ELCK WAT WILS. NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT. Derde Blad Zaterdag 14 Juni 1924 HET JAARBOEK VAN HET VAKBUREAU. 1917 r 1 313 D 1911 15 1753 39335 1929 31 10533 157351 De onbewaakte overwegen. K'ERK EN SCHOOL' Internationaal Eucharistisch congres. TREKJES 351. G. N (Historisch). VRIENDEN IN DEN NOOD. Het is geen vreemd verschijnsel, maar Verdient toch even goed onze aandacht, hoe in de periode 1919/1921, toen de arbeiders beweging in opgaande lijn verkeerde, alles en allen zich beijverden om de strevingen dier beweging te bevorderen, terwijl er nu niets goeds meer aan lijkt. Wie tot taak heeft verschillende perio dieken en dagbladen te lezen, moet wel tot de overtuiging komen, dat bij velen de liefde voor de arbeidersbeweging parallel loopt met den invloed, dien zij kan uitoefenen en nu die invloed is verminderd zijn er ook heel wat, die omgekeerd zijn en niets dan haat daarvoor hebben. In 1918 gingen verschillende grtsot werk gevers eigener beweging tot invoering van den 8 urigen arbeidsdag over bij de be handeling van de arbeidswet 1919- was ieder een vol lof over het werk van Aalberse en wie geen lof kon vinden zweeg. Onze be- drijfsraden zagen in die periode het levens licht en'al waren daarover verschillende mee ningen, het streven zelf vond algemeen waar deering. Zoo ging het op elk terrein en thans deugt gr bij velen niets meer. Op de Arbeidswet spuwt men, het streven van de arbeiders naar bedrijfsorganisatie wordt belachelijk gemaakt, waar dat mogelijk is, zelfs de bin dend verklaring der Collectieve Contracten, die daarvoor in aanmerking komen acht men uit den booze. Sterker nog men doet het voorkomen alsof men vroeger luidkeels ge waarschuwd heeft terwijl er toch zoo bitter weinig van is gebleken, maar, nu het op terugtrekken aankomt, wil men bij niemand achter staan. Men zou daarmede nog vrede kunnen heb ben als 't de bedoeling was om onze indus trie door moeilijkheden heen te helpen en 't dus om tijdelijke maatregelen ging, maar de wijzen, waarop men zich thans pfeegt te uiten, daten omtrent de bedoeling weinig ruimte voor twijfel al die sociale wetten er voorzieningen moeten maar tot afbraak ge slagen dg verzwakte arbeidersbeweging,, kan daartegen niet voldoende weerstand bieden de kans is te schoon om haar onbe nut te laten. 't Is wellicht wat al te eenvoudig gedacht maar dat velen er inderdaad zoo en niet anders over denken bewijzen de feiten het aantal vrienden van de vakbeweging is gede cimeerd en zij mag al zeer tevreden zijn als men haar alleen maar wat materialistisch noemt. Van al het goede, wat vooral de R. K. en Christelijke organisaties hebben ver richt herinnert mén zich blijkbaar niets meer, en iedereen meent een vrijbrief te hebben om wat hatelijks aan het adres var. de vakbeweging of haar leiders te bezorgen. Zoo hebben we, bij zooveel anders wat nu juist niet mooi is, gekregen een bond van Actualisten die zij het vrijwel vruchte loos probeert onderkruipers te leveren bij staking de fascisten maken er een sport van om de leiders voor een stelletje huiche laars uit te maken en wie weet wat er nog meer van dien aard wordt klaar gemaakt. De Katholieke organisaties zullen ze ech ter slechts tot hun eigen nadeel kunnen ver zwakken hoe bevooroordeeld men ook zij, méh kan nu eenmaal niet ontkennen dat dezen veel goeds hebben bewerkt, veel .twaads hebben voorkomen en daarom var. groote zedelijke waarde zijn. Alle teekenen wijzen er op, dat het laagste punt reeds gepasseerd is en het voordeel van'bedoelde agitatie is dan ook, dat zij zelf weer reactie opwekken en verschillende arbeiders cfle zoo onnadenkend haar het ter rein vrijlieten tot nadenken brengt. Wat niet wegneemt dat het een zeer ge vaarlijk spelletje is om ordelijken organisatie's Jen weg te versperren en daardoor toestan den op te roepen, waarover men zich te laat zal beklagen. Toch, ik wil er in dit verband op wijzen, zijn mij de openlijke aanvallen van de fas cisten, actualisten, en weet ik wat meer, die de organisatie's ondingen, de vrijgestel den farizeeërs noemen, heel wat sympathie ker, dan de speldeprikachtige agitatie, het sarcasme en de spot van sommige organen. Voor mij ligt b.v. „de Werkgever" een Zeer „fatsoenlijk" orgaan maar 't wemelt van dergelijk soort bestrijding. Het Twent- sche