentewerklieden helpen aan de dekking van het tekort en de rijks werklieden wor den opgezet tegen precies hetzelfde Het lijkt ons zeer belangrijk, wat daar in Amsterdam geschiedt. En de houding van „Het Volk" is buiten gewoon leerzaam. Allen, wier salaris wordt verlaagd zijn, ontstemd en dat is zeer menschelijk Die van dezen een vriendelijk gezicht-vraagt of een hoera op de Regeering, welke de voor stellen tot verlaging indiende, vergt iets tegenmenschelijks. En het is zelfs begrij pelijk, dat volleerde daemagogen, zooals de S.D.A.P. ze teelt en rondzendt, onder de gedupeerde ambtenaren en werklieden meer bereiken, dan redelijk is. Zij het niet recht streeks, dan langs indirecten weg. Feiten, als er nu in Amsterdam gebeu ren, moeten wel opklarend werken De socialisten, die verantwoordelijkheid dragen in bestuurslichamen, blijken door de tijdsomstandigheden eveneens gedwongen tot loonsverlaging, als ieder ander. En hun pers valt eenzelfde werk aan of verdedigt het, al naar gelang het door ver schillende menschen wordt ingediend. Door tegenstanders of partijgenooten. In het eerste geval ruit zij de slachtoffers op, in 't tweede tracht zij hen van de bil lijkheid der genomen maatregelen te over tuigen. Janus met twee aangezichten. Maar die onder den invloed van dezen Janus komt, raakt veraf van de waarheid. onze meening, vooreerst in de algemeene conjunctuur te vinden, doch meer recht streeks in den overmatigen druk der directe belastingen. Er wordt in ons land te veel verteerd en te weinig gespaard. Daarbij komt, industrie weet te bieden. Zoo wordt in zeke ren zin het kapitaalfonds der industrie leeg gehaald en overgeheveld naar de schatkist. Deze toestand moet zich gaan wreken en demonstreert zich reeds thans in de chroni sche werkloosheid van tienduizendtallen valiede arbeiders. Een land als het onze, welks bevolking ieder jaar met 100.000 a 125.000 zielen toe neemt, is aangewezen op industrialisatie. Het belang der kapitaalvorming en der ka pitaal-aantrekkingskracht ten bate van het bedrijfsleven wettigt volkomen onze over burgemestersehap te blijven vervullen. Het staat nog niet vast, wie zijn plaats in den gemeenteraad zal innemen. De heer Lovink, lid van de Tweede Kamer, beeft aan den minister van binnenlandsche zaken en landbouw de volgende vragen ge steld: 1. Is het den minister bekend, dat ge klaagd wordt over den te hoogen prijs van de sera, welke door de Rijksseruminrichting tui :irg, dat de t ehngstelüng va het Kathc- te Rotterdam worden afgeleverd? lieke volk in al zijn geledingen bij voort- 2. Is de minister bereid, een commissie during op deze onderwerpen gevestigd wordt. te. benoemen ten einde te onderzoeken, of, Er bestaat o.i. een mentaliteit onder breede 1 en in hoeverre, door het treffen van ver groepen van ons volk, die de kapitaalvorming schillende maatregelen de prijs dier sera kan ziet als een belang, dat uitsluitend „de kapi- worden verlaagd? De Rijkscommissie-Werkverruiming ver gaderde op 31 Mei. j.l. te 's-Gravenhage, onder voorzitterschap van Prof. Dr. W. H. Nolens. Op het verzoek van eene maatschappij om den aanleg van een spoorweg te bevorde ren, kon niet worden ingegaan, omdat de maatschappij niet aan de door het Rijk ge stelde financieele voorwaarden kon vol doen. Een schrijven van de Kamer van Koop handel en Fabrieken te Venlo inzake ex ploitatie van de mijnvelden in de Poel werd voor kennisgeving aangenomen, aangezien andere colleges deze zaak behandelen en deze daarbij ook de volle aandacht schon ken aan de mogelijkheid van werkverrui ming. In de vorige vergadering was door een der leden het vermoeden geuit, dat bij een door een gemeente gehouden inschrijving de Nederlandsche inschrijvers rekening zou