H
I
Emigratie naar Canada.
I h/y
✓r
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT.
Tweede Blad - Zaterdag 7 Juni 1924
-
De politieke toestand in Frankrijk. Vanwaar de onlusten in Albanië?
De Zuid-Afrikaansche verkiezingsstrijd.
Onder de Radio-berichten: Millerand pleegt overleg. Een motie dei
communisten inzake de houding tegenover Millerand niet behandeld.
De Londensche spoorwegstaking krijgt een officieel karakter. Het
rapport der Amerik. Sennaatscommissie inzake de pretroleumschandalen.
GEM. BUITENL. BERICHTEN.
BINNENLANDSCH NIEUWS.
De herdenking mobilisatie 1914
Verhooging van den Tabaks
accijns.
-V"
Ds groep emigranten.
Inzake de sensationeele berich
ten uit Roemenie,
wezen wij gisteren reeds op de tegenspraken,
Maar ook uit deze tegenspraken blijkt toch
wel, dat er iets aan de hand is of is geweest.
Waarop het eigenlijk aankomt vernemen we
echter niet en al lezen we met belangstelling
van officieuze Roemeensche zijde, dat al de
sensatieberichten over de houding van Ava-
rescu onjuist zijn en dat er in Roemenië vol
komen rust heerscht, over de vraag of nog
altijd de regeering van Bratianu aan het be
wind is of niet krijgen we geen uitsluitsel.
En daarop komt het toch aan.
Wij zullen dus nog eenig geduld moeten
oefenen, eer we weten, wat er zich te Boecha-
rest dan werkelijk heeft afgespeeld.
De oppositie bereidt zich schijnbaar toch
in ieder geval voor op de overneming van de
regeering. De volkspartij onder leiding van
den oud-premier Averesc toont zich daarbij
vol vertrouwen.
Ook omtrent
den chaos in Albanië
blijven de berichten nog duister.
Al spoedig na het bijeenkomen van de Con
stituante in het vorig jaar volgde de val van
het kabinet-Ahmed Beg Zogu, een mislukte
aanslag op den premier Sjefket Meg Vilaci,
de moord op den afgevaardigde van de op
positie Avn Rustem, den moordenaar van
Essad pasja te Parijs. Dan volgde de twist,
naar de „Frankf. Ztg." herinnert, over de
vraag of, zooals tot dusver, Tirana dan wel
Skoetari of Valona de hoofdstad zou zijn; de
ontevreden afgevaardigden verlieten het par
lement, tot ten slotte in Mei de brand uit
sloeg, in het Noorden werd de strijdbijl
tegen de regeering opgegraven ook Ahmed
Beg Zogu trok op tegen zijn opvolger in het
premierschap de bevelhebber van Skoetari,
Redsjed Sjalpa zegde in naam van een „vrij
Noord-Albanië" den heerschers in Tirana de
gehoorzaamheid op, de Malissoren kwamen
uit hun rotsen hem ter hulp er gingen ge
ruchten over een uitgebreide samenzwering
van een officiersbond ook in het zuiden
van Valona en Elbasan werd het roerig en
stak de rebellie het hoofd op en terwijl
allerwege de strijd ontbrandde van allen
tegen allen, verklaarde de Albaneesche ge
zant te Belgrado aan de pers, dat de toe
stand in Albanië niettemin „normaal" was.
Blijkbaar was volgens dezen diplomaat de
chaos, ontstaan uit den strijd tusschen con
servatieven en liberalen, de normale toe
stand in zijn vaderland 1
Sinds Albanië, dat in 1913 bevrijd werd
uit de Turksche overheersching, in 1919 in
den Volkenbond werd opgenomen, scheen
er eerst eenige orde te zullen komen. De
regeering te Tirana, die niet veel in het land
te zeggen had, wist door zich afwisselend te
steunen op de buurstaten Zuid-Slavië en
Italië, zoo goed en zoo kwaad als het ging
de onafhankelijkheid van het land te hand
haven.
Na de overwinning van de oppositie bij de
laatste verkiezingen, en het aan het bewind
komen van een coalitiekabinet Sjefket Vilaci
in Maart, werd enkele weken geleden eigen-
alijk pas goed de aandacht getrokken door de
Herriot's weigering om
het nieuwe Fransche Ka
binet te vormen
nebben onze Radio-berichten van gisteren
reeds gemeld.