conflict is nog altijd de schuld van de arbeiders die wisten, dat de fabrikanten 22000 man op straat zouden zetten; zij heb ben zich toch verzet: ergo niet de fabrikanten naar de organisaties hebben de arbeiders >p straat gezet. Ook „Cocles" de sociale kroniekschrijver Vaij d it orgaan laat zich met onbetuigd en doet dac dan op de volgende wijze „De Rijksbemiddelaar H. A. van IJssel- „steyn, zoo meldt de Nieuwe Rotterdam- „sche Courant van 21 Mei j.l., heeft „gisteren in den Haag een bespreking „gehad met de partijen betrokken bij de „staking' op Werkspoor. Aanvankelijk „werd met elk van beide partijen afzonder lijk vergaderd ten slotte is een bespre king gehouden met de partijen gezamen-- „lijk. Het bleek dat de kwestie van den „arbeidstijd op het oogenblik buiten het „conflict ligt, ofschoon de directie van „oordeel is dat zij en niet de vakveree- „nigingen in ieder bijzonder geval hebben „te beoordeelen of overwerk noodig is." „Zulk een onredelijke directie toch 1 De „vakvereenigingen weten immers precies „wat in het belang van Werkspoor noodig „is. Als Werkspoor zijn orders te laat af- „levert betalen de vakvereenigingen toch „immers ook de schadevergoeding. En „als Werkspoor slecht zou gaan, spreken „de aandeelhouders toch ook de vakver enigingen aan. Verbeeldt jeeen di „rectie, die meent de moeten beoordeelen „of overwerk noodig is 1 De directie weet „van den gang van zaken of de onderne ming heusch niets afde vakvereeni „gingsleiders, die weten dat veel beter „zoo, van hooren zeggen, kunnen ze een „fabriek besturen. Geniale kerels 1" Het is me toch een voorstelling van zaken! Doch hoe karikatuur achtig het daar ook moge staan, het zal zijn uitwerking niei mis: e i. Over organen als de „Nederl. Nij s verheid" e. d. zullen we ditmaal maar niets zeggen, want dat ziet nergens eenig goeds meer. Dat alles lijkt mij echter nog heel gewoon, maar ongewoon is, dat er door zoo weinigen buiten de arbeidersbeweging een woord van verdediging wordt gesproken. Zoodat het woord van den secretaris van het vakbureau een pijnlijke waarheid bevat, n.l. „dat de arbeiders hoofdzakelijk op zich zelf zijn aangewezen." En als er iets is wat duidelijke taal spreekt dan is het de aanhef van een artikel van Proff. Oppenheim in hetzelfde orgaan van „de Werkgever „Het klinkt zoo verschrikkelijk ouder- „wets dat ik het bijna niet durf neer schrijven Ik ben geen fascist." A. J. L. Het belooft weer een belangrijk stuk werk te worden. Er is heel wat leerzaams in ver werkt en ik hoop nog wel gelegenheid te hebben op een en ander de aandacht te vestigen. Voor heden zou ik willen volstaan met de aanbeveling voor de leden en belangstel lenden zooals ik die aantrof in „Onze Strij der", het orgaan van het R. K. Overheids personeel „Het verschijnt weldra weer 1 Het Jaarboek van ons Vakbureau. Het 14de Jaarboek van onze Roomsche Vakbeweging. Daarvan schrijven is een heel graag ver vulde plicht. Omdat èn inhoud èn stijl èn vorm'van dien aard zijn, dat het voor iederen Roomschen vakvereenigingsman een ge noegen zal zijn dat boek te lezen. Het is over het algemeen heel weinig gebruikelijk in onze Vakbeweging om het wierookvat te zwaaien voor bepaalde voor trekkers. Maar .waarmede wij op een andere plaats de bespreking van het Jaarboek aanvingen, daarmede willen we ook nu beginnen, n.l. met eetr woord van waardeering aan den samensteller van het boek, aan onzen vriend- de Bruijn, secretaris van ons Vakbureau. Wederom heeft hij begrepen, dat niet alleen tot den geest, maar ook tot het hart van onze arbeiders moet gesproken worden. Niet alleen tot het verstand, maar ook tot het gevoel. En daarom (hij zal het zelf zeer natuurlijk vinden), vertrouwen wij op de eerste plaats, dat omwille van het heil onzer Vakbeweging, het boek een ruime verspreiding vinde. Maar vervolgens toch eveneens, dat die ruime verspreiding moge bijdragen tot nog hoogere waardeering van zijn arbeid als secretaris van het Vakbureau. Ziedaar voorop wat wij wilden zeggen aan het adres van onzen sympathieken vriend. En nu de inhoud van het boek. In dezen tijd van ontmoediging bij zoovelen, was het goed te herinneren aan een oud Hollandsch woord door Frederik- v. Eeden, den grooten bekeerling, uitge sproken in 1899 „Waren wij wat wij souden, V ij hadden wat wij worden." Dat mogen