den hebben gehouden met den voorsprong, welken zij als Nederlandsche fabrikanten op buitenlandsche zouden hebben. Bij een te dezer zake ingesteld onderzoek is niet ge bleken, dat dit vermoeden juist was. In verband met een door het Technisch Bureau van het Departement van Koloniën gehouden inschrijving, waarbij de aanbie dingen van Duitsche en Nederlandsche in schrijvers ver uiteen liepen, werd de aan dacht er op gevestigd, dat, nu de Duitsche valuta-concurrentie heeft opgehouden, meer dere Nederlandsche fabrikanten thans we der moeilijkheden ondervinden, doordat Duitsche fabrikanten „uitverkoop" houden, om zich tijdelijk de noodige liquide midde len te verschaffen teneinde hun onderne mingen gaande te houden. Met genoegen kon worden vastgesteld, dat overleg met de commissie in meerdere gevallen weder ertoe had geleid, dat be langrijke orders voor de Nederlandsche nijverheid behouden bleven. Mededeeling werd gedaan van een schrij ven van den voorzitter van den Raad van Ministers, waaruit bleek, dat Z.Exc. aan zijn ambtsgenooten het verzoek had gericht geen leveringen of opdrachten, waarvan zou kunnen worden verwacht, dat zij aan de buitenlandsche nijverheid zouden ten deel vallen, te gunnen, dan nadat de com missie zou zijn gehoord. Met de wijze waarop gecontroleerd wordt, of opdrachten, welke uit een oogpunt van werkverruiming aan de Nederlandsche nij verheid worden gedaan, ook hier te lande worden uitgevoerd, kon de vergadering zich vereenigen. Van meerdere gemeenten was bericht in gekomen, dat zij ingevolge het verzoek van de commissie in de bestekken voor bouw werken een bepaling zullen opnemen, waar door het mogelijk wordt invloed uit te oefe nen op den aannemer voor wat betreft be stellingen aan de Nederlandsche nijverheid. Ier sprake kwamen de gunningen, welke in den laatsten tijd door den Rijkswater staat waren gedaan. De vergadering was var. oordeel, dat bij deze gunningen voldoende rekening was gehouden met het belang van de bevordering der werkgelegenheid voor Nederlandsche arbeiders. Het hoofdbestuur van de Unie van Chr. Onderwijzers enz. in Nederland heeft aan zijn leden, na overleg met zijn rechtskundigen adviseur, bij de uitbetaling .van het salaris, op de quitantie te vermelden „onder reserve van alle rechten". Weigeren de schoolbesturen het salaris uit te betalen, dan zal het hoofdbestuur ze in rechten, wegens wanbetaling doen aanspre ken voor het verschuldigde bedrag, ver hoogd met de wettelijke rernen, welke in arbeidscontractzaken binnen zes weken tot 50 pCt. der hoofdsom kunnen oploopen. van de raadsels uit de vorige rubriek. 1. Wie veel ondervindt, leert bovenmate. Stien onderhoudt de bovenkamers. 2. Paddestoel. 3. 2 3 7 6 of 14 5 8 13 8 16 4 5 6 10 16 2 9 1 13 12 wel 11 12 1 4 15 14 10 1 3 7 9 15 34 34 34 34 34 34 34 34 4. Gelderland. 5. Pink Knip. Door JOH. v d. HOEK. Vervolg. En nu kwam Jaap plotseling weer met hem aandragen. Ze waren er allemaal door verrast en Henk Kramer, die, nadat was gebleken, dat hij de schuldige niet was, onder de jongens was opgenomen, ging, bang weer Jan's slaaf te moeten worden, wat afzijdig staan, daar Jan reeds lang voor hem had afgedaan. Jaap kwam de stilte, die-ie toch had kunnen verwachten, tegen als een vuistslag, hem midden in het gelaat toegebracht. Hij wist niet wat te zeggen. Met fonkelende oogen zagen de jongens 'Jan van Belt aan. Als Jaap er niet bij was geweest, had-ie verstandig gedaan om maar te maken, dat-ie wegkwam. Jan verloor zijn triomfeerenden lach, bloosde tot achter zijn ooren en sloeg zijn oogen neer. Jaap Klomp begreep, dat-ie toch einde lijk eens iets zeggen moest. Maar wat? Hij opende zijn mond en liet er de woor den uitrollen, zonder zelf te weten