NZEL □JGD 4U ZIJN EER! De Mount E v ere et- Ex p editie Gemengd Nieuws. HOE HOLLY-DOLLY RIDDER WERD door pijltje NIEUWE ^AARLEMSCHE CÖU&AffT. Tweede Blad - Zaterdag 21 Juni Waarschuwing voor de zomermaanden. - Het ongeluk aan de Nieuwe Parklaan, X mm iMiL* Preeken en conferenties verduisterd. STADSNIEUWS. Een kranig stukje Huisvlijt. Door JOH. v. d. HOEK. JAN VAN ARKEL. UIT DE MOPPENTROMMEL. En zoo ging het. weken lang aan één stuk door, dat Holly-Dolly moest boenen, vegen en nog een massa van die karweitjes opknappen. Ging het niet naar den zin van tante Pim, dan kwam zij hem op een hardhandige wijze met den bezem be werken, dat Holly-Dolly maar gauw ophield met tegenspartelen. Het Londeosche Everest-comité heeft gis teren vaji kolonel Nortón, den leider van de Everest-expeditie, het volgende telegram ontvangen „Pharudzong, 19 Juni, 4.50 n.m. Mal- lory en Irving zijn bij de jongste poging tot beklimming van de Everest omgekomen. overigen zijn in goeden welstand in het hoofdkwartier aangekomen." Verdere bijzonderheden van dit drama worden nog verwacht. Het Londensche comité heeft terstond aan kolonel Norton een betuiging van deel neming in het verlies van twee dappere ka meraden van de leden der Everest-expeditie getelegrafeerd. Men vermoedt, dat hun dood is te wijten aan de ongunstige weersgesteldheid, waar mede de expeditie reeds bij voortduiitg te lampen heeft gehad. Immers, in het jong ste verslag van kolonel Norton van 26 Me» wordt gemeld, hoe dfe expeditie ten tweede male door hevigen sneeuwvdjvan uit het hoofdkamp op weg naar het hoofdkwartier werd teruggedreven. Vermoedelijk, is in het begin van deze maand een nieuwe poging gedaan om den top te bereiken en heeft de dramatische gebeurtenis, welke aan twee der beste bergbeklimmers het leven heeft ge kost, omstreeks 6 Juni j.l. plaats gevonden George Mallory was een ervaren bergbe klimmer. Hij was lid van de eerste Everest- expeditie en nam in 1922 ook deel aan de tweede. Toen wist hij de Everest te bereiken tot een hoogte van 26.800 voet, het hoogste punt tot dusver op dien berg bereikt. Irving was een der nieuwe en jongste le den der huidige expeditie en student aan de Hoogeschool van Oxford. Hij heeft ge durende de beide laatste jaren deelgenomen aan de jaarlijksche bootrace. De Nederlandsche Bond tot Bescherming »an Zuigelingen verzoekt ons nog eens op name van het volgende: In de warme zomermaanden worden veie zuigelingen ernstig ziek. Deze ziekte treedt soms plotseling op en kenmerkt zich door braken en dunne ontlasting. Borstkinderen worden door deze ziekte veel minder dikwijls aangetast dan kinde ren, die met de flesch gevoed worden. Als oorzaken voor het ontstaan dezer zlejete kennen wij: 1. Oververhitting van het kind door te warme en te vast aangelegde kleeding en verblijf in een vertrek, dat onvoldoend ge lucht wordt. 2. Bederf der melk, die niet voldoende versch is en niet koel bewaard wordt. 3. Verontreiniging van het voedsel, door dat de fleschjes en speentjes niet zorgvul dig schoongemaakt en schoongehouden worden, 4. Ondoelmatige moral overdadige voeding van het kind, voeding en onregelma tige. Let wel! Nimmer is het doorkomen van tandjes oorzaak van deze ziekte! Hoe kan de moeder het optreden van deze ziekte zooveel mogelijk voorkomen? la. Door het kind vooral op warme da gen te doen verblijven in een frissche ka mer, die goed gelucht wordt. Het raam of de deur aan de schaduwzijde flink open zetten (ook 's nachts). lb. Door het kind op warme dagen luchtig te kleeden. Op heete dagen kan men den gezonden zuigeling slechts met een hemdje en een luier kleeden en hem met een lakentje dekken. Het hoofdje moet men koel houden en niet bedekken. Ook doet men goed, indien men den gezonden zuigeling veel buiten brengt; bij groote hitte op een koele, niet zonnige plek. lc. Door het kind dagelijks geheel te wasschen of liever nog te baden. 