onze arbeiders en bijzondei degenen die onze rijen verlieten, wel eens geducht in overweging nemen. - Wij komen in de verzoeking om nog veel meer te citeeren, maar dat gaat niet. Want er is zooveel. Toch hier en daar nog een enkel zinnetje uitgelicht. Bij de ledentallen Waar het ledenverlies helaas weer moet geconstateerd worden. En daar staan ze weer, de koude, droge cijferreeksen. En leest nu dit gedeelte uit het commentaar vari den schrijver Er is onmiskenbaar verband tusschen de economische verhoudingen en de sterk te der vakorganisaties. Hoewel verklaar baar, is zulks toch te betreuren, omdat daaruit blijkt, dat bij velen grootendeels materieele overwegingen beslissen. De ware katholieke vakvereenigings man stélt zijn lidmaatschap niét afhankelijk van hoog of laag_ conjunctuur hoe hij ook wil vechten „voor zijn kroost en voor zijn brood, zijn pad voert van dees' aarde naar het hemelsch Morgenrood". M.a.w., de goede, uit idealen levende organisatieman is lid, omdat z'n ziel hem gebiedt mee te arbeiden aan het maat schappelijk hervormde, aan het ciultuur verbreidende werk onzer katholieke Vak beweging. De oude, goede type vakbondsmensch is lid niet voor zich zelf, doch uit liefde voor en uit solidariteit met den kameraad, die het maatschappelijk misschien nog zooveel slechter heeft dan hij Woorden, die volle overweging, waard zijn. Alle hoofdstukken memoreeren zou te ver voeren. Daarom hier en daar een greep. In het hoofdstuk „Gecombineerde Be sturen", wordt Wijnhof z.g. herdacht, even als nog Nuij en Heemskerk z.g. Breedvoerig staat dit hoofdstuk stil bij de vraagstukken, die op de diverse hoofd besturen vergaderingen behandeld zijn. Dat er in het afgeloopen jaar „gevochten" is door onze Vakbeweging, blijkt duidelijk in het hoofdstuk „Werkstakingen en uit sluitingen." Bijna 3V2 ton moést worden uitgegeven En de financieele beteekenis onzer Vakbe weging spreekt uit een inkomen van f 2.422.129.90. Van belang is het hoofdstuk, gewijd aan de Jeugd-organisatie. Want, (o ja, het is lichtelijk afgezaagd), nog altijd is het spreek woord waar wie de jeugd heeft, heeft de toekomst En dat andere woord, van onzen rector Jansen „Wat baat het om den moet' te hebben van Roomsch kinderen te bezitten, als wij de jeugd niet weten te bewaren 1" De jeugd moet het pad weten naar dc Roomsche organisatie. Dat is de ware pad vinderij Veel te weinig bekend is het Centraal Zielkundig Beroeps kantoor en daarom is het hoofdstuk, daaraan gewijd, van zoo emi nent belang. En dan, wat wij zouden willen noertien de kern van het Jaarboek, het hoofdstuk over den arbeid voor de bedrijfsorganisatie. Gij allen, gij vooral hoofd- en afdeelings- bestuurders, die aanvoelt de groote beteeke nis van dat vraagstuk, leest dat hoofdstuk met bijzondere aandacht. Want, om óók pater Cassianus te citeeren „Daar is geen keuze voor ons christenen, op dit oogenblik in de wereldgeschiedenis. De wereld heeft zich pp de meest ondubbel zinnige wijze en voor goed gekeerd naar de democratie." Er staat nog veel meer in het Jaarboek Maar dat bewaren wij tot een andere week. Thans echter reeds moge het boven neer- geschrevene een aansporing zijn, een brief kaartje naar Utrecht te zenden. Een exemplaar kost 0.50 minstens 5 exemplaren kosten 0.40 per exemplaar en bij minstens 15 stuks de somma van eer oude schelling oftewel drie dubbeltjes. Onze afdeelingsbestureh en propagan disten hebben dus weer een mooie taak Zorgen, dat het boek er ingaat. En voor de leden geldt Koopen en lezen." EEN GOED BESLUIT. De uittreding van zoovelen uit hun vak organisatie heeft, bij zooveel andere schade posten, ook ten gevolge gehad, dat „Her wonnen Levenskracht" in het gedrang is gekomen. Toen „Herwonnen Levenskracht" door het Vakbureau werd opgericht was er aan vankelijk geen verplichte bijdrage vastge steld. Men hoopte, dat door het houden van bloe mendagen, verkoop van scheurkalenders, het besparen en verkoopen van bedrijfs afval, een zoodanig bedrag zou worden ont vangen, dat den leden van de vakbonden en hun huisgenooteri, wanneer zij door .die verschrikkelijke ziekte werden aangetast, opname in een sanatorium kon worden ge garandeerd. Het bleek al spoedig, dat men de uitge breidheid van de tuberculose had onderschat en al brachten de „bloemendagen" heel wat op de overige