ELCK WAT WILS.
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT.
Derde Blad Zaterdag 14 Juni 1924
HET JAARBOEK VAN HET
VAKBUREAU.
1917
r
1
313 D
1911
15
1753
39335
1929
31
10533
157351
De onbewaakte overwegen.
K'ERK EN SCHOOL'
Internationaal Eucharistisch
congres.
TREKJES 351.
G. N
(Historisch).
VRIENDEN IN DEN NOOD.
Het is geen vreemd verschijnsel, maar
Verdient toch even goed onze aandacht, hoe
in de periode 1919/1921, toen de arbeiders
beweging in opgaande lijn verkeerde, alles
en allen zich beijverden om de strevingen
dier beweging te bevorderen, terwijl er nu
niets goeds meer aan lijkt.
Wie tot taak heeft verschillende perio
dieken en dagbladen te lezen, moet wel tot
de overtuiging komen, dat bij velen de liefde
voor de arbeidersbeweging parallel loopt met
den invloed, dien zij kan uitoefenen en nu die
invloed is verminderd zijn er ook heel wat,
die omgekeerd zijn en niets dan haat daarvoor
hebben.
In 1918 gingen verschillende grtsot werk
gevers eigener beweging tot invoering van
den 8 urigen arbeidsdag over bij de be
handeling van de arbeidswet 1919- was ieder
een vol lof over het werk van Aalberse en
wie geen lof kon vinden zweeg. Onze be-
drijfsraden zagen in die periode het levens
licht en'al waren daarover verschillende mee
ningen, het streven zelf vond algemeen waar
deering.
Zoo ging het op elk terrein en thans deugt
gr bij velen niets meer. Op de Arbeidswet
spuwt men, het streven van de arbeiders
naar bedrijfsorganisatie wordt belachelijk
gemaakt, waar dat mogelijk is, zelfs de bin
dend verklaring der Collectieve Contracten,
die daarvoor in aanmerking komen acht men
uit den booze. Sterker nog men doet het
voorkomen alsof men vroeger luidkeels ge
waarschuwd heeft terwijl er toch zoo bitter
weinig van is gebleken, maar, nu het op
terugtrekken aankomt, wil men bij niemand
achter staan.
Men zou daarmede nog vrede kunnen heb
ben als 't de bedoeling was om onze indus
trie door moeilijkheden heen te helpen en
't dus om tijdelijke maatregelen ging, maar de
wijzen, waarop men zich thans pfeegt te
uiten, daten omtrent de bedoeling weinig
ruimte voor twijfel al die sociale wetten er
voorzieningen moeten maar tot afbraak ge
slagen dg verzwakte arbeidersbeweging,,
kan daartegen niet voldoende weerstand
bieden de kans is te schoon om haar onbe
nut te laten.
't Is wellicht wat al te eenvoudig gedacht
maar dat velen er inderdaad zoo en niet
anders over denken bewijzen de feiten het
aantal vrienden van de vakbeweging is gede
cimeerd en zij mag al zeer tevreden zijn als
men haar alleen maar wat materialistisch
noemt.
Van al het goede, wat vooral de R. K.
en Christelijke organisaties hebben ver
richt herinnert mén zich blijkbaar niets
meer, en iedereen meent een vrijbrief te
hebben om wat hatelijks aan het adres var.
de vakbeweging of haar leiders te bezorgen.
Zoo hebben we, bij zooveel anders wat
nu juist niet mooi is, gekregen een bond van
Actualisten die zij het vrijwel vruchte
loos probeert onderkruipers te leveren
bij staking de fascisten maken er een sport
van om de leiders voor een stelletje huiche
laars uit te maken en wie weet wat er nog
meer van dien aard wordt klaar gemaakt.
De Katholieke organisaties zullen ze ech
ter slechts tot hun eigen nadeel kunnen ver
zwakken hoe bevooroordeeld men ook zij,
méh kan nu eenmaal niet ontkennen dat
dezen veel goeds hebben bewerkt, veel
.twaads hebben voorkomen en daarom var.
groote zedelijke waarde zijn.
Alle teekenen wijzen er op, dat het laagste
punt reeds gepasseerd is en het voordeel
van'bedoelde agitatie is dan ook, dat zij zelf
weer reactie opwekken en verschillende
arbeiders cfle zoo onnadenkend haar het ter
rein vrijlieten tot nadenken brengt.
Wat niet wegneemt dat het een zeer ge
vaarlijk spelletje is om ordelijken organisatie's
Jen weg te versperren en daardoor toestan
den op te roepen, waarover men zich te
laat zal beklagen.
Toch, ik wil er in dit verband op wijzen,
zijn mij de openlijke aanvallen van de fas
cisten, actualisten, en weet ik wat meer,
die de organisatie's ondingen, de vrijgestel
den farizeeërs noemen, heel wat sympathie
ker, dan de speldeprikachtige agitatie, het
sarcasme en de spot van sommige organen.
Voor mij ligt b.v. „de Werkgever" een
Zeer „fatsoenlijk" orgaan maar 't wemelt
van dergelijk soort bestrijding. Het Twent-
sche conflict is nog altijd de schuld van de
arbeiders die wisten, dat de fabrikanten
22000 man op straat zouden zetten; zij heb
ben zich toch verzet: ergo niet de fabrikanten
naar de organisaties hebben de arbeiders
>p straat gezet.