2. Door de melk te koopen bij een be trouwbare Inrichting of melkboer. Het voed sel van den zuigeling moet direct na onl- .^'.vWXrA. "yS DE GROOTSTE AUTOBUS TER WERELD bezit ons eigen land. Het is de Bussing, die wij ter vergelijking kiekten met een der grootste thans bestaande autobussen. De Bussing bevat 60 zitplaatsen. Het nieuwe successtuk van de R.-K. Tooneelvereeniging „Alberdingk Thijm", getiteld „Jim de Schrijver vangst der melk bereid worden, zoo vlug i nog het volgende gemeld worden: mogelijk afgekoeld en in een gesloten pan De heer J. B, te Den Haag kwam Donder op eene koele plaats bewaard worden. Men plaatse de melkpan direct op den kelder vloer of anders in een andere pan, gevuld met koud water, dat meermalen per dag ververscht wordt. 3. Door de fleschjes en speentjes direct na ieder gebruik zorgvuldig met heet water te reinigen en in een gesloten schoone pan met zuiver leidingwater te bewaren. 4. Door het kind op de vastgestelde tijdstippen nauwkeurig het voedsel te ge ven, dat door den dokter aangeraden is. Indien men meer geeft, of de flesch tc spoedig na de vorige geeft, zoo stelt men hel kind aan groot gevaar bloot. Indien gij uw kind thans aan de borst voedt, tracht dit dan voort te zetten; gij doet dan het beste, wat gij voor uw kind kunt doen! Geef uw kind nimmer een zoethouder of een dotje, dat kan gevaarlijk zijn. Gebruik geen flesch met een lange slang, doch een met een korte speen.. Wat moet moeder doen, indien de zuige ling gaat braken of dunne ontlasting krijgt? Ie. Geef hem dan direct op de tijdstippen, waarop hij anders zijn voedsel krijgt, een fleschje rijstewater, bereid volgens onder staand voorschrift, 2e, Verzuim niet daarna met het kindje op het eerstvolgend spreekuur van den dokter te komen, om verder raad en daad te ontvangen; want het kind mag niet lan ger dan één of twee dagen uitsluitend rijste water krijgen. 3e. Indien de ziekteteekenen niet na ee- nige uren wijken, roep dan spoedig <Je hulp van uw huisdokter in. Berijding van rijstewater. Breng 1 eet lepel vooraf gewasschen rijst met 1 liter (kan) water aan de kook in een open pan netje en laat het zoolang koken, tot de helft van het water verkookt is (ongeveer 20 minuten). Giet het door een schoon zeefje. Wan neer het te veel verkookt is, vul het dan met gekookt water tot Mi liter bij. Bewaar het afgekoelde rijstewater in een gesloten pan of toegedekte pan. Omtrent het verkeersongeluk, dat Don derdagavond op de Nieuwe Parklaan t.i 's-Gravenhage heeft plaats gevonden, kan dagavond met zijn auto van de richting Witte Brug. Volgens verklaringen van ge tuigen reed hij ongeveer op het midden van den weg. Naar zijn zeggen moest hij uitwijken voor een motorrijder, die van de richting Belgi sche Park kwam. Deze motorrijder is onbe kend gebleven. Door dit uitwijken reed de auto de 22- jarige juffrouw J. B. aan, die zich per rijwiel van den Nieuwen Duinweg naar Schevenin- gen wilde begeven. Deze bleef bewusteloos Het nieuwe vaandel van „Alberdingk Thijm liggen