inkomsten bleken te gering om ieder lid of huisgenoot daarvan, ujaig op te nemen en niet zelden moest maandenlang worden gewacht, voor uitzending kon plaats vinden. Maar we waren nog in den opgaanden tijd e wisten er toen wel raad op. De vakbonden zouden voor elk lid f 0.52 per jaar of 1 cent per week afdragen en er was een vaste finan- tieele basis onder het fonds geslagen. Het gelukte bovendien door Rijkshulp een eigen sanatorium te verkrijgen en voortaan zonden we allen kunnen helpen en een prima ver pleging kunnen waarborgen in ons eigen sanatorium „Berg en Bosch." „Herwonnen Levenskracht" stond er goed voor en we mochten met recht verwachten, dat het fonds zijn heilzame werking volledig kon verrichten te meer waar de belang stelling zienderoogen toenam, ook buiten den kring van de georganiseerde arbeiders. Tuberculose-bestrijding heeft nu eenmaal iets symphatieks en wie ooit in naaste om geving^ de verwoestingen van de t.b.c. heeft gezien wil voor de bestrijding daarvan allicht een offertje brengend- En 't marcheerde. Op tijd konden ze ge holpen worden de vaders en moeders, die op het punt stonden uit hun gezin te worden weggerukt op tijd konden ook de overige huisgenooten, de kinderen, worden opge nomen en heel wat nieuwe levenskracht is vanuit Berg en Bosch in de huisgezinnen gebracht." Dank zij het vrijwillige offer en dank zij de vaste bijdrage door al dé georganiseerden gestort ergens dan bleek hier de ge weldige macht van het kleine. Alleen de bijdrage van 1 cent per week bracht een jaar lijks inkomen van f 80.000. We waren im mers de 160.000 leden reeds gepasseerd. Maar ik herhaal waarmede ik begon de uittreding van zoovelen heeft ook dat mooie werk beschadigd. De (160.000 zijn geworden 100.000 en het aantal die verpleging behoeven neemt niet af. Wel kunnen enkelen krachtens de be palingen van de Invaliditeitswet voor reke ning van de Raden van Arbeid worden ver pleegd maar lang niet allen, en vooral het aantal huisgenooten, die niet op tijd geplaatst konden worden, nam toé. De wachtlijst werd steeds langer, de kansen tot besmetting vergroot en soms kwam de hu'p te .'aal. Wat dat zeggen wil laatikarn ieders verbeelding over, maal' 't is duidelijk, dat het bestuur van Herwonnen Levens kracht, alle middelen probeerde om daarin verbetering te brengen, want de slechte tijd deed ook zijn uitwerking gevoelen op de „bloemendagen." Loterijen werden georganiseerd, maar hoezeer deze inkomsten ook gewaardeerd werden ook dat is nog onvoldoende en zoo kwam dan ook eindelijk het voorstel om in plaats van 1 cent per week, 4>"ie cent Per af te dragen. Maar hoe sympathiek het fonds Herwon nen Levenskracht ook is, hoèzeer de naas tenliefde ook dwingt om toch die zwaar ge troffen gezinnen te helpen de vakorganisa tie heeft de tuberculose-bestrijding niet als eerste taak te beschouwen haar maatschap pelijke functie' zooals in hare statuten is omschreven moet vooropstaan en de Vak- bondbesturen konden de begrooting van hun organisatie met een dergelijken post niet be zwaren. De contributieverhooging bleek onmoge lijk, te meer waar de contributie voor ver schillende doeleinden door één bode moet worden geïnd en het totaal cijfer niet zelden op rekening van de vakorganisatie wordt ge steld. De jaarvergadering van het Vakbureau heeft echter den knoop doorgehakt en met vermijding van contributieverhooging is toch een besluit genomen wat tot gevolg kan heb ben, dat Herwonnen Levenskracht zich weer ten volle kan ontplooien, dat weer op tijd de patiënten kunnen worden uitgezonden. Mits allen, die dat kunnen dan ook vrij willig iets per week willen bijdragen. Be sloten is dat 'het Bestuur van Herwonnen Levenskracht, in overleg met de Vakbond- besturen maar vooral met de plaatselijke besturen een actie zal voeren om iedereen die dat kan, te bewegen vrijwillig 5 cent per week te betalen voor het heerlijke doel dat Herwonnen Levenskracht nastreeft. Vijf centen, afzonderlijk opgehaald; 't lijkt het ei van Columbus. Eén sigaar of een andere niet-onmisbare verteritjg minder en we zijn er finaal boven op. We gaan weer met nieuwe kracht den strijd aanvangen tégen de witte pest, die al zooveel gezinnen van ons gehavend heeftwe gaan weer met nieuwen moed den kamp beginnen. En wanneer allen medewerken zullen we 't ook met Gods hulp