Hij heeft op het aftreden van Millerand
aangedrongen, maar Millerand stelde zich op
het constitutioneele standpunt en verklaarde
het zijn plicht te achten in het Elysée te blij
ven tot de wettelijke termijn van zijn presi
dentschap zou zijn verstreken. Zoo meldt
een communiqué van Havas, waarin tevens
wordt meegedeeld, dat de gedachtenwisse-
ling tusschen Millerand en Herriot geen
enkel meeningsverschil omtrent het regee-
ringsprogram aan het licht bracht.
Zoo, in dezen vorm, is deze mededeeling
natuurlijk dwaasheid. De heer Millerand
denkt over de verschillende politieke quaes-
ties heel anders dan de heer Herriot. En de
mededeeling zou men dus zóó moeten lezen,
tenzij, ze zooals ook bij internationale con
ferenties het geval bleek te zijn, niets meer
dan een phrase is, dat de heer Millerand zich
bij het radicale program wil neerleggen en
een radicale regeering geen moeilijkheden
zal berokkenen.
Wat er dan ook waar moge zijn van het
verwijt van links, dat Millerand, door zich
rechtstreeks met de partijpolitiek in te laten,
zijn presidenteele bevoegdheden heeft over
schreden, voor de toekomst zou men dan toch
er op kunnen rekenen, dat hij zich binnen
zijn bevoegdheden zou houden en het prac-
tisch bezwaar van links tegen dezen presi
dent zou uit den weg zijn geruimd.
Maar aan de linkerzijde heeft men nu een
maal geen vertrouwen in hem en in de radi
cale en socialistische pers waarschuwt men
dan ook met felheid, zich niet door deze
houding van den president om den tuin te
laten leiden, die nu echter door het zuiver
constitutioneele standpunt dat hij is gaan
innemen en waarvan het aanbod aan Herriot
om een kabinet te vormen getuigt, onder de
gematigde radicale kringen, vooral van den
Senaat, zijn positie ten zeerste heeft versterkt.
De heer Millerand zal dus nu het conflict
gaan uitvechten en een parlementaire be
slissing uitlokken en het zal dan nog moeten
blijken of de meerderheid der afgevaardig
den de verantwoordelijkheid die dan per
soonlijk zal moeten worden gedragen zal
durven aanvaarden voor een votum tegen
den president der republiek, die men, nu
hij weigert vrijwillig te wijken, dus feitelijk
zou moeten wegjagen.
Op hetgeen er nu verder zal gebeuren,
zullen we niet verder ingaan. Intusschen wor
den de besprekingen voortgezet en is ook
de heer Herriot met de heeren Painlevé en
Blum in overleg getreden. Dat de heer
Herriot zelf vermoedelijk met den gang van
zaken weinig ingenomen is, zou men mogen
opmaken uit zijn Zondag ingenomen stand
punt, toen hij weigerde zich aan een dwin
gend voorschrift van de partij te onderwer
pen en vrijheid van beweging verlangde.
Maar de politieke hartstochten worden
thans zoo fel, dat bezadigder adviezen zich
slechts met moeite zullen kunnen doen
gelden. j
llerwege uitbrekende troebelen. Uit de
verschillende berichten schijnt men te moe
ten afleiden, dat de opstandige beweging
tegen Tirana, een nationalistisch karakter
draagt en zich, althans volgens Italiaansche
mededeelingen, keert tegen de naar Z.-Sla-
vië georiënteerde houding van de regeering.
Zelfs wordt beweerd, dat Bulgaarsche ben
den, wellicht Macedoniërs, achter de bewe
ging staan. Men is te Belgrado dan ook
ongerust over de mogelijkheid van een over
slaan van de beweging naar Zuid-Slavisch
gebied.