Ook „Cocles" de sociale kroniekschrijver
Vaij d it orgaan laat zich met onbetuigd en doet
dac dan op de volgende wijze
„De Rijksbemiddelaar H. A. van IJssel-
„steyn, zoo meldt de Nieuwe Rotterdam-
„sche Courant van 21 Mei j.l., heeft
„gisteren in den Haag een bespreking
„gehad met de partijen betrokken bij de
„staking' op Werkspoor. Aanvankelijk
„werd met elk van beide partijen afzonder
lijk vergaderd ten slotte is een bespre
king gehouden met de partijen gezamen--
„lijk. Het bleek dat de kwestie van den
„arbeidstijd op het oogenblik buiten het
„conflict ligt, ofschoon de directie van
„oordeel is dat zij en niet de vakveree-
„nigingen in ieder bijzonder geval hebben
„te beoordeelen of overwerk noodig is."
„Zulk een onredelijke directie toch 1 De
„vakvereenigingen weten immers precies
„wat in het belang van Werkspoor noodig
„is. Als Werkspoor zijn orders te laat af-
„levert betalen de vakvereenigingen toch
„immers ook de schadevergoeding. En
„als Werkspoor slecht zou gaan, spreken
„de aandeelhouders toch ook de vakver
enigingen aan. Verbeeldt jeeen di
„rectie, die meent de moeten beoordeelen
„of overwerk noodig is 1 De directie weet
„van den gang van zaken of de onderne
ming heusch niets afde vakvereeni
„gingsleiders, die weten dat veel beter
„zoo, van hooren zeggen, kunnen ze een
„fabriek besturen. Geniale kerels 1"
Het is me toch een voorstelling van zaken!
Doch hoe karikatuur achtig het daar ook
moge staan, het zal zijn uitwerking niei
mis: e i. Over organen als de „Nederl. Nij s
verheid" e. d. zullen we ditmaal maar niets
zeggen, want dat ziet nergens eenig goeds
meer.
Dat alles lijkt mij echter nog heel gewoon,
maar ongewoon is, dat er door zoo weinigen
buiten de arbeidersbeweging een woord van
verdediging wordt gesproken.
Zoodat het woord van den secretaris van het
vakbureau een pijnlijke waarheid bevat, n.l.
„dat de arbeiders hoofdzakelijk op zich zelf
zijn aangewezen."
En als er iets is wat duidelijke taal spreekt
dan is het de aanhef van een artikel van Proff.
Oppenheim in hetzelfde orgaan van „de
Werkgever
„Het klinkt zoo verschrikkelijk ouder-
„wets dat ik het bijna niet durf neer
schrijven Ik ben geen fascist."
A. J. L.
Het belooft weer een belangrijk stuk werk
te worden. Er is heel wat leerzaams in ver
werkt en ik hoop nog wel gelegenheid te
hebben op een en ander de aandacht te
vestigen.
Voor heden zou ik willen volstaan met
de aanbeveling voor de leden en belangstel
lenden zooals ik die aantrof in „Onze Strij
der", het orgaan van het R. K. Overheids
personeel
„Het verschijnt weldra weer 1
Het Jaarboek van ons Vakbureau.
Het 14de Jaarboek van onze Roomsche
Vakbeweging.
Daarvan schrijven is een heel graag ver
vulde plicht. Omdat èn inhoud èn stijl èn
vorm'van dien aard zijn, dat het voor iederen
Roomschen vakvereenigingsman een ge
noegen zal zijn dat boek te lezen.
Het is over het algemeen heel weinig
gebruikelijk in onze Vakbeweging om het
wierookvat te zwaaien voor bepaalde voor
trekkers.
Maar .waarmede wij op een andere plaats
de bespreking van het Jaarboek aanvingen,
daarmede willen we ook nu beginnen, n.l.
met eetr woord van waardeering aan den
samensteller van het boek, aan onzen vriend-
de Bruijn, secretaris van ons Vakbureau.
Wederom heeft hij begrepen, dat niet
alleen tot den geest, maar ook tot het hart
van onze arbeiders moet gesproken worden.
Niet alleen tot het verstand, maar ook tot het
gevoel.
En daarom (hij zal het zelf zeer natuurlijk
vinden), vertrouwen wij op de eerste plaats,
dat omwille van het heil onzer Vakbeweging,
het boek een ruime verspreiding vinde.
Maar vervolgens toch eveneens, dat die ruime
verspreiding moge bijdragen tot nog hoogere
waardeering van zijn arbeid als secretaris
van het Vakbureau.
Ziedaar voorop wat wij wilden zeggen
aan het adres van onzen sympathieken vriend.
En nu de inhoud van het boek.
In dezen tijd van ontmoediging bij
zoovelen, was het goed te herinneren aan
een oud Hollandsch woord door Frederik-
v. Eeden, den grooten bekeerling, uitge
sproken in 1899
„Waren wij wat wij souden,
V ij hadden wat wij worden."
Dat mogen onze arbeiders en bijzondei
degenen die onze rijen verlieten, wel eens
geducht in overweging nemen. -
Wij komen in de verzoeking om nog veel
meer te citeeren, maar dat gaat niet. Want
er is zooveel.