weer ver kunnen bren gen. Zeker, we «uilen, zij het dan vrijwilli r, weer een niéuw offer moeten brengen vtor al die ongeorganiseerden, die maar niet be grijpen wat ze eigenlijk vernietigen en af breken maar hoe beter wij onzen plicht van Christelijke solidariteit vervullen, des té eer zullen ze weer tot ons komen om mét ons die veelomvattende taak te verrichter. Ook zij zijn niet onkwetsbaar en wie weet hoe spoedig velen dankbaar zullen zijn, dat we met vereende krachten in stand hiel den, wat zij zouden gesloopt hebben. rils een mooi besluit en bij de algemeene liefde voor Herwonnen Levenskracht is het welslagen bij voorbaat verzekerd. Als elk bestuur de zaak nu maar tijdig met Herwonnen Levenskracht regelt, dun is het ondanks ae moeilijkheden daaraan verbon den, een der mooiste besluiten die we ooi namen. A. J.L DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVF.i? EENKOMSTEN OP 1 JUNI 1923 Door het Centraal Bureau voor de St?t s- tiek is een overzicht in het licht gegeven vai den omvang en den voornaamsten inhou> der collectieve arbeidsovereenkomsten vol gens den toestand op 1 Juni 1923. Uit dr overzicht blijkt, dat terwijl de aantallen con tracten en daarbij betrokken ondernemingei en werknemers tot 1 Januari 1920 gestae!: grooter werden, de cijfers voor 1922 statistiek, volgende or die van 1920) ee: achteruitgang vertoonen, welke in 1923 no: sterker is geworden. Vergeleken met d-: cijfers voor 1920 is het aantal contractor verminderd met 33 pCt. (323). Het aantal bij collectieve contracten betrokken onder nemingen is met 25 pCt. (5646) en dat van le werknemers met 13 pCt. (3^613) ver underd. In het geheel bestonden er op 1 Juni 1923 >50 collective arbeidsovereenkomsten welke oegepasi werden in 16894 ondernemingen iel 237974 werknemers ondei laatstge noemden w e 62 "»Ct. leden van de coti- t-acteerend? --gv sa les. De groote mcir- d rheid dei cv~e nkomstzn, n.l 73 pCt ;eldcr.de voor rónd 4 pCt. der onderneemn- ten op 18 pCt. der arbeiders, werd door één of meer niet georganiseerde werkgevers taslcten. De overige, contracten <27 pCt.), !oor patroonsorganisaties aangegaan, gelden chter voo vel meei ondernemingen en cerknemers n.l reso 96 pCt en 82 pCt. m het totaal aantal Omtrent de z.g. landelijke contracten er e daarbij betrokken ondernemingen -n verknemerc ,-r Janut'i van de jaren 1911, 917, 1929. 1922 cn cp 1 Juni 1923 bevf le -publicatie de volgende- cijfers 1911 3 26 193 Aantal landelijke C.A. Aantal ondernemingen Aantak werknemers Percentage van ,het totaal aantal werknemers, onder C.A. werk zaam 1 pet. De hierboven genoemde 20 contracten, bestaande op 1 Juni 1923, waren gesloten door landelijke patroonsorganisaties in het steendrukkers-, het chemigrafisch-, 'boek drukkers-, boekbinders-, bouw-, schilders-, steenhouwers-, baggerbedrijf, het hout-, kuipers- en kistenmakersbedrijf, de meubel industrie, het bontwerkers-, heerenkleeding- bédrijf, de schoenfabricage, de verwarmings industrie, het bakkers-, banketbakkersbe drijf en de sigarenindustrie. Betreffende den inhoud der contracten, bevat de publicatie o.a. de volgende gegevens. Van de 660 op 1 Juni 1923 bestaande contracten was 89 pCt., geldende voor 64 pCt. van het totaal aantal werknemers, voor een jaar of korter gesloten. In de gevallen, dat een datum van beëindiging was vast gesteld (616 contracten), bleek deze datum voor 77 pCt. van het bij die contracten be trokken aantal werknemers te vallen in het tijdvak December tot en met Maart in Februari alleen reeds 49 pCt. Het lidmaatschap der arbeiders van de contracteerende vakvereeniging was ver plichtend gesteld In 106 contracten, geldende /oor 20 pCt. van het totaal aantal arbeiders (tc e i 18 pCt. in 1920 en 22 pCt. in 1922). Waar de maximum-arbeidsdyur per week geregeld was, bleek deae in het meerendeel der contracten, geldende voor 82 pCt. der werknemers, 48 uur te bedragen. Steeds meer blijkt verdér (naar het aantal werknemers gerekend) in de collectieve contracten een regeling te worden opgeno men met betrekking tot uitkee'ring van loon in geval van ziekte der arbeiders. Op 1 Juni 1923 was dit punt geregeld voor -205775 arbeiders (86 pCt. van het totaal aantal), betrokken bij 590 contracten. Ook het aantal arbeiders, betrokken bij contracten, welke een vacantie-regeling in