Voorloopig hebben zoowel Italië als Zuid-
Slavië verklaard den burgeroorlog in Alba
nië te beschouwen als een interne Albanee
sche gelegenheid. De mogelijkheid schijnt
allerminst uitgesloten, dat beide landen, die
het ook pas eens zijn geworden over de
moeilijke Adriatische quaestie, over Fiume
en Dalmatië, ook thans een modus zullen
vinden om zich te verstaan in deze doornige
Albaneesche quaestie, indien de wil daartoe groote verkiezingsrede, door generaal Hert-
Volgens een V. D.-bericht uit Belgrado
zouden de revolutionairen volkomen meester
van den toestand zijn hun leider zou ver
tegenwoordigers van de regeering te Skoe
tari hebben ontvangen om te onderhandelen
over een reconstructie van het kabinet-
De verkiezingen in Zuid-
Afrika
voor den nieuwen Volksraad, die op 17 Juni
gekozen moet worden, is in vollen gang
Geen dag gaat er voorbij of de leiders der
Nat. en Z.A. partijen spreken hun kiezers
toe. Het gaat hard tegen hard. Generaal
Smuts tracht zijn positie en die van zijn partij
te handhaven, generaal Hertzog spant alle
krachten in om in het parlement een meer
derheid der Nationale Partij te krijgen. Reeds
meer dan eens hebben wij er op gewezen, dat
de aanvallen, die de regeering Smuts te ver
duren krijgt, niet zachtzinnig zijn. In de
V i"S'
De gem. Haarlem heeft ten geschenke gekregen eenige kleeren van den beroemden dwerg
Simon Paap, die 25 Mei 1789 te Zandvoort geboren werd en 2 December 1921 te Den-
dermonde overleed. 'Hierboven reproduceeren we de geschenken: hemd, broek, kou
sen, een schoen, handschoenen en zijn portret. Ter vergelijking is de schoen van een
normaal mensch bij den schoen van den dwerg afgebeeld.
o te Stelknbosch gehouden, werd er op
g.Aiezen, dat de regeering-Smuts eigenlijk
een volkomen mislukking is geweest en dat
ook in de toekomst daarvan niet veel is te
verwachten, vaag als zij is een politiek pro
gramma heeft zij niet.
Het blanken- en naturellenvraagstuk speelt
hier in dezen strijd van zelf sprekend ook
een groote rol. Naast de vele uitspraken hier
over van verschillende candidaten der beide
partijen, heeft thans de „White Leage" in
Johannesburg, die een groot aantal leden van
alle politieke partijen omvat, aan de candida
ten een rondschrijven gericht met een vra
genlijst. Verzocht wordt te antwoorden' op
de volgende vragen Zijt gij voor een wetge
ving ter bevordering van in dienstneming
van blanken in de steden en dorpen en ook
voor grondvbezit van blanken in alle deelen
der Unie Zijt gij er voor om in de steden
uitsluitend blanken toe te laten in die be
roepen en bedrijven, die tot dusver in Trans
vaal en den Vrijstaat beschouwd zijn als de
werkkring van blanken Zult gij uit uw partij
treden en voor uw mandaat bedanken, in
dien uw partij in dezen zijn geen wetsvoor
stel indient of steunt
„Hoe zal de uitslag der verkiezingen zijn
vraagt „De Burger", het partij-orgaan der
Nat. partij in het laatste nummer dat wij
kregen, zich af. Het zal een harde strijd we
zen, zegt het blad, en een gevaarlijke Het
geldt hier geen strijd tusschen verschillende
oplossingen voor dezelfde nationale vraag
stukken, geen strijd tusschen volkspartijen,
die evenzeer de belangen van het geheele
volk beoogen, maar het is een strijd, die zal
beslissen over deze vraag Wie gaat Zuid-
Afrika regeeren Het volk van Zuid-Afrika
in het belang van Zuid-Afrika of de Kamer
van Mijnwezen in het belang van de mijn-
magnaten
DE STAKING BIJ DE LONDENSCHE
SPOORWEGEN.
De staking bij de Ondergrondsche spoor
wegen heeft zich uitgebreid tot de Central
London Railway. De andere lijnen waarschu
wen, dat zij waarschijnlij' t in staat zullen
zijn, den beperkten ci van gisteren te
handhaven. De pers legt ,.„iruk op het ern
stige karakter der stakingsbeweging. De
mannen handelen tegen het advies hunner
eigen vakvereenigingen in, hetgeen wordt toe
geschreven aan communistischen invloed,
hoewel een der secretarissen van het stakings
comité dit ontkent. Zuid-Wales niet mede-
gerekend, heeft de staking zich nog niet
doen gevoelen op den Great Western spoor
weg, maar ook hier bestaat gevaar voor uit
breiding.
DE TOESTAND VAN MGR. DR. SEI-
PEL.
Volgens een Duitsch draadloos bericht
maakt het bulletin over den gezondheids
toestand van Mgr. dr. Seipel voor het eerst
melding van het optreden van pleuris.
TYPHUS IN SIBERIE.
Het geheele noorden van Siberië wordt
nu geteisterd door besmettelijke ziekten.
Bijzonder hevig is de epidemie van typhus.
Deze ziekte heeft in sommige streken niet
minder dan 30 van de bevolking aange
tast. De strijd tegen de epidemie wordt be
moeilijkt door gebrek aan geneesmiddelen
en door den lagen stand van ontwikkeling
van de inwoners.