Toch hier en daar nog een enkel zinnetje
uitgelicht.
Bij de ledentallen
Waar het ledenverlies helaas weer moet
geconstateerd worden. En daar staan ze weer,
de koude, droge cijferreeksen. En leest nu
dit gedeelte uit het commentaar vari den
schrijver
Er is onmiskenbaar verband tusschen
de economische verhoudingen en de sterk
te der vakorganisaties. Hoewel verklaar
baar, is zulks toch te betreuren, omdat
daaruit blijkt, dat bij velen grootendeels
materieele overwegingen beslissen.
De ware katholieke vakvereenigings
man stélt zijn lidmaatschap niét afhankelijk
van hoog of laag_ conjunctuur hoe hij
ook wil vechten „voor zijn kroost en voor
zijn brood, zijn pad voert van dees' aarde
naar het hemelsch Morgenrood".
M.a.w., de goede, uit idealen levende
organisatieman is lid, omdat z'n ziel hem
gebiedt mee te arbeiden aan het maat
schappelijk hervormde, aan het ciultuur
verbreidende werk onzer katholieke Vak
beweging.
De oude, goede type vakbondsmensch
is lid niet voor zich zelf, doch uit liefde
voor en uit solidariteit met den kameraad,
die het maatschappelijk misschien nog
zooveel slechter heeft dan hij
Woorden, die volle overweging, waard
zijn.
Alle hoofdstukken memoreeren zou te
ver voeren.
Daarom hier en daar een greep.
In het hoofdstuk „Gecombineerde Be
sturen", wordt Wijnhof z.g. herdacht, even
als nog Nuij en Heemskerk z.g.
Breedvoerig staat dit hoofdstuk stil bij
de vraagstukken, die op de diverse hoofd
besturen vergaderingen behandeld zijn.
Dat er in het afgeloopen jaar „gevochten"
is door onze Vakbeweging, blijkt duidelijk
in het hoofdstuk „Werkstakingen en uit
sluitingen."
Bijna 3V2 ton moést worden uitgegeven
En de financieele beteekenis onzer Vakbe
weging spreekt uit een inkomen van
f 2.422.129.90.
Van belang is het hoofdstuk, gewijd aan
de Jeugd-organisatie. Want, (o ja, het is
lichtelijk afgezaagd), nog altijd is het spreek
woord waar wie de jeugd heeft, heeft de
toekomst En dat andere woord, van onzen
rector Jansen „Wat baat het om den moet'
te hebben van Roomsch kinderen te bezitten,
als wij de jeugd niet weten te bewaren 1"
De jeugd moet het pad weten naar dc
Roomsche organisatie. Dat is de ware pad
vinderij
Veel te weinig bekend is het Centraal
Zielkundig Beroeps kantoor en daarom is
het hoofdstuk, daaraan gewijd, van zoo emi
nent belang.
En dan, wat wij zouden willen noertien de
kern van het Jaarboek, het hoofdstuk over
den arbeid voor de bedrijfsorganisatie.
Gij allen, gij vooral hoofd- en afdeelings-
bestuurders, die aanvoelt de groote beteeke
nis van dat vraagstuk, leest dat hoofdstuk
met bijzondere aandacht.
Want, om óók pater Cassianus te citeeren
„Daar is geen keuze voor ons christenen,
op dit oogenblik in de wereldgeschiedenis.
De wereld heeft zich pp de meest ondubbel
zinnige wijze en voor goed gekeerd naar de
democratie."
Er staat nog veel meer in het Jaarboek
Maar dat bewaren wij tot een andere week.
Thans echter reeds moge het boven neer-
geschrevene een aansporing zijn, een brief
kaartje naar Utrecht te zenden.
Een exemplaar kost 0.50 minstens
5 exemplaren kosten 0.40 per exemplaar
en bij minstens 15 stuks de somma van eer
oude schelling oftewel drie dubbeltjes.
Onze afdeelingsbestureh en propagan
disten hebben dus weer een mooie taak
Zorgen, dat het boek er ingaat.
En voor de leden geldt Koopen en lezen."
EEN GOED BESLUIT.
De uittreding van zoovelen uit hun vak
organisatie heeft, bij zooveel andere schade
posten, ook ten gevolge gehad, dat „Her
wonnen Levenskracht" in het gedrang is
gekomen.
Toen „Herwonnen Levenskracht" door
het Vakbureau werd opgericht was er aan
vankelijk geen verplichte bijdrage vastge
steld.
Men hoopte, dat door het houden van bloe
mendagen, verkoop van scheurkalenders,
het besparen en verkoopen van bedrijfs
afval, een zoodanig bedrag zou worden ont
vangen, dat den leden van de vakbonden en
hun huisgenooteri, wanneer zij door .die
verschrikkelijke ziekte werden aangetast,
opname in een sanatorium kon worden ge
garandeerd.
Het bleek al spoedig, dat men de uitge
breidheid van de tuberculose had onderschat
en al brachten de „bloemendagen" heel wat
op de overige inkomsten bleken te gering
om ieder lid of huisgenoot daarvan, ujaig op
te nemen en niet zelden moest maandenlang
worden gewacht, voor uitzending kon plaats
vinden.