en werd naar den Centralen Post vervoerd. Ongelukkigerwijze kwam juist op dit oogenblik een motorrijder van Schevenin- gen, die met een flinke'vaart tegen den auto aanbotste. Of de auto na de aanrijding van mej. J. B. nog een eind doorgereden is of reeds stil stond is nog niet uitgemaakt. De motorrijder, de 23-jarige J. H. V, en de hem vergezellende dame mej. R. v. d. B., werden geen van beiden ernstig gewond. Tot overmaat van ramp kwamen de 18- jarige T. en zijn verloofde, dc 18-jarige .J. R., die zich beiden per rijwiel ter hoogte van het ongeluk bevonden te'vallen, zoodat ook hun rijwielen vernield werden. Wonder boven wonder is geen der aangeredenen ernstig gewond. De heer T. en mej. J. R. konden zelfs na van den schrik hersteld te zijn, hun tocht voortzetten. Wat betreft de mededeeling, dat de automobilist zonder zich zonder om het ge stichte onheil te bekommeren doorgereden is, kan nog worden gemeld, dat de man, na het ongeval is blijven staan, maar, doordat er zich een groote file van auto's op de plaats van het ongeluk vormden, en ook het publiek een min of meer drijgende houding tegen den automobilist aannam, mede op advies van de politie doorgere den is, nadat hij zijn nummer opgegeven had. Hij verkeerde niet onder drankinvloed. jjr'aièht stuk huisvlijt, tul. het vervaardigen van een motorboot, niet in klein model, maar wérkelijk een flinke boot. Vele zulfen dit Stuk werk wel eens hebben gezien, vooral de bewoners van het Bavo-dorp. Óp het terrein van de boerderij van den heer J. v. Brugge gelegen aan de Zomervaart, en aan de Kruistochtstraat, is voor ruim drie jaar geleden de ontwerper en uitvoerder van de „Zomer-vaart" begonnen, om in zijn vrije uren een motorboot te vervaardigen. Op onze vragen deelde de ontwerper ons mede, dat hij, daar hij des 'savonds veel vrijen tijd had, lust kreeg die uren nuttig te besteden en op het idee kwam, om een motor boot te vervaardigen. Hiervoor was natuur lijk een terrein noodig, en gereedschap. De heer J. Verbrugge stond gedurende al dien tijd, een gedeelte van zijn erf af om den bouw van de „Zomer-vaart" te doen bevor deren. In den tijd van ruim drie jaren is het werk door den ontwerper geheel alleen tot stand gebracht met uitzondering van eenige werkzaamheden die noodzakelijk noodig wa ren, zooals het klinken van groote nagels. Het klinken van de kleine klinknagels hield veel tijd op. Den bewoners achter dit terrein komt wel een woord van bewondering toe, voor de gemoedelijke medewerking, want het gaf altijd een groot lawaai. De boot is gemaakt aan de Zomervaart, vervolgens wordt deze te water gelaten in de Zomervaart, en vaart alleen in den zomer, vyyyy yy- - Zondagmiddag om vijf uur, meldt da „Msb.", werd door den Broeder-portier van de R.-K. Pastorie Goudsche Rijweg te Rot terdam, aan een hem niet bij name beken den jongeman van ongeveer 20 jaar een handkoffer ter bezorging meegegeven voor den ZeerEerw. Pater P. J. H. Voet, bevat tende een honderdtal zijner preeken en con ferenties, alle op de eerste bladzijde met zijn handteekening gemerkt. De koffer werd verduisterd, is later op het politiebureau Pauwensteeg bezorgd, maar bleek toen zoo goed als geheel leeg. Hoogstens een tiental preeken werden terugevonden. Op het gebied van huisvlijt, hebben wij menigmaal met waardeering geschreven over het tot stand brengen van voorwerpen, die een sieraad zijn voor een huiskamer, waran da enz. Ook op de H.A.M.I.T. waren mooie