DE AMERIKAANSCHE IMMIGRATIE-
WETTEN.
Volgens een bericht uit Tokio is de Ame-
rikaansche gezant Woods, die zijn ontslag
heeft ingediend, naar Washington vertrok-
ken.
Bevestigd wordt, dat de opwinding in
Japan toeneemt, evenals de boycotbeweging.
Talrijke winkels hebben biljetten voor de
ramen, behelzende dat geen Amerikaansche
goederen worcien verkocht. Ook enkele doc
toren te Tokio kondigen aan, dat zij geen
Amerikaansche patiënten zullen behandelen.
Tegen de Amerikaansche zendelingen ont
popt zich eveneens een beweging.
Den 31en Mei heeft een Japanner te Tokio
harakiki gepleegd als protest tegen de Ame
rikaansche immigratiewetten. Thans wordt
uit Tokio een nieuw geval van zelfmoord
gemeld van een man, die zich heeft opge
hangen en een brief heeft achtergelaten aas
den heer Woods, den gezant der Vereenigde
Staten, hem aansporend alle mogelijke po
gingen in het werk te stellen om een herzie
ning te verkrijgen van de Amerikaansche im
migratiepolitiek.
De bedoelingen van het Nat. Comité.
Omtrent de gehouden algemeene verga
dering van het Nationaal Comité ter her
denking van de mobilisatie 1914 wordt het
volgende medegedeeld:
Het Nationaal Comité is thans aangevuld
met de vertegenwoordigers van de comité's
in de provinciën en de grootste steden,
welke comité's nagenoeg alle volledig zijn
georganiseerd. Enkele zijn nog in wording.
In de provinciën wordt nu (is voor een
deel reeds) overgegaan tot het vormen van
plaatselijke commissies en waar zulks
doelmatig voorkomt van kring-commis
sies.
Ter vergadering is met volkomen overeen
stemming vastgesteld de bedoeling, welke
in het Nationaal Comité voorzit.
Intusschen bleek de noodzakelijkheid, zich
ten aanzien van die bedoeling openlijk dui
delijk uit te spreken.
Immers bij de pogingen tot vorming van
de provinciale comité's e. d. is gebleken,
dat nog steeds bij velen in den lande on
juist begrip is blijven bestaan omtrent de
„herdenking mobilisatie 1914".
Sommigen hadden zich gedacht 'n „feest",
een „militair vertoon", „propaganda voor de
oorlogsidee", weer anderen dachten aan uit
bundige vreugde. En zoo waren er meer
gansch onjuiste begrippen.
Tegenover hetgeen in overeenstemming
met deze onjuiste voorstellingen is gepubli
ceerd, wenscht het Nationaal Comité een
nadrukkelijke verklaring te doen vernemen.
Het Nationaal Comité heeft nimmer er
over gedacht, dat een zoo hoogst ernstige
zaak als de mobilisatie in 1914 op 'n wijze
als door die lieden verondersteld zou wor
den „herdacht".
Het weet, dat zeer veel gemobiliseerden
behoeften gevoelen tot weerzien. Niet ech
ter zij dit, om feest te vieren, doch om
er aan terugdenkend, hoe het opbeurend
woord van kameraden en meerderen kracht
gaf tot volharding bij het vervullen van den
opgelegden plicht de hand te drukken
van hen, met wie samen het leed gedragen
werd en met wie samen de plicht werd
vervuld zoo goed als het kon.
Het N. C. wenscht door deze „herden
king daartoe de gelegenheid te scheppen.
Het vat zijn leiding zeer ernstig op. Zijn
organisatie (in verschillende comité's en
commissies) is er met voordacht op inge
richt, om door doeltreffende voorlichting de
juiste begrippen bij het gansche volk ingang
te doen vinden.
Het wenscht voorts te bereiken, dat het
vaderlandslievende, het nationale gevoel, het
gevoel van éénheid in gevaar, hetwelk in
Augustus 1914 tot uiting kwam, worde ver
levendigd en versterkt.
Het comité stelt zich wijders tot taak
ingang te doen vinden het medegevoel met
hen, die onder de gevolgen der mobilisatie
hebben geleden (en nog lijden); opdat de
hand in ruime mate zal geven, wat strekken
kan om te lenigen den nood van zoovelen,
en te verzachten hun leed zooveel dat nog
doenlijk is.