Maar we waren nog in den opgaanden tijd
e wisten er toen wel raad op. De vakbonden
zouden voor elk lid f 0.52 per jaar of 1 cent
per week afdragen en er was een vaste finan-
tieele basis onder het fonds geslagen. Het
gelukte bovendien door Rijkshulp een eigen
sanatorium te verkrijgen en voortaan zonden
we allen kunnen helpen en een prima ver
pleging kunnen waarborgen in ons eigen
sanatorium „Berg en Bosch."
„Herwonnen Levenskracht" stond er goed
voor en we mochten met recht verwachten,
dat het fonds zijn heilzame werking volledig
kon verrichten te meer waar de belang
stelling zienderoogen toenam, ook buiten
den kring van de georganiseerde arbeiders.
Tuberculose-bestrijding heeft nu eenmaal
iets symphatieks en wie ooit in naaste om
geving^ de verwoestingen van de t.b.c. heeft
gezien wil voor de bestrijding daarvan allicht
een offertje brengend-
En 't marcheerde. Op tijd konden ze ge
holpen worden de vaders en moeders, die op
het punt stonden uit hun gezin te worden
weggerukt op tijd konden ook de overige
huisgenooten, de kinderen, worden opge
nomen en heel wat nieuwe levenskracht is
vanuit Berg en Bosch in de huisgezinnen
gebracht."
Dank zij het vrijwillige offer en dank zij
de vaste bijdrage door al dé georganiseerden
gestort ergens dan bleek hier de ge
weldige macht van het kleine. Alleen de
bijdrage van 1 cent per week bracht een jaar
lijks inkomen van f 80.000. We waren im
mers de 160.000 leden reeds gepasseerd.
Maar ik herhaal waarmede ik begon de
uittreding van zoovelen heeft ook dat mooie
werk beschadigd.
De (160.000 zijn geworden 100.000 en het
aantal die verpleging behoeven neemt niet
af. Wel kunnen enkelen krachtens de be
palingen van de Invaliditeitswet voor reke
ning van de Raden van Arbeid worden ver
pleegd maar lang niet allen, en vooral het
aantal huisgenooten, die niet op tijd geplaatst
konden worden, nam toé.
De wachtlijst werd steeds langer, de kansen
tot besmetting vergroot en soms kwam de
hu'p te .'aal. Wat dat zeggen wil laatikarn
ieders verbeelding over, maal' 't is duidelijk,
dat het bestuur van Herwonnen Levens
kracht, alle middelen probeerde om daarin
verbetering te brengen, want de slechte
tijd deed ook zijn uitwerking gevoelen op de
„bloemendagen."
Loterijen werden georganiseerd, maar
hoezeer deze inkomsten ook gewaardeerd
werden ook dat is nog onvoldoende en zoo
kwam dan ook eindelijk het voorstel om in
plaats van 1 cent per week, 4>"ie cent Per
af te dragen.
Maar hoe sympathiek het fonds Herwon
nen Levenskracht ook is, hoèzeer de naas
tenliefde ook dwingt om toch die zwaar ge
troffen gezinnen te helpen de vakorganisa
tie heeft de tuberculose-bestrijding niet als
eerste taak te beschouwen haar maatschap
pelijke functie' zooals in hare statuten is
omschreven moet vooropstaan en de Vak-
bondbesturen konden de begrooting van hun
organisatie met een dergelijken post niet be
zwaren.
De contributieverhooging bleek onmoge
lijk, te meer waar de contributie voor ver
schillende doeleinden door één bode moet
worden geïnd en het totaal cijfer niet zelden
op rekening van de vakorganisatie wordt ge
steld.
De jaarvergadering van het Vakbureau
heeft echter den knoop doorgehakt en met
vermijding van contributieverhooging is toch
een besluit genomen wat tot gevolg kan heb
ben, dat Herwonnen Levenskracht zich weer
ten volle kan ontplooien, dat weer op tijd
de patiënten kunnen worden uitgezonden.
Mits allen, die dat kunnen dan ook vrij
willig iets per week willen bijdragen. Be
sloten is dat 'het Bestuur van Herwonnen
Levenskracht, in overleg met de Vakbond-
besturen maar vooral met de plaatselijke
besturen een actie zal voeren om iedereen
die dat kan, te bewegen vrijwillig 5 cent per
week te betalen voor het heerlijke doel dat
Herwonnen Levenskracht nastreeft.
Vijf centen, afzonderlijk opgehaald; 't
lijkt het ei van Columbus. Eén sigaar of een
andere niet-onmisbare verteritjg minder en
we zijn er finaal boven op.
We gaan weer met nieuwe kracht den strijd
aanvangen tégen de witte pest, die al zooveel
gezinnen van ons gehavend heeftwe gaan
weer met nieuwen moed den kamp beginnen.
En wanneer allen medewerken zullen we 't
ook met Gods hulp weer ver kunnen bren
gen. Zeker, we «uilen, zij het dan vrijwilli r,
weer een niéuw offer moeten brengen vtor
al die ongeorganiseerden, die maar niet be
grijpen wat ze eigenlijk vernietigen en af
breken maar hoe beter wij onzen plicht
van Christelijke solidariteit vervullen, des
té eer zullen ze weer tot ons komen om mét
ons die veelomvattende taak te verrichter.