houden, is weder toegenomen en bedroeg op 1 Juni 1923 54 pCt. van het totaal aantal, tegen resp. 45 pCt. en 49 pCt. in 1920 en- 1922.. De duur der vacantie varieerde van 1 tot 18 dagen. Bepalingen omtrent de oplossing van ge schillen door een scheidsgerecht kwamen voor in 344 contracten, geldende voor 90 pCt. van het totaal aantal werknemers. Voorts is in de publicatie een overzicht opgenomen van de naar tijdruimte vastge stelde loonen uit de contracten in alle ge meenten met 1,0.000 en meer inwoners. Ook is in het overzicht een tabel opgenomen, weergevende de stijging van het contract loon sinds 1 Januari 1911 te Amsterdam, waarbij rekening is gehouden met de koop kracht van het geld. D-ze stijging blijkt dan te bedragen voor handzetters in het typo- g: risen ue drijf 57 voor boekbinders 65 pCt., bakker^ 6064 pCt., kantoorbedien den 74 pCt.', bouwvakarbeiders 3954 pCt. Men diene hierbij echter niet uit het oog te verliezen, dat zooals overigens wel als .algemeen bekend mag worden verondersteld -- speciaal' in de bouwvakken de werkelijke loonen in 1923 de contractloonen belangrijk overtroffen. Omtrent het stelsel van kinderbijslagen is in de publicatie vermeld, dat een dergelijke regeling op 1 Juni 1923 aangetroffen werd in 67 contracten, geldende voor 26 pCt. van het totaal aantal werknemers (tegen resp. 12 pCt. en 24 pCt. in 1920 en 1922). Ten slotte is onderzocht in hoeverre de collectieve arbeidsovereenkomsten bepalin gen inhielden, welke wezen op een zeker overleg tusschen vertegenwoordigers van het personeel en de bedrijfsdirectie, waarbij dergelijke bepalingen bleken voor te komen in 20 contracten, geldend voor 522 onder nemingen en 58862 werknemers. (Maandschr. v. d. Statistiek). 1922 23 13457 129103 Jk23 20 9643 13225! 38 pet 33 pet. 58 pet. 50 oct. 56 rrt Door den trein gedood. Woensdagavond is door den sneltrein, ver trekkende om 6.59 uur van Maastricht, op den onbewaakten overweg tusschen Roer mond en Linne het 4-jarig zoontje van den spoorwegbeambte Driessen overreden en gedood.. Toorop's pongresplaat- (Officieel) De congresplaat van den kunstenaar ,an Tocrop is ru gereed en wordt door het Con gresbureau Raadhuisstraat 4 (Ventte Huis) tc Amsterdam naar binnen- en buitenland ver zonden. (Voo* het binnenland o.a. door n is- del van de diocesane comité'?). Een kracm:g beroep doet het bestuur op de me Icweriong van heeren pa toors, rectore"1, bestuurd^ren van vergaderlokalen e.a. om de plaat overal, waar passend, on te hangen De heer L. A. P. M. van de a Broeke voor zitter van her Comité voor Pers en Propagan da,deelde ons over de plaat not het volgende mede In het begm van dit :aar kon ik m aif- meene trekken ree Is. het plan aangeven, r o- als de heer Jan Toorop Z'cli de plaat had ge dacht en de voorlooplge goedkeuring etcp was verkregen. Langzamerhand is natuurlijk onder het werk de uit te.drukken gedachte klaarder gewojden in lijn, zijn in over:eg met Z. D. H. Mgr. Callier en ons comitc ckc e wijzigingen door den kunstenaar aange mac t, totdat de affiche gegroeid is tot ;ci vcróón kunstwerk, dat in een tan), welke elk vq»». er- staat, op waardige kunstzinnige wijze uc Wijding van het komend wereldcongres a."_i- kondigt. De herhaalde z:ekte- aanvallen an den gevierden kunstenaar, w;iens naajr -t over onze grenzen met eere wordt genet: waren helaas oorzaak, dat de plaat vee' 1 is gereed gekomen dan aanvankelijk gecvcc.t was. Het alles domineerend middelpunt er plaat is de smettelooze witte H. Host e, zwe vend boven den kelk van ^Christus k"c<: Op den achtergrond roept de symbolise-c vrouwenfiguur der H. Kerk m Wi.ce cp: - win'g der handen hare kinderen aller lat.ten (de groenende aarde lijn' zteb onder haar) op ter verheerlijking van het aanbid- beliik Altaarsacrament, terwijl zij het teeken van het bloedig Kruisoffer", het kruis n e' een bloedenden gekruisten Christus, omtoog heft. Een aureool van sterren met een gioote. ster, Petrus en zijn mede-apostelen, oingee.'t haar hoofd. Het uitspansel en de St. P:cie;.-.