De secretaris van den Anti Tabaks Accijns
Bond, de heer C. M. van Eijmeren te 's-Gra-
venhage bericht, dat het bondsbestuur de
officieuse tijding heeft ontvangen, dat de re
geering binnen enkele dagen bij de Staten-
Generaal een ontwerp van wet zal indienen,
waarbij de accijns op sigaren met 5 pCt. en
die op cigaretten met 10 pCt wordt ver.
hoogd.
Het bondsbestuur overweegt thans, of in
deze verhooging, die het als een begin van
voortdurende maatregelen in dien geest be
schouwt, zal kunnen worden berust.
door GEORGE H.
Nu het emigratie-vraagstuk in ons over
bevolkt land met de groote werkloosheid
een brandende kwestie is geworden, doet
het ons genoegen eens een verhaal van een
Nederlandsche geëmigreerde naar Canada
te kunnen publiceeren, te meer, waar de
.deskundigen" het over de wenschelijkheid
van emigreeren naar Canada niet eens zijn.
Redactie.
Het was in December van 1923 dat ik wer
keloos was, toen ik in een der Haarlemsche
bladen een ingezonden stuk las over de kan
sen voor Hollandsche arbeiders in Canada.
Dit bracht mij op de gedachte, om met
het Haagsche Emigratie-Bureau te correspon-
deeren. Het resultaat was, dat ik bij den
eersten ploeg Emigranten behoorde, die met
Rijkssteun werden uitgezonden.
Dat is nu ongeveer een jaar geleden en
voor ik in details treed, wensch ik eerst te
verklaren, dat het me hier uitstekend nu be
valt. Er is werk in overvloed. Jaarlijks komen
er duizenden van overzee, doch ik geloof al
werd dit getal vertienvoudigd, dat er de
eerste tientallen jaren nog handen te kort
zouden komen. Canada is zoo ontzagelijk
groot.
Voor hen, die met den landbouw op de
hoogte zijn, ligt hier een goede toekomst.Voor
vaklui is hier alleen een goed vooruitzicht,
als ze genegen zijn om de eerste jaren van al
les aan te pakken en hun kans af te wachten.
Die kans zal zeker komen, want de dorpen
verrijzen hier als paddestoelen uit den grond.
Ik zelf heb in de omgeving van een dorp ge
werkt, een welvarend plaatsje, aan de spoor
lijn, waar 12 jaren geleden niets anders te
vinden was als een kale vlakte met prairiegras.
Er is dus werk genoeg en daar gaat het om.
De temperatuur is fier in den zomer wel
wat warmer en in den winter wel een ietsje
kouder, doch dat zijn dingetjes waar een
Hollander wel overheen weet te stappen en
iat zijn dan ook grootendeels die zooge
naamde „ontberingen" waar de adspirant-
migranten voor worden gewaarschuwd.
Al heel gauw nadat ik m'n aanvrage naar
het H. E. B. zond, kreeg ik een aantal for
mulieren enz. thuisgezonden, waaronder en
kele, die ingevuld moesten worden geretour-
ïeerd. Ik moest eenige patroons opgeven
vaar ik was werkzaam geweest alsmede
idressen van Geneesheer en Onderwijzer.
Deze laatste om het bewijs te kunnen leve
ren dat ik een goede gezondheid had en on
derwijs had genoten. Analphabeten worden
in Canada niet toegelaten. Ook werd mij
toegezonden een Eng. leerboekje, met den
raad om zoo spoedig mogelijk Engelsch te lee-
ren. Het was een goed boekje, doch voor de
zekerheid nam ik er toch maar twee privaat
lessen p week bij v nl'n onderwijzer .En ik zou
iederen aanstaanden Emigrant aanraden om
dat ook te doen want hef is niet zoo plezierig
om, wanneer je op de boot of bij aankomst
in Canada wat gevraagd wordt, geregeld met
sen mond vol tanden te staan en afhankelijk te
tijn van de anderen, die hun lessen wel ge-
eerd hadden.
Het duurde eenige maanden. Ik hoorde
niets meer van het Bureau en begon al te den
ken dat het mis voor me was. Doch in het
laatst van April kreeg ik een schrijven van
den Haag, waarin me werd medegedeeld dat ik
den 12den Mei in Rotterdam aanwezig moest
zijn, om den 19den te vertrekken met de
Batavier in gezelschap van ongeveer 90 an
dere Hollanders.