resultaten van hetgeen men zooal in vrijen tijd kan maken o.a. zeilbootjes, stalen zee schepen enz. Dezer dagen zagen wij wei een vandaar de naam Zomer-vaart". De „Zo mer-vaart" is prachtig afgewerkt, geheel wit geschilderd, geheel van hout vervaardigd, koperen garnituren verfraaien de boot. Ze is voorzien van een kajuit, is overdekt en kan 26 personen bevatten. Voorts bevat ze een „Benz" motor van 12 tot 14 P.K. Woensdagavond had de te waterlating plaats onder zeer groote belangstelling. Ruim 20 personen hielpen dit gevaarte vervoe ren. Dat het transporteeren, zeer moeilijk zou gaan was te voorzien, doch na langen ar beid stond de „Zomer-vaart" op de plaats waar de te waterlating zou plaats hebben. Ruim half tien, onder gejuich van de jeugd, gleed de „Zomer-vaart" de Zomervaart in. Het was een moeilijk werk geweest maar het van stapel loopen verliep goed. De heer Mandje zal vermoedelijk met Pinksteren voor het publiek watertochtjes organiseeren. Een tochtje van Haarlem naar Groenedaal zal aan te bevelen zijn. De heer Mandje heeft het plan om een dienst te hou den tusschen Haarlem en Groenedaal en ook voor pleiziertochtjes de „Zomer-vaart" disponibel te stellen. Bovenstaande foto toont de motorboot „Zomer-vaart" op het moment, dat men aan het transporteeren is. Dat een en ander veel belangstelling trok, behoeft niet gezegd te worden. (Vervolg). „Plotseling schalden er klaroenen. De krij gers stormden vooruit, richtten de stormlad ders op en voor de verschrikte wakers on raad hadden kunnen blazen, stonden ze reeds tegenover hun aalvlugge aanvallers, de ridders, op wier zware harnassen hun wape nen toch geen uitwerking hadden. „Ze moesten zich overgeven op génade of ongenade en poorten zoowel als torens en wallen waren aan dien kant veroverd. „Na zich eerst overtuigd te hebben, dal alles veilig was, liet Jan van Arkel de val brug dalen, opende de poorten, verdeelde zijn getrouwen in twee colonnes en liet dezen, elk van een kant oprukken over de muren naar het tooneel van den strijd. ..Na korten tijd reeds had men de plaats bereikt. „Een waar gejoel ging uit de rijen van Jan van Arkel's krijgers op, toen ze hun gelief den aanvoerder zagen aansnellen aan het hoofd zijner ridders op de kanteelen van het vijandelijk slot. „Zegevierend wapperde de banier van den Bisschop en in een oogenblik was de laatste van Hendrik van Oyen's bondgenooten ver dwenen achter den tweeden muur. „Toen klonk er eensklaps een donderende stem: „Jan van Arkel, ik, Hendrik van Oyen, daag u uit tot een tweegevecht." „Dat was werkelijk de roover en moorde naar, die deze woorden had uitgebruld. Hij was gezeten op een geharnast strijdros en stond op het platform tusschen den eersten en den tweeden muur. „Geen oogenblik aarzelde Jan van Arkel. Hij duwde zijn soldaten ter zijde en klom langs een steenen wenteltrap, die in den muur was uitgehouwen, omlaag. „Weldra was de grond bereikt en Jan van Arkel verwijderde zich kalm. „Nog eens herhaalde Hendrik van Oyen met donderende stem zijn uitdaging. Waarop Jan van Arkel even rustig antwoordde: Ik ga mijn paard halen! Lafaard, siste Hendrik van Oyen tus schen zijn tanden, als wilde hij daarmee te kennen geven, dat hij toch niet geloofde in de terugkomst van den flapperen legeraan voerder. „Deze beleediging was te veel. Met een ruk draaide Jan van Arkel zich om en stond uitdagend tegenover den roover en moorde naar. „Hendrik van Oyen wierp hem een hand schoen toe en