- kerk in vage aanduiding heeft de kunste: aar ter weerszijden willen verbeelden. Aan i eic.e zijden onderaan ziet men twee rijzige enge lenfiguren in aanbidding. Een breede rand omlijst het geheim weL.e rand van soberder opvatting is, met m,i eer figuren, dan het ontwerp waj. Trouwens e-c gehefele plaat is eenvoudiger en mom.me ■- taler geworden. Bovenaan is over de breedte in mat roodbruin de heugenis ie\c„- dig gèhouden aan het H.H. Sacrament van Mirakel, aan hetwelk wij de eer van Amster dam's uitverkiezing te danken hebben de H. Hostie te midden der vlammen. Ir. cir.'i 'zijrand zijn korenaren en druiven verwe.„t. Geheel in overleg met den kunste aar werd de druk opgedragen aan N. V. Schmulders Co. te Den Haag die de plaat in zeven tinten drukte. De hoofdkleuren zijn rood en blauw en wit en geel. De heer Ge rard Rutten was den heer Toorop bij het over brengen op den steen ijverig behulpzaam. Ondanks zijn ziekte wilde#de heer Toorop zich nog naar de drukkerij doen brengen, om zijn aandeel bij het overbrengen der teekening te hebben en zijn eigen wezen ook in de we dergave te leggen. Toorop heeft „ernaar ge streefd door ieder te worden verstaan en een zekere blijheid in mijn ontwerp te leggen". Moge Toorop's kunst allerwege de be langstelling oproepen of verlevendigen voor het 27e Internationaal Eucharisti^ih Congres, te Amsterdam 22 27 Juli te houden. Oome Klaas. 'k Geloof, dat er in 't dorp niet veel waren, die hem bij z'n eigenlijke familienaam kenden. Hij werd door groot en klein aangesproken met „Oome Klaas" Ja, 't gebeurde zelfs heel dikwels, dat er brieven of 'briefkaarten voor h«n kwamen, waarop als adres alléén geschreven stond „Oome Klaas te Bubbeldam". Dat ie nou zoo erg „populair" was zou 'k niet graag durven beweren. Daar was ie te gewoon voor. Hij leefde tamelijk teruggetrokken in 'n klein boerderijtje aan de grens-van 't dorp, met als eenige huisgenoot 'n knecht, die minstens zoo oud was als de baas zelf. Teun, de knecht, ging 's morgens en 's avonds met 't melkkarretje 't dorp in en „Oome Klaas" zorgde zelf eens per week .voor z'n vaste boter klanten ea deed inkoppen Voor zeven d ïgen. Op andere dr.rjen der wedt Stg men hem Zelden. Bij iedere riant had hij een kort, gemoede lijk praatje.» Bu het deed hem altijd erg yee! genoegen als men zijn ijzeren gestel bewonderde. Dan kwam er 'n glimlach van voldoening op z*n bruin gelaat als van taai leder., en bonkte hij met de vuist op z'n borstkas, met de woorden „Ja, ja, dat is nog in orde hier, hoea-En nooit van m'n" leven 'n dokter aan m'n lijf noodig gehadGezonde kost, vroeg naar kooi, vroeg d'r weer uit, geen sterke drank en 's winters en 's zomers eender gekleed, daar blijf je gezond bij Menschen, die al veertig waren, beweerden dan ook oprecht, dat ze oome Klaas nooit anders dan zóó hadden gekend dat ze 'm niet ouder zagen worden. Maar op 'n winter-avond, dat het al 'n week lang uit het Noorden had gewaaid, met striemende regenvlagen er tusschendoor, zat oome Klaas bij de'kachel te bibberen., en kuchte droog. „Je bent niet in orde, baas," bekeek Teun hem bezorgd. „Beteekent niks," loog de baas, die zich groot wou houden. „Niks te beduiden, hoor. schep de pap maar op.'n beetje kou, anders niks., 'k zal straks wat Haarlemmerolie nemendat heb jij nog wel ergens in 'n hoe- kie staan." Ook sa (Ja pap Weef hij rillen en klapper tanden. H'k Ga wat vroeger onder de wol," besloot hij toch -maar. „Dan ben ik morgen weer als de kippetjes." Maar 's nachts hoorde Teun hem woeien, kuchen en kreunen en toen oome Klaas 's morgens uit bed stapte, grauwig van tint en net of ie tien jaar ouwer was, moest Teun hem opvangen, anders zou ie zóó zijn neer geslagen. Oom Klaas begreep niet wat hem over kwam. Zou ie nou werkelijk op z'n ouwe dag ziek worden? Hoe was 'n ziek mensch eigenlijk Dat wist ie niet eens. Ja., zóó blijven loopen ging toch óók niet. Hij moest zich aan alle stoelen vast grijpen. Dan maar weer onder de wol.... Teun moest maar wat camillen trekken. Of ie niet es bij de dokter zou a^nloopen, vroeg de oude knecht. „De dokter Geen kwestie vanGéén dokters an mijn lijf.vait niet., die houwen je veertien dagen, drie weken an 't lijntje. 