Ook zij zijn niet onkwetsbaar en wie
weet hoe spoedig velen dankbaar zullen zijn,
dat we met vereende krachten in stand hiel
den, wat zij zouden gesloopt hebben.
rils een mooi besluit en bij de algemeene
liefde voor Herwonnen Levenskracht is het
welslagen bij voorbaat verzekerd.
Als elk bestuur de zaak nu maar tijdig met
Herwonnen Levenskracht regelt, dun is het
ondanks ae moeilijkheden daaraan verbon
den, een der mooiste besluiten die we ooi
namen.
A. J.L
DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVF.i?
EENKOMSTEN OP 1 JUNI 1923
Door het Centraal Bureau voor de St?t s-
tiek is een overzicht in het licht gegeven vai
den omvang en den voornaamsten inhou>
der collectieve arbeidsovereenkomsten vol
gens den toestand op 1 Juni 1923. Uit dr
overzicht blijkt, dat terwijl de aantallen con
tracten en daarbij betrokken ondernemingei
en werknemers tot 1 Januari 1920 gestae!:
grooter werden, de cijfers voor 1922
statistiek, volgende or die van 1920) ee:
achteruitgang vertoonen, welke in 1923 no:
sterker is geworden. Vergeleken met d-:
cijfers voor 1920 is het aantal contractor
verminderd met 33 pCt. (323). Het aantal
bij collectieve contracten betrokken onder
nemingen is met 25 pCt. (5646) en dat van
le werknemers met 13 pCt. (3^613) ver
underd.
In het geheel bestonden er op 1 Juni 1923
>50 collective arbeidsovereenkomsten welke
oegepasi werden in 16894 ondernemingen
iel 237974 werknemers ondei laatstge
noemden w e 62 "»Ct. leden van de coti-
t-acteerend? --gv sa les. De groote mcir-
d rheid dei cv~e nkomstzn, n.l 73 pCt
;eldcr.de voor rónd 4 pCt. der onderneemn-
ten op 18 pCt. der arbeiders, werd door
één of meer niet georganiseerde werkgevers
taslcten. De overige, contracten <27 pCt.),
!oor patroonsorganisaties aangegaan, gelden
chter voo vel meei ondernemingen en
cerknemers n.l reso 96 pCt en 82 pCt.
m het totaal aantal
Omtrent de z.g. landelijke contracten er
e daarbij betrokken ondernemingen -n
verknemerc ,-r Janut'i van de jaren 1911,
917, 1929. 1922 cn cp 1 Juni 1923 bevf
le -publicatie de volgende- cijfers
1911
3
26
193
Aantal landelijke C.A.
Aantal ondernemingen
Aantak werknemers
Percentage van ,het totaal aantal
werknemers, onder C.A. werk
zaam 1 pet.
De hierboven genoemde 20 contracten,
bestaande op 1 Juni 1923, waren gesloten
door landelijke patroonsorganisaties in het
steendrukkers-, het chemigrafisch-, 'boek
drukkers-, boekbinders-, bouw-, schilders-,
steenhouwers-, baggerbedrijf, het hout-,
kuipers- en kistenmakersbedrijf, de meubel
industrie, het bontwerkers-, heerenkleeding-
bédrijf, de schoenfabricage, de verwarmings
industrie, het bakkers-, banketbakkersbe
drijf en de sigarenindustrie.
Betreffende den inhoud der contracten,
bevat de publicatie o.a. de volgende gegevens.
Van de 660 op 1 Juni 1923 bestaande
contracten was 89 pCt., geldende voor 64
pCt. van het totaal aantal werknemers, voor
een jaar of korter gesloten. In de gevallen,
dat een datum van beëindiging was vast
gesteld (616 contracten), bleek deze datum
voor 77 pCt. van het bij die contracten be
trokken aantal werknemers te vallen in het
tijdvak December tot en met Maart in
Februari alleen reeds 49 pCt.
Het lidmaatschap der arbeiders van de
contracteerende vakvereeniging was ver
plichtend gesteld In 106 contracten, geldende
/oor 20 pCt. van het totaal aantal arbeiders
(tc e i 18 pCt. in 1920 en 22 pCt. in 1922).
Waar de maximum-arbeidsdyur per week
geregeld was, bleek deae in het meerendeel
der contracten, geldende voor 82 pCt. der
werknemers, 48 uur te bedragen.
Steeds meer blijkt verdér (naar het aantal
werknemers gerekend) in de collectieve
contracten een regeling te worden opgeno
men met betrekking tot uitkee'ring van loon
in geval van ziekte der arbeiders. Op 1 Juni
1923 was dit punt geregeld voor -205775
arbeiders (86 pCt. van het totaal aantal),
betrokken bij 590 contracten.
Ook het aantal arbeiders, betrokken bij
contracten, welke een vacantie-regeling in
houden, is weder toegenomen en bedroeg op
1 Juni 1923 54 pCt. van het totaal aantal,
tegen resp. 45 pCt. en 49 pCt. in 1920 en-
1922.. De duur der vacantie varieerde van
1 tot 18 dagen.
Bepalingen omtrent de oplossing van ge
schillen door een scheidsgerecht kwamen
voor in 344 contracten, geldende voor 90
pCt. van het totaal aantal werknemers.