wat-ie eigenlijk zeide. Hij flapte er uit: „Vinden jullie 't niet goed?" Geen der jongens antwoordde. „Hoe zit 't nu?" vroeg Jaap, die plotse ling prikkelbaar werd. „Vinden jullie het goed of vinden jullie het niet goed? Je hebt het maar voor het zeggen!" „Wat?" waagde er een. „Wel...." Plotseling zei Jaap, zonder dat-ie het zelf wist, een leelijk woord. Hij bloosde diep, herstelde zich echter dadelijk en herhaalde: „Wel, dat Jan van Belt weer onze vriend wordt'" Er was er geen onder de jongens, die antwoordde. De stilte was echter zoo drei gend en de oogen lieten zoo weinig reden bestaan voor twijfel, dat Jan geen eerge voel moest bezitten om nog te blijven staan en zich als 't war» met kracht en geweld op te drintfen. Ofschoon stilzwijgend, hadden alle jon gens zich tegen hem uitgesproken. „Krijg ik nu nog antwoord?" schreeuwde Jaap driftig. „En nu voor het laatst. Vinden jullie het goed of niet!?" Weer was het stil. Dan klonk er een sterft: „Neen!" En degene, die zoo sprak, was.... Geert van Bakel. „Niet?" brulde Jaap. „Kalmte.... kalmte," maande de zoon van den veldwachter, die inzag aan welk een zenuwachtigheid Jaap ten prooi was. „Jaap," ging-ie daarna rustig voort, en in zijn stem klonk iets teeders, „Jaap, je moogt het niet als een lafheid opvatten, dat we zoo lang zwegen. Want een lafheid is het niet. Het is alleen ipaar een ellendig, een mi serabel baantje om je zoo-maar voor-de- vuist-weg tegen iemand uit te spreken, vooral als-ie recht tegenover je staat. Maar geloof me. Jaap. We hebben nu een club vrienden, zooals we die nog nooit gehad hebben en het zou jammer zijn, als we die voor den zooveelsten maal in elkaar lieten schoppen door Jan van Belt. Hij heeft nu eenmaal getoond de baas te willen zijn en dit, ook met de oneerlijkste middelen, te willen blijven, en ik kan er niets aan doen, maar zoo'n jongen wil i k niet mijn vriend noemen. Ik heb niets tegen Jan van Belt Én ik zal de eerste zijn om hem weer als mijn vriend te beschouwen, maar dan moet-ie eerst maar eens toonen, dat-ie dat ver dient. En al zullen nu niet alle jongens, zooals ik, de heele boel ronduit zeggen, je kunt er van verzekerd zijn, dat er geen een met mij van meening verschilt. Kom, Jaap, wees nu verstandig en...." Verder kwam Geert niet. Hij had onder deze diepgevoelde woorden zijn hand gelegd op den schouder van Jaap. Deze rukte zich echter los en viel Geert in de rede: „Wil je mij lot vriend houden?" „Die vraag mag je niet stellen, Jaap." „Wil je „Stil toch Jaap." Geert legde weer zijn hand op Jaap's schouder. Doch, zenuwachtig, woedend, rukte Jaap zich los. „Wil je.... Wil je. „Kalm Jaap!" „En ik zeg. hijgde-n-ie. Uitgeput zakte Jaap eensklaps tegen den muur. Hij snakte naar adem. Zijn mond vertrok zich. Zijn borst zwoegde. Zijn oogen sperden zich wijd open en bloed scheen er rozig in te vermillioenen. Dan, met een sprong, greep-ie Geert naar de keel. De jongens vingen hem op en hielden hem vast. Hij hing in hun armen. Het was te veel geweest. Jaap's krachten verlieten hem. Na alles wat het hem had gekost om zich te overwinnen, had zijn egoïsme, zijn hoogmoed fouten, die ieder mensch bezit! hem doen overgaan tot een zenuwencrisis, omdat het te zwaar voor hem was, dat de jongens niet deden, wat-ie na zooveel strijd en zelfkwelling van hen vroeg Zijn ineenzinking van krachten was echter maar kortstondig. Bijna terzelfdertijd kwam- ie alweer tot zich zeiven. En de oplossing van dit pijnlijk gebeuren DE VER-GEVORDERDE MEDISCHE WETENSCHAP. Dokter: „Of de operatie goed is afgeloopen? Ja zeker, uitstekend! De aangestoket deelen zijn radicaal weggenomen; we behoeven alleen nog maar een en ander te hech ten." (teek. Judge). kwam van een zijde, waarvan men die al lerminst had verwacht. Het was Jan van Belt, die zich tusschen de jongens drong. „Mag ik....?" stotterde-n-ie. „Mag ik het pro pro beeren?" Geen der jongens wist een antwoord. Weer geheel tot kalmte gekomen, drukte Jaap Jan's hand. En hij wist, dat alle jongens er nu mee accoord gingen. De bel luidde. Ze moesten weer naar de klas. En niemand dacht er meer aan gassen en knallen; zelfs de Vaderlandsche Ge schiedenis was vergeten.... (Wordt vervolgd.) 