oogenblikkelijk raapte Jan van Arkel hem van den grond op. „De strijd was aanvaard. De heldhaftige Bisschop zou te voet moeten strijden tegen zijn lafhartigen, maar sterken tegenstander, die bovendien nog het voordeel had te paard te zitten, zoodat zijn harnas hem geen last veroorzaakte, „Met beide handen omklemde Jan van Arkel het breede ggvest van zijn tweesnij dend slagzwaard. Hendrik van Oyen bracht zijn paard met een sprong naderbij en de strijd was begonnen. „Het eerste samentreffen was onweder- staanbaar. De beide tegenstanders waren de beste zwaardvechters van dien tijd en dan in een strijd om leven en dood! „De slagen kletterden op schild, helm en harnas en de vonken spatten af van het staal „Ofschoon sterk in het nadeel, was Jan van Arkel geenszins de minste. Wel kon hij weinig en niet zoo zware slagen toebrengen, omdat zijn tegenstander alle voordeelen voor zich had genomen, maar toch was hij voorloopig nog niet overwonnen „Eensklaps ging er een kreet van schrik op uit de rijen der belegeraars. „Jan van Arkel had even zijn evenwicht verloren, en terwijl hij nog wat wankelde, hief Hendrik van Oyen zijn zwaard op en heel zijn inspanning besteedde hij aan dezen enkelen slag. „Nog een oogenblik en dan.... De ver pletterende slag daalde neer. Echter niet op Jan van Arkel. „Met een sprong, die onmogelijk scheen in zijn zware harnas, had hij zich in veilig- EEN OOLIJKERD. Restaurant-eigenaar (die nieuwen kellner instrueert): „En denk er om, dat je dien dunnen klant nooit een tafeitje geeft bij den ventilator." The Humorist. deed de zijnen terugtrekken „Ook de muur was niet langer te behou heid gebracht en terwijl Hendrik van Oyen den, daar het vechten in den nacht te ge bijna uit den zadel viel hief Jan van Arkel i vaarlijk was en de dappere overwinnaar zijn zijn zwaard op en sloeg toe. I soldaten wilde sparen „in een geregelden aftocht bereikten de getrouwen van Jan van Arkel weldra hun kamp en lieten de banieren wapperen, die Oyen stond onbeschermd j ze Qp cj£n vjjan(j hadden buitgemaakt. 1 De schoolbel luidde. De jongens schrokken er bijna van. Het verhaal was echter voorloopig afgeloopen en de volgende week zou meester verder vertellen. Ze baden hun gebruikelijk gebed en gin gen naar buiten, waar zc zich weer het was immers Woensdag; verzamelden om besprekingen te voeren over den vrijen middag. (Wordt vervolgd.) „Hel schild van zijn tegenstander vloog in splinters. „Hendrik van voor hem! „Echter niet lang. De lafaard liet zijn paard omdraaien en galoppeerde in wilden galop weg. Hij vluchtte. „Op hetzelfde oogenblik echter gaf hij het teeken tot den aanval en Jan van Arkel WAAR DE SUIKER VANDAAN KOMT. De meester: „Waar ligt het eiland Cuba?" Het meisje: „ik weet het niet, meneer." ,De meester: „Weet je dus niet eens waar jullie suiker vandaan komt?' Het meisje: „Jawel, moeder leent ze van de buurvrouw." IN DEN KRUIDENIERSWINKEL. Meisje in den kruidenierswinkel: „Voor twee kwartjes suiker, als 't u blieft. En moeder vraagt, of u meteen twee kwartjes terug wil geven, dan krijgt u morgen den gulden." HET BROERTJE, De agent wandelde langs het diepe ka naal en vond er een jongen, die bittere tra nen schreide. „Wat is er, jochie?" vroeg de agent. De jongen wees naar een hoed die op het water dreef. „Mijn broertjemijn broertje snikte hij. De agent sprong in het kanaal, dook onder en kwam weer boven, dook weer en zocht naar het broertje, maar vond het niet. Ein delijk kwam hij