't zal wel overgaan, hoor Niks als kou 's Middags kreeg Oome Klaas hooge koorts en ging gekke dingen zeggen. Teun bedacht zich niet lang en ging de dokter halen. Difeter Storemans was nog niet lang in 't dorp gevestigd.: en nog niet zoo ingebur gerd bij allemaal. Men kon dokter Moolders, die meer dan dertig jaar in de gemeente had gepraktiseerd en nog geen jaar dood was, maar niet ver geten. De nieuwe dokter Storemans begreep dit en nam elke gelegenheid te baat, om 't ver trouwen te winnen, zich bemind te maken. Wat bij de ouwerwetsche menschen, die hem wat kwasterig vonden om z'n sprankje sn z'n motorfiats niet zoo erg lukte nog. Dokter Storemans kwam bij 't bed van Oome Klaasonderzocht hemen keek niet bepaald, bemoedigend. De zieke bekeek hem in al z'n narigheid nog met erg wantrouwende blikken en ook gingen z'n oogen verwijtend naar Teun, die tegen z'n wil 'n dokter had gehaald. De geneesheer zei nadrukkelijk dat Dome 1 Klaas goed onder de dekens moest blijven. Hij zou voorloopig poeders geven en morgen terugkomen. „En «morgen dan?" protesteerde Oome Klaas, „zal de dokter m'n boterklanten spms bedienen Dr..Storemans moest lachen en zei „Dat zal Teun' dan moeten doen." „Tenminste," liet hij er ernstig op volgen, „als je iemand hier kunt krijgen voor zoolang hij weg is." „Iemand hier Waarvoor Voor mijn soms? Niks geen poppekast, hoor! Daar heb je 't al.. Als 'r 'n dokter over de vloer komt is je heele huishouwen in de war. En Teun gaat niet naar de boterklanten. Dat heb 'k m'n halve leven zelf gedaan en „En nou doe je 't nietzei de dokter streng. „Dat verbied ik je Je zou 't trou wens niet tot de eerste klant brengen, non weet je 't meteen.... J® bent zieker dan je denkt.Ik zou je dat niet gezegd hebben als je niet zoo koppig-eigenwijs was. Dusgoed onder de dekens blijven en direct beginnen met de poeders. Doe je 't niet, dan zijn de gevolgen voor jouw rekening. „En wat heb 'k dan eigenlijk „Wat je hebt?iHm., zware kou., erge tware kou., die vast zit." „Hoelang duurt dat grap pie?" „Als 't meeloopt 'n dag of tien. Ik kom morgen terug. Adieu Teun liet de dokter uit en keek hem in formeerend aan. „Griep," zei dr. Storem n ,,'n heel lee- lijke griep., de longen bb t 't kwaad.. en dat op die leeftijd»» ..uar hij is sterk, nietwaar Misschien loopt 't nog goed af we zullen 't hopen. Hou 'm goed onder de dekens en geef 'm geregeld z'n poeders. Ik kom morgen zoo gauw'mogelijk." De andere morgen. Dr. Storemans is bij z'n eerste patiënt, de vrouw van de postdirecteur. „Nu zal 'k maar eerst gauw naar „Oome Klaas" gaan," zegt hij, z'n horloge raadple gend. „Die is 'r leelijk aan toe." „Oome Klaas, zegt u Die hier met boter komt Is die ziek „Ja., en erg ook," antwoordt de dokter gewichtig. „Ik hoop 'm er bovenop te krij gen, maarrrr...." „Hoe is 't mogelijk., zoo'n sterke, ge zonde man.. We hadden 'm eigenlijk al vei wacht., 't is vandaag boterdag.. Maar nu begrijp ik waarom ie niet komt. Jonge, jongeis die au opeens zoo naar gewor den V-' »Ja hoorhard ziek. En 't mooiste is, dat k nog tegen z'n zin bij 'm geweest ben. Als die knecht me niet had gehaald was de man misschien nu at 'n lijk geweest Juist als de dokter wil heengaan klopt de meid. en vraagt „Mevrouw., hoeveel boter heeft u noodig „Boter Wie is er dan mee „Welp mevrouw," lacht de dienstbode „wie anders dan Oome Klaas?" „Hè roepen mevrouw en de dokter tegelijk. „Dat kan nietzegt de geneesheer. „Kan dat niet En hij staat in de gaqg Wat bedoelt u Dr. Storemans staat paf.evet| maar, en vliegt dan de gang in. Hij schokt achteruit als ie inderdaad Oom» Klaas daar ziet staan, die hem, wat slapjes nog, heel gemoedelijk toeknikt met een „poeie morrege De dokter staat paffer.. kan 'n.minuut niets zeggen en vraagt dan in opperste ver bazing „Hoe kom jij hier f" „Op m'n beenen, doktertje „Maar., was je dan niet ziek?" „Watte Dat zal jij beter weten dan ik zelf, dokter.." „Maar., wat is er dan gebeurd? Wat heb je in 's hemelsnaam gedaan?" „Ik? Niks bizonders.. tenminste.. Al leen an die poeiers heb 'k me niet gehouw' zooals 't op 't doosie stond. D'r stond o -n driemaal per dag één.en 't waren u u Pk denk da! wo-dt vrtorloa- n ':v"e=tie van 'n Óag of vie, v cn dagen uit'in m'n bed.mot je net mij ben, die nooit ziek ben geweest. „En.", wat heb je toen.. - „Ik heb alle poeiers tegelijk in n kom melk gedaan en 't heele zoodje meteen naar binnen geslobberd.... Maar gezweete, dat 'k heb., gezwééte.. merakels.. ik zwom compleet't bed was nat tot de stroomatras an toe., met honderd straaltjes liep uit alle plekkies van m'n lijf;®n nou ben k weer klaar.. Hoeveel boter wou u gehad hebben, mevrouw?'"

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1924 | | pagina 9