77. Holly-Dolly vertelde hun, dat hij zoo'n barren honger had en toch moeilijk graankorreltjes kon eten. Dat was zoo. Oogenblikkelijk verdwenen al de krekeltjes om hun koning te vertellen van Hol- ly-Dolly's grooten honger, 't Duurde dan ook niet lang of een deftig kamerheer van den koning haastte zich om Holly-Dolly een zilveren schotel tje met versche appelbollen aan te bieden. 78. Maar ook een pracht van een groene kik- vorsch vergezelde des Konings Kamerheer, die Holly-Dolly vertelde, dat hij de beste springer van heel het land was. „Z. M. de koning stuurt mij naar u toe. Beschik dus over mij als uw rij paard en ik ben uw onderdanigste dienaar." „Dat is al heel mooi," dacht Holly-Dolly, die zich vergenoegd in zijn handen wreef. Met een sierlijk sprongetje wipte hij op den rug van 't beest en voelde zich op z'n minst zoo machtig en sterk als Willem de Veroveraar. 79. En hup! Daar ging ie. Ach, ach, wat kon die kikker springen, 't Ging van hop en hip en wip, over slootjes en velden heen, alsof 't zoo maar niets was. t,0, o, schreeuwde opeens de kikvorsch. „Pas op, Heer Ridder, pas op! Kijk, kijk, da,- komt een ooievaar aan Als die mij in de pooten pikt, dan zijn wij verloren." t Zou wat. Hop hop! t Riet over," komman deerde Holly-Dolly. „Alles wat mij weerstaat, rijg ik aan mijn lans. Hoep, hop! Vooruit!" OPSTEL VAN EEN KLEINEN JONGEN. „Een kip heeft van achteren een staart en van voren twee oogen een rechts en een links. Als hij blind is kan hij toch het graan zien. Een kip legt eieren, soms zijn ze zacht en soms hard. Als hij verkouden is, legt hij windeieren". HET SLIMME BETJE. Mevrouw: Betje, heb je den brief dien ik ie gegeven heb, op de post gedaan'" Betje: „Ja, mevrouw, maar ik heb hem eerst gewogen, en daar hij te zwaar was, plakt 6r Cen twee<*en Postzegel opge- Mevrouw: Dat is heel goed van je ge daan. Maar ik hoop nu alleen dat het adres met onleesbaar is geworden." Betje: „Neen, mevrouw, daar heb ik goed voor gezorgd, want om plaats te winnen, heb ik den tweeden postzegel over den eersten geplakt. BIJ DE HAND. „Juffrouw, ik ben zoo vrij u eens evei. lastig te vallen ora inlichtingen omtrent uw dienstmeisje dat haren dienst bij mij heeft gepresenteerd. Het is me alleen te doen om te weten, of zij eerlijk, trouw en bij de hand is. „Mevrouw, wat haar eerlijkheid en trouw betreft, daar valt niets op aan te merken. Maar bij de hand, neen, dat laat wat te wenschen over. Gij kunt datzelve het best beoordeelen, mevrouw. Hoe dikwijls heb ik ze toch niet reeds naar u toegezonden met die oude kwitantie, en ze heeft het immers nog niet eens zoo ver weten te brengen, dat ik iets op afrekening kreeg." MISKENDE BELANGSTELLING. Goedhartige oude juffrouw tegen een straatjongen: Lievert, je moet niet zoo scheel kijken; je oogen konden wel eens zoo blijven staan en dan ben je écht scheel! De straatjongen: Mensch, bemoei je met je eiges! Ik ben scheel geboren. NIET DOOR DDE BOTERHAMMEN. Een onderwijzer leert aan de kinderen het spreekwoord: „Zout en brood, maak' de wanken rood", en beduidde hun veel Kn terhammen te eten. „Mot je gelooven," zegt Bramraetje, „wil ie ons wijs maken, dat ie daarvan dien roo- den neus heeft."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1924 | | pagina 13