Voorts is in de publicatie een overzicht
opgenomen van de naar tijdruimte vastge
stelde loonen uit de contracten in alle ge
meenten met 1,0.000 en meer inwoners. Ook
is in het overzicht een tabel opgenomen,
weergevende de stijging van het contract
loon sinds 1 Januari 1911 te Amsterdam,
waarbij rekening is gehouden met de koop
kracht van het geld. D-ze stijging blijkt dan
te bedragen voor handzetters in het typo-
g: risen ue drijf 57 voor boekbinders 65
pCt., bakker^ 6064 pCt., kantoorbedien
den 74 pCt.', bouwvakarbeiders 3954 pCt.
Men diene hierbij echter niet uit het oog
te verliezen, dat zooals overigens wel als
.algemeen bekend mag worden verondersteld
-- speciaal' in de bouwvakken de werkelijke
loonen in 1923 de contractloonen belangrijk
overtroffen.
Omtrent het stelsel van kinderbijslagen
is in de publicatie vermeld, dat een dergelijke
regeling op 1 Juni 1923 aangetroffen werd
in 67 contracten, geldende voor 26 pCt.
van het totaal aantal werknemers (tegen
resp. 12 pCt. en 24 pCt. in 1920 en 1922).
Ten slotte is onderzocht in hoeverre de
collectieve arbeidsovereenkomsten bepalin
gen inhielden, welke wezen op een zeker
overleg tusschen vertegenwoordigers van
het personeel en de bedrijfsdirectie, waarbij
dergelijke bepalingen bleken voor te komen
in 20 contracten, geldend voor 522 onder
nemingen en 58862 werknemers.
(Maandschr. v. d. Statistiek).
1922
23
13457
129103
Jk23
20
9643
13225!
38 pet 33 pet. 58 pet. 50 oct.
56 rrt
Door den trein gedood.
Woensdagavond is door den sneltrein, ver
trekkende om 6.59 uur van Maastricht, op
den onbewaakten overweg tusschen Roer
mond en Linne het 4-jarig zoontje van den
spoorwegbeambte Driessen overreden en
gedood..
Toorop's pongresplaat-
(Officieel)
De congresplaat van den kunstenaar ,an
Tocrop is ru gereed en wordt door het Con
gresbureau Raadhuisstraat 4 (Ventte Huis) tc
Amsterdam naar binnen- en buitenland ver
zonden. (Voo* het binnenland o.a. door n is-
del van de diocesane comité'?). Een kracm:g
beroep doet het bestuur op de me Icweriong
van heeren pa toors, rectore"1, bestuurd^ren
van vergaderlokalen e.a. om de plaat overal,
waar passend, on te hangen
De heer L. A. P. M. van de a Broeke voor
zitter van her Comité voor Pers en Propagan
da,deelde ons over de plaat not het volgende
mede
In het begm van dit :aar kon ik m aif-
meene trekken ree Is. het plan aangeven, r o-
als de heer Jan Toorop Z'cli de plaat had ge
dacht en de voorlooplge goedkeuring etcp
was verkregen. Langzamerhand is natuurlijk
onder het werk de uit te.drukken gedachte
klaarder gewojden in lijn, zijn in over:eg met
Z. D. H. Mgr. Callier en ons comitc ckc e
wijzigingen door den kunstenaar aange mac t,
totdat de affiche gegroeid is tot ;ci vcróón
kunstwerk, dat in een tan), welke elk vq»». er-
staat, op waardige kunstzinnige wijze uc
Wijding van het komend wereldcongres a."_i-
kondigt. De herhaalde z:ekte- aanvallen an
den gevierden kunstenaar, w;iens naajr -t
over onze grenzen met eere wordt genet:
waren helaas oorzaak, dat de plaat vee' 1
is gereed gekomen dan aanvankelijk gecvcc.t
was.
Het alles domineerend middelpunt er
plaat is de smettelooze witte H. Host e, zwe
vend boven den kelk van ^Christus k"c<:
Op den achtergrond roept de symbolise-c
vrouwenfiguur der H. Kerk m Wi.ce cp: -
win'g der handen hare kinderen aller lat.ten
(de groenende aarde lijn' zteb onder
haar) op ter verheerlijking van het aanbid-
beliik Altaarsacrament, terwijl zij het teeken
van het bloedig Kruisoffer", het kruis n e' een
bloedenden gekruisten Christus, omtoog
heft. Een aureool van sterren met een gioote.
ster, Petrus en zijn mede-apostelen, oingee.'t
haar hoofd. Het uitspansel en de St. P:cie;.-.-
kerk in vage aanduiding heeft de kunste: aar
ter weerszijden willen verbeelden. Aan i eic.e
zijden onderaan ziet men twee rijzige enge
lenfiguren in aanbidding.
Een breede rand omlijst het geheim weL.e
rand van soberder opvatting is, met m,i eer
figuren, dan het ontwerp waj. Trouwens e-c
gehefele plaat is eenvoudiger en mom.me ■-
taler geworden. Bovenaan is over de
breedte in mat roodbruin de heugenis ie\c„-
dig gèhouden aan het H.H. Sacrament van
Mirakel, aan hetwelk wij de eer van Amster
dam's uitverkiezing te danken hebben de
H. Hostie te midden der vlammen. Ir. cir.'i
'zijrand zijn korenaren en druiven verwe.„t.
Geheel in overleg met den kunste aar
werd de druk opgedragen aan N. V.