Vlug een paspoort aangevraagd die me
kosteloos verstrekt werd en m'n verdere
zaken geregeld voor de groote reis. Eindelijk
brak dan toch de 12de aan. Te Rotterdam
kwamen we aan het bureau van de Cunard-
lijn bij elkaar. Een vijftig waren er van het
bepaalde aantal nog om de een of andere reden
geschrapt, zoodat we met 43 man, waaron
der enkele getrouwden, overbleven.
De gehuwden zouden hun familie, een jaar
later, kunnen laten komen met Regeerings-
steun.
Die 2 dagen te Rottordam doorgebracht gaven
een heele drukte voor ons. We werden onder
gebracht in Hotel Elim en moesten verschei
dene keeren op het appèl zijn voor keuring,
inenting en voor het regelen van de geldzaken.
De reis kostte met inbegrip onzer verzekering
van 1000 G. gedurende de reis, van ons ver
blijf in Rotterdam en Londen 369 gulden en
10 cent. Hiervan werd echter 50 gulden te
rugbetaald bij aankomst te Quebec.
Slechts enkelen van ons konden dit be
drag betalen, de meesten beschikten over
niet meer dan één honderd gulden, doch de
rest werd er bijgelegd, waarvoor we 'n schuld
bekentenis teekenden. Dit geld zouden we
terugbetalen met maandelijksche aflossingen
van zes tot acht dollar en de Holl. Emigratie
Officier de Winnipeg zou zich hiermede be
lasten.
's Woensdagavonds 14 Mei gingen we
scheep, namen afscheid van familie en kennis
sen en ook van den Wel.Ed.Heer Sandberg
uit den Haag, den Directeur van het Holl. Em.
Bureau die ons nog eens nadrukkelijk er op
wees wat we doen moesten en wat we
moesten laten in ons nieuwe Vaderland.
In het kort kwam dat hier op neer „Wees
vlijtig en heel zuinig. Blijf bij den farmer waar
ge geplaatst wordt en indien ge iets over
de behandeling aldaar hebt aan te merken,
schrijft het den Em. Officier, de Winnipeg.
Werk hard en doe den Hollandschen naam
eer aan door uw gedrag aldaar Dat komt niet
alleen U ten goede doch ook den Emigran
ten, die na U zullen gaan."
Nu, de Hollanders zijn hier in Canada ge
wild. En op veel aanvragen van farmers,
die een knecht vragen aan het Bur. te Win
nipeg, komt de aanteekening voor Bij voor
keur een Hollander.
Ik geloof ook niet dat er onder ons ploegje
zijn, die de goede zorgen van H. E. B. met on
dankbaarheid zullen beloonen door hun raad
gevingen in den wind te slaan.
Er heerschte een flinke bries, toen we den
Hoek van Holland passeerden en in open
zee kwamen, 't Was al donker en de licht
stralen van den vuurtoren achter ons, scho
ten met regelmatige tusschenpoozen over de
steeds grooter wordende schuimende gol
ven. Het kón een fijn nachtje worden,
zeiden we tegen elkander. En dat werd het
ook. Na verlooo van een paar uren stommel
den we, de een na den ander, naar beneden
naar onze kajuit. Een enkele werd er zelfs
ingedragen door het personeel van de Bata
vier. De zeeziekte had ons leelijk te pakken
en ik zelf had op dat moment geducht spijt
van m'n gaan naar Canada
(Doch.... dat is dan ook tot nu toe het
eenigste oogenblik geweest dat ik spijt had.)
De schroef van onze boot kwam af en toe
boven water en sloeg en ratelde met een helsch
gerammel zoodat je niet wist waar of je blij
ven moest. Het eene oogenblik werd je
stijf naar beneden geplakt en een ander oogen
blik scheen je weer te zweven.
Maar aan alles komt een eind en toen we
den volgenden morgen we:r op het d;k kwa
men, waren we weer even frisch en opgewekt
als altijd.
De loods kwam aan boord en deze bracht
ons naar de steigers van Gravesand.
Hier gingen we door het Douanekantoor,
waar de passen werden gecontroleerd en onze
koffers werden nagesnuffeld. Hoofdzakelijk
en verscheidene monumenten. Te veel om op
te noemen en wij, voor het meerendeel
plattelanders, we hebben dubbel genoten.
Den daaropvolgenden dag vertrokken we
weer naar onze verdere bestemming. Het
ging door heuvels en valeien,afgewisseld door
witgrijze krijtrotsen. Te Southampton aange
komen werden onze scheepskaarten en
passen nagezien en gingen we aan boord,
van de Antonia, waar onze ploeg werd ge
kiekt.