weer aan wal, alleen met den hoed. „Waar stond je broertje, toen hij er in viel?" hijgde hij. Het jochie snikte nog. „Mijn broertje.... heeft nTn hoed in het water gegooid, ik wou het je zeggen, maar je liet me niet uitspreken...." ZOEKPLAATJE. DE SLACHTOFFERS. Krantenverkooper, luid op straat op Geheimzinnige zaak ven- Vijftig tend slachtoffers! Een voorbijganger koopt haastig een courant en kijkt ze door. Zeg eens, jochie, ik zie niets van dien aard in het blad. Wat beteekent dat? Dat is juist de geheimzinnige zaak, 86. Zonder z'n tegenspraak af te wachten, nam ze Holly-Dolly mee naar een kamertje. Daar trok ze hem, ondanks al z'n tegenspartelen, een grijs linnen pak aan, borg z'n wapens en kleeren in een koffer en zette een mooie groene puntmuts op z'n hoofd. „En nu, mijn dikkerdje, zal ik je alles van 't huishouden leeren. Ik word oud en stijf en kan best een hulp gebruiken. Maar wee je been deren, als ie niet precies doet, wat ik zeg. Aan luilakken heb ik een hekel, dus vooruit, ga mee." 87. Toen moest Holly-Dolly vegen en schrob ben, boenen, wasschen, de pap koken, dc geit melken, 't vuur stoken en zorgen, dat tante Pim geregeld een kooltje vuur in haar stoof en een warme kruik in haar bed had. O, o, dat het zoo ver met hem kon komen. En als hij eens tegen sputterde, en de spinnen niet goed genoeg met z'n stoffer en blik achterna zat, dan vloog tante Pim met den bezem zwaaiend achter hem aan Ach. ach, wat ging hij 's-avonds dikwijls met een pijnlijk zitvlak naar bed. Op 't laatst werd hij er bleek, mager en stil van, totdat op zekeren nacht, toen hij van al die narigheid den slaap niet kon pakken, drie hee'e kleine muisjes hem kwamen bezoeken. „Jij, zei 't eene muisje tegen Holly-Doliy „bent n donioor._ Waar blijft mijn jongen met het eten? mijnheer. U is het een-en-vijftigste slacht offer. DE SLIMME JOHAN. Meneer Timmer at eiken dag in „De Ster". En zei op 6 Mei tegen den kellner, die hem dagelijks bediende: „Luister eens, Jo- han, ik geef je voortaan niet meer eiken dag een fooitje, maar aan 't eind van de maand zal ik je drie gulden geven. Dat lijkt me wel zoo eenvoudig." „Ik vind t best, meneer," antwoordde Joh an, „maar zou meneer er iets op tegen hebben, mij vooruit te betalen?" Meneer had er niets op tegen; gaf aan het eind van den maaltijd Johan drie gul den extra, „Zit je krap, Johan?" „Dat niet, meneer. Maar ik ga morgen naar „Dc Zon". DE SNUGGERE JAN. „Jan, wat heb je daar voor papieren van mijn schrijftafel verbrand?" vroeg een schrijver aan zijn huisknecht. „Alleen de beschrevene, mijnheer, de schoone heb ik allen laten liggen." HIJ WIST NIET VEEL. Uw zoontje weet niet veel, juffrouw, en ik ben heelemaal niet tevreden over hem. Hij wist niet eens, wanneer Floris V vermoord werd. Och, meheer, dat moet u hem niet kwalijk nemen. We lezen geen krant, ziet u! krant, ziet u! KNAPPE PA, Jongenf „Mijn prentenboek is mooier dan dal van jou." Meisje: „Maar mijn vader heett een mooie uniform en dat heeft jou pa niet." Jongen: „En mijn pa kan zijn haar van z'n hoofd nemen en dat kan jou pa niet." LANGS EEN OMWEG. Sergeant-majoor (tot een met verlof gaaa- den recruut): „Heb je mij niet eens verteld, dat jullie thuis zooveel ganzen hebben?" Recruut: „Om u te dienen, majoor." „Hm, weet je wat, voor het bureau kan ik wel een paar ganzenpennen gebruiken, breng me die mee, plukken kan ik ze zelf wel."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1924 | | pagina 5