Schmulders Co. te Den Haag die de plaat
in zeven tinten drukte. De hoofdkleuren zijn
rood en blauw en wit en geel. De heer Ge
rard Rutten was den heer Toorop bij het over
brengen op den steen ijverig behulpzaam.
Ondanks zijn ziekte wilde#de heer Toorop
zich nog naar de drukkerij doen brengen, om
zijn aandeel bij het overbrengen der teekening
te hebben en zijn eigen wezen ook in de we
dergave te leggen. Toorop heeft „ernaar ge
streefd door ieder te worden verstaan en een
zekere blijheid in mijn ontwerp te leggen".
Moge Toorop's kunst allerwege de be
langstelling oproepen of verlevendigen voor
het 27e Internationaal Eucharisti^ih Congres,
te Amsterdam 22 27 Juli te houden.
Oome Klaas.
'k Geloof, dat er in 't dorp niet veel waren,
die hem bij z'n eigenlijke familienaam kenden.
Hij werd door groot en klein aangesproken
met „Oome Klaas"
Ja, 't gebeurde zelfs heel dikwels, dat er
brieven of 'briefkaarten voor h«n kwamen,
waarop als adres alléén geschreven stond
„Oome Klaas te Bubbeldam".
Dat ie nou zoo erg „populair" was zou 'k
niet graag durven beweren.
Daar was ie te gewoon voor.
Hij leefde tamelijk teruggetrokken in
'n klein boerderijtje aan de grens-van 't dorp,
met als eenige huisgenoot 'n knecht, die
minstens zoo oud was als de baas zelf.
Teun, de knecht, ging 's morgens en
's avonds met 't melkkarretje 't dorp in en
„Oome Klaas" zorgde zelf eens per week
.voor z'n vaste boter klanten ea deed inkoppen
Voor zeven d ïgen.
Op andere dr.rjen der wedt Stg men hem
Zelden.
Bij iedere riant had hij een kort, gemoede
lijk praatje.» Bu het deed hem altijd erg
yee! genoegen als men zijn ijzeren gestel
bewonderde.
Dan kwam er 'n glimlach van voldoening
op z*n bruin gelaat als van taai leder., en
bonkte hij met de vuist op z'n borstkas, met
de woorden „Ja, ja, dat is nog in orde hier,
hoea-En nooit van m'n" leven 'n dokter aan
m'n lijf noodig gehadGezonde kost,
vroeg naar kooi, vroeg d'r weer uit, geen
sterke drank en 's winters en 's zomers
eender gekleed, daar blijf je gezond bij
Menschen, die al veertig waren, beweerden
dan ook oprecht, dat ze oome Klaas nooit
anders dan zóó hadden gekend dat ze 'm
niet ouder zagen worden.
Maar op 'n winter-avond, dat het al
'n week lang uit het Noorden had gewaaid,
met striemende regenvlagen er tusschendoor,
zat oome Klaas bij de'kachel te bibberen.,
en kuchte droog.
„Je bent niet in orde, baas," bekeek Teun
hem bezorgd.
„Beteekent niks," loog de baas, die zich
groot wou houden. „Niks te beduiden, hoor.
schep de pap maar op.'n beetje kou, anders
niks., 'k zal straks wat Haarlemmerolie
nemendat heb jij nog wel ergens in 'n hoe-
kie staan."
Ook sa (Ja pap Weef hij rillen en klapper
tanden.
H'k Ga wat vroeger onder de wol," besloot
hij toch -maar. „Dan ben ik morgen weer
als de kippetjes."
Maar 's nachts hoorde Teun hem woeien,
kuchen en kreunen en toen oome Klaas
's morgens uit bed stapte, grauwig van tint
en net of ie tien jaar ouwer was, moest Teun
hem opvangen, anders zou ie zóó zijn neer
geslagen.
Oom Klaas begreep niet wat hem over
kwam. Zou ie nou werkelijk op z'n ouwe
dag ziek worden? Hoe was 'n ziek mensch
eigenlijk Dat wist ie niet eens.
Ja., zóó blijven loopen ging toch óók
niet. Hij moest zich aan alle stoelen vast
grijpen.
Dan maar weer onder de wol.... Teun
moest maar wat camillen trekken.
Of ie niet es bij de dokter zou a^nloopen,
vroeg de oude knecht.
„De dokter Geen kwestie vanGéén
dokters an mijn lijf.vait niet., die houwen
je veertien dagen, drie weken an 't lijntje.
't zal wel overgaan, hoor Niks als kou
's Middags kreeg Oome Klaas hooge koorts
en ging gekke dingen zeggen.
Teun bedacht zich niet lang en ging de
dokter halen.
Difeter Storemans was nog niet lang in
't dorp gevestigd.: en nog niet zoo ingebur
gerd bij allemaal.
Men kon dokter Moolders, die meer dan
dertig jaar in de gemeente had gepraktiseerd
en nog geen jaar dood was, maar niet ver
geten.
De nieuwe dokter Storemans begreep dit
en nam elke gelegenheid te baat, om 't ver
trouwen te winnen, zich bemind te maken.
Wat bij de ouwerwetsche menschen, die
hem wat kwasterig vonden om z'n sprankje
sn z'n motorfiats niet zoo erg lukte nog.
Dokter Storemans kwam bij 't bed van
Oome Klaasonderzocht hemen keek
niet bepaald, bemoedigend.