Onze cabines werden onsa angewezen en
toen het zeekasteel de haven uitgesleept
werd door eenige sleepbootjes, toen hadden
we net zoo'n veilig gevoel alsof we aan
wal waren en onze vrees voor een herhaling
der zeeziekte verdween met het oogenblik.
De reis met de Antonia, die aanvankelijk
zeven dagen zou duren, heeft er acht ge
duurd, daar we een dag verspeelden met het
geregeld stilliggen voor den mist.Varen was
te gevaarlijk daar er in den omtrek ijsbergen
rondzwierven. Van eentonigheid was geen
moest ons rookgerei het ontgelden, en ver-
scheidenen van ons hadden meer dan hun
portie. Dit werd in beslag genomen en ver
zegeld tot èèn pak, waarvoor haastig betaald
werd, wat echter te Southampton weer
werd terugbetaald alsmede kreeg een ieder
daar z'n onontbeerlijke Hollandsche B. Z. K.
weer terug, 't Was dus meer een formaliteit
voor onze doorreis en een der heeren van den
Haag, die met ons medereisde tot Southamp
ton nam de afwikkeling dezer zaak voor zijn
rekening.
Van Gravesand ging het met den trein
naar Londen waar we ons middageten gereed
vonden in Mille Hotel. Hierna werden twee
groote Autobussen voor gebracht en hebben
we verscheidene mooie punten van Londen
bezichtigd De Thamesbridge 't Kingpalace
ons allen beheerscht werd door een diepen
toon van liefde voor ons Hollandsche Vor
stenhuis. Want al zijn we Emigranten, we
zijn toch Nederlanders met Hollandsch
bloed en daar zijn we trotsch op.
De behandeling aan boord liet niets te
wenschen over. Twee maal gedurende ons
verblijf aldaar moesten we aan dek verschij
nen met den kurken reddingsgordel om en
hier en daar zag je vooral den eersten keer
al een angstig gezicht. Doch er bleek geen
gevaar te zijn en het was alleen maar een
voorzorgsmaatregel, zoodat je in geval van
ernst onmiddellijk je plaats weet bij de red
dingsbooten. Op een der dagen braken we
door een groot ijsveld waar een drietal andere
schepen voor gestopt lagen. Onze kolossus
wist echter met gemak zijn weg te banen. De
besneeuwde bergen van New-Foundland
kwamen in zicht en onze reis begon dus al
aardig in te korten. Toen we de rivier op
voeren naar Quebec, kwamen er een tweetal
dokters aan boord, die ons nog eens onder
zochten en na goedkeuring een landings-
kaart gaven. Geen van ons behoefde dus naar
het observatie-station te verhuizen.
Te Quebec aangekomen weer hetzelfde
wachten op controleurs van passen, contro
leurs van dit en controleurs van dat,
hierna onze wissel omgezet, inkoppen gedaan
voor ons 2 dagen lang verblijf in den trein,
toen onzen specialen wagon opgezocht waar
we ons zoo gezellig mogelijk installeerden.
Aan dezen trein is natuurlijk ook een eetwa-
gen verbonden, doch het komt goedkooper
uit om in het station een 2 daags speciaal
klaargemaakt provisiepak te koopen voor
eenige dollars. Dit is het aanbevelenswaar
digst en het bevat een verschillende collectie
bussen levensmiddelen, cake, brood, en-
zoovoorts.
De reis naar Winnipeg is een onvergetelijk
iets voor ons geweest. Spoorbruggen gingen
we over, die ons deden duizelen wanneer je
in de vallei beneden je keek waar de men-
schen niet grooter schenen te zijn dan mieren.
Tunnels, waar je met donderend geluid door
suisde zonder je reisgenooten te kunnen zien
in die onverwachte duisternis. Bosschen,
meren en riviertjes en eens zagen we op een
paar K. M. afstand een boschbrand die met
groote vlammen door de groene dennen heen-
woei.
's|Avonds werden de banken uitgeschoven,
die we dan gebruikten als rustbed, terwijl
ook de groote uittrekbare bagageladen hier
voor dienst kunnen doen.
Deze reis werd gemaakt onder geleiding
van den Heer De Klerk, Hollandsch Emi
gratie officier de Winnipeg, die ons met alles
behulpzaam was en ons reeds afhaalde van
de Antonia.
Te Winnipeg aangekomen, werden we
ondergebracht in het gebouw der Emigratie
waar we goede kamers kregen en eerst eens
een paar dagen konden bekomen van onze
reis.
Hier is tevens in ditzelfde gebouw de Em
ployment Office (Arbeidsbeurs) waarheen de
farmers hun aanvragen zenden.
Hollanders, gaven natuurlijk ook Van hier uit gingen we ieder onzen eigen
een van onze geliefde Vaderlandsche lie-'weg en dus deed een iedere emigrant zijn
deren ten beste en ik geloof dat het Wilhel-1 eigen ervaringen op. Enkelen zullen er
mus, dat we daar zongen op onze reis naar waarschijnlijk wel zijn,&wien het is tegenge-
een tweede Vaderland, ik geloof dat het door 1 vallen.
sprake. Den eersten dag heerscht er misschien
op zoo'n schip nog wel een beetje terughou
ding tusschen de passagiers onderling, doch
al heel gauw ga je allemaal met elkaar om als
oude bekenden. Te Cherbourg kregen we
nog een partij Zwitsers aan boord. Hierna
vermaakten we ons met touwtrekken, bokje
springen en allerhande spelletjes waaraan
de ouderen evengoed deelnamen als de jon
geren. 's Avonds na het avondeten werd de
eetzaal ontruimd van stoelen. Een piano en
een tweetal violen van het personeel gaven
muziek en er werd gedanst en gezongen.
Wij, Hollanders, gaven natuurlijk
Mij is het medegevallen. Ik werd geplaatst
bij een farmer die slechts zeven koeien hield
en maar een 40 Acres korenveld had. 's
Morgens en 's avonds melken en daar tus-
schenin werkte ik op het land met vier of zes
paarden. Een geheel andere methode dus als
in Holland waar je het land intrekt met een
spade of een riek. Maar alles went en al heel
gauw vindt je deze manier van werken gemak
kelijker. Van hard werken is dan ook geen
sprake. Het eenigste is, dat men lange dagen
maakt. Het loon varieert voor een nieuweling
van 20 tot 30 Dollar per maand boven kost,
inwoning, bewassching enz. In den treshing-
tijd geven de farmers echter wel iets meer.
Het verdient echter aanbeveling om in elk
geval het eerste jaar bij uw farmer te blij
ven, en niet naar de andere treshers te kijken
waar ge mede samenwerkt, dezen verdienen
ongeveer 6 tot 7 Dollar per dag, doch daar
tegenover staat ook weer dat ze in den win
ter voor 10 of 15 Dollar per maand bij een
farmer moeten gaan werken.
De Hollanders die goed kunnen melken
zou ik aanraden om naar een dairyfarm te gaan
waar men de Holl. melkers met open armen
ontvangt.
Wat de taal betreft is het eerste jaar ook
nog wel een lastig iets. De Canadeezen spre
ken hun Engelsch geheel anders uit dan een
Holl. schoolmeester het ons leert. Doch na
verloop van tijd wennen je ooren er wel aan
en dit is dan ook iets waar een farmer niet zoo
heel veel om geeft. De hoofdzaak zijn een
paar goede werkhanden. De meeste arbeiders
gebruiken hier zomer en winter handschoenen
0n? ,wer'cen». doch deze gewoonte heb ik
gelukkig nog niet overgenomen. We zijn im
mers werkers en geen jonge juffertjes.
De winter kwam, en dan is er niet veel
te doen op de farm Een beetje jagen en 't ve»
voeren.
Ik had een goed u ui De menschen wa
ren vriendelijk en vo. ko .lend in alles, doch
het farmersleven oeviel me niet en on
danks de waarschuwingen van alle kanten
vertrok ik naar Saskatoon, een flinke groote
stad, in de hoop daar werk te zullen vinden
als electricien. Doch het eenigste wat er op de
Employment Office te Saskatoon te vinden
was, dat waren de aanvragen voor boschwer
kers.
Duizend werden er gevraagd voor de
campen van een humber Company en hieraan
verhuurde ik mezelf. Het loon was 30 tot
45 Dollar in de maand boven kost en inwo-
ning.
Met z'n drieën Hollanders zijn we er heen ge
gaan. 't Was er niet slecht doch op de farm is
het toch beter.
Hoe het me daar verder gegaan is hoop ik
misschien later nog wel eens te vertellen.
Alleen dit wil ik nog zeggen, Canada is
een goed land en een zuinige, harde werker
kan hier in eenige jaren tijd zichzelf opwer
ken tot een welgestelden farmer
Cranbrook (Can.j 2u Ap.„ 1 24