De zieke bekeek hem in al z'n narigheid nog
met erg wantrouwende blikken en ook gingen
z'n oogen verwijtend naar Teun, die tegen
z'n wil 'n dokter had gehaald.
De geneesheer zei nadrukkelijk dat Dome
1 Klaas goed onder de dekens moest blijven.
Hij zou voorloopig poeders geven en morgen
terugkomen.
„En «morgen dan?" protesteerde Oome
Klaas, „zal de dokter m'n boterklanten
spms bedienen
Dr..Storemans moest lachen en zei „Dat
zal Teun' dan moeten doen."
„Tenminste," liet hij er ernstig op volgen,
„als je iemand hier kunt krijgen voor zoolang
hij weg is."
„Iemand hier Waarvoor Voor mijn
soms? Niks geen poppekast, hoor! Daar
heb je 't al.. Als 'r 'n dokter over de vloer
komt is je heele huishouwen in de war. En
Teun gaat niet naar de boterklanten. Dat
heb 'k m'n halve leven zelf gedaan en
„En nou doe je 't nietzei de dokter
streng. „Dat verbied ik je Je zou 't trou
wens niet tot de eerste klant brengen, non
weet je 't meteen.... J® bent zieker dan je
denkt.Ik zou je dat niet gezegd hebben als
je niet zoo koppig-eigenwijs was. Dusgoed
onder de dekens blijven en direct beginnen
met de poeders. Doe je 't niet, dan zijn de
gevolgen voor jouw rekening.
„En wat heb 'k dan eigenlijk
„Wat je hebt?iHm., zware kou., erge
tware kou., die vast zit."
„Hoelang duurt dat grap pie?"
„Als 't meeloopt 'n dag of tien. Ik kom
morgen terug. Adieu
Teun liet de dokter uit en keek hem in
formeerend aan.
„Griep," zei dr. Storem n ,,'n heel lee-
lijke griep., de longen bb t 't kwaad..
en dat op die leeftijd»» ..uar hij is sterk,
nietwaar Misschien loopt 't nog goed af
we zullen 't hopen. Hou 'm goed onder de
dekens en geef 'm geregeld z'n poeders.
Ik kom morgen zoo gauw'mogelijk."
De andere morgen.
Dr. Storemans is bij z'n eerste patiënt,
de vrouw van de postdirecteur.
„Nu zal 'k maar eerst gauw naar „Oome
Klaas" gaan," zegt hij, z'n horloge raadple
gend. „Die is 'r leelijk aan toe."
„Oome Klaas, zegt u Die hier met boter
komt Is die ziek
„Ja., en erg ook," antwoordt de dokter
gewichtig. „Ik hoop 'm er bovenop te krij
gen, maarrrr...."
„Hoe is 't mogelijk., zoo'n sterke, ge
zonde man.. We hadden 'm eigenlijk al
vei wacht., 't is vandaag boterdag.. Maar
nu begrijp ik waarom ie niet komt. Jonge,
jongeis die au opeens zoo naar gewor
den V-'
»Ja hoorhard ziek. En 't mooiste is, dat
k nog tegen z'n zin bij 'm geweest ben.
Als die knecht me niet had gehaald was de
man misschien nu at 'n lijk geweest
Juist als de dokter wil heengaan klopt de
meid. en vraagt „Mevrouw., hoeveel boter
heeft u noodig
„Boter Wie is er dan mee
„Welp mevrouw," lacht de dienstbode
„wie anders dan Oome Klaas?"
„Hè roepen mevrouw en de dokter
tegelijk.
„Dat kan nietzegt de geneesheer.
„Kan dat niet En hij staat in de gaqg
Wat bedoelt u
Dr. Storemans staat paf.evet| maar,
en vliegt dan de gang in.
Hij schokt achteruit als ie inderdaad Oom»
Klaas daar ziet staan, die hem, wat slapjes
nog, heel gemoedelijk toeknikt met een
„poeie morrege
De dokter staat paffer.. kan 'n.minuut
niets zeggen en vraagt dan in opperste ver
bazing „Hoe kom jij hier f"
„Op m'n beenen, doktertje
„Maar., was je dan niet ziek?"
„Watte Dat zal jij beter weten dan ik
zelf, dokter.."
„Maar., wat is er dan gebeurd? Wat heb
je in 's hemelsnaam gedaan?"
„Ik? Niks bizonders.. tenminste.. Al
leen an die poeiers heb 'k me niet gehouw'
zooals 't op 't doosie stond. D'r stond o -n
driemaal per dag één.en 't waren u u
Pk denk da! wo-dt vrtorloa- n ':v"e=tie
van 'n Óag of vie, v cn
dagen uit'in m'n bed.mot je net mij
ben, die nooit ziek ben geweest.
„En.", wat heb je toen.. -
„Ik heb alle poeiers tegelijk in n kom
melk gedaan en 't heele zoodje meteen naar
binnen geslobberd.... Maar gezweete, dat
'k heb., gezwééte.. merakels.. ik zwom
compleet't bed was nat tot de stroomatras
an toe., met honderd straaltjes liep uit
alle plekkies van m'n lijf;®n nou ben k
weer klaar.. Hoeveel boter wou u gehad
hebben, mevrouw?'"